Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum
20 januari 2010
Publicatiedatum
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 20 JANUARI 2010.
Aanwezig
: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer Bakker (SP), de heer
Beishuizen (VVD), mevrouw Bergervoet (PvdA), mevrouw Boelhouwer (SP), mevrouw
Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevrouw Burke (PvdA), mevrouw Buurma-
Haitsma (VVD), mevrouw Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer Flos
(VVD), mevrouw Van der Garde (PvdA), mevrouw Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL), de
heer De Goede (GL), mevrouw Graumans (PvdA), mevrouw Hauet (PvdA), mevrouw
Hoogerwerf (D66), de heer Ivens (SP), mevrouw Kaplan (PvdA), de heer Limmen (CDA),
mevrouw Logtenberg (PvdA), de heer Mahdi (PvdA), de heer Manuel (D66), mevrouw
Manuela (PvdA), mevrouw Meijer (SP), de heer Molenaar (GL), de heer Mulder (PvdA),
mevrouw Ornstein (VVD), mevrouw Van Pinxteren (GL), mevrouw Van der Pligt (SP),
mevrouw Riem Vis (PvdA), mevrouw Van Roemburg (GL), de heer Roos (PvdA), de heer
Sajet (PvdA), de heer Straub (PvdA), mevrouw Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de
heer Verweij (VVD), mevrouw Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van ’t
Wout (VVD).
Afwezig
: de leden mevrouw Mahrach (PvdA), de heer De Wolf (PvdA).
Aanwezig:
de burgemeester de heer Cohen (Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie) en de wethouders de heer Asscher
(Financiën, Economische Zaken, Onderwijs, Jeugdzaken), mevrouw Gehrels (Kunst en
Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop), de heer
Gerson (Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten), de heer Ossel (Zee- en Luchthaven, Armoede, Werk en Inkomen,
Diversiteit en Grotestedenbeleid), de heer Van Poelgeest (Ruimtelijke Ordening,
Grondzaken, Waterbeheer en ICT), mevrouw Vos (Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare Ruimte en Groen).
Afwezig:
geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 20 januari 2010
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid mevrouw Willemse,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.05 uur.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
De
VOORZITTER:
Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam.
Ik vraag een ogenblik uw aandacht. De afgelopen week bereikte ons het bericht dat op
11 januari 2010 Nora Salomons is overleden. Nora was de eerste ombudsman van
Amsterdam. Ombudsman, geen ombudsvrouw, want het ging om het instituut en niet om
haar persoon, zo zei ze vaak. Dat vond zij misschien, maar voor veel Amsterdammers
ging het wel degelijk om haar persoon. Iemand wendde zich niet tot de ombudsman, maar
tot Nora, en vertrouwde erop dat zij voor hem of haar op zou komen. Dat deed ze ook, op
de manier die voor haar karakteristiek was: fel en zonder een blad voor de mond te
nemen. Toen ze in 1987 begon als ombudsman heeft ze aanzienlijke weerstanden
moeten overwinnen. Men was niet gewend aan een waakhond die kritische vragen stelde
over het functioneren van de gemeentelijke overheid. Bij haar vertrek in 2005 was de
gemeentelijke ombudsman een gevestigd instituut. Niet alleen in Amsterdam, maar ook in
Almere, Zaanstad en Weesp. De gemeente Amsterdam gedenkt Nora als een markante
en zeer betrokken vrouw en ombudsman. Ik verzoek u enkele momenten stilte in acht te
nemen.
(
Stilte
.)
1
Mededelingen.
De
VOORZITTER:
Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van mevrouw
Mahrach en van de heer De Wolf. Ik deel u ook mee dat er zeer waarschijnlijk sprake zal
zijn van een vergadering in drie dagdelen. Wij hebben besloten om vanavond, aan het
einde van de vergadering, daarover een definitief besluit te nemen. Zoals u weet, zal
vanmiddag vooral het rapport van de enquêtecommissie worden besproken en zullen we
dat vanavond afronden. De avondzitting zal echter beginnen met de actualiteit over Haïti.
Verder zal de vergadering verlopen aan de hand van de agenda.
3
Vaststelling van de agenda.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
2
Notulen van de raadsvergadering op 16 en 17 december 2009.
De notulen worden goedgekeurd.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
De
VOORZITTER:
Er is een aantal gewijzigde afdoeningsvoorstellen. De
ingekomen stukken nr. 18, nr. 20, nr. 22, nr. 23, nr. 44, nr. 45 en nr. 53 worden anders

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
afgehandeld dan is voorgesteld. Mocht u voorstellen hebben om deze anders af te
handelen, dan hoor ik dat van u.
Brief van de heer M. van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken, Waterbeheer en ICT van 2 december 2009 inzake stand van zaken
uitvoering amendement nr. 357 van 2006 van het raadslid de heer Olij c.s. over het
Gemeentelijk Woningbedrijf voor betaalbare koopwoningen.
Besloten is, de Raadscommissie Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer
en ICT op 27 januari 2010 kennis te laten nemen van de stand van zaken van de
uitvoering van deze motie.
Brief van mevrouw M. Vos, wethouder Milieu van 21 december 2009
inzake uitvoering motie nr. 455 van 2009 van raadsleden de heer Flos en de heer
De Goede over inzameling gft-afval.
Besloten is, de Raadscommissie Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare ruimte en Groen op 27 januari 2010 kennis te laten nemen van de uitvoering
van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
Brief van de heer J.H. Gerson, wethouder Volkshuisvesting van
26 november 2009 inzake beantwoording motie nr. 543 van 2009 van de raadsleden
mevrouw Ulichki, mevrouw Hoogerwerf en de heer Straub over woonruimte voor
homoseksuele ouderen.
Besloten
is,
de
Raadscommissie
Verkeer,
Vervoer
en
Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten kennis te laten nemen van de
uitvoering van deze motie en na goedkeuring de motie als uitgevoerd te beschouwen.
Ledenbrief van de VNG van 8 december 2009 inzake model Algemene
subsidieverordening.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake inburgering.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake aanbesteding
overheidscommunicatie 2010 (OT2010).
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake Waterwet.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake bijeenkomst In
Vrijheid Verbonden.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Ledenbrief van de VNG van 10 december 2009 inzake GBA als
basisadministratie van groot belang.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
10°
Ledenbrief van de VNG van 10 december 2009 inzake stand van zaken
toekomst bewegwijzering.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
11°
Ledenbrief van de VNG van 11 december 2009 inzake bestuurlijke
afspraken Impuls brede scholen, sport en cultuur versoepeld.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
12°
Ledenbrief van de VNG van 17 december 2009 inzake wijziging model-
APV in verband met horeca-exploitatievergunning.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
13°
Ledenbrief van de VNG van 22 december 2009 inzake aanbieding nota
Kwaliteitsdocument hulp bij het huishouden.
Besloten is, deze nota in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
14°
Ledenbrief van de VNG van 22 december 2009 inzake evaluatie
bestuurlijke organisatie VNG.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
15°
Ledenbrief van de VNG van 23 december 2009 inzake deelname
gemeenten aan Burgernet.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
16°
Ledenbrief van de VNG van 23 december 2009 inzake aanpassing
Selectielijst archiefbescheiden.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
17°
Brief van de heer F.R. Lang, adjunct-secretaris van de Vereniging van
Noord-Hollandse Gemeenten van 2 december 2009 inzake bestuursmededelingen VNG
van 5 en 26 november 2009.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
18°
Brief van de heer V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van
15 december 2009 inzake aanbieding van de onderzoeksopzet Basisregistraties
Adressen en Gebouwen.
Besloten is, deze onderzoeksopzet voor kennisgeving aan te nemen.
19°
Raadsadres van een burger van 17 december 2009 inzake problemen als
werkzoekende en startend ondernemer zonder WWB-uitkering.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
20°
Raadsadres van een burger van 21 december 2009 inzake kwaliteit van
het Amsterdamse basisonderwijs.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
21°
Raadsadres van de heer R. Roorda, directeur Centraal Bureau
Levensmiddelen, e.a. van 26 november 2009 inzake spoedwetprojecten en capaciteit
wegennet.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven.
22°
Brief van de heer mr. M.J. Cohen, burgemeester en mevrouw drs. E.M.
Sweet, stadsdeelvoorzitter Zuidoost van 17 december 2009 inzake stand van zaken
intensivering maatregelen in Zuidoost naar aanleiding van schietincidenten.
Besloten is, deze brief te behandelen in de Raadscommissie Algemene Zaken,
Openbare
Orde
en
Veiligheid,
Integraal
Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk
Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie op
28 januari 2010.
23°
Raadsadres van een burger van 3 december 2009 inzake maximering van
de tariefstelling.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
24°
Raadsadres van een burger van 7 december 2009 inzake informatie
rondom de bouw van stadion Amsterdam ArenA.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
25°
Raadsadres van een burger van 3 december 2009 inzake jodenvervolging
in Amsterdam in de periode 1942-1943.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van de burgemeester ter
afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden van de
Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie.
26°
Raadsadres van een burger van 22 november 2009 inzake historische
verandering van Amsterdam per 11 september 2009 en de consequenties voor het
karakter van het bestuur van Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
27°
Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS van 9 december 2009
inzake aanbieding van het advies over de conceptontwerp-Structuurvisie: Deel 1 De visie.
Besloten is, dit advies in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter
zake.
28°
Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS van 9 december 2009
inzake aanbieding van advies over het projectbesluit NDSM-werf.
Besloten is, dit advies in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen ter
zake.
29°
Raadsadres
van
de
heer
N.
Vervat,
namens
Erfgoedvereniging
Heemschut e.a. van 13 december 2009 inzake inspraak uitwerkingsplan De Voerman.
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Slotervaart ter
afdoening.
30°
Raadsadres van burgers van 12 december 2009 inzake damherten in de
Amsterdamse Waterleiding Duinen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
31°
Raadsadres van een burger van 15 december 2009 inzake overlast
tijdens Koninginnedag en na afloop Gay Canal Parade voor woonbootbewoners in
de Prinsengracht.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal
Veiligheidsbeleid,
Bestuurlijk
Stelsel,
Bestuursdienst,
Regelgeving
en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie.
32°
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 18 december
2009 inzake de reactie van het college op het rapport enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
33°
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari
2010 inzake de aanvullende reactie van het college op het rapport enquêtecommissie
Noord/Zuidlijn.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
34°
Brief van de heer J.H. Gerson, wethouder Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur van 8 januari 2010 inzake de notitie Omgevingsrisico’s boorproces
Noord/Zuidlijn.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
35°
Raadsadressen van burgers van 16 december 2009 inzake reactie op het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
Besloten is, deze raadsadressen te betrekken bij de behandeling van agendapunt
6, het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
36°
Raadsadres van een burger van 4 januari 2010 inzake het artikel in
COBOUW: Noord/Zuidlijn ver over houdbaarheidsdatum.
Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
37°
Raadsadres van mevrouw mr. N. van 't Hoogerhuijs, namens politieke
partij Red Amsterdam van 5 januari 2010 inzake eindrapport Noord/Zuidlijn.
Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
38°
Raadsadres van een burger van 18 december 2009 inzake schade door
damherten.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT.
39°
Brief van de heer J. Schirmbeck, secretaris van het Landelijk Overleg
Gemeentelijke Arbeidsvoorwaarden van 18 december 2009 inzake wijzigingen CAR-
artikelen per 1 januari 2010.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
40°
Raadsadres van een burger van 22 december 2009 inzake controle op
naleving van Verordening hondenbelasting.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen teneinde – aangezien het een bevoegdheid is van de stadsdelen –
dit door te geleiden naar stadsdeel Zeeburg ter afdoening.
41°
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 21 december
2009 inzake gemeente niet onder preventief financieel toezicht.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
42°
Raadsadres van de heer J.C. Hageman, secretaris Stadsvervoerbelang
van 10 december 2009 inzake herinrichting Leidseplein en de gevolgen voor capaciteit
bus- en tramhaltes.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
43°
Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van
16 december 2009 inzake aanbieding van het rapport Onderzoeksprogramma 2010
Rekenkamer Amsterdam.
Besloten is, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
44°
Circulaire van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken
en Koninkrijksrelaties van 23 december 2009 inzake wijziging rechtspositiebesluiten
politieke ambtsdragers in verband met onder andere afschaffen periodiekenstructuur
burgemeesters en vergoeding fractievoorzitters en commissieleden per 1 januari 2010.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
Besloten is, deze circulaire in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en wat betreft de vergoedingen voor fractievoorzitters
en commissieleden ter afdoening in handen te stellen van het presidium.
45°
Brief van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 30 december 2009 inzake zorgplicht van de burgemeester.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
46°
Brief van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 18 december 2009 inzake wijziging subsidieregeling vorming en
scholing raadsleden.
Besloten is, deze brief in handen te stellen van het presidium van de
gemeenteraad ter afdoening.
47°
Circulaire
van
het
Ministerie
van
Binnenlandse
Zaken
en
Koninkrijksrelaties van 21 december 2009 inzake aanpassing van de Algemene
pensioenwet politieke ambtsdragers.
Besloten is, deze circulaire in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
48°
Raadsadres van Platform Zelfstandige Ondernemers van 30 december
2009
inzake
aanpassing
Wmo
per
1 januari
2010
en
de
gevolgen
voor
bemiddelingsbureaus in de thuiszorg.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare
Ruimte en Groen.
49°
Raadsadres van mevrouw D. Eekhuis, secretaris van WOUW van
30 december 2009 inzake reactie op rapporten Zorgeloos wonen, oud worden in
bestaande woningen en Woonwensen van ouderen en rolstoelers.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
50°
Raadsadres van een burger van 6 januari 2010 inzake inrichting
verkiezingsborden op straat.
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar de stadsdelen ter afdoening.
51°
Raadsadressen van burgers van 6 januari 2010 inzake de ov-chipkaart en
het afschaffen van de strippenkaart.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
Besloten is, deze raadsadressen te betrekken bij de behandeling van agendapunt
11, Advies aan stadsregio Amsterdam inzake beëindiging van acceptatie van de
strippenkaart.
52°
Brief van burgemeester mr. M.J. Cohen van 8 januari 2010 inzake
werkafspraken onkostenvergoeding collegeleden.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
53°
Advies van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS, van 11 januari 2010
inzake regionalisering van de Noord/Zuidlijn.
Besloten is, dit advies te betrekken bij de behandeling van agendapunt 8, inzake
beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Amsterdam Metro
System).
54°
Ledenbrief
van
de
VNG
van
12 januari
2010
inzake
de
gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen en door te geleiden naar
de stadsdelen.
55°
Circulaire
van
het
Ministerie
van
Binnenlandse
Zaken
en
Koninkrijksrelaties
van
6 januari
2010
inzake
informatie
over
de
gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010.
Besloten is, deze circulaire voor kennisgeving aan te nemen en door te geleiden
naar de stadsdelen.
56° Raadsadres van een burger van 18 januari 2010 inzake reactie college van
burgemeester en wethouders op het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn en
de reactie van de gemeenteraad daarop.
Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.
57° Ledenbrief van de VNG van 18 januari 2010 inzake de aardbeving op Haïti.
Besloten is, deze brief te betrekken bij de behandeling van agendapunt 7A, de
actualiteit van de fractievoorzitters inzake noodhulp aan Haïti.
58°
Raadsadres van een burger van 20 januari 2010 inzake de aanleg van
de Noord/Zuidlijn, consequenties voor het tramnet en aanbevelingen voor verbeteringen
in het tramnet.
Besloten is, dit raadsadres te betrekken bij de behandeling van agendapunt 6, het
rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
5
Mondeling vragenuurtje.
De
VOORZITTER:
De mondelinge vragen zullen donderdagmiddag aan het begin
van de vergadering behandeld worden.
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Voordracht van de enquêtecommissie inzake voorbereiding, besluitvorming en
uitvoering van de bouw van de Noord/Zuidlijn van 15 december 2009 tot vaststellen van
het rapport, instemmen met de conclusies en overnemen van de aanbevelingen van de
enquêtecommissie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10).
Dit punt wordt even aangehouden.
7
Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid de heer Ivens van 12 augustus
2009 inzake de wachtgeldregeling voor raadsleden en wethouders (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 9).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
7A
Actualiteit van de raadsleden de heer Van der Burg, mevrouw Van der Garde,
mevrouw Van Doorninck, mevrouw Alberts, de heer Limmen en de heer Manuel van
19 januari 2010 inzake noodhulp aan Haïti (Gemeenteblad afd. 1, nr. 29).
Dit punt wordt even aangehouden.
8
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Amsterdam
Metro System) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 4).
Dit punt wordt even aangehouden.
9
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot kennisnemen van het voorgenomen collegebesluit inzake het oprichten van een
coöperatie Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten en tot het uiten van wensen en
bedenkingen ter zake (Gemeenteblad afd. 1, nr. 5).

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
10
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de Wibautstraat en
tot beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake (Gemeenteblad afd. 1, nr. 6).
Dit punt wordt even aangehouden.
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging
van de acceptatie van het Nationaal Vervoersbewijs (strippenkaart) in bus en tram
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 7).
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009 tot intrekken van de Verordening Amsterdamse Sportraad 2005 en vaststellen van
de Verordening op de Sportraad Amsterdam 2010 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 8).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 8 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
13
Voordracht van het presidium van de gemeenteraad van 4 januari 2010 en van
het college van burgemeester en wethouders van 12 januari 2010 tot vaststellen van de
planning and controlcyclus van de gemeente Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 11).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 11 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december
2009 tot vaststellen van het herschikken van middelen binnen het Topstadspeerpunt
Gastvrijheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 12).
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december
2009 tot intrekking van een krediet voor PortNet en beschikbaarstelling van een krediet

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
voor ontwikkeling van het port community systeem Portbase samen met Havenbedrijf
Rotterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 13).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 13 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december
2009 tot vaststelling van de Verordening op het binnenwater 2010, de regionale
Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2010, en de Verordening tot wijziging van de
Verordening op de stadsdelen; intrekking van de Verordening op de haven en het
binnenwater 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 14).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 14 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
17
Initiatiefvoorstel van de raadsleden de heren Ünver en De Goede en mevrouw
Van der Pligt van 3 december 2009 inzake het instellen van een prijs voor de sociale
ondernemer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 15).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 15 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Initiatiefvoorstel ter kennisname van de raadsleden mevrouw Boelhouwer en
mevrouw Van der Pligt van 27 mei 2009 inzake afsluiten en schuldhulpverlening en
instemmen met de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad 2009, afd.
1, nr. 485).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
19
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009
tot
beschikbaar
stellen
van
kredieten
voor
onderwijshuisvesting
2010
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 16).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 16 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
20
Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24 juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel (Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 869).

