OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 7 MEI 2003.

Aanwezig
: de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), de heer Asscher (PvdA), de heer J.L. Bakker (SP), de heer H. Bakker (LA), de heer H.H.G. Bakker (LA), de heer Bijlsma (PvdA), mevr. Bruines (D66), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Codrington (GroenLinks), mevr. Dalm (GroenLinks), de heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink (VVD), de heer Goring (VVD), de heer De Graaf (CDA), de heer Halbertsma (PvdA), de heer Huffnagel (VVD), de heer Isik (VVD), de heer Jamari (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De Groenen), de heer Klerks (PvdA), de heer Marres (PvdA), mevr. Meijer (SP), de heer Nederveen (VVD), de heer Nijman (PvdA), de heer Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99), mevr. Özütok (GroenLinks), de heer Paquay (SP), mevr. Van Pinxteren (GroenLinks), de heer Van Poelgeest (GroenLinks), de heer Res (CDA), de heer Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr. Schaapman (PvdA), mevr. Spee-Rouppe van der Voort (CDA), de heer Weenink (CDA), mevr. Van der Wieken-de Leeuw (VVD), de heer De Wolf (PvdA), de heer Zafer Yurdakul (D66).
Afwezig
: de heer Manuel (D66) en de heer Zati Yurdakul (PvdA).

Aanwezig
: de wethouders mevr. Belliot (PvdA), de heer Van der Horst (VVD), mevr. Maij (CDA) en de heer Stadig (PvdA).
Afwezig
: de heer Dales (VVD) en de heer Oudkerk (PvdA).


Middagzitting op woensdag 7 mei 2003.


Voorzitter
: mr. M.J. Cohen, burgemeester , alsmede het raadslid drs. A. Bijlsma, plv. voorzitter.
Raadsgriffier
: mevr. mr. A.J.M. Smeets.


De VOORZITTER: Hierbij open ik de vergadering van de Gemeenteraad van Amsterdam. Ik deel u mee dat de Commissie Werkwijze heeft besloten dat deze vergadering uit één dagdeel zal bestaan. Ik deel u verder mee dat ik bericht van verhindering heb ontvangen van de heer Manuel en dat wethouder Oudkerk later aanwezig zal zijn. Laatstgenoemde heeft echter geen agendapunten om te behandelen.
Mevr. Meijer heeft een interpellatieaanvrage ingediend naar aanleiding van de verzekering van de Noord-Zuidlijn. De Commissie Werkwijze heeft echter in meerderheid besloten dat dit geen goed voorstel is. Van de SP-fractie heb ik begrepen dat zij dit desalniettemin aan de Raad wil voorleggen.

Mevr. ALBERTS: Graag licht ik toe waarom wij het verstandig vinden de interpellatie wel te houden. De discussie in de Commissie Werkwijze had betrekking op de vraag of wij de interpellatie nu houden, of dat het beter is die te integreren in de vergadering over de Noord-Zuidlijn. Met het laatste ben ik het niet eens, omdat het een principieel punt betreft dat los staat van het betreffende onderwerp. Als het een principiële zaak betreft, is het altijd mogelijk daarover een interpellatieaanvrage in te dienen en om die reden heb ik gezegd dat ik er voorstander van ben dat de Raad daarover beslist. Ik zie overigens dat weinig raadsleden de verklaring hebben gehoord, dus dat zal een interessante stemming worden.

De VOORZITTER : Zojuist heb ik reeds opgemerkt dat de meerderheid van de Commissie Werkwijze daarvan geen voorstander was. Heeft een van deze leden behoefte eraan dat toe te lichten?

De heer HUFFNAGEL : Volgende week hebben wij een avondvergadering gereserveerd voor het voeren van een debat over de Noord-Zuidlijn en ook dit principe van de SP-fractie kan dan aan de orde komen. Het lijkt mij daarom niet nuttig daaraan ook vandaag tijd te besteden. Ook uit de door de SP-fractie ingediende interpellatieaanvrage blijkt dat het mogelijk is de gestelde vragen volgende week aan de orde te laten komen. Normaal gesproken zijn wij er vanzelfsprekend voorstander van interpellaties toe te staan, maar wij passen ervoor twee weken achter elkaar hetzelfde te doen.

Mevr. KALT: Uit principe vind ik dat iedere politieke partij zelf moet bepalen of zij al dan niet een interpellatie wil houden. Ik ben van mening dat andere politieke partijen dan mogen proberen haar te overtuigen van het nut, maar ben principieel tegen het verbieden van interpellaties. Die mening ben ik zelfs toegedaan als ik de interpellatie niet zinvol vind.

De heer VAN POELGEEST: Ik doe een beroep op de fractie van de SP-fractie de interpellatie volgende week te houden, omdat wij dan uitgebreid over de Noord-Zuidlijn spreken. Wat ons betreft, zal het onderwerp dat de SP-fractie wil aansnijden een van de belangrijkste zijn in dat debat. Zij moet het uiteraard zelf bepalen, maar ik geef haar dit nogmaals in overweging. Ook in de Commissie Werkwijze heb ik dat zojuist gezegd. Als de SP-fractie desondanks de interpellatie wil houden, zullen wij dat niet blokkeren.

De heer HALBERTSMA: Wij hebben in de Commissie Werkwijze, die deze raadsvergadering voorbereidt, met algemene stemmen besloten een extra debat over de verzekering van de Noord-Zuidlijn te houden. Wij zijn van mening dat het dan niet aangaat reeds een week voor deze vergadering over een deel van die inhoud te discussiëren. In dit geval gaan wij niet akkoord met het agendavoorstel van de fractie van de SP, omdat wij graag op één moment over deze zaak spreken.

