Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum
21 januari 2010
Publicatiedatum
Middagzitting op donderdag 21 januari 2010
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
Voorzitter: de heer Bakker
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.01 uur.
De
VOORZITTER:
Dames en heren, welkom. Ik heropen de vergadering van de
gemeenteraad van Amsterdam. Ik begrijp dat de behandeling van het
enquêterapport tot
een waar slagveld heeft geleid onder de raadsleden, zo te zien. Maar ik wilde
toch maar
gewoon gaan beginnen. In verband met het feit dat de heer Cohen en ook de heer
Gerson later komt, beginnen wij met de agenda van wethouder Asscher. Daarna
kijken
we welke bewindslieden aanwezig zijn en hoe we verdergaan met de agenda. We
verwachten de heer Cohen in elk geval rond half twee in dit gebouw. Wij
beginnen dus
met de portefeuille van wethouder Asscher. Agendapunt 14.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: Mag ik u verzoeken dat te behandelen zodra wethouder Gehrels
er is, aangezien het ook over haar portefeuille gaat?
De
VOORZITTER
: Dan wachten we met behandelen van dat agendapunt tot
wethouder Gehrels er is. Ik neem aan dat zij ook gewoon om 13.00 uur komt. Ik
zie dat de
heer Gerson er inmiddels is, dus dat is fijn. Dan gaan we over naar agendapunt
20, het
initiatiefvoorstel van het raadslid mevrouw Riem Vis.
20
Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24 juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de
bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel. (Gemeenteblad 2009, afd1, nr. 869)
Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik dacht dat we eerst met de mondelinge vragen
zouden beginnen, voorzitter?
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
De
VOORZITTER
: Nee, ik doe zojuist een mededeling over de orde van de
agenda, maar als niet iedereen om 13.00 uur op zijn plek zit
. Ik begrijp
dat er behoefte
is aan een herhaling. Dus voor de orde: de heer Cohen komt wat later, daarom
hebben
we besloten om het mondeling vragenuurtje even op te schorten, omdat er ook een
vraag
voor de heer Cohen was. Het was nog onduidelijk of de heer Gerson er zou zijn,
die is er
inmiddels wel, maar toen hebben we in goed overleg met wethouder Asscher
besloten om
met zijn portefeuille te beginnen, omdat we in ieder geval wel om 13.00 uur
wilden
beginnen met vergaderen. Dus we wachten op de komst van de heer Cohen. Als hij
er is
gaan we over tot het mondeling vragenuur. Ik geef nu het woord aan mevrouw Riem
Vis.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevrouw
RIEM VIS
: Dank u wel, voorzitter. Armoede is een begrip waar wij
telkens meer mee te maken krijgen in Amsterdam. Het baart ons allen, hier in de
raad,
ernstig zorgen. Armoede onder de jeugd is schrijnend en ik heb ruim een jaar
geleden het
initiatief genomen, vanuit mijn fractie, om een onderzoek te doen naar de vraag
in
hoeverre in het onderwijs daarvan ook duidelijk situaties te vinden zijn
waarvan docenten
en hoofden van scholen zeggen: dit kan eigenlijk niet. En wat voor een weg
moeten ze
dan vinden? Aan dat onderzoek hebben uiteindelijk veertig scholen meegewerkt.
Daar zijn
een aantal aanbevelingen uitgerold. Ik ga hier niet herhalen wat er in de
commissie is
gebeurd en wat er gebleken is uit het preadvies. Dat zal ik niet in detail
opnoemen, maar
ik ben helemaal blij met het college dat helemaal mee is gaan denken en op alle
aanbevelingen in is gegaan, deze heeft overgenomen en in werking gezet.
Natuurlijk
kunnen we zelf niet bedenken dat we daarover vanuit een raad of het college
direct
concrete veranderingen kunnen aanbieden, maar we kunnen wel kijken in hoeverre
scholen een plek vinden, ook richting de gemeente, om hun zorgen te kunnen
uiten en we
kunnen ze bijstaan als de nood aan de man is. Wij willen daarom nu alleen twee
dingen
aangeven. Ik begreep uit de krant dat onze wethouder Lodewijk Asscher inmiddels
weer
on speaking terms is met de besturen van de scholen. Dat gaat goed. In de
bijdrage in de
commissie van zijn kant was al aangegeven dat er gesproken zou worden met
bestuurders. Er was ook een oproep vanuit de SP omdat er af en toe geld op de
plank
blijft liggen. Niet alleen voor huisvesting, maar voor meer dingen. De SP heeft
de
wethouder opgeroepen daar eens met de bestuurders over in gesprek te gaan, want
het
is natuurlijk ernstig wanneer de behoefte binnen de scholen zo groot is en er
wel geld is,
maar dat niet besteed wordt aan zaken waarvan wij zeggen dat ze nodig en
belangrijk
zijn.
Het tweede is, en dit is na ons onderzoek steeds duidelijker geworden, het
volgende. Dat gaat over ouders die de bijdrage niet betalen - dat geeft dit
onderzoek ook
aan - dat is niet altijd omdat er geen geld voor is, daar zijn meer redenen
voor. Uit dit
onderzoek blijkt dat er toch wel veel scholen zijn die er voor zorgen dat de
kinderen
daarvan niet mee kunnen doen aan zaken die van dat geld georganiseerd worden.
Niet
mee op schoolreisje, voor allerlei extras worden ze - ik noem het maar -
gediscrimineerd.
Ik denk toch dat het nooit ten koste van de kinderen mag gaan. De kinderen
kunnen niet
de dupe worden van ouders die het niet kunnen betalen of scholen die zeggen:
als er niet
betaald wordt, doe jij maar niet meer mee. Ook wil ik u dus dringend vragen, en
ik weet
natuurlijk dat u daar niet over gaat en dat u de scholen daar niets over op kan
leggen, om
het daar over hebben. Misschien is er wel een vorm te vinden waardoor we er
toch voor
kunnen zorgen dat alle kinderen in elk geval mee kunnen doen aan datgene dat
klassikaal
en met de school georganiseerd wordt en ze zo nooit de dupe worden van het feit
dat hun
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
ouders niet betalen. Ook als die ouders het wel kunnen betalen maar andere
prioriteiten
leggen, dan nog hoeft dat niet ten koste van de kinderen te gaan. Ik wil u
nogmaals
bedanken voor uw betrokkenheid hierbij en de inzet tot nu toe. Er is toegezegd
dat ik op
de hoogte word gehouden van nieuwe ontwikkelingen en we zijn al weer drie
maanden
verder, dus ik hoop, wethouder, dat u nog een aantal dingen kunt noemen die nu
al weer
een stap verder zijn dan toen wij dit in de commissie bespraken. Dat is mijn
bijdrage, dank
u wel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Allereerst dank aan mevrouw Riem Vis voor het
onderzoek over armoede in het onderwijs. Het gaat eigenlijk gewoon over
kinderen die in
armoede moeten opgroeien en het is natuurlijk godgeklaagd dat in zon
welvaartsstaat als
waar we in leven, zoveel kinderen in armoede moeten opgroeien. Maar ik vrees
dat we de
armoede niet gaan oplossen met allerlei lapmiddelen. Mensen hebben ook gewoon
structureel
te
weinig
geld
en
de
tweedeling
wordt alleen
maar
groter.
Armoedeproblematiek en onderzoek op scholen is één, maar de
oplossing is punt twee,
zullen we maar zeggen. Ik denk dat wij heel erg mee kunnen gaan in het verhaal
van
mevrouw Riem Vis, waarin zij zegt dat je wel een signalerende functie kunt
hebben op
een school en ervoor kunt zorgen dat mensen in contact gebracht worden met de
juiste
regelingen en aanvullende regelingen, die er zijn. Maar daarmee ben je er nog
niet. Ik wil
de punten uit de notitie even nalopen. Mevrouw Riem Vis zegt dat de
aanbevelingen zijn
overgenomen door het college, maar wij vonden juist dat er gelukkig een aantal
dingen
niet helemaal zijn overgenomen door het college. Ik wil beginnen bij de
ouderbijdrage,
waar de SP twee jaar geleden een onderzoek naar heeft gedaan. Toen heeft
wethouder
Asscher eigenlijk de toezegging gedaan dat hij de schoolbestuurders op zijn
minst zou
gaan aanspreken op die grote verschillen en waar dat geld aan uit wordt
gegeven. Dus ik
ben benieuwd in welk stadium zich dat nu bevindt? Verder wat betreft
de
gewichtenregeling, dus hoeveel geld een school krijgt. Dat schijnt in Amsterdam
inderdaad voor de meeste scholen juist gunstig uit te pakken. Daar is inderdaad
het
volgende het probleem. Wanneer je zegt: het Rijk moet meer voor leerlingen in
achterstandssituaties geven, blijkt dat het geld vaak aan de
strijkstok bij de
schoolbestuurder blijft hangen. Dus ik sluit me aan bij de vraag van mevrouw
Riem Vis. Ik
hoop dat we de schoolbesturen op die manier blijven aansporen om het geld dat
er voor
kinderen betaald wordt, ook aan die kinderen uit te geven. En dan niet meer dit
soort
toestanden te krijgen dat ze niet mee mogen op schoolreisje, omdat de
vrijwillige
bijdrage niet betaald is.
Als laatste het volgende. Ik vind het een heel goed punt dat er nu
schoolmaatschappelijk werk is op alle po- en vo-scholen. Dat is in elk geval
een
belangrijke stap. Ik denk dat de vraag van mevrouw Riem Vis om op alle scholen
gratis
gezonde lunches aan te bieden niet haalbaar is en dat dat de
verantwoordelijkheid betreft
van de ouders. Maar we moeten er dan wel voor zorgen dat die ouders voldoende
geld
hebben om een fatsoenlijke lunch te kunnen betalen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Dank aan de PvdA voor het voorstel. Het is leuk om
met u weer eens kort in debat te gaan. Ook D66 maakt zich natuurlijk zorgen
over de
toenemende armoede en vooral over langdurige armoede, zeker als dat kinderen
betreft.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
Wij denken dat het inderdaad goed is als op scholen dat maatschappelijk werk er
komt.
Juist op scholen is het makkelijk toegankelijk en dat past ook. Maar aan de
andere kant
willen we graag van de wethouder weten hoe hij kijkt tegen de overbelasting van
scholen.
Scholen hebben natuurlijk al ontzettend veel taken op hun bordje, docenten
staan onder
druk. We moeten denk ik ook uitkijken dat we dingen bij scholen leggen die
misschien
echt de verantwoordelijkheid zijn van het individu. Als mevrouw Riem Vis het
dan heeft
over de kinderen mogen niet de dupe worden, dan ben ik het daar mee
eens, maar als
ouders die het wel kunnen betalen niet bereid zijn het te betalen, denk ik dat
we vooral
ook zouden moeten nadenken over hoe we die ouders daar op zouden kunnen
aanspreken. Of dat een taak is voor de scholen of van de overheid, dat hoor ik
graag van
de wethouder.
(Mevrouw
RIEM VIS
: Voorzitter, bij de commissie behandeling, waar
mevrouw Hoogerwerf en D66 schitterden door afwezigheid
)
U weet misschien dat ik drie maanden ziek ben geweest?
(Mevrouw
RIEM VIS
: Ja, dat weet ik. Maar ik las nog even de notulen
door van die vergadering en dat heeft u niet gedaan en het bijzondere is
dat een heel groot deel van niet alleen mijn inbreng, maar ook van de
collegas, hierover is gegaan. Wij vinden ook dat er erg veel op het
bordje
op de scholen ligt. Wij willen ze niet zwaarder belasten en daarom is het
ook belangrijk dat het gebaar vanuit de gemeente en de besturen komt en
er niet nog iets op dat bordje bij komt, waardoor de scholen echt helemaal
niet meer aan hun directe taken toekomen. Dus ik deel uw zorg, maar dat
is ook uitgebreid aan de orde geweest en daarom heb ik het nu opnieuw
niet genoemd, want anders herhalen we de commissievergadering.)
Persoonlijk vind ik het een beetje kinderachtig om fracties van twee personen
te
verwijten dat zij ergens niet zijn. Maar dat terzijde. Misschien zult u dat
zelf gaan ervaren
in de volgende gemeenteraad, als de PvdA wat kleiner wordt. Zeker als iemand
ziek is
geweest. Het antwoord op uw vraag is, dat wij als D66 denken dat er ook ouders
zijn die
gewoon de verkeerde prioriteiten leggen. Ouders, die dus wel een lunch kunnen
betalen,
of een ontbijt voor hun kinderen, maar die het geld in de gokkast stoppen of
die het
besteden aan drank. Ik vind het belangrijk dat we hier in acht blijven nemen
dat we ouders
daarop aanspreken en dat we niet alles op het bordje van de overheid of van
scholen
leggen en dat is denk ik een andere manier van tegen de samenleving aankijken
dan de
PvdA doet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Dank voor de inbreng van dit stuk, mevrouw Riem Vis. We
hebben daar in de commissie ook over gesproken en ik was ook erg blij dat u net
nog
even aangaf dat we een school wel een school moeten laten zijn. De eerste
verantwoordelijkheid voor het onderwijs is het overbrengen van kennis en het
stimuleren
van kennis vanuit kinderen. Maar er zitten een aantal elementen in dit stuk die
we zeker
kunnen onderschrijven. Bijvoorbeeld de signalerende rol van scholen, wanneer je
merkt
dat het niet goed gaat met een kind, niet alleen op school maar ook wanneer hij
slecht
gekleed is of ondervoed is, et cetera. Dat zijn rollen die we zeker bij de
school kunnen
laten liggen en we moeten het voor docenten ook zo eenvoudig mogelijk maken,
opdat
die hulpverlening kan worden geboden. U zult ook begrijpen, dat hebben we ook
al eerder
gezegd, dat wij wat moeite hebben met het aanbieden van lunches en ontbijten op
school.
In dat kader hebben we al eens eerder gesproken, omdat wij vinden dat dat echt
de
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
verantwoordelijkheid van ouders zou moeten zijn. Ik vind dat je ouders aan moet
spreken
op het feit dat hun kind zonder eten naar school gaat. Als ouders aan kunnen
geven dat
ze dat niet kunnen betalen, dan zijn er andere wegen om te ondersteunen. In de
praktijk
blijkt, en ik weet niet of u weleens hebt gekeken naar de programmas van
Jamie Oliver
over het eten op Engelse scholen, dat als je iets biedt, je het wel kwalitatief
moet kunnen
aanbieden. U zegt wel: de gemeente moet dat doen en we mogen dat niet op het
bordje
van de scholen leggen. Maar het infrastructureel mogelijk maken voor grote
groepen
kinderen om te kunnen lunchen, vergt iets meer van een school dan alleen maar
een
faciliteit aanbieden. Dus daar heb ik nogal wat vragen bij, maar de intentie
van het stuk
onderschrijven wij volledig; zoeken naar wegen om armoede, met name bij
kinderen, in
Amsterdam aan te pakken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Dank aan mevrouw Riem Vis voor dit stuk, we hebben er
uitgebreid over gepraat. Het preadvies liet even op zich wachten en daar hebben
we in de
commissie goed over gesproken. De teneur van die vergadering was inderdaad om
niet
een extra last neer te leggen bij de scholen en ook niet om de
verantwoordelijkheid van
de ouders over te nemen, maar wel om er voor te zorgen dat kinderen zo goed
mogelijk
mee kunnen doen in onze stad. Dat is iets dat volgens mij raadsbreed werd
gedeeld. Ik
hou mijn beantwoording, om wellicht begrijpbare redenen, wat kort. Ik zeg u toe
om u op
de hoogte te stellen van wat er sindsdien is gebeurd. Ik zeg u ook graag toe,
dat het klopt
dat de ruzie met de schoolbesturen, met wie ik overigens geen ruzie had, is
bijgelegd.
Dus wij gaan weer in vrede met elkaar om. Er is binnenkort gelegenheid, want
dan zie ik
ze ook weer in officiële zin, om met hen te praten over het punt dat u
aanstipte. Ik denk
dat we moeten kijken naar de problemen die zich voordoen. Heel veel scholen
weten er
een individuele mouw aan te passen als het voorkomt. Ik wil graag aan ze vragen
of ze
het probleem herkennen en als dat zo is, welke oplossing we gezamenlijk zouden
kunnen
treffen om daar wat aan te doen. Er zijn natuurlijk prachtige regelingen vanuit
de
gemeente om te voorzien in armoedebestrijding. Wellicht is er op die manier
iets mogelijk.
Ik ga dat in ieder geval navragen. Volgens mij was dat de belangrijkste vraag
die nog
openstond.
De
VOORZITTER
: Kunnen we dit afsluiten of is er behoefte aan een tweede
termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevrouw
RIEM VIS
: Dank aan de wethouder voor deze laatste toevoegingen en
toezeggingen en ik wacht nader nieuws af.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik was nog benieuwd hoe het stond met de
ouderbijdrage?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
Wethouder
ASSCHER
: Zij zijn tot nu toe niet bereid geweest daar afspraken over
te maken met elkaar. Maar dit is een belangrijk onderwerp en ik zal daar zeker
op
terugkomen. Ik heb destijds ook in de commissie gezegd dat u daar natuurlijk
gewoon een
punt hebt.
De
VOORZITTER
: Dank u wel. Ik zie dat mevrouw Gehrels inmiddels is
gearriveerd. Welkom. Dat betekent dat we kunnen overgaan naar agendapunt 14,
waar
uw aanwezigheid gewenst was.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot het vaststellen van het herschikken van middelen binnen het
Topstadspeerpunt
Gastvrijheid. (Gemeenteblad afd. 1, nr.12)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: De SP gaat het hier een keer opnemen voor het geld in het
programma Topstad. Dat zal de heer Asscher waarschijnlijk wel leuk vinden. Een
deel van
het geld wilt u nu elders gaan gebruiken voor het welkom heten van toeristen.
Dat is
prima. Maar, wethouder Asscher, uw collega Gehrels misbruikt een ander deel van
het
budget omdat zij niet goed op de centen let. Ik richt me hier dan ook verder op
wethouder
Gehrels. Verpakt met een buitengewoon mooi parcours voor de proloog durfde
wethouder
Gehrels ons vorige week te vertellen dat ze haar maximale budget voor de Giro
dItalia
fors heeft overschreden. Verblind door enthousiasme is ruim een miljoen euro en
een
budgetstijging van 25% kennelijk onzichtbaar. Wethouder, het enthousiasme voor
een
mooie wielerkoers zorgt er niet voor dat wij de ogen sluiten voor de realiteit.
Wethouder,
waar uw collegas zeggen te beseffen dat we terughoudend met het geld om
moeten
gaan, leeft u ver boven uw stand. En nu staan we met de kloten voor het blok.
De Giro
dItalia zal Amsterdam aandoen over drieënhalve maand. Veel tijd om
bij te sturen is er
niet meer. Maar wat blijkt uit uw kostenoverzicht? U weet al maanden dat er
forse
budgetoverschrijding te verwachten was. Bij de verwerving was u al ruim een ton
duurder
uit dan gepland. Sinds wanneer bent u eigenlijk op de hoogte van deze eerste
overschrijding? En waarom weten wij dit pas een week? Met deze forse
budgetoverschrijding, voor uw feestje, beëindigt u een rommelige periode
van vier jaar als
stadsbestuurder. Wethouder, voor u komt op 3 maart wellicht de verlossing. Maar
op 8
mei willen we nog wel dat er hier iets goeds en betaalbaars in de stad is.
Daarom wil ik u
vragen de Giro te redden. U gaf aan een gemeentelijke begroting te hebben en
daarnaast
een schaduwbegroting van de sponsorinkomsten. Gemeentelijke lasten en private
baten.
Schuif deze begrotingen in elkaar en we kunnen met elkaar versoberingen
inzetten, zodat
we er een echt volksfeest van kunnen maken. Daarbij is geen plaats voor
bijvoorbeeld
vipdiners. Bent u daartoe bereid? De SP steunt uw begrotingsoverschrijding niet
en dat
willen wij graag duidelijk maken door tegen het misbruiken van dit geld voor
Topstad te
stemmen. Dan ligt bij u de bal om van de Giro een echt volksfeest te maken
zonder een
wrange bijsmaak. Dus: bent u hiertoe bereid?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
Mevrouw
HOOGERWERF
: Bij deze raadscommissie was ik wel. Er waren er zelfs
twee, één in de ochtend en één in de middag. Wij
hebben die ook beide bijgewoond als
D66. Het is misschien goed voor het verslag dat te melden. In de ochtend heeft
wethouder Asscher ons gevraagd: Kan dat geld voor een deel aan de Giro
besteed
worden? en in de middag hebben we het over de inhoud gehad. D66 is
eigenlijk altijd een
beetje voorzichtig geweest over de Giro, omdat wij denken dat het beter is dat
je als stad
kiest voor evenementen vanuit een inhoudelijke visie op de stad. En we denken
dat de
Giro dan toch wel erg ver weg ligt van Amsterdam als creatieve kenniseconomie.
Dus wij
vragen ons ook het volgende af. U hebt een risicoanalyse gemaakt, u heeft ons
beloofd
dat u binnen het budget blijft. Dat lukt niet. Ik wil graag ook hier nog van u
horen welke
inspanningen u heeft gepleegd, wellicht nog de afgelopen week, om de
organisatie te
helpen ook andere sponsorinkomsten te werven. Het is toch wel zonde dat dit
geld naar
de Giro gaat en dat dat niet helemaal aansluit bij de doelstellingen van
Topstad.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE
: In principe hebben we het hier over bestedingen uit
Topstad, niet zozeer over de Giro. Allereerst wil ik me daar op richten. Er was
een
taxiproject waar de hele raad achter stond. We gingen de taxibranche
verbeteren. Ik hoef
denk ik niet te herhalen wat daar de afgelopen jaren allemaal mee mis was. Daar
werd
een half miljoen euro voor uitgetrokken; een goed plan, denk ik. Twee jaar
later, helaas,
bleek het geld niet nodig, want het plan is niet uitgevoerd. Wij willen heel
graag dat die
taxibranche alsnog gewoon verbetert en dat daar een plan voor komt.
(Wethouder
ASSCHER
: Meneer De Goede, in de commissie hebben we
het hier ook al over gehad. De verbetering van de taxibranche zou hier
niet
uit
betaald
worden;
na
die
verbetering
zou
er
een
Topstadmarketingproject plaatsvinden.)
Ik moet alleen maar constateren dat de verbetering van de taxibranche nog geen
feit is, dus dat daar inspanning voor nodig is. Het geld wordt nu besteed aan
Welkom, te
weten 250.000 euro, dat is het eerste voorstel. Er werd in de commissie al
geroepen:
Dan kunnen al die mensen in die Welkom-jasjes waarschuwen tegen
taxichauffeurs,
misschien is dat een goed idee. Maar ik denk dat het geld daar niet voor
bedoeld is. We
begrijpen wel dat binnen dezelfde gedachten van het klantvriendelijker maken
van
Amsterdam dat geld goed besteed is, dus daar zullen we wel mee akkoord gaan.
Maar
dan blijft de vraag: op welke manier worden de problemen in de taxibranche nu
opgepakt
en is daar wel genoeg geld voor? Dus dat is mijn eerste vraag aan het college.
Dan
kregen we nog deze mededeling afgelopen donderdag van de wethouder: O, by
the way,
er komt nog eens 250.000 euro extra uit het potje voor Topstad voor de Giro
dItalia.