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
Dit punt wordt even aangehouden.
20A
Actualiteit van het raadslid mevrouw Van der Pligt van 15 januari 2010 inzake de
financiële problemen bij jeugdzorg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 30).
Dit punt wordt even aangehouden.
21
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009 tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van de
AWBZ-pakketmaatregel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 17).
Dit punt wordt even aangehouden.
22
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november
2009 tot vaststellen van de Subsidieverordening met betrekking tot de aanschaf van
elektrische auto's door ondernemingen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 18).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 18 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
23
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009 tot vaststellen van investeringsbesluit en grondexploitatie en beschikbaar stellen van
een
krediet
voor
het
project
Jeruzalem
in
stadsdeel
Oost-Watergraafsmeer
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 20).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 20 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
24
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009 tot vaststellen van het bestemmingsplan van het bedrijventerrein Overamstel
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 21).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 21 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
25

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december
2009 tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine Etablissement (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 22).
Dit punt wordt even aangehouden.
26
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november
2009
tot
instemmen
met
het
uitvoeringsbesluit,
financiële
paragraaf
en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 19).
Dit punt wordt even aangehouden.
27
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november
2009 tot vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 23).
Dit punt wordt even aangehouden.
28
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober
2009 tot vaststellen van het investeringsbesluit (grondexploitatie) voor de ontwikkeling van
de Brediuslocatie in stadsdeel Westerpark (Gemeenteblad afd. 1, nr. 24).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 24 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
29
GEHEIM (Gemeenteblad 2009, afd. 1, nr. 897).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 897 (2009) van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
30
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 26).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 26 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER:
Het college zal plaatsmaken voor de leden van de
enquêtecommissie voor de behandeling van punt 6.
Voorzitter: mevrouw Willemse

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
6
Voordracht van de enquêtecommissie inzake voorbereiding, besluitvorming en
uitvoering van de bouw van de Noord/Zuidlijn van 15 december 2009 tot vaststellen van
het rapport, instemmen met de conclusies en overnemen van de aanbevelingen van de
enquêtecommissie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 10).
Bij dit agendapunt worden de volgende ingekomen stukken betrokken: nrs. 32 tot
en met 37, nr. 45, nr. 56 en nr. 58, evenals nr. 5 van 13 februari 2008, de nrs. 4 en 34 van
2 april 2008, nr. 22 van 25 en 26 juni 2008, de nrs. 8 en 25 van 20 augustus 2008, de nrs.
9 en 18 van 29 en 30 oktober 2008, nr. 29 van 11 februari 2009, de nrs. 2, 32 en 70 van
11 maart 2009, de nrs. 5 en 22 van 22 april 2009, de nrs. 1 en 10 van 20 mei 2009, de
nrs. 5 en 35 van 10 juni 2009, de nrs. 28, 43, 61 en 64 van 1 en 2 juli 2009, de nrs. 35 en
50 van 9 september 2009, de nrs. 33 en 37 van 28 en 29 oktober 2009 en nr. 25 van
17 december 2009.
De
VOORZITTER:
Hartelijk welkom aan de leden van enquêtecommissie aan
deze kant van de tafel. Zoals u per brief van 14 januari 2010 hebt vernomen, vindt het
debat in twee delen plaats. Eerst tussen de raad en de enquêtecommissie waarna de
raad besluit of er voldoende redenen zijn om decharge te verlenen aan de
enquêtecommissie. Daarna neemt het college weer zijn vertrouwde plaats in en vindt het
debat tussen raad en college plaats. Tot slot vindt besluitvorming plaats waarbij over de
moties en amendementen wordt gestemd.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
Ik denk dat het goed is om hier nogmaals onze grote
dank uit te spreken aan de leden van de enquêtecommissie. De commissie heeft
uitstekend werk geleverd. De gemeenteraad heeft de commissie met een zware opdracht
op pad gestuurd. Zij is aan de slag gegaan en heeft een grondig en gedegen onderzoek
uitgevoerd. Het heeft even geduurd voordat het resultaat openbaar werd, maar dat mag er
dan ook zijn. Het is een dijk van een rapport geworden en het staat als een huis. Het
bevat heldere conclusies en een groot aantal waardevolle aanbevelingen voor de
toekomst. Het bevat bovendien een kloeke en compacte geschiedenis van de
Noord/Zuidlijn, al hadden we deze graag ter gelegenheid van een iets verheugender
moment willen laten schrijven. Het begrip ‘Limmen-proof’ zal zeker in Nederland bekend
worden. Projecten zullen moeten voldoen aan de toets die de commissie-Limmen
voorstelt. Ik durf zelfs te voorspellen dat het begrip ‘Limmen-proof’ wereldwijd ingang zal
vinden en dat men tot ver buiten Nederland zijn voordeel zal doen met de aanbevelingen
van de enquêtecommissie. Wij hebben al twee keer eerder met de enquêtecommissie
gesproken. Een keer in december 2009 na de presentatie van het rapport en op 6 januari
2010. Namens de Partij van de Arbeid wil ik u nog enkele vragen stellen.
Het college heeft ook op het rapport gereageerd. In zijn reactie van 18 december
2009 stelt het college voor om vanwege de aard, de duur en de omvang van het project
een aparte Dienst Noord/Zuidlijn in te stellen. Ik ben benieuwd naar de reactie van de
enquêtecommissie
op
dat
voorstel.
Het
college
stelt
ook
voor
om
een
besluitvormingsprotocol voor unieke, complexe projecten op te stellen, met een checklist
van onderwerpen die expliciete aandacht vragen bij de besluitvorming, de opzet en
uitvoering van grote projecten. Dat is eigenlijk een lijst om na te gaan of iets Limmen-proof

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
is. Ik noem deze term nog maar eens. Ik ben benieuwd wat de enquêtecommissie vindt
van een dergelijk besluitvormingsprotocol.
Dan het debat over het boren. Ik blijf het proberen, want het blijft lastig. Eerder is
de indruk gewekt, niet op de laatste plaats in de pers, dat de enquêtecommissie het boren
opnieuw ter discussie zou willen stellen. Dat is niet het geval, dat is in elk geval duidelijk.
Ik begrijp echter niet goed wat nu de bedoeling is. Ik wil daarom graag nog een keer van
de heer Limmen horen – in zijn eigen woorden – wat hij beoogt met het debat over het
boren. In de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten hebben we al gesproken over de risico’s, over
kwetsbare historische gebouwen, mitigerende maatregelen en communicatie met de
omwonenden. Er is dus al een heleboel besproken. Ik denk daarom dat het, in ieder geval
voor mijn beeldvorming, heel goed is als de heer Limmen nog een keer in zijn eigen
woorden uitlegt wat de bedoeling is, wat de enquêtecommissie hiermee voor ogen heeft
en waar het debat in zou moeten resulteren.
Tot slot aanbeveling 15, een belangrijke aanbeveling van de enquêtecommissie.
Daarin staat dat de gemeentelijke regeling voor risicovolle projecten moet worden
aangescherpt. Er staat letterlijk in dat de rapportage van de projectorganisatie
rechtstreeks naar de raad moet gaan. Daarover hebben verschillende personen de
afgelopen weken al bedenkingen geuit omdat in dat geval ambtenaren rechtstreeks met
de raad communiceren en de politieke verantwoordelijkheid natuurlijk bij het college
berust. Ook hierop wil ik graag een reactie van de enquêtecommissie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Ook de VVD heeft grote waardering en respect voor het werk dat
onze collega’s, het ondersteunend bureau en de mensen van de griffie hebben geleverd.
Het is puik werk. Ik zal later in het debat nog aangeven dat ik van mening ben dat er niet
alleen een goede geschiedschrijving heeft plaatsgevonden, maar dat er ook zeer
waardevolle conclusies zijn getrokken. Wij zullen ons er iets van moeten aantrekken.
Daarnaast zijn er aanbevelingen gedaan waarmee we verder kunnen om ervoor te zorgen
dat er geen herhaling komt en we over tien jaar een rapport met dezelfde strekking over
een andere kwestie krijgen. Ik heb een beperkt aantal vragen aan de commissie, mede
naar aanleiding van de bespreking vorige week van het rapport met het college. Ik ga
ervan uit dat de enquêtecommissie daar in ieder geval kennis van heeft genomen.
Op de eerste plaats de vervoersprognose. Het college liet bij monde van
wethouder Gerson duidelijk weten dat de conclusies die u over de vervoersprognose trekt
weliswaar correct zijn, maar dat dit niet betekent dat we een metro aanleggen met een te
grote capaciteit. Kunt u daarop reageren?
We hebben al vele malen met u van gedachten gewisseld over het boorproces. Ik
wil het nog eens duidelijk zeggen. Ik heb de indruk gekregen dat de commissie met haar
conclusies over het boorproces ervoor wilde zorgen dat we het werk niet te snel
stilleggen. Aan de andere kant moeten we beter communiceren over de risico’s ervan. U
hebt waarschijnlijk kennis kunnen nemen van de discussie die wij in de volgende
Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten en vervolgens in de laatste vergadering van deze raad zullen voeren. Kunt u
zeggen
of
volgens
u
daarmee
voldoende
tegemoet
wordt
gekomen
aan
uw
aanbevelingen? Deze discussie vindt plaats in februari 2010, waarna we in maart 2010
zouden beginnen met boren.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
Vervolgens uw conclusie over de zorgplicht van de burgemeester. Wij hebben
daarover met de burgemeester gedebatteerd. Hij hield daarbij een verhaal dat wij goed en
steekhoudend vonden. Ik wil graag uw visie daarop. Vindt u dat de uitleg van de
burgemeester over zijn zorgplicht ten aanzien van het besluitvormingsproces inhoudelijk
juist en adequaat was? Of vindt u dat er nog open eindjes aan vastzitten?
Op de vierde plaats de verzekeringen. U stelt klip-en-klaar dat het project nooit
onverzekerd van start had mogen gaan. Ik heb de volgende vraag al eerder gesteld, maar
er nog geen tot tevredenheid stemmend antwoord op gekregen. Stel dat wij de
verzekeringen hadden afgesloten die er op dat moment mogelijk waren en die in het geval
van de CAR-verzekering niet voor 100% waren ingetekend. Verzekeringen met een vaak
hoge premie, zeker in relatie tot de dekking en het eigen risico. Had dat uw voorkeur
gehad, boven het niet-verzekerd van start gaan? Overigens hebben zich in de praktijk
geen schades voorgedaan in de periode dat we onverzekerd waren.
Tot slot nog een opmerking over de lumpsumbeschikking van het Rijk. Wist het
Rijk op het moment dat de lumpsum werd afgesproken volgens u dat het budget voor de
Noord/Zuidlijn zeer waarschijnlijk overschreden zou worden? Ik wil u verder een vraag
stellen over aanbeveling 15.1. Ik overweeg later in deze vergadering daarover een
amendement in te dienen. U stelt dat stukken van projectdirecteuren rechtstreeks naar de
raad moeten worden gestuurd, misschien met een opleg van de wethouder waarin staat
dat hij hierbij het stuk van zijn directeur aanbiedt. In hoeverre vindt u dat dit de integrale
politieke verantwoordelijkheid van de wethouder ten opzichte van de raad ondermijnt?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
De vragen van GroenLinks kunnen beperkt blijven
omdat te verwachten was dat een aantal ervan al door de collega’s Bergervoet en Flos
aan de orde gesteld zouden worden. Ik heb nog twee meer specifieke vragen. In de beide
commissievergaderingen heb ik al gezegd dat ik zeer, maar dan ook zeer onder de indruk
ben van het werk dat verricht is. Dat moet hier natuurlijk ook gezegd worden. Ik doe dat
ook van ganser harte.
Wij hebben geen vragen over de conclusies van het rapport, maar wel twee
vragen over de aanbevelingen en een meer algemene vraag die uit het rapport oprijst. De
VVD stelde een vraag die ook al door mevrouw Bergervoet aan de orde werd gesteld over
de aanbeveling om rapporten van de projectorganisatie rechtstreeks naar de raad te
sturen. De VVD wierp haar vraag daarover zeer terecht al in de commissievergadering op.
Ook GroenLinks vindt dat directe rapportages, zonder enige interventie van het college,
zeer onwenselijk zijn. De tekst in het rapport suggereert dat dat de bedoeling is. Ik kan me
dat eigenlijk niet voorstellen. Het gebeurt op landelijk niveau immers ook niet en u verwijst
naar wat er landelijk gebeurt. Wilt u de vragen daarover nog eens duidelijk
beantwoorden? Als rapportages met een oplegger, en dus met het nemen van politieke
verantwoordelijkheid, doorgestuurd worden, dan vinden wij het een uitstekende
aanbeveling. De VVD moet maar bepalen of er nog een amendement voor nodig is. Wij
zullen het dan onderschrijven.
De beide vorige sprekers hebben al vragen gesteld over het boorproces. Er was
veel onduidelijkheid over de gewenste discussie daarover. Ik heb het idee dat die
onduidelijkheid er nog steeds is. Wij gaan al de technische risico’s van het boorproces
bespreken en de maatregelen die genomen kunnen worden om deze technische risico’s
te beperken. Bedoelt u dat we een discussie of een bijeenkomst moeten organiseren
waarbij de vertaalslag wordt gemaakt van de technische risico’s naar de echte wereld? Ik

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
hoop dat u dat bedoelt waarbij ook mijn vraag is: hebt u inmiddels concretere voorstellen
over de manier en het tijdstip waarop wij een dergelijke discussie kunnen organiseren?
Hebt u daar ideeën over? Dit waren de twee vragen die bij de eerder gestelde vragen
aanhaakten.
Ik heb nog een derde vraag. Uit het rapport blijkt duidelijk dat een raadsenquête
zich beperkt tot het ondervragen van overheidsfunctionarissen en politici die bij het proces
betrokken waren. Diverse partijen en buitenstaanders hebben al eerder gezegd dat er
geen aannemers zijn ondervraagd en ook geen andere private partijen, althans niet in het
openbaar. Kunt u ons duidelijk uitleggen of u uiteindelijk, na de complete afronding van
uw rapport, van mening bent dat u last hebt ondervonden van het feit dat het onmogelijk
was om derden te dwingen voor een enquêtecommissie te verschijnen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Ik wil ook nog een keer benadrukken dat het werk van de
enquêtecommissie heel gedegen is. Ze heeft er veel tijd in gestoken. Het rapport telt 470
pagina’s. Het is wat. Er staat ook heel veel in. Ook de ondersteuning van de
enquêtecommissie verdient alle lof. Er is heel veel werk verzet. Ik wil dat nog maar eens
benadrukken. Hartelijk dank daarvoor. Ik heb vragen over twee onderwerpen. Een ervan
is de zorgplicht van de burgemeester. U hebt gezegd dat daarover een debat gevoerd
moet worden. Er is al een voorschot op dat debat genomen. Het is dus al begonnen
voordat het op de agenda stond. Kunt u er een oordeel over geven? Is dit nu het debat
dat u voor ogen hebt? Gaat het de goede kant op of worden er zaken overgeslagen?
Mijn tweede vraag gaat over het debat over het boorbesluit. Hebt u het idee dat er
tijdens de bespreking van het rapport van de heer Veerman goed over het boren is
gesproken? Preciezer: had het besluit om wel of niet te gaan boren expliciet aan de raad
moeten worden voorgelegd? Dat zit nu een beetje in het verhaal ingebakken. Had dat
besluit apart genomen moeten worden? Hoe open kan het debat erover zijn? Vindt u dat
alle opties besproken moeten worden, dus ook: niet boren?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het rapport van de enquêtecommissie zet voor ons een
nieuwe, hoge standaard voor enquêtes neer. Niet alleen in Amsterdam, maar ook in
andere gemeenten. De vorige sprekers hebben het ook al gezegd, het rapport vormt een
hoogtepunt van Amsterdams kunnen. Helaas is de aanleiding voor dit rapport een
absoluut dieptepunt van Amsterdams kunnen. Tijdens het debat met het college over het
rapport zal ik daar nader op ingaan. Allereerst wil ik een prettige constatering doen. Met
het rapport is het primaat van de raad hersteld. Het college van B en W vormt het
dagelijks bestuur van de gemeente en de gemeenteraad controleert. Hij moet deze functie
ook kunnen vervullen. Wij doen dit namelijk namens de burgers van Amsterdam. Het
rapport en de reactie erop van het college – schriftelijk en mondeling tijdens de
commissiebehandelingen – brengt mij ertoe om vier punten te bespreken.
Ten eerste: In het rapport van de enquêtecommissie staat op een aantal plaatsen
dat het college beslissingen heeft genomen die met de kennis van dat moment verkeerd
waren. Het college stelt dat het met de kennis van nu toegeeft dat er fouten zijn gemaakt.
Blijft de enquêtecommissie bij haar conclusie dat het college – ook met de kennis van
toen – fouten heeft gemaakt?

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
Ten tweede: U concludeert in het rapport dat het college in zijn communicatie
naar de raad de beeldvorming heeft beïnvloed. Blijft u daarbij?
Ten derde: De commissie heeft in het rapport een langdurige briefwisseling met
het college opgenomen die 45 pagina’s beslaat. Ik citeer uit de laatste brief van de
voorzitter van de commissie aan het college. “De enquêtecommissie acht het in de eerste
plaats ongepast dat het college als voorwerp van onderzoek zich inmenging aanmatigt in
de wijze waarop de enquêtecommissie haar onderzoek naar het door het college
gevoerde bestuur inricht.” Daarnaast schrijft de voorzitter nog over feitelijke onjuistheden,
ongepaste brieven et cetera. De commissie heeft bovendien ernstige bezwaren aan het
adres van het college uitgesproken. Deze opmerkingen staan in een wel zeer schril
contrast met de uitspraak van de commissie-Veerman. Deze schrijft namelijk: “De
commissie heeft onbelemmerd toegang gehad tot alle stukken die de commissie wenste
te raadplegen en tot de personen die de commissie wenste te horen. Er is telkens een
vruchtbare uitwisseling van beelden, kennis en ideeën geweest.” Hoe beoordeelt de
enquêtecommissie deze bereidwilligheid ten opzichte van de commissie-Veerman die
door het college was ingesteld, vergeleken met uw commissie die immers door de raad is
ingesteld?
Ten vierde: In de raad is op verschillende momenten gesproken over explosief
gestegen kosten. Het college maakte bekend dat de vertraging door het stilleggen van de
bouw gedurende een jaar ongeveer 100 tot 120 miljoen euro heeft gekost. In de acht jaar
dat het project nu duurt, zijn er heel veel adviseurs geraadpleegd. Dat was ook nodig
omdat de opzet en de organisatie om het heel vriendelijk te zeggen in het begin niet heel
erg top waren. Het is normaal dat er bij dit soort grote projecten adviseurskosten zijn. Die
lopen uiteen van 5% tot 7,5% van de aanneemsom. In dit geval zou dat een bedrag van
50 tot 100 miljoen euro betekenen. Kan de commissie mij vertellen of in de
oorspronkelijke begroting rekening is gehouden met de kosten van adviseurs? Zo ja, voor
hoeveel? Kunt u naar aanleiding van uw onderzoek ook meedelen hoe hoog de kosten
van adviseurs bij dit project tot nu toe werkelijk zijn? Ik ben benieuwd naar de reactie van
de enquêtecommissie op mijn vragen.
Ik ga door met de aanbevelingen. Wij stemmen in met alle aanbevelingen van de
commissie. Het zijn ook aanbevelingen aan ons. Ik heb twee opmerkingen die ik ook al in
de commissie heb gemaakt. Ten eerste over aanbeveling 3 waarin staat dat bij
infrastructurele projecten samenwerking met het Rijk geborgd moet zijn. Dat lijkt mij
duidelijk, maar er zijn ook niet-infrastructurele projecten waarbij ook grote risico’s kunnen
optreden. Bijvoorbeeld AMSYS dat nu op de agenda staat. Het zou prettig zijn als in dit
geval de expertise van bijvoorbeeld de NS gebruikt kan worden.
Ten tweede aanbeveling 5. U schrijft dat er een sterke projectdirectie moet zijn.
Voor het CDA betekent dit dat de directie van grote projecten niet automatisch binnen de
gemeentelijke directeurencarrousel wordt geworven. Bij dit soort grote projecten moeten
we af van het idee dat een directeur of manager vanzelf de capaciteiten heeft die losstaan
van de inhoud van datgene wat hij bestuurt. Hij dient ook over inhoudelijke, praktische
kennis en ervaring te beschikken, zeker bij dit soort grote, eenmalige projecten. Wij zullen
daartoe een motie indienen.
Tot slot: Nogmaals dank aan onze vijf mederaadsleden die als parttimers zich de
afgelopen negen maanden uitzonderlijk hebben ingezet om deze schokkende waarheid
boven water te krijgen. Ik wil ze daar oprecht voor prijzen.
De
VOORZITTER:
U kunt de motie nu indienen, maar de besluitvorming vindt
plaats op de manier die ik aan het begin heb aangegeven.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
(De heer
VAN DROOGE:
Het zou prettig zijn als de enquêtecommissie
erop kan reageren.)
Ze wordt gekopieerd en rondgedeeld.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Als zesde fractie in de rij wil ook D66 haar dank uitspreken
voor het uitstekende rapport van de commissie en haar medewerkers. Het is niet alleen
een goed inhoudelijk rapport, maar ook een heel toegankelijk rapport. Het is goed
leesbaar en als woordvoerder Verkeer voor D66 sinds 2002 is het soms schokkend om te
lezen wat er precies is gebeurd in de periode vanaf 2002, vanaf het go-besluit. Het
rapport beschrijft ook de situatie voor die tijd. Het is een heel goed rapport. Mijn
welgemeende complimenten. Ik wil ingaan op een aantal aanbevelingen om een reactie
van de commissie zelf te verkrijgen. Allereerst de aanbevelingen 3 en 4, afstemming en
samenwerking met het Rijk, om het zo maar samen te vatten. Wij zijn het daar natuurlijk
mee eens, want zulke grote projecten kunnen wij simpelweg niet zonder medewerking
van het Rijk realiseren. Daar zit misschien ook een beetje het gevaar in dat we ons in de
rij aansluiten. Dat we een voorstel voor een groot project bij het Rijk indienen en
vervolgens afwachten. Ik denk niet dat Amsterdam dit moet doen. Ik denk dat we proactief
zelf aan onze grote projecten moeten blijven werken. Het is voor Amsterdam en de regio
van het grootste belang dat we bij de grote projecten het tempo erin houden.
Een volgende aanbeveling die ik ter discussie wil stellen, is aanbeveling 6. Daarin
stelt u dat een projectorganisatie uitvoeringsverantwoordelijk moet worden. Het gaat
daarbij natuurlijk om het woord ‘uitvoering’. Wat bedoelt de commissie hier precies mee?
Een projectorganisatie kan natuurlijk niet politiek verantwoordelijk worden. Waar ligt de
politieke verantwoordelijkheid? Bij deze aanbeveling is de wethouder buiten het zicht. D66
steunt daarom de reactie van het college. Ik hoor graag de reactie van de commissie
hierop. De manier waarop deze aanbeveling in het rapport is geformuleerd is een beetje
onduidelijk. Er is een verband met aanbeveling 15. Daarin staat dat de projectorganisatie
rechtstreeks aan de raad moet rapporteren, gelijktijdig met de rapportage aan het college.
Zo begrijp ik het althans. Wij zijn het daar van harte mee eens, want het rapport onthult in
feite iets wat onze fractie de afgelopen jaren ook gemerkt heeft. De informatie die tot ons
komt
als
Commissie
voor
Verkeer,
Vervoer
en
Infrastructuur,
Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten en als gemeenteraad wordt soms door het college
gefilterd en enigszins vervormd. De informatie wordt gedoseerd aan de commissie en aan
de gemeenteraad gegeven. Dat is uiterst frustrerend. Het is niet de bedoeling om de raad
en de commissie op die manier te informeren. Misschien kan de enquêtecommissie
zeggen in hoeverre dit echt gebeurd is. In hoeverre vooral de Commissie voor Verkeer,
Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten achterliep bij
het verkrijgen van informatie over het project Noord/Zuidlijn. In uw rapport klinkt dat
duidelijk door.
Ik doe even een stapje terug naar aanbeveling 10 over het moment van inboeken
van de baten en lasten. Wij begrijpen deze aanbeveling niet zo goed. We kunnen ons wel
verplaatsen in de reactie van het college. Als we over al deze aanbevelingen moeten
besluiten, dan zijn we geneigd om deze aanbeveling niet over te nemen. Ik wil daarom
graag van de enquêtecommissie horen waarom zij deze specifieke aanbeveling op deze
manier heeft opgenomen.
Ik wil aanbeveling 17 ook even noemen. Wij zijn het uiteraard helemaal eens met
de stelling dat informatie openbaar en transparant moet zijn. Veel informatie is in besloten

