Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum
25 april 2007
Publicatiedatum
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 25 APRIL 2007.
Aanwezigen
: de leden, mevr. Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevr.
Bergervoet (PvdA), mevr. Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Burke (PvdA),
mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de
heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL),
de heer De Goede (GL), mevr. Graumans (PvdA), mevr. Hoogerwerf (D66), de heer Ivens
(SP), mevr. Kaplan (PvdA), de heer Limmen (CDA), mevr. Mahrach (PvdA), de heer
Manuel (D66), mevr. Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevr. Meijer (SP), de
heer Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), mevr. Ornstein (VVD), de heer Paquay
(SP), mevr. Van Pinxteren (GL), mevr. Van der Pligt (SP), de heer Reuten (PvdA), mevr.
Riem Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevr. Sargentini (GL), de
heer Straub (PvdA), mevr. Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD),
mevr. Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van ’t Wout (VVD).
Afwezig
: de leden, mevr. Content (PvdA), de heer Olij (PvdA), de heer De Wolf
(PvdA).
Aanwezig:
de wethouders de heer Asscher (PvdA), mevr. Buyne (PvdA), mevr.
Gehrels (PvdA), de heer Herrema (PvdA), de heer Van Poelgeest (GL), mevr. Vos (GL).
Afwezig:
geen der wethouders
.
Middagzitting op woensdag 25 april 2007
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
Burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend Voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.05 uur.
De
VOORZITTER:
Ik open de vergadering van de Gemeenteraad van
Amsterdam.
1
Mededelingen.
De
VOORZITTER:
Er is bericht van verhindering van mevrouw Content en de
heren Olij en De Wolf. Wethouder Asscher heeft laten weten dat hij later aanwezig zal

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
2
zijn. Er is sprake van een middagzitting. Ik deel u verder mee dat op woensdag 23 mei
2007, voorafgaand aan onze volgende vergadering, van 11.00 tot 12.00 uur hier in de
raadzaal in aanwezigheid van de voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi
Verbeet, het uitgebreide NotuBiz-systeem officieel gepresenteerd zal worden. Ik zal u
uitleggen wat het NotuBiz-systeem inhoudt, voor zover u dat nog niet weet. Het is het
nieuwe raadsinformatiesysteem, te raadplegen via uw pc. Het bestaat uit de volgende
onderdelen, die in combinatie te gebruiken zijn: u kunt met dit systeem het gehele
historische raadsarchief tot 1986 doorzoeken. U kunt audio- en videoverslagen van raads-
en commissievergaderingen doorzoeken. U hebt de mogelijkheid om via e-mail
attenderingen te verkrijgen op door u gewenste onderwerpen. Als u na vandaag ‘zombie’
intikt, dan krijgt u dat allemaal vanzelf te zien. Daarbij hebt u ook nog de mogelijkheid om
aan Amsterdam gerelateerd nieuws op uw bureaublad te ontvangen. Voor degenen onder
u die hier nog helemaal niets van gezien hebben: dit is echt bijzonder. Dat is ook de reden
dat het op deze manier gepresenteerd wordt. U bent daarom niet alleen van harte welkom
hier op 23 mei 2007 van 11.00 tot 12.00 uur, maar ik hoop ook echt dat u allen in zeer
groten getale hier bent.
2
Notulen van de raadsvergadering op 4 april 2007.
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda.
De
VOORZITTER:
We beginnen straks, na de mededeling van de ingekomen
stukken, met punt 5, het mondelinge vragenuurtje. Er komen drie vragen aan de orde bij
dat punt.
De punten
4
en
5
worden even aangehouden.
6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura aan
de Donauweg te Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 153 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather
terminal en een ro-ro ponton (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154).

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
3
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 154 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt
8
wordt even aangehouden.
9
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
Bij dit onderwerp wordt betrokken ingekomen stuk 18, de brief van wethouder
Buyne van 24 april 2007, inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 156 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
10
en
11
worden even aangehouden.
12
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 159).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 159 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
13
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling onteigeningsplan Overhoeks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 160 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
14
,
15
en
15A
worden even aangehouden.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
4
16
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden
in het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 163).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 163 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
17
en
18
worden even aangehouden.
19
Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met
Essent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr.
ALBERTS:
Wij hebben dit op de agenda gezet en stellen nu voor om het
terug te trekken en eerst in de commissie te behandelen. Er zijn heel veel technische
vragen en wij willen dat niet hier behandelen, maar in de commissie.
De
VOORZITTER:
Dan voeren wij dit punt van de agenda af.
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
Aan de orde zijn de
benoemingen
.
De
VOORZITTER
nodigt de leden Burke, Geurts en Verweij uit, met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan de heer
Nederveen
.
Ingeleverd werden 42 stembiljetten.
Benoemd worden tot:
Leden van de Rekeningencommissie
(nr. 166): de heer F. de Wolf en de heer
A.H. van Drooge, beiden met 42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
5
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
: de heer F. de Wolf met 42 stemmen
voor.
Leden Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken en Lucht- en
Zeehaven
: de heer M. Mulder, mevrouw D. Kaplan en de heer J.M. Paternotte, allen met
42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven en Deelnemingen en Inkoop
: de heer D.J. de Roos met 42 stemmen voor.
Leden Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT
: de heer B.C.J. Olij en mevrouw S. Gazic, beiden met 40 stemmen voor en 2
stemmen blanco.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer
B.C.J. Olij, de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe
regeling grote projecten. (Gemeenteblad afd. 1, nr 167)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies en het preadvies ook te bespreken in de
Rekeningencommissie.
(
Gewijzigd)
Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld:
Schoolzwemmen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies.
Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor
LNV van 22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van
23 maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
6
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouder, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter zake.
Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief
betreffende sluiting brandweerkazerne.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van
1 februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
van 19 maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake
uitspraak betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
10°
Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake
inperking van de rijtijden van de Opstapper.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
(Gewijzigd)
11°
Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van 'corrupte'
ambtenaar bij illegale verhuur van woning.
Besloten is, dit schrijven door te geleiden naar stadsdeel Centrum.
12°
Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van
woensdag 4 april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA.
Deze benoemingen hebben plaatsgevonden.
13°
Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en
Integratie van 12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
7
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
14°
Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het Presidium te stellen ter afdoening.
(Gewijzigd)
15°
Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van
een duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
16°
Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van
zaken rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
17°
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april
2007, inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
18°
Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 9, kennisneming van het handvest en
uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
19°
Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007
inzake afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
20°
Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming
van een raadslid in de Rekeningencommissie.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
21°
Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in
het Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het
College.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
8
Dit raadsadres is betrokken bij agendapunt 15A inzake het afgeven van een
peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de
Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174)
De
VOORZITTER:
Met betrekking tot ingekomen stuk 10, het raadsadres van de
heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de rijtijden van de
Opstapper, wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van het College ter afdoening
na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
Met betrekking tot ingekomen stuk 14, het raadsadres van mevrouw G. van
Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen, wordt
voorgesteld dit adres in handen te stellen van het Presidium ter afdoening.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Namens de Rekeningencommissie waarvan ik voorzitter ben, wil
ik vragen om ingekomen stuk 1, de notitie van de raadsleden F. de Wolf, M. Mulder,
B.C.J. Olij, D.B. Sajet en J.O. Straub van 11 april 2007, ook aan de orde te stellen in de
Rekeningencommissie. Ik neem aan dat zij daarnaast ook behandeld wordt in de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven. Ik denk dat het niet
vanzelfsprekend is dat zij ook in de Rekeningencommissie aan de orde komt, maar deze
heeft gisteren besloten ook graag over deze notitie te willen praten.
De
VOORZITTER:
Ik kan mij voorstellen dat u dat wilt behandelen nadat het
preadvies is vastgesteld.
(De heer
FLOS:
Ja.)
Conform besloten.
5
Mondeling vragenuurtje.
Vragen van het raadslid de heer Bakker inzake het jongerenhonk aan de
Weespertrekvaart, genaamd Hang-out.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Op de eerste plaats is het hartstikke goed dat wij gaan
handhaven. Wij zijn daar voorstander van, laat daar geen misverstand over ontstaan. Wij
gaan handhaven in wat ik zelf een interessant stukje Amsterdam vind: de kop van de
Weespertrekvaart. Toen ik voor mijn werk nog regelmatig naar de gevangenis ging, kwam
ik er vaak langs. We hebben er zelfs een integrale gemeentelijke handhavingsactie op
losgelaten. Dat klinkt indrukwekkend, en dat is het waarschijnlijk ook wel. Dergelijke acties
hebben echter ook gevolgen. Misschien veel positieve gevolgen. Dat kan ik in dit geval
niet helemaal goed inschatten. Wij zijn echter ook bang voor een wat minder vrolijk gevolg
van deze actie. Het gaat hier specifiek om het jongerencentrum Hang-out. Die jongens
zitten daar al tien jaar. De wethouders Krikke en Stadig, en zelfs de toenmalige directeur
van het Grondbedrijf, de heer Gerzon, hebben er wel eens een kopje thee gedronken. Er

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
9
zijn ook contacten gelegd met het stadsdeel. Dat is een manier van werken die volgens
mij deze Burgemeester moet aanspreken. Wij hebben er een aantal vragen over.
De aanzegging geschiedt per 1 mei 2007. Is de ontruiming op die datum per se
noodzakelijk?
Is hierover contact geweest met het stadsdeel?
Zijn er klachten over de Hang-out bekend bij de Politie of het stadsdeel?
Zijn er in het verleden afspraken met de jongeren gemaakt? Of zijn er beloften
gedaan?
Is er een verband tussen de ontruiming van het terrein en de buren, het bekende
Angel Place? De jongens van de dure brommers zal ik maar zeggen.
Is er ook een ontruimingsbevel voor Angel Place? Of maakt dat geen deel uit van
de integrale handhavingsactie?
Het volgende punt is voor ons eigenlijk het allerbelangrijkste: waar moeten deze
jongeren na 1 mei 2007 naar toe? Is er al contact geweest met het stadsdeel over een
eventuele oplossing, of hangen zij straks rond in Amsteldorp?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Waarom is deze ontruiming noodzakelijk? Dat hangt
natuurlijk samen met de handhavingsactie. U hebt het zelf net ook al gezegd: besloten is
om het gebied Weespertrekvaart-Noord te betrekken bij de integrale handhavingsactie.
De gemeente wil in dat gebied een einde maken aan de situatie waarin zonder
toestemming een terrein in gebruik is genomen. Tijdens de handhavingsactie die
gehouden is op 14 november 2006 en op 11 december 2006, is geconstateerd dat de
Hang-out een deel van het terrein zonder recht of titel in gebruik heeft. Naar aanleiding
van die constatering is met alle gebruikers van het gebied gecorrespondeerd en dus ook
met de Hang-out. Die correspondentie gaat vooral over de geconstateerde illegale
ingebruikname van dat terrein. Gezien de toekomstige planontwikkeling, waarbij voor de
Hang-out geen plaats is, komt daarbij dat de gemeente het niet wenselijk acht om een
overeenkomst met de Hang-out te sluiten. Dat betekent dus ook dat het illegale gebruik
niet gelegaliseerd kan worden. De gemeente heeft de Hang-out een redelijke termijn van
vijf maanden gegeven om het terrein ontruimd op te leveren. Uiteraard is hierover overleg
geweest met het stadsdeel. Dat is het hiermee eens.
U vraagt ook of er klachten bij de Politie of het stadsdeel bekend zijn. Er is een
aantal klachten over geluidoverlast bekend bij de Politie. U vraagt ook of er in het
verleden afspraken met de jongeren gemaakt zijn en of er beloften gedaan zijn. In het
verleden heeft het stadsdeel gezocht naar vervangende huisvesting. Die activiteiten zijn
echter gestaakt vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
U vraagt vervolgens of er een verband is tussen de ontruiming van het terrein en
de nabijheid van Angel Place. Nee, zowel de Hells Angels als de Hang-out als alle andere
gebruikers van het gebied zijn betrokken bij de integrale handhaving. Ook de Hells
Angels. U zei het al: dat zijn de buren van de Hang-out. Zij hebben terrein zonder recht of
titel in gebruik genomen en zij dienen dat terrein eveneens per 1 mei 2007 ontruimd op te
leveren. Daaruit kunt u afleiden dat ook de Hells Angels een brief hebben gekregen
waarin staat dat zij per 1 mei 2007 het terrein dat zij illegaal in gebruik hebben genomen
ontruimd moeten opleveren. Het gehele gebied is betrokken bij de integrale
handhavingsactie. Dat geldt zowel voor de Hells Angels als voor de Hang-out als voor de
anderen die zich daarin bevinden.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
10
Als laatste vraagt u waar de jongeren na 1 mei 2007 terechtkomen. Daarin hebt u
gelijk, dat is een probleem. Dat komt echter ook omdat het stadsdeel het zoeken naar
andere plaatsen gestaakt heeft vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
De
VOORZITTER:
Mijnheer Bakker, u ging in uw eerste termijn iets over de u
toegemeten tijd heen. U krijgt nu de gelegenheid om een vervolgvraag te stellen en
misschien wilt u het in die minuut compenseren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Die vervolgvraag kan heel kort zijn. Toen ik de vragen stelde,
zei ik al dat het mij vooral om de laatste vraag ging. Ik kan mij van alles voorstellen bij de
handhavingsactie. Ik weet niet precies waar het stadsdeel de verwevenheid, of de
veronderstelde verwevenheid, op baseert. Ik weet eerlijk gezegd ook niet of dat heel erg
is. Het gaat hier om een ander groepje, het is niet hetzelfde. Ik vind het jammer dat men
daarvan uitgaat. Volgens mij heeft dit ook al een tijd geleden plaatsgevonden en is de
situatie nu anders. Ik wil er toch echt op aandringen, bij het stadsdeel dan wel via de
Burgemeester, om te bekijken of er geen mogelijkheden zijn, zeker gezien de contacten
die er vroeger geweest zijn. Toen was deze verwevenheid geen belemmering voor bijna
het halve College om daar gezellig op de thee te gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
U weet dat wij een tijd geleden, toen de strafrechtelijke
zaken tegen de Hells Angels gingen lopen, als gemeente hebben gezegd dat wij in ieder
geval hangende die procedures onze contacten met de Hells Angels opschortten.
Gegeven de verwevenheid, zo beschouwt de gemeente dat althans, van de Hang-out en
de Hells Angels is er alle reden om datzelfde te doen met de Hang-out. Ik zie niet dat wij
daarop zullen terugkomen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
In de correspondentie die wij gekregen hebben, vraagt de
organisatie om een gesprek met de gemeente dan wel met het stadsdeel. Heeft er
überhaupt een gesprek plaatsgevonden?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Er zijn schriftelijke contacten met zowel de Hells Angels
als de Hang-out.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Burgemeester, 1 mei 2007 is natuurlijk al heel dichtbij. Kunt u
ons garanderen dat dan alle gronden die daar nu illegaal of oneigenlijk in gebruik zijn
inderdaad worden opgeleverd? En zo niet, zult u daartoe snel actie ondernemen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
11
De
BURGEMEESTER:
Ja, natuurlijk zullen wij verdere acties ondernemen als de
terreinen niet opgeleverd zijn. Dat zijn de gebruikelijke acties die dan nodig zijn. Ik neem
aan dat dat juridische stappen zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr.
ALBERTS:
In het verleden kwam het voor dat, zodra een jongerencentrum
sloot, we op een andere manier te maken kregen met problemen van jongeren op straat.
Bent u zich ervan bewust dat u met het sluiten van de Hang-out misschien wel een
probleem creëert?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Dat zou het geval kunnen zijn. Ik vind het moeilijk om
daarop vooruit te lopen. Dat neemt niet weg dat, vanwege de overwegingen die ik u
genoemd heb, er voor de gemeente geen reden is om terug te komen op de stappen die
wij gezet hebben.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevr.
VAN PINXTEREN:
U zei net dat er gesprekken met de Hang-out worden
gevoerd. Er is een belangenvereniging voor de Weespertrekvaart-Noord die graag over
deze gang van zaken met u wil praten. Wordt daar ook aan gedacht? Daarmee is meer
verwevenheid dan met de Hells Angels als dat al het geval is.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Als ik mij niet vergis, zijn er ook brieven van de
belangenvereniging binnengekomen. Die worden beantwoord.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan sluiten we deze vraag af.
Vragen van het raadslid Riem Vis inzake de recentelijk verschenen
analyse van twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Een aantal dagen geleden is een analyse verschenen van
twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau. Er zijn 32 onderzoeken op een
rij gezet en toen bleek dat leerlingen een onvoldoende scoren op onder andere de
vakgebieden begrijpend lezen, studerend lezen, luisteren, grammatica en interpunctie. In
2006 verscheen al een rapport van het PPON over rekenen. Dat heeft heel wat stof doen
opwaaien. Misschien valt er het een en ander af te dingen op de conclusies die naar
aanleiding van dit rapport getrokken worden, toch is de Partij van de Arbeid in Amsterdam
erg geschrokken van de bevindingen. Wij vinden dat het een taak van de overheid is om
de kwaliteit en het niveau van het primair onderwijs te bewaken en te waarborgen. De
kwaliteit van het onderwijs is voor iedereen, voor alle Amsterdammers van belang. Wij zijn
ons er terdege van bewust dat de verantwoordelijkheid voor de basisscholen in eerste
instantie bij de stadsdelen ligt. Die hebben niet direct middelen om in te zetten als een

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
12
basisschool niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Toch wil ik graag een aantal vragen aan
wethouder Buyne voorleggen. Voor Amsterdam hebben we de afgelopen jaren moeten
constateren dat de kwaliteit vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar zelfs ook
vergeleken met die van de G4, achterblijft.
Bent u het met mij eens dat er alle reden is om ons zorgen te maken over de
kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam?
In hoeverre heeft de rijksinspectie grip op de situatie in Amsterdam? Worden
scholen en schoolbesturen genoeg aangesproken als de kwaliteit achterblijft? Wat is
hierbij de rol van de gemeentelijke overheid?
Wij hebben behoefte aan stedelijke rapportages van de inspectie, met daaraan
gekoppeld verbeterplannen. Is het mogelijk om dat ons toe te zeggen?
Verder zijn wij nieuwsgierig naar de voorstellen in Jong Amsterdam. Dat is op dit
moment bij het College in behandeling en zal aan ons gepresenteerd worden. Staan er
voorstellen in Jong Amsterdam die dit probleem kunnen aanpakken? In hoeverre biedt het
Jeugdmanifest, het zogenoemde doorbraakdossier van de G4 en de opvolger van de
Amsterdamwet, een oplossing voor dit probleem?
Verder wil ik u vragen of er vanuit het Ministerie van OC&W op dit moment actie
wordt ondernomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Is er sprake van
regie vanuit de centrale stad over de basisscholen en over de stadsdelen om deze
kwaliteit te waarborgen? Als dat gebeurt, hoe wordt dit aangepakt? Als het niet gebeurt,
wordt het dan geen tijd om een leidende rol te gaan spelen?
Wij vinden dat er binnen de gemeente meer focus nodig is op de kwaliteit van de
school. Er moeten meer koppelingen gelegd worden tussen het gemeentelijke beleid dat
ik net noemde en alles wat er op de scholen gebeurt. Bent u het hiermee eens?
In het programakkoord worden topopleidingen voor docenten voorgesteld. Hoe
staat het daarmee?
Wilt u op korte termijn aan de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid een voorstel doen
voor hoe we het grote probleem van het gebrek aan kwaliteit in het primair onderwijs
kunnen oplossen door een specifiek stedelijke aanpak?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik kan u het volgende zeggen: u vraagt of ik uw zorgen deel
over de kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam. De gegevens die wij nu krijgen via
rapporten of via de alarmfunctie van de media geven reden tot meer dan alleen maar een
vaag onderbuikgevoel. Daarmee heb ik mijn antwoord wel voldoende onderstreept.
In hoeverre heeft de inspectie grip op de situatie in Amsterdam? Ik vat uw tweede
vraag maar even zo samen. Ik wil vooropstellen dat wij als gemeente geen heel expliciete
rol hebben. U zegt dat eigenlijk zelf ook. Ik ben het echter met u eens dat de rol van de
inspectie scherper zou moeten zijn. Ik ga daarmee meteen naar uw vraag in hoeverre het
doorbraakdossier van de G4 misschien een oplossing biedt. Laat ik het zo zeggen: vrij
recent is in G4-verband besproken dat samen met de minister en de staatssecretarissen
de rol van de inspectie in de G4, en dus ook in Amsterdam, in ieder geval opnieuw zou
moeten worden aangekleed of opgewaardeerd. Het is maar net hoe u het wilt noemen.
Voor de onderwerpen die we daar hebben aangekaart, onder andere schoolverlaten en
kinderen van nul tot vier jaar, hebben we al een bereidheid ontdekt bij schoolbesturen,
maar ook bij de inspectie, om een wat gerichter integraal toezicht te gaan houden op de
punten die wij afspreken. Onze staatssecretaris, mevrouw Dijksma, heeft nadrukkelijk