Toen dachten wij: we hebben toch afspraken gemaakt met het college? GroenLinks
was
niet voor de Giro dItalia, maar vindt wel dat als je dat als raad
beslist, je dat ook moet
doen en dat moet je dan ook doen binnen het budget. Er waren afspraken gemaakt
over
een aantal steden die mee zouden betalen, sponsors die mee zouden betalen. Het
blijkt
gewoon dat een aantal van die afspraken niet wordt nagekomen. Maar mijn vraag
is: wie
komt er nu niet zijn afspraken na? De vraag aan het college is dus: waarom
moeten wij
als Amsterdam hier nu extra geld aan uitgeven?
En het werd al eerder gezegd door de heer Ivens, in zijn mooie roze blouse, ik
neem aan speciaal voor de Giro aangetrokken: als wij dat als Amsterdam doen,
dan
stellen wij daar natuurlijk een aantal randvoorwaarden aan. Bijvoorbeeld dat
het voor de
Amsterdammer is, dat niet de vip daarvan profiteert en dat waar dat kan, kosten
bespaard
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
worden. Het gaat ons niet zozeer om die eerste dag, die proloog, maar we hebben
ook
nog een tweede en een derde dag. Kan dat niet een tikkeltje zuiniger? Het is
goed dat
Amsterdam zich promoot. Amsterdam is fietsstad van de wereld geworden vandaag,
die
link wil ik dan nog wel leggen. Ik denk dat het goed is dat we ons daarmee
profileren.
Maar de kosten die daarmee gemoeid zijn op dit moment, vinden wij gewoon te
fors. Dus
we willen eerst van het college meer informatie voordat we daarmee instemmen.
En dan nog een ander punt over de manier van zaken doen met de raad.
Regelmatig horen wij van het college: er is geen geld voor dit, er is geen geld
voor dat. Nu
zit het college met iets en alle registers worden opengetrokken. Ineens is er
ergens een
miljoen. Dat verbaast ons. Ik wil dan ook niet meer van het college horen, als
de raad met
een plan komt: er is geen geld. Blijkbaar is er altijd nog een reserve waar we
uit kunnen
putten. Daar zullen we in de toekomst dan ook graag gebruik van maken.
(De
VOORZITTER
: De heer Roos met een interruptie op de heer De
Goede.)
(De heer
ROOS
: Nee, ik had geen interruptie.)
(De
VOORZITTER
: De heer Verweij had wel een interruptie?)
(De heer
VERWEIJ
: Die neem ik dan meteen mee in mijn bijdrage, als u
het goed vindt.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Dank u, voorzitter. De heer De Goede begon in zijn betoog
precies de gevoelige punten aan te snijden. Dit is namelijk geen debat dat wij
zouden
moeten hebben met wethouder Gehrels, maar een debat dat wij moeten hebben met
wethouder Asscher. Het verzoek aan de raad is namelijk om herschikking van
middelen
van Topstad en vervolgens is het college met een voorstel gekomen. Met dat
voorstel
stemmen wij in. We vinden de Giro fantastisch. We begrijpen de vraag van de
heer De
Goede ook wel, maar hij haalde zichzelf een beetje in door naderhand wel vragen
te
stellen die wethouder Gehrels betroffen, terwijl hij zou focussen op wethouder
Asscher. Ik
probeer mij te focussen op wethouder Asscher. Wij gaan dus akkoord, op dit
moment, met
de besteding van de gelden, maar we hebben wel wat vragen. U hebt al in de
commissie
aangegeven dat het feit dat wij geen taxiproject hebben kunnen realiseren in
Topstad,
eigenlijk te maken heeft met het feit dat wij de taxibranche niet voldoende
hebben kunnen
opschonen, opdat zij gereed is om een gastvrijer project mee te maken. Dat gaat
me dan
toch eigenlijk wel een beetje te snel. Het is nu een jaar, of twee jaar, na
dato. Het is een
bedrag uit de begroting van 2009 dat dus niet opgesoupeerd is voor het doel
waarvoor het
bestemd was. Dat was een heel belangrijk doel, want we zijn er met elkaar dacht
ik toch
wel van overtuigd dat als we niets doen aan de kwaliteit van de taxiservice,
wij
Amsterdam zo welkom mogelijk kunnen maken, maar je je als gast niet altijd
welkom zult
voelen door zon chauffeur. Wat ons betreft moet er wel op zeer korte
termijn gezocht
worden naar alternatieven. We vinden dat dat wel degelijk ook een onderdeel van
het
project Topstad moet blijven, omdat het echt met de algemene gastvrijheid van
onze stad
te maken heeft. Zoals ook horecaondernemers getraind worden om beter om te gaan
met
hun gastvrijheid. Ik vind het dus bijzonder jammer dat wij zon eind
achter de feiten
aanlopen dat er in 2009 niets gebeurd is. We hadden ook in juni al kunnen
weten:
jongens, dat lukt ons niet en we gaan een alternatief ontwikkelen. Dan hadden
we nog
mee kunnen denken als raad. Nu is het een voldongen feit; het project is niet
gerealiseerd. En u maakt gewoon een legitieme beweging, door te zeggen: er is
geld over
van dit, of dat is niet besteed, en we zouden als college dat graag onder
andere aan de
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
Giro willen besteden. Daar vindt u ons wel in, maar wat ik deel met de heer De
Goede is
dat we toch graag, misschien in de commissie en misschien met wethouder Gerson
erbij,
door zouden willen praten om toch iets te gaan doen aan de taxibranche. Het is
eigenlijk
zonde om dat te laten liggen, dus laten we die handschoen in ieder geval
oppakken.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Vraagje aan de VVD. U bent altijd de partij
die zich voorstaat op prudent financieel beleid. Hier is eigenlijk een
overschrijding van 250.000 euro op die Giro. En ten tweede wordt het
gefinancierd uit een potje waar het niet voor bedoeld is. Hoe kijkt u daar
tegenaan?)
Prudent financieel beleid wil zeggen dat je het doet volgens de regels. Daar
ben ik
mee begonnen. Volgens de regels is datgene dat voorligt gewoon legitiem. Het
college
heeft een niet-besteding geconstateerd en legt de raad voor om dat geld anders
te
besteden. Het is nu vrij aan de raad om die besteding wel of niet goed te
keuren. De
tweede vraag die u stelt is of wij vinden dat het naar de Giro moet. Wij achten
de Giro van
groot belang in deze tijd, om ook Amsterdam internationaal te profileren. Dat
is overigens
wel een van de belangrijkste doelstellingen van Topstad, om Amsterdam
internationaal in
de vaart der volkeren te houden. Dus ik vind dat niet zo schuren tegen het
beleid van
Topstad, om eerlijk te zijn. Als we nu toch geld hebben uit het potje Topstad,
laten we het
dan in ieder geval enigszins analoog maken aan Topstad. Ik vind dit project
daar in ieder
geval dichterbij liggen, dan dat we iets heel anders gaan bedenken dat er ver
buiten staat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Roos.
De heer
ROOS
: Laten we eerst beginnen stil te staan bij waarom we dit ook weer
deden. Er was een motie van de raad die aan het college vroeg om de Giro in
Amsterdam
te laten starten en of het college zich daarvoor wilde inspannen. Ik heb me
toch in ieder
geval aan de woorden van de SP echt wel een beetje gestoord. Die fractie heeft
het over
misbruik, het niet goed op de centen letten. Als je dat soort woorden gebruikt,
moet je ze
ook staven en volgens mij is er hier nergens sprake geweest van misbruik en
wordt er
eigenlijk, als we kijken hoe de commissie is geïnformeerd, ook keurig op
de centen gelet.
Het budget is ook niet verblind door enthousiasme. Als er al iemand verblind
was, dan
waren wij dat met onze motie. Maar dus niet het college dat die motie heeft
uitgevoerd,
dat ons heeft verteld wat dat zou kosten, dat daarbij heeft verteld dat er
vervolgens nog
wel twee Tourstarts verkocht moesten worden en dat dat er op zich goed uitzag,
maar dat
dat niet gegarandeerd kon worden en dat als dat niet zou doorgaan, dat gevolgen
zou
hebben. Bovendien een college dat vervolgens in de post onvoorzien ook nog
extra geld
opneemt om te voorkomen dat ze straks weer terug moet komen en dat alle
ambtelijke
kosten in dat budget doorbelast, waardoor de feitelijke kosten voor de gemeente
ongeveer 900.000 euro lager liggen. Dus laten we nu niet doen alsof het hier om
misbruik
gaat of dat soort dingen. Nee, dit is volgens mij keurig en netjes. En volgens
mij is de
manier waarop we hier praten over die 250.000 euro ook keurig en netjes, want
we
kunnen later nog verder praten over waarom het niet gelukt is met de
taxis, maar feit is
dat het niet gelukt is. Dat ben ik helemaal met de VVD eens. Vervolgens valt
dat geld vrij.
Als je overigens nog even naar het nieuws van vandaag kijkt: in Drenthe heeft
de start
van de Vuelta ongeveer 15 miljoen euro opgebracht, vooral aan horeca en hotels.
Dus
misschien is het niet zo gek dat we dit met Topstad financieren.
Dan is de vraag: is het nu zo dat we er hier geen volksfeest van maken of over
de
rug van de arme Amsterdammers dit doen? Nee, er is een aparte stichting
opgericht, de
bedrijven zijn bereid om fors in de buidel te tasten. Dat Giroprogramma is echt
heel sober,
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
ik daag iedereen uit hier om te zeggen wat er verder nog versoberd kan worden
aan het
deel dat wij betalen in de Giro. Dat is echt heel sober. Daarnaast komt er,
betaald door
het bedrijfsleven, een stuk minder sober verhaal. Daar moeten we gewoon blij
mee zijn en
we moeten onze wethouder volgens mij prijzen dat dat gebeurt. Dus wat ik wil
schetsen is
toch wel even een ander perspectief. Wij gaan uiteraard akkoord met de
herschikking van
de middelen en we hopen dat het een prachtige Girostart wordt.
(De heer
IVENS
: Meneer Roos, als ik u goed begrijp, zegt u van een
wethouder die met een kostenoverschrijding van 25% komt eigenlijk: ach,
het zal allemaal wel, dat boeit ons niet zoveel. Is dat nu echt het signaal
dat de PvdA aan dit college wil geven? Want juist u geeft al aan: die post
onvoorzien was al opgenomen, die was 450.000 euro. En waar komt de
wethouder mee terug naar ons? Ze heeft 1,5 miljoen euro nodig. Oftewel,
die post onvoorzien was een beetje te laag. Is dat echt het signaal dat de
Partij van de Arbeid wil afgeven: dat mag wel, zon forse overschrijding?)
Het signaal dat de PvdA wil afgeven is dat er uiteraard wel zorgen zijn als
zoiets
meer geld kost, maar dat je tegelijkertijd dit soort dingen niet kunt beginnen,
als je niet ook
kunt accepteren dat er soms omstandigheden zijn waardoor de werkelijkheid er
anders
uitziet. In dit geval is de post onvoorzien, als u het daarover heeft, niet
gestegen, maar
gestegen omdat deze een percentage is van het totaal. Dus als het totaal hoger
wordt,
wordt de post onvoorzien ook hoger. Dat is één. Tweede punt is
dat je om dit soort dingen
te organiseren je moet vastleggen bij een organisatie. Dan kun je het college
niet
verwijten, als ze dat heeft gedaan, dat ze zich tot bepaalde dingen verplicht
hebben. Dat
wisten wij van tevoren. Die verplichtingen moeten uiteindelijk nagekomen
worden. Het
enige dat je dan kunt doen is van tevoren tegen die organisatie zeggen: als het
meer kost,
doen we het niet. Maar dan heb je dus geen Tourstart. Motie niet uitgevoerd. En
wij waren
hiervan wel op de hoogte.
(De heer
IVENS
: Ik verwonder mij hier echt heel erg over. Het lijkt net of
het allemaal niets uitmaakt. Deelt u dan mijn opmerking, waarin ik zei: we
staan met de kloten voor het blok. Dat is heel volks gezegd, maar wat ik
eigenlijk zeg: we hebben geen keuze. En dat hoor ik in uw woorden ook
een beetje. Het is nu drieënhalve maand ervoor. We hebben de
wethouder een budget gegeven van 4,5 miljoen euro en nu komt ze: Ik
heb 1,1 miljoen euro extra nodig. Wij staan met de kloten voor het blok.
Deelt u die opvatting wel? En vindt u dat een wethouder zo met de raad
om mag gaan? Of had ze gewoon veel eerder bij ons moeten
aankloppen?)
Ik denk dat de wethouder naar ons toe had moeten komen, maar daar zal ze
straks zelf ook nog wat over zeggen, op het moment dat zij wist dat die
overschrijding
definitief is. Ik denk dat ze dat ook gedaan heeft. Over met de kloten voor het
blok
ik
gebruik die uitdrukking niet eens. Ik denk dat je een onomkeerbare situatie
hebt
gecreëerd op het moment dat je hebt getekend met de organisatie van de
Giro en dat je
op dat moment de gevolgen daarvan moet dragen. Als een groot mens. En leuk is
anders;
je hoort me niet zeggen dat ik dolblij ben dat we hier een kostenoverschrijding
hebben.
Maar tegelijkertijd is die wel begrijpelijk en zeker niet veroorzaakt door
misbruik, niet goed
op de centen letten of blind enthousiasme.
De
VOORZITTER
: Een opmerking van de orde, mijnheer Verweij?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
De heer
VERWEIJ
: Ja, ik zou even willen reageren op de opmerking van de heer
Ivens, die deze tot drie of vier keer hanteert. Volgens mij is de uitdrukking
voor het blok
zetten en ik denk dat we in deze raad ook met onze taal enigszins moeten
opletten welke
woorden we wel en niet gebruiken. Ik vind dit eigenlijk over de grens.
De
VOORZITTER
: Ik wilde net gaan opmerken dat verwijzingen naar bepaalde
delen van het lichaam misschien niet zo gepast zijn in deze raad. Kan ik het
woord aan
wethouder Asscher geven?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Voorzitter, ik zal kort zijn en dan zal mevrouw Gehrels
verder beantwoorden. De vragen over de financiële systematiek zijn
eigenlijk
buitengewoon goed door de heer Verweij beantwoord. Dit zijn de regels. De raad
heeft
het budget en als wij een verandering willen dan leggen we die aan u voor, in
alle
transparantie. Ten tweede ging het hier dus niet over het verbeteren van de
taximarkt. Dat
loopt via de commissie Verkeer. De middelen daarvoor hebt u in de begroting
goedgekeurd in december. In de commissie Verkeer is met lof gereageerd op de
plannen
van wethouder Gerson op dat punt. Dus daar gaan we zeker mee door. Het was
aanvankelijk het idee om bovenop die verbetering nog iets aan marketingproject
op het
gebied van gastvrijheid binnen die taxibranche te gaan doen. Daar is het niet
van
gekomen, dat betreur ik met u. Dat is de reden dat je op een gegeven moment
moet
zeggen: daar gaan we nu niet meer op wachten, dan moeten die gelden nu
vrijvallen. Dat
zou normaal bij de rekening komen, tenzij de raad toestemming geeft om dat
anders te
doen. Derde opmerking: het schuurt niet alleen niet met de
Topstaddoelstelligen, de Giro
wordt al voor een flink deel gefinancierd uit Topstadmiddelen. In Topstad zit
een flink
bedrag voor evenementen en dat gaat voor een groot deel naar de Giro. Dus het
past op
zich prima in de Topstadmiddelen, zij het dat dit inderdaad later toegevoegd
budget is. Ik
denk dat dat de vragen waren die aan mij gesteld zijn.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Voorzitter, mag ik nog een vraag stellen aan
de heer Asscher?)
(De
VOORZITTER
: Nou, vooruit, een korte vraag.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Het is nu zo dat de Giro aanklopt voor dit
bedrag. Zijn er ook andere grote evenementen, net als Sail Amsterdam,
die ook financiële problemen hebben, vanwege bijvoorbeeld teruglopende
sponsorinkomsten?)
Het is algemeen bekend dat heel veel grote evenementen problemen hebben, niet
voor niets gaat het Grachtenfestival niet door, vanwege teruglopende
sponsorinkomsten.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Mijn vervolgvraag is dan: waarom wordt de
keus dan niet aan de raad voorgelegd, zodat we het geld bijvoorbeeld niet
zouden besteden aan de Giro, maar aan Sail Amsterdam of het
Grachtenfestival?)
De raad heeft de begroting vastgesteld en kan nu met het voorstel doen wat de
raad wil. Dat is de vrijheid van de raad.
(Burgemeester
COHEN
: Wat betreft Sail; er is vooralsnog geen reden om
extra geld voor Sail uit te trekken.)
De
VOORZITTER
: Dan gaat het woord nu toch echt naar wethouder Gehrels.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS
: Vorige week hebben we in de commissie gesproken over
de uitgangspunten voor de Giro en die waren drieledig: een
volksfeest, een
topwielerevenement vanuit sportief oogpunt en citymarketing, dus een goede
uistraling
naar buiten. We hebben naar mijn idee die drie uitgangspunten besproken in
relatie tot
het voorstel dat voorlag. Daar is naar mijn idee de conclusie uit getrokken dat
we
inderdaad moeten vasthouden aan die drie uitgangspunten en dat dat betekent dat
de
begroting wordt opgehoogd met 20%. Dat betekent niet dat er een budget is
overschreden, maar dat betekent dat de begroting is opgehoogd. Ik heb u de
redenen
daarvan ook gegeven, dat ligt ook in die tweede en derde etappe. Vorige week
hebben
we ons afgevraagd: moeten we dan nog bezuinigen, of niet? Daarvan was naar mijn
idee
de conclusie dat we dat niet zouden moeten doen. De heer Roos heeft al
aangegeven dat
we ervoor gekozen hebben om alle kosten zo transparant mogelijk weer te geven.
Het
gaat om ruim negen ton aan interne kosten die we ook op een andere manier
conform het
raadsbesluit van 1 april 2009 zouden kunnen meenemen. We hebben er dus voor
gekozen om die kosten transparant te maken en we hebben er voor gekozen om de
post
onvoorzien op te hogen, met 15% naar 650.000 euro, waar tot nu toe nog 0 euro
uitgehaald is. Dan kunt u nu dus met hele grote en wilde woorden komen en
rekensommen maken die van uw kant in ieder geval niet precies kloppen, maar ik
denk
dat dit nu precies een les is die wij leren. Dat is namelijk dat je van tevoren
heel realistisch
raamt; als je drieënhalve maand van tevoren een post onvoorzien van
650.000 euro nog
niet hebt aangesproken, is dat denk ik verstandig begroten. Ik heb u ook gezegd
dat ik
mijn uiterste best zou doen om hier binnen te blijven, maar ik heb ook nog een
voorbehoud gemaakt voor de veiligheid. Dat weet u, daarvan heb ik gezegd dat
dat tot het
laatste moment nieuwe eisen met zich mee kan brengen en dat we daar rekening
mee
moeten houden. Ik denk dat we op deze manier van begroten, waarin we vooraf
heel
goed ramen, juist te maken hebben met verstandig financieel beleid.
Dan zou je kunnen zeggen: zijn er geen bedrijven die mee willen betalen? Die
zijn
er zeker. We hebben nu al bijna 200.000 euro van bedrijven die mee willen doen.
Met die
bedrijven hebben we afgesproken dat als zij meebetalen, zij ook wederdiensten
krijgen.
Dan krijgen ze bijvoorbeeld een plek langs de route, je kunt je andere zaken
voorstellen.
Daar willen we ook aan vasthouden, want dat is wat we met hen hebben
afgesproken. Dat
zullen we ook in de komende maanden nog doen. Op het moment dat bedrijven
willen
betalen, zullen we daar extra activiteiten voor kunnen doen. Volgens mij heb ik
dan op alle
vragen keurig antwoord gegeven.
De
VOORZITTER
: Dank u. Is er behoefte aan een tweede termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS
: Ik had nog een vraag gesteld aan de wethouder, namelijk: sinds
wanneer bent u op de hoogte van deze overschrijding? Dit omdat we kunnen
constateren
dat al bij de werving een aanzienlijk bedrag, namelijk 100.000 euro, extra
betaald werd.
Had dat niet eerder gemeld kunnen worden? En ik denk dat u met uw laatste deel
van het
antwoord tot een oplossing komt, waarmee we zowel de Giro als de gemeentekas
kunnen
redden. U geeft aan dat er wellicht nog wel nieuwe inkomsten te verwerven zijn.
En u wil
daar ook weer bij vaststellen, met deze zoals ik het even noem
schaduwbegroting, dat
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
die bedrijven daar iets voor terugkrijgen. Laten we nu bij de volgende
sponsorinkomsten,
die u nog probeert te krijgen, zoveel mogelijk van dat miljoen daaruit halen.
Dan hebben
de Giro gered en het miljoen van hier niet nodig. Op die manier versoberen we
dat iets en
kunnen we het evenement gewoon door laten gaan. Ik snap ook dat u geen weg
terug
meer heeft en dat de Giro er in Amsterdam gaat komen. Al met al: wij zien er
nog kansen
toe, ik hoop dat u dat ook doet. In ieder geval, met dit kwart miljoen extra,
want dat is dan
waar wij hier als raad over mogen gaan, zullen wij niet akkoord gaan.
(Wethouder
GEHRELS
: Mag ik hier even op reageren? Want als we dat
zouden doen, meneer Ivens, dan gaan we precies weer de fuik in van
politiek wensdenken.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Voorzitter, gaan we niet gewoon een tweede
termijn doen?)
(De
VOORZITTER
: Eerste de tweede termijn.)
(Wethouder
GEHRELS
: O, sorry.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik begrijp dat mevrouw Gehrels er erg gepassioneerd
over is. Maar wij hebben nog geen antwoord gehoord op de vraag of u
inspanningen hebt
gedaan om nog andere financiers te vinden. Wij blijven als D66 toch scepsis
behouden
tegenover die Giro. Twee maanden later komt de Tour de France in Rotterdam en
ik vind
dat dat echt een groot evenement is. We zouden natuurlijk ook gewoon kunnen
vragen of
de Tour naar Amsterdam komt, die tachtig kilometer extra kunnen die wielrenners
volgens
mij makkelijk aan, en dan kunnen wij dat geld goed besteden aan evenementen die
echt
goed zijn voor de marketing van Amsterdam.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE
: Ik wens de wethouder heel veel succes met het zo goed
mogelijk ontwikkelen van de Giro, want wij zullen instemmen met dat voorstel.
Er is geen
weg terug. Waar ik wel mee zit, en dat roept wethouder Asscher op met zijn
opmerking
Het ligt aan de raad om het geld uit te geven aan het evenement dat hij
wil. Dat is mooi,
maar wij beschikken niet over de informatie omtrent welke evenementen in de
problemen
zitten. Dus als het college zegt dat wij mogen kiezen, dan verwacht ik ook van
het college
dat zij een overzicht geeft over welke evenementen onder de zaaglijn zitten,
zodat wij die
afweging kunnen maken. Ik vind Sail belangrijk, de gehandicaptenboot schijnt
niet mee te
kunnen varen, dat willen we ook als Amsterdam. We krijgen nog de Amsterdam
Marathon,
wie weet zijn daar ook problemen. Dus ik denk graag met u mee, maar dan moeten
wij
wel kunnen beschikken over de juiste informatie.