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
vergaderingen aan de commissie verstrekt. Dat leidt ertoe dat de handen van de
commissie niet meer vrij zijn. Wij kunnen niet meer vrijelijk over het project spreken omdat
veel informatie lang geheim blijft. Daardoor is de raadscommissie meegevoerd in het
proces van de Noord/Zuidlijn en tot een soort medeplichtige gemaakt. Dat is naar mijn
mening heel erg fout.
(De heer
LIMMEN:
In welk opzicht vindt u de commissie medeplichtig?
Kunt u dat toelichten, want ik begrijp uw vraag niet precies?)
De enquêtecommissie zegt twee dingen. De informatie werd gefilterd of
gedoseerd aan de commissie en aan de raad gegeven. De commissie heeft echter vaak
informatie gekregen in geheime zittingen. Als de informatie die wij tijdens een dergelijke
zitting krijgen geheim blijft, dan kunnen we niet meer vrijelijk over het project spreken. We
worden dan door het project gegijzeld en kunnen dan ons werk als raadslid niet goed
meer doen. Daarom vinden wij aanbeveling 17 zo goed.
In aanbeveling 19 beveelt u een debat over de zorgplicht van de burgemeester
aan met misschien een jaarlijkse rapportage. De zorgplicht van de burgemeester die we
moeten bespreken, is natuurlijk niet los te zien van de politieke rol van de burgemeester
en van zijn politieke verantwoordelijkheid. Zoals u weet, is D66 niet voor een benoemde
burgemeester, maar voor een gekozen burgemeester. Die hebben we echter niet. Het lijkt
ons geen goed idee om de benoemde burgemeester meer politieke verantwoordelijkheid
te geven. Van de andere kant gaat het hier misschien niet zozeer om de zorgplicht of de
politieke verantwoordelijkheid van de burgemeester, maar om zijn leiderschap of om zijn
gebrek aan leiderschap bij het dossier Noord/Zuidlijn. Wij willen graag de reactie van de
commissie daarop horen, maar straks ook het debat met het college hierover aangaan.
Zorgplicht en politieke verantwoordelijkheid vormen hier niet het punt. Het gaat om het
leiderschap van de burgemeester gedurende al de jaren bij dit buitengewoon moeilijke
project waarbij zoveel is misgegaan.
Ten slotte aanbeveling 22, het debat over de risico’s. Ik denk dat de
enquêtecommissie in deze aanbeveling een goed punt aanroert. Te meer als we de brief
van het college van 18 december 2009 bekijken. Daarin staat dat de raad op 1 juli 2009
besloten zou hebben om in geval van calamiteiten gewoon door te boren. Dat staat
letterlijk in die brief. Bij mijn weten heeft de raad dat besluit niet op die manier genomen.
Bovendien kan alles onder calamiteiten worden geschaard. De beurs kan instorten. Dat is
een calamiteit en in dat geval zouden we gewoon door moeten boren. D66 heeft bij mijn
weten een dergelijk besluit niet genomen. Het is daarom heel goed om een debat te
voeren over de vraag wat we tijdens het boorproces doen. Wat nemen we voor lief en in
welk geval moeten we ons absoluut herbezinnen? Het debat daarover is zeer
noodzakelijk dus aanbeveling 22 nemen wij graag over.
Tot zover de reactie van D66 op de enquêtecommissie. Straks zullen wij nog een
aantal vragen aan het college voorleggen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
59°
Motie
van
het
raadslid
Van
Drooge
inzake
het
enquêterapport
Noord/Zuidlijn (directeurencarrousel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 31).
Verzoekt het college:
De directeurencarrousel niet meer van toepassing te laten zijn op de ambtelijke
organisatie rond de Noord/Zuidlijn.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER:
Ik geef graag het woord aan de voorzitter van de
enquêtecommissie, de heer Limmen. U neemt de regie bij de beantwoording op u?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
We hebben daar van tevoren over nagedacht. Het lijkt ons
handig om even te schorsen. Wij kunnen ons dan even terugtrekken om na te denken
over de beantwoording.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Het is misschien goed om even te beginnen met de vragen
over de aanbevelingen over het boren. Wat bedoelt de commissie daarmee? Ik zal het als
volgt uitleggen. De eerste vraag die wij hierbij gesteld hebben, is: wat zijn nu precies de
risico’s? Hebben we die goed in beeld? Wat bedoelen we daarmee? In de eerste plaats:
is dit alles? Zijn alle risico’s benoemd? In de tweede plaats: wat betekent dit voor de
praktijk? Wat betekenen de technische risico’s voor de omgeving? Toen de commissie net
bij elkaar zat, noemden we het volgende voorbeeld. Op een gegeven moment lees je dat
in een bepaald scenario de zettingen binnen de veilige normen vallen. Er zijn een
heleboel mensen in deze stad die dan nog niet precies weten wat dit in de praktijk
betekent. Volgens ons is het belangrijk dat voor Amsterdammers goed duidelijk wordt wat
dit precies voor hen betekent. Het is een vertaling van de risico’s van het boren naar de
maatschappelijke realiteit.
De tweede opmerking die we daarbij willen maken gaat over de preventieve
maatregelen die worden genomen. De commissie wil weten welke maatregelen er precies
getroffen zijn en of wij ze allemaal in beeld hebben. Onze derde opmerking gaat over de
beheersmaatregelen die we nemen op het moment dat het misgaat. We onderscheiden
daarbij twee dimensies. Op de eerste plaats de techniek. Zijn dit de beheersmaatregelen
die getroffen zijn? Is dit technisch verantwoord en haalbaar? Op de tweede plaats de
maatschappelijke vertaling ervan. Wat betekent een draaiboek in technisch opzicht en in
maatschappelijk opzicht? Wat betekent het voor Amsterdammers? De commissie vindt
het een goede zaak als er meer duidelijkheid zou komen.
Wat beoogt de commissie daarmee? Die vraag is op de volgende manier te
beantwoorden. De commissie is ingesteld om terug te blikken, niet om vooruit te kijken.
Daaruit volgt per definitie dat het niet de bedoeling van de commissie kan zijn om de
beslissing over het boren ter discussie te stellen. Dat is ook niet het geval. We hebben dat
duidelijk geschreven. Dat laat onverlet dat politieke partijen en de raad er op hun manier
mee om kunnen gaan. De commissie heeft dit niet beoogd en bedoelt het ook niet. We
hebben dat duidelijk opgeschreven. Het gaat ons vooral om het concreet invullen van de
risico’s. Er is gevraagd of het nodig is om een dergelijk debat te voeren, ook in het licht
van alle informatie die het college al geleverd heeft. De commissie vindt inderdaad dat het
nodig is en dat er nog eens goed bij stilgestaan wordt. Er is ook nog een hiermee
verbonden vraag gesteld. Had het besluit om te gaan boren expliciet aan de raad moeten

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
worden voorgelegd? De enquêtecommissie heeft daar geen opvatting over omdat dit
buiten onze onderzoeksopdracht valt. Wij wilden ons nadrukkelijk daaraan houden. Tot
zover onze eerste reactie over het boren.
We nemen nu de andere vragen door en bekijken straks of dit meer duidelijkheid
heeft kunnen bieden. Ik begin bij de Partij van de Arbeid. Zij legt voor dat het college van
plan is om een aparte Dienst Noord/Zuidlijn op te richten. De enquêtecommissie neemt er
kennis van, maar heeft er in haar onderzoeksrapport geen opvatting over geventileerd en
zal dat ook nu niet doen. We hebben al iets gezegd over het debat over het boren.
Mevrouw Bergervoet heeft ook iets gezegd over het besluitvormingsprotocol dat het
college op wil stellen. Mijn antwoord daarop lijkt op het antwoord op uw eerdere punt. Ook
daar zal de enquêtecommissie geen mening over geven. Misschien is het goed om te
zeggen dat wij niet ingaan op de reactie van het college. We nemen die ter kennisneming
aan. We gaan ook niet in op de reactie van het college op de enquêtecommissie. Dat is
voorbehouden aan de raad en niet aan ons.
De vraag over de verantwoordelijkheid van het college en de vraag wat de
enquêtecommissie bedoelt met de opmerking dat informatie rechtstreeks uit de
projectorganisatie moet komen. Bedoelen we daarmee een relativering van de politieke
verantwoordelijkheid van het college voor de informatie? Vanzelfsprekend niet. Alle
informatie die wordt geleverd, valt onder de verantwoordelijkheid van het college. De
enquêtecommissie beoogt wel transparantie en duidelijkheid als er op initiatief van de
politiek, dus op initiatief van het college, wordt afgeweken van prognoses die door het
apparaat geleverd worden. We hebben dat natuurlijk in de praktijk gezien. Het is in het
verleden voorgekomen. Als het gebeurt, dan vindt de enquêtecommissie dat de raad
ervan op de hoogte moet zijn. Het college dient te informeren. Het college is
verantwoordelijk.
Het
college
is
überhaupt
volledig
verantwoordelijk
voor
de
Noord/Zuidlijn. Er is ook gevraagd naar de uitvoeringsverantwoordelijkheid. Het college
blijft vanzelfsprekend volledig verantwoordelijk voor de uitvoering van de Noord/Zuidlijn.
We hebben gezegd dat we de projectdirectie uitvoeringsverantwoordelijk willen maken
omdat we zoveel mogelijk daar de besluiten willen laten nemen die sec met de uitvoering
te maken hebben. We willen de politiek daarbij op afstand houden. Er is ook al een aantal
stappen in die richting gezet.
(De heer
MANUEL:
Dank voor het antwoord op de vraag over de
uitvoeringsverantwoordelijkheid.
Mijn
vraag
gaat
over
de
informatieverstrekking van de projectorganisatie. Ik ben een klein beetje
teleurgesteld door uw antwoord. Ik las in het rapport namelijk dat u
voorstelde om de projectorganisatie rechtstreeks informatie aan de
raadscommissie te laten verstrekken, gelijktijdig met de informatie die zij
aan het college verstrekt. Op die manier voorkomen we dat het college
informatie filtert zoals u in uw rapport schrijft, of informatie doseert. Als we
doen wat u zojuist verwoordde, dan loopt de informatiestroom nog steeds
via het college en dan weet de commissie nooit of zij de volledige
informatie krijgt. In feite hebt u geconstateerd dat de informatie soms
vertraagd of niet volledig doorkwam. Om dat te voorkomen, zou het goed
zijn om bij een groot project de commissie rechtstreeks te laten
informeren
door
de
projectorganisatie,
tegelijk
met
de
informatieverstrekking aan het college. Naar aanleiding van die informatie
kunnen we met de wethouder debatteren. Ik zou de informatiestroom
daarom graag rechtstreeks naar de commissie leiden.)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
Wij vinden het belangrijk dat het college, zo gauw er een bijstelling plaatsvindt, dit
duidelijk maakt en gemotiveerd duidelijk maakt waarom het afwijkt. Daar gaat het om. Wij
vinden dat het college afwijkingen moet melden. Het is niet de bedoeling dat er heel veel
tijd overheen gaat, want anders hebben we er niets aan. Het is niet zo dat we twee
gelijktijdige informatiestromen willen scheppen. Dat lijkt me heel erg onduidelijk. Het
college is uiteindelijk verantwoordelijk voor de informatie. Het gaat ons erom dat het
college duidelijk maakt of er is afgeweken van de adviezen die gegeven zijn. Op die
manier wordt de zaak transparant. De heer Flos heeft er ook iets over gezegd en ik hoop
er nu iets meer duidelijkheid over te hebben gegeven.
(De heer
FLOS:
Er is iets meer duidelijkheid, maar ik ben zeker nog niet
tevreden gesteld. Ik wil hierbij iets meer de diepte in. Op pagina 271 van
uw rapport zien we toegelicht hoe over een periode van vier jaar een
rapportage wordt bijgesteld. Eerst was er een rapportage van een
contractmanager. Daarna vindt er overleg plaats met de directie van het
adviesbureau. Daar kan de eerste bijstelling al plaatsvinden. Vervolgens
is er een overleg tussen het adviesbureau en het projectbureau. Die zijn
nu in elkaar geschoven, maar toen nog niet. Daar zou de tweede
bijstelling kunnen plaatsvinden. Vervolgens kan de directie zelf de derde
bijstelling doen. Daarna is er nog een overleg tussen de projectdirectie en
de portefeuillehouder. Daar vindt de vierde bijstelling plaats. Met andere
woorden: voordat een rapportage überhaupt aan de raad wordt gestuurd,
kunnen er al vier bijstellingen hebben plaatsgevonden, waarvan drie in de
ambtelijke organisatie en een door de wethouder. Als ik u volg, dan
zouden we bij elk besluit ieder stapje voor de raad in kaart moeten
brengen. Pas dan voldoet het namelijk aan waar het u inhoudelijk om
gaat, inzicht in waar de oorspronkelijke kostenramingen zijn bijgesteld.)
Het gaat ons vooral om de laatste stap. U somt een heleboel bijstellingen op. Als
het college zegt: dit is allemaal leuk en aardig van de experts, maar wij zelf vinden dat de
cijfers aangepast kunnen worden, dan willen we dat weten. Daar gaat het ons om, ook
vanwege het feit dat in het verleden zaken niet goed zijn gegaan. Dat moet gemotiveerd
duidelijk worden. Dat is in wezen waar het om gaat. Verder moet het college de raad goed
informeren over de besluitvorming en over de informatie die het gekregen heeft. Dit gaat
heel expliciet over ingrijpen door de politiek, door het college, in de begrotingen.
(De heer
FLOS:
Ik constateer dat in het schema op pagina 271 er slechts
een keer beïnvloeding door de portefeuillehouder heeft plaatsgevonden.
De andere keren is het allemaal binnen de ambtelijke organisatie
gebeurd.)
Dit lijkt mij meer een constatering die ook weer een reactie van ons zou kunnen
oproepen. Laten we ervan uitgaan dat wij deze aanbeveling nodig vinden en dat ze niet
op één incident gebaseerd is.
(De heer
VAN DROOGE:
De heer Flos zegt dat het slechts een keer is
gebeurd. Ik heb vele keren gezien. Welke ervan hebt u gevonden?)
(De heer
FLOS:
Het schema op pagina 271.)
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
Volgens mij zijn er, zoals ook het CDA
zegt, meerdere momenten. Bij aanbeveling 15 schrijft u als toelichting dat
voor de raad de duidelijkheid in de verslaglegging ontbrak en dat
informatie over essentiële projectaspecten voor de raad onoverzichtelijk,
rommelig, onvolledig of zelfs onjuist was. U noemde net specifiek de
begroting. Doelt u op meerdere momenten of specifiek op een begroting