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
13
gezegd de kwaliteit van het basisonderwijs een buitengewoon belangrijk punt te vinden.
Daarom denk ik dat de beweging die nu is ingezet zich ook kan gaan uitbreiden tot heel
expliciet de kwaliteit en meer toetsing, aangestuurd vanuit het doorbraakdossier van de
G4. Gisteren hebben zowel de minister als de staatssecretarissen deze nieuwe
verhoudingen omarmd. En ook van harte omarmd.
U vraagt ook of er op dit moment heel expliciet actie wordt ondernomen om de
kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Die vraag heb ik daarmee impliciet
beantwoord. Er is een nieuwe beweging gaande, er is meer ruimte en onderkenning van
het feit dat wij in feite onvoldoende instrumenten hebben voor de schoolbesturen. We
moeten echter gebruikmaken van de openingen die de inspectie heeft geboden.
(De
VOORZITTER:
Mag ik u op de tijd wijzen, mevrouw Buyne?)
Het waren ook heel veel vragen. Ik zal afronden. De vragen die ik nu niet kan
beantwoorden, zal ik u schriftelijk beantwoorden. U vraagt of wij op korte termijn een
voorstel aan de commissie kunnen doen. Na het reces zullen wij op basis van de
gegevens van de rijksinspectie met een notitie komen. Ik kan u niet exact zeggen hoe
snel na het reces, maar zo snel mogelijk. Ik heb geprobeerd uw belangrijkste vragen nu te
beantwoorden. Wat onbelicht is gebleven, zal ik u schriftelijk toelichten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Dank u wethouder. Twee dingen nog: u hebt samengevat dat de
inspectie haar rol scherper in zal gaan vullen. Ik denk dat het goed is als er heel nauw
overleg blijft tussen het College en de inspectie. We moeten erop toezien dat deze
toezegging hardgemaakt wordt. Als het kan, wil ik daar graag van op de hoogte gehouden
worden. U zegt daarnaast dat er weinig instrumenten zijn. Ik beaam dat volledig. De vraag
is juist: is het in de nabije toekomst mogelijk dat de rijksoverheid meer ruimte aan de
gemeente geeft en wij meer instrumenten beschikbaar hebben. We staan nu met de
handen op de rug en u zult dat de komende tijd als wethouder voor Onderwijs geregeld
ervaren. Ons dringende verzoek is om meer zeggenschap bij de gemeente te leggen.
Verder wacht ik uw beantwoording af, maar ik hoop dat u deze twee vragen nog even wilt
beantwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik probeerde te zeggen dat het erop lijkt dat er goede tijden
aanbreken. Ik zeg het heel voorzichtig. In G4-verband is duidelijk geworden dat we veel
meer willen. Wij willen ook binnen de gemeente dusdanig worden toegerust dat wij dit
probleem kunnen aanpakken. Met die intentie gaan we ook voorwaarts. De inspectie is
daarbij betrokken. Wij hebben als G4 gezegd: wij moeten met de inspectie iets kunnen
doen. De inspectie heeft gezegd dat zij dat ook wil: als jullie als gemeente afspraken
maken, dan willen wij dat. Daarmee is het echter nog niet geconcretiseerd.
De
VOORZITTER:
Andere leden over dit onderwerp? Zo niet, dan sluit ik deze
mondelinge vraag af.
Vragen van het raadslid De Goede inzake de gehouden Zombiewalk op
14 april 2007 in het kader van het Amsterdam Fantastic Film Festival.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
14
De heer
DE GOEDE:
Ik heb net het woord zombie in het mooie systeem
opgezocht. In 1992 hebben wij het daar eerder over gehad, maar in een heel andere
context. U moet zelf maar even opzoeken wat het precies was. Het was een onderwerp
van de VVD. Deze week wordt in Amsterdam het Amsterdam Fantastic Film Festival
gehouden. Volgens mij is dat een grote aanwinst voor de stad. Het is erg leuk, dus gaat u
vooral kijken zou ik zeggen. Om dat wat te verlevendigen, heeft een aantal mensen op 14
april 2007 een zogenoemde Zombiewalk door Amsterdam gehouden. U moet zich
voorstellen dat dit allemaal mensen zijn die als zombie zijn uitgedost, met bloed en zo, die
door de stad lopen. Het ziet er geweldig uit. Dit gebeurt in navolging van andere steden,
zoals San Francisco, Vancouver, Rio de Janeiro, Londen, Sydney, Helsinki, Pittsburgh,
waar ooit het wereldrecord zombiewalklopen gevestigd is. Nu is ook Amsterdam aan de
beurt. Om 21.00 uur vertrokken de zombies vanaf de Dam via het Koningsplein, om te
eindigen bij het Leidseplein. ’s Avonds was er aan de Weteringschans bij Paradiso vanaf
23.30 uur een grote afterparty voor de zombies. Of ook de Zombies daar optraden, is een
tweede. Dat is een wat oudere band hoorde ik net. Eenmaal aangekomen op het
Leidseplein echter, werd de vreugde van veel zombies verstoord door de Politie. Via een
megafoon werd hun te verstaan gegeven dat zij de openbare orde verstoorden en dat zij
zich zo snel mogelijk van dat Leidseplein moesten verwijderen. Er zat enige tijd tussen het
tijdstip waarop men van het Leidseplein moest verdwijnen en de aanvang van de
afterparty in Paradiso. Al die mensen hadden geen idee waar ze tot die tijd heen moesten.
Ook fotografen moesten eraan geloven. Zij moesten alle foto’s verwijderen waarop
agenten stonden. Deze hebben een portretrecht en zij wilden niet dat er foto’s van hen
gemaakt werden. Wij zijn daar enigszins verbaasd over en hebben daar enkele vragen
over. Dat staat los van de positieve kanten, want dankzij de actie van de Politie heeft het
Amsterdam Fantastic Film Festival nog nooit zoveel publiciteit gehad. Hulde daarvoor.
Natuurlijk is dit College nergens bang voor, maar wij willen toch graag weten: was u bang
van de zombies?
Kan de Burgemeester uitleggen waarom de Politie een einde heeft gemaakt aan
deze zo goed bedoelde zombiewalk toen men eenmaal op het Leidseplein was
aangekomen? Waarom moesten fotografen onder het mom van bescherming van het
portretrecht de foto’s van hun elektronische camera verwijderen? Wethouder Asscher is
niet aanwezig, maar ik geloof dat mevrouw Buyne hem vervangt op grond van de
gangbare procedure. Ik zal de volgende vraag daarom maar aan u stellen: vindt u dat
initiatieven als de Zombiewalk een bijdrage zijn aan Amsterdam als topstad en dat
dergelijke initiatieven juist moeten worden aangemoedigd in plaats van ontmoedigd?
Van mevrouw Gehrels, als wethouder voor Cultuur, wil ik graag weten of u dit niet
een ontzettend goed initiatief vindt om de cultuur in Amsterdam op een hoger plan te
brengen en dat het een prachtige aanvulling is van het Amsterdam Fantastic Film
Festival.
De
VOORZITTER:
Ik kijk even als een zombie naar het College om te zien wie
gaat antwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Dank u wel voor deze vragen. U begrijpt dat wij
onmiddellijk een bestuurlijk team zombies hebben ingesteld. Dat was ook nodig. Daar
maak ik niet alleen deel van uit, maar ook wethouder Asscher en wethouder Gehrels.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
15
Wethouder Buyne hebben we erbuiten gelaten. Namens het bestuurlijk team kan ik u
antwoorden dat het College niet zo gauw bang is. Dat valt dus weer reuze mee.
In uw tweede vraag zit zonder enige twijfel een serieuze ondertoon. Waarom heeft
de Politie dit gedaan? Dat gebeurde, zo heb ik gehoord, omdat er op het Leidseplein een
vechtpartij ontstond tussen een groep jongeren en de zombies. De oorzaak daarvan was
dat de zombies handtastelijk werden. Een groep jongeren was niet gediend van dat
contact. Dat zijn tenslotte Amsterdammers. Toen heeft de Politie de groep door middel
van een megafoon dringend verzocht om door te lopen. Het doel was inderdaad het
herstellen van de orde op het Leidseplein. Sterker: de Politie heeft daarbij ook enkele
verdachten aangehouden. Het is niet anders, maar ik moet u zeggen dat van het
vermelde voorval met een fotograaf bij de Politie niets bekend is.
U hebt aan wethouder Asscher gevraagd naar het verband tussen de Zombiewalk
en Amsterdam Topstad. Ik heb daar een heel serieus antwoord op, maar ik geloof dat ik
het houd bij de mededeling dat volgens mij de zombietocht meer underground is dan top.
Wethouder Gehrels zal uw laatste vraag beantwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS:
Amsterdam is een stad van culturen en van subculturen
en nu dus ook van zombies. Ik heb het laten nagaan, maar dolende geesten staan niet in
het Kunstenplan. Wij hebben natuurlijk ook een coördinerend zombie-ambtenaar
aangesteld. Zij heeft hedenmorgen ontdekt dat de Zombiewalk inderdaad lieflijk
geadopteerd is door het Amsterdam Fantastic Film Festival en dat is wel een
Kunstenplaninstelling. Het maakte daar geen onderdeel van uit. Het festival heeft de
zombies plaats geboden op zijn website omdat het toevallig een leuke opmaat vormde. U
ziet dat ook dolende geesten zich aan de wet moeten houden. Niet alleen aan de
ondermaanse wetten, maar ook aan de bovenaardse wetten. Volgens mij zijn ze te vroeg
begonnen. Ze zijn om 21.00 uur begonnen en zouden om 23.30 uur eindigen. Naar mijn
idee hadden ze hun tocht beter om 24.00 uur bij volle maan kunnen laten eindigen.
Misschien waren ze dan ook liefdevol door Paradiso opgevangen. De afterparty was
namelijk een spontaan initiatief en Paradiso heeft als een goede Amsterdamse herberg
haar deuren geopend voor de zombies. Men heeft mij verteld dat ze daar nog steeds zijn,
mijnheer De Goede.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE:
Ik weet niet of ik nu nog wel naar Paradiso durf. Dank voor
de beantwoording. Ik maak uit de toon op dat het College dit soort initiatieven omarmt.
Dat is fijn om te horen. Wij zorgen ervoor dat de klacht van de fotograaf bij de Commissie
voor de Politieklachten of bij u komt. Voor de dode geesten kan misschien de Wet op de
lijkbezorging een rol spelen. Ik ga ervan uit dat in 2008 iets dergelijks weer zal
plaatsvinden en ik hoop dat Amsterdam als goede gastheer de zombies welkom kan
heten.
De
VOORZITTER:
Ofschoon ik geen vraag gehoord heb, hebt u misschien
behoefte aan een reactie van het College.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
16
De
BURGEMEESTER:
Ik heb een heel korte reactie. Voormalig raadslid Ferry
Houterman heeft ooit wel eens gezegd: in Amsterdam kan veel, maar niet alles. Dat geldt
ook voor zombies.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan sluit ik daarmee het mondeling
vragenuurtje af.
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling gemeentelijke Verordening inburgering Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 155).
De
VOORZITTER:
U wordt verzocht het verbeterblad bij de behandeling te
betrekken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
We hebben in de commissie uitvoerig over deze
verordening gesproken. We hebben toen van de wethouder de toezegging gekregen dat
er in de verordening iets gaat veranderen. Voortaan moet een examen met succes
worden afgelegd voordat mensen hun bonus terugkrijgen. Ik wil dat vandaag nogmaals
van haar horen. Bij een dergelijke verordening is de vraag natuurlijk: wat vinden wij
belangrijk voor de inburgering in Amsterdam? En: is dat iets anders dan inburgering in
Nederland? D66 wil graag nog twee punten aan de verordening toevoegen en daartoe
hebben wij twee amendementen opgesteld. Wij willen graag dat bij artikel 3 aandacht
wordt geschonken aan tolerantie en vrijheid van meningsuiting. Na alle gebeurtenissen
van de afgelopen jaren denk ik dat het belangrijk is dat iedereen die in Amsterdam komt
wonen en een cursus doet zich ervan bewust is dat we in een tolerante stad leven en dat
het belangrijk is dat iedereen hier vrijheid van meningsuiting heeft. In ons tweede
amendement willen wij benadrukken dat het belangrijk is dat nieuwe Amsterdammers in
de samenleving kunnen participeren en aan politieke of sociale activiteiten kunnen
deelnemen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de wethouder op ons voorstel is.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
22°
Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 176).
23°
Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en
bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr. 177).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr.
ULICHKI:
Wij behandelen vandaag deze verordening. Deze is uitgebreid
besproken in de commissie. De Verordening inburgering regelt de techniek, de afspraken
en regels waaraan gemeente en inburgeraars zich moeten houden. Voor GroenLinks is dit

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
17
aanleiding om opnieuw complimenten uit te spreken voor het vele werk dat is verricht om
de inburgering in Amsterdam vanuit een positieve insteek te ontwikkelen onder de titel:
niemand aan de kant. Het aanbod is rijk en de inburgeraar hoeft geen rib uit het lijf te
halen om deel te nemen aan het inburgeringstraject. Het kost 270 euro en als je slaagt,
krijg je dat bedrag terug. Loop je te lanterfanten en toon je geen motivatie, dan betaal je
dat bedrag zelf. Dat is duidelijk. Ook mensen die analfabeet zijn en nog nooit een pen in
handen gehad hebben, gaan eerst een voorbereidingstraject volgen om klaargestoomd te
worden voor het echte inburgeren. Dat gebeurt allemaal om ook die inburgeraars te laten
slagen voor hun examen. Kortom: het Amsterdamse beleid verdient een pluim. De erfenis
van het vorige kabinet stelt ons voor twee problemen. De term inburgeraar suggereert dat
iedereen hetzelfde aanbod en dezelfde begeleiding krijgt. Dat is echter niet zo. Iedereen
die onder de nieuwe wet valt, en dus binnenkomt na 1 januari 2007, nemen we niet bij de
hand en voor hen hanteren we ook niet de stok van 270 euro. Deze nieuwkomers moeten
zelf uitzoeken waarvandaan ze hun aanbod moeten halen. Dat kan de buurvrouw zijn, het
internet of het roc. Zij moeten het ook zelf betalen. Je kunt maximaal 5000 euro lenen bij
de Informatie Beheer Groep. Als je slaagt, dan mag je dat bedrag houden. Als je zakt, dan
betaal je dat bedrag terug. Volgens de verordening komt daarbovenop nog een boete van
250 euro. Natuurlijk moet je gewoon doorgaan en doorgaan totdat je slaagt en moet je dat
allemaal zelf betalen. Het idee daarachter is dat mensen dat best zelf kunnen betalen,
aangezien je moet voldoen aan een inkomenseis als je een buitenlandse partner naar
Nederland wilt halen. Als je 130% van het minimumloon verdient, dan zadelen we mensen
meteen bij binnenkomst met een schuld op. Op dit moment weten we niet om hoeveel
mensen het gaat. Als we bijvoorbeeld over een jaar deze verordening gaan evalueren,
dan vind ik het belangrijk om goed op te letten om hoeveel mensen het gaat die op 130%
van het minimumloon zitten en dus in de problemen kunnen komen door het feit dat zij dit
zelf moeten gaan betalen. Ik hoop dat de wethouder deze toezegging ook wil doen.
Dan kom ik op mijn tweede punt: de koppeling die gemaakt is tussen het krijgen
van een zelfstandige verblijfsvergunning en het behalen van je inburgeringsexamen. Plat
gezegd: als je niet slaagt, dan krijg je ook geen verblijfsvergunning, maar blijf je
afhankelijk van je partner. Inburgering moet gaan over participatie, zelfstandig kunnen zijn
en je weg kunnen vinden. Zij moet ook gaan over veiligheid en autonomie. Jij doet toch
ook mee?, roept de postercampagne van de gemeente Amsterdam, met als illustratie een
vrolijk voetballend moslimmeisje. Niet dus, als de rijksoverheid actief een afhankelijke
rechtspositie versterkt en ongelijke machtsverhoudingen creëert waar vooral vrouwen
slachtoffer van kunnen worden. Inburgeren is een behoefte, een plicht, een noodzaak.
Iedereen zijn smaak zou ik bijna willen zeggen. Maar het mag vooral geen obstakel zijn
voor de emancipatie van vrouwen. Amsterdam kan de wet niet veranderen. Dat begrijpen
we. Maar Amsterdam heeft wel een belangrijke rol bij het afgeven van een signaal aan
Den Haag. Ik wil de wethouder vragen en haar uitnodigen om samen met haar collega’s
van de G4 een brief aan het kabinet te schrijven, waarbij Amsterdam als trekker optreedt
en een krachtig signaal aan het kabinet afgeeft over het niet-emancipatoire karakter van
de koppeling die gelegd is tussen de verblijfsstatus en het inburgeringsexamen. Omdat de
verordening een sluitstuk van het inburgeringsbeleid is, wil ik alle partijen in het veld veel
succes wensen bij de uitvoering.
(De heer
FLOS:
Mevrouw Ulichki, u hebt nu nog wat uitgebreider
toegelicht wat u ook al in de commissie hebt gezegd. Ik vraag me echter
toch af of dit geen mosterd na de maaltijd is. De wet is vastgesteld.
Sterker nog: de wet is vastgesteld met steun van GroenLinks en de PvdA.
Er is maar één Kamerlid dat tegen heeft gestemd en dat was niet van uw

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
18
partij. Ik vind het daarom wel heel gemakkelijk om deze wet nu op een
dergelijke manier te bekritiseren.)
Nee, het is geen mosterd na de maaltijd. Het is een doorn in het oog van
GroenLinks en ook van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede Kamer,
althans van een aantal leden ervan. GroenLinks heeft een amendement ingediend, dat
meeondertekend is door de Partij van de Arbeid, waarin dit ook beschreven staat. Het feit
dat leden van één gezin verschillende rechtsposities bezitten, was voor GroenLinks en
ook voor de Partij van de Arbeid in de Kamer onacceptabel. Wij hebben daarom een
amendement ingediend dat het niet gered heeft. Het is dus geen mosterd na de maaltijd.
Het vorige kabinet en minister Verdonk hebben via een achterdeur alsnog geprobeerd de
verblijfsstatus en het verblijfsrecht voor nieuwkomers moeilijker te maken.
(De heer
FLOS:
Mevrouw Ulichki, heeft GroenLinks in de Tweede Kamer
nu voor of tegen de Wet inburgering gestemd? Wij hebben het namelijk
nagezocht. U hebt voorgestemd, net als de Partij van de Arbeid.)
Mijn partij heeft voor het inburgeringsbeleid gestemd, maar heeft ook een aantal
amendementen ingediend die helaas niet aangenomen zijn. Wij hebben voor het
inburgeringsbeleid gestemd omdat daarin een heleboel zaken geregeld waren waarover
GroenLinks tevreden was. Voor alle duidelijkheid: GroenLinks vindt inburgering heel
belangrijk. Voor ons is inburgering heel belangrijk, maar het is ook belangrijk om
zelfstandig te kunnen zijn, autonoom te kunnen zijn en je veilig te kunnen voelen.
(De heer
FLOS:
Ik constateer alleen dat GroenLinks, nadat zij alles
afgewogen had en haar amendement klaarblijkelijk is verworpen, toch
haar steun aan de Wet inburgering heeft gegeven. Dank u.)
(Mevr.
HOOGERWERF:
Misschien kan ik mevrouw Ulichki vertellen dat
Fatma Koser Kaya van D66 degene was die tegengestemd heeft, en niet
iemand van GroenLinks. Op de tweede plaats: als u zoveel kritiek hebt,
dan biedt de verordening juist ruimte om een aantal aanpassingen te
verrichten. Ik ben erg benieuwd welke aanvullingen u op deze
verordening hebt.)
Wij gaan niet over de Vreemdelingenwet. De nieuwe Wet inburgering is
gekoppeld aan de Vreemdelingenwet. Daar kunnen wij niets aan doen en via de
verordening kunnen wij dat ook niet veranderen. Amsterdam geeft geen
verblijfsvergunning af aan nieuwkomers. Dat doet het Rijk. We hebben een nieuwe
minister, Ella Vogelaar. Zij heeft een aantal krachtige uitspraken gedaan over het nieuwe
inburgeringsbeleid en daarop vestigen wij onze hoop.
(Mevr.
HOOGERWERF:
U praat over een aantal zaken, waaronder de
emancipatie van vrouwen. Ik kan mij best voorstellen dat je daartoe iets in
deze verordening opneemt. Bijvoorbeeld door naast mijn voorstel te
zeggen: wij vinden het ook belangrijk dat er naast tolerantie ook aandacht
komt voor de gelijke positie van mannen en vrouwen in deze
samenleving.)
Mevrouw Hoogerwerf, het gaat er niet om dat je als je geslagen wordt, op grond
van het inburgeringsprogramma weet waar je terechtkunt. Het probleem is dat je geen
verblijfsstatus hebt als je in een positie terechtkomt waarin je geslagen wordt door je man.
Vooral vrouwen worden hiervan slachtoffer omdat ze minder makkelijker naar de Politie
stappen om daarvan melding te maken. Zij verliezen dan hun verblijfsvergunning.
Verdonk heeft een extra obstakel opgeworpen. Ook al ben je drie jaar getrouwd, je moet
eerst je examen halen wil je een verblijfsstatus krijgen.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Net als in de commissie zal ik hier het standpunt van de PvdA-
fractie verwoorden. Alle complimenten aan het College, en via mevrouw Buyne ook aan
haar voorganger, de heer Aboutaleb, voor de zeer genuanceerde en uitgebreide
voorbereiding van deze verordening. We gaan vandaag een verordening vaststellen
waarin wij ons kunnen vinden. Wij zijn heel blij met het specifieke Amsterdamse beleid.
Vooral het gegeven dat Niemand aan de kant al meer dan een jaar geleden is vastgesteld
en onder deze verordening gelegd kan worden. Wij vinden dat heel zorgvuldig is gekeken,
ook naar de wet waarin we ons op rijksniveau geschikt hebben. Ik zal de discussie in de
commissie niet herhalen. Ik wil nog wel een opmerking maken naar GroenLinks. Wij
steunen haar in haar verzoek om speciaal aandacht te schenken aan een kwetsbare
groep vrouwen die nu de dupe wordt van deze nieuwe wet en dat ook naar Den Haag toe
te benadrukken. Wij zijn benieuwd hoe de wethouder daarop reageert. Wij willen ook
graag horen welke plannen de wethouder heeft met de amendementen van D66.
(De heer
FLOS:
Wij horen nu een en al halleluja, zowel van GroenLinks
als van de Partij van de Arbeid. In de commissie vond de Partij van de
Arbeid dat de verordening veel te hard overkwam en zij kon zich
grotendeels vinden in de inbreng van GroenLinks. Dat moest echter nog
afgestemd worden in de fractie. Ik begrijp nu dus dat de toon van de
verordening in orde is, terwijl de tekst vrijwel onveranderd is en misschien
nog wel iets harder is geworden. Dit is kennelijk de uitkomst van uw
fractieoverleg, want ik zie geen enkel amendement van u of van uw
coalitiepartner op deze verordening.)
Mijnheer Flos, het klopt dat door de beantwoording van de wethouder in de
commissie veel duidelijker werd wat hieraan ten grondslag ligt. Ik heb toen gezegd dat de
verordening sec hard overkomt, maar als ik de stukken die hieraan voorafgaan erbij
betrek, dan weten we dat het in de praktijk om een specifiek Amsterdams beleid gaat dat
wij kunnen steunen en waar wij ons achter stellen. In dat opzicht is er niets veranderd.
Wethouder Buyne heeft ons wat dat betreft alleen gerustgesteld.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
De Wet inburgering is door de hele Kamer, met uitzondering van
mevrouw Kaya, goedgekeurd. Het is een goede wet, die helaas wel erg lang op zich heeft
laten wachten. Het was eerst de bedoeling om er veel meer groepen onder te laten vallen,
maar dat bleek juridisch niet mogelijk te zijn. Amsterdam heeft dit volgens mij nu op een
perfecte manier vertaald. De twee belangrijkste kenmerken zijn dat er nu meer mensen
onder de inburgeringsplicht vallen en dat er daarnaast een resultaats- in plaats van een
inspanningsverplichting is in de nieuwe Wet inburgering vergeleken met de vorige wet. Ik
constateer met vreugde dat de wethouder in ieder geval in het stuk dat vandaag in een
iets aangepaste vorm voor ons ligt mijn voorstel heeft meegenomen dat mensen pas hun
geld terugkrijgen nadat ze het traject succesvol hebben afgerond doordat ze hun examen
hebben behaald. In het vorige stuk leek het een beetje alsof ze hun geld ook terug zouden
krijgen als ze alleen maar het traject zouden hebben gevolgd zonder positief resultaat.
Dank daarvoor.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
20
Wethouder
BUYNE:
Ik kijk eerst even naar mevrouw Hoogerwerf. Uw suggestie in
de commissie om artikel 4 aan te passen, is gebeurd. Ik heb in de commissie al gezegd
dat de geest hetzelfde was, maar we moeten elke mogelijke verwarring uitsluiten. Daarom
heb ik dit er royaal in laten zetten. U doet twee voorstellen om artikel 2, lid 3 uit te breiden.
U vraagt om daaraan gedetailleerder de punten toe te voegen die u in uw amendementen
voorlegt. Ik wil vooropstellen dat dit een raamwerk is. De intentie van Amsterdam is
duidelijk. Er moet kwalitatief goed ingeburgerd worden. Ik vind dat de punten die u noemt
in de bespreking en bij de uitvoering, daar waar het gaat om de kwaliteit van het aanbod,
moeten terugkomen. Vervolgens kun je twee dingen doen. Er is een technische kwestie.
Hoe gedetailleerd ga je de diepte in met de verordening die een beetje aangeeft wat je
moet doen? Je moet van alles aanbieden. Je moet ervoor zorgen dat het goed wordt
uitgevoerd. Je moet de kwaliteit bewaken. Moet je dat zo gedetailleerd in de verordening
opnemen? Ik weet dat niet. Ik weet wel dat wij landelijk gezien vooroplopen met een
aanbod van analfabeten tot hoogopgeleiden. We hebben afspraken gemaakt over de
toetsing van het rendement en de kwaliteit. Al dit soort punten hoort daarbij, in
samenhang met de punten die expliciet al in de verordening staan. Je kiest een manier
om dat te doen. Je kunt dat op twee manieren doen. Je kunt zeggen: ik ga dit nadrukkelijk
benoemen naar de taalaanbieders. Dit zijn tot in detail uitgewerkte onderwerpen die jullie
gaan bespreken op het onderdeel kennis van Nederland en de Amsterdamse
samenleving. Je kunt het daarin opnemen. Als u dat te mager of te onzeker vindt, of u
bent er niet van overtuigd, laten we het dan vooral opnemen. Ik sta in elk geval positief
tegenover uw suggestie.
Mevrouw Ulichki vraagt twee zaken. U vraagt om een evaluatie van de
daadwerkelijke deelname van de doelgroep die ik maar even voor het gemak schaar
onder de norm van 130%. Natuurlijk gaan we dat doen. Heel graag zelfs. Daar waar wij in
Amsterdam toch iets hoog te houden hebben op het gebied van de inburgering en onze
intentie daarbij, moeten we niet alleen voortgaan op de klanken van: we willen het goed
doen. Natuurlijk zullen we dat evalueren. Dat zeg ik u hierbij toe. U vraagt verder
aandacht voor de relatie tussen een verblijfsvergunning voor vrouwelijke inburgeraars en
het inburgeringsexamen. Als een dergelijke wet eenmaal is ingevoerd en de stofwolken
enigszins zijn opgetrokken, is het een goede zaak om eens precies te gaan kijken wat er
gebeurt en hoe dit loopt. We moeten op dit gebied niet de verwachting hebben dat dit
probleem meteen uit de wereld zal worden geholpen, maar ik wil zeker in G4-verband hier
aandacht voor vragen en bekijken of de G4 het zinvol vindt om hierover samen op te
trekken. We hebben elkaar in G4-verband behoorlijk omarmd en staan nu redelijk sterk
om dit als aandachtspunt over te brengen. Ik zal het op deze gefaseerde manier doen. Ik
zeg u niet toe dat ik dat alleen ga doen. Ik moet dit samen met de G4 doen en dat zal ik
ook doen.
De
VOORZITTER:
Ik stel een korte tweede termijn voor, toegespitst op de
amendementen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
Dank voor de reactie, wethouder. Ik hecht er toch wel aan
om ook in de verordening de puntjes op de i te zetten. We zijn tamelijk constructief met
elkaar in debat geweest en ik denk dat juist de punten die wij inbrengen net iets meer
specificeren wat Amsterdam belangrijk vindt en waarvan wij vinden dat het de nieuwe