(De heer
VERWEIJ
: Ik heb de wethouder niet horen zeggen: u kunt
kiezen, maar: u kunt wel of niet dit voorstel accepteren. Dat is een
wezenlijk verschil. Wat u nu vraagt, en ik doe dit vanwege de stem van de
wethouder, dat begrijpt u wel, daar wil ik graag in de commissie een keer
verder over doorgaan. Als dit soort potjes gaan ontstaan door vrijval, gaan
we dan steeds het hele evenementenbeleid weer doornemen, of zeggen
we: er komt een voorstel van het college? Volgens mij hebben we een
college aangesteld dat gaat besturen en die leggen een voorstel voor. Als
u het er niet mee eens bent, toon dan moed en zeg: we zijn het er niet
mee eens, het moet terug naar de commissie en wethouder kom maar
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
met een aantal andere voorstellen, dan kunnen we objectief gaan kiezen.
Maar dat ligt niet voor en dat is ook niet gezegd, volgens mij.)
Nu loopt mijn ketting toch echt van mijn fiets. Ik hoor u regelmatig in de
commissie
Financiën zeggen: Wij willen graag een integraal evenementenbeleid.
We willen graag
een overzicht, een agenda van wat er gebeurt. Daar hoort dus ook een
financieel plaatje
bij dat laat zien aan welke evenementen we wel geld gaan uitgeven en aan welke
niet.
Het is niet dat het college keer op keer met stukjes informatie komt, waarmee
ze zeggen
hier wat meer en hier wat minder geld. Dan willen we integraal de
afweging maken. We
zijn het ook met elkaar eens volgens mij, dat het college de
evenementenkalender aan de
raad voorlegt, met bijbehorend financieel plaatje, zodat duidelijk is wat we
gaan doen.
(De heer
VERWEIJ
: Daar heeft u helemaal gelijk in en ik zal dat hopelijk
ook in een volgende periode blijven roepen, maar dat staat los van deze
casus, waar iets anders aan ons voorgelegd wordt. Dan moet u dus
gewoon nee zeggen, en zeggen: het gaat terug naar de commissie en we
nemen het mee in het algemene evenementenbeleid. Maar u kunt niet
voorstemmen en vervolgens zeggen: onder protest. Dat vind ik raar en
ook het signaal vind ik een beetje vreemd.)
Wij stemmen van harte voor, maar we willen wel dat er dan een overzicht komt,
want we hebben nog meer evenementen dit jaar, van wat er nog aan problemen aan
zit te
komen en welke evenementen nog financiering behoeven. Bijvoorbeeld een
Grachtenfestival, of een marathon.
(De heer
ROOS
: Ik zit toch een beetje met de vraag over hoe dat dan
moet werken. Op moment x, zeg nu, hebben we een evenement dat geld
nodig heeft. En die andere evenementen weten dat nog niet, of weten dat
pas over twee maanden. Dus van die lijst waaruit u dan wilt kiezen, kiest u
er een, maar dan komt de maand daarna iemand die zegt: ik had er ook
op gemoeten, maar toen had ik nog geen financiële problemen. Volgens
mij moet je dit soort dingen gewoon bekijken wanneer het nodig is. Er is
een evenementenkalender die zegt wat we allemaal hebben en we
merken wel wie er allemaal nog geld nodig heeft.)
We weten bijvoorbeeld nu al, meneer Roos, dat het Grachtenfestival in de
problemen zit. U kiest ervoor om dat geld liever aan de Giro te geven dan aan
het
Grachtenfestival. Dat is een keus die we kunnen maken. Daarvan zegt u: dat doen
we in
volle bewustzijn, omdat we dat hier nu al weten.
(De
VOORZITTER
: Ik stel vast dat we een beetje buiten het onderwerp
dwalen dat hier ter besluitvorming voorligt.)
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Ik had ook nog een vraag aan GroenLinks.
Volgens mij is het wel belangrijk dat u consequent bent. Of u zegt: beste
wethouder, kom met een beter voorstel, zodat wij die afweging kunnen
maken, of u stemt nu tegen. Maar u kunt niet voorstemmen en vervolgens
iets anders vragen. Dat vind ik niet consequent.)
Ten eerste kunnen we dat wel degelijk. Wij stemmen wat wij willen en niet wat
D66 ons adviseert. Maar ten tweede, ik ben heel duidelijk. Wij willen graag een
integrale
afweging van de evenementen, maar we zien dat er nu gewoon duidelijkheid moet
komen
voor de Giro, omdat er ook sponsors zitten te wachten op het commitment van de
gemeente.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
Wethouder
GEHRELS
: Ik ben heel erg verwonderd over het voorstel van de SP.
Op het moment dat je in de raad zegt we maken deze kosten en we denken
dat
sponsoren dat wel op gaan brengen, dan doet u dus aan politiek
wensdenken, waardoor
je, vind ik, als gemeente je verantwoordelijkheid niet neemt. Ten tweede heeft
u het over
de Giro redden, maar dat is helemaal niet aan de orde. Wat aan de
orde is, is dat wij een
Giro organiseren, conform uw wens en uw passie, mevrouw Hoogerwerf. Het is de
passie
van de gemeenteraad, dat heeft de heer Roos zojuist geschetst, om de Giro naar
Amsterdam te halen. We hebben daar drie uitgangspunten voor vastgesteld. Als u
zegt:
we laten er een vallen, bijvoorbeeld dat het een volksfeest is, dan is er een
post
entertainment van 275.000 euro waardoor die 250.000 euro al niet nodig zou
zijn. Dan
hou je 25.000 euro over. Dus er is helemaal geen sprake van de Giro redden,
maar er is
hier sprake van de Giro uitvoeren conform de uitgangspunten die wij met elkaar
hebben
afgesproken, op een ordentelijke wijze begroot. Dat is wat hier aan de hand is.
En
nogmaals, als bedrijven betrokkenheid tonen, dan vinden wij dat hartstikke
goed, want
dan kunnen we nog net iets meer doen.
(De heer
IVENS
: Ik viel bijna van mij stoel van dat politieke wensdenken
van u. Want als ik heel eerlijk moet zijn; u zei het zelf. Als er eventueel
nog
sponsorinkomsten
zijn,
dan
gaan
we
dat
weer
in
die
schaduwbegroting doen. U houdt er zelf rekening mee dat er eventueel
nog extra sponsorinkomsten zijn. Ik zeg: laten we die nu gebruiken om dit
gat te vullen. En dan verwijt u mij politiek wensdenken. Het is uw
verwachting, kennelijk, dat er nog extra inkomsten komen. Mijn wens zou
aanvankelijk al zijn geweest om te werken met één begroting. Maar
als er
een les nog veel belangrijker is dan uw verwijt tot politiek wensdenken,
dan is dat dat het eigenlijk te gek voor woorden is dat wij hier nu zomaar
akkoord moeten gaan, omdat er geen weg terug lijkt. Wat ik probeer te
schetsen is, dat er wellicht wel degelijk een andere weg is. Laten we iets
verder kijken dan alleen maar met een narrow mind van op dit pad zitten
we en we gaan er maar mee door. Mijn verzoek aan u is om alstublieft
geen misbruik te maken van woorden als politiek wensdenken, want daar
vervuilt u het debat mee.)
Ik heb u vorige week uitgelegd dat er vele wegen naar Rome zijn. Dat zult u in
dit
geval toch echt met mij eens zijn. Als u wilt dat we minder kosten maken, dan
zullen we
onderdelen moeten schrappen. Daarvan hebben we vorige week met elkaar
geconcludeerd dat we dat niet gaan doen. Dan heb ik het weer over die
uitgangspunten.
U spreekt steeds over een schaduwbegroting. Dat is geen schaduwbegroting. Er
zijn twee
begrotingen. Er is een begroting van de Giro dItalia, waar de
gemeente
verantwoordelijkheid voor draagt. Daarbinnen kunnen wij activiteiten uitvoeren,
die zijn
vorige week uitgebreid besproken. Daarnaast zijn er nog meer activiteiten,
georganiseerd
door het bedrijfsleven, door bedrijven die graag mee willen doen, bijvoorbeeld
door middel
van een diner en daar hoeft de Amsterdammer geen cent aan te betalen. Daar bent
u het
mee eens, daar ben ik het mee eens en dat is dus verstandig georganiseerd. Maar
dat je
werkt met twee begrotingen is iets anders dan het hebben van een
schaduwbegroting.
(De heer
IVENS
: Ik ben blij dat u het woord wensdenken niet nog eens in
de mond neemt. Oké. Maar dan blijft het tweede punt staan. U zegt dat u
die uitgaven niet kunt verlagen. Maar wat ik nu voorstel is om te kijken
hoe we die inkomsten ook voor een deel bij de gemeente kunnen laten
binnenkomen. Oftewel, als je de uitgaven niet kunt verlagen, verhoog dan
de inkomsten, dan scheelt dat ook weer geld.)
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
Ik heb u uitgelegd dat we de uitgaven wel kunnen verlagen, maar dat ik dat niet
verstandig vind. Dat was ook de conclusie van de commissie vorige week. Ik heb
u
uitgelegd dat we de inkomsten ook kunnen verhogen, maar dat we dat dan zullen
besteden aan andere dingen. Ook dat is een keuze. Ik zet u niet voor het blok.
Dat lijkt me
een mooie laatste zin.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Ik vind dat de heer Verweij een uitstekende wethouder
Financiën neerzet, hier, zo, even. Er is mij één concrete
vraag gesteld, door de heer De
Goede, namelijk of ik overzicht kan geven van alle instanties die de komende
maanden in
de problemen zouden kunnen komen. Dat kan ik niet.
(De heer
DE GOEDE
: Dat is ook mijn vraag niet, wethouder. Ik heb u
gevraagd, en dit hebben we in de commissie regelmatig gevraagd, om
een overzicht, dus een kalender van het evenementenbeleid, met daarbij
een financieel plaatje. We weten niet welke problemen er komen, maar
we weten wel welke evenementen er zijn en op welke manier de
gemeente Amsterdam daaraan bijdraagt.)
De evenementenkalender zal ik u met liefde toesturen.
(De heer
DE GOEDE
: En daar dus ook bij de begroting die hoort bij die
evenementenkalender, de evenementenbegroting.)
U heeft de begroting van de gemeente Amsterdam, u weet wat wij bijdragen aan
de evenementen. Wat ik u niet zal toesturen, is een begroting van alle
evenementen in
Amsterdam.
(De heer
DE GOEDE
: Ik weet niet of u de begroting gelezen hebt, ik ga er
vanuit van wel. Daar staat niet per evenement gespecificeerd hoeveel we
daaraan uitgeven. Dat heb ik nagezocht. Dat overzicht zou ik graag willen
ontvangen.)
Ik ga mijn best doen, meneer De Goede.
(De heer
DE GOEDE
: Ik zou het graag willen hebben. Als u dat kunt
toezeggen, dan zijn we klaar met dit debat.)
Ik zei u al, ik ga mijn best doen, meneer De Goede.
(De
VOORZITTER
: Laten we het hierbij houden, meneer De Goede.)
Voorzitter, sorry. Ik wil niet op een vervelende manier uit elkaar gaan met de
heer
De Goede. Ik stuur hem de evenementenkalender en ik stuur hem ook een lijstje
met
onze bijdragen aan de evenementen. Dat is echt de moeite niet, dat doe ik
gewoon.
Eigenlijk bedoelde ik dat met "Ik zal mijn best doen, maar u kijkt
zo ongelukkig, dat wil ik
niet.
(De
VOORZITTER
: Is dat uit de wereld?)
(De heer
DE GOEDE
: Ja, dan is het gewoon weer aan.)
(De
VOORZITTER
: Uw voorzitter krijgt een heel apart gevoel van binnen.)
De discussie wordt gesloten. Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer
IVENS
(stemverklaring): De SP wordt geacht tegen het tweede besluit te
zijn.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf voor een
stemverklaring.
Mevrouw
HOOGERWERF
(stemverklaring): De tortelduifjes zijn in de lucht.
Voorzitter, D66 wordt ook geacht tegen te hebben gestemd betreffende dit
voorstel.
De voordracht wordt met zitten en staan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer 524 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de SP en D66 zich tegen de voordracht hebben
verklaard.
20A
Actualiteit van het raadslid Van der Pligt van 21 januari 2010 inzake de
financiële
problemen van de jeugdzorg.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: We hebben recent in de krant kunnen lezen dat ook
wethouder Asscher zich ernstige zorgen maakt over de financiering van de
jeugdzorg. We
hebben tevens in een artikel in Binnenlands Bestuur kunnen lezen dat provincies
het
tekort dat gaat ontstaan bij gemeenten, omdat er gekort wordt op het budget,
veelal aan
de gemeenten doen toekomen en bijplussen. Behalve de provincie Noord-Holland in
dit
geval, want die zegt: luister, jullie hebben er zelf een bestuurslaag tussen
gecreëerd,
namelijk de stadsregio, dus die krijgt het geld en die moet het daar dan maar
mee doen.
Maar de Amsterdammer betaalt eigenlijk al dubbel voor de jeugdzorg en hij
krijgt op deze
manier het minst via de opcenten van de provincie, die hiermee het budget van
de
jeugdzorg heeft opgehoogd. Dat opgehoogde budget is niet beschikbaar voor
inwoners
van een stadsregio. Kortom, Amsterdammers betalen ook nog eens een extra
miljoen, dat
bij de begroting voor 2010 is vrijgemaakt, maar wij weten eigenlijk niet in
hoeverre dit
allemaal ten gunste gaat komen van de Amsterdamse kinderen. We hebben dat
miljoen
vrijgemaakt bij de begroting onder het mom dat we moesten voorkomen dat er weer
nieuwe wachtlijsten zouden ontstaan en om de bedrijfsvoering te kunnen
verbeteren. We
hadden van meneer Gerritsen inderdaad een plan gekregen voor de verbetering van
de
bedrijfsvoering, dat kostte acht miljoen. Alleen de gemeente Diemen en
Amsterdam
hebben bijgedragen en de omliggende gemeenten niet. Kortom, dat geld is niet
bij elkaar
gebracht. Dus is het ook maar de vraag welke onderdelen van dat bedrijfsplan
van
meneer Gerritsen nu wel en niet zullen worden uitgevoerd. Mijn fractie maakt
zich ernstige
zorgen over het feit dat wij dan op zijn minst willen dat als dat miljoen door
Amsterdam is
uitgetrokken, dat ook aan Amsterdamse kinderen gaat worden besteed.
Vandaar dat ik ook een motie heb om u te vragen met een plan te komen of in
ieder geval een goed onderbouwd voorstel waarin wij de besteding van dat
miljoen dan
duidelijk aanwijsbaar kunnen terugzien in de besteding voor Amsterdamse
kinderen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
72°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële
problemen jeugdzorg. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 43)
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: Ik begrijp de vraag van mevrouw Van der Pligt heel goed. Nu
is in de regioraad, aan de portefeuillehouder Asscher in dat geval, ook
gevraagd middels
een motie om bij de provincie Noord-Holland het extra geld dat door het dubbel
betalen
terug zou moeten komen naar Amsterdam te gaan regelen, of in elk geval te
onderzoeken. In dat verlengde is misschien deze vraag mee te nemen bij de
beantwoording van de vraag van mevrouw Van der Pligt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER
: Het zijn eigenlijk twee aparte zaken. Wat betreft de
provincie zijn we het denk ik met elkaar eens. Ook in de regioraad.
Uiteindelijk zullen de
Staten daar verandering in moeten brengen. Ik heb daar al over geschreven en
gepraat
met Gedeputeerde Staten. En ik blijf dat ook op de agenda zetten, want het is
onrechtvaardig, maar het is niet iets dat wij in deze zaal kunnen veranderen.
Het tweede
punt is iets preciezer. Ik ben inderdaad overeengekomen met de andere gemeenten
dat
het nodig is om te investeren in Bureau Jeugdzorg. In de bedrijfsvoering en
daarmee ook
in het voorkomen dat er bij Bureau Jeugdzorg, waar de wachtlijsten
voor
kindermishandeling nu eindelijk zijn weggewerkt, die wachtlijsten zouden kunnen
terugkomen. Dat is een kwaliteitsverbetering en buitengewoon belangrijk voor
wat daar
voor werk gebeurt. Dat is op een vrij laat tijdstip gekomen, voor u, maar voor
hen ook.
Uiteindelijk heb ik met hen afgesproken dat de bijdragen die Amsterdam en
Diemen doen,
kunnen worden gezien als voorschot op de bijdrage die de stadsregio als geheel
zal doen,
waarbij Amsterdam over het algemeen 50% betaalt. Dat betekent dat er wel
degelijk een
heel strak plan moet komen voor waar de bestedingen terechtkomen, maar dat je
niet
moet willen dat iedere euro traceerbaar bij alleen Amsterdamse kinderen
terechtkomt.
Want als we de bedrijfsvoering verbeteren bij Bureau Jeugdzorg komt dat ten
goede aan
alle kinderen in de stadsregio en eerlijk gezegd vind ik het ook niet zo kies
om via die weg
een onderscheid te maken tussen kinderen in de Haarlemmermeer en bij ons, zeker
niet
als je bedenkt dat juist in Amsterdam relatief veel kinderen zijn die jeugdzorg
nodig
hebben. Ik zou dus heel positief op de motie kunnen reageren als daar het
woordje mede
aan toegevoegd zou kunnen worden. De zinsnede ten goede aan Amsterdamse
kinderen zou je moeten veranderen in mede ten goede aan Amsterdamse
kinderen of
ten goede aan kinderen in de Amsterdamse regio. Dan is er geen
enkel bezwaar tegen
en ben ik het met u eens. Dat is ook de afspraak met de andere gemeenten in de
regio.
Er komt nu een plan voor hoe het verder gaat en voor een tweede fase waarin
andere
gemeenten aan de beurt zijn om te betalen. Maar je moet nu met dit miljoen geen
exclusiviteit voor Amsterdamse kinderen willen, want dat kan in de praktijk
niet en het is
inhoudelijk onwenselijk.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Voegt u het woordje mede dan maar toe
aan de motie.)
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
73°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake financiële
problemen jeugdzorg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 44).
De discussie wordt gesloten.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
: De motie kan in stemming gebracht worden.
De motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 44) wordt bij zitten en
opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. nr.
44) met algemene stemmen is aangenomen.
5
Mondeling vragenuur.
3°
Vraag van het raadslid mevrouw Boelhouwer inzake verbeteringsacties
luchtkwaliteit richting bedrijfsleven
Mevrouw
BOELHOUWER
: In het luchtkwaliteitsplan dat dit college een paar jaar
terug presenteerde staat dat Amsterdam in 2015 40% van de CO
2
-uitstoot heeft
teruggebracht. Een mooi streven, ook een ambitieus streven, want het genoemde
percentage is nog weer een groter percentage dat Nederland in Europees verband
moet
behalen. Ambitie is mooi, maar die moet wel wortels hebben in de reële
wereld. Geen
ongefundeerd optimisme, maar realisme, ik herhaal het nog maar eens. Vorige
week
verschenen de cijfers van de Amsterdamse CO
2
-uitstoot over de jaren 2007 en 2008. De
conclusie was toch wel schokkend. Ondanks alle gemeentelijke acties is overall
gezien
niets verbeterd. Integendeel, het is zelfs slechter geworden. De uitstoot bij
bedrijven is
tussen toen en nu vermeerderd.
Voorzitter, met de kennis van nu, met het jaarverslag voor onze neus: hoe
realistisch is de ambitie van het luchtkwaliteitsplan anno 2010? Wat is de
visie van het
college daarop? Moet het college de ambitie bijstellen en zeggen: Amsterdam, we
halen
het niet, we waren in 2007 niet realistisch, het was wensdenken? Dat was de
eerste
vraag.
De acties van het luchtkwaliteitsplan, een heleboel acties, dat moet ik de
wethouder nageven, het zijn er 44, zijn voor het overgrote deel gericht op de
kleine CO2-
uitstoter. Maar daar kom je er niet mee, dat blijkt uit de cijfers. De uitstoot
bij bedrijven
moet worden aangepakt, wil je werkelijk verschil maken. Bent u het met mij eens
dat de
luchtkwaliteitsverbeteringsacties richting het bedrijfsleven een meer dwingend
karakter
moeten krijgen? Minder vrijblijvend? En welke mogelijkheden ziet u om dit te
bewerkstelligen? Wat gaat u bijvoorbeeld doen met de allergrootste CO
2
-uitstoter van de
stad, de kolengestookte Hemcentrale van Nuon? En wat heeft u al gedaan in het
verleden?
De derde vraag is meer een vraag naar de moraal van het verhaal van het
luchtkwaliteitsplan. U zegt daarin de lokale CO
2
-uitstoot te verminderen, maar het milieu
stopt
niet
bij
de
gemeentegrens.
De
Amsterdamse
haven
heeft
een
steenkolenoverslagpunt
en
de
Amsterdamse
haven
werkt
mee
aan
het
steenkolentransport naar de rest van Europa, oftewel u faciliteert de CO
2
-uitstoot duizend
kilometer verderop, want die steenkolen gaan duizend kilometer verderop
verstookt
worden. Hoe rijmt u dat? Stopt voor u het milieu soms wel bij de gemeentegrens?
Hoe
milieuvriendelijk en realistisch is uw streven eigenlijk werkelijk, gezien deze
achtergrond?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
Wethouder
VOS
: Ik dank de SP voor de vragen. We hebben inderdaad een CO
2
-
jaarverslag, dat is voor het eerst verschenen, waarin we kunnen zien dat de CO
2
-uitstoot
van deze gemeente toeneemt. Dat kan er alleen maar toe leiden dat om de
klimaatdoelstelling te realiseren, we een stevig klimaat- en energiebeleid
nodig hebben in
de gemeente. We hebben dat in gang gezet, maar het gaat om een dermate
fundamentele verandering, die noodzakelijk is, in het energieverbruik van
huishoudens,
bedrijven, in feite van iedereen die in deze stad woont en actief is, dat dat
een kwestie is
van lange adem. De start is gemaakt en ik zie geen enkele reden om ambities bij
te
stellen. Dat lijkt me juist een heel verkeerde stap. Het is juist de bedoeling
dat we met de
ambities bedrijven en bewoners uitdagen om alles op alles te zetten om die CO
2
-
doelstellingen wel te gaan realiseren en ook daarmee een prikkel te geven voor
economische vernieuwing en nieuwe economische kansen. Ik denk dat duurzaamheid
en
energiebesparing daar absoluut veel mogelijkheden voor bieden.
U vraagt aan mij hoe dit zich allemaal verhoudt tot het luchtkwaliteitsplan.
Hier
moet een misverstand zijn. Het luchtkwaliteitsplan gaat over schadelijke
stoffen in de
lucht, die voor de gezondheid van mensen niet goed zijn. Dan hebben we het over
NOX,
onder andere, en de fijnstof. Dan gaat het niet over CO
2
, want dat is niet schadelijk voor
de gezondheid van mensen. Het is uiteraard, waar het gaat om ons mondiale
klimaat, een
stof waar we ons grote zorgen om maken. Maar in het luchtkwaliteitsplan werken
we daar
natuurlijk niet aan. We hebben wel een luchtkwaliteitsplan dat van groot belang
is, zowel
voor onze stad alsook breder, en waarin veel stevige maatregelen zitten die we
onverkort
moeten doorzetten, maar als we dat doen, gaan we ook aan de normen die gesteld
zijn
voldoen. Daarvoor zal daarnaast overigens ook stevig rijksbeleid nodig zijn,
zoals
bijvoorbeeld een kilometerheffing. Dat type maatregelen zal absoluut ook
doorgevoerd
moeten gaan worden. Waar het gaat over het klimaatbeleid, want dat is volgens
mij waar
u het echt over wilt hebben, hebben wij een programma in gang gezet, met onder
andere
besluiten over klimaatneutraal bouwen, een klimaatneutrale gemeentelijke
organisatie,
een elektrisch vervoerplan. We bespreken binnenkort ook met u de schaalsprong
duurzame energieproductie, we hebben plannen voor het MKB en we hebben plannen
voor de aanpak op scholen. Dat zijn allemaal zaken die in gang zijn gezet, maar
uiteraard
nog een stevige voortzetting nodig hebben. Dat zal dus volgehouden moeten
worden door
de komende raad, het volgende college en vele colleges daarna. Daar is onder
andere
een investeringsfonds duurzaamheid en energie cruciaal voor, maar ook
versterking van
regelgeving. Het lijkt me van groot belang dat partijen ook juist richting de
komende
verkiezingen daar stevig werk van gaan maken. U vraagt dan specifiek mij naar
de
Hemwegcentrale. Voor de Hemwegcentrale is, dat is misschien goed om u even te
melden, de provincie het bevoegd gezag. Zij verlenen de vergunningen, doen het
toezicht
en de handhaving en kijken ernaar dat de best beschikbare technieken worden
ingezet.