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
op een bepaald moment? Ik heb het als veel breder opgevat. De
projectorganisatie heeft natuurlijk niet alleen informatie over de begroting
gegeven, maar veel meer informatie. Ik lees dit bij de aanbevelingen op
pagina 74.)
Het gaat ons om de financiële rapportages van de projectdirectie aan het college.
Als het college daarvan afwijkt, dan moet dit gemeld worden. Er ontstaat dan een verschil
tussen datgene wat uit de ambtelijke lijn is voortgekomen en de manier waarop de politiek
ermee omgaat.
Ik keer weer terug naar het beantwoorden van de vragen. De vraag over de
vervoersprognose en de te ruim opgezette metro. De enquêtecommissie heeft er geen
onderzoek naar gedaan en zal er ook nu geen standpunt over innemen. Wij willen ons
daarover niet uitspreken.
Een aantal leden heeft gesproken over de zorgplicht van de burgemeester. Wij
hebben hierover een tamelijk uitvoerige beschouwing in het rapport gegeven. Wij hebben
duidelijk gemaakt wat de wettelijke normen zijn die gelden. Die bevatten een tamelijk
brede marge. Wij hebben er vervolgens een aantal conclusies uit getrokken. Wij hebben
in aanvulling daarop niet veel meer te zeggen. De raad en allerlei partijen in de raad
kunnen daarover een mening hebben, maar voor de enquêtecommissie stond de vraag
centraal wat het normenkader is. Wij hebben het normenkader geanalyseerd. Daarnaast
hebben wij het optreden van de burgemeester geanalyseerd en dat hebben wij in ons
rapport opgenomen.
(De heer
MANUEL:
Ik begrijp heel goed dat de enquêtecommissie zich
buiten de politieke discussie wil houden. U haalt echter de zorgplicht aan
om het ontbrekend leiderschap van de burgemeester aan de orde te
stellen. U verwoordt dat door te zeggen dat er zoiets als een zorgplicht
bestaat en dat we met elkaar moeten bekijken in hoeverre dit erin
ondergebracht kan worden. U concludeert eigenlijk steeds dat de
burgemeester in al deze jaren niet of nauwelijks bij het project betrokken
is geweest. Daarin ligt de suggestie dat dit wel het geval had moeten zijn
en vervolgens komt u bij de zorgplicht uit. U concludeert eigenlijk dat het
leiderschap ontbrak. Of heb ik het mis?)
Nee, dat hebt u mis. Wij zijn begonnen met de vraag waarop we de burgemeester
kunnen beoordelen. Dan komen we terecht bij de vraag wat het normenkader is.
Vervolgens hebben wij geconstateerd dat het heel breed is en dat de enquêtecommissie
daarom heel voorzichtig moest zijn, juist omdat het normenkader zo vaag is. Wij hebben
niet gehandeld vanuit de intentie die u zojuist uitsprak. De burgemeester is bestuurder in
deze stad. Hij maakt deel uit van het college. Wij hebben een analyse gemaakt en een
mening willen geven over de waardering die men over zijn rol kan uitspreken. Wij liepen
daarbij tegen het normenkader aan en dat leidde tot de conclusie die wij getrokken
hebben.
Ik kom bij de verzekeringen. Er is gevraagd: stel dat we de verzekeringen die
mogelijk waren hadden afgesloten, had dat de voorkeur verdiend boven niet verzekeren?
Dat is een als-danvraag. Wij komen tot de conclusie dat men onder die omstandigheden
niet van start had moeten gaan. Daarover hebben wij ons uitgesproken. Het is achteraf
heel moeilijk om te beoordelen wat in andere omstandigheden wenselijk zou zijn geweest
omdat we nu weten welke risico’s zich wel en welke zich niet hebben voorgedaan.
Daarover kan de enquêtecommissie zich niet uitspreken.
Wist het Rijk dat het budget van de Noord/Zuidlijn overschreden zou worden? De
enquêtecommissie heeft er geen conclusie over getrokken en houdt het daarbij.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Ik heb al iets gezegd over stukken die rechtstreeks naar de raad gaan.
Er is ook gevraagd in welke mate de commissie last heeft gehad van het feit dat
een gemeentelijke enquêtecommissie een andere positie heeft dan een landelijke
enquêtecommissie, vooral in verband met de kring van mensen die we dwingend kunnen
opleggen om voor ons te verschijnen. Dat slaat voornamelijk op aannemers en adviseurs.
Het is een heel terechte vraag, want er is een heel wezenlijk verschil tussen de positie
van een lokale enquêtecommissie en een landelijke enquêtecommissie. Wij hebben
kritisch gekeken naar de informatie die we boven water wisten te krijgen en zijn tot de
conclusie gekomen dat we, ondanks het feit dat we de aannemers niet konden dwingen
om aan een openbaar verhoor deel te nemen, toch een heleboel informatie van hen
hebben gekregen. Er hebben gesprekken plaatsgevonden tussen onderzoekers en
aannemers en adviseurs, maar we hebben ook een aantal besloten gesprekken kunnen
voeren. Wij denken daarom dat we een beeld van de gang van zaken hebben. Wij denken
daarom dat we kunnen instaan voor de analyse die we gemaakt hebben.
Er is ook gevraagd hoe de enquêtecommissie aankijkt tegen de vraag of het gaat
om wijsheid met de kennis van nu of wijsheid met de kennis van toen. De
enquêtecommissie heeft heel nadrukkelijk in het voorwoord aangegeven dat wij ons bij de
conclusies die we hebben getrokken nadrukkelijk hebben afgevraagd of het gemakkelijk is
om achteraf te constateren dat het toen fout ging of dat men met de kennis van toen
anders had moeten besluiten. Ik denk dat ik hiermee ook op die vraag ben ingegaan. Met
andere woorden: wat had met de kennis van toen anders moeten gaan?
Daarnaast heeft de heer Van Drooge gevraagd of de enquêtecommissie blijft bij
de conclusies die zij getrokken heeft. Het antwoord daarop is ‘ja’. De heer Van Drooge
heeft ook een vraag gesteld over de verantwoording van het onderzoek en de opvattingen
die de enquêtecommissie daarover heeft geventileerd. Daarvoor geldt hetzelfde. Hij heeft
ook gevraagd wat de kosten van adviseurs zijn en of in de oorspronkelijke begroting
daarmee rekening is gehouden. We hebben dat besproken en er valt nu geen exact
antwoord op te geven. Wij doen u de suggestie aan de hand om deze vraag straks aan
het adres van het college te herhalen.
(De heer
VAN DROOGE:
U hebt dus geen antwoord op die vraag?)
Wij kunnen er geen exact cijfer van geven.
(De heer
VAN DROOGE:
In mijn vorige vragen vroeg ik wat u ervan vindt
dat zo verschillend is gereageerd naar de heer Veerman en naar u. Dat
kunt u niet afdoen met: ik heb geschreven wat ik heb geschreven.)
Wij hebben geen vergelijking kunnen maken met de commissie-Veerman. Ik ga
daar nu niet verder op in. Wij hebben er een hoofdstuk over geschreven en u hebt daar
kennis van kunnen nemen. Er is ook een vraag gesteld over de samenwerking met het
Rijk bij niet-infrastructurele projecten. Ook daar hebben wij geen onderzoek naar gedaan.
Wij houden ons daarom aan de aanbevelingen en aan de conclusies die we hebben
getrokken. Datzelfde geldt voor de vraag wat we vinden van de directeurencarrousel. Ook
daar kan de enquêtecommissie zich niet over uitspreken omdat we er geen onderzoek
naar hebben gedaan.
(De heer
VAN DROOGE:
U vindt dat er een heel sterke directeur moet
worden aangesteld, met inhoudelijke kennis van zaken. Dat schrijft u in
uw rapport als ik het goed gelezen heb. Als dat niet zo is, dan moet u me
verbeteren. Er bestaat een directeurencarrousel. Daarbij wordt niet
gezegd: deze meneer heeft buitengewoon veel verstand van boren onder
grote steden, maar: hij is directeur bij deze gemeente. Mijn vraag aan u is:
bent u het ermee eens dat de inhoudelijke kennis van een directeur bij dit

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
soort grote projecten van veel meer belang is dan het feit dat hij toevallig
directeur is bij een andere gemeentelijke dienst?)
De manier waarop u dit uitlegt, klinkt heel redelijk. Dat compliment wil ik u zeker
geven. Er kunnen echter nog een heleboel moties over de Noord/Zuidlijn worden
ingediend die later in het debat aan de orde kunnen komen. We kunnen niet één motie
wel van een soort preadvies voorzien en andere niet. Dat moeten we vooral niet doen. Die
brug kunnen we echt niet over.
(De heer
VAN DROOGE:
Ik heb de motie juist bij u ingediend. Anderen
die dat niet hebben gedaan, hebben ervoor gekozen dat niet te doen. Ik
dien deze motie juist bij u in omdat ik een uitspraak van u wil. Als u dat
niet wilt doen, dan begrijp ik dat, maar ik heb ervoor gekozen om mijn
motie juist nu in te dienen.)
Ik begrijp het heel goed. U hebt het procedureel heel slim aangepakt, maar ik blijf
bij mijn antwoord.
Ik wil ook nog iets zeggen over het voorzichtigheidsbeginsel. Wij hebben
besproken wat dit precies betekent. Ons doel is om te voorkomen dat er een financieel
vertekend beeld ontstaat. Aanbeveling 10 kan als volgt worden ingevuld: zekere
inkomsten worden in de ramingen opgenomen, verwachte inkomsten niet. Zekere
inkomsten zijn bijvoorbeeld inkomsten die contractueel vaststaan. De bijdrage van het Rijk
valt daaronder. Andere inkomsten, die niet vaststaan, moeten niet worden verwerkt.
Verwachte uitgeven moeten er wel in verwerkt worden. Zo bedoelen we dat.
(De heer
MANUEL:
Het gaat natuurlijk om het moment waarop de baten
en lasten worden ingeboekt. Het college geeft in zijn weerwoord te
kennen dat het kan voorkomen dat er ineens een voorziening getroffen
moet worden omdat bepaalde baten – bijvoorbeeld geld dat we uit Den
Haag krijgen – nog niet in de financiële verantwoording opgenomen
kunnen worden. Dat zou heel vreemd zijn. U kunt dat toch niet beogen
met deze aanbeveling?)
Nee, dat bedoelde ik ook te zeggen, maar misschien was het niet duidelijk.
Contractueel vastgelegde inkomsten – en een afspraak met het Rijk valt daar voor ons
ook onder – kunnen wel opgenomen worden.
De heer Manuel heeft ook iets gezegd over de medeplichtigheid zoals hij het
noemt van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten bij de besluitvorming over de Noord/Zuidlijn. De
commissie hanteert deze terminologie niet. Het gaat ons erom dat de raad zich ervan
bewust is dat een veelheid aan vertrouwelijke vergaderingen het risico in zich draagt dat
dit ten koste gaat van de noodzakelijke distantie om in zijn controlerende rol het optreden
en de besluitvorming van het college te beoordelen. Dat bedoelen wij ermee.
Ik heb het idee dat we aan het einde van de beantwoording zijn gekomen en dan
stopt een mens met praten.
De
VOORZITTER:
U bent klaar met de beantwoording van de vragen die in de
eerste termijn zijn gesteld. Heeft de raad behoefte aan een tweede termijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Als niemand behoefte heeft aan een tweede termijn,
dan wil ik u vragen of ik als eerste indiener van de motie om over te gaan tot instelling van
de enquêtecommissie iets aan de orde mag stellen. Het is natuurlijk al vaak gezegd, wij

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
zijn allemaal zwaar onder de indruk van het rapport, van de gedegen aanpak en van de
enorme energie die onze collega’s in dit rapport hebben gestoken. Alleen al door het
instellen van de commissie waarin de woordvoerders Noord/Zuidlijn juist geen zitting
mochten nemen, is de kennis over de voorbereiding, de besluitvorming en de uitvoering
van het project versterkt en ruimer in de raad aanwezig. Dat op zichzelf is al winst, zeker
met het oog op de wisseling van de wacht in deze raad. Er zullen straks gelukkig meer
mensen over zijn die nog weten waarover het gaat. Het werk van de commissie is gedaan
en hierna is de raad aan de beurt om het debat over de bevindingen ervan met het
college te voeren. Eerst moet de raad echter deze commissie nog decharge verlenen.
Daartoe heb ik in overleg met dezelfde collega’s die in 2009 de motie steunden om de
commissie in te stellen een motie opgesteld. In deze motie spreekt de raad dank uit voor
het vele werk. Het rapport vormt een goede basis voor het debat met het college. Wij
dechargeren hiermee de commissie. Ik dien de motie hierbij in en ik denk dat we haar in
stemming moeten brengen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
60°
Motie van de raadsleden Van Pinxteren, Bergervoet, Flos, Van Drooge,
Bakker en Manuel inzake het eindrapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn
(decharge) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32).
Besluit:
1.
grote waardering uit te spreken voor dit onderzoek;
2.
vast te stellen dat het rapport een uitstekende basis biedt voor een nadere
gedachtewisseling in de raad en met het college;
3.
decharge te verlenen aan de enquêtecommissie.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pinxteren, Bergervoet, Flos, Van
Drooge, Bakker en Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32).
De motie-Van Pinxteren, Bergervoet, Flos, Van Drooge, Bakker en Manuel
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 32) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van Pinxteren, Bergervoet, Flos, Van
Drooge, Bakker en Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 32) met algemene stemmen is
aangenomen.
(
Applaus
.)
De
VOORZITTER:
Ik stel voor om even kort te schorsen om het college de
gelegenheid te geven zijn reguliere plaats weer in te nemen.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
Mevrouw
VAN DER GARDE:
Op 19 februari 2009 motiveerde wethouder
Herrema zijn besluit om af te treden. Wethouder Herrema moest voor de derde keer de
raad meedelen dat de financiële prognose was gestegen en dat de datum waarop de lijn
geopend zou worden opnieuw opgeschoven was. Dat gebeurde allemaal net na het
verschijnen van het rapport van de ombudsman over de verzakking van de huizen aan de
Vijzelgracht. In de raadsvergadering van 11 maart 2009 lichtte de heer Herrema zijn
vertrek toe. In diezelfde vergadering besloot de raad tot een raadsenquête om het
verleden te onderzoeken. Ik wil een kort citaat voorlezen uit de verklaring die de heer
Herrema toen aflegde. Hij was bezig met meer realisme en verantwoord verder gaan. Hij
zei: “Deze uitkomsten vallen onder mijn bestuurlijke verantwoordelijkheid. Nu de
ombudsman het proces van de herstart bij de Vijzelgracht als zorgvuldig kwalificeert,
meen ik dat ik bestuurlijk persoonlijk niet veel fouten heb gemaakt. Feit blijft echter dat ik
verantwoordelijk ben en verantwoordelijkheid draag voor de uitvoering en de daarbij
gemaakte fouten. Ook foutieve aannames uit het verleden vallen onder deze politieke
verantwoordelijkheid.” Het rapport van de enquêtecommissie trekt conclusies over
verschillende college- en raadsperiodes. De Partij van de Arbeid is en was in het verleden
steeds bestuurlijk verantwoordelijk.
In de toelichting bij de raadsvoordracht van 11 maart 2009 werden twee doelen
genoemd. Zojuist is al gezegd dat deze voordracht door alle partijen in de gemeenteraad
is ingediend en ondersteund. Kort gezegd waren deze doelen waarheidsvinding en lering
trekken uit het verleden. Vandaag liggen de conclusies en aanbevelingen van de
enquêtecommissie voor. De hoge ambities werden onvoldoende kritisch en onafhankelijk
getoetst. De voorbereiding van de aanleg werd op een te krap budget gestuurd, met
onvermijdbare overschrijdingen tot gevolg. De bevindingen van het rapport zijn voor ons
niet helemaal nieuw. Als we ze geordend in een lijvig rapport lezen, zijn ze des te
schokkender. De door de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn geconstateerde bestuurlijke
fouten zijn ernstig, zeer ernstig. De gevolgen voor de stad zijn groot. Amsterdam heeft
een financiële strop boven zijn hoofd hangen waarvan de Amsterdammer de dupe dreigt
te worden. Ik hecht eraan om nogmaals te zeggen dat de Partij van de Arbeid alle
conclusies van de enquêtecommissie overneemt. We hebben dit ook al in de commissie
gezegd. Wij erkennen daarmee dat er in het verleden flinke fouten zijn gemaakt, dat het
besluit tot aanleg van de Noord/Zuidlijn niet aan de raad had mogen worden voorgelegd
en dat de raad het besluit toen niet had mogen nemen. Ik hecht er echter ook aan om te
vermelden dat er in de afgelopen jaren een aantal zaken is verbeterd en bijgestuurd en
dat er nieuwe zaken in gang zijn gezet. De implementatie van het rapport-Sorgdrager, van
optimisme naar realisme werd het ook wel genoemd, het verzekeren van het project, de
komst van een andere projectorganisatie, maar ook verbeteringen nadat de commissie-
Veerman in de zomer van 2009 haar rapport uitbracht. Daarnaast wordt er op dit moment
ook gewerkt aan andere dossiers. Er wordt meer tijd uitgetrokken voor het dossier Zuidas.
Bovendien wordt er op een andere manier gewerkt aan een ander groot project, de
tweede zeesluis. Bij de Noord/Zuidlijn wil ik memoreren dat de Amsterdamse bevolking in
meerderheid wil dat de gemeente Amsterdam besluit om de lijn af te bouwen. Die
opdracht, het afbouwen van de Noord/Zuidlijn, moet de gemeente vervullen, waarbij we
natuurlijk rekening houden met de bevindingen en de aanbevelingen van de
enquêtecommissie.
Toen de enquêtecommissie hier zojuist zat, is haar al heel veel lof toegezwaaid.
De aanbevelingen zijn goed. Wij willen ze graag allemaal steunen. Over een aantal ervan
bestaat onduidelijkheid of vragen. Ook in de commissie is hierover gesproken. Ik hoorde

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
de VVD in het debat met de enquêtecommissie al iets zeggen over aanbeveling 15 om de
projectorganisatie rechtstreeks informatie aan de gemeenteraad te laten sturen. Ook wij
hebben er vragen over. Het antwoord van de commissie liet nog steeds een aantal vragen
open. Ik wacht het amendement van de VVD daarover af.
Aanbeveling 19 gaat over de zorgplicht van de burgemeester. Het is goed om
deze op dit moment niet onbenoemd te laten, maar de Partij van de Arbeid vindt dat er
voldoende over is gezegd in de commissie. Wij willen het debat erover wel verder voeren.
Aanbeveling 22 gaat over het boren. De vraag is: hoe doen we dat? Daarover bestaat nog
steeds heel veel onduidelijkheid. Ik kom er zo dadelijk heel even op terug bij het indienen
van een motie.
Eerst heb ik nog drie vragen aan het college. Het onderwerp ‘vervoerswaarde’ is
al vaker aan de orde gekomen. Zojuist zijn er ook weer vragen over gesteld aan de
enquêtecommissie die er niet op wilde antwoorden. Hopelijk kan het college dat wel doen.
Er is namelijk in de raadscommissie over de vervoerswaarde gesproken en ook daarna
hebben we weer andere informatie gekregen. Er bereiken ons verschillende verhalen en
wij willen graag nog eenmaal van het college horen hoe het zit met de vervoerswaarde.
Wat is uw visie hierop en hoe verhoudt deze zich tot de kosten?
Ik zei zojuist al dat we de afgelopen tijd verbeteringen hebben gezien. Niettemin
wil ik toch graag van het college horen hoe u de toekomst ziet. De financiële prognoses
voor de Noord/Zuidlijn waren altijd erg onzeker en vormden een heikel punt. Kunt u in de
beantwoording daarover iets zeggen?
Als laatste heb ik een ingewikkelde vraag. Ik heb er al een tijd over nagedacht en
ze is ook op allerlei manieren tijdens de commissiebehandeling aan de orde gekomen. Ik
formuleer
haar
heel
algemeen.
Kan
het
college
aangeven
hoe
het
zijn
verantwoordelijkheid opvatte bij het verschijnen van dit enquêterapport in december
2009?
Ik heb ook nog enkele moties die ik kort wil toelichten. Ten eerste de uitvoering
van de aanbevelingen. Dat is natuurlijk van belang. Ik zei al dat wij ze graag over willen
nemen. Wij willen op twee punten echter een nader voorstel van het college: over het
debat over het boren en over de aanbeveling over de PI-verzekeringen. Daarnaast zou
het mooi zijn als het college de gemeenteraad goed op de hoogte houdt. Er is mij verteld
dat het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een mooi systeem hanteert. Dat
systeem staat ons voor ogen. Het wordt wel eens vergeleken met een verkeerslicht
waarbij duidelijk wordt aangegeven wat de stand van zaken bij de uitvoering is, in welk
stadium men verkeert. Dat wordt aangegeven met kleuren. Deze beide punten leest u in
onze eerste motie.
De tweede motie gaat over de toekomst. Iedereen heeft daar veel zorgen over.
Als Amsterdam weer aan een groot project begint, hoe gaat dat dan? Wij verwachten
natuurlijk dat er verbeteringen zullen optreden naar aanleiding van de lering die is
getrokken uit deze enquête. Er komt echter ook een nieuwe gemeenteraad, althans een
deel van de raad zal nieuw zijn. Daarom hebben wij een tweede motie opgesteld waarin
we onder andere vragen om een checklist bij grote projecten, waarop afgevinkt kan
worden of belangrijke zaken aan de orde zijn gekomen. Het gaat daarbij niet alleen om de
aanbevelingen van deze enquêtecommissie, maar ook de bevindingen van het rapport-
Veerman en misschien ook het rapport-Herweijer kunnen daarbij betrokken worden. We
kunnen een dergelijke checklist het lijstje van Limmen noemen of vragen of een project
Limmen-proof wordt. Wij willen in elk geval een checklist.
De laatste motie die ik indien handelt over derden, de mensen die niet in het
openbaar door deze enquêtecommissie bevraagd konden worden. Ook daar is net al over

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
gesproken. Op landelijk niveau, bij een parlementaire enquête, kan dat wel. Ik heb al
eerder in de raadscommissie gezegd dat wij het een gemis vonden dat we aannemers en
adviseurs niet in het openbaar konden bevragen. Wij vragen het college daarom om aan
de Tweede Kamer te vragen om de Gemeentewet te wijzigen en om zelf in contracten met
derden vast te leggen dat zij bereid zijn om mee te werken aan een eventuele enquête in
de toekomst. Dat is onze derde motie.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik heb twee vragen aan mevrouw Van der Garde,
waarop misschien één antwoord mogelijk is. U hebt net het een en ander
gezegd over de manier waarop naar het verleden wordt gekeken. Tot en
met 2009 was de financiële situatie van dit project nog steeds een chaos.
Hoe kijkt u nu aan tegen het besluit op basis van het rapport-Veerman? U
hebt toen een besluit genomen dat gebaseerd was op een financiële
chaos als ik dat zo snel mag concluderen. Ik vind het verder heel
bijzonder dat u 48% van de Amsterdammers als een meerderheid
beschouwt. Volgens mij is het iets anders. Misschien kunt u dat
toelichten.)
Dat lukt niet met één antwoord omdat het volgens mij twee heel verschillende
vragen zijn. U wijst me er terecht op dat 48% geen meerderheid is. Dat klopt. Het is een
groot deel van de Amsterdammers, niet de meerderheid. De Partij van de Arbeid staat
nog steeds achter de conclusies van het rapport-Veerman. We hebben toen, gelukkig met
een grote meerderheid van de gemeenteraad, besloten om door te gaan op basis van de
conclusies van de heer Veerman. Het ging daarbij ook om de verwachtingen voor de
toekomst. De enquêtecommissie heeft juist het verleden onderzocht. Dat is voor mij een
groot verschil met het debat nu.
(Mevrouw
ALBERTS:
Dit loopt nog steeds door. Hebt u nu al het idee dat
er met een beetje zekerheid te zeggen is dat het nu wel goed gaat? Ik
formuleer het maar heel voorzichtig. U vraagt immers ook om een lijstje
uit de categorie Limmen-proof. We hadden al Herweijer-proof, daarna
kregen we Sorgdrager-proof, nu moet het Limmen-proof worden. Hoeveel
soorten proof moeten we nog hebben? Hoe kijkt u daar tegen aan? Ik
begrijp namelijk niet goed dat u alle conclusies onderschrijft, maar
vervolgens nog allerlei garanties wilt.)
De garanties en het Limmen-proof zijn gaat over nieuwe grote projecten.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik heb gevraagd naar dit project, niet naar nieuwe
projecten. Ik wil het van dit project horen.)
Ik heb het woord Limmen-proof genoemd bij het indienen van een motie over
nieuwe grote projecten. Ik vraag het college niet om een checklist bij dit project, maar bij
nieuwe projecten. Ik heb wel gezegd dat ik wil weten hoe de aanbevelingen worden
uitgevoerd. Het lijkt mij goed dat de gemeenteraad goed op de hoogte wordt gehouden en
regelmatig rapportages krijgt. Dat is de andere motie. U vraagt mij of ik iets kan zeggen
over de toekomst. Ik heb daarover een vraag aan het college gesteld. Ik kan niet meer
zekerheid geven dan u op dit moment.
(Mevrouw
ALBERTS:
U blijft echter volhouden dat u gewoon doorgaat. U
zegt dat u geen zekerheid kunt garanderen. De conclusies zijn keihard,
maar we gaan door. We hebben net de commissie decharge gegeven,
maar we gaan gewoon verder. Hebt u enige lering getrokken? Dat wil ik
weten.)
Me dunkt, mevrouw Alberts. Er liggen 40 conclusies en 22 aanbevelingen. Ik zei
al dat er aardig wat is gewijzigd naar aanleiding van het rapport-Veerman. Dat rapport is