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
21
Amsterdammers raakt. Ik hoop daarom dat de andere partijen dit amendement zullen
steunen, ook omdat u eigenlijk zegt: ik laat het aan de Raad over.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Paquay.
De heer
PAQUAY:
Ik wil kort iets zeggen over de amendementen. Onze fractie
zal deze om twee redenen steunen. Op de eerste plaats omdat het duidelijk is dat het de
intentie van dit stuk is om deze elementen mee te nemen. Het kan echter nooit kwaad om
ze bij naam te noemen. Dat gebeurt in deze amendementen. Wij zullen ze dus steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr.
ULICHKI:
Ik wil de wethouder bedanken voor haar antwoord en voor de
toezegging die zij heeft gedaan. Laten we afspreken dat wij in de commissie op de hoogte
worden gehouden van de ontwikkelingen. Verder heb ik nog een opmerking over het
amendement over de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam. Ik heb u
geen positief preadvies horen uitspreken over beide amendementen. Ik ben erg
geïnteresseerd in dit amendement en wil het ook wel steunen.
(De
VOORZITTER:
Misschien wil wethouder Buyne dit per interruptie
toelichten?)
(Wethouder
BUYNE:
Ik bedoelde te zeggen dat ik positief sta ten opzichte
van beide amendementen. Ik heb dat waarschijnlijk niet zo expliciet naar
voren gebracht, maar ik vind beide suggesties de moeite waard.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Ook naar aanleiding van de beantwoording door de wethouder
willen wij tegen D66 zeggen dat wij beide amendementen steunen.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan stel ik voor de beraadslaging te
sluiten en over te gaan tot besluitvorming.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 176) met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 177) met
algemene stemmen is aangenomen.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
22
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 155 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen-
Hoogerwerf c.s. aangebrachte wijzigingen.
10
Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
op de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante
homostad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
In deze notitie doe ik samen met Teun van Hellenberg Hubar,
onze fractievoorzitter in stadsdeel Centrum, veertig voorstellen om Amsterdam als
homostad toleranter, gezonder, veiliger en bruisender te maken. De aanleiding hiervoor is
dat de positie van Amsterdam, toch een van de gay capitals van de wereld, flink onder
druk staat. Kijk bijvoorbeeld naar de toenemende intolerantie op scholen, de toenemende
veiligheidsincidenten op straat, die overigens lang niet altijd gerapporteerd worden, maar
die wel plaatsvinden, de stijging van het onveilige vrijen, zeker ook onder homo’s, en het
uitgaansleven dat een beetje in slaap dreigt te sukkelen. Om deze redenen is een
particulier initiatief gestart in het stadsdeel Centrum van de heren Kooistra en Verhoeven,
genaamd: de tien geboden voor een bruisend gay Amsterdam. Langs de lijn van dit
initiatief hebben wij deze veertig voorstellen gedaan. Ik wil even de vier hoofdpunten
nalopen. Ik zal daarbij zeggen wat ik goed vindt aan de opstelling van het College en op
welke punten ik vragen aan het College heb.
De tolerantie in de stad. Het verheugt mij zeer dat het College zich bereid heeft
verklaard om jaarlijks een buitenlandse delegatie uit te nodigen voor de Gay Pride. Ere
wie ere toekomt, GroenLinks heeft eerder het initiatief genomen om Chris Crain uit te
nodigen. Wij hebben gemeend om structureel jaarlijks een delegatie uit te nodigen, vooral
uit die landen waar de homo-emancipatie zwaar onder druk staat. Ik doe in dit geval de
suggestie om een delegatie uit Warschau uit te nodigen. Ik wil concreet vragen of wij er al
dit jaar van kunnen uitgaan dat we de eerste buitenlandse delegatie tegemoet kunnen
zien. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan homovoorlichting op scholen,
mede dankzij een amendement dat ik zelf heb ingediend. De positie van allochtone
homo’s is vaak deerniswekkend. Het doet mij daarom deugd dat daarvoor extra
activiteiten ondernomen worden. Wij hadden al het project Veilige Haven. Ik heb van het
College begrepen dat dit voortgezet wordt. Daarnaast komt er een specifiek project onder
de naam Lokaal Experiment Opvang, Voorlichting en Netwerkversterking Allochtone
Homoseksuelen. Dat besteedt vooral aandacht aan het geven van meer aandacht aan
homo’s binnen de allochtone kring zelf. Dit gebeurt met behulp van geld dat het Ministerie
van VWS hiervoor beschikbaar stelt. Tot slot van dit punt meld ik dat bij de behandeling in
de deelraad Centrum, waar dit ook behandeld is, portefeuillehouder Codrington heeft
toegezegd om ook op basisscholen de homo-emancipatie nadrukkelijk aan de orde te
willen stellen.
Amsterdam als gezonde homostad. Dan hebben we het met name over het
bevorderen van veilige seks en daarnaast over de positie van oudere en zieke homo’s die
vaak te kampen hebben met veel eenzaamheid. Om veilige seks te bevorderen beoogt de

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
23
notitie dat het College extra initiatieven neemt om veilige seks te promoten in diverse
gaykroegen waar een darkroom of iets dergelijks aanwezig is. Volgens het College kan
dat alleen via de vergunning. Ik wil dat aan de Burgemeester of aan wethouder Vos
vragen. Ik vind dat het belang van veilige seks groot is, zeker als we weten dat iedere hiv-
geïnfecteerde de samenleving minimaal 30.000 euro per jaar aan geneesmiddelen kost,
en je soms met relatief kleine maatregelen veel kunt doen. Ik vind in ieder geval dat het
College dat niet enkel via de vergunning zou moeten stimuleren. Het condoomproject dat
in Centrum voorgesteld is, is helaas nog niet echt goed van de grond gekomen. Ik wil het
College daarom vragen zich daar extra voor in te spannen. Er komt een onderzoek van de
GGD in samenwerking met de Schorerstichting naar de effecten van gratis
condoomverstrekking onder voorbehoud van financiering door derden. Ik wil het College
vragen om de Raad nadrukkelijk te informeren over wat dit onderzoek heeft opgeleverd
en wat het naar aanleiding van dit onderzoek gaat doen. Er komt ook een plan van
aanpak dat aandacht besteedt aan buddyzorg en maatjescontacten. Dat zijn vooral
buddy’s voor oudere homo’s die weinig familie hebben. Zij hebben heel vaak geen
kinderen en verkeren ook vaak in verzorgingshuizen in een eenzame positie omdat hun
huisgenoten een heteroseksuele relatie gewend zijn. Het doet mij deugd dat de centrale
stad via het Wmo-servicecentrum deskundigheidsbevordering over seksuele diversiteit bij
zowel ouderenadviseurs als bij psychische hulpverleners gaat bevorderen. Vaak is er
namelijk ook sprake van grote psychische problematiek.
Daarmee kom ik bij het derde punt: Amsterdam als veilige stad voor homo’s. Een
onderwerp dat de gemoederen nogal heeft beziggehouden toen deze notitie uitkwam, was
de kwestie van de homo-ontmoetingsplekken, ook wel cruising area’s genoemd. Ik ben blij
dat het College toezegt dat er een bijeenkomst wordt belegd over de problemen rondom
deze homo-ontmoetingsplekken en dat het daarbij ook het COC, de Schorerstiching, het
stadsdeel Centrum en de Politie wil betrekken. In de Oeverlanden is nota bene door de
heer Marcouch daaraan invulling gegeven op de manier die wij als VVD zouden willen.
Voor alle gebruikersgroepen van dat gebied is volgens mij een aanvaardbare oplossing
gevonden, met zowel aandacht voor overlastbeperking als voor gezondheidsaspecten als
voor veiligheidsaspecten. Bij een ander veiligheidsaspect constateer ik dat via een
eerdere notitie van mij, de Amsterdamcode, het College heeft toegezegd dat discriminatie
op basis van seksuele voorkeur nadrukkelijk gerapporteerd zal worden in de nieuwe
rapportages op dat gebied. Op die manier komen er meer gegevens beschikbaar en kan
meer actie worden ondernomen. Ik heb een specifieke vraag aan de Burgemeester. Op
basis van een motie van mij is door de Raad aangedrongen op een gecoördineerd
aanspreekpunt voor slachtoffers van hate crimes. We hebben daar, ik meen twee
maanden geleden, in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie over gepraat. Toen heeft de
Burgemeester laten weten dat hij dacht dat die motie per 1 april 2007 ook daadwerkelijk
uitgevoerd zou worden. Ik wil hem daarom vragen of dat inderdaad het geval is en of hij
de Raad daarover kan informeren. U hebt toen gezegd dat in ieder geval de meldpunten
overlast daar waarschijnlijk een belangrijke rol in krijgen.
Het vierde punt gaat over een bruisender Amsterdam. Voor alle duidelijkheid: wij
liberalen vinden dat de gemeentelijke overheid daarin natuurlijk een relatief bescheiden
rol hoort te hebben. Dat is vooral iets voor de gay ondernemers zelf. Wij hebben wel een
rol bij de vergunningverlening. We zien dat er vooral bij de Gay Pride continu een rellerige
sfeer ontstaat. Wij hebben voorgesteld om de vergunningverlening op een andere manier
te organiseren en meer vergunningen te verlenen. Volgens ons is het experiment dat dit

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
24
jaar wordt gehouden, om meerdere vergunningen per gebied te verlenen, een prima zaak.
Het is echter alleen een proef. Daarom wil ik de Burgemeester vragen of hij van plan is
om deze proef in principe ook tot staand beleid te verheffen. Ik wil hem vragen in hoeverre
hij van plan is om de Raad daarover te consulteren, of dat hij de Raad alleen wil
informeren zoals tot nu toe het geval was omdat het een rechtstreekse bevoegdheid van u
was. Daarnaast zijn wij blij dat een concreet voorstel van ons om de Reguliersdwarsstraat
te herprofileren en gedurende vier maanden ’s avonds af te sluiten ook werkelijkheid is
geworden. Ik heb verder een vraag aan de wethouder voor Economische Zaken die er
niet is. Gaat de centrale stad opnieuw een poging wagen om een publiek-private
campagne vorm te geven, gericht op het binnenhalen van gay toeristen die gemiddeld
nog wat meer geld in het laatje brengen dan niet-gay toeristen? Ik hoop in elk geval dat
die campagne vruchten gaat afwerpen.
Ter afronding: ik ben zeer tevreden met zowel het preadvies als met de
mondelinge toezeggingen die tijdens de commissiebehandelingen in de centrale stad en
in stadsdeel Centrum zijn gedaan. Ik heb een aantal daarvan bewust herhaald zodat ze in
ieder geval ook beklijven. Ik dank het College en heb dus ook geen amendement. Dat
zegt al voldoende. Dank voor het preadvies.
(Mevr.
RIEM VIS:
Ik heb twee vragen aan de heer Flos. Ik hoop dat u het
met mij eens bent dat ook de gayscene verantwoordelijk is voor het zelf
regelen van condooms om op die manier zelf het risico te beperken. Als
we daarvoor afhankelijk zijn van de gratis verstrekking door de overheid,
dan denk ik dat wij een deel van die verantwoordelijkheid op ons nemen,
terwijl de heren ook zelf een beetje op moeten letten. Verder verstond ik
niet helemaal wat u zei over Oeverlanden en de heer Marcouch nota
bene. Kunt u dat nog even herhalen, zodat ik daar in mijn eigen termijn
eventueel op kan reageren.)
In de afgelopen vergadering van de stadsdeelraad Slotervaart ging het niet alleen
over de hengelsport, maar ook over een nieuw inrichtingsplan voor de Oeverlanden in
Slotervaart. Blijkbaar heb ik dat verkeerd gezegd. Samen met het COC en met
gebruikersgroepen van het gebied, wandelaars of mensen die overlast ervaren van naakt
rondlopende mannen, zijn er afspraken gemaakt over een herinrichting van het gebied.
Die zullen er waarschijnlijk ook volgens Marcouch, kijk naar de Voorkamer van gisteren,
voor zorgen dat de verschillende gebruikersgroepen elkaar veel minder zullen
tegenkomen. Daarmee wordt recht gedaan aan de problemen die alle groepen ervaren.
Daarnaast zijn er specifieke afspraken gemaakt met de Politie over de veiligheid en met
de Schorerstichting over outreachende zorg zoals dat zo mooi heet. Zij gaat waarschijnlijk
een specifiek project ter plekke doen om veilige seks te promoten. Dat is misschien een
mooi bruggetje naar uw andere vraag. Wij hebben ook voor die vraag gestaan. Is dit niet
een eigen verantwoordelijkheid? Zeker een liberaal kunt u daarop aanspreken. Wij
hebben daarover gepraat met de Schorerstichting die hierin gespecialiseerd is. Zij heeft
ons laten weten dat de directe beschikbaarheid van condooms op plaatsen waar relatief
veel onveilige seks plaatsvindt wel degelijk een reden kan zijn voor het net wel of net niet
hebben van veilige seks. Gevoegd bij het argument dat een hiv-geïnfecteerde 30.000
euro aan medicijnen aan de samenleving kost, vinden wij dat het in dit geval toch
verantwoord is om zover te gaan in het promoten van veilige seks.
(Mevr.
ULICHKI:
Ik zit nog even te zoeken naar de betekenis van ‘nota
bene Marcouch’. Als het iemand anders was geweest, had dat verschil
uitgemaakt?)

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
25
Ik ben blij dat u mij de mogelijkheid biedt om het uit te leggen. Ik denk dat veel
mensen niet de indruk hebben dat een Marokkaanse en islamitische stadsdeelvoorzitter
dit zo voortvarend aanpakt. Ik heb dit alleen maar in positieve zin bedoeld en waardeer dit
ook enorm. Kijkt u ook nog maar eens naar de Voorkamer waarin ik gisteren met de heer
Marcouch heb gepraat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Ik zal wat minder tijd nemen dan de heer Flos, maar het was ook
zijn notitie. Ik wil net als in de commissie namens de Partij van de Arbeid waardering
uitspreken voor het uitgebreide stuk dat voorligt, en ook veel waardering voor het College
voor de meer dan uitgebreide beantwoording en het meedenken over en meeregelen van
financiering voor van alles op het gebied van de homo-emancipatie in Amsterdam. Ik ben
ook blij met de manier waarop de Oeverlanden worden heringericht en het beleid van de
heer Marcouch daarbij. Ik ben het ook wel eens met de heer Flos dat er gratis
condoomverstrekking moet plaatsvinden. In de gayscene lopen echter ook mannen rond
die het een uitdaging vinden om juist zonder condoom te vrijen. Als zij een infectie
hebben, lopen zij daarmee het risico deze door te geven en daarmee de gemeente op
kosten te jagen. Daarnaast zijn ze een gevaar voor hun bedgenoten, of hoe ik het moet
noemen. Ik denk dat dit iets is om aandacht aan te schenken. Vrije condoomverstrekking
kan daarbij een rol spelen, maar daarmee is het specifieke van het probleem nog niet
aangepakt.
(De heer
FLOS:
Dat is ook precies de reden waarom ik in mijn notitie heb
geschreven dat de gemeente alleen afspraken over veilige seks zou
moeten maken met ondernemers die nooit en te nimmer reclame maken
voor zogenaamde barebackparty’s of dat soort zaken. Helaas kunnen we
het internet daarop niet controleren, maar dat zou nimmer mogen
kunnen.)
Daarom steunen we dus het antwoord van het College op het gebied van het
verstrekken van vergunningen en het daaraan koppelen van de vrije
condoomverstrekking. Dank voor dit voorstel, ik heb verder geen commentaar.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
Misschien komt het nog wel goed met het vrijzinnige
Amsterdam. We hebben het vandaag over zombies die over straat lopen en naakt
lopende mannen in Slotervaart. Erg vrijzinnig. Ik wil ook de VVD danken voor deze
relevante notitie en ik ben blij voor Amsterdam dat het preadvies erop zeer positief is. Wij
willen op een paar zaken nog de aandacht vestigen. In de notitie staan erg veel
opdrachten voor de overheid, er moet een homocoördinator komen met een specifiek
beleid. Dit moet echter tussen de oren van alle ambtenaren zitten en op alle
beleidsonderdelen moet nagedacht worden over het homoseksuele element en of dat
bijzondere aandacht verdient. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats heb ik een
procedureel punt. Ik vind dat het preadvies wel erg lang op zich heeft laten wachten. Ik zie
dat ook bij heel veel andere notities. D66 wil in overleg met het Presidium voorstellen of
we niet een soort voorstel kunnen maken om hieraan een termijn van pakweg zes
maanden te verbinden. Als je een groot ambtenarenapparaat hebt, is dat toch wel aardig.
Ik zie al instemmend geknik. Als dit al bestaat, moeten we er misschien een
handhavingsnotitie van maken.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
26
Wij staan positief tegenover het homomuseum. Voor de non-profitsector en de
museale sector geldt hetzelfde als voor de publieke sector. Je zou het Amsterdams
Historisch Museum en allerlei andere musea kunnen stimuleren om aandacht te besteden
aan dit element van de samenleving. Waarom moet daar een apart museum voor komen?
Wij staan er wel positief tegenover, maar dat mag geen argument worden er verder maar
geen tentoonstellingen meer aan te wijden. Ik wijs op de tentoonstelling over dat thema in
het Amsterdams Historisch Museum die ongeveer tien jaar geleden plaatsvond en die erg
veel publiek trok en veel waardering kreeg. Het lijkt mij zeer relevant om homoseksualiteit
bespreekbaar te maken onder allochtone groepen. Je ziet heel vaak dat mensen trouwen
en daarmee ontkennen dat ze homoseksuele gevoelens hebben. Ik denk dat het
belangrijk is om als Raad te blijven volgen hoe de gesubsidieerde instellingen dit beleid
uitvoeren en of het effectief is. Ik wil vragen of wij door de wethouder in de Commissie
voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en
Grotestedenbeleid regelmatig geïnformeerd kunnen worden over het effect van het beleid
op dit punt. Wij staan natuurlijk positief tegenover Amsterdam als bruisende stad. Ter
aanvulling kun je zeggen dat je natuurlijk buitenlandse delegaties uit kunt nodigen, maar
ga ook vooral zelf naar het buitenland. Ik denk daarbij aan de heer Herrema die in 2006 in
Estland is geweest en daar ook duidelijk heeft laten weten dat Amsterdam dit een
belangrijke zaak vindt en dit ook uitdraagt in het buitenland. Je kunt er ook aan denken
om bij buitenlandse handelsmissies aandacht te vragen voor dit element. De vraag aan de
wethouder is of dit meegenomen kan worden als u naar het buitenland gaat. Nogmaals
waardering voor het stuk en ik ben blij dat het nu in beleid omgezet wordt.
(Mevr.
RIEM VIS:
In de commissie bent u helaas tijdens de discussie
weggegaan. In mijn inbreng heb ik als reactie op uw inbreng
gesuggereerd dat het misschien goed zou zijn als D66 met een notitie
komt over de lesbo’s in Amsterdam. Tijdens de discussie had u in elk
geval kritiek op het ontbreken van aandacht voor lesbo’s in Amsterdam.
Misschien krijgen we dat nog.)
Ik vind het een uitstekend idee, mevrouw Riem Vis, als u met mij meeschrijft.
(Mevr.
RIEM VIS:
Daar ga ik nog een nachtje over slapen.)
De
VOORZITTER:
Ik ga voor de beantwoording over naar het College. Er is een
specifieke vraag gesteld aan de Burgemeester over vergunningen. Ik stel voor om te
beginnen bij wethouder Buyne.
(De heer
LIMMEN:
Ik lette even niet op omdat ik gestoord werd. Ik wil nog
een bijdrage leveren. Kan dat nog?)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
We hebben over dit onderwerp een discussie gevoerd in de
Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid. Dat was een genoeglijke discussie waarin wij onze
waardering hebben geuit voor het feit dat de VVD hier aandacht voor vraagt. Na afloop
ervan heb ik nog heel genoeglijk een kopje koffie gedronken met de initiatiefnemers. Dat
was goed, want dat zorgde ervoor dat ik een aantal achtergronden beter begreep. Dat is
goed.
(De heer
FLOS:
Mijnheer Limmen, met de initiatiefnemers bedoelt u mij
niet?)