Mevr. BRUINES: Ik sluit mij aan bij de woorden van de heer Halbertsma. Uit het reglement blijkt dat wij interpellatieaanvragen honoreren. Wij besluiten dan ook niet deze interpellatieaanvrage af te wijzen, maar de interpellatie volgende week te houden.

De heer RES: Ik sluit mij aan bij de laatste twee sprekers. Wij spreken volgende week over dit onderwerp en hebben dus nog voldoende kansen.

De VOORZITTER : Ik geef het woord aan mevr. Alberts, omdat haar door de heer Van Poelgeest een vraag is gesteld.

Mevr. ALBERTS: Als ik nu de garantie heb dat dit onderwerp niet verzandt in de discussie van volgende week en dat wij dit onderwerp uitspitten op een wijze die ik goed vind, ben ik bereid de interpellatie uit te stellen en volgende week te houden. Wij hebben dit onderwerp eruit gelicht, omdat wij van mening zijn dat dit een principiële kwestie is die los staat van het eigenlijke onderwerp.

De heer VAN POELGEEST: In dat geval moeten wij naar mijn idee het voorstel van mevr. Bruines volgen. Dat betekent dat deze interpellatie volgende week als eerste punt op de agenda staat en meteen aan de orde komt, zodat het mogelijk is over dat onderwerp aan het begin van de vergadering uitgebreid te spreken. Als die interpellatie is afgerond, kan het inhoudelijk deel van de discussie plaatsvinden. Als de rest van de Raad daarmee wil instemmen, is mevr. Alberts waarschijnlijk ook tevreden.

De VOORZITTER : Dat zou betekenen dat wij het onderwerp voor de vergadering van volgende week in twee compartimenten verdelen. De interpellatie is dan het ene compartiment en de verzekering in materiële zin het andere.
Mevr. ALBERTS: Daarin kan mijn fractie zich vinden.

De VOORZITTER : Gaat de Raad daarmee akkoord?

De heer H.H.G. BAKKER: Ik begrijp dat mevr. Alberts nu voldoende spreektijd heeft, maar ik neem aan dat de behandeling van de Noord-Zuidlijn ook voor de SP-fractie enige tijd in beslag neemt. Ik vraag mij dan ook af hoe zij met die spreektijd wenst om te gaan, of dat zij extra spreektijd krijgt.

Mevr. ALBERTS: Ik ben aangenaam verrast door het feit dat de heer H.H.G. Bakkker zich zorgen maakt over onze spreektijd, maar wij bewaken die uitermate goed.

De VOORZITTER : Bovendien geldt daarvoor tegenwoordig een andere regeling, maar ik stel voor die nu niet verder te bespreken.

De heer HUFFNAGEL: Ik vind het leuk en aardig, maar naar mijn idee kan datgene wat mevr. Alberts wil behandelen tijdens het debat over de Noord-Zuidlijn aan de orde komen. Dat behoeft niet apart aan de orde te komen. Er zijn veel verschillende aspecten die in dat debat aan de orde komen, dus wat mij betreft, is het mogelijk ook dat onderwerp daarbij te betrekken. Normaal gesproken knippen wij onderwerpen immers ook niet op in verschillende agendapunten.

De VOORZITTER : Ik begrijp dat u niet voor het voorliggende voorstel bent.

De heer HUFFNAGEL: Nee. Ik vind dat niet nodig.

De heer HALBERTSMA: Ik blijf bij datgene wat ik zojuist in eerste termijn heb gezegd. Dit betreft naar mijn idee een onderwerp waarover wij in één geheel moeten spreken. Het debat over de Noord-Zuidlijn vindt in twee termijnen plaats en tevens bestaat de mogelijkheid moties in te dienen. Ik begrijp dus niet wat de toegevoegde waarde van een interpellatie is. Dit onderwerp behoort bij de discussie van volgende week.

(De VOORZITTER : Bent u al dan niet een voorstander van het opknippen van dat debat in twee compartimenten?)
Daarvan zijn wij geen voorstander.

(Mevr. KALT: Dit gaat te ver. Nu gaat de PvdA-fractie bepalen of het debat al dan niet in compartimenten moet worden opgeknipt. Samen met de VVD-fractie vormt zij immers de meerderheid van de Raad.)
Wij geven slechts aan dat de verzekering van de Noord-Zuidlijn één onderwerp is waarover wij volgende week woensdag de gehele avond zullen spreken.

De heer VAN POELGEEST: Ik verzoek de Voorzitter een korte schorsing toe te staan.

De vergadering wordt van 13.12 tot 13.18 uur geschorst.

De VOORZITTER : Ik heropen de vergadering en stel u voor volgende week eerst te spreken over datgene wat was neergelegd in het interpellatieverzoek van de fractie van de SP en daarna te discussiëren over de inhoudelijke aspecten van de Noord-Zuidlijn. Tot slot stel ik voor tot besluitvorming over te gaan. Ik constateer dat de Raad daarmee akkoord gaat.

Besloten wordt, de interpellatie van het raadslid mevr. Meijer inzake het verzekeren van de Noord-Zuidlijn in de raadsvergadering van 14 mei a.s. te houden.
.................................................................
........................
..........................................................
........................................................
............................................................
De vergadering wordt om 17.22 uur gesloten.