Ook zijn internationale en nationale regelgeving natuurlijk cruciaal voor deze
centrale,
maar uiteraard is Amsterdam ook een partij die zich zorgen maakt om de CO
2
-uitstoot. Wij
zitten dan ook regelmatig om tafel bij NUON, collega Gehrels en ik, om te
spreken over
zaken als bijvoorbeeld de inzet van biomassa, de inzet van de restwarmte in ons
stadswarmtenet en ook de CO
2
-afvang. Die zaken zullen wij ook voortzetten, samen met
de provincie, waarmee wij de handen ineenslaan.
Dan vraagt u mij ten slotte over het kolenvervoer. Ik ben het met u eens dat
kolen
geen brandstof is die bijdraagt aan een beter klimaat. Willen wij dat
aanpakken, dan zal
inderdaad daarover ook internationale en nationale regelgeving nodig zijn. Maar
op dit
moment zijn er nog kolencentrales, zijn er nog bedrijven die het gebruiken en
zullen er
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
dus ook kolen vervoerd mogen worden. Maar het mag u duidelijk zijn dat wij ook
vinden
dat we natuurlijk uiteindelijk toe moeten naar een fossielvrije economie. Dat
is echter een
zaak van de lange adem.
1°
Vraag van het raadslid mevrouw Van der Pligt inzake de gestegen energieprijzen
en een tegemoetkoming hierin voor minima
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Door het aanhoudende koude weer zal de
energierekening van een huishouden gemiddeld tot nu toe al zon 100 euro
duurder
uitkomen in 2010 dan zonder de koudegolf die we hebben gehad, en die er
misschien ook
nog aan zit te komen volgens het KNMI. Op de eerste persconferentie van het
nieuwe jaar
zei premier Balkenende, op de vraag of minima hiervoor gecompenseerd moesten
gaan
worden, dat men niet op een tegemoetkoming vanuit het Rijk hoefde te rekenen
voor de
hoge stookkosten die het barre winterweer veroorzaakt. Een kille nieuwjaarswens
voor de
vele minima in onze stad. Op diezelfde persconferentie gaf de premier ook aan
dat
mensen die het krap hebben naar de gemeente moeten voor bijzondere bijstand.
Wat vindt wethouder Ossel van dit standpunt van de premier?
Is de wethouder bereid om aan Amsterdamse minima een extra tegemoetkoming
voor stookkosten te geven in 2010? En zo nee, waarom niet? Vorig jaar hadden we
tenminste nog de beroemde 50 euro die vanuit de Kamer, van minister Bos kwam.
Is het budget voor de bijzondere bijstand toereikend als we extra aanvragen
gaan
krijgen in verband met de gestegen energiekosten? En zo niet, hoe gaat de
wethouder dit
dan oplossen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL
: Dank u, mevrouw Van der Pligt, ook voor het delen van uw
zorg met de raad en met het college op dit punt. Het is goed om dat te doen. Ik
ga uw
vragen beantwoorden in een koud deel en een warm deel. Het koude deel gaat
vooral
over de vraag: mag het eigenlijk? En het warme deel is: kan het ook, en wat
kunnen we
dan doen? Allereerst: wat vind ik, of wat vindt het college, van het standpunt
van de
premier? Inkomensbeleid is het primaat van de overheid, dat is u ook wel
bekend. Ik zou
willen zeggen dat ik die verwijzing naar de bijzondere bijstand graag voor zijn
rekening
hou, als u begrijpt wat ik bedoel.
Ten aanzien van de tweede vraag, te weten of het college bereid is om een
tegemoetkoming te geven, daarvan zou ik zeggen: het is niet verstandig om dat
te doen.
Het kan eigenlijk niet volgens de Wet werk en bijstand. De stookkosten zijn
algemene
kosten en die moeten dus betaald worden uit het algemene inkomen of de algemene
uitkering. Bijzondere bijstand gaat ook over, het woord zegt het al, bijzondere
kosten. Het
staat de gemeente dus niet vrij om dat inkomensbeleid te voeren. En dat kunnen
we dus
ook niet doorkruisen. Het mag gewoon niet.
Vraag drie, over of het budget dan toereikend is, wanneer we extra aanvragen
zouden krijgen, is dan niet van toepassing. Als het gaat over bijzondere
individuele
omstandigheden, stel: een chronische zieke heeft hogere stookkosten, dan kan er
een
beroep gedaan worden op een regeling of op een bijzondere bijstand. In dit
geval kan dat
een tegemoetkoming zijn van bijvoorbeeld 20 euro per maand. Dus in bijzondere
omstandigheden kan het wel, in het algemeen kan het niet. Hoe gaat de wethouder
dat
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
dan oplossen? Nu, dit hoef ik dus niet op te lossen en in die zin zijn we dan
ook klaar.
Dan zegt u: hoe gaat het dan met die bijzondere individuele gevallen die
wellicht in de
knel komen? Dat moeten we dan ook van geval tot geval bezien, wat betreft de
bijzondere
situatie en de bijzondere kosten. En we zullen er zeker alert op zijn wanneer
het gaat om
de bijzondere bijstand.
Tot zover het ene deel. Waar het gaat over de vraag of het eigenlijk wel moet,
het
volgende. U noemt het bedrag van 100 euro. Volgens mijn informatie is het zo
dat de
stookkosten uiteraard gestegen zijn vanwege het klimaat dat we de afgelopen
tijd hebben
gehad en nog zullen krijgen dit jaar. Maar die stijging verschilt nogal per
huishouden. We
praten hier over minima, die wonen niet in vrijstaande huizen, maar meer in
appartementen. Dan blijkt dat die stijging ook een stuk minder is. Vrijstaande
huizen
kosten wat dat betreft gemiddeld 100 euro per maand meer, dat is de 100 euro
die u
bedoelt. Als het gaat over appartementen, is dat bedrag gemiddeld ongeveer 38
euro.
Dus dat is een stuk minder. De stookkosten stijgen, daar heeft u gelijk in,
maar minder
dan u zou denken. En aan de andere kant zijn de energieprijzen ook gedaald, met
gemiddeld zon 4%. Als je dat bij elkaar zet, kun je minimaal zeggen dat
die twee zaken
elkaar in evenwicht houden. Sterker nog, als het goed is en het zo doorgaat,
zal in feite de
jaarafrekening voor individuele gebruikers naar beneden gaan. Maar dat moet je
in de
gaten houden, want dat weet je pas zeker als je de jaarafrekening hebt gehad.
Het laatste
punt dat ik u wil meegeven is dat wij met de G4, mevrouw Jantien Kriens, de
wethouder
ging mij al voor, bezig zijn om te kijken of we een collectief energiecontract
kunnen
afsluiten voor minima. Dat is natuurlijk een heel goede zaak, als dat gaat
lukken, want dan
kunnen we de energielasten voor de minima verder beperken, of het nu zomer of
winter
is. Ik weet rond de zomer van 2010 of dat gaat lukken. Ik ben er positief over
dat het gaat
lukken, maar we zullen het ook daadwerkelijk moeten gaan intikken. Dat is denk
ik ook de
goede manier om uiteindelijk die minima met de energiekosten te helpen.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik begrijp uw verhaal als u zegt: het is
misschien maar 38 euro per appartement en de energiekosten zijn
misschien inderdaad straks iets minder. Maar goed, ook ziektekosten zijn
wel gestegen en de uitkeringen zijn natuurlijk in feite niet geïndexeerd,
dus het blijft gewoon zo dat je als minima te weinig geld overhoudt om
van te leven, zeker als de energiekosten hoger uit gaan vallen als gevolg
van hogere stookkosten. Want ik moet nog maar zien dat die
energiekosten op dat peil blijven. Maar wat ik wel interessant vind, is dat u
zegt dat u het niet uit de bijzondere bijstand mag betalen omdat dit gaat
om algemene kosten. Maar de premier van Nederland heeft in feite tegen
mensen gezegd dat ze naar de gemeente moeten voor die bijzondere
bijstand. Dan verwacht ik eigenlijk wel dat u een brief stuurt naar de
premier, namens de gemeenteraad van Amsterdam, dat hij dit niet op
deze manier had kunnen zeggen en dat hij met een andere oplossing
moet komen.)
Nogmaals, ik laat die opmerking voor zijn rekening. Ik heb u aangegeven wat wij
wel en niet kunnen doen uit die bijzondere bijstand. Ik weet niet wat de
premier verder
precies heeft bedoeld. Het in elk geval een onderwerp dat ik met
staatssecretaris
Kleinsma nog eens zal bespreken, wat daar nu precies de bedoeling van is. Ten
aanzien
van uw opmerking over de algemene knelpunten waar minima mee te maken hebben
het
volgende. Dat is natuurlijk zo en dat is ook precies de reden waarom ik het
zelf in zijn
algemeenheid belangrijk vind om dan ook zon collectieve korting te
bedingen. Daarmee
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
zijn we natuurlijk nog niet klaar op allerlei punten, maar dit doen we op het
gebied van de
energiekosten en daar hebt u uw vraag over gesteld.
(De heer
DE GOEDE
: Dat collectieve energiecontract is een goed idee. Ik
ben heel verheugd dat u dit nu al oppakt in G4-verband. Wij zijn niet voor
het compenseren zoals de SP suggereert en wat de wethouder ook
afkeurt, maar kan de wethouder wellicht de Step to Save-regeling wat
meer onder de aandacht brengen van de minima? Dat gaat om de
sparingspakketten, isolatiemateriaal om tocht tegen te gaan, waardoor je
met kleine investeringen al snel heel veel energie kan besparen?)
Ik begrijp de opmerking van de heer De Goede. Eigenlijk handelt die opmerking
over hetgeen we toch al doen. Ik zie deze dan ook als aansporing die ik opneem.
4°
Vraag van het raadslid de heer Flos inzake de stijging van het aantal meldingen
van
anti-homogeweld
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Deze week zijn nieuwe cijfers bekend geworden via het
Amsterdamse politienetwerk Roze in Blauw, waaruit bleek dat er dit jaar 371
homogerelateerde incidenten waren, waarvan 82 met geweld, terwijl dat er in
2008 300,
waarvan 54 met geweld. Ik heb daarover de volgende vragen.
Kan het college een verbijzondering geven van vormen en aantallen van geweld,
van de slachtoffers hiervan en van de locaties waarop die incidenten hebben
plaatsgevonden?
Kan het college over de daders aangeven in hoeveel gevallen de daders bekend
zijn, opgespoord zijn, vervolgd zijn en bestraft zijn?
Is er, naar de mening van de burgemeester, sprake van een daadwerkelijke
stijging of is dit slechts de stijging van de registratie ervan? Of is er zelfs
sprake van een
daling, volgens de burgemeester?
Uit het onderzoek van de UvA dat in opdracht van de gemeente Amsterdam is
gedaan en dat ruim een jaar geleden verscheen, stond dat geregistreerde cijfers
van de
politie slechts het topje van de ijsberg vormen en dat slechts 4-25% van de
daadwerkelijke incidenten gemeld wordt. Is het college het eens met die
conclusie van de
UvA en hoe groot schat zij in dat licht in dat het daadwerkelijke aantal anti-
homoincidenten en geweldsdelicten is in Amsterdam?
Kan het college aangeven of het de cijfers vindt mee- of tegenvallen, of dat
deze
ongeveer zijn zoals verwacht?
Vindt het college dat de gemeente en politie in Amsterdam genoeg hebben
ondernomen, gezien deze cijfers, om geweld tegen homos tegen te gaan?
Zijn de beloofde cameras in de homo-uitgaansgebieden en ook andere
gebieden,
krachtens de motie-Ornstein/Flos reeds geplaatst? Zo ja, wanneer? Zo nee,
waarom niet
en wanneer dan wel?
In hoeverre gaat het college vanwege deze cijfers extra actie ondernemen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Dank u wel, dit zijn volkomen terechte vragen van de heer
Flos. Laat ik een deel beantwoorden en een deel ook aan wethouder Ossel laten,
omdat
het bij dit onderwerp niet alleen gaat om driehoeksbeleid maar ook om
collegebeleid en
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
zoals u weet werken wij hierin eendrachtig samen. In hoeverre kan ik
verbijzonderingen
geven over de cijfers die gegeven zijn? Op de korte termijn die na het
verschijnen van de
cijfers verstreken is, kan ik daar een paar dingen over zeggen. De afgelopen
twee jaar is
bij ongeveer 20% van de gemelde incidenten sprake van het gebruik van fysiek
geweld.
Dan gaat het veelal om mishandeling en/of openlijke geweldpleging en een enkele
keer
over huiselijk geweld. De plekken waar geweld zich heeft voorgedaan zijn
divers; vaak
openbare ruimte, op straat, homo-ontmoetingsplekken of in de horeca, een enkele
keer in
het huis van slachtoffer of dader. Vrijwel alle melders zijn mannen.
Uw volgende vraag was om nog wat meer gegevens te hebben over bekendheid
van daders, de opsporing, vervolging en bestraffing. Daar kan ik weinig over
zeggen op
dit moment. Ik kan wel zeggen dat lang niet alle incidenten leiden tot
aangifte. In 2009 zijn
er 178 aangiften geweest op een totaal van 371 homogerelateerde incidenten. Dat
is dus
minder dan de helft. De redenen daarvoor zijn dat de melder geen aangifte wilde
doen of
dat het niet ging om een delict.
Uw derde vraag betrof de mening van het college. Is er sprake van een
daadwerkelijke stijging of van stijging van registratie? Het is moeilijk om dat
te zeggen.
We hebben wel het idee dat die hogere cijfers het gevolg van zijn van meer
melden. Dat
komt ook, en dit weet u, omdat de politie flink investeert in contact met de
doelgroep, er is
een laagdrempelig en speciaal telefoonnummer voor slachtoffers. Ook is de
registratie
verbeterd, waardoor beter zichtbaar wordt of er sprake is van een
discriminatieaspect bij
de melding of bij de aangifte. Alles bij elkaar leidt dat ertoe dat de cijfers,
naar wij hopen,
een realistischer beeld geven dan een paar jaar geleden. Ook vanuit de
homobeweging is
daarop gereageerd, maar ik hoop dat wethouder Ossel daar zo nog op ingaat.
Alles bij
elkaar vind ik het dus niet makkelijk om uit de beperkte cijfers die we hebben
stevige
conclusies te trekken. Maar dit is wel een indicatie. Dan is uw vraag of er nu
sprake is van
het topje van de ijsberg. In ieder geval staat vast dat de cijfers die we nu
hebben niet alle
delicten vertegenwoordigen. Er vinden meer incidenten plaats dan gemeld worden
bij
politie of bij het Meldpunt Discriminatie. Maar om te zeggen hoe je dat nu moet
extrapoleren, dat is buitengewoon lastig. Hoe dan ook, maar dat zal u niet
verbazen, is en
blijft het melden van incidenten belangrijk, ook omdat het een hulpmiddel kan
zijn bij het
voorkomen van incidenten. Juist daarom is er in de driehoek nog eens bevestigd
hoe
belangrijk het is dat de meldingsbereidheid bij discriminatiekwesties hoger
wordt. Het
moet een gezamenlijke inspanning zijn en daar zijn we mee aan de slag en meer
in het
algemeen is discriminatie echt een van de speerpunten van het beleid van de
driehoek.
Dat was zo, dat is zo en dat blijft zo. Homodiscriminatie maakt daar
vanzelfsprekend
onderdeel van uit.
Dan is uw vraag: valt het nu mee of tegen, of is het ongeveer wat wij
verwachtten? Ieder incident is een tegenvaller. In die zin vind ik het altijd
tegenvallen.
Voor het overige blijft het, maar dat is ook een gevolg van wat ik eerder heb
gezegd, een
beetje een gemixt gevoel. Als er sprake is van meer meldingen, dan ben ik daar
blij om.
Maar omgekeerd; het zijn er veel te veel, en dat bevalt me helemaal niet. U
weet dat wij er
het nodige aan doen en wethouder Ossel zal nog ingaan op wat we ook vanuit de
gemeente doen om die meldingsbereidheid te verhogen. Doen we genoeg? Ik heb u
net
gezegd dat dit in de driehoek een speerpunt blijft. En het feit dat Roze in
Blauw nu echt
goed functioneert, vind ik echt een belangrijk punt. Zij gaan daar ook zeker
met kracht
mee door. Dan de cameras. Die zijn nog niet geplaatst, in de
Regulierdwarsstraat. Daar is
een factor van belang, daarover stuur ik u binnenkort een brief, maar het voert
te ver om
daar op dit ogenblik iets over te zeggen. Binnenkort stuur ik daarover een
brief naar de
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
commissie Algemene Zaken. Voor de overige punten hoop ik dat u het woord wilt
geven
aan wethouder Ossel, voorzitter.
De
VOORZITTER
: Dat doet de voorzitter, met de opmerking dat dat wel puntig en
bondig en ter zake zal moeten zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL
: Ik ga mijn best doen. Het gaat hier natuurlijk niet om absolute
conclusies op basis van beperkte cijfers, maar het zijn trends die worden
aangegeven en
we zullen wel zien of die trends zich ook zullen doorzetten. Dat moet zich dan
ook
bewijzen in de tijd. Ik maak u erop attent dat wij in het voorjaar weer de
diversiteitsmonitor
krijgen. U hebt zelf ook aangegeven dat u graag een gesprek wilt voeren met
raad en
college over de objectieve en subjectieve cijfers op dit gebied, waar het gaat
om
discriminatie. Ik denk dat dat in ieder geval heel verstandig is en dat we dan
ook het brede
gesprek met elkaar moeten aangaan. Dat past overigens ook in de behandeling van
het
plan van aanpak voor discriminatie in de raad, waarin dat ook ter sprake is
gekomen. Dat
is een. Het tweede is het volgende. We gaan natuurlijk niet herhalen wat we
allemaal
hebben afgesproken in het kader van het plan van aanpak voor discriminatie en
Gay
Capital. Ik wil u er alleen maar attent op maken dat de hele raad, met hier en
daar
natuurlijk een accentverschil, heeft gezegd: ga door op die weg, dit zijn de
maatregelen,
positief en ook repressief en in de sfeer van voorlichting. We moeten wat dat
betreft alles
doen om ervoor te zorgen dat we dit gaan bestrijden en dat we dit ook gaan
bereiken. Het
is dan denk ik niet een kwestie van genoeg, of meer, of minder. Het is meer:
doe 110% je
best om ervoor te zorgen dat die maatregelen goed en goed genoeg worden
uitgevoerd
en laten we kijken of dat dan ook effect heeft. Ik zie dit dus als een
aansporing van het
doorzetten van dat beleid. Wat we niet moeten, volgens mij, is extra
maatregelen nemen
die leiden tot stapeling van zaken, terwijl je nog maar nauwelijks bent
begonnen. In
september hebben we hier Gay Capital afgesproken en ik dacht dat in november
hier het
plan van aanpak voor discriminatie is afgesproken. Natuurlijk, in de trend van
beleid dat
loopt, maar dat is wat we doen. Dus: aansporing om het door te zetten, wel
degelijk; geen
nieuwe dingen, maar wel hard doorzetten wat we aan het doen zijn, zowel
repressief als
in de sfeer van preventie en voorlichting.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Dank u wel voor de uitgebreide beantwoording door de
burgemeester en wethouder Ossel. Nog een paar aanvullende vragen. U stelt dat
minder
dan de helft slechts aangifte doen en dat er ook nog altijd mensen zijn die
niet willen. Dat
baart mij toch zorgen. Hebt u desondanks de indruk dat de aangiftebereidheid
verhoogd
is? Want men doet blijkbaar wel een melding, maar die resulteert niet in een
aangifte. Dus
men heeft al de stap genomen om naar de politie te gaan. Ik vind het raar dat
men dat
niet omzet in een aangifte. Dan verbaast mij enigszins het volgende. Het
huiselijk geweld
telt hier neem ik aan alleen mee als er ook een discriminatiecomponent aan zit?
Ik zie de
burgemeester dit bevestigen. Ik vind het jammer om te horen, betreffende die
vraag over
het topje van de ijsberg, dat men geen inschatting kan maken van hoe groot die
berg is. Ik
ben bijvoorbeeld geïnteresseerd in de vraag of u een opvatting heeft over
de
meldingsbereidheid die bij dit soort homogerelateerde incidenten of
andersoortige hate
crimes relatief lager is dan bij een openbare geweldpleging op straat die
bijvoorbeeld
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
uitgaansgerelateerd is. Ik weet niet of u dat weet? Tot slot nog een vraag over
Roze in
Blauw. U geeft het belang daarvan aan. Is inmiddels binnen de politie geregeld
dat
politieagenten ook in werktijd werkzaamheden voor dit netwerk mogen verrichten,
of is
daar nog steeds weerstand tegen binnen de politieorganisatie?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Wat dat laatste punt betreft, dat weet ik niet, maar eerlijk
gezegd kan ik me dat nauwelijks voorstellen. Er zal binnen de politie wel
weerstand zijn,
maar bij de korpsleiding in ieder geval niet. Daar ben ik absoluut zeker van.
Maar ik zal
dat navragen. Naar mijn gevoel doen ze dat gewoon binnen werktijd. Maar ik
vraag het
na. Dan uw vraag over het topje van de ijsberg. Het lastige daarvan is
natuurlijk: ik heb
het antwoord niet. Het lastige daarvan is dat je niet weet wat je niet weet.
Van diegene die
zich op geen enkele manier melden, kun je er niet achter komen. Dat is de reden
dat ik
niet kan weten of er sprake is van het topje van de ijsberg, of het meer is, de
helft is, of
wat dan ook. Het enige positieve dat ik hier wel in zie, is dat er in ieder
geval meer
meldingen zijn en dat er zowel vanuit de politie als ook vanuit de
homo-organisaties wel
het gevoel bestaat dat die drempel lager wordt. Als dat zo is, zou je in ieder
geval kunnen
zeggen dat er meer is dan het topje van de ijsberg. Maar dat zijn kwalitatieve
opmerkingen, geen kwantitatieve. Ook op uw eerste vraag heb ik tot mijn spijt
het
antwoord niet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Dank aan de VVD voor het stellen van deze vragen.
Ook D66 maakt zich zorgen over het toenemende aantal incidenten waarbij
homogeweld
plaatsvindt. Wij hebben nog een specifieke vraag over het percentage vrouwen.