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
27
Nee. Maar ik zou best willen zeggen dat ik met u goed een kopje koffie kan
drinken, mijnheer Flos, als u daar prijs op stelt. Inhoudelijk wil ik er nog één ding over
zeggen. Voor het voorstel om van gemeentewege voorbehoedmiddelen te verstrekken op
wat u risicoplekken noemt, sluit ik mij aan bij het preadvies van het College. Ik denk dat
dat een juiste manier is. Daarnaast hebben wij nog een discussie gevoerd over de
betiteling in het kader van de tien geboden. Wij hebben begrepen dat het beleid op een
zorgvuldige manier vastgesteld zal worden. Wij vinden dat belangrijk en stellen het op
prijs dat het op die manier gebeurt.
(Mevr.
HOOGERWERF:
Ik ben benieuwd wat u precies bedoelt. Moet het
woord ‘gebod’ worden vervangen?)
Wij zouden daar prijs op stellen. Dat heeft niets te maken met het feit dat het hier
om homoseksualiteit gaat. Laat ik dat vooropstellen. Als het over een ander aspect van
het diversiteitsbeleid zou gaan, dan zouden wij daar op dezelfde manier op hebben
gereageerd. Wij stellen het op prijs als we samen focussen op de actiepunten in plaats
van keer op keer daarin de tien geboden te laten terugkomen.
(Mevr.
HOOGERWERF:
Ik heb toch een beetje het gevoel dat het CDA
hiermee een soort woordenpolitie wordt. Ik snap uw reactie echt niet.)
Dat zij zo.
Tot slot wil ik iets zeggen over de urgentie en de noodzaak ervan. Ook wij krijgen
berichten uit Amsterdam dat het heel goed is ons af en toe samen te beraden op het
karakter van de stad zoals de heer Flos dat graag ziet en wij ook. Daarom vinden wij het
goed dat er aandacht voor is. Daarmee wil ik afsluiten.
De
VOORZITTER:
Zijn er meer spijtoptanten in de Raad? Dan gaat het woord nu
definitief naar het College.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik wilde net beginnen met een vraag van mevrouw
Hoogerwerf. Als ik het goed begrijp, ging die over het meten van de effecten van
emancipatie bij homo’s van allochtone afkomst. Dat is geen eenvoudig verzoek. Het zal
moeilijk zijn om dat te meten. In termen van emancipatie en het meten van de effecten
erop vind ik zeker dat dit aandacht verdient. Dit valt echter binnen het brede spectrum van
wat ik beschouw als de emancipatie van verschillende groepen Amsterdammers. Ik denk
dat het goed is om daar specifieke aandacht voor te vragen, maar wees ervan overtuigd
dat die aandacht ook past binnen mijn idee over emancipatie in Amsterdam.
(De heer
FLOS:
U bent ook wethouder voor Onderwijs. In het kader van
de veilige school en radicalisering kan ik mij voorstellen dat er op scholen
enquêtes worden gehouden waarin ook gevraagd wordt naar islamofobie,
naar xenofobie, naar antisemitisme en dat ook denkbeelden over
homoseksuelen aan de orde kunnen komen. Op die manier kun je dat wel
een beetje meten.)
U noemt inderdaad enkele mogelijkheden die we hebben en dat zeker bij de
aanpak van radicalisering, juist in de doelgroep van relatieve jongeren, de vinger aan de
pols moet worden gehouden. Dat moet gebeuren. Ik zeg daar echter nadrukkelijk bij:
verwacht niet heel veel van de absolute kracht van een meetinstrument. Ik doe dat
vanwege mijn verantwoordelijkheid voor emancipatie, maar ook vanwege mijn
verantwoordelijkheid voor onderwijs en integratie. Er bestaan veel raakvlakken en vanuit
elke invalshoek krijgt het de aandacht die het verdient.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
28
In de commissie hebben we over dit voorstel gesproken. Het is van veel kanten
belicht. Als ik de heer Limmen goed beluister, dan zegt hij dat het woord ‘gebod’ voor hem
niet de voorkeur verdient. Ik constateer dat, maar in de notitie staat ‘gebod’ en bij de
vaststelling van die constatering wil ik het eigenlijk laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS:
Ik zal even de vraag over de vergunningen behandelen. Ik heb
daarover net met de Burgemeester overlegd. De vraag was of wij ervoor zorgen dat
voortaan elk jaar een buitenlandse delegatie of gast wordt uitgenodigd voor de Gay Pride.
Het is inderdaad de bedoeling dat dit elk jaar gebeurt. Vorig jaar is er een delegatie uit
Riga geweest. Het is de bedoeling dat dit ook dit jaar weer gaat gebeuren. U maakt een
opmerking over de Veilige Haven. De gemeente vindt dat type projecten ongelooflijk
belangrijk. We gaan daar ook mee door. In uw notitie vraagt u om een offensief te
beginnen tegen soa’s en voor hiv-preventie op risicoplekken als sekslocaties. Wij hebben
gezegd dat we dat belangrijk vinden. De GGD en de Schorerstichting doen dat ook. De
Schorerstichting geeft voornamelijk voorlichting over condoomgebruik. De GGD houdt
toezicht op de hygiëne. In het preadvies hebben we toegevoegd dat je ook moet kijken
naar de effectiviteit. Vooral als er een vergunningplicht is, kun je een dergelijke instelling
om de oren slaan. Als je vindt dat de zaak niet deugt, dan kun je dat aanpakken. Ik ben
het met u eens dat je dat omvattender moet doen en dat we ook moeten kijken naar
sekslocaties waarvoor geen vergunningplicht is en of het mogelijk en effectief is om daar
toezicht op de hygiëne te gaan uitoefenen. Ik zal ernaar kijken en u hoort verder van ons.
Verder noemde u de buddy’s voor ouderen in verpleeghuizen. Ik heb u al gezegd dat ik
dat belangrijk vind en ik ga daarover in gesprek met de verpleeghuizen. Ik ben het
volstrekt met u eens dat er meer buddyzorg moet komen. In het kader van de Wmo zullen
we daar ook aandacht aan besteden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik wil ook grote waardering uitspreken voor het werk dat
de heer Flos heeft verricht. Het mag dan misschien een tijdje geduurd hebben voordat het
College geantwoord heeft, maar we hebben nu wel een paar stappen gezet en dat is ook
wat waard lijkt mij. Een aanspreekpunt voor hate crimes. Ik meen dat ik onlangs bij een
vergadering met de stadsdeelvoorzitters gehoord heb dat dit geregeld zou zijn, maar ik ga
het nog een keer voor u navragen. Ten slotte de vraag naar meer vergunningen bij de
Gay Pride. Er loopt nu een proef. We zijn er niet voor niets mee begonnen, maar ik stel
toch voor dat we dit jaar afwachten hoe deze proef verloopt. Als zij slaagt, dan ga ik ervan
uit dat we ermee verder gaan.
De
VOORZITTER:
Er is door mevrouw Hoogerwerf ook nog een vraag aan het
Presidium gesteld over de termijn waarop gereageerd wordt op een nota. Ik wijs u op
artikel 40, lid 3 en 4 van het reglement van orde. Daarin wordt bepaald dat Burgemeester
en het College gehouden zijn om in ieder geval binnen drie maanden na de datum van
ontvangst een preadvies uit te brengen en daarvan kan alleen onder opgave van redenen
worden afgeweken. Daarin is dus al voorzien.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
29
Mevr.
HOOGERWERF:
Ik heb nog een vraag gesteld over de wederkerigheid, om
ook in het buitenland de mensenrechten en de situatie van homo’s in het betreffende land
aan de orde te stellen. Ik begrijp dat de heer Asscher er niet is, maar misschien kan
iemand anders daar antwoord op geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
In 2006 is de heer Herrema naar Riga geweest. Ook dit
jaar zal weer een lid van het College naar een ander land gaan. Ik weet niet of we
standaard in elke missie moeten opnemen dat we hier aandacht aan besteden. Ik denk
dat je dat een beetje moet bekijken in het licht van de missie zodat het ook echt effect
heeft. Ik weet niet of je er veel mee opschiet als je standaard bij elke missie een aantal
van dat soort zaken aan de orde stelt. Ik zou daar niet voor zijn.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor de beraadslaging over dit onderwerp af te ronden.
Als de Raad geen behoefte aan stemming heeft, is de voordracht aangenomen en heeft
de Raad ingestemd met het preadvies.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 157 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan
Burgemeester Cohen
.
11
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 158).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Ik neem aan dat het gaat over het Polderweggebied. Wij
hebben twee opmerkingen bij het stuk. Ten eerste zijn de risico’s te summier
weergegeven. Wij willen het College daarom verzoeken om op relatief korte termijn met
een preadvies te komen op de notitie die wij hebben ingediend over risicomanagement bij
grote projecten. We weten dat er in het verleden projecten moeilijk zijn verlopen, er zijn
overschrijdingen geweest en die zitten er ook nog aan te komen in termen van
besluitvorming. Wij denken dat we echt beter met elkaar moeten afspreken welke risico’s
we op papier zetten en hoe we daarover worden geïnformeerd. Dit is volgens ons typisch
een project waar we de nieuwe Regeling grote projecten op zouden moeten toepassen.
We gaan nu wel akkoord met het gevraagde krediet omdat dit project voortgang moet
vinden. Het is in wezen een bestendiging van al bestaande besluitvorming. Dit is echter
een belangrijk punt, waar we op korte termijn echt op terug moeten komen.
Het volgende punt gaat over de btw. Het is goed dat de wethouder voor Financiën
er nu ook bij is. Dit is iets wat in alle stukken voorkomt. Het verbaast ons hoe er in de

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
30
stukken met de btw wordt omgegaan. In dit stuk staat bij besluit 1 een bedrag inclusief
btw. In besluit 2 staat 68,5 miljoen euro exclusief btw. Verder hebben we vandaag een
raadsvoordracht over het Chemturaterrein, waarin sprake is van een krediet van
3,4 miljoen euro inclusief 539.000 euro verhaalbare btw. Als raadslid is het lastig om dat
soort stukken goed te lezen en goed te begrijpen en al die bedragen te vergelijken en
onze controlerende taak uit te voeren als dit telkens zo onduidelijk is. Wij komen daar
graag in de commissie nog op terug, maar het zou ons erg plezieren als het College
voortaan eenduidig met de btw-vermelding omgaat in de raadsstukken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid voorstelt om het
Polderweggebied tot een casus voor het risicomanagement te maken. Dat lijkt ons een
goed voorstel. Verder hebben we inhoudelijk geen commentaar op dit voorstel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Volgens mij zegt de heer Mulder dat er in de
toekomst goed moet worden gekeken of de Raad voor bepaalde projecten extra
risicomanagement moet toepassen. Voor het onderhavige plan zegt hij dat het niet handig
is om daar nu mee te beginnen omdat een aantal zaken al lopen. Als ik het niet goed
begrijp, dan moet u dat even zeggen, maar zo heb ik het tijdens de commissievergadering
begrepen.
(De heer
MULDER:
We wachten op het preadvies van het College, maar
in ons voorstel voor de regeling van grote projecten zitten allerlei fases. Je
kunt bij een project dat al loopt zeggen: dat zetten we in díe fase. We
hebben dan iets meer zicht op de risico’s. Het gaat ons er niet zozeer om
dat dit project al loopt, maar dat we nog geen preadvies hebben. Dat is
ook logisch, want het voorstel is net ingediend.)
Ik weet niet hoe snel het preadvies klaar zal zijn, maar u hebt er ongetwijfeld geen
bezwaar tegen dat we ondertussen gewoon doorgaan met dit project. Uw vraag over de
btw lijkt mij meer thuis te horen in de commissie. U hebt het toen niet genoemd, maar ik
ben het wel met u eens dat er een eenduidige presentatie moet zijn. Ik denk dat de
wethouder voor Financiën dat ook wel vindt. Het is misschien aardig om voor de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven en de Commissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT een keer iets te vertellen
over het btw-compensatiefonds. Dat is allemaal bijzonder technisch, maar er gaan nogal
hoge bedragen in om.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 158 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari
2007 inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het
raadslid mevrouw Buurma-Haitsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
31
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Het systeem van erfpacht is ingewikkeld, zowel voor
bewoners als voor bedrijven. Dit voorstel zou een goede bijdrage kunnen leveren aan de
vermindering van de administratieve lasten voor kleine bedrijven, maar ook aan de
vermindering van de financiële lasten. In het antwoord van het College staat dat er pas in
2008 meer duidelijkheid kan zijn. De vraag aan de wethouder is waarom dit niet eerder
kan. Waarom duurt dat zo lang? De VVD verwacht eigenlijk een positief resultaat en
verwijst naar een discussie in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee-
en Luchthaven over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor kleine
ondernemers. Deze discussie is op initiatief van de SP gevoerd. Wethouder Asscher heeft
daar positief op gereageerd. Misschien kan de wethouder al zeggen of hij ook in die
richting denkt. Dat zou de VVD in ieder geval erg verheugen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik heb u in de commissie verteld waarom het zo
lang duurt. Dat heeft te maken met de invoering van Hermes-2. Wij denken op die manier
beter zicht te krijgen op de erfpachtconversies en op die manier onderscheid te kunnen
maken tussen grote en kleine zaken. Ik ben het overigens met u eens voor zover het
kleine veranderingen betreft. We zouden dat net als bij woningen moeten versoepelen. Ik
heb u dat ook in de commissie toegezegd en dat doe ik hierbij nogmaals. Ik denk dat de
wethouder voor Economische Zaken daar ook blij mee is.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 161 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd.
1, nr. 162).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Het is fijn dat de wethouder het probleem van de leegstaande
kantoorpanden zo voortvarend aanpakt. Het is een groot probleem dat er zoveel
leegstaat. Vorig jaar ging het om 1,2 miljoen m². Kunt u zich indenken wat dat aan nuttige
voorzieningen en woningen in de stad kan opleveren als ombouwen zou lukken? We
moeten namelijk eerlijk zijn en constateren dat een groot deel van die leegstaande
gebouwen niet meer gebruikt kan worden als kantoor. Daarom heeft ons raadslid Sabina
Gazic zich als lid van het stadsteam zeer hard ingezet om uit te zoeken hoe dit allemaal
kan en welke mogelijke maatregelen tot oplossingen kunnen leiden. Zij is vandaag helaas
haar stem kwijt, zodat ik mij genoodzaakt voel het woord te voeren. Dankzij haar inzet
komen wij met een paar aanvullende ideeën die de aanpak van de wethouder
ondersteunen. We hebben die in een motie verwoord. Wij denken dat een
gebiedsgerichte aanpak, in aanvulling op de voorgestelde meer objectgerichte aanpak,
belangrijk kan zijn. De samenhang in het gemeentelijke beleid in het algemeen ontbreekt
wel eens bij het omvormen van eenzijdige werkgebieden tot meer gemengde
woonwerkgebieden. Niet elk gebied met veel leegstaande kantoorpanden kent dezelfde

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
32
problemen. Daarom is een visie per gebied nodig. Bij de transformatie moeten we dus
verder kijken dan alleen naar het omzetten naar woningen. We hebben immers ook een
tekort aan hotels, kleine bedrijfsruimten, ateliers, crèches en scholen, maar misschien in
bepaalde delen van de stad ook aan winkels, horecagelegenheden, sport en leisure. Wij
hopen dat als je per gebied een dergelijke visie ontwikkelt, ontwikkelaars, uitbaters en
investeerders enthousiast raken en zich zullen melden om deze klus te klaren. Dan
moeten ze echter wel terechtkunnen bij een platform. In onze visie zou dat onder leiding
van de wethouder kunnen staan. Daar kunnen vertegenwoordigers van grote
investeerders, eigenaren, potentiële huurders en verhuurders, maar ook beheerders met
elkaar praten over de mogelijkheid kantoren om te bouwen.
Ik heb twee opmerkingen over de leegstandsbelasting en het Bouwbesluit, zaken
die meer op het terrein van het Rijk liggen. Een van de oorzaken van de leegstand is
immers dat de eigenaar, die vaak een belegger is met een langetermijnhorizon, wacht op
een gouden kans in de vorm van een goede eindgebruiker die de hoofdprijs betaalt aan
huur. Micro- en macroproblemen zijn al zo oud als de economische wetenschap. Daarom
is overheidsingrijpen nodig om dit marktfalen, zoals het heet, te bestrijden. Dit kan in de
vorm van een leegstandsbelasting die ervoor zorgt dat de microbeslissingen zodanig
worden beïnvloed dat de macro-effecten beter zijn. Minder leegstand en meer diverse
functies. Daarom verzoeken we het College om bij de regering en bij de minister van
Financiën te pleiten voor een leegstandsbelasting voor leegstaande kantoorpanden. Zo’n
raar idee is dat overigens niet. Het past een beetje in de categorie Belgen doen het beter.
Daar bestaat al iets dergelijk en heet het een krottenbelasting. Den Haag, Tilburg en de
stad Ede hebben het al eerder voorgesteld.
Een tweede mogelijkheid waardoor het Rijk gemeenten kan steunen, is door te
onderzoeken of de eisen van het Bouwbesluit voor leegstaande kantoorpanden
versoepeld kunnen worden. Uiteraard moet aan elementaire veiligheidseisen voldaan
worden, maar eisen die de veiligheid niet raken en ook niet echt noodzakelijk zijn, zijn
ongewenst als deze leiden tot hogere kosten en hierdoor tot het niet-ombouwen van een
kantoorpand. Dan zit er dus helemaal niets in. Verder geldt eens te meer dat een betere
wereld bij onszelf begint. Dat is ook op de gemeente van toepassing en daarom willen we
ervoor pleiten dat de eigen gemeentelijke kantoorbehoefte in eerste instantie binnen de
bestaande leegstaande voorraad moet worden opgelost. Een en ander is verwoord in
bijgaande motie die ik hierbij indien, mede namens mijn collega mevrouw Gazic.
(De heer
MANUEL:
U spreekt over het ontwikkelen van gebiedsvisies
door de gemeente. Wat is de rol van de stadsdelen daarbij? Die hebben
natuurlijk ook vaak visies ontwikkeld voor delen van hun stadsdeel. Hoe
sluiten de visie die wij volgens u moeten ontwikkelen en de visie die het
stadsdeel voor een bepaald gebied in het stadsdeel heeft op elkaar aan?)
Dat kunnen we natuurlijk samen doen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
24°
Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
33
Mevr.
VAN DOORNINCK:
GroenLinks is erg enthousiast over de kantorenloods.
Het is een heel belangrijke functie. Wij zijn dan ook heel blij te merken dat de PvdA
inmiddels ook de kantorenloods omarmt. Het lijkt zelfs wel of de PvdA de kantorenloods
zevenmijlslaarzen aan wil trekken. Voor ons heeft de kantorenloods juist de functie om
overal te kijken waar kansen zijn, daarop in te springen en partners erbij te zoeken. Wij
vragen ons dan ook af of je de kantorenloods met de plannen van de PvdA niet te veel
gaat vastleggen. Als je gebieden gaat aanwijzen, dan komen daar natuurlijk ook heel
andere zaken bij kijken. Wij beschouwen de kantorenloods op dit moment echt als degene
die overal op inspringt. Wij denken dan ook dat het een soort vliegwieleffect kan hebben.
Als er mooie resultaten bereikt worden, en dat is op dit moment al zo, dan worden
mensen langzamerhand steeds enthousiaster en zullen zij de kantorenloods zelf gaan
betrekken bij plannen voor transformatie. Onze vraag aan de Partij van de Arbeid is dan
ook: hoe groot wordt de taak van de kantorenloods? Nu worden er alleen panden
aangewezen. Als je echt drie gebieden gaat aanwijzen, dan betekent dat een enorme
taakverbreding van de kantorenloods. Als de kantorenloods zo’n grote taak krijgt, nemen
we aan dat er een bijbehorend budget voor beschikbaar moet zijn. We hebben er nog een
andere vraag bij. Op dit moment gebeurt dit op basis van vrijwilligheid en het zien van
kansen. Als je gebieden gaat aanwijzen, word je dan niet te dwingend en loop je dan niet
het gevaar dat mensen een beetje de hakken in het zand gaan zetten? Een laatste
probleem dat wij zien, is: als je deze gebieden aanwijst, hoe verhoudt zich dat tot een
eventuele herdefiniëring van het structuurplan? Een herdefiniëring van het structuurplan
wordt dan volledig opgehangen aan het omzetten van kantoren in andere functies. Dat
zijn vragen die wij bij deze motie hebben. Wij beschouwen de kantorenloods echt als
iemand die dingen in gang zet. Als hij lekker op weg is en als het goed gaat, dan kun je
gaan kijken hoe je dat kunt verbreden. Wij willen de kantorenloods liever de ruimte geven
om zijn eigen werk te doen. Daarnaast zijn wij uiteraard voorstander van alle maatregelen
die er te nemen zijn om leegstand te voorkomen. Wij ondersteunen ook de opvatting dat
de gemeente daar een eigen rol in heeft.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Wij vinden het plan van aanpak voor een kantorenloods een
goed idee. Wij vinden het een goede manier om te bekijken wat we kunnen doen aan
leegstand. Het idee van een leegstandsbelasting is natuurlijk niet goed. Ik denk dat het
idee van de Partij van de Arbeid dat er zodra zij constateert dat er een maatschappelijk
probleem is, een extra belasting moet worden uitgevonden toch bij nogal wat
Nederlanders en Amsterdammers tot onrust kan leiden. Zeker gezien het feit dat we een
minister van Financiën hebben die ook van PvdA-huize is.
(De heer
MULDER:
Ik werp het idee dat de PvdA bij elk probleem dat wij
constateren een extra belasting bedenkt verre van mij. U moet mij de
keren aanwijzen dat dat gebeurd is. Ik heb juist geprobeerd om uiteen te
zetten dat er een heel interessante economische analyse aan het idee ten
grondslag ligt. Er is al wel decennialang een debat gaande over de micro-
economische fundering van macro-economische politiek waar
neokeynesianen zich sterk voor maken.)
(De
VOORZITTER:
Mijnheer Mulder, dit is een interruptie en geen
college.)
Ik heb in korte tijd toch weer heel veel geleerd, waarvoor dank.
(De
VOORZITTER:
Moet hij dan nog even doorgaan?)

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
34
Nou nee, wat mij betreft zat de kracht in de kernachtigheid. Er wordt ook op
landelijk niveau vanuit een heel andere context een debat gevoerd over belastingen als
oplossing voor een maatschappelijk probleem. Laten we echter niet teruggrijpen op de
landelijke verkiezingen. Ik wil er wel heel even serieus op ingaan. U zegt dat een
dergelijke leegstandsbelasting een goede zaak zou zijn. Daarbij gaat u er toch van uit dat
de transformatie eenvoudig is en dat je de panden die nu leegstaan concreet voor iets
anders kunt gebruiken. Misschien kunt u wat nader ingaan op de situatie waarbij dat niet
het geval is. Hoe reëel is het in dat geval om de eigenaren extra te belasten. Misschien
kunt u daar in uw tweede termijn, al dan niet kernachtig, op ingaan. We komen daarbij
toch op een heel principieel punt en dat maakt uw bijdrage ook zo inspirerend en zo
aardig om op te reageren. U zegt dat er wettelijke maatregelen moeten komen om
leegstand aan te pakken. Wij vinden dat op zichzelf een interessante manier om ernaar te
kijken. We hebben daar in de Gemeenteraad natuurlijk al wel eerder met elkaar over
gedebatteerd in het kader van het probleem van het kraken. Wij zijn daartegen zoals u
weet. Wij vinden dat dit niet zou moeten kunnen. In dat verband heb ik een vraag aan u. U
constateert een probleem met de leegstand van kantoren en vraagt of we daar wettelijke
maatregelen voor kunnen nemen. Denkt u dat op die manier ook het probleem van het
kraken kan worden aangepakt? Begrijpt u wat ik u vraag?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Wij vinden het plan van aanpak voor de kantorenloods prima.
Ik sluit me een beetje aan bij de opmerkingen van GroenLinks over het verhaal van de
PvdA. Wij zijn bang dat de kantorenloods zo wordt opgetuigd dat hij straks niet met
zevenmijlslaarzen, maar misschien wel met lood in de schoenen door Amsterdam klost. Ik
wil graag van de wethouder horen of dat aan de orde is, of dat dit gemakkelijk in het
pakket meegenomen kan worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.
De heer
VAN ’T WOUT:
Ook de VVD is enthousiast over het plan van aanpak van
de kantorenloods. Het voorstel van de Partij van de Arbeid bevat een aantal interessante
gedachten, behalve dan het punt van de leegstandsbelasting. Daar zijn wij ook niet heel
erg enthousiast over. Ik ben wel erg benieuwd naar de beantwoording van de vraag van
de heer Mulder en met name de vraag van mevrouw Van Doorninck. Het aardige van de
kantorenloods is natuurlijk dat die een soort vrije rol in de stad heeft. Hij kan heel losjes
opereren. Gaan we dat nu niet te veel dichtregelen? Hoe voorkomt u dat?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ook D66 heeft hoge verwachtingen van de kantorenloods. We
hebben dat in het verleden ook al gezegd. Wij zijn blij dat de PvdA nu ook aangeschoven
is. Het enige probleem dat wij zien bij het verhaal dat zojuist door de heer Mulder is
gehouden, is dat je dan toch weer een soort nieuwe of aanvullende bestuurlijke spaghetti
krijgt. Er moet weer overlegd worden met allerlei instanties en stadsdelen. Door mijn CDA-
en VVD-collega’s is ook al gewezen op de leegstandsbelasting. Hoe ziet u dat voor u? In
Amsterdam heb je het kraken. Dat is een soort preventief middel tegen het te lang laten
leegstaan van een woning of een kantoorpand. Een kantoorpand kan ook gekraakt
worden. Welke rol heeft de antikraak binnen uw visie? Als je als kantooreigenaar je

