
| 
Beantwoording vragen de heer Flos
 
Vraag 7
 
In het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn staat op blz. 31 
dat op 9 oktober 2002 de 
 
raad het startsein gaf voor de aanleg van de Noord/Zuidlijn voor een totaal 
bedrag van  1 471.6 
 
miljoen, inclusief risicoreservering. Ten opzichte van de subsidieaanvraag in 
juni 1998, kwam het 
 
projectbudget bij het go-besluit 61% hoger uit. Hoeveel procent hoger is dit 
met inflatiecorrectie 
 
daarbij afgenomen?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
Bij de aanvraag van de subsidiebeschikking in 1998 bedroeg het totale 
projectbudget 
 
 910.7 miljoen (prijspeil 1997). Bij het go-besluit in oktober 2002 
bedroeg het totale 
 
projectbudget  1 471.6 miljoen (prijspeil 2002). Dit betekent dat het 
project Noord/Zuidlijn bij 
 
het go-besluit 61% duurder is geworden. 
 
(Rapport Enquête Noord/Zuidlijn, pagina 251). 
 De 
 
Enquêtecommissie Noord/Zuidlijn beschikt niet over de exacte cijfers 
aangaande de indexatie
 
voor de periode 1998-2002. Wat vast staat is dat minimum  192 miljoen van
 de kostenstijging in 
 
deze periode toe te wijzen is aan indexatie. Dit betekent dat bij het 
go-besluit het projectbudget, 
 
exclusief indexering (dus tegen prijspeil 1997) bij benadering  1 280 
miljoen bedraagt, dit komt 
 
uit op een toename van de kosten over de periode 1998-2002 met 41 %.
 
Vraag 15
 
Op blz. 44 van het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn staat 
dat de absolute bijdrage 
 
van de gemeente aan het project Noord/Zuidlijn in de periode oktober 2002 tot 
2009 is 
 
verviervoudigd, van  334.9 miljoen in 2002 naar  1360 miljoen in 
2009. Wordt hier al rekening 
 
gehouden met einddatum 2017 en is het bedrag van  500 miljoen van de 
commissie Veerman 
 
hier al in opgenomen? Een alternatieve berekening op basis van de laatste 
prognose geschoond 
 
voor de indexering komt tot een toename van de gemeentelijke bijdrage met 
 571 miljoen en 
 
daarmee nog geen verdubbeling van de gemeentelijke bijdrage (met factor 1.8). 
Deelt de 
 
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn deze berekening?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
In 2002 bedroeg de gemeentelijke bijdrage  334.9 miljoen, in 2009 bedroeg
 de gemeentelijke 
 
bijdrage  1360.2 miljoen (inclusief indexering). Dit betekent dat de 
gemeentelijke bijdrage, 
 
inclusief indexering, in de periode 2002-2009 is verviervoudigd. De 
gemeentelijke bijdrage werd 
 
berekend op het totaalpakket van harde projectkosten en risicofonds. 
 
(Rapport Enquête 
 
Noord/Zuidlijn, pagina 268-269)
 . 
 
De harde projectkosten (exclusief indexering) zijn in de periode 2002-2009 met 
 571.1 miljoen 
 
toegenomen. Het risicofonds (exclusief indexering) is in de periode 2002-2009 
met 
 
 296.7 miljoen toegenomen. Dit betekent een totale toename, exclusief 
indexering, van  867.8 
 
miljoen. Het merendeel van deze stijging (klein gedeelte werd door de voorziene
 opbrengsten van 
 
de parkeergarage gedekt) kwam ten laste van de gemeente. De gemeentelijke 
bijdrage, exclusief 
 
indexering, bedraagt in 2009 bij benadering dus  1 200 miljoen. Dit 
betekent dat de bijdrage, 
 
exclusief indexering, in de periode 2002-2009 bij benadering maal 3.5 is 
gegaan. 
 
(Rapport Enquête Noord/Zuidlijn, pagina 255 en pagina 258)
 .
 