We
begrepen dat het aantal vrouwen dat zich meldt erg laag is en dat het dus
voornamelijk
om mannen gaat. Heeft u informatie over de vraag hoe dat komt? Heeft het er mee
te
maken dat er minder geweld is, of met die meldingsbereidheid? Of heeft dit te
maken met
het idee dat het een ander soort geweld is, waar we het wel eens in de
commissie over
hebben gehad en naar aanleiding waarvan we gevraagd hebben of daar onderzoek
naar
kan worden gedaan? Bijvoorbeeld omdat er meer verbaal geweld dan fysiek geweld
gebruikt wordt?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Ik zou daar geen antwoord op weten. Ik kijk even naar
wethouder Ossel en die meldde iets vergelijkbaars. Ik zou het niet weten.
(De heer
STRAUB
: Toch nog even over de vraag van de heer Flos. Die
mensen melden zich bij de politie, maar doen geen aangifte. Ik kan me
voorstellen dat de gegevens die we nu hebben daarvoor te mager zijn,
maar ik wil het college graag uitnodigen om, als uw gegevens genoeg
volume hebben, de raad te rapporteren over wat dan de beweegredenen
zijn geweest om wel naar de politie te gaan, maar geen aangifte te doen.)
Ik zal die vraag aan de politie voorleggen en kijken of zij in staat zijn daar
antwoord op te geven.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering om 14.32 uur.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Voorzitter: de heer Cohen
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 14.44 uur.
8
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot het beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS
(Amsterdam Metro Systeem). (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Voorzitter, word wakker. Word wakker bij contra-intuïtieve
informatie. We hebben allemaal de neiging om informatie te negeren die niet
klopt met
wat we in ons hoofd hebben. Dit kan leiden tot het zogenaamde group think. De
groep is
het met elkaar heel erg eens over hoe de buitenwereld in elkaar zit en laat
zich niet
wakker schudden door informatie die daarmee niet klopt. Aldus een van de wetjes
van
Duco Stadig. Maar bij alles wat met de Noord/Zuidlijn samenhangt is het lastig
om
mensen wakker te schudden. Soms is daar een enorm dik rapport voor nodig. Over
de
keuze tussen breed en smal materieel is in ieder geval wel diverse malen
gesproken,
maar overtuigend is het pleit wat de SP betreft nog niet beslecht. Wat ons
betreft is het
beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald. De keuze heeft immers grote
financiële
gevolgen en grote gevolgen voor de regionale ontsluiting. Of heeft het college
van die
opvatting over de Noord/Zuidlijn, een bijdrage aan regionale ontsluiting,
afscheid
genomen? Op mij komt de keuze voor breed materieel over als met een Hummer door
Madurodam rijden. Je kunt er slecht mee uit de voeten, zegt mijn gezonde
verstand.
Mevrouw Sorgdrager heeft nog geadviseerd dat bestuur en raad zich wat
informatievoorziening betreft niet zo vaak afhankelijk moeten laten maken van
één bron.
Dus wat de SP betreft laten we het pleit beslechten door nogmaals een
onafhankelijke
deskundige naar het voorstel te laten kijken. Heel goede lezers en mensen met
een
enorm goed geheugen zullen hier wellicht iets uit herkennen; dat betreft
namelijk een
motie van de heer Bijlsma, die deze in 2002 heeft ingediend. En die dien ik
hier dus ook
in, in licht gewijzigde vorm. Het gaat dus om een heroverweging, ook in lijn
met wat de
Amsterdamse Raad voor Stadsontwikkeling heeft gezegd. Bezint eer ge begint. Is
die
keuze voor breed nu wel zo verstandig als wij denken?
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
74°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het beschikbaar
stellen
van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Gemeenteblad afd.1, nr. 45)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Dit is een onderwerp met een behoorlijke
voorgeschiedenis. Toen ik in 2002 gemeenteraadslid werd, was dit ongeveer het
eerste
waar ik mijn tanden in mocht zetten. Of 2006, sorry. En ik heb alle stukken nog
eens van
zolder gehaald, dus ik heb het weer helemaal helder. Het verbaast mij niet dat
de motie
die de heer Bakker nu indient, een beetje lijkt op een motie van Auke Bijlsma,
want er is in
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
2002 en in 2006 heel nauwkeurig gekeken naar dat metromaterieel, zeker ook door
de
PvdA. In 2006 is er een expertmeeting geweest, er zijn veel vragen gesteld in
de
commissie, we hebben een quickscan gedaan, daar is een advies uitgekomen en
daar
hebben wij toen mee ingestemd. Wij zien geen enkele reden om daar nu op terug
te
komen. We stemmen dus in met de raadsvoordracht. Wij willen ontzettend graag
snel
nieuw metromaterieel. Dat hebben we hartstikke hard nodig op de Oostlijn en op
de
Ringlijn. Die metrolijnen zijn een succes. De mensen hangen er aan de benen
uit,
passagiers moeten achterblijven op het perron. Dat kan natuurlijk niet zo zijn,
dus daar
hebben we die nieuwe grote treinen heel hard voor nodig. We vinden het ook een
prima
keuze voor de Noord/Zuidlijn. Als je kijkt naar de Oostlijn, daar rijdt
ontzettend oud
materieel. Dat is afgedankt, s winters doet de verwarming het niet,
s zomers is de airco
kapot. Dat kan je een beetje opleuken met kunst, maar het blijft natuurlijk
oude meuk. En
dat is een topstad niet waardig. Wij hechten ontzettend aan goed openbaar
vervoer. Niet
in het laatst daarom hebben wij bij de begrotingsbehandeling van 2009, dus dat
was eind
2008, ook een motie ingediend, en die is aangenomen, om ook die stations
versneld op te
knappen. Dat is hartstikke hard nodig en daar hebben we ook die nieuwe treinen
voor
nodig. Dus alsjeblieft, niet opnieuw die discussie.
Ik ben ermee begonnen in de raad, ik wil er deze raadsperiode eigenlijk niet
mee
afsluiten. Wij willen graag snel die nieuwe metrotreinen. Dat betekent dat wij
de motie van
de SP niet zullen steunen.
(De heer
BAKKER
: Wat betreft de Oostlijn volg ik u helemaal, mevrouw
Bergevoet. Maar hoe ziet u dan die regionale ontsluiting? Want u zegt dat
u voor goed openbaar vervoer bent, maar ik zie dat zware materieel niet
zo snel naar Westwijk rijden. Hoe ziet u dat dan? Dat is toch juist een
beperking van de regionale functie van het openbaar vervoer? Licht
materieel kan veel verder en veel fijnmaziger de regio in rijden.)
Volgens mij is wat dat betreft de regionalisering van de Noord/Zuidlijn niet
aan de
orde. De enige kandidaat die graag wil is Amstelveen. Die willen ook graag een
echte,
dikke metro en onder de grond.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: In aanvulling op de vorige spreekster: GroenLinks zal de
voordracht ook steunen. Het gaat hier om een grote investering, waar sinds
gisteren het
Van Pinxteren-criterium op van toepassing is. 575 miljoen euro in totaal, als
je het over
AMSYS hebt 1,3 miljard euro. Dat is geen kattenpis, voorzitter. Voor GroenLinks
was dat
in de commissievergadering al reden om te vragen naar de risicos die er
nog voor de
gemeente zijn als het gaat om de uitvoering, zoals die in het afsprakendocument
genoteerd staan. Ik heb hierop nadere antwoorden gekregen van de wethouder. Ik
wil
daaruit citeren: In het eerste investeringspakket AMSYS voor 575 miljoen
euro zit een
reservering van 61 miljoen euro voor de uitvoeringsrisicos. Op basis van
de huidige
inzichten is deze reservering ruim voldoende om de uitvoeringsrisicos op
te vangen. De
brief vervolgt met een onderbouwing van waar de risicos dan in zitten.
Dat alles tot mij
genomen hebbend, kan ik met de kennis van nu instemmen met de raadsvoordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Voorzitter, ik heb een dubbel déjà vu. Toen ik in 2002
gemeenteraadslid werd, hadden wij in oktober 2002 een enorme discussie, waar de
heer
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
Olij met name ook heel veel meningen over had, over het metromaterieel. We
hebben
toen een expertmeeting gehouden en we hebben toen vol overtuiging gekozen voor
dikke
metros. Toen werd ik herkozen in 2006 en toen werd opnieuw, nu met steun
van de
PvdA, de discussie gestart en werd er weer gesproken over de link tussen
regionalisering
en dikke metros. Wat heel duidelijk was, was dat de keuze voor de dikte
van het
materieel losstaat van wel of geen regionalisering. Als je een metro hebt
rijden, wil je
sowieso een metro die in elk geval grote capaciteit heeft en die ook vrij kan
rijden, op een
autonome baan. En daar zijn met name al die extra kosten mee gemoeid. Niet met
een
dikke of dunne metro, maar met het feit of deze op een vrije, autonome baan kan
rijden, of
niet. Wat we ook zien, en die discussie hebben we gisteren gevoerd over de
vervoerscijfers, is dat juist de metro in Amsterdam zijn grote aantallen haalt.
De Ringlijn is
daar het meest duidelijke voorbeeld van. Ik zou dus juist denken dat ook een
partij als de
SP graag zou willen dat mensen de auto om een positieve reden laten staan, als
ze naar
Amstelveen moeten, dat immers geen treinstation heeft, omdat ze daar zon
mooie dikke
metro hebben rijden. Daarnaast zou het voorstel van de SP om nu weer opnieuw
hierover
te gaan praten, terwijl we allang het strategisch programma van eisen van AMSYS
hebben vastgesteld, er ook toe leiden dat we een scopewijziging krijgen, zowel
in het
project Noord/Zuidlijn, namelijk ten aanzien van de stations, als in het
project AMSYS. Ik
denk, met de discussie die we gisteren hebben gevoerd over het rapport, dat het
enige
goede aan de Noord/Zuidlijn is, dat we niet allerlei scopewijzigingen gedurende
de rit, of
in elk geval na 2002, hebben gemaakt. Laten we niet alsjeblieft die hele
discussie
opnieuw voeren, met meer mogelijke scopewijzigingen. Wij zijn hartstikke blij
dat het
voorstel er ligt en we zien graag straks een metronet met allemaal mooie, dikke
metros
daarop rijden.
(De heer
BAKKER
: Heeft u uit de discussie van gisteren niet geleerd dat
het af en toe ook heel gezond is om uit je schuttersputje te kruipen en nog
eens om je heen te kijken?)
Voorzitter, wij kijken voortdurend om ons heen. Maar als er weer een
hernieuwde,
herkauwde discussie komt die met exact dezelfde argumenten en vaak ook exact
dezelfde personen en organisaties, noem de ARS, wordt gevoerd, dan hebben wij
geen
behoefte om dat drie keer opnieuw te doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Word wakker, zei de heer Bakker. Die kreet sprak mij
enorm aan, al was het maar om het feit dat ik vanochtend heel goed wakker ben
geworden. Maar daarna stelt u mij toch ernstig teleur, want het vervolg van uw
betoog
komt toch neer op het volgende. We denken in tunnelvisie, we komen niet uit ons
schuttersputje. Vervolgens toont u het tegenovergestelde aan, want u verwijst
naar
uitvoerige discussies die er heel recent geweest zijn. Dus als er nu
één element is waar
dit niet voor geldt
Hier is uitvoerig over gesproken, er zijn slechts
verschillende
meningen over. Maar het is niet zo dat het college of andere sprekers het hoofd
in het
zand steken en niets willen weten, integendeel. Dus wat dat betreft ben ik het
echt niet
met u eens. Laat onverlet dat u een aantal punten noemt. Ik ben het met de
andere
spreker eens dat dit echt een uitgesproken kans is om het zo te doen en dat uw
voorstel
ons ver terugwerpt. Toch nog even over dat regionale. Dat is juist het nieuwe
nadenken.
Als we dat nu doen, dan zien wij in mijn beleving dat de argumenten voor het
brede
materiaal juist de laatste jaren sterker zijn geworden. Als je wakker wordt,
kijk je om je
heen en dan zie je dat voor het eerst sinds ik me kan heugen, Amstelveen er
zeer
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
krachtig op aandringt om dat brede metromateriaal Amstelveen door te leiden. U
weet dit,
dus studie is gestart met dit uitgangspunt. U hebt het steeds over Westwijk;
daar zijn
oplossingen voor. Waarschijnlijk gaat die lijn in het kader van echte
regionalisering nog
verder. Wil regionalisering succesvol zijn, dan dien je over één
materieel te beschikken.
We zien nu het probleem bij lijn 51; die kan zo meteen niet meer over de
Noord/Zuidlijn en
daarmee verliest deze een groot deel van zijn waarde. Dus het argument dat die
brede
wagens duur zouden zijn en tegen regionalisering zouden pleiten: het tegendeel
is waar.
Bovendien, zoals een andere oudgediende meende op te merken, namelijk dat ze
duurder zijn, is -word wakker- geheel achterhaald. Want uit de inschrijvingen
die geweest
zijn is gebleken dat er zeer concurrerende inschrijvingen liggen en ik heb in
de commissie
al meegedeeld dat het deel van het goede gevoel bij mij over dit project
verklaard wordt
doordat we een zeer grote mate van zekerheid hebben dat dat wij dadelijk gaan
kopen
zeer dicht bij de directieraming komt, en dan aan de goede dichtbij-kant. Dus
ik ben blij
met de steun van de andere fractie. Ik heb nog een lichte hoop dat mijn oproep
aan de
heer Bakker om echt wakker te worden effect heeft en dat ook hij deze
voordracht van
ganser harte zal ondersteunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: De heer Bakker is enorm wakker. Maar dat betekent niet dat
de wethouder hem nu heeft overtuigd. Gezien het gebrek aan interesse bij andere
partijen
voor het instellen van een commissie zal ik de motie in elk geval wel
intrekken. Dat
betekent niet dat wij nu overtuigd zijn van die keuze voor het brede materieel.
Immers, de
SP vindt ook nog steeds zijn eigen alternatief voor de Noord/Zuidlijn een
buitengewoon
aantrekkelijk alternatief, juist in verband met de risicos van het boren.
Maar daarover
komen wij binnenkort nog te spreken. Dus in die zin zijn we niet overtuigd door
de
wethouder, maar ik trek wel de motie in.
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 45), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de SP zich tegen de voordracht heeft verklaard.
10
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de
Wibautstraat en
tot beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake (Gemeenteblad afd
1, nr 6)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: Dit agendapunt was bijna gehamerd gisteren, maar toch
enkele woorden. Het Masterplan werd in 2001 vastgesteld na een uitgebreid open
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
planproces. Vervolgens is het zes jaar blijven liggen en door de huidige
coalitie weer op
de agenda gezet. Soms het is lastig uit te leggen aan de buurt dat er dan
voldoende
inspraak is geweest, al is dat al zoveel jaar geleden. Kritiek daarop van
bewoners bleek
ook in de commissie van vorige week. Toch lijkt het ons nu nodig dit mooie plan
uit te
voeren. Nog twee wensen wil ik aan de raad voorleggen middels moties. Een
daarvan is
al uitgebreid besproken in de commissievergadering en gaat over het knelpunt
voor
fietsers op het Rhijnspoorplein, waarover de wethouder ook een brief heeft
gestuurd naar
de raad, waarin hij zegt: "Mocht u als raad een motie aannemen, dan stel
ik voor dat ik het
op die manier uitvoer." Dat heb ik dus in een motie vervat. Een tweede is
het voorstel dat
gaat over de bomen die geplant gaan worden. We gaan een krediet vaststellen.
Mocht nu
een aanbestedingsvoordeel zich voordoen, wat zeer aannemelijk is, dan is ons
voorstel,
gelet op de omvang van de bomen die geplant zullen worden slechts 30
centimeter in
omtrek en maximaal 5 meter hoog om te kijken of het mogelijk is om binnen het
krediet
nog grotere bomen te planten. Als je een straat gaat herprofileren dan koop je
de bomen
meestal pas op het einde van het proces. Dat kun je dan ook goed afwegen. De
motie
gaat exact daarover en die wil ik hierbij graag indienen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
75°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van
het uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat apart
groenlicht voor
doorgaand fietsverkeer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 46).
76°
Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling van
het uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat
grotere bomen uit
mogelijk aanbestedingsvoordeel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Wij hebben in de commissievergadering voorgesteld om dit punt
terug te nemen. Maar met uitzondering van D66 heeft geen enkele ander partij
dat
voorstel gesteund. Waarom wilden wij als VVD dit voorstel terugnemen, wat ons
betreft
naar de tekentafel? Het Masterplan is zelfs nog voordat ik raadslid werd, dus
dan praten
we over voor maart 2002, vastgesteld. Dat is dus ruim acht jaar geleden.
Ondertussen
zitten we met een totaal veranderde bevolkingssamenstelling aldaar, met totaal
andere
wensen van de mensen die daar wonen, en ook met andere problematieken. Zo is er
bijvoorbeeld
een
enorme
verkeerproblematiek
ontstaan.
Ook
is
het
hele
luchtkwaliteitsbeleid van na 2002. Vervolgens ligt er nu een voorstel voor dat
voorstelt om
een 8 meter brede middenberm aan te leggen op de Wibautstraat, met heel veel
bomen.
Dat aspect, die vele bomen, vinden wij zeker wel aantrekkelijk. Maar het
voorstel stuit op
grote weerstand van de mensen die daar nu wonen.
(De heer
MOLENAAR
: U zegt, meneer Flos, dat het allemaal zo lang
geduurd heeft. Was het niet uw eigen VVD-wethouder die besloot om er
niet verder mee te gaan, toen u in 2002 in het college kwam? En is het
niet de huidige coalitie die in 2006 besloten heeft het weer op te pakken
en het op de agenda te zetten, zodat het alsnog kan worden uitgevoerd?
Met andere woorden: is het niet een beetje raar om, als u zelf als VVD
ervoor was en geprobeerd heeft altijd maar uit te stellen, nu op het laatste
moment nog eens hetzelfde te willen, maar nu met een ander argument?)
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
De vorige raad was niet bereid om het daarvoor beschikbare geld vrij te maken,
meneer Molenaar. En inderdaad, dat was de wethouder Verkeer. Maar ik constateer
dat
dat verder niets afdoet aan het feit dat het ruim acht jaar geleden is en dat
het
ondertussen een heel andere buurt is. Dat verandert niets aan dat feit. Wij
zouden er dus
voor zijn om dat voorstel terug te nemen en om nadrukkelijk naar een ander
profiel te
gaan zoeken. De zoekrichting die we daarbij zouden willen geven is: een veel
minder
brede middenberm en een veel bredere stoep, bijvoorbeeld, met ook veel meer
bomen.
Daarnaast zou wat ons betreft ook de parkeerproblematiek veel nadrukkelijker
aandacht
moeten krijgen. Maar we zouden dus een plan willen met evenveel groen, maar met
een
ander profiel. Daarom zullen wij het voorstel dat er nu ligt niet steunen.
Daarnaast heb ik
zon donkerbruin vermoeden dat de meerderheid van de raad het helaas wel
gaat
steunen. Overigens is een ander punt dat ik nog niet genoemd had zojuist, dat
in het
kader van de heroverwegingen je moet gaan prioriteren in de projecten die je
uit wilt
voeren. En dit zou nu een project zijn dat wat ons betreft naar achteren
geschoven kan
worden, waardoor we vele miljoenen vrijmaken, terwijl we vele miljoen de
komende jaren
nodig hebben ten behoeve van de ombuigingsoperatie. Dus dat is wat ons betreft
mooi
meegenomen. Wat betreft de moties die er voorliggen, daar moeten we even naar
kijken.
Ik schat in dat we één motie sowieso niet gaan steunen. Wat
betreft het fietsverkeer, is de
Wibautas wat ons betreft Hoofdnet Auto, wat zeg ik, is Superhoofdnet Auto, het
is
namelijk een corridor. Daarvan hebben we er maar een beperkt aantal in
Amsterdam. De
toevoer daar naartoe moet goed geregeld zijn. Dus om de Nassaukade nu niet meer
aan
te takken op die corridor lijkt ons een slecht idee. Dus ook die tweede optie,
bijvoorbeeld,
die de wethouder noemt, spreekt ons niet aan. Ik zou nog een keer aan de rest
van de
raad willen vragen: niet doen.
(De heer
BAKKER
: Ik begrijp de heer Flos aan de ene kant niet en aan
de andere kant wel, want de VVD heeft dit plan nooit zien zitten. Maar aan
de andere kant heeft de heer Flos zich al acht jaar ingezet voor
verbetering van de openbare ruimte. Nu ligt hier een plan waarmee de
openbare ruimte een enorme verbetering door kan maken en nu bepleit u
afstel, waardoor het nog jaren en jaren zal duren voordat die verbetering
van de openbare ruimte eindelijk uitgevoerd kan worden. Dus in die zin
begrijp ik uw betoog dan weer niet. Maar het strookt dan wel weer heel
goed met uw wens dat die autootjes daar gewoon flink moeten kunnen
door blijven tuffen. Dus misschien is het niet zo vreemd als ik denk dat het
is.)
Mag ik de heer Bakker vragen of hij ook niet bij de commissievergadering was,
waarin allerlei insprekers ook aangeven dat die verbetering van de openbare
ruimte wat
hen betreft veel beter dicht tegen de huizen aan kan worden geplaatst en niet
door een 8
meter brede middenberm? Ik pleit per saldo dus ook niet voor minder openbare
ruimte,
maar op een andere plek, namelijk dichter bij de huizen, wat ook nog eens goed
is voor
de luchtkwaliteit.
(De heer
BAKKER
: Maar u weet dat het daardoor nog jaren en jaren gaat
duren voordat het tot uitvoering komt. Ik vind het plan dat er nu ligt zeker
niet slecht, het is eigenlijk best wel een mooi plan. Dus daar verschillen
wij dan van mening over.)
In dezen volgen wij de wethouder dus wel. Het probleem was inderdaad dat er
een open planproces is geweest en het heel lang heeft geduurd, schandalig lang,
voordat
het tot uitvoering is gekomen. De nieuwe bewoners willen nu ook inspraak, maar
ik denk
dat het verstandig is om ook nu recht te doen aan degenen die toen actief
hebben
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
deelgenomen aan dat proces en om er ook voor te kiezen om dat plan eindelijk
tot uitvoer
te laten komen. Dus dat is het argument dat bij ons het zwaarst heeft gewogen.
Wat de
moties betreft: wij zullen de stoplichtmotie in elk geval steunen en de andere
moet ik nog
even lezen. Maar ik ben blij dat daar eindelijk eens iets gaat gebeuren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Het is al gezegd, dit is een lang open planproces. Een
open planproces wekt altijd verwachtingen bij de mensen die daaraan mee hebben
gedaan. Het is een aantal jaren blijven liggen. De PvdA vindt dat er nu een
mooi plan
voorligt en dat willen we ook graag vaststellen. Het enige punt wat nog
speelde, wat ons
betreft, in de commissiebehandeling was inderdaad het knelpunt voor fietsers.
Daarvoor
ligt nu een voorstel met een tweede variant om te onderzoeken. Dat zou wat ons
betreft
een prachtige oplossing zijn, maar wij willen nog wel graag weten hoe de
collegas in het
stadsdeel en bijvoorbeeld de Verkeersadviescommissie hier over denkt, dat
vinden we
wel belangrijk. Maar we hopen dat dat uitgewerkt kan worden. We kunnen wat dat
betreft
ook instemmen met de motie die de collega van GroenLinks heeft geformuleerd. We
hebben wat meer moeite met de bomenmotie. Een heel sympathieke motie, maar in
tijden
van economische crisis kunnen de bomen helaas niet meer tot de hemel groeien en
lijkt
het ons niet op voorhand verstandig om als er nog geld overblijft, dit te
besteden aan
grotere bomen. Hoe mooi dat misschien ook is, dan hebben wij wellicht toch
andere
prioriteiten, vanwege het zware economische weer.