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
niet door de enquêtecommissie onderzocht. Het doel van de enquêtecommissie was om
aan waarheidsvinding te doen en om lering te trekken. Het staat verwoord in de
aanbevelingen. Ik ga ervan uit dat het college ze uit zal voeren. Het heeft er zelf al op
gereageerd, u weet dat ook. Dat is voor ons de reden om door te gaan.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik concludeer dat u lering trekt voor nieuwe
projecten, maar dat u met dit project gewoon doorgaat.)
De Partij van de Arbeid wil om verschillende redenen doorgaan met dit project.
Wij vertrouwen erop dat deze aanbevelingen worden uitgevoerd zoals ook andere
aanbevelingen, uit het rapport-Sorgdrager en het rapport-Veerman, zijn uitgevoerd. Het
betekent dat het in de toekomst beter gaat, maar niet dat alle risico’s zijn uitgesloten. Dat
staat nergens zwart op wit. Dat kan ook niemand bij dit project aangeven. Wij hebben de
komende tijd dus vertrouwen in de uitvoering, zeker op basis van de verbeteringen van de
afgelopen tijd. Ik heb dat ook heel expliciet genoemd.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
61°
Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport
van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (checklist) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 33).
Besluit:
Verzoekt het college:
-
op korte termijn nadere voorstellen te doen aan de gemeenteraad hoe de
conclusies en aanbevelingen van de enquêtecommissie gebruikt worden voor
de aansturing van en de controle op andere lopende grote projecten waarin
de gemeente Amsterdam is betrokken;
-
aan de gemeenteraad een checklist voor te leggen die gemaakt is op basis
van de aanbevelingen van de enquêtecommissie, het rapport-Veerman en het
rapport-Herweijer, en die in het vervolg gebruikt kan worden bij de
voorbereiding van de besluiten door de gemeente Amsterdam over nieuwe
grote projecten.
62°
Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport
van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (verzekering en boren) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 34).
Besluit:
Verzoekt het college:
-
aan de raad op korte termijn nadere voorstellen te doen op basis van de
conclusies en aanbevelingen van de enquêtecommissie voor de verdere
uitvoering van de aanleg van de Noord/Zuidlijn, met name op aanbeveling 21
(PI-verzekering) en 22 (risico’s van het boren);
-
aan de raad voorstellen te doen voor een voor de besluitvorming van de
gemeenteraad
inzichtelijke
en
gestructureerde
rapportage
over
de
voorbereiding, voortgang, financiën, risico’s en tijdsplanning van projecten.
63°
Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport
van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (enquêterecht) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 35).
Besluit:

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
Verzoekt het college:
-
er bij de Tweede Kamer op aan te dringen de Gemeentewet zo te wijzigen dat
de gemeenteraad bij toepassen van het enquêterecht voldoende inzicht kan
verkrijgen in het aandeel van derden in de voorbereiding en uitvoering van
aan hen door de gemeente uitbestede projecten;
-
in contracten met derden vast te leggen dat derden zullen meewerken in het
geval dat de gemeenteraad besluit tot het doen van een enquête.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
De enquêtecommissie schetst een scherp, hard en soms
ontluisterend beeld van ruim twintig jaar discussie en besluitvorming over de
Noord/Zuidlijn in Amsterdam. Het is duidelijk dat er in alle fasen van het proces, bij de
voorbereiding, de besluitvorming en de uitvoering, sprake is geweest van collectief falen
en onvermogen van de gemeente Amsterdam. Dat onvermogen was vaak de oorzaak van
het falen. Falen van de ambtenarij, het college en de raad. Weliswaar zijn deze fouten niet
bewust en met opzet gemaakt, maar dit collectieve falen en onvermogen is wel een feit.
Het gevolg is dat de Noord/Zuidlijn in aanbouw veel duurder wordt en veel later wordt
opgeleverd dan we bij het go-besluit in 2002 dachten. De VVD accepteert dan ook de
hoofdconclusie 19 van de commissie dat het besluit tot aanleg niet aan de raad
voorgelegd had mogen worden en dat de raad het besluit niet had mogen nemen.
Als we het enquêterapport lezen, dan was de oorzaak van de uit de hand gelopen
kosten en planning een sterke politieke wil om de Noord/Zuidlijn sowieso te realiseren.
Deze sterke politieke wil is overigens nog steeds bij een groot deel van de raad aanwezig.
Een andere oorzaak was te weinig kennis, waarbij men er zich soms niet eens van
bewust was dat men te weinig kennis had. Een te geringe externe blik van buitenaf, maar
ook van binnenuit. De organisatie van kritiek liet te wensen over, ook binnen de ambtelijke
organisatie, en soms ook het vermogen om iets met de kritiek te doen. Ook de urgentie
die men voelde om na drie aanbestedingsronden een besluit te nemen. En het optimisme
over risico’s, planningen en de uitvoeringspraktijk. Het enquêterapport geeft dat heel
duidelijk aan. De problemen werden onderschat. Er zijn dus legio oorzaken. Er zijn echter
ook redenen die buiten de gemeente liggen zoals de afkoop van de risico’s door het Rijk.
Dat
heeft
natuurlijk
voor
zichzelf
een
mooie
deal
gesloten.
De
oververhitte
marktomstandigheden van dat moment, 9/11 dat ervoor zorgde dat de verzekeringsmarkt
helemaal op zijn kop werd gezet en gewiekste aannemers die het onderste uit de kan
hebben gehaald en soms ook prutswerk van aannemers zoals we bij de Vijzelgracht
hebben gezien.
Het is goed dat we de discussie over het verleden aan de hand van dit
uitstekende rapport kunnen afsluiten. Ik wil in mijn inbreng een aantal conclusies en
aanbevelingen van de commissie nalopen. Daarvoor wil ik echter een aantal zaken
noemen die volgens ons onderbelicht zijn gebleven, hoewel dat de commissie niet direct
aan te rekenen valt omdat de commissie deze zaken niet of onvoldoende kon
onderzoeken of mensen onvoldoende in het openbaar kon horen.
De rol van de aannemers waaraan ik net al refereerde, zowel bij de
contractbesprekingen als bij de uitvoering, de claimcultuur en de Vijzelgracht. Ook daar
ligt volgens ons een belangrijke oorzaak van de kostenoverschrijdingen. Dat neemt echter
niet weg dat de zaken die ik net genoemd heb zwaar wegen. De rol van het adviesbureau

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
dat ook bestaat uit commerciële bureaus. Men heeft er belang bij om het project uit te
laten lopen. We hebben onvoldoende zicht kunnen krijgen op de vraag in hoeverre dat
zich ook gemanifesteerd heeft. De rol van het Rijk. De Noord/Zuidlijn is het enige project
dat met een lumpsumbeschikking tot stand is gebracht, waarbij het Rijk alle risico’s heeft
afgekocht. Er zijn echter aanwijzingen dat het Rijk vanwege kostenoverschrijdingen elders
al wist dat het project duurder zou worden dan men dacht op het moment dat de
lumpsumbeschikking werd afgegeven.
Ik loop een aantal conclusies en aanbevelingen na. Bij de voorbereiding, de
conclusies 1 tot en met 3, is duidelijk hoe al in het begin van de jaren negentig zonder al
te veel discussie een complexe bouwmethode is bepaald, vooral veroorzaakt door het
metrotrauma van de Oostlijn. Dat heeft geleid tot een heel sterke wil, ook in de politiek, bij
de voorstanders van een metro om te kiezen voor een ondergrondse volgens het huidige
tracé. In conclusie 4 constateert de commissie dat de vervoerswaarde en de
kostendekkingsgraad een te rooskleurig beeld geven. Dat klopt, want het blijkt uit de
feiten. Door het antwoord van het college in de vorige commissievergadering zijn wij er
echter van overtuigd geraakt dat dit niet wil zeggen dat de metro een te grote capaciteit
krijgt. Als één vervoermiddel in Amsterdam de eigen prognoses waarmaakt, dan is dat de
metro. Kijkt u maar naar de Ringlijn. Tram en bus blijven daarbij achter. Sterker nog: het
toont nog eens aan hoe groot de behoefte is aan een metro. Mensen willen graag snel
vervoerd worden. Voor wie snel van A naar B wil reizen, is de metro een beter
vervoermiddel dan een tram of een bus. Dat vindt althans de Amsterdammer.
Bij conclusie 9 stelt de commissie dat het college en de raad de uitkomst van de
markttoets naast zich neer hebben gelegd. Dat is feitelijk ook zo. De raad en het college
waren daar echter zelf bij. Zij hebben ook de facto het recht om een markttoets naast zich
neer te leggen. Als ikzelf een bepaald budget heb om een auto te kopen – stel dat ik er
10.000 euro aan wil besteden – en bij navraag blijkt dat ik de auto die ik wil niet voor
10.000 euro kan krijgen en ik besluit dat ik er ook 12.000 euro voor over heb, dan houd ik
mij niet aan de eerder afgesproken markttoets. Ik heb er echter wel een discussie over
gevoerd en besloten dat hij duurder mag worden.
In de conclusies 12 tot en met 19 schuilt de grootste kritiek. Daaruit blijkt duidelijk
dat de informatie uiteindelijk de raad wel heeft bereikt, maar dat ze beter had moeten
worden geduid en dat de informatie ook beter in de voordracht had moeten staan. Zo was
ik verbaasd om te lezen dat wij in de voordracht hebben besloten tot een metro die in
2009 gereed zou zijn terwijl mij, en ik denk iedereen in de raad, volstrekt duidelijk was dat
de metro pas in 2011 zou gaan rijden. Volgens de letter van de voordracht klopte dat niet.
Het zijn dingen die beslist beter hadden gemoeten. Als relatief beginnend raadslid in 2002
– ik was een half jaar raadslid – had ik het gevoel dat we in de fractie en ook in de raad
ons stinkende best hadden gedaan om alle informatie boven te krijgen. Er waren veel
schriftelijke rondes, er is een bezoek aan het projectbureau gebracht en op elke vraag
kwam een antwoord. Dit rapport maakt echter duidelijk dat dit niet goed genoeg is
geweest. Wij hebben het niet goed gedaan. Wij hadden het toen beter moeten doen.
In conclusie 25 staat dat er minder open einden in de contracten hadden moeten
zitten. Natuurlijk had dat het geval moeten zijn. Het is echter interessant om de vraag op
te werpen of het project veel duurder is geworden. Ook de heer Manuel riep die vraag in
de commissie al op. Zou het afhechten van alle open einden waar ook de commissie naar
streeft ertoe hebben geleid dat het project veel goedkoper zou zijn geworden dan het nu
is? Of was het misschien duurder geworden? Het was natuurlijk ook voor aannemers
volstrekt duidelijk dat dit een zeer risicovol project was. Het was namelijk een van de
redenen dat de aannemers risicodomeinen op wilden nemen. Als we dat allemaal hadden

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
willen afdichten, dan hadden we waarschijnlijk ook moeten betalen. Dat neemt niet weg
dat wij nadrukkelijk het nadeel zien van de huidige gang van zaken. Door de claims treden
zelf weer vertragingen op. Dit is dus alleen een nuancering, maar geen ontkenning van de
conclusie.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Er zijn al een paar zaken voorbijgekomen
waarbij ik dacht: ik laat de heer Flos uitspreken. Deze vraag verbaasde
me vorige week al toen de heer Manuel haar stelde, maar het verbaast
me helemaal dat u haar stelt. Is de lijn veel duurder geworden dan nodig
was? Als uit dit rapport blijkt dat er toen zo ontzettend veel zaken niet zijn
meegenomen die er allemaal toe leiden dat het project veel duurder is
geworden, hoe verhoudt zich dat dan tot de uitspraak ‘krap, maar
verantwoord’?)
Ik heb net al gezegd dat wij conclusie 25, dat het beter was geweest om geen
open einden in contracten op te nemen, ondersteunen. Het was beter geweest als er een
poging was gedaan om de open einden alsnog zoveel mogelijk dicht te schroeien. Aan de
andere kant was het ook duidelijk dat we ze nooit volledig dicht hadden kunnen schroeien,
tenzij tegen zeer hoge kosten.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Ik wil het nog een keer vragen. Erkent u
daarmee niet dat als we dat hadden gedaan, het project duurder was
geworden en dat de raad het besluit misschien niet had willen nemen?
Erkent u daarmee niet dat de vraag: ‘kunt u me vertellen of het project
echt veel duurder is geworden dan nodig was?’, een volstrekt loze vraag
is?)
Ik erken dat, als we door waren gegaan met het afhechten van de open einden,
we opnieuw voor de vraag hadden gestaan of we er meer geld voor over zouden hebben,
zoals ik net in mijn voorbeeld van de aanschaf van een auto voor 12.000 euro in plaats
van 10.000 euro aangaf. Daarmee erken ik wat u zegt.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
U hebt antwoord gegeven op mijn vraag,
daar hebt u gelijk in. Ik had nog in willen gaan op een vorige opmerking
van u, maar dat had ik toen moeten doen.)
(De heer
VAN DROOGE:
Ik vind het dapper van de heer Flos dat hij deze
uitspraak doet. Hij kan natuurlijk ook nauwelijks anders, want als u weet
dat er als gevolg van de open einden 1500 claims zijn gekomen, dan
kunnen we niet anders dan concluderen dat ze het gevolg zijn van de
open einden. Ik constateer dat u hiermee een lichte draai hebt gemaakt
ten opzichte van de commissie. Ik vind dat heel juist.)
Ik zeg overigens niet dat de open einden de enige of de allesbepalende factor zijn
geweest. Ze waren een belangrijke reden dat het project duurder is geworden. Ik wil u er
ook op wijzen dat het gepruts in de bouwput er ook voor heeft gezorgd dat er 100 miljoen
euro extra is uitgegeven en dat dit tot extra vertraging heeft geleid. Overigens was er al bij
het go-besluit sprake van het niet opnemen van het indexeringsrisico. Dat is ook een
belangrijke reden geweest. Ook de indexatie van het project zelf, de prijsstijgingen tijdens
het project. Dat en de gestegen VAT-kosten zijn allemaal zaken die een belangrijke rol
hebben gespeeld bij de stijging van de kosten van de Noord/Zuidlijn.
Ik wil nog iets zeggen over de verzekeringen. Het project had niet onverzekerd
van start mogen gaan. Dat staat in conclusie 29. Ook dat lijkt evident. De vraag is ook
hier: als we het project toen hadden verzekerd, hadden we dan niet de hoofdprijs
gevraagd tegen heel onaantrekkelijke voorwaarden? Het is echter duidelijk dat de
commissie vindt dat we dat toch hadden moeten doen. Wij nemen dat ter harte.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
(De heer
VAN DROOGE:
Ik heb een vraag aan de heer Flos over de
verzekeringen. Als het college de aannemers belooft om het project te
verzekeren, dan zult u het toch met mij eens zijn dat, als het college dat
niet doet, het naar de aannemers moet stappen met de boodschap dat
het project niet wordt verzekerd omdat het te duur is. U kunt niet op twee
gedachten blijven hinken.)
Ik constateer in elk geval dat we hierover in de raad een heel open discussie
hebben gevoerd. Ik ben het echter met u eens dat we dat beter ook tegen de aannemers
hadden kunnen zeggen.
Er zijn een paar conclusies over de ambtelijke organisatie. Ik heb net al gezegd
dat er intern te weinig kritiek is geleverd en als ze werd geleverd, dan werd ze vaak te
weinig ter harte genomen. Ik denk dat het belangrijke conclusies zijn die wij alleen maar
kunnen onderschrijven, net als de conclusie dat de burgemeester inhoudelijk een zeer
beperkte rol heeft gespeeld. Hij heeft ons in de commissievergadering er wel van kunnen
overtuigen dat hij zijn zorgplicht, die wettelijk zeer beperkt is, beneden peil heeft ingevuld.
Zijn rol was daadwerkelijk zeer beperkt.
De aanbevelingen beschouwen wij als zeer bruikbaar om de problemen die in de
conclusies staan verwoord het hoofd te bieden. Wij zullen ze dan ook allemaal steunen,
op een na waar ik zo op kom. Een onderwerp waarover ik het wel eens ben met de
enquêtecommissie, maar niet met wethouder Gerson, is aanbeveling 5, de onafhankelijke
raad van toezicht. Dat is in feite het projectcommissariaat waarvan de heer Veerman
voorzitter is. Wij zijn het eens met de opvatting dat in de projectcommissie geen
ambtenaren thuishoren. Nu zitten daar de directeur van de Dienst Infrastructuur, Verkeer
en Vervoer en de directeur van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht in. Wij vinden dat ze
daar uit moeten. Daar staat tegenover dat het uw organisatie is en dat ze u adviseert. Wij
willen u nogmaals vragen: wethouder Gerson, bent u bereid om deze directeuren, die zich
volgens u prima thuis voelen en net hun draai gevonden hebben in het commissariaat,
toch op grond van de discussie in deze raad, uit de commissie te verwijderen?
In aanbeveling 10 wordt gepleit voor het voorzichtigheidsbeginsel. Baten pas
inboeken wanneer zij gerealiseerd zijn. Wij willen hierbij opmerken dat het college gelijk
heeft. Als we de manier bekijken waarop het Rijk projecten financiert, dan heeft het heel
vergaande consequenties. We vinden dat deze aanbeveling naar de geest moet worden
uitgevoerd. Ook het college beoogt dit meen ik. Ik zie de voorzitter van de commissie naar
mij knikken, dus ik kan dat alleen maar beamen.
Ook aanbeveling 14 moet genuanceerd uitgevoerd worden. De commissie schrijft
daar dat we ervoor moeten zorgen dat mensen die een commercieel belang hebben bij
het lang voortduren van een project en bij de voorbereiding zijn betrokken niet erna ook bij
de uitvoering zijn betrokken. Men pleit voor een scherpe scheiding tussen ontwerp en
uitvoering. Ik denk dat we een evenwicht moeten vinden. We moeten enerzijds de kennis
die we hebben ook willen behouden en anderzijds voorkomen dat mensen die een project
hebben ontworpen vervolgens worden gedwongen om kritisch naar hun eigen ontwerp te
kijken. Daarmee vragen we erom dat het onvoldoende gebeurt.
Daarmee kom ik bij het enige amendement dat ik samen met de SP-fractie wil
indienen. Het gaat over aanbeveling 15.1: de rapportage vanuit de projectorganisatie
moet rechtstreeks naar de raad gaan. Ook na de discussie die we net met de
enquêtecommissie hebben gevoerd, houden de VVD en de SP onverkort vast aan de
politieke verantwoording van het college aan de raad. Wij vinden dat de wethouder ervoor
moet zorgen dat hij zijn zaken op orde heeft. Hij is verantwoordelijk voor de stukken die hij
stuurt. Als een wethouder na dit rapport dergelijke geintjes uithaalt, dan weten we hem