Zoals aangegeven in het rapport gaat het hierbij steeds over de prognose einde 
werk, met andere 
 
woorden, het bedrag dat de gemeente bij oplevering van het project 
Noord/Zuidlijn bijgedragen 
 
zal hebben. Het bedrag van  500 miljoen van de commissie Veerman is in 
deze berekeningen 
 
niet meegenomen.
 
Vraag 16
 
Op blz. 44 van het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn staat 
dat met het go-besluit 
 
van 9 oktober 2002 de raad het officiële startsein voor het project 
Noord/Zuidlijn gaf. Hierbij 
 
werd uitgegaan van een einddatum van 2009 met mogelijke uitloop tot 2011. Er is
 de stellige 
 
overtuiging dat de raad bij het go-besluit wist dat de einddatum van het 
project Noord/Zuidlijn 
 
2011 zou zijn. Hoe kijkt de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn hier 
tegenaan?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn
 
Bij het go-besluit in oktober 2002 werd 2008/2009 als einddatum voor het 
project aangehouden. 
 
Wel werd er in het risicofonds een reservering van  8 miljoen tot  
10 miljoen getroffen om 
 
stijgende organisatiekosten tengevolge van een uitloop tot 2011 op te vangen. 
Dit werd vermeld 
 
in de Raadsvoordracht van het go-besluit (d.d. 30 september 2002). Bestuurlijk 
was het ten tijde 
 
van het go-besluit al duidelijk dat het risico van de langere projectduur zich 
zo goed als zeker zou
 
voordoen. 
 
(Rapport Enquête Noord/Zuidlijn, pagina 252 en pagina 291)
 
Vraag 17
 
Op blz. 45 van het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn staat 
dat de stijging van de 
 
bouwkosten in het project Noord/Zuidlijn voornamelijk het gevolg is van 
meerwerk in de 
 
complexe contracten in tegenstelling tot andere grote infrastructuurprojecten 
in Nederland 
 
waarbij de budgetoverschrijdingen in de eerste plaats veroorzaakt worden door 
scopewijzigingen. 
 
Verder staat dat deze claims op meerwerk voornamelijk (indirect) betrekking 
hebben op de open 
 
einden van deze contracten. Is deze conclusie correct? Op basis van het rapport
 kan immers een 
 
stijging van de bouwkosten (geschoond voor de index) van  242 miljoen 
berekend worden. Ook
 
is op basis van het rapport af te leiden dat de open einden leiden tot een 
overschrijding van  130 
 
-  200 miljoen. Deelt de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn deze 
berekening? Hoe verhoudt deze 
 
overschrijding zich tot de gestegen bouwkosten aan de Vijzelgracht als gevolg 
van fouten van de 
 
aannemer? Hoe hoog zijn de kosten gerelateerd aan fouten van de aannemer bij 
het station 
 
Vijzelgracht (herstelwerkzaamheden (diepwanden en Wevershuizen), vertraging, 
etc.)? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn
 
Scopewijzigingen zijn gedefinieerd als veranderingen in de projectdefinitie die
 de aard en de 
 
omvang van het project wijzigen. Bouwkosten zijn in het project Noord/Zuidlijn 
met name toe te 
 
wijzen aan meerwerk (herijking van ramingen door slechte contracten en een te 
lage budgettering 
 
alsook door tegenvallers in de bouw). Dit meerwerk is direct, maar vaak ook 
indirect te wijten 
 
aan de open einden in de contracten. Tijdens de openbare verhoren werd dit 
bevestigd door de 
 
toenmalige projectdirecteur. Hij gaf aan dat 90% van de claims voor meerwerk en
 vertragingen 
 
(indirect) verbonden zijn met de open einden in de contracten. (
 
(Rapport Enquête Noord/Zuidlijn, 
 
pagina 261 en pagina 265)
 
De totale financiële gevolgen van de Vijzelgracht verzakkingen werden in 
de prognose einde 
 
werk 2009 (Q4 2008) geraamd op  117 miljoen. Van dit bedrag was bijna 
 80 miljoen toe te 
 
wijzen aan vertragingen:
 ? 
 
Vertragingskosten Diepe stations en Boortunnels:  27.6 miljoen; 
 ? 
 