Wat de VVD betreft: u hebt dit altijd een draak van een plan gevonden, volgens
mij. U ziet het helemaal niet zitten. Een middenberm van 8 km zou wel een heel
hoog
Ceau?escu-gehalte krijgen, u vindt blijkbaar 8 m al te veel. Wij denken dat het
mooi wordt
en voelen dus ook niets voor een ander profiel. We hebben er ook geen behoefte
aan om
de inspraak nu opnieuw te doen. Er is een heel lang open planproces aan
voorafgegaan
en wij denken dat recht moet worden gedaan aan de uitkomt daarvan.
(De heer
MOLENAAR
: Mevrouw Bergevoet geeft aan dat de bomen niet
tot de hemel groeien, maar ik wil haar er graag op wijzen dat de raad met
de kredietaanvraag die nu voorligt een bepaald bedrag vrijspeelt. Als er
een aanbestedingsvoordeel mocht ontstaan, betekent dat niet dat het
krediet verhoogd wordt, maar dat je binnen het krediet meer kan doen. Ik
snap dus eigenlijk niet waarom u nu wel het krediet goedkeurt, maar
wanneer er straks binnen hetzelfde krediet iets mooiers voor terug kan
komen, u zegt: dan zouden we dat eigenlijk niet willen. Kunt u dat toch
nog even toelichten?)
Zoals ik al zei: we leven in economisch zwaar weer. Als er geld overblijft,
waar dan
ook, dan voelen wij er niet a priori voor om dat uit te geven aan grotere
bomen. En
misschien moeten we dat maar besparen en kijken of we dat ergens anders voor
kunnen
gebruiken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: Het plan voor de Wibautstraat is inderdaad tot stand gekomen
via een open planproces, waar volgens mij GroenLinks nog een compliment voor
verdient,
in de persoon van wethouder Köhler, als ik me niet vergis, die is daar
actief mee geweest.
Maar de essentie van een open planproces is natuurlijk dat je de bewoners
betrekt bij de
ontwikkeling van het plan. Dit is een open planproces dat al acht jaar in de la
ligt.
Inmiddels is er in die buurt veel veranderd, er zijn ook veel andere mensen
komen wonen.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
Er is een hele ontwikkeling op gang gekomen in de buurten langs de
Wibautstraat. Dat
zou het rechtvaardigen, in ieder geval naar de mening van D66, om die nieuwe
omstandigheden, die nieuwe bewoners nog een keer de kans te geven om hun
oordeel uit
te spreken over dat plan voor de Wibautstraat. Als je luistert naar de bewoners
die
momenteel in die buurt wonen, dan komen er eigenlijk twee punten prominent naar
voren.
Enerzijds is dat het punt dat de heer Flos al naar voren heeft gebracht,
namelijk dat de
stoepen misschien wat smal zijn. Het kan toch niet anders dan dat ook de PvdA
en
GroenLinks de breedte van die stoepen belangrijk vinden, omdat je die stoepen
kunt
gebruiken als je langs de Wibautstraat loopt. Dus ik begrijp eerlijk niet
waarom daar niet
even, in samenspraak met de bewoners, naar gekeken kan worden. Een ander
duidelijk
punt is de ingang van de parkeergarages. Binnen het plan worden de ingangen van
de
parkeergarages in de buurt gesitueerd, waardoor er veel verkeer de buurt
ingetrokken
wordt. De vraag vanuit de bewoners is om die ingangen toch te situeren aan de
Wibautstraat zelf. Ook daarvan begrijp ik niet waarom GroenLinks er niet even
naar zou
willen kijken. Dat lijkt met toch qua leefklimaat in de buurt een duidelijk
voordeel te kunnen
bieden. Dus op dit moment vinden wij het plan te verouderd. Een actualisatie,
een update,
zou goed zijn, naar de mening van D66. Ik begrijp van het college dat u dat in
ieder geval
niet wilt doen. Dus wij zijn niet voor dit plan op deze manier. Daar komt bij,
en dit is een
vraag voor de wethouder, het volgende punt. Ik was onlangs op een
lijsttrekkersdebat, in
Groot-Oost. Daar zat namens de PvdA mevrouw Elatik en haar werd gevraagd hoe
zij
financiële tegenvallers in de komende vier jaren zou kunnen opvangen of
zou willen gaan
opvangen. Zij noemde meteen, als eerste, de aanpak van de Wibautstraat. Zij zou
de
uitvoering daarvan op de lange baan willen schuiven, om daarmee een bezuiniging
te
kunnen realiseren voor het stadsdeel. Daar werd apart op gereageerd, de vraag
werd nog
eens herhaald en zij heeft dat nog eens bevestigd. Dus in feite is mijn vraag
aan de
wethouder: waar praten we hier over, als het stadsdeel Groot-Oost dit straks
als eerste
bezuiniging gaat opvoeren?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Voorzitter, ik zal proberen kort te zijn. In de commissie is
hier ook al veel over gewisseld. De argumenten die hier genoemd zijn komen me
bekend
voor. Een paar dingen. Er is terecht op gewezen dat dit een heel belangrijk
plan is, dat in
wat dan heet een open planproces tot stand is gekomen, met grote inzet van
buurtbewoners, waar ik was er zelf niet bij, maar ik neem aan- een
overgrote
meerderheid voor dit plan was. Maar ook toen, laten we elkaar niet voor de gek
houden,
zullen er denk ik best 10 of 20% van de bewoners geweest zijn die tegen het
plan waren.
Zo gaat dat meestal. Door samenloop van omstandigheden, die door iedereen
betreurd
worden - behalve geloof ik door de heer Flos, maar geef me even de ruimte om
toch
iedereen te noemen - is dat blijven liggen. Het is door dit college weer
opgepikt, in nauwe
samenhang, en dit in de richting van de heer Manuel, met het stadsdeel. De
feitelijke
vertegenwoordiger van het stadsdeel was ook in onze commissievergadering
aanwezig
en heeft naar mijn gevoel met kracht van argumenten gezegd: dames, heren, neem
nu
dat besluit. Dus dat ligt nu voor. Van het feit dat nu bij een bijeenkomst van
de
raadscommissie een aantal mensen uit de buurt komen en zeggen: wij hebben toch
bezwaren, denk ik dat die andere 80% nog steeds tevreden is en niet is komen
opdagen.
Dus het feit dat er een aantal mensen zeggen: kan dit of dat niet anders, doet
niets af aan
de kracht van het plan. Wat betreft mevrouw Elatik: ik moet u geloven, ik was
er niet bij.
Maar volgens mij is het standaardantwoord dat wij een partij hebben waar
discussie op
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
prijs gesteld wordt en daar is op zich niets mis mee. Maar dat is niet waar we
nu mee
bezig zijn.
Ten slotte dan de moties. Er is in de commissie gesproken over dat
rechtsaf.
Laten we het helder stellen: ook met mijn brief, waarin ik een toelichting geef
over de
mogelijkheden, blijft het college nog even recht in de leer, dus wij houden
vast aan onze
voordracht. Het enige punt is dat u nu een serieus alternatief heeft. Dus als
die motie
wordt aangenomen, dan ga ik variant 2 onderzoeken. Ik maakte een heel licht
voorbehoud, dat is ook door mevrouw Bergevoet genoemd. Deze variant is vrij
vers, dus
nog niet in alle organen voor 100% doorgesproken. Maar neemt u van mij aan: als
die
motie wordt aangenomen, ga ik die met kracht uitvoeren. En alleen als er dan
nieuws
komt dat helemaal afwijkt, kom ik bij u terug. Dus ik wacht daar het oordeel
van de raad
af. Wat betreft de motie van de bomen heb ik twee opmerkingen. Ik mag het
geloof ik niet
meer zeggen, maar dan zal ik dat zachtjes doen. Het is een ambtelijke
opmerking,
namelijk dat die bomen al besteld zijn en dus ondanks uw wens niet hoger dan
vijf meter
worden. Maar daar zou nog overheen te komen zijn, dan moeten we ze misschien
ergens
anders bestellen, maar laten we dat praktische punt niet onderschatten. Maar
vanwege
waar wij nu staan, moet ik deze motie toch echt ontraden of misschien kan ik u
nog
overhalen de motie nog in te trekken. Wij weten met zijn allen hier in de raad
welke
opgave er is. Ik denk dat het niet meer kan, bij dit project of bij een ander
project, dat je,
als je een meevaller hebt, zegt: nou, ik weet nog wel iets leuks wat erbij
hoort, laat mij dat
geld maar besteden zoals ik wil. Ik denk dat de discipline die het college
zichzelf heeft
opgelegd, ook voor de raad zou moeten gelden. De procedure moet zijn: probeer
het zo
goedkoop mogelijk te doen, blijf in elk geval binnen je krediet, maar als je
iets overhoudt,
prima, meld het aan. Het staat u natuurlijk altijd vrij, in een volgende fase,
mocht dat
mogelijk zijn, met een voorstel te komen om wat meer aan dat plan te besteden.
Maar ik
zou toch dringend willen aanraden om de motie in te trekken. Ik weet niet of
dat mag,
voorzitter, maar het is denk ik toch een beetje een verkeerd signaal in deze
tijden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: Dank u wethouder, voor een herhaling van wat er in uw
brief staat over de stoplichtvariant. Nee, het is goed dat dat ook nog eens
wordt
uitgesproken in de raad, daar lach ik verder niet over, dat vind ik serieus.
Aan uw verzoek
om de motie dan maar in te trekken, komt GroenLinks niet tegemoet. Wij denken
dat als
het krediet is vastgesteld, het goed is om, als een aanbestedingsvoordeel zich
voordoet,
daar gewoon een mooier plan mee te realiseren. Bomen zijn denk ik een issue
waar geen
partij in deze raad niet van denkt dat hoe groter je ze kunt aanplanten, hoe
beter het is.
Wij denken dat het beter is voor het plan als daar wat forsere bomen komen, dus
wij
zullen dat graag aan het oordeel van de raad overlaten en in stemming brengen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: Voorzitter, ik moet helaas concluderen dat de wethouder,
ondanks dat dit een open planproces is, waarbij je de bewoners te allen tijde
zou moeten
en willen betrekken, niet bereid is om nog iets te wijzigen in het plan, qua
stoepen of qua
ingangen van parkeergarages, bijvoorbeeld. Dat vinden wij jammer en dat is voor
ons een
reden om zo meteen tegen dit plan te stemmen, hoewel grote delen van het plan
wel erg
goed zijn. Maar deze inflexibiliteit van de wethouder krijgt geen steun van
D66. Die steun
krijgt GroenLinks wel, voor de beide moties.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
(Wethouder
GERSON
: Ik ben nog een belangrijk punt vergeten, dat ik zou
opperen. Ik denk dat het heel mooi zou zijn als deze raad in zo groot
mogelijke meerderheid dit plan zou steunen, gezien alles dat gebeurd is.
U zei terloops: Laten we daar nog even naar kijken. Maar laten we
nu
eerlijk met elkaar zijn; de punten die u noemt betekenen een aanzienlijk
uitstel. Dan praten we niet over drie maanden, maar over een heel grote
kans op drie jaar. Dus zou u dat nog even willen meenemen bij de
afweging. Even iets bekijken
Veronderstel nou dat deze
wethouder
daarin gelijk heeft, dat het proces dat u beschrijft, van mensen erbij halen
en eventjes dit soort punten laten bekijken, tot een uitstel zou leiden van
drie jaar. Stemt u dan nog tegen het plan?)
Voorzitter, democratie kost tijd. Open planprocessen kosten nog veel meer tijd.
Maar ik vind wel dat, omdat dit plan zo lang in de la heeft gelegen, de huidige
bewoners
nog inspraak moeten kunnen hebben. En de punten die zij naar voren brengen vind
ik
heel reëel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Vraag aan de wethouder: als de motie van GroenLinks
wordt aangenomen, van de grotere bomen, betekent dat ook uitstel?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Nee, dat betekent geen uitstel. Ik heb u niet helemaal juist
geïnformeerd, ik krijg zojuist een briefje waarop staat dat de bomen nog
besteld moeten
worden. Dat moet nog voor de aanbesteding. Daar is dus nog ruimte in, maar dat
heeft
dus verder geen invloed op het verloop van het proces.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De
VOORZITTER
geeft mevrouw Bergervoet het woord voor een stemverklaring.
Mevrouw
BERGERVOET
(stemverklaring): Ik wil graag een stemverklaring
afleggen. Mevrouw Gazic en mevrouw Willemse zijn tegen deze voordracht, omdat
zij zich
niet kunnen vinden in de uitwerking van de motie-Gazic.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aangenomen; de raad neemt mitsdien
het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
constateert dat de VVD, CDA, D66 en mevrouw Gazic zich tegen
de voordracht hebben verklaard.
Aan de orde is de stemming van de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
46).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
De heer
FLOS
(stemverklaring): Wij zullen deze motie niet steunen want wij
denken dat het tot weliswaar beperkt, maar extra autoverkeer gaat leiden door
de
woonwijken en dat dat niet nodig is en dat het probleem voor de fietsers niet
dusdanig
groot is, dat dat nodig is.
De
VOORZITTER
verzoekt de voorstanders van de motie te gaan staan.
De motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 46) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
46) is aangenomen met de stemmen van de VVD daar tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr.
47).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer
FLOS
(stemverklaring): Wij waren tegen het besluit om de Wibautas te
doen, maar als je het doet, dan moet je het goed doen. Grotere bomen zijn beter
voor de
luchtkwaliteit en beter voor de beleving van de openbare ruimte dan kleine
bomen. Zoals
u weet zijn wij een zeer groenvriendelijke partij en wij zullen deze motie dus
steunen.
De
VOORZITTER:
Dan verzoek ik de voorstanders van deze motie te gaan staan.
De motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Molenaar (Gemeenteblad afd. 1, nr. 47)
is aangenomen met de stemmen van PvdA daar tegen.
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake het
beëindigen
van de acceptatie van het Nationaal Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en
tram.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 7)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Voorzitter, mijn bijdrage is eigenlijk al weer een beetje
ingehaald door de actualiteit, of beter gezegd: hij wordt ondersteund door de
actualiteit,
want vandaag heeft er in de Tweede Kamer een debat plaatsgevonden over de ov-
chipkaart, waarbij er vrij veel rumoer is ontstaan bij vrijwel alle partijen
over deze kaart. En
dan gaat het niet alleen over de prijsverhoging die de chipkaart tot gevolg
heeft, maar ook
om allerlei andere problemen die de kaart nog heeft. Ik begrijp dat
consumenten- en
belangenorganisaties, zoals die er zijn voor de blinden en slechtzienden, de
chronisch
zieken, de gehandicapten en de ANWB hun verzet tegen deze kaart opvoeren.
Sterker
nog, geen enkele partij in de Tweede Kamer vindt dat de ov-chipkaart op 11
februari
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
aanstaande in Rotterdam ingevoerd mag worden. Het CDA heeft zelfs openlijk
gezegd dat
als de staatssecretaris niet binnen twee weken in een brief de zorgen wegneemt,
het CDA
tegen invoering in Rotterdam zal zijn. De staatssecretaris heeft volgens mij
twee dagen
geleden al gezegd dat ze met een onderzoek naar de kostenverhoging van de
chipkaart
komt. De wethouder dacht net op de wandelgangen dat dat het gevolg was van het
onderzoek dat de SP heeft gedaan, dat inderdaad aantoont dat er een
prijsverhoging is.
Maar de onrust is veel breder dan dat. Maar alleen dat onderzoek zou dat al
rechtvaardigen. In verband daarmee lijkt het ons naar aanleiding van de in
principe vrij
verstandige brief van de wethouder, al kon het wat ons betreft nog iets
verstandiger,
inderdaad verstandig geen positief advies te geven over beëindiging van de
strippenkaart
in bus en tram, maar eerst maar eens af te wachten wat er in Den Haag allemaal
uitgebroed wordt. Ik begrijp dat dat, omdat er om een brief van de
staatssecretaris is
gevraagd, binnen twee weken helder wordt. Dus ik dien een motie in om af te
wachten
wat er uit dat onderzoek komt, voor wij een positief advies afgeven. Bovendien
vraag ik de
wethouder om nog even te reageren op het viertal bezwaren die de
Reizigersadviesraad
heeft.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
77°
Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het advies aan de
stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging van de acceptatie van het
Nationaal
Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Strippen of chippen, wat gaan we doen? Ik blijf het heel
lastig vinden dat wij als gemeenteraad gereduceerd zijn tot een
adviescommissie, het blijft
toch schuren, op dit toch wel heel belangrijke onderwerp voor de Amsterdammers.
De
heer Bakker zei het al, de Tweede Kamer debatteert er vandaag ook over. En wij
spreken
hier vandaag over een advies om de strippenkaart af te schaffen in bus en tram.
Er ligt
wat de PvdA betreft een goede conceptbrief voor. Er ligt ook een positief
advies van de
Reizigersadviesraad. We vinden het sowieso goed dat de wethouder en het college
niet
mee zijn gegaan met de datum van 11 februari, dat is echt veel te snel. We gaan
nu voor
april. Dat geeft ons voldoende tijd om hier goed over te communiceren met de
reizigers en
de Amsterdammers. We vinden het ook goed dat nog eens wordt benadrukt dat
restitutie,
dus teruggave van geld, mogelijk moet blijven aan het loket. Ik heb er ook in
de
commissievergadering op aangedrongen dat restitutie laagdrempelig moet zijn en
dat
daar ook ruimhartig mee moet worden omgegaan. De wethouder noemt dat het
coulancebeleid; het moet de mensen niet extra lastig worden gemaakt om dat geld
terug
te vragen. Goed vinden we ook dat nog eens in de brief wordt gezegd dat Arriva
nu
onderhand echt eens met een voorstel moet komen voor hoe dit bedrijf haar
abonnementen over gaat zetten op de ov-chipkaart. Het leek dat zij daar vorig
jaar voor
de zomer al een idee voor hadden, maar dat schiet maar niet op en het voordeel
van de
chipkaart zou natuurlijk zijn dat we straks één vervoersbewijs
hebben en dat iedereen alle
modaliteiten kan gebruiken.
Wat de SP-motie betreft: die zullen wij niet steunen, maar we vragen de
wethouder natuurlijk wel goed in de gaten te houden wat daar in Den Haag
gebeurt en om
daar zo nodig op te acteren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
De heer
FLOS
: De VVD zal met veel enthousiasme dit voorstel steunen. We zijn
blij dat de chipkaart nu in metro, tram, bus en straks ook bij de NS, kan
worden gebruikt.
We denken dat dat een enorme bijdrage gaat leveren aan het reizigersgemak en
met
name ook aan de sociale veiligheid van het openbaar vervoer, omdat het
zwartrijden flink
zal afnemen en daarmee ook het aantal daaraan gerelateerde incidenten. Wij zijn
dus
voor deze voordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Molenaar.
De heer
MOLENAAR
: De wethouder geeft ook in zijn reactie samen met de
stadsregio en de minister aan dat de ministeriële criteria moeten worden
gevolgd.
Uiteraard zijn wij daar ook voor. Mijn vraag aan de wethouder is: wat is op dit
moment de
stand van zaken met het voldoen aan de door de minister gestelde criteria?
Vandaag
heeft GroenLinks ook een tienpuntenplan gepresenteerd, want er is nogal wat
commotie
in Den Haag op dit moment, waarin onder andere het punt over het tarief ter
discussie
staat. Wij denken dat we in Amsterdam heel weinig kunnen doen aan de discussie
over
het tarief, maar dat dat vooral een discussie is die met de minister moet
worden beslecht.
Uiteraard wil ik wel graag de toezegging van de wethouder dat als de minister
toestemming geeft en er aan de criteria wordt voldaan, er nog ruim voldoende
tijd is voor
de communicatie naar de Amsterdammer. Daar wil ik graag een toezegging op van
de
wethouder.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Mevrouw Bergevoet wees er al op, zij heeft er iets andere
gevoelens over dan ik, maar op zich is het een feit dat dit een vrij
ingewikkelde procedure
is, waar wij adviesgroep zijn van de stadsregio. De stadsregio moet dan weer
een verzoek
bij de minister indienen en de minister moet dan een besluit nemen en dan moet
er nog
voldoende tijd zijn zodat het bedrijf het ook kan invoeren. Ik ben met een
aantal sprekers
blij dat wij niet zijn ingegaan op het oorspronkelijke verzoek om in
supersneltreinvaart in
een verblinde tunnelvisie, om met de heer Bakker te spreken, u te verplichten
om uw
advies binnen twee weken te doen. We hebben er nu meer tijd voor en we hebben
het
goed kunnen bestuderen. Ik ga even in op een aantal specifieke punten. De RAR
zegt in
zijn brief dat zij kan instemmen met het indienen van het verzoek bij de
staatssecretaris
en in dat traject zitten wij dus ook. Maar de RAR wil wel dat voor de datum van
invoering
antwoord is gekomen op de hierbij gestelde opmerking. Dus een aantal van die
opmerkingen moeten nog beantwoord worden in het proces dat we ingaan. Het komt
nog
terug natuurlijk, zowel in het DB van de stadsregio, waar wij ruim
vertegenwoordigd zijn,
als nog een keer in de Regioraad. Dus mijn voorstel zou zijn dat ik uw zorgen
meeneem
en in die gremia goed oplet dat inderdaad uiteindelijk aan alle voorwaarden
voldaan is.
Ik moet dan ook de motie van de heer Bakker ten sterkste ontraden. Als wij in
het
voortraject met vertraging beginnen, dan zeg je eigenlijk nu al dat invoering
per 2 april niet
gewenst is. Ik denk niet dat we op dit moment die uitspraak moeten doen.
Tenslotte,
meneer Molenaar, denk ik dat we van de vorige keer met elkaar geleerd hebben
dat
communicatie uiterst belangrijk is. Het voordeel is dat nu een groot deel van
de
Amsterdammers en mensen in de regio langzamerhand weten wat een chipkaart is.
Maar
er is nog een aanzienlijk deel dat deze kaart niet gebruikt en dat straks die
overstap nog
moet maken. Dus we hebben daar in het DB al over uitgesproken dat we dat niet
moeten
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
onderschatten en daar zal inderdaad nog uitvoerige communicatie over
plaatsvinden. Dus
met die toezegging kan ik mijn betoog beëindigen, voorzitter.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: De bril van de heer Flos is wel erg roze, want juist het
praktische gemak dat de chipkaart zou kunnen bieden, blijkt nu juist in de
dagelijkse
praktijk behoorlijk tegen te vallen. Vandaar ook die commotie in het debat in
de Tweede
Kamer. Dat komt niet zomaar uit de blauwe hemel naar beneden dalen, meneer
Flos, al
zijn er inderdaad in de Tweede Kamer wel eens debatten die wel zomaar uit de
blauwe
hemel neerdalen, zonder dat je begrijpt wat er nu echt aan de hand is. Maar
hier is wel
degelijk iets aan de hand, volgens ons. Dat is één. Ik begrijp de
voorwaarden van de
Reizigersadviesraad. Maar ik blijft toch bij mijn motie, want ik vind het toch
heel raar dat
als er enorm veel discussie is, wij eigenlijk toch zeggen: in principe mag je
dat ding
gewoon 1 april invoeren. Dus wat mij betreft handhaven we gewoon die motie.