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
35
kantoorpand laat bewonen door antikrakers, staat het kantoorpand dan nog leeg of moet
het van u dan evengoed belast worden?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Het College is natuurlijk blij om te horen dat
iedereen in deze Raad enthousiast is over de kantorenloods. Dat is ook begrijpelijk omdat
wij in Amsterdam een wezenlijk probleem hebben met de leegstaande kantoorruimte. Dat
is niet alleen ruimte die zich in de traditionele kantorengebieden bevindt en waarvan niet
onmiddellijk woningen te maken zijn. Het gaat ook om ruimten die min of meer in de
bestaande stad liggen. Wij weten allemaal dat er een schreeuwend tekort is, niet alleen
aan woningen, maar ook aan ruimten voor andere functies. Hotels en alle zaken die in de
opsomming van de heer Mulder voorbijkwamen. De noodzaak om de ruimten beter te
benutten, wordt door iedereen hier gedeeld. Ik zelf denk dat dat een meerjarige
inspanning zal moeten zijn. Dat is niet zomaar in 2007 geregeld en met de kantorenloods
maken we nog maar een begin met het te lijf gaan van dat probleem.
Omwille van de tijd wil ik even ingaan op de elementen in de motie van de Partij
van de Arbeid en besluiten met de leegstandsbelasting en het kraken. De
objectbenadering en het gebiedsgerichte onderzoek. Het lijkt mij niet verstandig om de
kantorenloods te gaan overbelasten met allerlei andere, op zichzelf terechte, vragen over
hoe bepaalde gebieden zich gaan ontwikkelen. Ik denk dat het verstandig is om de
gebieden die in de motie genoemd worden ook als gebied te bekijken. De vraag is echter
of dat door de kantorenloods moet gebeuren. Als ik concreet Amstel III neem: bij het
projectbureau Zuidoostlob kijkt men daarnaar. Er wordt een visie gemaakt voor de
Zuidoostlob, hoe dat gebied zich moet ontwikkelen en specifiek Amstel III. Het spreekt
vanzelf dat de kantorenloods wel degelijk is betrokken bij het maken daarvan, maar hij is
niet degene die dit trekt. Dat geldt denk ik ook voor de andere gebieden. Op een gegeven
moment kan het noodzakelijk zijn om een keer integraal naar zo’n gebied te kijken. Bij
Amstel III is dat evident. Bij Teleport voor een aantal elementen ook en bij de
Riekerpolder weet ik dat nog niet helemaal. Ik wil het liever op die manier doen dan dat de
kantorenloods dat trekt. Als u akkoord gaat met deze uitleg van dit besluit, dan kan ik er
mee leven. Anders zult u voor de functie van de kantorenloods meer geld vrij moeten
maken. Als je daadwerkelijk iets aan gebiedsontwikkeling wilt doen, dan moet je rekening
houden met proceskosten. Dat is ook het antwoord op de vraag die mevrouw Van
Doorninck daarover stelde.
U wilt er een klankbordoverleg tegenaan plakken als je gebiedsgericht iets gaat
ondernemen. Ik weet niet of dat de meest handige manier is. Ik denk dat de Raad het
College de vrijheid moet geven om zelf te bedenken hoe het zijn werk organiseert. Ik vat
dit dus op als een suggestie van de Partij van de Arbeid, maar niet als een voorschrift. Als
dat wel zo bedoeld is, dan hoor ik dat graag.
Ik kom zo meteen nog terug op de leegstandsbelasting. Meerdere functies: dat
staat heel duidelijk in het plan van aanpak. Het gaat niet alleen om transformaties naar
woningen. Het gaat ook om transformaties naar hotels, leisure, horeca. U kunt van alles
verzinnen. Het zal in hoge mate ook van de plek afhangen in hoeverre dat wenselijk en
mogelijk is. Als u het Bouwbesluit wilt versoepelen, dan moet u toch iets nauwkeuriger
aangeven wat u wilt veranderen. U noemde zelf al het aspect veiligheid. Uw woordvoerder
voor de Brandweer is het misschien niet eens met de suggestie om op dat punt het
Bouwbesluit te versoepelen. Om welke aspecten gaat het? Ik wil er wel naar kijken, daar
gaat het niet om, maar mijn ervaring met het Bouwbesluit is dat iedereen zijn of haar

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
36
eigen discipline in het Bouwbesluit wil hebben. Daarmee zijn zaken geregeld. Als anderen
dat weer willen versoepelen, dan blijven we praten. U moet daarom iets concreter
aangeven wat u dan wilt veranderen.
Tot slot wil ik iets zeggen over de leegstandsbelasting. Ik wil het Rijk best
verzoeken daarnaar te kijken. Ik denk zelf dat er op dit moment een heel effectief middel
is dat burgers zelf kunnen inzetten: gewoon een pand kraken. Als een pand langer dan
een jaar leegstaat en de eigenaar er niets mee doet, dan kan ik mij heel goed voorstellen
dat mensen daartoe overgaan, al mag ik het niet hardop roepen. Dan wordt de ruimte in
elk geval effectief gebruikt. Daar kunnen we tevreden over zijn. Misschien is het voor de
eigenaar een extra argument om dat te voorkomen en voor die tijd iets te ondernemen.
Dat zet ook enige druk op transformatie. Het kan echter best zijn dat de
leegstandsbelasting daarop een aanvulling kan vormen.
(De heer
LIMMEN:
U verdedigt met verve uw standpunt over kraken. We
wisten dat natuurlijk al. U gebruikt deze gelegenheid om dat nog eens
onder de aandacht te brengen. Ik heb wel enige sympathie voor die
tactiek, want dat probeer ik ook. Dat gaan we dus even verder
doorvoeren. Als we doen wat de heer Mulder voorstelt, vindt u dan niet
dat u eigenlijk niet voor kraken kunt zijn? Ik vraag dat ook aan de heer
Mulder. Als je zegt: voor leegstand zijn wettelijke maatregelen nodig, dan
is dat uw visie. Je moet dan echter ook een man zijn en zeggen dat dit
niet alleen voor vrijstaande kantoren geldt, maar ook voor vrijstaande
woningen. Bent u dat met mij eens?)
Volgens mij gaat het er niet om of je voor of tegen kraken bent. Ik snap uw vraag
wel, maar ik ga over mijn eigen antwoord. Kraken mag wettelijk gewoonweg niet. Je mag
niet zomaar in een pand gaan zitten dat niet van jou is. Daar is de wet heel duidelijk in. De
vraag is alleen: als je er eenmaal in zit, bestaat er dan in alle redelijkheid voldoende grond
om je eruit te schoppen als de eigenaar het te lang heeft laten leegstaan? Dat is het
opportuniteitsbeginsel. Als je een jaar lang zelf in gebreke blijft, dan is het opportuun om
ervoor te zorgen dat het pand gebruikt wordt. Dat hebben we vastgelegd in de
Leegstandswet. Als anderen er bezit van nemen, dan moet je nieuwe plannen hebben om
de ruimte in het pand te gaan gebruiken. Als je dat allemaal kunt aantonen, dan worden
panden ook ontruimd. Zo zit de wet op dit punt in elkaar. Het gaat er dus helemaal niet om
of je voor of tegen kraken bent. Ik zie de contradictie die u signaleert dan ook niet. Het
kan best zijn dat de leegstandsbelasting extra helpt om eigenaren ertoe aan te zetten hun
pand te transformeren. Ik denk zelf echter dat er een belangrijker mechanisme is, namelijk
dat zij willen voorkomen dat hun pand gekraakt wordt. Ik zie die tegenstelling niet,
mijnheer Limmen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Er is een reeks vragen gesteld, maar als ik mij niet vergis, is
een deel daarvan door de heer Van Poelgeest al goed beantwoord. Ik merk dat hij
mogelijkheden ziet om dit uit te voeren zoals is voorgesteld. Wij hoeven als Raad
inderdaad niet te zeggen welke ambtenaar wat moet doen. Daar gaat u over, dus als u
daar uw eigen modus voor vindt, dan lijkt me dat alleen maar goed. Willen wij mensen
dwingen? Nee, dit is juist bedoeld om te faciliteren. Dat komt ook voort uit de bedrijven
zelf. Zij willen dit graag meer gefaciliteerd zien. Wij denken dan ook niet dat het bezwaar
tegen een gebiedsgerichte aanpak is dat mensen zich gedwongen voelen. De vraag over
het structuurplan is een goede vraag. Als uit een gebiedsvisie naar voren komt dat iets

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
37
heel anders moet, dan horen we dat vanzelf weer van de wethouder. Moet je ook
belasting heffen als ombouwen niet kan? Ik meen dat de heer Limmen dat vroeg. Daar
hebt u een punt. Het is bedoeld als stimulans om het ombouwen te bevorderen. Ik vind dit
eigenlijk ook meer een uitvoeringskwestie en ik acht de heer Bos met zijn honderden
ambtenaren zeer goed in staat om dit soort uitvoeringsproblemen goed in kaart te
brengen en er een slim plan voor te bedenken. Kraken is inderdaad ook een interessante
aanvullende maatregel voor het leegstandsprobleem. Dat lijkt mij geen probleem. De heer
Van ’t Wout vroeg of we zaken aan het dichtregelen zijn. Volgens mij is dat niet zo. Ik heb
al gezegd dat wij met een paar punten in de motie juist inspelen op behoeften in de markt.
Ons voorstel is sterk faciliterend bedoeld en om bestaande plannen te steunen. Ik zie het
probleem van de bestuurlijke spaghetti ook niet zo. In de stukken wordt ook al een
klankbordoverleg genoemd. Ik zie niet in dat dit leidt tot allerlei overleggen. Je moet
natuurlijk wel goed met je maatschappelijke partners, en beleggers zijn ook
maatschappelijke partners, in gesprek zijn. Dat hoeft niet per se bestuurlijke spaghetti op
te leveren, maar je moet het gesprek faciliteren. Zo is het ook bedoeld. Volgens mij was
dat alles, behalve het Bouwbesluit. Wij vragen in de motie om te onderzoeken op welke
punten van het Bouwbesluit men misschien in Den Haag actie zou moeten ondernemen.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Voor de preadvisering op de motie zou ik
het wel prettig vinden om te weten of u kunt leven met de uitleg die ik
eraan heb gegeven, of dat u iets anders wilt. Dat moet wel duidelijk zijn.)
Wij kunnen goed leven met uw uitleg.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik doel vooral op nummer 1 en 2.)
Ik heb geprobeerd aan het begin van mijn betoog duidelijk te maken dat het gaat
om de nadere invulling die u als wethouder altijd aan een motie geeft. Volgens mij is het
prima dat u haar op uw manier uitvoert.
(De heer
MANUEL:
Ik heb een vraag aan de heer Mulder. Ik vind dit zo
langzamerhand een rare gang van zaken worden. Er ligt een motie. Wij
moeten nadenken of we daar voor of tegen zijn. Wij hebben de motie
gelezen. Zij is bovendien toegelicht door de heer Mulder. De heer Van
Poelgeest maakt er een eigen variant op. Hij zegt: als ik het zo zou lezen,
dan kan ik er wel mee leven, maar dat staat er niet. Vervolgens zegt u: ja,
dat klopt. Maar dat staat hier toch niet? Maak dan een nieuwe motie en
overleg met de wethouder. Maar een motie indienen waar wij over moeten
stemmen, die de wethouder op een andere manier leest, wat u weer
goedkeurt, waar stemmen we dan over?)
Volgens mij valt het wel mee, maar als er onduidelijkheid bestaat, kunnen we
misschien even schorsen. Volgens mij heeft de wethouder over het eerste punt gezegd
dat hij het nuttig vindt om een visie op de genoemde gebieden te hebben. Ik heb toen
gezegd: u mag zelf kiezen welke ambtenaar dit gaat doen. Dat geldt zo’n beetje voor alles
wat wij hier aannemen. Wat het tweede punt betreft: het klankbordoverleg is al in het plan
opgenomen. Dat levert dus ook geen bezwaar op. Ik heb dat althans niet gehoord.
(De heer
LIMMEN:
Ik heb een vraag aan de wethouder gesteld en aan u.
De wethouder geeft een heel duidelijk antwoord. Hij zegt eigenlijk: is dat
plan voor een leegstandsbelasting wel nodig, want we kunnen kraken. Ik
vat het kort samen. Daarom is mijn vraag aan u, want misschien heb ik
dat in mijn eerste termijn niet duidelijk gemaakt: zegt u dat kraken geen
reëel alternatief is voor leegstand en dat u daarom met dit plan komt? Als
dat zo is, moet u daar dan ook niet iets over zeggen tegen de heer Bos,
waarbij ik aanneem dat u minister Bos bedoelt?)

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
38
Die twee instrumenten kunnen heel goed naast elkaar bestaan. U hebt mij ook
niet horen zeggen dat wij het kraken willen afschaffen of verbieden. Als ik een
leegstandsbelasting voorstel en niet voorstel om het kraken af te schaffen, dan is het
nogal logisch dat ik daarmee bedoel dat het twee fenomenen zijn die naast elkaar
bestaan.
(De heer
MANUEL:
Het blijft een beetje onduidelijk. Ik heb in mijn eerste
termijn deze vraag ook al gesteld: als een kantoor leegstaat en er zitten
antikrakers in, moet er dan ook sprake zijn van een leegstandsbelasting?
En stel dat je een leegstaand pand hebt, je betaalt leegstandsbelasting en
het wordt gekraakt. Wat gebeurt er dan? Worden dan de krakers
verwijderd? Of vervalt dan de belasting? Dat is allemaal erg onduidelijk.)
Ik vind niet dat wij als volksvertegenwoordigers de hele uitvoering tot in de puntjes
moeten regelen. We hebben daarvoor ambtenaren die dit allemaal uitzoeken. Ik wil er wel
iets over zeggen. Je hebt heel veel soorten antikraakwachten. Er zijn kantoorpanden
waarin één antikraakwacht zit in een heel kantoor. Zo kan ik het ook. Als een eigenaar
kan aantonen dat hij antikrakers in zijn pand heeft zitten, dan voldoet hij misschien niet
aan de specifieke definitie van leegstand conform de in te voeren leegstandsbelasting.
Dat is een suggestie die bij de verdere uitvoering meegenomen kan worden. Dat zijn heel
interessante vraagstukken voor de uitvoering, waar volgens mij goede antwoorden op
mogelijk zijn. En als u het mij nu zo vraagt, dan zou dit mijn antwoord zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevr.
VAN DOORNINCK:
Ik zit een beetje met het probleem dat ik niet zo precies
meer weet waar ik voor of tegen moet stemmen. De heer Mulder zegt dat hij de
interpretatie van de wethouder accepteert, maar is deze motie dan nog nodig? De
wethouder heeft gezegd dat het om gebieden gaat die al in beeld zijn. Transformatie van
kantoorpanden is onderdeel van de herdefiniëring van deze gebieden. De wethouder
heeft heel duidelijk verklaard dat we dit niet aan de functie van de kantorenloods hangen.
Wat beoogt u dan nog met deze motie als er al naar deze gebieden gekeken wordt? De
transformatie van kantoorpanden naar andere functies wordt daarin al meegenomen.
Waarom dan nog deze motie voor zover het punt 1 betreft?
(De heer
MULDER:
Ik heb al eerder gezegd dat de motie juist bedoeld is
als steuntje in de rug voor de wethouder. Volgens mij zei de wethouder
niet dat er in alle gebieden al gekeken wordt naar het transformeren van
kantoorpanden. Ik denk dat het goed is om in een motie uit te spreken dat
je in gebieden met meerdere woon-werkfuncties de leegstand kunt
aanpakken. Ik denk dat de motie daarmee niet overbodig is.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik ben bang dat u me toch niet helemaal hebt kunnen
overtuigen van uw voorstel, mijnheer Mulder. Ik heb het natuurlijk een eerlijke kans
gegeven, maar ik vind het toch een wat onvoldragen voorstel. Als er een heleboel vragen
komen over de manier waarop het moet worden ingevuld, dan is dat geen goed teken. Ik
wil u in overweging geven om er nog eens goed over na te denken en misschien met een
aangepast voorstel terug te komen. Bovendien neemt de wethouder in zijn beantwoording
wel heel veel ruimte om uw plannen uit te voeren. Als de wethouder zegt dat hij dit als een
suggestie beschouwt, dan snap ik dat vanuit zijn perspectief volkomen. Dat lijkt mij heel

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
39
erg prettig werken. Vanuit uw perspectief, en ook voor de Raad, ontstaat natuurlijk een
volstrekte mist over wat er gaat gebeuren. We nemen een motie aan waarvan we voor
wat betreft de uitvoering niet zo goed weten waar we het over hebben. En we weten ook
niet wat de wethouder ervan vindt. Wat weten we dan wel? Dat geef ik u ter overweging
mee.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik vind dit een beetje jammer. Er ligt een voorstel waar
iedereen het eigenlijk mee eens is. Volgens mij vindt iedereen de kantorenloods een goed
idee. Nu ontstaat er weer veel onduidelijkheid, ook bij mij. Ik wil de heer Mulder ook in
overweging geven om genoegen te nemen met datgene wat de wethouder heeft
toegezegd over hoe hij onderdelen uit uw motie al dan niet gaat uitvoeren. Misschien gaat
hij dat straks nog even duidelijk herhalen. Of u komt terug met iets wat meer duidelijkheid
verschaft dan wat nu voor ons ligt. Bij mij worden de vragen eerlijk gezegd alleen maar
groter.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.
De heer
VAN ’T WOUT:
Ik kan mij wel vinden in de woorden van de SP en het
CDA dat het misschien toch verstandig is om met een nieuw voorstel te komen. Er staan
heel interessante zaken in deze motie, maar over andere zaken is heel veel
onduidelijkheid aan het ontstaan bij veel mensen. Het zou zonde zijn om de goede punten
daardoor verloren te laten gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik sluit mij aan bij de voorgaande sprekers. Ik stel voor om de
inbreng in uw motie terug te laten keren in de commissie en daar nog een keer het debat
aan te gaan. Op dit moment stemmen wij tegen. Niet zozeer omdat wij tegen zijn, maar
omdat we zo langzamerhand niet meer weten waar het over gaat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik vind dat de heer Limmen de motie een beetje
tekortdoet. Volgens mij blijkt uit het debat dat het voorstel voor een leegstandsbelasting
het controversieelst is. Daar kun je voor of tegen zijn. Het kan zinvol zijn als de Raad zich
daarover uitspreekt. Dat staat ook in deze motie en daar hebben we net onze gedachten
over gewisseld. De andere punten vat ik zo op dat de Partij van de Arbeid het belangrijk
vindt dat niet alleen objectgericht gekeken wordt, maar ook gebiedsgericht. Ik heb daarop
geantwoord dat we dat deels al doen en dat het misschien noodzakelijk is om dat ook in
andere gebieden te doen. Tegen de Partij van de Arbeid zeg ik dat u dat ook kunt
beschouwen als een toezegging, waardoor dat misschien voor u reden is om het eerste
punt uit uw motie terug te nemen. Ik sta aarzelender tegenover het tweede punt. Ik zeg
dat in alle eerlijkheid. Of een platformbenadering de beste benadering is, vind ik lastig om
even staande de vergadering te regelen. Dat moet u echter zelf weten. Als het in de motie
blijft staan, beschouw ik het als een suggestie en niet meer dan dat. Ik denk dat ik daar
duidelijk over moet zijn. In uw tweede termijn hebt u niet concreet gezegd welke
versoepeling van het Bouwbesluit u voor ogen staat. Het is misschien goed om nog eens

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
40
over het Bouwbesluit te discussiëren. Misschien moet u dit nu echter uit uw motie halen.
Dan zeg ik u toe dat we gewoon een keer over het Bouwbesluit gaan praten. De
koppeling tussen realisatie van een nieuwbouwproject en het uit de markt nemen van
bestaande kantooroppervlakte in de stad vind ik een goede suggestie. Daar heb ik geen
bezwaar tegen. Met het laatste punt, waarover minder discussie is geweest, ben ik het
ook eens. Ik denk dat het verder aan de Partij van de Arbeid is om de motie al dan niet
aan te passen. Ik wil hem graag uitvoeren op de manier die ik zojuist geschetst heb. Over
het punt van de leegstandsbelasting ligt er een duidelijk voorstel waar je voor of tegen
kunt zijn.
(De heer
MANUEL:
U bent wel voorstander van een leegstandsbelasting?
Hoe preadviseert u dat?)
Ik denk dat die ertoe kan bijdragen dat er nog meer druk op eigenaren komt om
panden te laten transformeren. Er bestaat al de dreiging dat een pand misschien gekraakt
wordt. Dit kan daarbij helpen. Ik vraag me wel af hoe je dit operationaliseert, maar ik
begrijp van de Partij van de Arbeid dat zij die vraag bij het Rijk neerlegt.
(De heer
LIMMEN:
Er komt toch meer duidelijkheid, al is de conclusie van
de wethouder op dit punt niet helemaal te volgen. Hij zegt eigenlijk:
schrap alles, maar de leegstandsbelasting vind ik een interessant idee om
met Den Haag over te gaan praten. Op die manier kan hij hier positief op
preadviseren. Als dat positief preadviseren is, wat is dan negatief
preadviseren zou ik bijna zeggen? Mijnheer Mulder, beraadt u zich toch
nog eens even.)
De
VOORZITTER:
Ik stel vast dat we nu de tweede termijn hebben afgesloten
met het preadvies van de wethouder. Ik zie dat de heer Mulder als indiener van de motie
op basis daarvan het woord wil voeren. Hij krijgt het woord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Wij gaan volstrekte duidelijkheid scheppen. Besluit 1
beschouwen wij als een toezegging van de wethouder. Dat halen we er uit. Op besluit 2
komen we in de commissie terug. Dan kunnen we bespreken hoe we dat precies gaan
doen met de klankbordbenadering c.q. platformbenadering. Dat kan er dus ook uit. Ik wil
daarom een motie 178 indienen waarbij besluit 3 als volgt wordt gewijzigd: na
versoepeling van de eisen van het Bouwbesluit staat ‘te onderzoeken’. Met die wijziging
handhaven wij besluit 3 en 4. Ik dien deze motie hierbij in.
De motie-Gazic c.s. (nr. 178), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van
behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
25°
Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak – werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 179).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
41
(De heer
LIMMEN:
Betekent dit dat de leegstandsbelasting er sowieso
moet komen? Of zegt u: we gaan dat allemaal onderzoeken? Ik heb
namelijk begrepen dat we alleen nog maar gaan onderzoeken. Klopt dat?)
(De heer
MULDER:
Nee. De term ‘onderzoeken’ slaat niet op de
leegstandsbelasting, maar slaat op het Bouwbesluit. Daarom staat dat
ook in de zin over het Bouwbesluit. Wij handhaven dus ook besluit 4. Dat
wordt besluit 2 over de gemeentelijke kantoorbehoefte.)
(De heer
VAN ’T WOUT:
Er staat: te pleiten voor een aanpak van
leegstaande kantoorpanden, bijvoorbeeld door middel van een
leegstandsbelasting. Wilt u nu per se die leegstandsbelasting? Of pleit u
gewoon voor een lobby bij het Rijk om met matregelen te komen om de
leegstand van kantoren aan te pakken?)
(De heer
MULDER:
Dit is geen nieuw punt in de gewijzigde motie. Ik wil
uw vraag alsnog wel beantwoorden. Wij hebben al eerder, ook in de
commissie, gezegd dat wij het College op pad willen sturen naar het Rijk
met een pakket zaken die het met het Rijk zou moeten bespreken. Daar
hoort de leegstandsbelasting onverkort bij en volgens mij kan de motie zo
ook gelezen worden.)
De
VOORZITTER:
Mag ik u nog één suggestie geven, mijnheer Mulder? Bij punt
2 staat nu: bijvoorbeeld door middel van een leegstandsbelasting voor leegstaande
kantoorpanden. Ik zou dan zeggen: en door een versoepeling van de eisen van het
Bouwbesluit te onderzoeken. Daarmee haal je die twee zaken goed uit elkaar. Helder?
(De heer
MANUEL:
Dus dan worden ze allebei onderzocht?)
Nee. Het ene is pleiten en het andere is onderzoeken.
Ik ga de motie in stemming brengen. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
Als dat niet het geval is, gaan wij stemmen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Gazic c.s. (nr. 179).
De motie-Gazic c.s. (nr.179) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Gazic c.s. (nr. 179) is aangenomen
met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 162 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15A
Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 174).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
42
Mevr.
WILLEMSE:
De aanleiding voor dit actuele onderwerp, dat wij vrijdag
20 april 2007 om 11.59 uur conform de reglementen formeel hebben ingediend, is de
berichtgeving in Het Parool van dinsdag 17 april 2007. Het Parool schreef dat door het
College een peildatum aan woningcorporatie Rochdale is afgegeven voor de ingrijpende
renovatie van panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. Dit zou tegen de zin
van het stadsdeel zijn gebeurd. Vervolgens hebben wij wat speurwerk verricht en dit blijkt
inderdaad het geval te zijn. Deze situatie dateert niet van gisteren op vandaag, maar
speelt al sinds langere tijd. Ik zal u het hele relaas besparen. In de actualiteit staat deze
tamelijk ingewikkelde materie rondom peildata beschreven. Normaal gesproken is het
afgeven van een peildatum door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een
administratieve handeling omdat het een voortvloeisel is van een door het stadsdeel
genomen democratische beslissing. Daarom is het ook een B-lijstbesluit. In dit geval is
door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam op advies van de Dienst Wonen een
beslissing genomen die rechtsreeks indruist tegen het advies van het stadsdeel. Het is
ons niet duidelijk welke criteria hiervoor zijn gehanteerd. Er heeft geen terugkoppeling met
het stadsdeel plaatsgevonden. Een stadsdeel voelt zich zeer betrokken bij zaken als
sloop en renovatie in zijn stadsdeel en bij zijn bewoners. Een goede communicatie is van
wezensbelang bij dit soort processen. Daar schort het blijkbaar aan in dit hele proces van
afgifte van een peildatum. Een ingrijpende beslissing zoals hier, en andere in geval van
sloop en ingrijpende renovatie, behoeft een zorgvuldige bestuurlijke afweging. De PvdA-
fractie betreurt de gang van zaken bij de panden in de Hasebroekstraat dan ook zeer.
Zeker omdat het sloop dan wel bijna volledige sloop van huizen betreft en er sprake is van
een onomkeerbare gang van zaken die elke keer weer zorgvuldig bestuurlijk moet worden
afgewogen. Wij hebben de volgende vragen:
Is het vaker voorgekomen dat een peildatum werd afgegeven die afweek van een
besluit van het stadsdeel? Is er sprake van een procedurele fout omdat het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam het advies van de Dienst Wonen niet meer
heeft voorgelegd aan het stadsdeel?
Was het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte van het feit dat
er een gemandateerd besluit door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam werd
genomen over de peildatum voor deelblok 3 dat indruiste tegen de wens van het
stadsdeelbestuur?
Wat vindt het College van de door Rochdale gevolgde procedure en de
communicatie met de bewoners?
Wat waren de redenen om toch een peildatum af te geven?
Is de beslissing tot afgifte van de peildatum terug te draaien?
Vindt het College dat dergelijke situaties in de toekomst moeten worden
voorkomen? En zo ja, welke ideeën heeft het College hierover?
Op welke wijze betrekt het College de raadscommissie hierbij?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Soms weet je even niet waar je het zoeken moet. Dat was
afgelopen zondag in de ArenA ook het geval bij de mogelijk fatale wissel door Ten Cate
die de kampioenskansen van ons aller Ajax aanzienlijk belemmerde denk ik. Bij de
Hasebroekstraat heb ik datzelfde gevoel. Ik weet even niet waar ik het zoeken moet.
(De
VOORZITTER:
Ik begrijp de relatie.)
Die gevoelens spelen soms op. Dan denk je: hé, ik herken dit gevoel. Niet zo lang
geleden namelijk vroeg ik aan wethouder Herrema wat de regel over het slopen van