VAT-kosten uitloop en versterking:  42.5 miljoen;
 ? 
 
Vertragingskosten Centraal station:  6.5 miljoen; 
 ? 
 
Verhoogde kans op nieuwe claims met betrekking tot nadeelcompensatieregeling: 
 
 2.5 miljoen. 
 
In welke mate deze kosten te relateren zijn aan fouten van de aannemers valt 
buiten het 
 
onderzoek van de Enquêtecommissie Noord/Zuidlijn. 
 
Beantwoording vragen de heer van Drooge
 
Vraag 1
 
U schrijft op pagina 7 van het rapport dat het college vanuit haar actieve 
informatieplicht aan de 
 
raad gevraagd maar ook ongevraagd alle relevante informatie dient te 
verstrekken, opdat de raad 
 
haar controlerende taak uit kan oefenen. Bent u van mening dat de twee vorige 
en het huidige 
 
college aan deze actieve informatieplicht steeds heeft voldaan? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De actieve informatieplicht geldt sinds 7 maart 2002, toen de Wet Dualisering 
gemeentebestuur 
 
in werking is getreden. Een analyse en oordeel over het al dan niet voldoen aan
 de actieve 
 
informatieplicht, is dus alleen vanaf dat moment mogelijk. Aan de actieve 
informatieplicht is 
 
sindsdien meermalen niet of niet voldoende voldaan en dit is in het rapport van
 de 
 
enquêtecommissie weergegeven. Zie pagina 96/97 waar het gaat om de 
onvoldoende duiding van 
 
informatie bij de go/no-go beslissing en de tekortschietende 
informatievoorziening betreffende de 
 
verzekering. Zie pagina 107 tot en met 110 waar het gaat om de tekortschietende
 
 
informatievoorziening over kosten en planning. 
 
Vraag 2
 
U stelt op pagina 13 van het rapport dat de enquêtecommissie geen 
onderzoek heeft kunnen doen 
 
naar de rol die het Adviesbureau Noord/Zuidlijn heeft gespeeld. Heeft u een 
verklaring daarvoor 
 
gekregen? In hoeverre heeft dat de commissie gehinderd in het uitvoeren van 
haar onderzoek? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
Er zijn grenzen aan de reikwijdte van een lokaal enquêteonderzoek. Een 
lokale enquête 
 
onderzoekt het bestuurlijk handelen en komt tot oordeelsvorming daaromtrent. De
 rol die private 
 
partijen hebben gespeeld wordt - en is ook in deze casus  onderzocht voor
 zoverre dat verband 
 
houdt met het bestuurlijke handelen (de aansturing vanuit de gemeente). 
Medewerking van 
 
private partijen is op basis van vrijwilligheid. Met het Adviesbureau zijn 
gesprekken gevoerd. De 
 
enquêtecommissie acht haar analyses en bevindingen over het bestuurlijk 
handelen robuust. 
 
Vraag 3
 
De ringlijn is in 1997 geopend. Deze is op tijd en binnen budget geregeld. In 
hoeverre heeft dat 
 
invloed gehad op de besluitvorming?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De enquêtecommissie heeft dit punt niet in haar onderzoek betrokken. 
 
Vraag 5
 
Op pagina 18 staat dat in 2007 een CAR verzekering werd afgesloten die dekking 
biedt voor 
 
materiële schade aan het bouwwerk en aan bestaande eigendommen van 
de opdrachtgever. Uit 
 
het rapport blijkt echter ook dat een aparte verzekering is afgesloten voor de 
machinebreuk. Hoe 
 
verhouden deze twee verzekeringen zich, en waarom is er een aparte verzekering 
afgesloten voor 
 
de machinebreuk? Bij HSL en Betuwelijn gebeurde dit niet. 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 Een   
 
CAR-verzekering   
 dekt   
 
alle materiële   
 
schade   
 aan   
 het   
 
bouwwerk;   
 een 
 
tunnelboormachineverzekering dekt de tunnelboormachine tegen materiële 
schade als gevolg 
 
van externe oorzaken (bv. aanrijding, inductie, foute bediening) en het eigen 
gebrek van de 
 
machine. Daar de aannemer verantwoordelijk is voor de werking van de 
tunnelboormachine, 
 
wordt de tunnelboormachineverzekering door de aannemer afgesloten. In de 
projecten HSL en 
 
Betuwelijn is er nooit sprake geweest van een tunnelboormachine. 
 