Mocht dat
tot vertraging leiden, dan vinden wij dat geen probleem. Vooralsnog kun je
prima met de
strippenkaart uit de voeten. Dus wat ons betreft is het ook nog strippen,
mevrouw
Bergevoet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, de wethouder zegt dat er besluitvorming zal
plaatsvinden in de Regioraad. Wanneer is dat dan? Want op de agenda van de
Regioraad
staat dat niet. Volgens mij is dat de bevoegdheid van het DB.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON
: Ik denk dat de heer Van Drooge mij hier correct corrigeert.
Het idee was om dat wel ter kennisgeving aan de raad te brengen en net als de
vorige
keer kan dat tot discussie leiden. Neemt u mij niet kwalijk.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
: Dan gaan we stemmen over de motie.
Aan de orde is stemming over motie-Bakker (Gemeenteblad af. 1, nr. 48).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 48) is
verworpen met de stemmen van SP voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 7 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
21
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009 tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van
de
AWBZ-pakketmaatregelen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Burke.
Mevrouw
BURKE
: Dank u, voorzitter. Het enige zorgpuntje op de agenda
vandaag is voor de PvdA een echt punt van zorg. De AWBZ moest teruggebracht
worden
naar waar het oorspronkelijk voor bedoeld was; namelijk langdurige,
onverzekerbare zorg.
Daar kunnen wij ons in vinden. Het Rijk heeft een bezuiniging op de AWBZ
toegepast en
dat gaat landelijk om een ombuiging van 800 miljoen euro. Tot 1 januari 2009
viel de
begeleiding van mensen die zichzelf niet alleen konden redden en/of niet
participeerden in
de samenleving onder de AWBZ. Nu valt begeleiding alleen nog maar onder de AWBZ
als
het zelfredzaamheid tot doel heeft. Begeleiding met als doel participatie valt
onder de
Wmo en dat moet bij voorkeur collectief en buurtgericht geregeld worden. In
verband met
de invoering van deze maatregel worden personen die daarvan gebruikmaakten
geherindiceerd door het CIZ. Personen die hun indicatie in 2009 kwijtraakten
hadden een
gewenningsperiode van drie tot zes maanden. Voor de mensen die nu
geherindiceerd
worden stopt de hulp abrupt. In Amsterdam zijn er 11.000 personen met een
indicatie
voor begeleiding. Voor 4000 daarvan verloopt hun indicatie automatisch of
verandert deze
in intramuraal en tot en met november 2009 zijn 4000 cliënten
geherindiceerd, waarvan
1100 hun indicatie kwijtraakten en 800 minder begeleiding kregen. Er moeten nog
3000
herindicaties plaatsvinden en de verwachting is dat nog eens 700 mensen hun
indicatie
kwijtraken. Het ergst getroffen zijn de meest kwetsbaren. Ouderen met
regieproblemen,
zeer oude mensen, allochtonen en cliënten met niet-aangeboren
hersenletsel. Sommigen
zullen via hun sociale netwerk in hun behoefte kunnen worden voorzien, anderen
zullen
een beroep doen op het gemeentelijk aanbod binnen de Wmo. Daarnaast zijn er ook
mensen die er in het aantal uren begeleiding, met als doel zelfredzaamheid, op
achteruit
gaan. Mantelzorgers kampen met het gevaar voor overbelasting,
dagverzorgingscentra
moeten sluiten, want de AWBZ zegt steeds vaker nee. Van het CIZ hebben we pas
in
december 2009 gegevens ontvangen van cliënten die in 2009 geherindiceerd
zijn. De
impact van de maatregel wordt daardoor voor Amsterdam pas medio 2010 duidelijk.
Dan
pas weten we hoeveel stadsdelen en de stad zelf uit moeten geven om hiervoor te
compenseren. En daarom stelt de wethouder voor om de middelen voor de
stadsdelen
voorlopig centraal te houden, totdat we weten wat de stadsdelen daadwerkelijk
hebben
uitgegeven c.q. nodig hebben. Voorgesteld wordt om samen met de stadsdelen een
bestedingsplan te maken. Daar kunnen we ons ook in vinden. Voor 2009 hadden wij
1,27
aan stedelijke middelen om deze bezuiniging op te vangen. Die middelen zijn
niet gebruikt
en zullen bij de jaarrekening vrijvallen. Dat is voor ons dus onacceptabel en
vandaar dat ik
een amendement heb voorbereid, samen met mevrouw Ulichki van GroenLinks, om het
college op te roepen zo snel mogelijk met een plan van aanpak te komen om de
effecten
van de AWBZ-maatregel voor Amsterdammers op te vangen en het stedelijke deel,
die
1,27 miljoen euro, niet te laten vrijvallen bij de rekening, maar te reserveren
voor het
opsporen
van
cliënten
en
het
aanbieden
van
alternatief
gelijkwaardige
zorgarrangementen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
78°
Amendement van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 49).
79°
Motie van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17 (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 50).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit.
De heer
DE WIT
: Snel een plan van aanpak opstellen, dat zal niet meevallen,
want volgens de raadsvoordracht is zon beetje in 2010, halverwege, het
herindicatietraject achter de rug en kun je dan pas een plannetje opstellen.
Dit allemaal
als gevolg van een stelselwijziging; de AWBZ gaat eruit en dat moet voor een
deel
worden overgenomen door de Wmo, waar veel Amsterdammers toch behoorlijk hinder
van gaan ondervinden. De VVD steunt dan ook het voorstel van de wethouder om
deze
middelen te reserveren, om het vast te houden. En het steuntje in de rug, zoals
mevrouw
Burke dat heeft gegeven, wordt ook door ons gesteund.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI
: Dank u. Voorzitter, mijn collega mevrouw Burke is al
uitgebreid ingegaan op de aanleiding en de problemen die voortkomen uit de
bezuinigingsmaatregel vanuit het Rijk. Het is een bezuinigingsmaatregel;
participatie is als
doelstelling uit de AWBZ gehaald. De AWBZ zegt inderdaad vaker nee en dat
betekent
dat wij nu in Amsterdam 11.000 mensen hebben met een indicatie voor
participatie en dat
we verwachten dat 30% van die groep zijn indicatie gaat kwijtraken. Voorzitter,
in 2009
was er een overgangsjaar gepland, waarin het CIZ de herindicaties moest doen.
Dat was
haar verantwoordelijkheid, maar dat is niet tijdig afgerond en de wethouder is
nog steeds
bezig met het verzamelen van gegevens om in kaart te krijgen om wie het gaat.
Ik wil de
wethouder daarom ook een compliment geven, want zij probeert zo veel mogelijk
te doen
om dit snel in kaart te krijgen en ook om extra opvang te regelen. Want, ja,
het Rijk heeft
gezegd: regel het in de Wmo, regel het via die collectieve zorgarrangementen.
Daar is de
wethouder mee bezig, maar de wethouder is ook bezig om middels vijf gesprekken
mensen te ondersteunen in het zoeken naar alternatieven. Het buddysysteem, de
hulp-
en steunfuncties die zij in de stad heeft opgezet; dat zijn allemaal
onorthodoxe manieren
om naast die collectieve arrangementen alsnog die individuele begeleiding te
blijven
geven. De wethouder stelt aan ons voor om die 1,27 miljoen euro die voor 2009
beschikbaar was, te laten vrijvallen. Aangezien we pas eigenlijk dit jaar weten
om wie het
gaat, want de herindicaties zijn nog in volle gang bezig, heeft mevrouw Burke
aangekondigd dat wij gezamenlijk een amendement gaan indienen en zeggen: omdat
we
nog bezig zijn met het verzamelen van gegevens en de situatie van mensen, is
het
verstandig om die 1,27 miljoen euro toe te voegen aan het bestaande budget van
dit jaar.
Er zal veel via de Wmo kunnen worden opgevangen, maar het zou zomaar
kunnen gebeuren dat er mensen zijn die ondanks die voorziening vanuit de Wmo,
toch
onvoldoende steun krijgen en meer nodig hebben dan die zorgarrangementen vanuit
de
Wmo. Dus voor mijn fractie is het belangrijk om zo snel mogelijk te komen met
een
inventarisatie van de effecten daarvan, zodat we alsnog richting het Rijk het
signaal
kunnen afgeven dat we veel hebben kunnen doen als Amsterdam binnen de Wmo, maar
dat voor een groep mensen die arrangementen onvoldoende zijn. Wellicht kan de
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
wethouder dat ook in G4-verband doen. Ik neem nu even een voorschot op dit
punt, maar
dat is wat mijn fractie betreft in de inzet van het verzoek om een plan van
aanpak.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Boelhouwer.
Mevrouw
BOELHOUWER
: Ja, voorzitter, wij kunnen niet achterblijven. En omdat
de vorige sprekers flink veel woorden hebben gebruikt, wat ook logisch is omdat
dit een
belangrijk onderwerp is, kan ik wel zeggen dat ik daarbij aansluit. Wij zullen
de motie van
mevrouw Burke en mevrouw Ulichki ook steunen. Wij hadden overigens eerder
aangegeven dat we deze motie zouden meetekenen, maar dat zal niet doorgekomen
zijn.
Maar dat zal ik onderling nog wel regelen. Wij steunen dus de motie, omdat wij
het
onverstandig vinden als het geld vrijvalt terwijl we nog niet weten wat de
consequenties
zijn van de AWBZ-pakketmaatregel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS
: Dank voor de duidelijke inbreng en grote betrokkenheid vanuit
de gemeenteraad. De zorgen die u heeft, heb ik zeker. U weet van mij dat ik al
vanaf
2008 zeer actief aan het lobbyen ben, ook bij het Rijk, bij mevrouw Bussemaker,
bij de
Tweede Kamer, om inderdaad te zorgen dat de effecten van deze pakketmaatregel
niet
zullen zijn dat allerlei Amsterdammers tussen wal en schip vallen, sociaal
geïsoleerd
raken, dat kinderen niet meer de goede begeleiding krijgen, dat ouders
overwerkt raken.
Dat moeten wij allemaal niet willen en dat moeten we zien te voorkomen. Ik heb
indertijd
ook uitdrukkelijk gezegd: neem de tijd om dit in te voeren, want wij willen als
gemeente er
klaar voor zijn. Wij willen de gegevens kunnen hebben, zodat we zo snel
mogelijk ook
iedereen kunnen helpen. Overigens natuurlijk wel binnen de beperkte
financiële middelen
die we hebben, want dit is een heel grote bezuinigingsmaatregel, dat weet u
ook. Dat is
allemaal wat anders gelopen, vandaar dat we pas laat in 2009 inzicht hebben
gekregen in
de eerste gegevens rond de herindicatie en die loopt ook nu nog door. Wij zijn
nu zo goed
mogelijk inderdaad aan het opsporen, omdat we mensen willen helpen, en zeker
kwetsbare Amsterdammers. Ik denk bijvoorbeeld aan oude mensen, die mogelijk
dagbesteding in de buurt kwijtraken en in een sociaal isolement vervallen. Dat
mag
gewoon niet gebeuren, dus zeker voor die kwetsbare mensen willen we een
alternatief
aanbod doen. Dat moet wel binnen de beperkte financiële middelen, dat weet
u ook. Daar
gaan we nu mee beginnen. En daarom gaan we ook zo snel mogelijk dat plan van
aanpak
opstellen, dat eigenlijk twee doelen heeft: snelle actie, voor Amsterdammers
die nu in de
knel raken, en daarnaast een goed plan dat over de lange duur die hulp
collectief kan
bieden, die nodig is voor veel mensen. Dat doen we natuurlijk samen met de
stadsdelen.
U hebt een amendement ingediend en daar zitten twee onderdelen in. Zo snel
mogelijk een plan van aanpak maken; dat doe ik en dat zie ik dus als
ondersteuning van
het beleid. Het tweede deel is dat u zegt: u moet de middelen die in 2009
zullen vrijvallen,
als het aan het college ligt, niet laten vrijvallen, maar reserveren voor die
alternatieve
zorgarrangementen en het opsporen van cliënten. Het college heeft eerder
geoordeeld
deze middelen - aangezien wij deze middelen in 2009 niet nodig hadden, en dat
had er
onder meer mee te maken dat we pas zo laat in 2009 überhaupt inzicht
hebben gekregen
in de effecten die dit voor groepen Amsterdammers heeft - vrij te laten vallen.
Dat leek ons
zeer logisch. Wij hebben uiteraard de middelen van 2010 zeer hard nodig,
vandaar dat
plan van aanpak, dat bedoeld is om die middelen echt goed te gebruiken voor de
mensen
die dat het hardst nodig hebben. Als de raad daar anders over oordeelt, en
zegt: ook de
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
middelen van 2009 moeten hieraan besteed worden en dus gereserveerd worden, dan
laat ik het graag aan de raad om daarover te oordelen.
De
VOORZITTER
: Wenst niemand een tweede termijn? Dan gaan we stemmen.
Onderdeel 1 is een motie, onderdeel 2 is een amendement. Dit met dank aan de
griffie.
Dus ik haal dat uit elkaar. We gaan eerst stemmen over het amendement, dan over
de
voordracht en daarna over de motie.
Aan de orde is stemming over het amendement-Burke c.s. (Gemeenteblad af. 1,
nr. 49).
Het amendement-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 49) wordt bij zitten en
opstaan met algemene stemmen aanvaard.
Aan de orde is stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Burke
c.s.
(Gemeenteblad afd. 1 nr. 49) aangebrachte wijziging.
Aan de orde is stemming over de motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50).
De motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 50) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Burke c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
50) met algemene stemmen is aangenomen.
25
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december
2009 tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine-etablissement
(Gemeenteblad
afd. 1, nr. 22)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, dank u. Het Marine-etablissement heeft de
belangstelling van de wethouder Ruimtelijke Ordening, maar de soap over wat er
nu moet
gebeuren duurt inmiddels vijf jaar. In 2005 is er een bestemmingsplan
vastgesteld en dat
is niet goedgekeurd. In februari 2008 hebben we een verlenging gedaan voor twee
jaar.
Die zijn inmiddels ook om en de termijn van eerst drie, toen twee, is nu
één jaar geworden
en over een jaar loop het af. Ik weet het niet precies, maar het lijkt mij dat
de zaken zo
langzamerhand verscherpt worden. Van de wethouder zou ik graag het volgende
weten.
We zijn nu al zo lang bezig. Wordt er gewerkt aan een oplossing? Zijn er
ideeën die
formeel besproken worden? En zo niet, vindt u ook niet dat u zo langzamerhand
in een
tijdklem komt te zitten? Want uiteraard is het prima dat het voortgezet wordt,
maar wat
gebeurt er nu eigenlijk?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Poelgeest.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
Wethouder
VAN POELGEEST
: De gemeente en het ministerie van Defensie
houden elkaar een beetje gegijzeld op dit terrein. U kent de historie daarvan.
Wij willen
graag met het ministerie van Defensie praten over een nieuwe toekomst voor het
terrein,
maar dat wil men bij het ministerie minder graag. Dat mag volgens mij geen
reden zijn
voor de gemeente Amsterdam om af te zien van de ambities die zij heeft
vastgelegd in
haar structuurplan. En dat heeft zij gedaan in het jaar 2002, dus daar wil ik
aan
vasthouden. Dat leidt ertoe dat we nu nog eens een voorbereidingsbesluit
voorleggen. Als
het niet lukt om met het ministerie in gesprek te raken, dan zullen wij over
een jaar een
conserverend bestemmingsplan aan u moeten voorleggen. Als dat er namelijk niet
gaat
komen, kan men gewoon zijn gang gaan op dat terrein en dat is niet in lijn met
wat de
gemeenteraad eerder rond de structuurvisie in 2002 heeft besloten. Er zijn
altijd allerlei
ideeën over wat daar moet komen van deze of gene. Dat biedt soms
aanknopingspunten
om het gebied in de gewenste richting te krijgen. Maar vooralsnog kan ik u niet
meedelen
dat het ministerie van Defensie naar ons toe is gekomen omdat ze nu echt eens
willen
praten over de toekomst van het terrein. Dus in die zin verandert er weinig.
De
VOORZITTER
: Hebt u behoefte aan een tweede termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Ja. In zulk soort situaties is het geen kwestie van dat de
een niet naar de ander wil komen of de ander niet naar de een wil komen. Dan
moet je
misschien eens mediation of iets dergelijks toepassen. Want bij het ministerie
van
Financiën zegt men: de gemeente Amsterdam komt niet naar ons toe. Dus het
lijkt mij
verstandig, wethouder, als u dan toch iets wil bereiken, want ander gaan we
vanzelf naar
dat conserveren toe en dan gebeurt er dus niets zoals u zegt, om nog eens te
proberen
om ook eens een stapje die kant op te doen. Maar daarbij zou ik het willen
laten,
voorzitter.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is stemming over de voordracht.
De voordracht wordt met algemene stemmen aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 22 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
26
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009
tot
instemmen
met
het
uitvoeringsbesluit,
financiële
paragraaf
en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 19)
27
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november
2009 tot het vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas (Gemeenteblad afd.
1, nr.
23)
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER
: Wij hechten eraan om dit punt toch even aan de orde te
stellen, omdat er in de commissievergadering wat vragen zijn gesteld die in de
commissie
zijn beantwoord, maar we hebben nog niet aangegeven waarom we gaan doen wat we
gaan doen. We hebben in de commissie ook onze waardering uitgesproken voor het
feit
dat u die drie stukken tegelijk aanbiedt, dus het uitvoeringsplan, de
financiële paragraaf
en het bestemmingplan. Dat is ons erg goed bevallen en voor zover mogelijk voor
herhaling vatbaar. Het mooiste compliment kwam denk ik wel van de voorzitter
van de
bewonersvereniging, mevrouw Griffioen, die verheugd was dat zo degelijk en goed
was
ingegaan op de inspraakreacties. Die noodzaak brengt dit plan ook wel met zich
mee,
omdat het natuurlijk een deel van de Zuidas is dat relatief dicht tegen de
bestaande
bebouwing aanzit. Daar is in de commissievergadering dan ook veel over
gesproken.
Onze afweging is de volgende. Het plan zit inventief in elkaar, er is echt
geprobeerd om
weliswaar een nieuw stukje stad toe te voegen, maar ook waar mogelijk
aansluiting te
zoeken bij de bestaande stad. Ik denk dan ook aan de bruggen naar de
begraafplaats,
waar door een stukje groen bij dit deel van de stad wordt getrokken. Maar als
altijd zitten
er natuurlijk positieve en negatieve punten aan. Een negatief punt voor de
zittende
bewoners is natuurlijk de bouwhoogte. Wij vinden dit echter, alles overziend,
acceptabel.
We hebben inmiddels begrepen dat het ook normale verdiepingshoogten zijn,
behalve de
plint. En wij zijn ook voorstander van die hoge plinten, dat hebben we ook
vastgelegd in
de visie Zuidas. Dus we zouden het wat bevreemdend vinden om daar wat vanaf te
halen
in dit plan, om die discussie in de commissievergadering daar maar mee af te
sluiten,
onafhankelijk van wat de andere partijen daarvan vinden. Maar voor ons is dat
de finale
overweging. Het college is al tegemoetgekomen door van 18 naar 15 meter een
schuin
dakje te maken, zodat het fysiek wat prettiger oogt. Voor de bezonning maakt
het niet zo
gek veel uit, maar dan moeten we ook substantieel vierkante meters inleveren,
hebben
we begrepen. En ook dat hotel, het gaat niet alleen om de woningen, is
belangrijk als het
gaat om die bezonning. En ja, we weten allemaal dat hotelcapaciteit ook
belangrijk is in
de stad. En zo zit je dus met een heel aantal grootstedelijke afwegingen die
juist in dit
gebied ook tot dit soort keuzes leiden, die wij dus omarmen. Overigens is ook
die
bouwhoogte, hebben wij begrepen, sinds de eerste plannen in 2004, al in de
plannen
opgenomen. Dus wat dat betreft geen nieuwe situatie. Dat hotel is wel nieuw,
maar daar
stond eerst die KPN-centrale. Er zitten natuurlijk ook positieve dingen voor de
bewoners
in, bijvoorbeeld dat je vlakbij een leuk theater gaat wonen, vlakbij
leuke
horecavoorzieningen die aan het ROC gelieerd zijn, met andere woorden: een
stukje
levendigheid. Ook de geluidsoverlast neemt af, uiteindelijk, doordat daar
zon wand van
kantoren komt. Wij omarmen dan ook de keuze om nu niet als gemeente een scherm
aan
te leggen. Die bal ligt bij het Rijk, als die wegverbreding aan de orde is. Wij
zijn verheugd
met de toezegging in de commissie van de wethouder voor de extra speelplek en
voor het
feit dat er bij kavels C, F en G gewoon balkons kunnen komen. Wat ons betreft
mogen die
balkons tamelijk ruim van opzet zijn, maar dat zal niet tot verbazing leiden.
Wij zijn
inmiddels overtuigd van het feit dat, daar hebben we ook vragen over gesteld in
de
commissievergadering, het parkeren goed en slim is opgelost, ook bij de RAI.
Dan kom ik
op een laatste, wat pijnlijk punt, rondom het water bij de synagoge. Het water
bij de
synagoge is nodig voor de veiligheid van de synagoge en wij begrijpen dat. Wij
staan dan
ook achter de brede afweging die daar is gemaakt. Let wel, dat is altijd een
afweging van
belangen. In dit geval zijn het met name het wilgenlaantje, in zijn huidige
vorm, en de
tafeltennisvereniging die daarvan de effecten ondervinden. Wij willen de
wethouder graag
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
het volgende meegeven aangaande het wilgenlaantje. Er komt dus een nieuw
paadje, aan
de andere kant van de synagoge en we zouden u graag in overweging willen
meegeven,
of eigenlijk is het een verzoek, om die bestaande wilgen dan ook weer te
herplanten,
zodat het net zon mooi wilgenlaantje wordt als we nu hebben. Hij loopt
dan net iets
anders, maar wat ons betreft moet dat zo veel mogelijk het oude Wilgenlaantje
zijn. Daar
wordt door de bewoners erg aan gehecht, hebben wij vernomen.
Ten slotte de tafeltennisvereniging. Wij hechter er erg aan dat de bestaande
sportvoorzieningen in de Zuidas niet de dupe worden van de ontwikkelingen,
omdat juist
ook voor die nieuwe Zuidas die voorzieningen van belang zijn. Anders bouwen we
een
stuk stad zonder de voorzieningen die daarbij horen, of althans, dat moeten we
dan weer
helemaal opnieuw gaan laten ontstaan. Laten we nou zon waardevol iets
behouden. Er
zijn ook vrij veel mensen die daar gebruik van maken, bij elkaar een stuk of
vierhonderd.
We hebben begrepen dat de timing zodanig is, dat er nog twee a drie jaar de
tijd is om er
definitief uit te komen. Hier is al veel over gezegd in de
commissievergadering, maar ik wil
toch ook hier de wethouder nog nadrukkelijk meegeven dat wij er vanuit gaan dat
hij eruit
komt met de tafeltennisvereniging en dat er een oplossing wordt gevonden, waar
we erg
aan hechten, die voor alle partijen bevredigend is, zodat ook die nieuwe Zuidas
kan
profiteren van de oude, reeds bestaande voorzieningen en levendigheid.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Beishuizen.
De heer
BEISHUIZEN
: In de commissie is hier al veel over gezegd. De heer
Mulder heeft die discussie hier aardig samengevat, zij het gelardeerd met een
aantal
PvdA-standpunten. Wij zijn vrij tevreden over het plan dat door de wethouder is
voorgelegd. Dat hebben we daar ook al benadrukt. Ik beperk me even tot een
aantal
kanttekeningen en zal aan het eind ook een motie indienen. In de eerste plaats
stel ik aan
de orde de verkeersdrukte in die Veluwebuurt die daar ligt. De heer Mulder
zegt, op zich
terecht, dat daar ten opzichte van de RAI, en zo drukte de wethouder zich heel
precies uit,
geen wijziging in de drukte vanwege het parkeren van bezoekers zal optreden.
