1
Nummer BD2007-002431
Directie
directie sb
Afdeling sb-fysieke
infrastructuur
Dienst
dienst ivv
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten
Agendapunt
, 6 juni 2007
VV
Portefeuille
29
Agendapunt
13
Onderwerp
Project AMSYS (Amsterdam Metro System): Wijziging tractie (stroomtoevoer)
kerntracé
Noord/Zuidlijn
Gevraagd advies
Kennis te nemen van het B&W-besluit d.d. 8 mei 2007 inzake de wijziging van
bovenleiding naar 3e rail voor het systeem van tractie (stroomtoevoer) op het
kerntracé
van de Noord/Zuidlijn.
Korte toelichting (bestuurlijke context)
De keuze voor het vigerende ontwerp voor tractie in het kerntracé van de
Noord/Zuidlijn
(bovenleiding) is in 1996 genomen op basis van de premisse dat de
Noord/Zuidlijn
mogelijk onderdeel zou zijn van een snelnet en los zou staan van het bestaande
metronet
in Amsterdam dat is uitgevoerd met 3
e
rail.
Voortschrijdend inzicht maakt een herbezinning wenselijk. De
subsidiebeschikking van
Verkeer en Waterstaat uit 1999 is gebaseerd op een metrolijn. In 2002 is het
Programma
van Eisen (PvE) bij het startbesluit van de Noord/Zuidlijn op het vlak van het
vervoersregime herzien. Formeel uitgangspunt voor het kerntracé is
sindsdien een
metroregime. Tenslotte heeft in 2006 de gemeenteraad ingestemd met het
Strategisch
PvE voor het metromaterieel voor de Noord/Zuidlijn. Ook hierin is vastgelegd
dat de
treinen voor het kerntracé aan de eisen van een metroregime moeten
voldoen. Het
kerntracé van de Noord/Zuidlijn is dus geëvolueerd van een
sneltram- naar een
metroregime.
Vooralsnog voorziet het SpvE voor de metrotreinen in een dubbele uitvoering van
stroomafnemers, namelijk een afnemer voor bovenleiding om op het
kerntracé van de
Noord/Zuidlijn te rijden, en een afnemer voor 3
e
rail om op het racé naar de
metrowerkplaats in Diemen te rijden.
Onderbouwing gevraagd advies
Uit nader onderzoek blijkt dat de toepassing van 3
e
rail als tractiesysteem voor de
Noord/Zuidlijn belangrijke exploitatievoordelen oplevert. De 3
e
rail geeft minder storingen
en is beter toekomstvast bij verdere reizigersgroei. Daarnaast zijn de
levensduurkosten
beduidend lager als gevolg van minder storingen, efficiënter onderhoud en
een iets lager
stroomverbruik. Alles overziend bedraagt het verschil in kosten tussen 3
e
rail en
bovenleiding ongeveer 10,2 mln. (35%) ten gunste van 3
e
rail.
Portefeuille 29
Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting
en Monumenten
Agendapunt
, 6 juni 2007
VV
2
De keuze voor een tractiesysteem van 3
e
rail op het kerntracé van de Noord/Zuidlijn past
binnen de beleidsvoorwaarden. In de eerste plaats draagt 3
e
rail op de Noord/Zuidlijn bij
aan een betere standaardisatie. Het gehele bestaande metronet in Amsterdam is
uitgerust met 3
e
rail. De renovatieplannen voor de Oostlijn voorzien (opnieuw) in 3
e
rail en
het tracé vanaf Zuid-WTC naar de onderhoudswerkplaats in Diemen is ook
voorzien van
3e rail.
In de tweede plaats leidt 3
e
rail tot een efficiëntere en betrouwbaardere exploitatie.
In de derde plaats blijven
alle
regionale verlengingsopties open. De keuze voor de
stroomvoorziening op het kerntracé beïnvloedt niet de wijze waarop
de Noord/Zuidlijn in
de toekomst kan worden doorgetrokken naar bijvoorbeeld Amstelveen
en/of Schiphol.