Vraag 7
 
Op pagina 23 bovenaan stelt u dat na het principebesluit en ten behoeve van de 
subsidieaanvraag 
 
in 1998 vervoersonderzoeken voor de Noord/Zuidlijn werden ingesteld. Hierbij 
valt op dat de 
 
vervoerswaarde, (dus de opbrengsten) werd berekend op het volledige 
tracé maar kosten voor de 
 
subsidieaanvraag werd gebaseerd op het kerntracé. Dit werd niet 
gecorrigeerd in latere 
 
vervoersstudies. Dit schept uiteraard een vertekend beeld. Is een andere 
conclusie mogelijk dan 
 
dat hier sprake is van bewust gedrag? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De enquêtecommissie heeft niet kunnen vaststellen of concluderen dat hier
 sprake is geweest van 
 
bewust gedrag. De consequenties waren echter wel groot: een kostendekkingsgraad
 van 65% die 
 
eigenlijk 45% had moeten zijn en daarmee onder de drempel van Verkeer en 
Waterstaat zou zijn 
 
uitgekomen (50%). Verkeer en Waterstaat heeft de vervoerswaarde geaccepteerd.
 
Vraag 8
 
Op pagina 25 stelt u dat het Rijk koos voor een lumpsumfinanciering omdat dit 
zowel creativiteit 
 
bij het zoeken naar kostenbesparingen en het goed houden van toezicht beloont. 
Bent u van 
 
mening dat het resultaat eerder is geweest: te veel creativiteit, en te weinig 
toezicht? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De enquêtecommissie heeft geconstateerd dat de onderhandelingen met de 
aannemers tijdens de 
 
laatste fase van het aanbestedingsproces hebben geleid tot het verschuiven van 
grote risicos van 
 
de aannemers naar de gemeente. Dit gebeurde in de vorm van aanzienlijke open 
einden in de 
 
contracten  
 in  
 de  
 vorm  
 van  
 
stelposten  
 en  
 
gemeenschappelijke  
 
domein.  
 Deze 
 
onderhandelingsresultaten werden gepresenteerd als kostenbesparingen. De 
enquêtecommissie 
 
plaatst dit echter ook in het licht van het ongunstige tijdsgewricht van de 
aanbesteding. Het is 
 
echter een bewuste keuze geweest van de Amsterdamse politiek om het go-besluit 
op dat moment 
 
toch te nemen. Het voorliggende besluit is niet goed intern getoetst, omdat de 
ambtelijke diensten
 
daartoe niet waren geëquipeerd. Noch werd besloten een onafhankelijke, 
externe toets uit te laten 
 voeren. 
 
Overigens bedoelde de minister met het goed houden van toezicht het
 houden van toezicht op 
 
de bouw, om langs die weg kostenstijgingen te kunnen voorkomen/beheersen. 
 
Vraag 9
 
Op pagina 25 stelt u dat na de beslissing voor de lumpsum, gedacht werd dat 
Amsterdam genoeg 
 
geld had om de risicos zelf op te vangen. Werd dat toen daadwerkelijk 
gezegd of opgeschreven 
 
of is dat uw reconstructie? Er staat ook dat Concern Financiën daar 
negatief over adviseerde, 
 
maar dat dit desalniettemin gebeurde. Hoe vaak is het voorgekomen dat het 
College en CoFin van 
 
mening verschilden betreffende de Noord/Zuidlijn?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De enquêtecommissie heeft geen analyse gemaakt van de financiële 
positie van Amsterdam 
 
toentertijd en daar ook geen analyses van aangetroffen in de dossiers. In de 
openbare verhoren is 
 
echter door meerdere personen aangegeven dat de gedachte dat Amsterdam relatief
 rijk was 
 
zeker meespeelde in de afweging die verschillende collegeleden zelf en ook 
collectief maakten 
 
aangaande het vergrote risico voor Amsterdam als gevolg van de lumpsum 
financiering. Concern 
 