Maar de
wethouder heeft ook in de commissievergadering gezegd dat hij bij die
constatering het
theater buiten beschouwing liet. U noemt dat een leuke, levendige stadswijk.
Wij hebben
geluisterd naar wat de bewoners daarover zeiden en we zien daar zelf geen
oplossing
voor, maar het baart ons wel zorgen dat er dus meer verkeer gaat rijden. Maar
goed, dat
constateren we nu met zijn allen, maar het zou jammer zijn als we hier blijven
hangen met
de constatering: er verandert niets ten opzichte van de RAI, terwijl we ook
zien dat er ten
opzichte van het theater dus wel degelijk iets gaat veranderen. Ik sluit me aan
bij uw
opmerking over het geluidsscherm, maar bij Tempo Team menen wij toch dat,
hoewel
wethouder Van Poelgeest in woord wel uitdrukte dat hij het belang van het
vinden van een
nieuwe locatie voor de tafeltennisvereniging inzag, er te weinig gebeurt wat
dat betreft.
Wij hebben ook de discussies met de tafeltennisvereniging nog iets
geïntensiveerd, we
hebben ze ook aangeraden om met het projectbureau regelmatig contact te zoeken
en te
kijken of er al wat meer duidelijkheid te creëren was. Wij hechten sterk
aan het behoud
van dat soort sportvoorzieningen op de Zuidas. En we menen toch dat het nodig
is om
daar een motie over in te dienen, om de wethouder op te roepen om zich heel
hard in te
spannen voor het vinden van een locatie. En om daarbij ook voortvarend en
proactief met
de tafeltennisvereniging daarover in overleg te gaan. Wij hebben geprobeerd om
die
motie zo te verwoorden dat de wethouder niet in zijn totale bewegingsvrijheid
wordt
beperkt, maar we zouden toch graag op deze manier zeker stellen dat de
wethouder zich
daar ook voor gaat inspannen. Verder vinden we het een mooi plan.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
80°
Motie van de raadsleden Beishuizen en Van Drooge inzake locatie
tafeltennisvereniging Tempo Team (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, een mooi plan. We hebben er in de
commissie uitvoerig over gesproken. Ik heb in de commissievergadering gevraagd
om
toch nog eens te kijken naar de bouwhoogte. Daar heb ik van de wethouder prima
antwoorden op gekregen. Per papier, per e-mail, nog niet per sms, maar op alle
manieren
heeft het mij bereikt en tijdig, waarvoor dank. Het is nu eenmaal nodig
hoogbouw te doen,
anders gaan we het groen rond Amsterdam verrommelen. Dat is zo. Ik zie dat het
noodzakelijk is om daarvan af te zien. Ik ben blij dat de wethouder Sport ook
binnenkomt,
want wij hebben op dat moment ook gezegd dat het probleem met Tempo Team aan de
ene kant ligt op het gebied van Ruimtelijke Ordening, maar aan de andere kant
kan de
wethouder Sport misschien ook nog een klein handje uitsteken. Dus wat dat
betreft is het
goed wanneer de wethouder Sport daar ook nog eens meekijkt.
Wat betreft de geluidsschermen heeft de wethouder voldoende geantwoord.
Wanneer er aan de Zuidas veranderingen gaan optreden, dan zal er toch iets
moeten
gebeuren; of dat nu tussendoor een tijdelijke oplossing is voor veel geld of
een goede
oplossing voor nog veel meer geld. Dus ook daarbij zegt de realiteit dat we
genoegen
moeten nemen met wat er is. Dus al met al, afgezien van een aanmoedigingsmotie,
stemmen wij in.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Kort nog even, voorzitter, wat betreft Tempo Team. Het belang
van een dergelijke functie in de Zuidas is volgens mij door alle partijen wel
onderkend. Ik
ga er vanuit dat er binnen de grenzen van het redelijke een oplossing gekozen
kan
worden. Maar ik zou misschien toch in bredere zin van de wethouder willen horen
hoe dat
nu gaat. Er moet dus een vrij simpele functie van een vrij simpele club in
zon gebied als
de Zuidas, wat eigenlijk door de kwaliteitseisen die wij stellen, geborgd
worden. Dat wringt
toch. Het is een club die niet veel geld heeft, terwijl de Zuidas toch een heel
duur gebied
is en wij ook allemaal aan de verschijningsvormen van de gebouwen vrij hoge
eisen
stellen. We willen een bepaald soort cachet en allure aan dat gebied geven. Het
blijkt dat
dat in de werkelijkheid toch heel moeilijk is. Heeft de wethouder daar een
soort oplossing
voor? Hoe kunnen we omgaan met het feit dat de functies die we daar willen,
simpele
functies dus, dingen voor gewone mensen, zal ik maar zeggen, toch in zon
allurerijk en
duur gebied gevestigd moeten worden? We willen daar toch graag een gemengde
stad,
een echt stukje stad, en niet een kantorenwijk. Dat baart ons, behalve het punt
van het
Tempo Team, wel degelijk zorgen.
De redenatie van de MER, de Milieueffectrapportage, in de nota van
beantwoording van het college kan ik nog steeds niet volgen. Ik ben bang dat
het me
deze collegeperiode ook niet meer gaat lukken die te volgen. Maar we zullen wel
zien bij
de grote klap straks aan het einde, wat daar voor MER uitkomt. Over de
verkeersdrukte
heeft de heer Beishuizen al iets gezegd. Dan nog een ander algemeen punt.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
De heer Adema heeft, heb ik begrepen, op zijn nieuwjaarsspeech, een pleidooi
gehouden voor meer woningen op de Zuidas. Ik kan me daar van alles bij
voorstellen,
want we kunnen natuurlijk wel heel goed bedenken dat daar meer kantoorvolume
moet
komen, maar er moet ook nog wel verhuurd kunnen worden en er moet ook nog iets
gerealiseerd kunnen worden. Ziet de wethouder iets in die plannen van de heer
Adema, of
denkt hij dat de flexibiliteit in de plannen voldoende is om zo gemakkelijk op
een andere
functie, namelijk wonen, die ook in de visie is uitgesproken, over te kunnen
gaan? We
zeggen van die kantoormarkt dat het wel weer zal aantrekken, maar we weten
natuurlijk
helemaal niet in welke mate en in welke vorm.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik vind het mooi dat we erin geslaagd zijn om op
een aantal punten, waarover in de commissie nog discussie was, de verschillende
fracties
te overtuigen van het feit dat het plan op die punten goed in elkaar zat. Dat
ging vooral
ook over de bouwhoogte van de velden E, G en H. Ik begrijp heel goed hoor, dat
de
mensen die daar wonen denken: het is zo compact, het komt zo dichtbij. Men is
ook
anders gewend. Maar weet wel dat vijf jaar geleden hier ook dergelijke hoge
gebouwen
stonden. En bovendien, het karakter van de buurt, het stuk dat nu ontwikkeld
wordt,
verandert wel, dat klopt, op het moment dat wij kiezen voor een compacte stad.
Ik ben blij
dat u op dit punt toch allen meegaat in het voorstel zoals het college dat
heeft gedaan.
Naar de extra speelplek, meneer Mulder, wordt gekeken. De balkons heb ik in de
commissievergadering inderdaad toegezegd. Naar uw vraag of de wilgen herplant
worden, zal gekeken worden. Daar kan ik niets over beloven, maar we gaan wel
kijken of
dat lukt. Ten aanzien van het parkeren, meneer Beishuizen, het volgende. Ik heb
inderdaad gezegd dat het theater natuurlijk voor extra drukte zorgt, maar daar
is wel in
voorzien. Het is niet zo dat we daar een theater neerzetten en ervan uitgaan
dat iedereen
met het openbaar vervoer of de fiets gaat komen. Wij denken dat wat er aan
parkeercapaciteit bij wordt gemaakt, allemaal uitstekend is en niet tot heel
grote
problemen gaat leiden. Als u denkt dat dat wel zo is, dan moet u natuurlijk nu
een
amendement indienen om meer parkeerplaatsten te maken. Maar dat hebt u niet
gedaan,
dus u bent het blijkbaar op dat punt eens.
Dan de discussie over de tafeltennisvereniging. Ik denk dat wij allen vinden
dat de
tafeltennisvereniging in dit gebied, of elders op de Zuidas of misschien in het
aanpalende
stadsdeelgebied een plek moet krijgen. Dat heb ik in de commissievergadering
ook
gezegd. Wij zetten ons daar ook voor in. Ik heb u ook nog in het besloten deel
van de
vergadering toegelicht hoe de onderhandeling met de tafeltennisclub verloopt.
Dus
daarvan bent u op de hoogte. Ik heb op zichzelf tegen de motie zoals die
voorligt geen
bezwaar, maar ik denk wel dat we elkaar op een punt goed moeten verstaan. Dat
gaat om
de formulering zich tot het uiterste in te spannen. Dat betekent
niet dat de bomen tot in
de hemel groeien. Het financiële budget dat wij hebben vrijgemaakt in de
grondexploitatie
is een alleszins redelijk bedrag. Binnen die beperkingen zal het college zich
inderdaad tot
het uiterste inspannen. Als u daarmee bedoelt dat wij veel meer geld moeten
vrijmaken,
dan moet u eigenlijk een amendement of motie indienen die dat expliciet
uitspreekt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Ik hoor wat u zegt. Wij zijn er niet voor om daar
nu een smak geld tegenaan te gooien, dan had ik de motie anders
geformuleerd. Maar de heer Bakker schetst zojuist wel een bepaald
dilemma. De opbrengst die met de onteigening naar voren zal komen en
inkomstenstroom die de vereniging heeft staan wellicht, zeker vanwege
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
de ruimtelijk eisen die worden gesteld aan alternatieve ontwikkeling op de
Zuidas, wel met elkaar op gespannen voet. En dan kunt u nu wel zeggen:
wij doen ons best daarvoor, maar dan zullen we misschien toch een
tandje verder met elkaar moeten gaan. Deze motie is juist bedoeld om te
zorgen dat dat debat niet langzaam naar de achtergrond schuift, met het
vaststellen van dit bestemmingsplan. Dus wij vragen u nu niet concreet
om iets onmogelijks te doen en enorme fondsen vrij te maken. Niet voor
niets vragen we om een oplossing binnen redelijke grenzen. Maar ik zou
graag uw antwoord op de vraag van de heer Bakker in dat kader willen
betrekken.)
Men zit nu in een oud gebouw, waar men ook het rijk alleen heeft, zullen we
maar
zeggen. Dat heeft voor- en nadelen. Als men naar een nieuwbouwplek zou gaan,
ook
buiten de Zuidas, dan nemen de exploitatielasten voor de vereniging
waarschijnlijk toe,
als men op hetzelfde aantal meters, in dezelfde formule op die plek wil landen.
Dat lijkt mij
evident. Als u vindt dat dat zo zou moeten, dan moet u er geld bijleggen, want
daarin
hebben wij niet voorzien. Wij hebben voorzien in wat het college een redelijk
bedrag vindt.
Nu is het natuurlijk ook mogelijk om op een plek te landen waarin combinaties
worden
gemaakt, en waarin in die zin in de exploitatiesfeer, ook met het bedrag dat nu
gereserveerd is, mogelijk zou kunnen worden. Dat betekent dus wel dat de
vereniging niet
meer helemaal het rijk alleen heeft. Daarover zijn we met de vereniging in
gesprek. Ik
denk dat het nog steeds zo moet zijn om, ook in een gebied als de Zuidas, daar
een
oplossing voor te vinden, zonder dat het bedrag dat gereserveerd is omhoog
moet. Ik heb
zelf nog jarenlang hier ergens op de Herengracht getafeltennist, dat is ook
niet de meest
goedkope plek in de stad. Dus daar moet op de een of andere manier wel een
oplossing
voor zijn. Maar als u echt op voorhand vindt dat dit bedrag niet voldoende is
om aan de
eisen van de tafeltennisvereniging tegemoet te komen, dan moet u nu een
voorstel
indienen om dat bedrag te verhogen. Anders houden wij in de gesprekken, met de
overtuiging dat de vereniging een plek moet krijgen, vast aan wat we vandaag
gaan
beslissen.
(De heer
VAN DROOGE
: Het standpunt van de wethouder van
Ruimtelijke Ordening is duidelijk. Wij vragen hem niet om anders te
redeneren dan hij als wethouder Ruimtelijke Ordening doet. Er zit alleen
aan de verplaatsing van deze tafeltennisvereniging ook een ander aspect.
Dat is een sportvereniging, het is een vereniging met een buurtkarakter.
En dat is wat ik ook in de commissievergadering aan u gevraagd heb.
Kijkt u nu niet alleen met de bril van Ruimtelijke Ordening, er zijn ook
wethouders in dit college die met een ander bril kijken naar een
sportvereniging. En wij vragen u dus niet per definitie om met de bril van
Ruimtelijke Ordening te kijken. Span u tot het uiterste in en met deze
motie willen we dat ook terugkrijgen, want als dat op een gegeven
moment toch niet gebeurt, moeten wij niet ten slotte zeggen: wat
vervelend dat dat niet gebeurd is. Dus meer vragen we u niet. We vragen
u
niet
expliciet
om
meer
geld,
want
dan
heeft
u
geen
onderhandelingsruimte. Dat doen we niet; we gaan niet op uw stoel zitten,
we vragen alleen: vertel het ons en probeer een oplossing te vinden, met
de rest van het college.)
U formuleert uw vraag natuurlijk heel algemeen. Dat begrijp ik wel, vanuit uw
positie. Ik kijk er niet zozeer naar met de bril van Ruimtelijke Ordening, maar
misschien
eerder nog met die van Grondzaken. Met het besluit vandaag wordt mij een
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
51
onderhandelingsmarge meegegeven door de raad. Als de raad vindt dat
die
onderhandelingsmarge te klein is, dan moet zij die groter maken. Als u
vervolgens zegt:
binnen die grondexploitatie hoeft de marge niet groter gemaakt, maar wellicht
dat de
wethouder Sport nog geld overheeft, dan denk ik dat de wethouder Sport daar
anders
over denkt. En dat zij ook tegen de raad zal zeggen: als u dat wil, dan kan dat
natuurlijk,
maar dan moet u ergens anders minder geld aan besteden. Ook de wethouder Sport
heeft te maken met een budget dat eindig is. Dus ik probeer toch even, voordat
we elkaar
nu voor de gek houden, scherp te krijgen wat u met die motie wilt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Wethouder Van Poelgeest, U hebt tijdens de
commissievergadering expliciet een beroep op ons gedaan om u niet te
beperken in uw onderhandelingsruimte. Wij hebben op dit moment
vooralsnog aan die oproep gehoor gegeven, door deze motie op deze
manier te formuleren. Wij willen daarmee absoluut benadrukken dat u,
zoals de heer van Drooge al zegt, niet alleen kijkt met uw Grondzakenbril,
want dat is waarschijnlijk een bril die wat aarde voor de glazen heeft zitten
en wat dat betreft slechts één kleurenpalet laat zien. Maar
mevrouw
Gehrels beschikt misschien over een meer kunstzinnige bril, waar heel
mooie lichtval in mogelijk is. Wat dat betreft kan het college misschien
meer besluiten dan wanneer u zich opsluit in uw redenering vanuit
Ruimtelijke Ordeningen en Grondzaken. Dus daarom geven we u nu nog
die ruimte en wat dat betreft is dat dus ook de vraag die we u stellen.
Maar wat voor ons niet acceptabel is, is dat we wanneer we deze motie
indienen, u vervolgens aan de slag gaat, maar we over een paar
maanden, een jaar of twee jaar moeten constateren dat deze vereniging
geen alternatief heeft. Bovendien betreur ik het, vanuit uw positie snap ik
het wel, dat u zich zo formeel en bureaucratisch uitdrukt, terwijl het hier
gaat om iets met een buurtfunctie. Ik meende ook bij meneer Mulder van
de PvdA net te beluisteren, dat juist het behouden van dit soort
sportverenigingen met een buurtkarakter, belangrijk is. We willen niet een
of andere diamant in de stad planten en daarmee al het bestaande laten
verdwijnen. Dat vragen we aan u met deze motie.
Dan wordt het ook helderder. Ik heb in de commissievergadering iets anders
gezegd dan u in uw eerste zin suggereert. Ik heb namelijk tegen u gezegd:
"Als de raad
zegt: Wat er ook gebeurt, maar deze vereniging moet per se landen in de
Zuidas, dan
plaatst u ze op de troon." Dat heb ik letterlijk gezegd. En ik heb u
gevraagd dat niet te
doen. Ik heb u tegelijkertijd gezegd, ook in de commissievergadering, dat het
college het
van groot belang acht dat deze functie in de Zuidas, of misschien in het
aanpalende
stadsdeelgebied, behouden blijft. En dat we daarover met de vereniging in
gesprek zijn.
Wij denken dat we daar een aanvaardbaar budget voor hebben vrijgemaakt en daar
wilden we het voorlopig bij laten. Dat is wat u hier wordt voorgesteld. Maar
als u nu al
tegen mij zegt, of vindt, of denkt te weten, dat dat budget niet voldoende is,
is het enige
dat ik terugzeg dat de raad dat bedrag moet verhogen. Maar u kunt natuurlijk
ook zeggen,
en misschien bedoelde u dat met uw motie: u moet zich inspannen, we
onderstrepen het
nog eens dat we het belangrijk vinden dat die vereniging in dat gebied landt,
en verder:
zet hem op. Daar kunt u zich ook toe beperken. Ik probeer even scherp te
krijgen of u nu
dat eerste of dat tweede vindt.
(De heer
BEISHUIZEN
: Wij willen niet op uw stoel gaan zitten, dus u krijgt
de ruimte om een oplossing te vinden. Maar ik wil u daar dan, gezien uw
betoog, een vraag bij stellen: denkt u dan, dat u met de ruimte die u zelf
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
52
gereserveerd heeft, voldoende armslag heeft om een oplossing te
vinden? Als uw antwoord daarop nee is, dan hebben we wel een
probleem.)
Dit heb ik u in de commissie al gezegd: wij denken dat we een alleszins
redelijk
bedrag in de grondexploitatie hebben gereserveerd om eruit te komen. Ik dacht:
straks
gaat die motie alleen maar het bedrag verhogen. Dat lijkt me niet de bedoeling
en als de
motie dat ook niet bedoeld heeft, heeft het college geen bezwaar tegen de
motie.
Dan heeft de heer Bakker mij nog een aantal vragen gesteld die breder gaan over
de Zuidasontwikkeling dan alleen over dit voorstel. Maar gezien het tijdstip,
hoewel ik daar
heel graag dingen over wil zeggen, is dat misschien nu toch niet aan de orde.
Ik kan u wel
meedelen dat het volgens het college van essentieel belang is dat die weg onder
de
grond gaat, omdat dat mogelijk maakt om meer woningen in het gebied te gaan
realiseren. Dat heeft het gebied nodig wat betreft kwaliteit en ook wat betreft
flexibiliteit.
Want hoe het zich precies gaat ontwikkelen met de kantorenmarkt de komende
twintig
jaar, dat weten u en ik ook niet. Dan is het mooi dat je verschillende
registers kunt
bespelen bij het ontwikkelen van dat gebied. Of dat allemaal gaat lukken,
daarover hoopt
het college over, ik denk, enkele weken meer te kunnen vertellen.
(De
VOORZITTER
: Ik heb gevoel dat de heer Bakker nadenkt over de
vraag of hij zal interrumperen.)
(De heer
BAKKER
: Laat ik het even anders vertalen. De wens van de
heer Adema voor meer woningen zou feitelijk altijd gerealiseerd kunnen
worden, afgezien van hoe de markt ontwikkelt, omdat wij nu juist die
flexibiliteit in die plannen willen, zodat we geen gebouwen gaan
neerzetten waar we niets mee kunnen. Of is dat te optimistisch van mijn
kant?)
Als je de film nog eens vanaf het begin terugspoelt, dan zie je dat in het
masterplan voor de Zuidas in 1996 1500 woningen waren geprognosticeerd. In de
visie
van ik denk 2005, was dat aantal opgelopen naar 6000 tot 7000. We praten
vandaag over
een mogelijk programma van 9000 a 10.000. Dus u weet ongeveer hoe zich dat
ontwikkelt. Misschien is dat ook een antwoord op uw vraag.
De
VOORZITTER
: Ik denk dat er geen behoefte meer is aan een tweede termijn.
Dan stemmen we over de motie.
Aan de orde is stemming over de voordrachten.
De voordrachten worden met algemene stemmen aangenomen; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 19 en 23 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Aan de orde is stemming over de motie-Beishijzen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
51).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder voor een stemverklaring.
De heer
MULDER
(stemverklaring): Wij waren nog niet in de gelegenheid
geweest te reageren en ik wilde graag in een stemverklaring weergeven dat wij
voor de
motie zijn, ook gezien het preadvies van de wethouder en het debat dat zich
ontspon. En
omdat wij enorm hechten aan deze voorzieningen in de nieuwe, grote Zuidas.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
53
De
VOORZITTER
: Dan verzoek ik de voorstanders van deze motie te gaan staan.
De motie-Beishuizen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 51) wordt bij zitten en
opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Beishuizen c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 51) met algemene stemmen is aangenomen.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering om 16.26 uur.
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 21 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
54
INDEX
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009
tot het vaststellen van het herschikken van middelen binnen het
Topstadspeerpunt
Gastvrijheid
.......................................................................................................................6
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009
tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van de
AWBZ-pakketmaatregelen..............................................................................................40
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009
tot instemmen met het uitvoeringsbesluit, financiële paragraaf en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009
.......................................................45
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december
2009
tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine-etablissement
..............................44
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november
2009
tot het vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas
..............................................45
4 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2009
tot
het beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Amsterdam
Metro
Systeem)...............................................................................................................26
43 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake
financiële problemen
jeugdzorg
........................................................................................................................17
44 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Van der Pligt inzake
financiële problemen
jeugdzorg
........................................................................................................................18
45 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het beschikbaar
stellen van
het eerste uitvoeringskrediet voor
AMSYS.......................................................................27
46 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling
van het
uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat apart
groenlicht voor
doorgaand fietsverkeer
...................................................................................................31
47 Motie van 20 januari 2010 van het raadslid Molenaar inzake de vaststelling
van het
uitvoeringsbesluit inzake de reconstructie van de Wibautstraat grotere
bomen uit
mogelijk aanbestedingsvoordeel
....................................................................................31
48 Amendement van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht
17...................41
48 Motie van 21 januari 2010 van het raadslid Bakker inzake het advies aan de
stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging van de acceptatie van het
Nationaal
Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram
.................................................................37
49 Motie van de raadsleden Burke en Ulichki inzake voordracht 17
...............................41
51 Motie van de raadsleden Beishuizen en Van Drooge inzake locatie
tafeltennisvereniging Tempo Team
................................................................................47
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009
tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de
Wibautstraat en tot
beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake
................................................30
7 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009
tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake het
beëindigen van
de acceptatie van het Nationaal Vervoerbewijs (strippenkaart) in bus en tram
.............37
869 Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24
juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de
bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel
..........................................................................................1
Actualiteit van het raadslid Van der Pligt van 21 januari 2010 inzake de
financiële
problemen van de jeugdzorg
..........................................................................................17