Er zijn hier in beginsel drie opties:
1. Overstappen naar een ander vervoerssysteem. In deze optie maakt het
überhaupt niets uit welk systeem van stroomtoevoer op het kerntracé
wordt
toegepast.
2. Verlenging als metrolijn. Bij deze optie ligt het voor de hand om het
verlengde
tracédeel ook van een 3
e
rail te voorzien, omdat de exploitatieve en financiële
argumenten die pleiten voor 3
e
rail voor het kerntracé en het bestaande
Amsterdamse net, óók gelden voor eventuele uitbreidingen.
3. De NZL zonder overstappen verlengen als sneltram. Voor dit geval worden
voorzieningen in de treinen getroffen waardoor op een later tijdstip
stroomafnemers voor bovenleiding kunnen worden geplaatst.
Alle regionale opties blijven dus open, omdat ze los staan van de keuze voor
het systeem
van tractie op het kerntracé. In het geval optie 3 ooit realiteit zou
worden, zal t.z.t. alsdan
een stroomafnemer voor bovenleiding op de NZL-metrotreinen worden gemonteerd.
Dat
zou dan leiden tot extra kosten van ca 2,4 mln. De aanpassing naar 3
e
rail verdient zich
ook dan nog steeds ruimschoots terug.
Er is een grondige veiligheidsanalyse gemaakt. De uitkomst is dat beide
systemen
bovenleiding en 3
e
rail voldoen aan de hoge veiligheidseisen en als gelijkwaardig
kunnen worden beschouwd. De 3
e
rail is een beproefde en veilige wijze van
stroomtoevoer en wordt wereldwijd in 70% van de metrosystemen toegepast.
De Dienst Milieu en Bouwtoezicht en de Brandweer Amsterdam zijn akkoord met de
wijziging. De Commissie Tunnelveiligheid buigt zich nu over het gehele
veiligheidsdossier
van de baanvaktunnels van de Noord/Zuidlijn, en neemt daarin de voorgestelde
wijziging
naar 3
e
rail als een onderdeel mee.
Resumerend:
De wijziging naar 3
e
rail kost in eerste instantie 0,5 mln. aan (re)engineeringkosten voor
de Noord/Zuidlijn. Deze kosten worden vergoed door de Stadsregio. De besparing
in de
exploitatie van 10,7 mln. (saldo kosten en besparing is 10,2 mln.) vallen ook
aan de
Stadsregio toe. In het geval in een latere fase de NZL-treinen alsnog van
dubbele
stroomafnemers moeten worden voorzien (voor 3
e
rail én bovenleiding), zullen de hiermee
gemoeide kosten (2,4 mln.) ten laste komen van het exploitatiebudget. De
rekensom blijft
ook dan nog steeds ruimschoots positief in het voordeel van 3
e
rail.
Stukken
Portefeuille 29
Agendapunt 13
Gemeente Amsterdam
Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting
en Monumenten
Agendapunt
, 6 juni 2007
VV
3
Meegezonden stukken
Ter inzage gelegde stukken Onderzoeksrapport Tractie Kerntracé
Noord/Zuidlijn versie 11 april 2007
(Kabinet)
Uitgenodigde andere raadscommissies
n.v.t.
Behandeling in de Gemeenteraad
Gemeenteraad op [onbekend]
Financiële toelichting
De kosten van de aanpassing voor de Noord/Zuidlijn (ca 0,5 mln.) worden betaald
door de
Stadsregio. De besparingen tijdens de exploitatie overtreffen de kosten
ruimschoots
(saldo 10,2 mln.) en komen ten goede aan de Stadsregio.
Extern overleg
n.v.t.
Advies raadscommissie
Behandelend ambtenaar
dienst ivv, Stephan Beffers, projectbureau AMSYS tel.nr. 556.5416
|