Financiën adviseerde inderdaad negatief over de lumpsum financiering aan 
de wethouder 
 
Financiën. Volgens betrokkenen gebeurde het ook in andere dossiers dat 
Concern Financiën 
 
negatief adviseerde over voorstellen. In het project Noord/Zuidlijn is 
één ander belangrijk 
 
moment te duiden waarop Concern Financiën (of althans de Financiële 
Adviesgroep, waar 
 
Concern Financiën onderdeel van uitmaakt) negatief adviseerde. De prognose
 einde werk 2005 
 
(Q4 2005). 
 
Vraag 11
 
Op pagina 37 staat in conclusie 15 dat het project Noord/Zuidlijn bij het 
go-besluit in 2002 niet 
 
Herweijerproof was, maar dat het college wel aan de raad meldde dat het project
 Herweijerproof 
 
was. Hoeveel hoofdvoorwaarden telt het rapport van de commissie Herweijer? Deze
 vraag lijkt 
 
misschien een zijpad, maar is volgens de CDA fractie van groot belang: de raad 
is verkeerd 
 
geïnformeerd. De taak van de raad is nu om in te schatten hoe aannemelijk 
het is dat dit een 
 
vergissing betrof, of dat het waarschijnlijker is dat hier sprake is van 
bewuste misleiding. 
 
Vandaar deze vraag: hoe kleiner het aantal belangrijke voorwaarden van de 
commissie Herweijer, 
 
hoe aannemelijker dat de tweede verklaring van toepassing is. Zijn er notulen 
of stukken bekend 
 
waar dat werd onderbouwd of ondersteund, voorafgaand aan de uitspraak van het 
college dat het 
 
project wel Herweijerproof was? U concludeert dat het college over een 
fundamentele eis van de 
 
raad, een mededeling aan de raad heeft gedaan die niet strookte met de 
werkelijkheid. Moeten wij 
 
hieruit concluderen dat de raad bewust is misleid? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De commissie Herweijer heeft 7 hoofdaanbevelingen geformuleerd (zie pagina 181 
van het 
 
rapport). Bij de enquêtecommissie zijn geen notulen of stukken bekend, 
waarin in het kader van 
 
de go/no-go beslissing expliciet een toets wordt gedaan op het al dan niet 
voldoen van de 
 
Noord/Zuidlijn aan de aanbevelingen van de commissie Herweijer. Wel is enkele 
jaren eerder 
 
(najaar 1998), door de toenmalige projectdirecteur in een notitie aangegeven 
dat het project op 
 
dat moment qua projectorganisatie niet (volledig) voldeed aan de aanbevelingen 
van de
 
commissie Herweijer. In de openbare verhoren is door meerdere personen 
aangegeven dat de 
 
Herweijer-criteria een rol hebben gespeeld in het project 
Noord/Zuidlijn, bijvoorbeeld bij de 
 
initiële vormgeving van de organisatie. Het komt de enquêtecommissie
 voor dat in het kader van 
 
de go/no-go beslissing geen expliciete toets is gedaan in opdracht van het 
college (naar 
 
aanleiding van de eis van de raad) dat het project Herweijerproof moest zijn. 
De 
 
enquêtecommissie oordeelt niet dat de Raad op dit punt bewust is misleid,
 maar wel dat op zijn 
 
minst geen goed begrip bestond van wat de aanbevelingen van de commissie 
Herweijer zouden 
 
moeten betekenen in de casus Noord/Zuidlijn. Het college had bijvoorbeeld de 
conclusie moeten 
 
trekken dat budgetbewaking op basis van een zeer gedetailleerde 
begroting (aanbeveling 5 van 
 
de commissie Herweijer) in strijd was met de structuur van de contracten zoals 
die waren 
 
afgesloten voor de Noord/Zuidlijn (gemeenschappelijk domein, stelposten). 
 