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
wel te vinden. Wij zullen daarom voorstellen om alleen aanbeveling 15.1 niet over te
nemen.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
We hadden het er net ook al diepgaand
over. Ik wil daarom van u weten of u de volledige aanbeveling 15.1
schrapt of dat u een nuance aanbrengt zoals net ook in het debat met de
enquêtecommissie is besproken.)
Nee, ik wil dit specifieke element schrappen.
(De heer
VAN DROOGE:
Ik vind dat de heer Flos een mooie uitspraak
doet. Als de wethouder geintjes uithaalt, dan weet ik hem te vinden. Dat
klinkt omineus, mijnheer Flos, dreigend. Ik hoop dat we dit in het verdere
verloop van het debat nog tegenkomen.)
Dat ligt deels aan u.
(De
heer
MANUEL:
D66
heeft
deze
vraag
zojuist
aan
de
enquêtecommissie gesteld. Wij gingen ervan uit dat aanbeveling 15.1
erop
neerkwam
dat
de
Commissie
voor
Verkeer,
Vervoer
en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten of de
gemeenteraad rechtstreeks geïnformeerd zou worden. Wij zijn daar een
groot voorstander van. U klaarblijkelijk niet. De enquêtecommissie liet
echter weten dat dit helemaal niet de bedoeling is. De informatiestroom
van het projectbureau komt op termijn via het college naar de Commissie
voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting
en Monumenten. Als u een amendement indient dat dit beoogt, dan is het
overbodig.)
Wij zijn bang dat de politieke verantwoordingsplicht van de wethouder hiermee
wordt ondermijnd. De wethouder wordt niet meer dan een stempelmachine voor zijn
ambtelijke organisatie. De facto zal een ambtenaar stukken rechtstreeks naar de raad
sturen. Wij vinden dat niet verantwoord.
(De
heer
MANUEL:
Dat
is
het
juist.
Volgens
mij
heeft
de
enquêtecommissie net bij monde van haar voorzitter duidelijk gezegd dat
dit niet de bedoeling is. Er moeten geen ambtelijke stukken rechtstreeks
naar de commissie gaan. Volgens mij is uw amendement echt overbodig.
Misschien moet u de notulen er even op naslaan.)
Dat denk ik niet. Bovendien heb ik net gezegd dat in de ambtelijke organisatie op
verschillende manieren aanpassingen van de stukken plaatsvinden. Waarom zouden wij
alleen het laatste stuk willen hebben als het al meerdere veranderingen heeft ondergaan?
Dit toont aan dat het beter is om vast te houden aan het uitgangspunt dat de wethouder
verantwoordelijk is voor het sturen van stukken. Daar bent u het blijkbaar mee oneens en
het CDA ook. We zullen het straks wel merken.
(De heer
MANUEL:
Natuurlijk is de wethouder verantwoordelijk. Het gaat
alleen om de informatiestroom. Wij willen graag dat de informatiestroom
rechtstreeks naar de commissie loopt. U dus niet. U kunt ook gelijktijdig
met
de
informatiestroom
naar
de
wethouder
een
rechtstreekse
informatiestroom naar de commissie organiseren. Voor de gemeenteraad
blijft de wethouder de verantwoordelijke persoon. Dat kan best.)
Ik heb nog twee opmerkingen. Bij aanbeveling 17 staat dat vertrouwelijke
vergaderingen van de raad tot een minimum beperkt moeten worden. Daar ben ik het op
zichzelf mee eens, maar het moet er niet toe leiden dat de raad om die reden veel minder
geïnformeerd wordt. Daar moeten we voor uitkijken. Als we alleen nog maar de informatie

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
overhouden die we normaal in de reguliere openbare vergaderingen krijgen, dan betekent
dat een achteruitgang. Daar moeten we dus een modus voor vinden.
(De heer
VAN DROOGE:
U weet ook dat de afgelopen jaren veel
informatie vertrouwelijk was en wij vooraf informatie kregen voordat ze
naar de pers ging. Ik neem aan dat u dat er niet onder wilt laten vallen.
Dat is namelijk een verworvenheid die raadsleden de gelegenheid biedt
om geïnformeerd te zijn als informatie naar buiten komt.)
Als het college met nieuwe prognoses naar buiten komt, dan wil ik dat natuurlijk
graag van tevoren horen, voordat de pers het hoort.
De allerlaatste kwestie is de vraag hoe we verder gaan met het boren. We hebben
de discussie daarover een aantal maanden geleden in de commissie gevoerd. Wij vonden
het toen verantwoord om door te gaan met boren. Ook de second opinions die we van
drie wijze heren hebben gehad tonen dat aan. We hebben net het debat met de heer
Limmen van de enquêtecommissie gehad. Ik denk dat het heel verstandig is om in de
discussie in de enige commissie en de enige raad die ons nog rest niet alleen aandacht te
besteden aan de inhoudelijke aspecten, maar nadrukkelijk ook aan de vraag hoe we dit
aan de burgers communiceren. Het kan niet gaan zoals gisteren bij de Vijzelgracht waar
voor het gevoel van mensen opeens werkzaamheden aan de huizen plaatsvinden. We
moeten er goed over nadenken en ik wil daarom het college vragen om met een voorstel
te komen voor de vergadering van februari waarin u uiteenzet hoe u grootscheeps
communiceert voordat u gaat boren, over het boren en over de risico’s ervan. Ik denk dat
er, naast wat we tot nu toe al gedaan hebben, nog een schepje bovenop moet. De
bewoners die rechtstreeks langs het traject wonen, horen daarbij bijzondere aandacht te
krijgen.
Met grote waardering voor de enquêtecommissie en voor het inhoudelijke werk
dat zij heeft gedaan, wil ik mijn betoog afsluiten.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik wil een paar vragen aan de heer Flos stellen. Ik
heb ze tot het eind bewaard. Eerst iets over aanbeveling 15.1. Wij zijn
medeondertekenaar van het amendement. Het is natuurlijk niet de
bedoeling dat raadsleden twee stapels informatie moeten doorwerken,
van de wethouder en van de ambtenarij en zelf de verschillen moeten
zoeken. Dat proberen we te ondervangen. U begon uw betoog met een
lang
verhaal
over
verschillende
verantwoordelijken.
Het
Rijk,
de
aannemers en allerlei anderen. Eigenlijk zegt u daarmee: er zijn zoveel
verantwoordelijken dat we in feite niemand meer kunnen aanwijzen.
Daarom wil ik nog een keer expliciet aan u vragen: wat vindt u van de
positie van de VVD daarin? Ik verwijs daarbij niet alleen naar het
aanlegbesluit met de frase ‘krap, maar verantwoord’, maar ook naar de
stappen daarna. U zegt verder dat u het verantwoord vindt om door te
gaan naar aanleiding van het rapport-Veerman. Hoe kijkt u daar nu tegen
aan? Vindt u dat nog steeds? Of zegt u: als we straks het debat over het
boren gaan voeren, dan moeten we ook de mogelijkheid om te stoppen
inbouwen? Anders kan ik niet zeggen dat u lering hebt getrokken. Twee
vragen dus.)
Ik zal met de laatste vraag beginnen. Wij hebben al gezegd dat wij het
verantwoord vinden om door te gaan met boren. Wij zien echter ook uit naar het debat in
februari. Ik heb bovendien gezegd dat ik nog enkele dingen wil weten over het
grondonderzoek dat is gedaan. Er zijn natuurlijk second opinions en herbevestigde
second opinions van drie wijze heren die heel veel weten van blow outs en van allerlei

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
andere zaken die betrekking hebben op het boorproces. Jetgrouting en dat soort zaken.
Wij vinden het voldoende verantwoord om door te gaan. Als De Bijenkorf instort, dan zult
u mij niet horen zeggen dat de Noord/Zuidlijn coûte que coûte moet doorgaan. We
hebben dan een heel nieuwe situatie die ook een nieuw debat vergt.
(Mevrouw
ALBERTS:
Het gaat er mij niet om dat De Bijenkorf of de Munt
instort of dat er ergens een scheur van 1 mm in een gebouw ontstaat. Het
gaat erom of u het nog steeds, gezien alle kennis die nu op tafel ligt,
verantwoord vindt om door te gaan. Durft u voor het debat over het boren
de mogelijkheid open te houden dat de mogelijkheid om niet te boren
reëel blijft? Anders is het namelijk een zinloos debat. We moeten daarbij
in het achterhoofd houden dat de organisatie nog steeds stuurloos is.)
Wij hebben in het verleden gezegd dat wij het volste vertrouwen hebben in het
besluit dat het boren van start kan gaan. Wij hebben nadrukkelijk een aantal vragen
neergelegd voor de commissievergadering van februari en dat betekent dat wij er nog
over willen praten. Het zou vreemd zijn om erover te willen praten en al bij voorbaat te
zeggen dat hoe dan ook begonnen moet worden met boren. Het moet echter wel duidelijk
zijn dat voor ons de seinen die we van buitenaf hebben gekregen op groen staan.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
64°
Amendement van de raadsleden Flos en Alberts inzake het rapport van
de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (informatievoorziening) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
36).
Besluit:
Aanbeveling 15.1 niet over te nemen.
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
In dit uitermate gedegen en grondige rapport staan
behartenswaardige dingen. De behandeling ervan in de commissievergaderingen
vestigde bij mij de indruk dat sommige partijen nog enige zelfreflectie misten. Ik heb dit
vorige week ook al gezegd en het bleek ook uit de krant. Ik constateer het nu ook nog bij
de VVD. GroenLinks wil daar niet aan meedoen. Ik wil nadrukkelijk uitspreken dat ook
mijn partij in de jaren negentig de complexiteit van het project, van de gekozen route door
de stad, van de gekozen methode en de mogelijke gevolgen van de financiële afspraak
met het Rijk, heeft onderschat. Net als de VVD, D66 en het CDA. De PvdA was vorige
week in de commissie en nu ook wel enigszins bereid om terug te kijken naar de eigen
rol. Ik heb het al eerder gezegd: de conclusies en aanbevelingen onderschrijven wij
geheel. Ik zal ze dus niet allemaal langslopen. Het is van belang dat in de jaren negentig
bijna de gehele raad het project graag wilde. Dat ontslaat echter niemand, geen enkele
partij, van de plicht om goed na te gaan of datgene wat uiteindelijk wordt voorgelegd een
deugdelijk voorstel is. Daarover gaat een deel van de kernconclusie van het rapport, de
beroemde conclusie 19: de raad had het voorstel niet mogen nemen. Verschillende
partijen in deze raad voelen zich ongemakkelijk bij deze conclusie. GroenLinks vat haar
op als: de raad had toen, op dat moment, dat voorstel – dat in het rapport als gebrekkig
onderbouwd, te optimistisch, te onvoorzichtig en met te weinig budget wordt omschreven

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
– niet mogen nemen. De raad had beter door moeten vragen, had zich niet onder druk
moeten laten zetten en meer van dat soort dingen. Dat is pijnlijk om te lezen, maar het is
wel een terechte conclusie. Het wordt begrijpelijker dat het zo gegaan is als we lezen
onder welke omstandigheden de raad zijn oordeel moest vellen. Het was een grotendeels
nieuwe raad die kort na zijn aantreden een grote hoeveelheid veelal ongeordende, laat
aangeleverde en niet-geduide informatie moest beoordelen. Over een flink deel ervan kon
niet eens openlijk worden gesproken. Het blijft echter wel degelijk iets wat onwenselijk
was en is. In de toekomst moeten we dit niet meer zo doen.
Een ander deel van conclusie 19: ‘het college had het voorstel niet zo mogen
voorleggen’, werd vorige week door het college genuanceerd met de woorden die deze
dagen erg in zwang zijn: ‘met de kennis van nu.’ Welnu, de fractie van GroenLinks vindt
dat een onnodige en onterechte toevoeging. Ook met de kennis van toen had een
wethouder die zijn taak serieus nam, die zich verantwoordelijk gedroeg, een dergelijk
voorstel – dat in het rapport als gebrekkig onderbouwd, te optimistisch, te onvoorzichtig
en met te weinig budget wordt omschreven – niet aan de raad mogen voorleggen. In 2002
waren de financiële consequenties voor de stad vergeleken met het tijdstip waarop de
lumpsumafspraak werd vastgelegd al verdrie- of verviervoudigd. Inmiddels – en dat had
de wethouder toen ook horen te weten – waren er onaanvaardbaar veel risico’s op het
bord van de gemeente terechtgekomen. Het enquêterapport schrijft: “De stelposten en de
verschoven risico’s waren zo omvangrijk dat grote overschrijdingen op dat moment al
volstrekt onvermijdelijk waren.” Met andere woorden: op dat moment, met de kennis van
toen, had het voorstel niet mogen worden voorgelegd. Als het toenmalige college die
kennis niet had, en daar zijn heel wat aanwijzingen voor, dan was dat een fout in de
opzet. Het is te hopen dat het college hier, net als de raad, lering uit trekt. Ik kom hier later
nog op terug. Voor ons gaat deze enquête over deze kernconclusie, maar ook over de
gebrekkige organisatie toen en in de jaren erna. Over de fout dat de projectorganisatie na
het go-besluit niet werd omgevormd naar een uitvoeringsorganisatie. Over het gebrek aan
eigen deskundigheid bij de gemeente. Over de in de wind geslagen adviezen van
externen, van de auditcommissie en van de eigen afdeling Concern Financiën en de
Financiële Adviesgroep. Kortom: over het blind en doof willen zijn voor kritiek van buitenaf
en van binnenuit.
Is het huidige college hier verantwoordelijk voor te stellen? Ja, in de pure
staatsrechtelijke zin zeker. Feitelijk, en dat weet ook deze raad, heeft het huidige college
van meet af aan alles gedaan om het proces en de organisatie om te vormen van
optimisme naar realisme. Een rotte appel oppoetsen, valt echter niet mee. Een gammele
tafel rechtzetten, valt niet mee. Een slecht georganiseerd project in het gareel krijgen, is
ook een heidens karwei. Ik herinner mij nog heel goed dat in februari 2009, toen
wethouder Herrema zich genoodzaakt zag om af te treden, alle woordvoerders
Noord/Zuidlijn, van alle zes de partijen, zeiden: hij had van ons niet hoeven af te treden.
Hij heeft juist vreselijk zijn best gedaan om alle rottigheid boven water te krijgen. Hij bracht
voor het eerst echt realisme in het project. Dat wordt bevestigd door dit rapport.
(De heer
VAN DROOGE:
Ik was in 2009 ook een van de mensen die
hetzelfde zei als u. Nu ik het rapport echter heb gelezen, kan ik me beter
voorstellen dat wethouder Herrema toen zei: ik treed af. Nu ik het rapport
gelezen heb, kom ik weer een beetje terug op mijn woorden van toen. U
kennelijk niet.)
Nee, dat wil ik helemaal niet zeggen. Het is gemakkelijk gezegd, het had niet
gehoeven. Ik had waardering en bewondering voor de conclusie die hij volgens mij
getrokken had, namelijk: dit loopt zo uit de hand, ik wil duidelijk maken dat ik de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
verantwoordelijkheid hiervoor niet neem. Ik breng de andere leden in herinnering dat
sommige mededelingen nu ernstig lijken af te wijken van de mededelingen in 2009. U
zegt dat u er inmiddels op teruggekomen bent. Dat vind ik interessant. Het aftreden van
wethouder Herrema in 2009 was voor het college aanleiding om een externe club advies
te vragen over de voortgang van het proces en voor de raad, onder aanvoering van
GroenLinks en de PvdA, aanleiding om te onderzoeken hoe het zo ver heeft kunnen
komen. Daarover gaat de rest van mijn betoog. Ik heb de leerpunten voor de toekomst
altijd het belangrijkst gevonden.
Voordat ik daarop inga, wil ik nog even reageren op datgene wat tot nu toe
gezegd is over de organisatie van de discussie over het boorproces. Wij hebben een idee
over de inrichting ervan. Wij hebben daarvoor een motie opgesteld die we graag willen
indienen. In het besluit van de motie staat dat we voor de start van het boren een
bijeenkomst willen organiseren over de risico’s van het boren, waarbij het in ieder geval
moet gaan over de vertaling van technisch acceptabele risico’s naar maatschappelijk
acceptabele risico’s, de gevolgen voor de omgeving et cetera. Deze bijeenkomst en de
uitkomsten ervan moeten expliciet toegankelijk gemaakt worden voor een groot publiek
opdat zoveel mogelijk Amsterdammers en andere betrokkenen hiervan kennis kunnen
nemen. De Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten moet dit in samenwerking met het college zo spoedig
mogelijk uitvoeren. Ik hoop dat u de motie straks even rustig kunt lezen.
(Mevrouw
ALBERTS:
U zegt dat dit college gelukkig van meet af aan
verbeteringen heeft aangebracht. Hoe kijkt u echter aan tegen de
conclusies 27, 28, 31 en 32? Daarin staat ronduit – ik vat het even samen
– dat het ook in deze periode nog een rommeltje was. U zou het ook
stuurloos kunnen noemen. Ten tweede: waarom zegt u niets over de
onderhandelingen, voordat het college van start ging? U zegt dat het
college na zijn aantreden aan de slag is gegaan, maar ik had liever iets
over de periode daarvoor willen horen. U bent in het college gestapt en
hebt het hier helemaal niet over gehad. Dat had ik graag van u gehoord.
Misschien kunt u daar een toelichting op geven.)
Op de eerste plaats is het niet mijn hoogste doel om aan uw wensen te voldoen.
Op de tweede plaats wil ik wel proberen om er antwoord op te geven. Ik waardeer het
zeer dat een nieuw college bij een ingewikkelde zaak die voorligt, waarvan duidelijk is dat
er heel veel zaken spelen waar geen vinger achter is te krijgen, snel, maar wel goed
inventariseert wat er aan de hand is voordat het een plan van aanpak ontwikkelt. Ik ben
blij dat een nieuw college niet te werk gaat op de manier waarop veel journalisten te werk
gaan. We hebben de klok horen luiden, we rammen het in de krant en we zien wel of het
klopt. Ik kijk er anders tegen aan dan u. Ik ben ervan overtuigd dat de raad zo snel als het
kon is ingelicht over de stand van zaken. Alles wat geïnventariseerd was als niet kloppend
en wat extra kosten opleverde, is toen aan de raad voorgelegd. Dat was voor de zomer
van 2006. Ik vind dat absoluut een acceptabele manier van werken.
(Mevrouw
ALBERTS:
In de conclusies staat echter dat tot 2008/2009 het
project, samengevat, nog steeds stuurloos is. U zegt dat het vanaf 2006
goed gaat, maar het is nog steeds niet in orde. Hebt u er vertrouwen in
dat het besluit dat u naar aanleiding van het rapport-Veerman hebt
genomen het juiste besluit is, met deze conclusies in de hand?)
Ik heb in deze conclusies niet gelezen dat ze betrekking hebben op de
besluitvorming over de commissie-Veerman. Daar gaat dit rapport niet over. U zegt dat
het project ook na 2006 nog stuurloos was. Dank je de koekoek als er zoveel verkeerd is