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
43
woningen in het programakkoord precies betekende. Hij zei dat de verantwoordelijkheid
daarvoor het beste gelegd kon worden op de plaats waar zij thuishoort en waar het aan
de orde is: de stadsdelen. Ik vraag me nog steeds af waarom het dan werd opgeschreven
in het programakkoord van de centrale stad, maar goed, dat terzijde. Het stadsdeel heeft
hier een standpunt ingenomen, bewoners hebben een standpunt ingenomen, maar de
wethouder grijpt toch in en schuift dit standpunt terzijde. De bewoners zijn tegen, het
stadsdeel is tegen en toch neemt de centrale stad een ander besluit. Dan weet ik dus
even niet meer waar ik het zoeken moet. Wij vinden in elk geval dat de peildatum niet
afgegeven had mogen worden en dienen hierover een motie in. Wij zijn erg benieuwd
naar de uitleg over de gang van zaken en hoe het zover heeft kunnen komen. Mevrouw
Willemse heeft deze vragen al gesteld.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
26°
Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor
panden Hasebroekstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 180).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Wij vragen ons vooral af hoe het proces is verlopen.
Op welk moment heeft de Dienst Wonen bedacht dat het verstandig is om ook met het
bestuur contact op te nemen over deze zaak? Het is geen normale gang van zaken dat je
tegen een advies van de stadsdeelraad en het dagelijks bestuur van een stadsdeel ingaat
bij het afgeven van een peildatum. Dat is hier wel gebeurd. Voor het Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam geldt hetzelfde. Het is natuurlijk niet voor niets dat wethouder
Herrema hierbij betrokken is, want de Dienst Wonen speelt hierbij een rol. Dit staat nog
los van het feit of de bewoners tegen zijn. Volgens mij is het niet zo zwart-wit dat dé
bewoners tegen zijn. Een gedeelte van de bewoners is tegen.
(De heer
BAKKER:
Niet de vereiste 70%, mijnheer Van der Meer.)
Dat is dan wel een nuancering en het is wel aardig om die aan te brengen. Het
betekent dus dat een groot percentage voor is. De meerderheid is tegen, maar het maakt
wat duidelijker hoe de situatie in elkaar zit. Wij willen graag weten welke mogelijkheden
het College überhaupt heeft om een peildatum terug te draaien zoals de motie van de SP
vraagt. Ziet het College daar in dit geval überhaupt aanleiding toe? Ik ben erg benieuwd
naar uw mening over de gang van zaken en welke contacten u met het stadsdeel hebt
gehad. Wilt u opnieuw in overleg treden met de stadsdeelvoorzitter, die volgens mij ook
portefeuillehouder is, over hoe we met dit soort zaken omgaan? Ik ben vooral benieuwd
naar hoe u in de toekomst met dit soort zaken om zult gaan. Zult u er wat sterker bovenop
zitten zodat dit niet wordt herhaald?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Dank aan de PvdA omdat ze dit als actualiteit heeft
ingebracht. Het gaat over wel of niet slopen van woningen. Het standpunt van de VVD is:
we hebben duidelijke afspraken met stadsdelen en die dienen we als Raad ook te
respecteren. We zijn eigenlijk heel benieuwd naar de antwoorden van de wethouder. Of er

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
44
nu wel of niet gesloopt moet worden, willen we aan het stadsdeel overlaten, maar de
verhoudingen tussen het stadsdeel en de centrale stad zijn duidelijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik zal mede namens de heer Van Poelgeest antwoorden.
Wij treden altijd heel erg gemeenschappelijk op. De eerste vraag luidt of het vaker
voorkomt dat een peildatum wordt afgegeven die afwijkt van het besluit van het stadsdeel.
Gelukkig lukt het bijna altijd om er met elkaar uit te komen. Dat is de koninklijke route. De
peildatum wordt door de centrale stad afgegeven en niet door het stadsdeel. Dit voor alle
duidelijkheid, want daar bestaan veel misverstanden over. Die bevoegdheid ligt hier en is
gemandateerd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Het is wel eens
eerder voorgekomen dat het misging. In 2005 heeft er een zaak in Slotervaart gespeeld.
Toen heeft de centrale stad uiteindelijk een salomonsoordeel geveld en een keuze
gemaakt omdat het niet lukte om de partijen bij elkaar te krijgen. Dat zou echter de
uitzondering moeten zijn en niet de regel. Gelukkig is het ook de uitzondering en niet de
regel.
Is er sprake van een procedurele fout? Nee. Omdat er verschil van mening is,
hebben we daar een procedure voor. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
heeft de Dienst Wonen gevraagd om de partijen bij elkaar te roepen om te bekijken wat er
nodig is om het eens te worden. Daartoe is ook een aantal gesprekken gevoerd. Het
stadsdeel is op een gegeven moment overigens niet meer komen opdagen. Dat is niet zo
handig als je probeert tot overeenstemming te komen. Het advies is in elk geval ambtelijk
aan het stadsdeel meegedeeld. Als er verschil van mening is, dan vind ik wel dat we
moeten bekijken of dit meer bestuurlijk gemaakt moet worden. Daar zijn intern enkele
afspraken over gemaakt, laat dat duidelijk zijn.
Een van de discussiepunten was dat Rochdale veel meer procesafspraken zou
moeten maken in het vervolgproces, met name voor blok 4 en blok 5 voor de ingewijden.
Dat was ook een van de voorwaarden van het stadsdeel. Er moest overlegd worden met
de klankbordgroep die daarbij betrokken zou moeten worden. Ik heb afgelopen maandag
de partijen weer bij elkaar gehaald om te bekijken hoe de situatie is. Ook toen heeft het
stadsdeel op het laatste moment afgezegd. Dat helpt niet bij het zoeken naar een
oplossing. Ik ben er ook zelf in gedoken. Er is een procesafspraakdocument gemaakt
door Rochdale. Het stadsdeel had dat ook gevraagd. Dat voldoet aan de stedelijke
spelregels die ervoor gelden. Ik heb daarop getoetst. Vanavond wordt dat document
besproken met de klankbordgroep. Dat was ook de afspraak en ik denk dat daarmee aan
die voorwaarde is voldaan. Dat staat los van het feit of zij een mogelijkheid vindt om voor
de blokken 4 en 5 een goede aanpak te kiezen. Deze discussie loopt al twee jaar. Zo lang
polderen we al over een oplossing. Er was steeds discussie over het draagvlak onder de
bewoners. Het Amsterdams Steunpunt Wonen heeft er nog een rol in gespeeld. Ook dat
kwam tot de conclusie dat niet 70% maar wel ruim 60% in blok 3 waar het nu over gaat
positief was over de aanpak. Ik heb de stukken bij me. Het ASW heeft geadviseerd over
een peildatum. Dat is in juni 2006 nog duidelijk gemaakt. Ik merk dat er steeds nieuwe
eisen aan de peildatum gesteld worden. Dat kan natuurlijk heel erg belastend zijn. De
peildatum is primair bedoeld om mensen een voorrangspositie te geven bij
herhuisvesting. Daar is de peildatum voor bedoeld. In dit specifieke geval, voor blok 3,
waren er veel mensen vóór de renovatie. Zij hebben die peildatum nodig om in blok 1
terug te kunnen keren. Het is ook een afweging van belangen tussen degenen die tegen
zijn en het overgrote deel dat voor is en graag weer een plek in de stad wil hebben of

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
45
terug wil keren in blok 1. Dat is inmiddels ook klaar. Ik zie daarom geen aanleiding om de
peildatum terug te draaien. Ik vind dat een verkeerd signaal, ook naar de mensen die wel
willen verhuizen. Ik heb wel met Rochdale afgesproken dat zij veel meer moet investeren
in het proces met de bewoners. Het verzet in blok 4 en 5 is veel groter, dus dat zal ook
consequenties hebben voor de aanpak. Rochdale zal ook bekijken of de personele inzet
bij deze aanpak goed is. Ik zal dit proces zeker volgen. Rochdale heeft voldoende kunnen
aantonen dat zij in staat is de mensen die er wonen in anderhalf jaar tijd uit te plaatsen.
Dat is de spelregel. Dat moet ze aannemelijk kunnen maken. Het stadsdeel heeft
onvoldoende argumenten kunnen aanvoeren waarom dat niet het geval is. Ook bij de
vorige blokken heeft Rochdale aangetoond in die periode de uitplaatsing mogelijk te
kunnen maken. Dat lijken mij allemaal belangrijke argumenten. Ik ben van plan het proces
nog eens op schrift te zetten, wat de spelregels zijn en welke argumenten meespelen bij
het afgeven van een peildatum. Het is een gevoelig proces bij vaak ingewikkelde en
ingrijpende renovaties van woningen. Het gaat trouwens niet om sloop. Het gaat om grote
renovaties. Van heel kleine woninkjes worden grote woningen gemaakt, van 30 m² naar
ongeveer 60 tot 80 m². Volgens mij hebben we daar al eerder voor gepleit. Ik ga in elk
geval de spelregels bij een peildatum en het verloop van de procedure nog eens
nauwkeurig opschrijven. Mocht er van afgeweken worden, dan moet duidelijk zijn dat het
van belang is dat die afweging op bestuurlijk niveau wordt gemaakt. Er moet iemand zijn
die uiteindelijk een keuze maakt. Het blijft echter de uitzondering en niet de regel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevr.
WILLEMSE:
Hartelijk dank. Ook voor de inspanningen die zijn gepleegd.
Een actualiteit kan uitmonden in een motie. Die heb ik ook voorbereid. Ik wil toch even de
antwoorden van de wethouder doorlopen. Hij zegt dat hij voorstander is van de koninklijke
weg en het primaat wil leggen bij het stadsdeel. Hij heeft ook duidelijk gezegd dat er
vanavond met de bewoners over het voorstel van Rochdale gesproken wordt. Ik vind dat
goed nieuws. Ik heb ook begrepen dat Rochdale de juiste maatregelen heeft getroffen. Ik
wil toch in de bres springen voor het stadsdeel vanwege het niet meer verschijnen op
afspraken. Dat het niet op de bijeenkomst van 30 maart 2007 verscheen, kwam omdat er
een afspraak was gemaakt om de communicatie met de bewoners over het
procedurevoorstel te verbeteren. Dat was nog niet gebeurd. Als er meerdere partijen bij
betrokken zijn, kunnen zij elk hun eigen afweging maken.
Het opschrijven van de spelregels rond de peildata lijkt mij een heel goede zaak.
Ik heb begrepen dat er niet alleen onduidelijkheid bestaat over de criteria wanneer er
afgeweken wordt van een stadsdeelproces. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, voordat ik in de
Gemeenteraad het dossier Wonen kreeg, nog nooit van een peildatum gehoord had. Ik
ben misschien geen bewoner die daar heel snel rechtstreeks mee te maken krijgt, maar ik
denk dat het heel goed is om veel duidelijker te zijn over het tot stand komen van een
peildatum en wat de spelregels daarvoor zijn, maar ook over het proces tussen gemeente
en stadsdeel. Ook de criteria daarvoor moeten duidelijk zijn. Ik vind dat een belangrijk
punt. U zei dat het eigenlijk alleen in 2005 in Slotervaart was voorgekomen, maar voor die
uitzonderlijke situaties moet je duidelijke spelregels hebben. Ik wil daar nog een antwoord
van de wethouder op hebben. Ik ga ervan uit dat we de spelregels die u gaat
voorbereiden in de raadscommissie kunnen bespreken. Ik denk dat ik hiermee alle punten
aan de orde heb gehad. Met het antwoord van de wethouder heb ik geen behoefte om
steun aan de motie van de SP te verlenen. Ik vind het wel goed dat zowel de SP als

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
46
andere partijen het agenderen van deze actualiteit en het principe dat erachter zit, hebben
onderschreven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Wij onderschrijven het belang van deze actualiteit zeker. De
winst is in ieder geval dat de spelregels voor de peildatum nog eens duidelijker worden
opgeschreven. Dat is wel degelijk een belangrijke zaak. Het is echt een heel duidelijke
markering in een proces van renovatie, sloop of wat er ook gaat gebeuren. We hebben de
stadsdelen omdat die dichter bij de bewoners zouden staan. Ik heb inmiddels begrepen
dat over dit onderwerp een intense discussie is gevoerd. Het stadsdeel heeft een
standpunt ingenomen. De centrale stad neemt vervolgens een ander besluit en dat wordt
dan alleen op ambtelijk niveau teruggekoppeld. Zo heb ik het begrepen, want de
wethouder heeft dit niet via de gebruikelijke kanalen vernomen. Ik vind dat toch
buitengewoon treurig. De bestuurlijke spaghetti ligt vandaag weer buitengewoon zwaar op
de maag. Ik heb de wethouder niet horen zeggen dat het niet mogelijk is om dit besluit
terug te draaien. Ik vind dat dat wel moet gebeuren. Daar blijven wij bij en dus handhaaf ik
mijn motie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Dank voor de antwoorden, wethouder. Het lijkt mij
goed om te bekijken of je dit meer bestuurlijk kunt maken. Het lijkt me ook goed om dit
nog een keer in de commissie te bespreken, hoewel ik er ook van uitga dat u zelf eerst in
het proces moet duiken om alles goed op een rij te krijgen. Wat u zei over het stadsdeel
en de houding van het stadsdeel bij de bijeenkomsten verbaast mij een beetje. Het lijkt mij
dat het stadsdeel altijd naar dit soort bijeenkomsten gaat. Ik ben het dan ook niet
helemaal met mevrouw Willemse eens. Je moet gewoon zo veel mogelijk gaan, welke
bijeenkomst het ook betreft. Je moet gewoon je gezicht laten zien en je mening geven en
je positie bepalen. De bewoners weten op die manier waar ze staan. Ik neem kennis van
het standpunt van het College dat het de peildatum niet zal veranderen en ga daar op dit
moment mee akkoord. Wij steunen de motie van de SP niet en wij danken de wethouder
voor zijn beantwoording.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
De wethouder is duidelijk geweest. Er is geen
procedurele fout gemaakt. We krijgen wat meer duidelijkheid over de procedure voor het
vaststellen van de peildatum. Het is een bevoegdheid van het College. De wethouder
heeft de belangen afgewogen en ik denk dat wij ons daarbij neer moeten leggen. Daarom
steunen wij het College en zullen wij geen steun geven aan de motie van de SP.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik zal de spelregels opstellen en ter informatie aan de
commissie sturen. Dan is het aan u om het op grond van onze spelregels te piepen.
Tegen de SP wil ik opmerken dat u zich wel erg procedureel opstelt door te zeggen dat
we dit in elk geval er uitgehaald hebben. Ik heb gezegd dat het ook om het belang van de
bewoners gaat. In blok 3 is volgens het ASW meer dan 60% voor deze aanpak. Die

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
47
mensen zitten te wachten om uit hun onzekere positie verlost te worden. Blijkbaar hebt u
daar geen boodschap aan. Die belangen moet je echter ook afwegen bij dit soort moeilijke
sociale processen. De discussie over het vervolg gaat vooral over de blokken 4 en 5.
Daar is nog een hele wereld te winnen bij het creëren van draagvlak en of de aanpak
aangepast moet worden op basis van de aanwezige wensen. Wij hopen dat u het daar
ook mee eens bent. We kunnen soebatten over het percentage, maar in blok 3 vraagt
meer dan 65 of 70% om dit te doen en duidelijkheid te verschaffen zodat ze verder
kunnen met hun leven. Dat lijkt me een afweging die u ook moet maken.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil de wethouder nog een vraag stellen. Hij zegt
dat 60% van de bewoners voorstander is. De heer Bakker zei dat er een
grens van 70% is en ik heb dat ook begrepen. Kunt u toelichten hoe die
grens van 60 of 70% gehanteerd wordt, ook om eventuele rechtszaken te
voorkomen?)
De grens van 70% heeft geen verband met de peildatum. Dat is blijkbaar
verwarrend. Hij heeft wel te maken met eventuele juridische discussies erna. De
peildatum houdt in dat mensen binnen anderhalf jaar kunnen worden uitgeplaatst. Dat is
het criterium waarop wordt getoetst. Daarnaast moeten de afspraken passen binnen de
stedelijke afspraken die in de beleidsovereenkomst zijn gemaakt. Dat is hier ook het
geval. Rochdale moet dat aannemelijk maken en als het hier niet lukt, zal dat gevolgen
hebben voor blok 4 en blok 5. Laat dat duidelijk zijn.
De
VOORZITTER:
Gaan wij over tot besluitvorming? Dan ga ik eerst de motie van
de heer Bakker in stemming brengen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (nr. 180).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse voor een
stemverklaring.
Mevr.
WILLEMSE
(stemverklaring): Ik wil een stemverklaring afleggen over onze
redenen om de motie van de heer Bakker niet te steunen. Dat komt vooral omdat wij er
goed nota van hebben genomen dat dit langs diplomatieke weg al door het College is
geprobeerd en dat vanavond door Rochdale geprobeerd wordt om tot overeenstemming
te komen over deze kwestie.
De motie-Bakker (nr. 180) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (nr. 180) is verworpen met de
stemmen van de SP voor en dat de Actualiteit is behandeld.
17
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de
Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
48
Mevr.
BERGERVOET:
Deze CAR-verzekering is geen autoverzekering. Als je
een premie van een dergelijke hoogte moet betalen, dan zou dat iedereen uit de auto
jagen en in het openbaar vervoer doen vluchten, zelfs de topmensen van multinationals.
Deze CAR-verzekering is een Construction All Risk verzekering voor onze Noord/Zuidlijn.
De Partij van de Arbeid vindt de Noord/Zuidlijn ontzettend belangrijk. We zullen hem
straks heel hard nodig hebben om de automobiliteit terug te dringen en zo veel mogelijk
buiten de stad te houden. Daarom is de mogelijkheid om deze CAR-verzekering af te
sluiten een belangrijk signaal. De Noord/Zuidlijn is een ontzettend ingewikkeld
infrastructureel project. Wij zijn onlangs met de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten op werkbezoek in
Spanje geweest, in Madrid en Barcelona. Daar worden ook veel metrolijnen aangelegd. Ik
zou bijna zeggen: aan de lopende band. Een heel groot verschil met Amsterdam is in elk
geval dat hier de geologische situatie, ondergrond waarin moet worden geboord, veel
lastiger is dan in Spanje. Daar beschikt men over harde rotsgrond. Bovendien gaan wij
dwars door een prachtige historische binnenstad. Het is dus ook niet zo heel vreemd dat
er aan dit project grote risico’s kleven. In het verleden is het moeilijk, zo niet feitelijk
onmogelijk, geweest hier een verzekering voor af te sluiten. De premies waren zo hoog en
de dekking was niet compleet, waardoor besloten is om de lijn maar helemaal niet te
verzekeren. Dat betekende wel dat alle risico’s voor de gemeente waren. Dat betekende
ook dat het ongelimiteerde risico’s waren. Daarom is het een heel goed signaal voor de
stad dat deze verzekering nu kan worden afgesloten. Dat houdt in dat het College en
deze wethouder goed op weg zijn om de beheersbaarheid van de risico’s veel beter in
kaart te brengen en ook daadwerkelijk beheersbaar te maken. Wij stemmen dan ook van
harte in met deze voordracht en ik wil de wethouder en het College complimenteren. Die
complimenten zijn ook voor de projectorganisatie die de afgelopen tijd erg hard heeft
gewerkt om de risico’s van de Noord/Zuidlijn, die we straks hard nodig zullen hebben,
steeds beheersbaarder te maken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr.
MEIJER:
Toen wij het aanlegbesluit voor de Noord/Zuidlijn namen, werd
ons nog verteld dat de lijn verzekerbaar was en verzekerd zou worden. Ik wijs er toch nog
maar weer eens op. Ik denk nog steeds dat deze uitspraak toen niet gedaan had mogen
worden, maar alla, het is gebeurd. Een jaar later werd ons verteld dat de lijn niet te
verzekeren was. Het zou te duur worden en verzekeraars zouden er ofwel niet aan
beginnen of we zouden te veel premie moeten betalen. Toen is besloten de Noord/Zuidlijn
niet te verzekeren. Ik ben daar nooit voorstander van geweest. Ik sta erom bekend dat ik
nog wel eens wat beren op de weg zie. Gelukkig is die angst nog niet bewaarheid
geworden en hebben we nog niet al te veel geld hoeven uit te geven. Ik ben er echter niet
van overtuigd dat er niets zal gaan gebeuren en dan heb ik liever dat een verzekeraar
bijspringt. Alle kosten verzekeren, zal niet lukken, maar je beperkt dan in ieder geval je
schade. Met andere woorden: de SP is voor het afsluiten van deze verzekering. Ik heb
nog wel een paar vragen aan de wethouder. Nu wordt gezegd dat verzekeraars beter in
durven te stappen omdat tot nu toe geen risico’s bewaarheid zijn en wij bovendien veel
beter weten wat de risico’s zijn. Waarom moeten we nu dan een verzekering afsluiten? Ik
hoop dat u de redenering een beetje snapt. Verwacht u nu nog beren op de weg of niet?
Ik kan mij namelijk ook voorstellen dat u zegt: we moeten ons verzekeren, juist omdat we
nog iets verwachten. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. Een andere vraag is: is