Vraag 15
 
Op pagina 47 stelt u dat het negatieve advies van de FAG niet werd voorgelegd 
aan de raad. Acht 
 
u dit een verzaking van de actieve informatieplicht van het college? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
Ja. Het is relevante informatie voor de raad dat er door de FAG schriftelijk 
rechtstreeks aan het 
 
college was gemeld dat men het niet eens was met de aan het college 
gepresenteerde prognose 
 
einde werk 2006 (Q4 2005). Het was de eerste keer dat de FAG zo nadrukkelijk 
van zich liet 
 
horen en haar standpunt op het niveau van het college heeft gebracht. 
Tegelijkertijd geldt een 
 
relativering: het verschil van inzicht in het college leidde tot het besluit 
dat de bestendige 
 
gedragslijn zou worden gevolgd (dus niet overnemen van advies van de FAG), 
tenzij het verschil 
 
van mening tussen de portefeuillehouder Noord/Zuidlijn en de wethouder 
Financiën zou blijven 
 
bestaan. Kort na de bespreking in het college volgden verkiezingen en werd de 
financiële situatie 
 
van de Noord/Zuidlijn nadien door nieuwe wethouders bekeken en werd een 
kostenverhoging aan 
 
de raad gecommuniceerd. Het verschil van mening bleef zodoende niet bestaan, en
 daarmee was 
 
het advies van de FAG van tafel. Toch weegt voor de enquêtecommissie door
 dat de raad op de 
 
hoogte moet zijn van dergelijke belangrijke kanttekeningen die bij prognoses 
worden geplaatst. 
 
Vraag 17
 
Risicos met een kans van 100% werden verschoven van het hard 
projectbudget naar het 
 
risicofonds, wat niet werd gemeld aan de raad of commissie. Is een risico met 
een kans van 100% 
 
nog wel te beschouwen als een risico?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
Een risico met een kans van 100% hoort in het harde projectbudget. Hier is 
nadien ook door 
 
ACAM op gewezen. 
 
Vraag 20
 
Max Bögl maakte bezwaar tegen het niet verzekeren, en geeft daar vier 
redenen voor. De 
 
gemeente probeert dat te weerleggen, maar de enquêtecommissie zegt dat 
Bögl volledig gelijk 
 
heeft. Is de enquêtecommissie daardoor van mening dat claims van Max 
Bögl aan het adres van 
 
Max Bögl daarom juridisch aanzienlijk minder kans maken?
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
De enquêtecommissie heeft het bestuurlijk handelen onderzocht en spreekt 
zich niet uit over 
 
claims van partijen betrokken bij de NZL.
 
Vraag 21
 
Wat vindt de enquêtecommissie van de 22 miljoen verzekeringsgelden ten 
opzichte van het te 
 
verrekenen bedrag van 1050 miljoen euro per gebeurtenis? Heeft de gemeente ooit
 gedacht aan 
 
een herverzekering van de eigen verzekering? 
 
Antwoord enquêtecommissie Noord/Zuidlijn:
 
Het te verrekenen bedrag van  1 050 miljoen heeft betrekking op de 
CAR-verzekering. Indien de 
 
marktomstandigheden ten tijde van het go-besluit buiten beschouwing worden 
gelaten, dan was 
 
gezien de verzekeringspremie van de huidige CAR-verzekering ( 11.3 
miljoen) het 
 
verzekeringsbudget ( 22 miljoen) voldoende geweest. Toen bleek dat de 
Noord/Zuidlijn niet
 
verzekerbaar was en de gemeente het risico zelf zou dragen, waren de bedragen 
die in de 
 
begroting waren gereserveerd ( 22 miljoen en  20 miljoen in het 
weerstandsvermogen) 
 
onvoldoende om grote risicos te ondervangen (zie pagina 309). De gemeente
 heeft niet 
 
overwogen om de eigen verzekering te herverzekeren. De Noord/Zuidlijn was niet 
verzekerbaar -
 
de eigen verzekering van de gemeente (zelf-verzekeren) was überhaupt geen 
verzekering - en 
 
dus zeker ook niet herverzekerbaar. |