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
gegaan in alle daaraan voorafgaande jaren. Wat u vraagt, is volgens mij onmogelijk. Ik
kan u er daarom geen bevredigend antwoord op geven. Dat was ik ook niet van plan.
Bovendien ben ik uw vraag alweer kwijt.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik concludeer dus dat u besloten hebt om met een
stuurloos project door te gaan. Dat vind ik heel erg treurig om te
constateren.)
Een project is niet per definitie stuurloos als er nog steeds een grote hoeveelheid
mankementen en tekortkomingen in de organisatie is. Het allerbelangrijkste is het
bewustzijn dat daaraan iets gedaan moet worden. Dat bewustzijn was er. Er is ook
ruimschoots en ruimhartig met de raad over gesproken. Ik breng u de mededeling van zes
woordvoerders – ‘het had niet gehoeven’ – in herinnering. Dat is geen vorm van
stuurloosheid. Het allerbelangrijkste is dat we zaken op de rails krijgen en niet om met
grote woorden te schermen zoals u doet, want daarmee krijgen we geen zaken op de
rails.
(De heer
VAN DROOGE:
Ik vind de woorden van mevrouw Van Pinxteren
over het huidige college, dat het er alles aan gedaan heeft, erg roerend. U
zegt ook dat u alle conclusies van de commissie onderschrijft. In de
conclusies 27 en 28 staat niet dat het college dit niet van plan was.
Niemand twijfelt eraan dat dit college geweldig goede plannen had. Er
staat letterlijk dat er ‘sprake was van beïnvloeding van de beeldvorming,
meermaals met medeweten van de portefeuillehouder’. Er staat ook dat
de financiële beheersing tot 2008/2009 ondermaats is gebleven. Dat is
twee tot tweeënhalf jaar na het begin van de collegeperiode. Als u zegt
dat het goede bedoelingen had, dan ben ik het daarmee eens. Maar na
tweeënhalf jaar is dat te weinig. Ik ben het met u eens dat er een chaos
bestond. Hebben wij hier een wethouder Noord/Zuidlijn gehad die wist dat
er een groot verlies dreigde en zei: ik ga er van nu af aan voor zorgen dat
het goed komt? Er was een heleboel aan de hand. U kunt dit niet blijven
verdedigen. Aan de ene kant zegt u dat u de conclusies omarmt en aan
de andere kant zegt u: maar het huidige college deed het goed. Dat
begrijp ik niet.)
Ik probeer u uit te leggen dat een college niet van de ene dag op de andere dag
zoveel kan veranderen. Dat zou geen enkel college kunnen en dat zou ook uw partij niet
kunnen, mocht het u ooit gegeven zijn om in deze stad een dermate belangrijke rol in het
college te spelen. Het is erg aardig dat u zich allemaal gesteund denkt te weten door dit
enquêterapport. Ik lees het er niet in. Als u naar incidenten kijkt, dan kunt u zeggen dat ze
niet hadden mogen gebeuren. Wij hebben er ook altijd met het college over
gediscussieerd. GroenLinks vindt het niet interessant om te blijven roepen dat het college
het verkeerd heeft gedaan omdat de omslag van optimisme naar realisme in de feitelijke
uitvoering en in de kostenbeheersing niet zichtbaar gerealiseerd is. We kunnen er nog
lang over discussiëren, maar ik ben het gewoon niet met u eens.
(Mevrouw
ALBERTS:
Wat vindt u dan van het besluit naar aanleiding van
de commissie-Veerman? U zegt: het haalt je de koekoek dat de chaos in
een keer is opgeruimd. Natuurlijk, maar dan legt u toch niet op basis van
de chaos die nog steeds niet is opgeruimd een dergelijk besluit aan de
raad voor? U kunt dan toch niet tegen de raad zeggen: laten we alsjeblieft
doorgaan met boren, net als in 2002 is gebeurd? Daar is toch ook lering
uit getrokken?)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
Ik heb u net al gezegd dat het enquêterapport niet ingaat op de commissie-
Veerman. Deze enquêtecommissie heeft geen oordeel over de commissie-Veerman
gegeven. Alle fouten in de organisatie, in het project en het overzicht in het verleden zijn
beoordeeld. Er zijn zaken bij die ook goed geregeld moeten zijn om het boorproces goed
uit te voeren. Dat ben ik met u eens. De commissie-Veerman heeft het boorproces als
zodanig beoordeeld. Zij heeft, gevoed door adviezen van niet de minste deskundigen,
geadviseerd dat het kan. Dat is voor mij nu het uitgangspunt. Daar gaat deze enquête niet
over. Het is interessant om bij een discussie die we nog gaan voeren van u te horen wat
uw alternatieven zijn. Ik meen te weten wat die zijn.
(Mevrouw
ALBERTS:
Onze alternatieven hebben wij bij de behandeling
van het rapport-Veerman ingediend. Ze zijn weggewuifd, maar goed, ze
waren er wel. Waarom kwam u met dat voorstel om door te gaan? U zegt
dat u bij de behandeling van het rapport-Veerman op basis van alle
adviezen hebt besloten om door te gaan. U stelt nu voor om een
expertmeeting te houden. Wat moet daarin gebeuren? Ik begrijp het niet.
Vertrouwt u het stiekem toch niet?)
Dit is interessant. In uw laatste bijzinnetje maakt u duidelijk dat het u niet
interesseert wat ik ermee bedoel. De motie gaat juist over de interpretatie van de
aanbeveling van de enquêtecommissie waarover wij in de afgelopen vergaderingen veel
heen en weer hebben gesproken. Het gaat om de vertaalslag van datgene wat in de
technische rapporten staat en wat de heer Limmen in de eerste sessie zo mooi uitlegde.
In de technische rapporten staan termen waarvan de burger niets begrijpt of waaraan hij
geen boodschap heeft. Wij willen een debat over de vertaalslag van de technische risico’s
naar wat we de echte wereld zouden kunnen noemen. Daar gaat het om. Het heeft niets
te maken met het uitsluiten van opties of mogelijkheden. Dat zullen we zien.
(De heer
MANUEL:
Ik wil u graag nog een vraag stellen. In het rapport
staat beschreven wat er in de afgelopen jaren, ook de recente jaren,
gebeurd is. U zegt eigenlijk dat voor GroenLinks de positie van wethouder
Herrema absoluut niet in het geding was geweest als hij hier nu nog had
gezeten.)
Nee, dat zeg ik dus helemaal niet.
(De heer
MANUEL:
Wat zegt u dan wel?)
Dat heb ik al gezegd. Ik heb al gezegd dat ik constateer dat in 2009 iedereen om
het hardst riep dat wethouder Herrema niet had hoeven aftreden. Wethouder Herrema
zelf zag zich genoodzaakt om afscheid te nemen. Ik constateer dat dit in zekere zin uw
situatie iets ingewikkelder heeft gemaakt, want nu weet u niet zo goed op wie u uw pijlen
moet richten. Het zou heel goed kunnen dat ook wij tot een andere conclusie waren
gekomen als zijn vertrek nog aan de orde was. Dat is echter niet aan de orde.
(De heer
MANUEL:
Ik trek dan toch voorzichtig de conclusie dat u het
meer met de heer Van Drooge eens bent dan u wilt toegeven.)
Ik kan wel vaker uw soms snelle en soms trage conclusies niet volgen. Laat ik ook
nu maar zeggen dat ik niet snap wat u bedoelt.
(De heer
MANUEL:
Dat geeft helemaal niets, mevrouw Van Pinxteren.)
Dat weet ik. Dank u.
Ik wil overgaan naar de verbeterpunten uit deze enquête. GroenLinks ziet in het
enquêterapport niet alleen de bevestiging van de juistheid van haar eigen keuze in 2002,
maar ziet vooral ook verbeterpunten voor de toekomst. Voor ons was dat ook een zeer
belangrijk doel. Inmiddels is er al veel verbeterd in de projectorganisatie van de
Noord/Zuidlijn, maar zeker nog niet alles. Het is belangrijk dat het college de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
implementatie van de aanbevelingen goed uitwerkt en daarbij tijdig aan de raad
rapporteert en de raad erop laat reageren en erbij betrekt. Wethouder Gerson heeft vorige
week in de commissie al toegezegd om eerder en vaker tussentijdse rapportages te willen
verschaffen dan u in uw schriftelijke reactie uit begin januari liet weten. De PvdA zei ook al
dat daarbij gedacht kan worden aan vormen die eerder gebruikt zijn bij het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Of het nu die vorm wordt of een andere, het
lijkt ons belangrijk om afspraken te maken over de tussentijdse rapportages. Het gevoel
van urgentie bij de raad, maar vooral bij de nieuwe dienst, om de zaak op orde te krijgen,
is dan groter.
Ook de raad heeft inmiddels veel geleerd van het proces bij de Noord/Zuidlijn, of
we nu willen of niet. Ikzelf heb er de afgelopen jaren in elk geval veel van geleerd. De
raad heeft bij de Zuidas – ik noem maar een groot project – wel degelijk de tijd genomen
en gelukkig ook gekregen, er werd ook in voorzien, om ons meer erin te verdiepen. We
wilden dat en het is ook gebeurd. We hebben daarbij al gewerkt in de geest van
aanbeveling 16 over het versterken van de kennisinfrastructuur van de raad. Het was
weliswaar geen infrastructuur, maar een ad-hocregeling. Het was niettemin een zeer
uitvoerig proces en we hebben veel deskundigen gehoord. Het is wel jammer dat een flink
deel van ons onderzoek van toen inmiddels achterhaald is doordat de omstandigheden
voor het project achterhaald zijn en er nog geen definitief voorstel is. Van de
gemeenteraad kan niet verwacht worden zoiets elke keer zo intensief als bij de Zuidas te
doen. Ik ben ervan overtuigd dat wij er een betere methode voor kunnen afspreken. Ik
vind het daarom belangrijk dat wij voor de raad de ruimte creëren om in vrijheid en met
zoveel mogelijk kennis beslissingen te nemen. Daarom heb ik een motie opgesteld.
In deze motie vragen wij om voor de raad de zekerheid te organiseren dat er tijd
en geld is om een projectvoorstel onafhankelijk te toetsen. Ik heb daarbij gedacht aan een
grens van 100 miljoen euro. Een project dat duurder is, zouden we een groot project
kunnen noemen. We zouden daarbij uit kunnen gaan van een deelbudget van 1‰ van het
projectbudget dat het college in de voordracht aan de raad op moet nemen. De snelle
rekenaar onder u begrijpt dan dat de raad bij een project van 100 miljoen euro
100.000 euro ter beschikking heeft om een eigen onafhankelijke toets te doen. Die toets
moet een aantal zaken omvatten: de kengetallen die aan het project ten grondslag liggen,
de onderliggende scenario’s in de businesscase, de planrisico’s, de bouwrisico’s en de
juridische risico’s. Allemaal zaken die u uit dit rapport hebt kunnen leren. Dit heeft
natuurlijk iets te maken met de inmiddels bekende regeling Risicovolle projecten. Ik wil u
verzoeken om het college op te dragen om nader uit te werken hoe de relatie daarmee
wordt en deze uitwerking uiterlijk in mei 2010 te leveren. De mogelijkheid bestaat dat het
college zal aanvoeren dat een concreet project niet zo risicovol is dat een toets door de
raad nodig is. De bewijslast daarvoor ligt bij het college. Het kan bijvoorbeeld zijn dat er al
in een andere wijze van toetsing is voorzien of dat het weliswaar in financiële zin een
groot project is, maar een laag risico bevat. Andersom kan ik mij ook voorstellen dat een
project van 80 miljoen euro een hoog risico in zich bergt. In de toelichting wordt een
aantal mogelijkheden genoemd om dat uit te werken. Het is een lang verhaal. Wij hebben
vandaag de tijd om ernaar te kijken. Ik hoop dat u dat doet.
Tot slot wil ik met u praten over de lering die GroenLinks nog meer trekt. Namens
GroenLinks wil ik nogmaals zeggen dat ook mijn partij in de jaren negentig net als vrijwel
alle andere partijen de complexiteit van het project en van de gekozen route, de gekozen
methode en de mogelijke gevolgen van de financiële afspraak met het Rijk hebben
onderschat. Er waren natuurlijk partijen die helemaal geen metrolijn wilden. Wij hoorden
daar niet bij en wij horen daar nog steeds niet bij. Ik wil er echter ook op wijzen dat wij in

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
2002, op basis van een zorgvuldige bestudering van de stukken, de punten konden
aanwijzen die buiten haken waren gezet of waren genegeerd. In 2002 noemden wij
andere punten waarvan ons gezond verstand zei: dit ziet er absoluut niet goed uit. De
echte onderliggende fouten hebben ook wij in hun volle omvang nu pas in het
enquêterapport gelezen. Laat dat de les zijn die de raad wil leren: zo nooit weer. Neem
jezelf als raad serieus en blijf kritisch. Ik hoop dat de motie over de finale toets door de
raad daarbij een goed instrument is.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
65°
Motie van het raadslid Van Pinxteren inzake budget raadstoets voor grote
projecten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 37).
Besluit:
-
het college op te dragen in een voordracht aan de raad over een project
boven 100 miljoen euro een deelbudget van 1‰ van het projectbudget ter
beschikking te stellen aan de raad om een eigen onafhankelijke toets op het
projectvoorstel
te
laten
uitvoeren,
tenzij
er
goede
redenen
worden
aangevoerd om het in een concreet geval niet te doen;
-
de toets die ten behoeve van de raad wordt uitgevoerd dient ten minste te
omvatten het toetsen van de kengetallen, de onderliggende scenario’s in de
businesscase, de planrisico’s, de bouwrisico’s, de juridische risico’s en de
kosten en baten van de af te sluiten verzekeringen. Daarnaast dient een
advies te worden gegeven over de door het college ingerichte of in te richten
projectorganisatie;
-
het college op te dragen een nadere uitwerking te maken voor de wijze
waarop deze toets door de raad wordt gerelateerd of opgenomen in de
regeling Risicovolle projecten;
-
deze uitwerking zo spoedig mogelijk voor te leggen aan de raad, uiterlijk in
mei 2010.
66°
Motie van de raadsleden Van Pinxteren en Geurts inzake het eindrapport
van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (debat risico’s boorproces) (Gemeenteblad afd.
1, nr. 38).
Besluit:
-
voor de start van het boren een bijeenkomst te organiseren over de risico’s
van het boren waarbij het ten minste moet gaan over de vertaling van
technisch acceptabele risico’s naar maatschappelijk acceptabele risico’s, de
gevolgen voor de omgeving als de risico’s zich daadwerkelijk voordoen, de
maatregelen die worden genomen als de risico’s zich voordoen, en de
gevolgen die dit kan en moet hebben voor de verdere voortgang van het
boorproces;
-
deze bijeenkomst en de uitkomsten ervan expliciet toegankelijk te maken voor
een groot publiek opdat zoveel mogelijk Amsterdammers en andere
betrokkenen hiervan kennis kunnen nemen;
-
de raadsleden van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten de opdracht te geven deze
bijeenkomst voor te bereiden in samenwerking met het college.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Voor de SP-fractie is dit het allerbelangrijkste debat in de
raad, dit debat over de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn. Nog afgezien van het
onderwerp gaat het om de geloofwaardigheid van de politiek. Om de vraag in hoeverre de
politiek in de gaten heeft dat, als er fouten worden gemaakt, dit ronduit moet worden
toegegeven en dat er daarna naar gehandeld wordt. Er zijn nu drie bijdragen geweest,
maar ik durf in twijfel te trekken of ze heel veel lering uitstralen. Amsterdammers kennen
niet alle ins en outs van het Noord/Zuidlijnproject. Ook nu ging het in het debat weer
regelmatig over heel veel details. Wat Amsterdammers wel weten en wat ze vinden, is dat
ze zijn opgezadeld met een gigantisch project waarvoor ze tot in lengte van jaren moeten
bloeden. Het is namelijk nog lang niet af en nog lang niet afbetaald. Zij zullen dus
regelmatig van het stadsbestuur, welk bestuur er ook zit, want het gaat lang duren, te
horen krijgen dat het geld op is. Er is geen geld om bepaalde beslissingen te nemen.
Daarover wordt hier gesproken. Amsterdammers weten: het is te duur, we zijn ermee
opgezadeld, het is er misschien wel door een groepje hobbyisten doorheen gedrukt.
Vervolgens zeggen ze: ze doen ook maar, wat wij er ook van vinden. De Partij van de
Arbeid zegt nu zelfs dat 48% van de Amsterdammers vindt dat we door moeten gaan. Ik
vind dat nog steeds een minderheid. Ik kan maar tot de helft tellen. Het gaat ook om de
manier waarop er destijds met het referendum is omgegaan. De meerderheid van de
opgekomen kiezers vond dat we de lijn niet moesten aanleggen. Maar nee, we kwamen
met de spelregels van het referendum op de proppen en de uitkomst was dat we toch
gewoon konden doen wat we wilden. Het gegoochel met cijfers blijkt ook bij dit project.
Dat blijkt wel uit het dikke rapport van 470 pagina’s. Al de verschillende colleges hebben
verschrikkelijk goed met de cijfers gegoocheld. De geloofwaardigheid van het project staat
ter discussie. Amsterdammers trekken zich terug vanwege de manier waarop de politiek
ermee omgaat. Ik vind dat zorgwekkend. Als mensen de politiek links laten liggen, dan
kan de democratie het wel schudden. Ik vind dat een belangrijke constatering waarvan ik
het besef hier in deze zaal niet heb ervaren. Noch van het college, noch van de partijen
die ik tot nu toe gehoord heb. We gaan lekker in op de details, we kijken lekker naar de
toekomst, maar hoe gaan we er nu mee om? Daar gaat het om. Ik heb nog geen enkel
fatsoenlijk geluid gehoord in de trant van: als ik dit allemaal had geweten, we zijn dom
geweest door met het rapport-Veerman in te stemmen en maar door te denderen. Dit om
te beginnen.
Het besluit had niet aan de raad mogen worden voorgelegd. Ik vind dit een heel
belangrijke conclusie. De enquêtecommissie is er heel duidelijk over en de conclusie staat
als een huis. Wat deed het college echter? Er is een nieuwe bezweringsformule in ons
land. Wat er ook gezegd wordt, we plakken ervoor: met de kennis van nu. Vervolgens
praten we dan weer over de toekomst. Daar koop ik niets voor. Vorige week heb ik het
college tot vandaag de tijd gegeven om met een beter verhaal te komen. Er was toen
namelijk kennis, heel veel kennis. Toen speelde echter wensdenken een grote rol. Daar
moet u het eens over hebben. Wij wilden de Noord/Zuidlijn heel graag. We wisten dat we
gigantische risico’s namen, maar we wilden de lijn zo graag. U moet zich nu niet
verstoppen achter de stelling: wat in het rapport staat, is de kennis van nu. Nee, toen was
er al het een en ander bekend. Het een en ander? Er waren bergen papier voorhanden. Is
het college nu van plan om de conclusie uit het rapport over te nemen zonder de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
toevoeging ‘met de kennis van nu’? Ik vind overigens dat dit ook nog een keer door de
raad moet worden onderschreven. Ik heb een motie. Als het college de toevoeging ‘met
de kennis van nu’ handhaaft, dan doet het daarmee geen recht aan de bevindingen van
de enquêtecommissie.
Dan de zorgplicht van de burgemeester. Ook hier is al heel veel over gezegd.
Vorige week gaf de burgemeester als antwoord: voor de Noord/Zuidlijn heeft de term
‘zorgplicht’ nooit een rol gespeeld. Ik vat dat op als: daar komt u nu pas mee. De SP-
fractie vond dat zacht gezegd nogal flauw. Ik heb de burgemeester gevraagd of hij vindt
dat hij zijn zorgplicht heeft verzaakt. Ik wil die vraag nogmaals voorleggen, iets anders
geformuleerd, maar wel met dezelfde strekking. Vindt de burgemeester dat hij hoeder is
geweest van de kwaliteit van de besluitvormingsprocessen zoals in de brief van minister
Ter Horst staat? De enquêtecommissie is namelijk duidelijk. Zij schrijft dat het college van
B en W bij herhaling fouten heeft gemaakt bij de voorbereiding, de besluitvorming en de
uitvoering van het proces Noord/Zuidlijn. Dat is dus dezelfde besluitvorming waar minister
Ter Horst het in haar brief over heeft. Ik herhaal de vraag daarom nog een keer. Vindt de
burgemeester dat hij hoeder is geweest van de kwaliteit van het besluitvormingsproces?
Verder wil ik nog een opmerking maken over de informatievoorziening aan de
enquêtecommissie. Ik vind het ronduit schokkend om te moeten lezen hoe de
informatievoorziening in zijn werk is gegaan. De voorbeelden ervan kunt u lezen op de
pagina’s 373 tot 376. Wij concluderen eruit dat de enquêtecommissie is tegengewerkt.
Dat heeft in onze ogen helemaal niets te maken met datgene wat wethouder Gerson
vorige week zei, namelijk dat het college drie heren moest dienen. Informatie verstrekken
aan de commissie-Veerman, aan de nieuwe wethouder en aan de enquêtecommissie.
Sorry hoor, maar volgens mij hebben we daar al een tijdje geleden kopieermachines voor
uitgevonden. De commissie-Veerman werd echter op haar wenken bediend, de
wethouder werd op zijn wenken bediend en de enquêtecommissie kon wachten totdat zij
een ons woog. Ik zou me zelfs zomaar kunnen voorstellen dat er helemaal geen
enquêtecommissie was geweest. Hoe moet een commissie in godsnaam haar werk doen
als zij geen informatie krijgt? Ik zou bijna zeggen dat men de sleutel heeft gekregen met
de mededeling: zoek het zelf maar op. Ik vind dat echt tegenwerken. Wij scharen deze
informatiesabotage onder de verantwoordelijkheid van het hele college. Heeft de
burgemeester op dat vlak zijn gewicht in de strijd gegooid om het een en ander goed te
laten verlopen? Graag antwoord op die vraag.
Ik heb nog een derde opmerking, over de werkwijze van het huidige college. Onze
conclusie is dat het huidige college, ondanks de formule in het coalitieakkoord die we later
ook hoorden – van optimisme naar realisme – gewoon op de ingeslagen weg is
doorgegaan. Ik kan een lange lijst voorbeelden uit het rapport opnoemen, maar de
conclusies 26, 27 en 28 zijn er toch heel duidelijk over. We hebben er net in een aantal
interruptiedebatjes al over gesproken. Het besluit op basis van het rapport-Veerman is
genomen. Wij hebben al vanaf het eerste begin gezegd dat een besluit op grond van het
rapport-Veerman moest wachten tot de uitkomsten van de enquêtecommissie bekend
waren. Dat is niet gelukt en als we kijken naar de informatievoorziening, dan krijgt dat ook
een extra lading. Er komt een debat over het boren. Voor ons is dat een zeer belangrijk
debat, juist omdat we de keiharde feiten van het enquêterapport in handen hebben. Het
moet wel een open debat worden. Alle conclusies moeten mogelijk zijn, want anders is
het zinloos. We moeten de conclusie van de commissie-Veerman, namelijk: ‘doorgaan
met boren’, durven loslaten. De SP heeft tegen het rapport gestemd. Wij hebben de
conclusie ervan niet overgenomen. Durven anderen dat ook? Het project is namelijk nog
steeds stuurloos. Op grond daarvan mocht de raad dus geen enkel besluit worden