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
49
de premie nu te vergelijken met de premie die in 2002 in de offerte stond? Hebt u een
beter resultaat kunnen behalen of niet, vergeleken met 2002? En als laatste vraag: is er
verder nog iets wat wij kunnen of moeten verzekeren? Wij hebben inmiddels twee
verzekeringen lopen. Ik vraag mij af voor welke risico’s wij nog verantwoordelijk zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het voorstel dat hier op tafel ligt, is een goed voorstel.
Als je erop terugkijkt, kun je alleen maar zeggen: door het niet te doen, neem je een groot
risico. Als je naar de ontwikkeling kijkt, kan ik alleen maar concluderen dat het advies van
het verzekeringsbedrijf, dat er ongetwijfeld nauw bij betrokken is geweest, zeer juist is
geweest. Er is eerst heel rustig gekeken hoe groot het risico is om vervolgens tot een
aanvaardbare premie te komen. Ik wil de wethouder daarom complimenteren met wat hier
op tafel ligt. Het is uitstekend gedaan. Achteraf gezien is het goed geweest, maar we
namen natuurlijk wel een risico. Dat moeten we ons wel realiseren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Mevrouw Meijer zei het net al, in 2002 zei een van de
voorgangers van wethouder Herrema dat het contract voor de CAR-verzekering klaarlag
en dat we dat alleen nog maar hoefden te ondertekenen. We hoefden alleen nog maar
akkoord te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en dan was alles in kannen en
kruiken. Zo ongeveer verliep de discussie toen in de Raad. Dat bleek niet zo te zijn. Er
bleken toch nog wat complicaties te zijn. Dat had onder andere te maken met de hoogte
van de premie die betaald zou moeten worden. Toen is besloten om de lijn intern te gaan
verzekeren. Dat was een verhaal van uw meest directe voorganger, de heer Van der
Horst. Die heeft ons toen in een heel betoog voorgehouden dat intern verzekeren, zelf
verzekeren door de gemeente, best verantwoord was. Gezien de risico’s en de kosten die
daarmee gemoeid waren, kon dat zelfs voordelig zijn omdat we dan geen premie hoefden
te betalen en alleen maar dat geld apart hoefden te zetten. Mevrouw Meijer vraagt
waarom we nu alsnog verzekeren. Hoe maakt u die afweging? Je verzekert nu een risico
waarvan wij als gemeente eerder kennelijk hebben ingeschat dat het een risico is dat we
ook zelf als gemeente zouden kunnen dekken door het intern te verzekeren. Ik wil daar
daarom graag een toelichting op. D66 was altijd voorstander van het afsluiten van een
CAR-verzekering. Ik begrijp dat de premie nu een stuk lager is dan in 2002 en vlak
daarna. We hebben er begrip voor dat u dit nu doet, maar ik wil toch graag een
toelichting. Waarom eerst intern verzekeren en nu overgaan tot een CAR-verzekering?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Sterker nog: D66 heeft indertijd tegen intern verzekeren gestemd,
mijnheer Manuel. U wilde het liefst toen al een dure CAR-verzekering, terwijl we nu zien
dat er een veel betere verhouding is tussen premie, risico en uitkering. Ik denk dat we een
heel goed besluit hebben genomen door het toen zelf te verzekeren en het nu wel te
verzekeren nu het aanvaardbaar is. Het geeft erg veel vertrouwen dat de
verzekeringsmaatschappijen de Noord/Zuidlijn niet meer als een dusdanig risicovol
project beschouwen dat ze absurde polissen aanbieden.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
50
(De heer
MANUEL:
Nu u er toch weer over begint, is mijn vraag aan u
waarom we op dit moment de CAR-verzekering nog moeten afsluiten als
intern verzekeren zo’n goede formule was.)
Het verdient altijd de voorkeur om risico’s extern te verzekeren, maar toen was de
reden dat de markt geen aanvaardbaar bod deed. U kunt het debat van toen erop
naslaan. Ik denk dat het goed is om dit te nu doen, want nogmaals: de eerste voorkeur is
om extern te verzekeren. Als dat niet haalbaar is, dan intern.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
De SP vraagt mij iets wat ik niet kan beantwoorden. Het
is het een of het ander. Een argument om nu te verzekeren is omdat we nu veel meer
weten. Daarom is het nu gelukt om deze verzekering af te sluiten tegen een acceptabele
premie. Het blijft een idioot hoog bedrag, maar bij de Noord/Zuidlijn gaat het inmiddels
ook om een aardig bedrag. Mocht er wat gebeuren, dan voorkomen we risico’s voor de
begroting. Dat is eigenlijk het argument om het nu te doen. Het kan. Het risicoprofiel is
duidelijker. De verzekeraars hebben er meer vertrouwen in. Mocht er wat gebeuren, dan
gaat het gauw in de papieren lopen als we het risico zelf blijven dragen. Dat kan ik u
verzekeren. We voorkomen hiermee extra discussie over de begroting of ons eigen
weerstandsvermogen. Dat lijkt mij een prudente manier om met gemeenschapsgeld om te
gaan. Bovendien is er nog iets anders. We hebben dit ook met de aannemers
afgesproken. In de contracten staat dat we dit gaan verzekeren. Dat hebben we niet
gedaan. De Nederlandsche Bank heeft ons als toezichthouder aangesproken op het feit
dat we eigen verzekeringsbankje aan het spelen zijn. Dat kan niet, dus als we niets doen,
hebben we ook een probleem. Gelukkig verkeren we nu in de omstandigheid dat we iets
kunnen regelen en dat er voor 100% is ingetekend door de verzekeraars en we het ene
moment met het andere kunnen combineren. Dat gaan we nu dus ook doen. Dit is
goedkoper, met een betere dekking. We zijn dus spekkoper, zou ik zeggen. Daarmee zijn
echter nog niet alle risico’s gedekt. Ik heb u nog een brief gestuurd, ik hoop dat u die ook
gezien hebt, met alle informatie over wat wel en wat niet in de verzekering is gedekt.
Mocht u daar nog meer over willen weten, dan moeten we daar in de volgende
commissievergadering nog eens over doorpraten. Er blijft een aantal risico’s in die
verzekering voor onszelf, bij bepaalde gebeurtenissen. Het gaat daarbij in ieder geval om
overzichtelijke bedragen, dus we weten waar we aan toe zijn. Dat is ook een antwoord
aan D66. We hebben onszelf ertoe verplicht om te verzekeren. De Nederlandsche Bank is
een strenge bank en die zal ons er ook op aanspreken als we niets doen. Dat heeft mij in
ieder geval ertoe gemotiveerd om ervoor te zorgen dat dit gaat gebeuren. We hebben
gelukkig goede mensen die de markt zo optimaal mogelijk konden verkennen. Dat is
gelukkig ook gelukt. We houden ons eindelijk eens aan onze eigen afspraken. Bedankt
voor het compliment. Daar wil ik het bij laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevr.
BERGERVOET:
Ik heb nog een vraag aan mevrouw Meijer van de SP. Ik
kan mij herinneren dat in de commissievergadering op 22 april 2007 waarin dit werd
behandeld, mevrouw Meijer de wethouder expliciet heeft gecomplimenteerd met het
afsluiten van deze verzekering. Ik krijg nu toch weer het gevoel dat ze een beetje aarzelt
en vraagt waar dat nu voor nodig is. Mevrouw Meijer, staat het verkeerd in het verslag van

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
51
de commissievergadering? Hebt u dat laten veranderen? Of heb ik u dat wel degelijk
horen zeggen?
(Mevr.
MEIJER:
Mag ik antwoord geven, voorzitter?)
(De
VOORZITTER:
Dat mag u.)
(Mevr.
MEIJER:
Ik heb steeds benadrukt dat wij altijd voorstander van
verzekeren zijn geweest. De heer Flos zei net tegen de heer Manuel dat
deze toen al voor een verzekering was. Daar mag u de SP ook bij
voegen. Met andere woorden: wij zijn blij dat de verzekering nu eindelijk
afgesloten is. Ik heb mij alleen afgevraagd hoe het kan dat wij nu wel een
verzekeraar bereid hebben gevonden om voor een relatief lage premie
toch deze dekking te geven. Als de risico’s blijkbaar zo klein zijn, moet je
het dan niet toch intern verzekeren? Of zijn we bang voor een aantal
calamiteiten dat we het liefst verzekerd zien?
(Wethouder
HERREMA:
Hebben we dat gevoel niet allemaal als we een
brandverzekering voor ons huis afsluiten?)
(Mevr.
MEIJER:
Dat zijn exact de woorden die ik destijds heb gesproken.
Ik
heb
een
WA-verzekering,
een
brandverzekering,
een
ziektekostenverzekering, een reisverzekering. Ik heb alle mogelijke
verzekeringen. Heb ik een bepaalde verzekering niet en er overkomt mij
iets, dan zegt iedereen: je bent uitermate stom omdat je niet verzekerd
bent. Wij hebben toen hier in de Gemeenteraad en met het College
gesproken over het niet-verzekeren van de Noord/Zuidlijn. Het is een
uitermate risicovol, duur en experimenteel project. Ik heb toen in deze
bewoordingen het besluit afgekeurd om het niet te verzekeren. Toch is de
meerderheid van de Raad, inclusief het College, ermee akkoord te gaan
om het niet te verzekeren.)
(Wethouder
HERREMA:
De wens van de Raad was altijd om het wel te
verzekeren. Die is hiermee gehonoreerd denk ik en daarom kunt u wat dit
betreft ook iets rustiger slapen.)
(Mevr.
MEIJER:
Dus ben ik blij dat de verzekering nu eindelijk afgesloten
is.)
Ik wil toch graag weten of mevrouw Meijer nu een compliment heeft gemaakt en
of het verslag klopt. Ze houdt nu weer een ander verhaal, maar ik wil dat graag weten.
(Mevr.
MEIJER:
Laat maar hoor. Of het nu een compliment is of niet, ik
heb gezegd dat ik blij ben dat er een verzekering afgesloten is.)
De
VOORZITTER:
Waarvan akte. Andere leden? Zo niet, dan begrijp ik dat de
Raad akkoord gaat met de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 164 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
52
Mevr.
WILLEMSE:
Het is belangrijk dat de visie op studentenhuisvesting en heel
nadrukkelijk ook op jongerenhuisvesting klaar is. We hebben dat expliciet in het
programakkoord opgenomen. Amsterdam is een bruisende, energievolle stad. We staan
bovenaan in de rij aantrekkelijkste steden om in te wonen. Er is veel te beleven. Dat trekt
en dat is maar gelukkig ook. Variëteit voor nu en in de toekomst vinden wij belangrijk. We
zijn het dan ook eens met de globale onderscheiding in visie op de drie categorieën
culturen. Die maken Amsterdam. We zijn tevreden over de aandacht voor de keten
onderwijs – werk – wonen, maar we zijn ook uitermate tevreden dat er aandacht wordt
geschonken aan de kwetsbare groepen jongeren en het betrekken van de
hulpverleningsketen daarbij. Het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting kan voor ons niet
snel genoeg komen. Het is hard nodig, gelet op de inzichten en cijfers. Wij krijgen ook
signalen van onze stadsdeelraadsleden in Nieuw-West dat er een groot gebrek is aan
jongerenhuisvesting in die delen van de stad. Wij staan niet direct te trappelen om over te
gaan tot labeling van sociale huurwoningen voor jongeren. Die labeling belemmert
volgens ons de toch al overspannen en verstopte woningmarkt verder. Wij kunnen ons
wel indenken dat we voor jongeren voorstellen doen in combinatie met werk- en
leertrajecten voor zelfstandige wooneenheden of gebruik van tijdelijke huurcontracten. Het
is vooral belangrijk om woonduurjaren op te bouwen. We vinden dat je ook verder kunt
komen via goede informatie- en voorlichtingscampagnes om je als jongere in te schrijven
en via dit soort voorstellen ook woonduur op te bouwen. Wij willen aan het College vragen
om daar heel goede voorlichting over te geven. Dat geldt ook voor het feit dat bij de
stedelijke vernieuwing jongeren boven de achttien jaar ook in aanmerking komen voor
voorrang. Dat willen wij flink voor het voetlicht brengen.
Ik wil heel kort nog iets zeggen over het uitvoeringsplan Studentenhuisvesting.
Het plan bevat stevige ambities om te voorzien in de geprognosticeerde behoefte. Dat is
heel mooi. Wij zouden eigenlijk willen dat het voor alle zoekenden op de woningmarkt al
zover was en dat dit een wenkend perspectief zou kunnen zijn. De te labelen 800 sociale
huurwoningen voor studenten hebben we afgesproken in Bouwen aan de stad. We
hebben aangegeven dit complexgewijs en met een campuscontract te willen doen. Voor
ons is dit inclusief de 250 terug te labelen OC&W-woningen van De Key. Mijn collega van
GroenLinks, Maarten van der Meer, zal daarop terugkomen, net als op de 300 HAT-
eenheden.
Ten slotte: wij hebben begrepen dat de Huurwet een paar jaar geleden zodanig is
gewijzigd dat kamerverhuur door particulieren minder aantrekkelijk is geworden vanwege
de invoering van de wettelijke huurbescherming. Wij vinden dat natuurlijk goed, maar wij
begrijpen dat met name ouderen in grotere woningen hierdoor terughoudender zijn
geworden om tot kamerverhuur over te gaan. Daarmee ontneem je wel een deel van de
huisvestingsmogelijkheden voor jongeren en studenten, nog afgezien van het sociale feit
dat je ontmoetingen tussen jong en oud minder mogelijk maakt. Wij willen natuurlijk
helemaal niet tornen aan de rechten van de huurder en aan de wet. Wij willen het College
echter wel vragen of het dit herkent en welke mogelijkheden het College ziet om
kamerverhuur aan jongeren en studenten weer aantrekkelijker te maken en daartoe bij de
regering mogelijkheden te bepleiten om daarin te voorzien.
(De heer
BAKKER:
Hebt u er al over gedacht om dit probleem op het
bordje van uw fractie in de Tweede Kamer te leggen?)
Dat heb ik daar al gemeld.
(De heer
BAKKER:
Gaat zij daar initiatieven voor ontplooien? U hebt een
grote fractie. De heer Depla is een buitengewoon kundig Kamerlid.)

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
53
Ik moet u het antwoord daarop schuldig blijven, maar ik zal er verder achteraan
gaan.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Ik hoorde u zeggen dat de PvdA enthousiast
is over tijdelijke contracten, de campuscontracten. Ik heb ook gehoord dat
in het amendement dat GroenLinks zo gaat indienen, en waar uw naam
ook onder staat, staat dat campuscontracten zeer beperkt gebruikt
moeten worden. Hoe ziet u dat dan? U zegt eigenlijk dat u ervoor bent,
maar u ondertekent ook een amendement waarin staat dat daar maar
zeer beperkt gebruik van gemaakt mag worden.)
Dat wordt beperkt tot de genoemde achthonderd woningen. Dat is de beperking
die wij aanbrengen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Ik zal het niet al te lang maken. Wij zijn enthousiast
over de inzet van het College op het gebied van jongeren- en studentenhuisvesting. Ik wil
daarbij wel de kanttekening plaatsen dat het elke keer toch weer lijkt alsof de
jongerenhuisvesting een beetje achteraan hobbelt. Er ligt al een uitwerkingsplan voor de
studentenhuisvesting en de jongerenhuisvesting moet nog komen. Dat zou wel eens
kunnen komen omdat studenten iets beter georganiseerd zijn, samen met de
universiteiten. Ik kan mij voorstellen dat dit de mogelijkheid om sneller met plannen te
komen bevordert. Ik wil het College daarom waarschuwen: let erop dat jongeren wat
individueler in het leven staan en minder kracht kunnen genereren via organisaties als
universiteiten of hogescholen.
Daarnaast vinden we dat het College goed op stoom lijkt te komen door op beide
gebieden een slag te slaan voor de komende vier jaar. Het is goed om in de komende vier
jaar duidelijke afspraken te maken over de hoeveelheid studenten- en jongereneenheden
die we willen realiseren. Dat is heel goed.
De tweede kanttekening is dat wij afspraken hebben gemaakt in Bouwen aan de
stad. Die afspraken waren tamelijk duidelijk. Wij zouden achthonderd studenteneenheden
uit de sociale voorraad labelen als studentenwoningen. Dat aantal is vastgesteld. Er is
niet gezegd dat de OC&W-woningen van De Key daarbij kwamen en dat die niet
meegeteld waren. Het heeft ons enigszins verbaasd dat u in tweede instantie met die
woningen komt. Wij weten ook dat dit vroeger studenteneenheden waren en dat ze, met
de overgang van het bezit van deze woningen van de universiteiten naar de corporaties
toen deze in de jaren negentig zelfstandig werden, langzaam zijn ‘weggelekt’ naar de
sociale voorraad. Dat heeft er wel toe geleid dat ze nu onderdeel uitmaken van de sociale
voorraad. Als u daar woningen uithaalt, onttrekt u woningen aan de beschikbare sociale
voorraad. Dat is één. De HAT-eenheden zijn zelfstandige eenheden waarin mensen
feitelijk samen wonen en samen leven, met een gezamenlijke keuken en badkamer. Dat is
interessant voor zowel studenten als voor jongeren. Je kunt in dit geval zeggen: laten we
die voor jongerenhuisvesting reserveren. Dan hebben we ook geen gedoe met
campuscontracten. Hoewel deze woningen niet onder het WoningNetsysteem vallen,
vallen ze wel onder de voorraad sociale huurwoningen in de stad, ook al zijn het geen
zelfstandige woningen. Wij zijn niet zo enthousiast over campuscontracten, maar zien wel
de logica om studenteenheden specifiek in campusvorm voor studenten te behouden
omdat anders het idee van een campus wordt doorbroken. Vanuit die gedachte, mevrouw
Buurma-Haitsma, zijn wij wel voorstander van het idee van een campuscontract. Die
beperking brengen wij dus aan. Wij vinden dus dat de HAT-eenheden bij mutatie zouden

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
54
moeten worden toegewezen aan jongerenhuisvesting, zodat daar een eerste stap wordt
gezet naar de achthonderd woningen die we daarvoor hebben gereserveerd bij Bouwen
aan de stad.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
U begon zelf over de campuscontracten. Ik
vind het toch merkwaardig dat u dat wilt beperken tot achthonderd
woningen. Ik kan mij herinneren dat wij ooit een motie hebben ingediend
over een leeg kantoorpand, het PTT-gebouw, waarin we graag studenten
wilden huisvesten. Voor tijdelijke verhuur heb je dergelijke
campuscontracten nodig. Waarom die beperking? Waar bent u bang
voor?)
Mevrouw Buurma-Haitsma, ik ben over het algemeen helemaal niet bang. Ik denk
alleen dat je voorzichtig om moet gaan met campuscontracten omdat deze een inbreuk
vormen op de huurwetgeving en de huurbescherming. Ik denk dat u dat in principe ook
wel vindt. Huurders hebben gewoon rechten en die moeten zo veel mogelijk in stand
worden gehouden. Hoe meer ruimte je geeft aan campuscontracten, hoe makkelijker je
het maakt voor verhuurders om ermee te doen wat ze willen. U begrijpt wat ik bedoel. De
discussie over de tijdelijke verhuur van kantoorcomplexen duidt er al op dat dit tijdelijk is.
Daarbij spelen de campuscontracten een beperkter rol. Hier hebben we het juist over
sociale eenheden die aan de voorraad worden onttrokken. Die worden overgeheveld naar
een systeem waarbij de huurbescherming wordt verminderd. Daar gaat het ons om. Dat is
een andere situatie dan waarover u het hebt.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Hoe gaat u dat dan oplossen bij de
kantoorpanden? U zegt eigenlijk: in dat geval mogen we wel
campuscontracten afsluiten. Hoe lossen we dat op?)
Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik vind het ook interessant dat u mij op die manier
woorden in de mond legt. U vindt dat, en ik weet dat u dat vindt. U vindt ook dat er in
bredere zin makkelijker moet worden omgegaan met het afsluiten van kortdurende
contracten. U hebt het over kantoorpanden die tijdelijk worden vergeven voor bijvoorbeeld
studentenhuisvesting. Dan gaat het sowieso al over een tijdelijke situatie. Je moet heel
strenge regelgeving maken over hoe je omgaat met een dergelijke tijdelijke situatie en
hoe je omgaat met de huurbescherming. Dat betekent niet dat je daar meteen de
regelgeving over campuscontracten op los moet laten. Het heeft niets te maken met de
huurbescherming die voortvloeit uit de sociale woningbouw in deze stad.
Verder heb ik twee amendementen die ik aankondigde voordat ik met mevrouw
Buurma-Haitsma in discussie ging.
(De heer
MANUEL:
Voordat de heer Van der Meer zijn termijn afsluit, wil
ik hem ook nog een vraag stellen. Ik begrijp dat u akkoord wilt gaan met
het voorstel om een beperkt aantal sociale huurwoningen te labelen voor
jongeren of studenten. Dergelijke woningen moeten echter niet van een
campuscontract voorzien worden. Of begrijp ik het nu toch weer
verkeerd?)
Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg dat bij jongerenhuisvesting sowieso geen sprake moet
zijn van campuscontracten. En voor studentenhuisvesting zijn wij, zoals afgesproken in
Bouwen aan de stad, voor achthonderd eenheden al akkoord gegaan met labeling,
inclusief campuscontracten. Daarom hebben wij toen een motie ingediend waarin stond
dat het ging om een complexgewijze aanpak.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
55
27°
Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 181).
28°
Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
uitvoeringsplan
Studentenhuisvesting
2006-2010
(OC&W-woningen
De
Key)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 182).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik zal het kort houden.
(De
VOORZITTER:
Dat zei de heer Van der Meer net ook.)
Ja, maar dat werd toch een vrij lang verhaal. Ik probeer het korter te houden.
Jongerenhuisvesting is belangrijk. Studentenhuisvesting vinden wij nog belangrijker. Een
punt dat hier niet aan de orde komt, huisvesting van jonge afgestudeerden, is misschien
nog wel het allerbelangrijkste voor de creatieve kennisstad Amsterdam. In dat verband wil
ik een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats zijn wij blij met dit voorgenomen
beleid. We zijn ook blij met het voornemen van het College om een aantal sociale
huurwoningen te labelen en beschikbaar te stellen aan studenten. We vinden het jammer
dat dit dan verbonden wordt aan een campuscontract. Wij zijn het wel eens met
GroenLinks die zegt dat je voorzichtig moet omgaan met deze campuscontracten. Een
campuscontract houdt in dat iemand die in Amsterdam komt studeren op het moment dat
hij of zij afgestudeerd is bijna noodgedwongen de stad weer moet verlaten. Als je dan
geen andere woning hebt, waar moet je dan heen? Als je niet uit Amsterdam komt, moet
je vaak terug naar je ouders. Wij zouden graag zien dat de gelabelde sociale
huurwoningen niet van een campuscontract worden voorzien, maar dat we juist studenten
in de laatste fase van hun studie de kans geven daarin te gaan wonen en ook te blijven
wonen. Dan kun je nog gaan praten over wat je moet doen als zij meer gaan verdienen en
uiteindelijk scheef gaan wonen. Wij willen er daarom heel erg voor pleiten dat jonge
afgestudeerden de kans krijgen om in Amsterdam te blijven wonen als zij dat willen. De
amendementen van GroenLinks proberen het aantal te labelen woningen te verminderen
en die zullen wij daarom niet steunen.
(De heer
VAN DER MEER:
Volgens mij staan uw hoogopgeleide en bijna
of net afgestudeerden er wel in. Er wordt alleen iets specifieks over
gezegd, namelijk: de inzet is juist niet per se op die groep gericht omdat
zij in een andere situatie verkeert. Dat wordt heel keurig weergegeven.)
Ja, die groep zit in een andere situatie. Die kan in de zeer moeilijke situatie
terechtkomen dat zij met een campuscontract afstudeert en vervolgens geen woning meer
in Amsterdam heeft. Wij willen graag dat deze mensen voor de stad behouden blijven als
ze dat zelf willen. Daarom zouden wij graag zien dat voor die groep de mogelijkheid
bestaat om in een dergelijke gelabelde sociale huurwoning haar wooncarrière in
Amsterdam voort te zetten. Dat wilt u kennelijk niet en wij heel graag wel.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
U bent eigenlijk tegen campuscontracten en
u vindt dat afgestudeerden in hun woningen moeten kunnen blijven

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
56
wonen. Daarmee houdt u het systeem van scheefwonen eigenlijk in
stand. Ik dacht dat u daar ook problemen mee had.)
Nee, wij zijn niet tegen campuscontracten. Bijvoorbeeld bij het Amstelstation heb
je een heel complex met containerwoningen. Wij vinden het uitstekend dat in dat geval
campuscontracten worden gehanteerd. Dat geldt ook voor studentenflats die her en der in
de stad staan. Juist als we praten over sociale huurwoningen die gelabeld worden voor
studenten, zeggen wij: label ze dan liever voor net afgestudeerden en verbindt daar geen
campuscontract aan. Ik zal een andere keer terugkomen op de manier waarop wij het
scheefwonen willen aanpakken. Daar hebben wij ook ideeën voor.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil even terugkomen op de woorden van de heer
Manuel over hoogopgeleiden en pas afgestudeerden. In het voorstel staat
dat wij al hebben besloten tot een heleboel andere instrumenten zoals
startersleningen, de verkoop van sociale huurwoningen. Die werken heel
goed voor deze categorie. Daar wordt heel veel aandacht aan gegeven,
maar we hebben daar ander specifiek beleid voor afgesproken.)
Niet alle hoogopgeleiden hebben meteen een baan. Niet alle hoogopgeleiden
hebben meteen een goede baan waarmee ze een starterswoning kunnen kopen.
Bovendien staat de markt voor starterswoningen voor iedereen open. Dergelijke woningen
kan iedereen kopen. Wij willen graag dat studenten in de laatste fase van hun studie en
net na hun afstuderen ook de gelegenheid wordt geboden om toch in de stad te blijven
wonen in een gelabelde sociale huurwoning.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
De VVD is in ieder geval blij dat studentenhuisvesting
weer hoog op de agenda staat. Er is tenslotte een lange tijd gewerkt aan de
intentieovereenkomst. We praten over een periode van vijf jaar. Wij vinden het jammer dat
niet verder wordt gedacht dan tot 2010. Als je naar de berekeningen kijkt, dan wordt het
tekort dat er nu is precies tot aan 2010 gedekt. Daarna zal de vraag naar
studentenwoningen echter nog steeds toenemen als je naar de trends kijkt. Op zich zijn
we echter al tevreden met het resultaat dat nu voorligt. Ik wil de wethouder daarvoor
complimenteren. Helaas willen GroenLinks en de PvdA het aantal campuscontracten en
de labeling inperken. Wij denken dat je daar juist iets ruimer mee om moet gaan.
Campuscontracten zijn al heel gebruikelijk. In Utrecht hebben ze daar al veel mee
geëxperimenteerd. Ik denk dat het juist voor de doorstroming en het tegengaan van
illegale onderhuur goed is als we gebruikmaken van campuscontracten. Bovendien staat
er een aantal zachte plannen in het stuk. Er wordt gekeken naar kantoorpanden die
misschien verbouwd moeten worden voor studentenhuisvesting. De wethouder heeft in de
commissie al gezegd dat we niet te streng moeten kijken naar het labelen en de
campuscontracten omdat we misschien wat meer ruimte nodig hebben om het aantal
studenteneenheden in 2010 te halen. Studentenorganisaties hebben ons verzocht om het
onderwerp brandveiligheid op de agenda te zetten. Daartoe dien ik ook een motie in met
het verzoek actieve voorlichting over brandveiligheid in studentenwoningen te geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Studentenhuisvesting is een verhaal van zielige zeehondjes
tot successtory, en van verschoppelingen van de volkshuisvesting tot hot en sexy.
Volgens mij is er nog nooit zoveel aandacht voor studentenhuisvesting geweest als nu.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
57
Konden eerder studentenwoningen van De Key nog ongestraft weglekken naar de
reguliere voorraad en spanden de Amsterdamse corporaties zich vooral in om
studentenhuisvesting buiten Amsterdam te houden, nu is het een heel ander verhaal
geworden. Studenten zijn natuurlijk ook helemaal niet zielig. Studenten zijn juist kansrijke
Amsterdammers. Er zijn natuurlijk ook nog heel veel andere groepen die een woning
zoeken op de krappe woningmarkt: jongeren, ouderen, politieagenten, onderwijzers,
verplegers,
brandweermannen,
gehandicapten,
stadsvernieuwingsurgenten,
stadsvernieuwingsnomaden, expats, en gewoon mensen die een andere woning zoeken.
Dat vraagt bijna om een woonvisie, wethouder. Als studenten echter student af zijn, wat
hebben wij ze dan te bieden? D66 stipte dit punt ook al aan. Voor de stad zijn ze dan
eerlijk gezegd economisch gezien het interessantst. Oneerbiedig gezegd: ze gaan dan
meestal veel geld verdienen, hebben nog weinig bindingen en dus veel te besteden. Ik
heb de theorie gehoord dat je ze dan economisch even leeg moet trekken. Het is in ieder
geval een belangrijke groep. Mevrouw Willemse heeft er al een aantal dingen over
gezegd, maar volgens mij moeten we nog eens goed kijken naar hun aansluiting op de
woningmarkt. Ik denk dat dit aspect bij de Woonvisie zeker aan de orde zal moeten
komen. Hoe zorgen we ervoor dat de aansluiting goed verloopt? Dat is de eerste
kanttekening die we bij het verhaal hebben. Er is nog een tweede punt waar we ons een
beetje zorgen om maken. Het staat allemaal wel redelijk fleurig opgeschreven, maar
mocht het tijdelijke toch echt tijdelijk en niet eeuwig zijn in Amsterdam, dan hebben we
toch een probleem met alle tijdelijke studentenhuisvesting die we nu hebben. Ik ben er
niet helemaal gerust op dat het nu vanzelfsprekend is dat dit straks allemaal door kan
gaan. Dan hebben we toch echt een probleem. Misschien kan de wethouder daar nog
even iets over zeggen. Het staat er allemaal wel mooi, maar ik maak me daar toch wel
zorgen over. Het labelen van achthonderd woningen stond al in Bouwen aan de stad. Wij
waren daar tegen en zeker tegen het labelen. Dat blijven we staande houden. Je kunt
woningen labelen, maar studenten kunnen zich ook regulier inschrijven voor een woning,
dus die kunnen twee keer langs de kassa van de sociale huurwoningen. Dat vinden we
echt te ver gaan. GroenLinks benadrukte het ook al en ik wil dat ook doen: jongeren horen
er bij ons ook wel degelijk bij. Het is goed dat het nu ook studenten- en
jongerenhuisvesting genoemd is. Wij wachten met smart op het uitwerkingsplan.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
29°
Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie
aan studenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 183).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het CDA is ook enthousiast over het stuk dat nu voorligt.
We hebben dat in de commissie ook gezegd. Het getuigt van een grote ambitie. De
wethouder zei toen ook al dat het waarschijnlijk lastig haalbaar zou zijn, maar de ambitie
spreekt ons aan. We zeggen kortom: ga vooral zo door. Ik wil er twee kleine
kanttekeningen bij plaatsen. Ik maak mij zorgen over de tijdelijkheid. Sommige panden in
Amsterdam zijn er zeer tijdelijk neergezet, maar staan er nog steeds. De kerk op het
Amstelveld was ook maar tijdelijk en staat er al drie eeuwen. Het is natuurlijk jammer als
je zulke inspanningen pleegt en het is maar tijdelijk, zeker omdat deze zorgen ook voor de

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
58
lange termijn zullen blijven gelden. In het verleden zijn er heel wat tijdelijke dingen voor
studenten gedaan. Er is ooit een boot neergelegd. Die is helemaal omgebouwd en na
twee jaar was hij weer weg. Ik wil er toch vooral de nadruk op leggen om minder tijdelijk,
maar vooral voor de lange termijn te werken. Dit blijft een probleem en het is verstandig
om er een oplossing voor te bedenken.
De tweede kanttekening is, we hebben dat ook in de commissie gezegd en ik wil
dat er nog aan toevoegen: dit is een onderdeel van de Woonvisie die er moet komen. Wij
willen benadrukken dat de wethouder met een overkoepelende woonvisie moet komen.
Het is goed dat hij dit onderdeel naar voren heeft gehaald. Het is een belangrijk
onderwerp, maar u moet toch ook op een redelijke termijn met de Woonvisie komen,
wethouder. Ik weet dat u dat steeds toezegt, en het is een ingewikkelde kwestie, maar
laten we toch benadrukken dat die er moet komen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Dank voor de vele steun voor studenten en jongeren. De
emancipatiemachine in uitvoeringsprogramma’s. Ik zie u zuchten, mijnheer Manuel, maar
ik dacht dat u ook geïnspireerd was door dit fenomeen. Misschien heeft het een te
politieke kleur gekregen waardoor u bent afgehaakt. Volgens mij komt het echter aardig in
uw richting. Het is daarom belangrijk om het niet alleen maar te hebben over wat hot en
sexy is op dit moment. Ik heb daar niets tegen, maar er is meer dan alleen maar datgene
waarvoor veel aandacht is. Het gaat hartstikke goed met Amsterdam als studentenstad.
Ze horen ook bij elkaar. Topstad zal dat alleen nog maar versterken, niet alleen voor
studenten uit Nederland, maar ik denk dat er ook een flinke toename van buitenlandse
studenten is te verwachten. Dat betekent dat we iets moeten doen als zij de stad in
komen. Als zij hier als student aankomen, hebben zij nog niet geleerd hoe je op
WoningNet een woning moet zoeken, zeg ik tegen de heer Bakker.
(De heer
BAKKER:
Volgens mij was een van de aandachtspunten juist
dat we voorlichting zouden geven aan nieuwkomers in de stad, waaronder
studenten, over hoe je met WoningNet een woning kunt veroveren. We
gaan het hun leren.)
Voor Nederlanders is het soms al ingewikkeld om Amsterdam te begrijpen, laat
staan voor een Chinese student als hij WoningNet op moet. We zullen er wat extra’s voor
moeten doen om dat te laten landen, omdat we graag een gastvrije stad willen zijn, ook
voor onze buitenlandse studenten. Dat zit aardig in de lift. Daarom is het denk ik ook
aardig om aandacht te hebben voor andere jongeren in de stad die zich misschien iets
minder prominent laten horen. We willen dat ook nadrukkelijk doen, maar dat vergt een
heel andere aanpak dan voor studenten gebruikelijk is. De wensen zijn anders en ook de
aanpak zal anders moeten zijn. In de discussie hebben wij nadrukkelijk geleerd dat er veel
meer arrangementen moeten zijn met soms een vorm van begeleiding voor jongeren in de
stad. Het vergt meer tijd om daar goede projecten voor op te zetten. Ik zal dat in het
uitvoeringsprogramma voor jongeren ook aangeven. Veel stadsdelen zijn gelukkig al
bezig om daar projecten voor aan te dragen. De afgelopen jaren is er echt te weinig
aandacht geweest om wat voor hen te betekenen als ze achttien jaar zijn of eventueel
stadsurgent zijn en in aanmerking willen komen voor een woninkje dat er vaak niet is. Het
helpt ook bij onze aanpak van grote gezinnen om het oudste kind meer mogelijkheden te
bieden om zelfstandig te kunnen gaan wonen. Het mes snijdt dan aan twee kanten.
Er is een aantal opmerkingen gemaakt. Sommige fracties hebben moeite met de
labeling. Ik denk dat u zich daarbij iets soepeler moet opstellen. Voor jongeren kan ik het

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
59
me heel goed voorstellen, want het is heel lastig om op een gegeven moment te zeggen:
u hebt een bepaalde leeftijd en u moet uit uw woning. Bij studenten is het al veel meer
ingeburgerd dat er een einde kan komen aan studentenhuisvesting. Die is daarvoor
ingevoerd en is een wettelijke mogelijkheid. Wat u steeds zegt, is: voer vooral de wet niet
uit. Ook in deze stad zijn er wettelijke mogelijkheden en ik vind dat we wel erg strak
vasthouden aan de labeling. Temeer omdat PvdA en GroenLinks juist zeggen dat de
OC&W-woningen allemaal onderdeel moeten worden van de genoemde 800 woningen. U
zegt dat het er 250 zijn, maar het gaat over 700 OC&W-woningen. Als u bedoelt dat al die
woningen eronder moeten vallen, dan zegt u eigenlijk dat er helemaal niets nieuws meer
bij komt. Er kunnen geen campussen meer opgezet worden met een campuscontract. Ik
vind dat u dan wel heel streng in de leer bent als u tegelijkertijd de ambitie deelt. Geef ons
dan ook de ruimte om iets soepeler om te gaan met de inzet van instrumenten die
gewoon in de wet staan. We doen niets illegaals. Bovendien is dat ook een steeds
gebruikelijker vorm, waarmee ik niet zeg dat daarmee de hele woningvoorraad aan een
campuscontract moet worden opgehangen.
(De heer
VAN DER MEER:
Ik weet dat u aan het sms’en bent, voorzitter,
maar misschien is het handig om even te kijken terwijl u sms’t.)
(De
VOORZITTER:
Ik wist wel dat u het woord vroeg, maar u kreeg het
even niet omdat ik de wethouder zijn gang wilde laten gaan.)
(De heer
VAN DER MEER:
Ik heb een interruptie. Kan dat?)
(De
VOORZITTER:
U bent net heel lang aan het woord geweest, dus ik
vind eigenlijk dat de wethouder zijn betoog even moet afmaken.)
(De heer
VAN DER MEER:
Ik probeer een tweede termijn te voorkomen.)
(De
VOORZITTER:
Nou, vooruit, dan krijgt u uw zin.)
Ik wil wel duidelijkheid van u hebben. Bedoelt u 250 woningen of gaat u 700
woningen labelen? In dat geval kunnen we geen extra campuscontracten meer mogelijk
maken.
(De heer
VAN DER MEER:
Ik wil u wel duidelijkheid geven. Dit gaat
alleen maar over het deel van de studenteneenheden die we willen
realiseren die voortkomen uit de overdracht met labeling uit de sociale
voorraad naar studenteneenheden. Het zijn allemaal methoden om
studenteneenheden te bouwen. Dit is ook maar een onderdeel van uw
pakket maatregelen. U kunt ook gewoon zeggen: bij die achthonderd
woningen blijft het. Daarnaast hebt u nog andere mogelijkheden om met
verschillende partijen, marktpartijen, corporaties, op zoek te gaan naar
goede mogelijkheden om studenteneenheden te realiseren. Daarbij komt
de wettelijke taakstelling. Misschien is het wel mogelijk dat volgens de wet
een campuscontract wordt opgesteld, maar dat betekent niet dat het
moet. De huurbescherming is er juist om huurders te beschermen. Dat
maakt hier een groot verschil.)
U moet kiezen. Wilt u een soort basis in de stad leggen met campuscontracten
zodat die woningen in ieder geval beschikbaar blijven voor studenten? Of is de
huurbescherming dominant? Dat betekent dat die woningen op termijn gewoon weer
verdwijnen, ook voor andere mensen. Dan heb je geen basisvoorraad voor studenten.
(De heer
VAN DER MEER:
Wij hebben duidelijk gezegd dat we akkoord
gingen met 800 woningen. U zegt nu dat er 700 OC&W-woningen zijn.
Dan had u toentertijd ook keurig kunnen zeggen dat die 700 woningen er
niet onder vielen. In feite parkeert u deze 800 woningen. Daarvoor is nog
helemaal niets vastgesteld. U hebt straks 700 woningen die u

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
60
daarbovenop gaat zetten. Dan praten we al over 1500 woningen die uit de
sociale voorraad verdwijnen, ongeacht hun vroegere status.)
Nee, ze blijven in de sociale voorraad, ze krijgen alleen een bestemming voor
studenten.
(De heer
VAN DER MEER:
Ze krijgen de mogelijkheid van een
campuscontract, dus de huurbescherming verdwijnt. Het gaat om 1500
woningen uit de sociale voorraad waarvoor geen huurbescherming meer
geldt.)
Ze blijven onderdeel van de sociale voorraad. Ze zijn gelabeld. Zo moet u het
campuscontract uitleggen. Ze zijn onderdeel van de sociale voorraad, alleen specifiek
voor studenten. Zo moet u dat lezen. Dat is ook mijn pleidooi: als u echt serieus meent
deze ambities te moeten onderschrijven, dan wil ik u vragen om ook wat soepeler te zijn
en de sociale voorraad niet onderuit te schoffelen.
(De
VOORZITTER:
Volgens mij is het nu wel duidelijk.)
De PvdA vroeg naar de vroeginschrijvingen voor jongeren. Ik denk dat het
belangrijk is om jongeren veel beter voor te lichten over het gegeven dat ze meer kansen
maken op de woningmarkt als ze er snel bij zijn. Dat is hartstikke belangrijk. Als
achttienjarigen csv-urgent zijn, kunnen ze in aanmerking komen voor een woning. Ik weet
niet waar u de informatie over kamerverhuur vandaan haalt, maar mijn informatie is nu
juist dat de kamerverhuurmogelijkheden zijn verruimd. Op grond van de Hospitaregeling is
het nu mogelijk om zonder opgaaf van redenen de huur opzeggen als een student stinkt
of te veel lawaai maakt. Over huurbescherming gesproken: de Hospitaregeling biedt nu
juist de mogelijkheid om te oefenen met een kamerbewoner. Als dat bevalt, gaat de
huurbescherming in zoals die ook bedoeld is. In de eerste negen maanden kun je er
makkelijker vanaf als het nodig is, zonder opgaaf van redenen. Dat kan in de stad
onvoldoende bekend zijn, dus ik zou dat graag willen promoten. Ik weet niet hoe u over
huurbescherming denkt, maar deze negen maanden zijn bedoeld om aan elkaar te
snuffelen om te kijken of het bevalt. Misschien kan daaraan meer publiciteit gegeven
worden.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil mij helemaal aansluiten bij de woorden van de
heer Van der Meer over de genoemde zevenhonderd woningen die aan
de sociale huurvoorraad onttrokken worden. Het gaat ons om een level
playing field, ook voor gewone Amsterdammers. Wat de verruiming van
de Kamerverhuurregeling betreft: ik hoor dat van verschillende
ouderengroepen in stadsdelen. Als u toezegt om daar meer bekendheid
aan te geven, dan zou ik dat toejuichen.)
We gaan een campagne Blijf jong met een jongere beginnen.
Ik voel niet zo erg voor de heel ingewikkelde constructie van D66 om de
campuscontracten te gebruiken voor de laatste fase van studenten. Volgens mij bedoelt u
dat deze mensen na afloop van hun studie de mogelijkheid moeten hebben om in de stad
te blijven wonen. We zullen bekijken of we daar in de Woonvisie verder op door kunnen
gaan en hoe we daar de komende jaren meer ruimte voor kunnen bieden.
De VVD zegt dat we geen plannen hebben voor na 2010. Ik wil voor het einde van
deze periode de ontwikkelingen nog eens goed monitoren en bekijken wat we voor de
periode daarna nodig hebben. Dan kunnen we op tijd de plannen bijstellen. Uw suggestie
om meer te doen aan voorlichting over brandveiligheid wil ik graag onderschrijven. Met
alle discussies over containerwoningen en dat soort zaken denk ik dat het goed is om
daar goede voorlichting over te geven, zodat mensen weten wat ze er zelf aan kunnen
doen en wat de risico’s zijn. Weet wel dat dit moet voldoen aan de

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
61
brandveiligheidsvoorschriften. Het gaat echt over wat je zelf kunt doen en wat je zelf kunt
regelen. De Woonvisie komt eraan. Dit jaar wordt het jaar van de Woonvisie. Ik deel uw
zorgen over de tijdelijkheid. Een deel van de problemen kan ermee opgelost worden. We
proberen wel de tijdelijkheid zo maximaal mogelijk te rekken. Dat is een goed
Amsterdams gebruik. Daarmee is het probleem echter niet echt opgelost. Het gaat er ook
om dat je een permanente voorraad voor deze groepen kunt neerzetten. Daarmee heb ik
de belangrijkste opmerkingen behandeld.
De
VOORZITTER:
Goed. Ik denk dat wij nu over kunnen gaan tot afronding van
dit agendapunt.
(Wethouder
HERREMA:
Ik heb nog één punt. Ik ga wel akkoord met het
amendement over de HAT-eenheden. Dat kunnen we bij het
uitvoeringsprogramma regelen. Voor het andere amendement geldt: als u
iets voor studenten wilt betekenen, dan moet u zich iets soepeler
opstellen.)
Goed. Wij gaan over tot stemming. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
(De heer
BAKKER:
Welke motie is nu aan de orde?)
U mag ze alle drie in één stemverklaring meenemen.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer
BAKKER
(stemverklaring): Ik begin met de motie van mevrouw Buurma-
Haitsma over de brandpreventie. Die zullen wij steunen. Wij geven daarbij het College in
overweging om ook eens bij de containerdorpen te gaan oefenen met ontruimingen en
dergelijke. Dat zijn altijd zeer nuttige exercities.
Het amendement over de HAT-eenheden zullen we ook steunen.
(De
VOORZITTER:
Misschien is het goed als ik zeg dat de moties onder
E en F geen moties zijn, maar amendementen.)
Dat vind ik ook goed.
(De
VOORZITTER:
We zijn het vandaag over zoveel eens, mijnheer
Bakker.)
Het wordt eng.
Wij zijn niet voor het labelen. Volgens mij kom je de woningen die je op die manier
uit de voorraad haalt weer tekort als je studenten wilt herhuisvesten als ze afgestudeerd
zijn. Dat zijn vaak weer de woningen die ze willen hebben als ze afgestudeerd zijn. Dit
betekent dat het beslag op de gewone voorraad hierdoor minder wordt. Zo begrijp ik
althans het amendement. Daarom zullen wij het amendement steunen, ondanks het feit
dat wij er in principe tegen zijn. Dat heet strategisch stemgedrag.
(Wethouder
HERREMA:
Dat komt de laatste tijd vaker voor.)
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181).
Het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) is
aangenomen met de stemmen van de VVD en D66 tegen.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
62
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182).
Het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) is
aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183).
De motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) met
algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 165 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen Van der
Meer c.s. aangebrachte wijzigingen.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering om 17.05 uur.

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
63
INDEX
153 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein Chemtura
aan de Donauweg te Amsterdam .....................................................................................2
154 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all weather
terminal en een ro-ro ponton.............................................................................................3
156 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) ..........................................................3
157 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 op
de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital; tolerante
homostad ........................................................................................................................23
158 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige Oostergasfabriek .30
159 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland.........................3
160 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007 tot
vaststelling onteigeningsplan Overhoeks .........................................................................4
161 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari 2007
inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het raadslid
mevrouw Buurma-Haitsma .............................................................................................32
162 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007
inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007...................................33
163 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari 2007
tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale bevoegdheden in
het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB)...........................4
164 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007
inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de
Noord/Zuidlijn..................................................................................................................49
165 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari 2007
tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming Uitvoeringsplan
Studentenhuisvesting 2006-2010 ...................................................................................53
167 Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer B.C.J. Olij,
de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe regeling
grote projecten ..................................................................................................................5
168 Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld: Schoolzwemmen
..........................................................................................................................................6
170 Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met
Essent ...............................................................................................................................4
174 Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-
West................................................................................................................................43
176 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod..........................................................18
177 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en
bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod...........................................................18

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
64
178 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan Kantorenloods
2006-2007.......................................................................................................................34
179 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak – werkplan Kantorenloods
2006-2007.......................................................................................................................42
180 Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor panden
Hasebroekstraat..............................................................................................................45
181 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College
inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) .............................56
182 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het College
inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De Key)..............56
183 Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie aan
studenten ........................................................................................................................59
Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming van een
duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven ..........................................................................................................................8
Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming van een
raadslid in de Rekeningencommissie ...............................................................................9
Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van 1
februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van Amsterdam.......6
Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van
de rijtijden van de Opstapper............................................................................................7
Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007 inzake
afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea....................8
Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief betreffende
sluiting brandweerkazerne................................................................................................6
Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van 23
maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad...........................................................................................................................6
Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake uitspraak
betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting..................................................................................................7
Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van 'corrupte'
ambtenaar bij illegale verhuur van woning .......................................................................7
Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen ................................................................................8
Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in het
Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het
College..............................................................................................................................9
Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van woensdag 4
april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA ............................................7
Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en Integratie van
12 april 2007 inzake het advies ‘Op naar de creatieve buitenwijk’...................................7
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20 april 2007,
inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer Amsterdam.....8

Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad

Concept-raadsnotulen R

Concept-raadsnotulen
R
65
Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van
Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks ...........................................................................................6
Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie voor LNV van
22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit
(LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren.......................................................6
Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 19
maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977................................7
Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van zaken
rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in Amsterdam........8
Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008..............................................................8