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
voorgelegd. Nog steeds mag dat besluit niet aan de raad worden voorgelegd. Eerst moet
alles op orde zijn: de getallen en de organisatie. De raad moet niet willen dat er besluiten
worden voorgelegd. Daarover hebben wij een tweede motie. Wij vragen daarin om een
onafhankelijke commissie een berekening te laten maken van de kosten van de
Noord/Zuidlijn,
aanleg,
materiaal
en
noem
maar
op,
exploitatiekosten
en
een
waarschijnlijke datum waarop het rijden volgens de dienstregeling Noord/Zuidlijn een
aanvang neemt.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
67°
Motie
van
het
raadslid
Alberts
inzake
het
eindrapport
van
de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (conclusie 19) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 39).
Besluit:
Is van oordeel dat met de door het college toegevoegde woorden ‘met de kennis
van nu’ aan conclusie 19 van het rapport van de enquêtecommissie geen recht gedaan
wordt aan de bevindingen van de enquêtecommissie.
68°
Motie
van
het
raadslid
Alberts
inzake
het
eindrapport
van
de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (onafhankelijke commissie) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
40).
Besluit:
Een onafhankelijke commissie een berekening te laten maken van de kosten van
de Noord/Zuidlijn (aanleg, materiaal, et cetera), exploitatiekosten en een waarschijnlijke
datum waarop het rijden volgens de dienstregeling Noord/Zuidlijn een aanvang neemt.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het is goed dat de raad het initiatief heeft genomen tot
deze enquête. De voortdurende problemen vroegen er natuurlijk ook om. Laten we één
ding echter nog even goed voor ogen nemen. De enquête kijkt terug. Natuurlijk zullen wij
de wijsheid die we uit deze enquête opdoen, inzetten bij het verder kijken. Vooral wanneer
binnenkort de risico’s van het boren nog in deze raadsperiode in de Commissie voor
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
aan de orde komen. Op dit moment kijken we terug. De inkijk die de enquêtecommissie
de Amsterdammers en ons geeft, is onthullend en ontstellend. Het definitieve besluit tot
aanleg was fout. Dat kunnen we rustig stellen. Het besluit is namelijk op grond van
verkeerde informatie genomen. Daarna struikelden we verder van tegenvaller naar
incident. De belangrijkste conclusies van de enquêtecommissie zijn ten eerste dat het
college in de gehele onderzochte periode bij herhaling grote fouten heeft gemaakt bij de
voorbereiding, de besluitvorming en de uitvoering. Ik concludeer daarbij dat het project
organisatorisch en financieel dom, flagrant dom is aangepakt. Ten tweede hebben
opeenvolgende colleges geprobeerd om de feiten te verhullen door de raad, en daarmee
iedereen, selectief, onjuist en soms verkeerd te informeren. Daarmee heeft het college
herhaaldelijk niet voldaan aan de wettelijke actieve en passieve informatieplicht. Daardoor

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
kan de raad zijn controlerende rol niet vervullen. Ook bestuurlijk zijn er dus fouten
gemaakt.
Amsterdam zou 350 miljoen euro betalen en de teller staat nu op 2100 miljoen
euro. Een overschrijding van 500 tot 600%. Het komt erop neer dat wij per Amsterdammer
ongeveer 2500 euro aan extra kosten moeten neertellen. In de komende jaren moeten de
Amsterdammers dat opbrengen. Hoe kan de wethouder Financiën dat verantwoorden?
Voor alle duidelijkheid: een belangrijk deel van deze kosten had vermeden kunnen
worden. Als er fatsoenlijke contracten waren afgesloten. Als men eerlijk was geweest over
de te verwachten kosten. Dan was de lumpsumregeling namelijk in een ander licht komen
te staan. Dit en het herhaaldelijk draaien bij overschrijdingen wijst voor het CDA op een
onverantwoorde omgang met het besteden van publiek geld en minachting van de raad.
Daarvoor betalen de Amsterdammers een hoge prijs. In het licht hiervan was de CDA-
fractie stomverbaasd toen het college vorige week woensdag aangaf de conclusies van
het eindrapport in feite helemaal niet te onderschrijven. Het hulde zich in formuleringen in
de passieve vorm zoals: er is veel fout gegaan, er waren tegenslagen. De boodschap
was: dat konden wij toen niet weten. Alle partijen in de raad hebben gezegd dat datgene
wat de enquêtecommissie zwart op wit vastlegt duidelijk is. We onderschrijven dat
allemaal. Het is dus onzin. Wil het college werkelijk beweren dat een bestuurder een paar
jaar geleden niet kon weten dat de raad actief moet worden geïnformeerd? Dat het niet
zuiver is om de beeldvorming te beïnvloeden? Dat het onverstandig is om bij risicovolle
projecten alle risico’s van aannemers over te nemen in ruil voor een lagere
inschrijvingsprijs? We wisten dat ze meer geld vroegen. Het CDA is van mening dat het
college dit niet serieus kan blijven beweren. Bestuurders die grote fouten hebben gemaakt
en die vervolgens hebben geprobeerd de dramatische consequenties van die fouten te
verhullen. Dat gaat niet. De opeenvolgende wethouders hebben zich wat ons betreft
afwachtend, passief gedragen, om het woord ‘amateuristisch’ maar niet te gebruiken. Er is
slecht toezicht gehouden, ondanks alle tegenvallers.
Ja, mevrouw Van Pinxteren, het CDA zat in het vorige college. Dat college heeft
zich ook daaraan schuldig gemaakt. Ik ga daarvoor niet opzij. Het huidige college draagt
er politieke verantwoordelijkheid voor. Dat beginsel kennen we allemaal. Er is maar één
college. Ook het huidige college heeft zich er in ernstige mate aan schuldig gemaakt. Ook
onze burgemeester had de afgelopen tien jaar in de visie van mijn fractie zijn positie en
ervaring moeten gebruiken, zeker toen colleges herhaaldelijk niet voldeden aan de
actieve informatieplicht aan de raad. Een burgemeester heeft wettelijk de mogelijkheid om
zijn rol marginaal in te vullen. Dat weet de burgemeester. Het CDA blijft erbij dat deze
houding uitgerekend bij dit project niet juist was. De burgemeester had niet op gepaste
afstand moeten blijven staan. Het college heeft met dit gedrag de Amsterdammers in de
kou laten staan.
Daarnaast vindt het CDA een juiste bestuurlijke omgang met ambtenaren van
belang. Ambtenaren moeten objectieve informatie leveren. Een politicus die aan een
ambtenaar vraagt om een gesnoeide prognose zoals onder dit college is voorgekomen,
dwingt die ambtenaar om te liegen tegen de raad. Dwingt de ambtenaar om een misdaad
te plegen. Of dat snoeien daadwerkelijk is gebeurd of niet, is een tweede. Op de eerste
plaats staat dat een wethouder zoiets niet mag vragen. Het wekt de indruk dat
verdoezelen en liegen mag als er een politiek doel mee wordt gediend. Dat kan niet. Het
leidt tot corrumpering van ambtenaren. Dat is rampzalig. Dat wethouder Gerson vorige
week in de commissie zei een dergelijke opdracht als een normale gang van zaken te
beschouwen, vindt de CDA-fractie onbestaanbaar. De fouten bij de Noord/Zuidlijn hebben

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
51
zich kunnen voordoen in een bestuurlijke cultuur die zich kenmerkt door onderschatting
van dit project en overschatting van zichzelf. Dat is een tamelijk desastreuze combinatie.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik heb nog een vraag over uw fractie zelf,
maar misschien komt u daar nog op. Ik zal mijn vraag daarom aan het slot
stellen. De woorden ‘verdoezelen’ en ‘liegen’ waartoe een wethouder
ambtenaren
zou
aansporen,
vormen
geen
conclusie
uit
het
enquêterapport. Kunt u uitleggen hoe u tot die conclusie komt?)
Ik kom ertoe omdat de wethouder aan een ambtenaar vraagt om een gesnoeide
prognose. Daarmee vraagt hij aan een ambtenaar om zijn prognose te veranderen. Dat
noem ik verdoezelen. Daarmee is de informatie die van de betrokken ambtenaren naar de
raad gaat, gesnoeid. Er zijn dus dingen uitgehaald, mevrouw Van der Garde. Ik noem dat
verdoezelen. Ik vind dat zoiets niet kan.
Vertrouwen begint met eerlijk toegeven dat er fouten zijn gemaakt. Dat is iets
anders dan dat dingen niet goed zijn gegaan, dat er tegenslagen waren. Voor het
vertrouwen van de burger in de politiek is het funest als de politiek eromheen draait.
Mevrouw Alberts zei het net ook al. De bestuurlijke reactie van het college op het rapport
maakt duidelijk dat dit college eigenlijk nog niets van het rapport heeft geleerd. Wie zijn
fouten probeert te verdoezelen, wie fouten niet toegeeft, college, kan ook niet van zijn
fouten leren. Als er in de afgelopen twintig jaar één moment daarvoor is geweest, dan is
het dit moment.
De CDA-fractie vindt het volledig en juist informeren van de raad van groot
belang. De raad heeft het budgetrecht. De raad gaat over de financiën. Het college dient
de raad altijd te informeren over belangrijke, afwijkende adviezen over wezenlijke
financiële risico’s die het loopt. Het college heeft dat niet gedaan bij de discussie met De
Nederlandsche Bank over de verzekeringen en evenmin bij de prognoses bij het besluit
tot aanleg. Vorige week heeft wethouder Asscher mij versteld doen staan toen hij als
wethouder Financiën zei dat hij niet van plan was om de raad te informeren over
zwaarwegende negatieve of afwijkende financiële adviezen die hij bij voorstellen van het
college krijgt. Daarmee tast hij de positie van de raad aan. Ik wens niet mee te doen in
een gemeenteraad die wordt gereduceerd tot applausmachine. Ik heb dit inmiddels ook
op AT5 gezegd. Ik wil mij nadrukkelijk tot mijn collega’s in de raad richten. De
enquêtecommissie bestaat uit collega-raadsleden uit vrijwel alle partijen. Als parttimers
hebben zij enorm veel energie en tijd besteed aan dit rapport. Het is een voortreffelijk en
belangrijk rapport. Het gaat er nu om wat wij met de conclusies doen. Vindt de raad het
toelaatbaar dat onze collega-raadsleden met deze beantwoording van het college in feite
aan de kant worden gezet?
Ik kom nog even terug op de laatste 45 pagina’s van het rapport. Ze geven wat
ons betreft een onthullend staaltje bestuurscultuur weer. Het college laat in de
briefwisseling met de enquêtecommissie zien dat het een verkeerd inzicht heeft in
vertrouwelijkheid. De burgemeester schrijft dat iets vertrouwelijk is. De commissie laat
weten dat zij daarover gaat. Het heeft ook een verkeerd inzicht in het afleggen van
verantwoording aan de enquêtecommissie en dus aan de raad.
Ik kom tot mijn conclusie. Het rapport van de enquêtecommissie is snoeihard en
zeer duidelijk. Het financiële drama van de Noord/Zuidlijn is veroorzaakt door een slechte,
domme organisatie en door bestuurlijke arrogantie. De organisatie is inmiddels ten koste
van vele honderden miljoenen euro’s op orde gebracht. De bestuurlijke arrogantie moet
echter verminderen. Wij moeten daarvan af. De gemeenteraad durft met dit rapport
zichzelf een spiegel voor te houden en geeft volmondig toe dat de raad fouten heeft
gemaakt. Ik vraag het college zeer dringend om nu ondubbelzinnig de fouten van het

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
52
huidige college en van voorgaande colleges te erkennen en volstrekt ongeclausuleerd en
ondubbelzinnig excuses aan te bieden aan de inwoners van Amsterdam. Wij wachten de
reactie van het college hierop af.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
Volgens mij heeft de heer Van Drooge de
raad gevraagd om kritisch naar zijn eigen rol te kijken. Hij heeft het
college gevraagd naar zijn eigen rol te kijken. Bent u op de hoogte van de
inbreng van het CDA tijdens het debat op 9 oktober 2002? Dat was het
debat over het go-/no go-besluit. Ik lees het u graag voor.)
Mevrouw Van der Garde, ik ben ervan op de hoogte. Natuurlijk ben ik dat.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik vind het wel aardig om het voor te lezen.
U bent er misschien mee bekend, maar niet iedereen in de raad. Het is
aardig om er toch een paar zinnen uit te citeren. “De fractie van het CDA”,
zegt uw voorganger, “heeft groot vertrouwen in het succes van de
Noord/Zuidlijn en daarmee in het projectbureau en in het college.” Even
later zegt hij “dat op een goed moment de knoop moet worden doorgehakt
en dat de politiek beslissingen moet durven nemen. Dat moment is nu”,
zegt uw voorganger. “Het is een kwestie van lef en al te vaak ontbreekt
het de Amsterdamse politiek aan dit lef. Juist aan dit lef schijnt het
sommige fracties wederom te ontbreken”, dat moet een sneer naar
GroenLinks gewest zijn, “nu het uur der waarheid nadert.” U wilde lef en
daar vroeg u op dat moment om. Nu vraag ik u terecht om ook naar uw
eigen rol te kijken.)
Uiteraard vind ik dat de raad lef moet hebben. Uiteraard vind ik dat het college lef
moet hebben. Wij zitten hier niet om als angsthazen elk risico uit de weg te gaan. Ik zeg
alleen dat wij, op het moment dat de raad controlerend bezig is, alle informatie moeten
krijgen om daadwerkelijk een besluit te kunnen nemen. Ik zeg niet, mevrouw Van der
Garde, dat wij de Noord/Zuidlijn niet hadden moeten aanleggen. U citeert mijn
voorganger. Ik zou met alle liefde hetzelfde kunnen zeggen. Ja, er moet lef zijn, maar ik
kan geen lef tonen, mevrouw Van der Garde, als ik slechts half geïnformeerd word.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
In hetzelfde betoog vertelt uw voorganger,
maar ook mijn voorganger, Auke Bijlsma, dat er gigantisch veel vragen
zijn gesteld die ook allemaal beantwoord zijn. Uw voorganger zegt dat hij
heel veel vertrouwen heeft in het projectbureau en in het college. Het is
belangrijk om dit soort dingen te weten. U hebt veel kritiek op dit college
en op de voorgangers ervan. U maakte er ook deel van uit.)
Wij zaten inderdaad in het college, dat klopt. Ik kan niets meer toevoegen aan wat
ik zojuist al gezegd heb. Ja, mevrouw Van der Garde, wij zaten in het college. Ja, we
moeten lef tonen. Maar de raad kan dat alleen maar doen als hij de juiste informatie heeft.
(Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Ik heb toch nog een vraag aan de heer
Van Drooge. U onderschrijft de conclusies van het rapport. Daarin staat
niet alleen dat het college dit voorstel niet had mogen voorleggen, er staat
ook in dat de raad het niet had mogen aannemen, vanwege de eigen
verantwoordelijkheid van de raad, los van de informatie. Mevrouw Van
Pinxteren zei al dat men het idee kan hebben dat een voorstel niet klopt.
Dat is de verantwoordelijkheid van de raad. In uw antwoord aan mevrouw
Van der Garde lijkt het erop dat u zegt dat het niet aan de raad heeft
gelegen, maar dat het een gevolg was van onvolledige informatie. Laten
we de conclusies van de commissie echt ter harte nemen, college en
raad.)

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
53
Dank u wel, mevrouw Van Doorninck, dat u me er nog een keer op wijst. Het biedt
mij de gelegenheid om te herhalen wat ik zei. De gemeenteraad durft met dit rapport
zichzelf een spiegel voor te houden en geeft volmondig toe dat de raad fouten heeft
gemaakt. Ja, dat had de raad op dat moment niet mogen doen. Ja, daar ben ik het
volmondig mee eens. Deze raad is gelukkig zo verstandig om volmondig toe te geven dat
we dit niet hadden moeten doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik was een beetje stil geworden van het vlammende en
bijtende betoog van de heer Van Drooge. Zijn inbreng namens het CDA was heel terecht.
Hoe we het ook wenden of keren, het rapport op zijn kop zetten of wat dan ook, het
rapport bevat forse kritiek. Forse kritiek op het college en duidelijke kritiek op de
gemeenteraad. D66 wil ingaan op een aantal conclusies dat in het rapport verwoord
wordt. Bijvoorbeeld conclusie 15 waarin nog eens aangetoond wordt dat de raad niet op
alle momenten volledig of juist geïnformeerd is. In conclusie 15 is sprake van het
Herweijer-proof zijn van het hele project. In feite vraagt de raad dat aan het college. Er
wordt een beetje met ‘ja’ op geantwoord. Ik kan mij nog herinneren dat op andere vragen
van de raad indertijd rond de besluitvorming in 2002 – of de contracten klaar waren om
getekend te worden en of de verzekering afgesloten kon worden – het toenmalige college
daar met ‘ja’ op antwoordde. Daarmee komen we bij de conclusies. Mevrouw Van
Pinxteren zei ook al dat ze toe cirkelen naar conclusie 19. De conclusies 16, 17 en 18
vormen een aanloop naar conclusie 19 dat het college dit besluit niet aan de raad voor
had mogen leggen en dat de raad niet met het besluit om over te gaan tot het aanleggen
van de Noord/Zuidlijn had mogen instemmen. D66 wil deze conclusies onderschrijven,
steunen. Wij vragen ons wel af wat de positie van de raad moet zijn in de discussie over
de aanleg van een dergelijk project. In 2002 begon de raad duaal te opereren. De
enquêtecommissie stelt terecht dat de raad eigenlijk veel meer heeft gedaan dan men zou
mogen verwachten van een gemeenteraad die duaal opereert. Er zijn ontzettend veel
informatieve vragen gesteld. Er is ontzettend veel gediscussieerd over de ins en outs van
het hele project. De enquêtecommissie concludeert dat de raad en de Commissie voor
Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten
overladen zijn met informatie die weinig gestructureerd was. Ik vraag me af hoe de
gemeenteraad en gemeenteraadsleden die als woordvoerder voor hun fractie optreden
een dergelijk complex project met zo’n grote informatiestroom kunnen beoordelen. Ik denk
dat de gemeenteraad moet bepalen hoe wij deze projecten in de toekomst tegemoet
treden en welke instrumenten wij daarbij nodig hebben. Men kan dit niet simpelweg
overlaten aan gemeenteraadsleden. In zekere zin zijn wij allemaal amateurs. In dat
opzicht heeft de burgemeester gelijk, hoewel hij er veel mee bespot wordt. Dat klopt
volledig. Wij proberen ons wel te verdiepen, maar qua tijd en kennis zijn wij beperkt.
Een
andere
conclusie
betreft
de
risico’s
van
het
bouwproces.
De
enquêtecommissie zegt in wezen dat wij er nog over moeten debatteren. Dat is waar,
want we zien dat de risico’s die gepresenteerd zijn aan de gemeenteraad in de loop van
de jaren veranderd zijn. Ik kan mij nog herinneren dat de raadsleden te horen kregen dat
alles nauwkeurig zou worden gemonitord. Er was speciale apparatuur waarmee 0,1 mm
beweging aan het oppervlak van de aarde te zien was. Ik kan me nog herinneren dat er
gezegd werd dat, als we gingen boren, we allerlei methodieken en technieken hadden om
kleine zettingen die zouden optreden en kleine verschillen in de boortunnel en bij het
uitgraven te couperen via grouten. Inmiddels horen we iets anders. Dat is buitengewoon

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
54
irritant. We beslissen op basis van informatie die we toentertijd hebben gekregen en
intussen is de informatie veranderd en aangevuld. Het boren lijkt een veel risicovoller
proces te zijn dan we toentertijd dachten te weten. Ik ben het helemaal eens met de
enquêtecommissie dat we moeten discussiëren over de vraag wat ons precies staat te
wachten als we gaan boren. Wat zijn precies de risico’s? Alles moet op tafel komen. Alles
moet openbaar, transparant en volledig zijn. Een andere conclusie is dat de commissie
werd meegezogen. Ik heb dat in mijn eerdere inbreng ook al gezegd. Wij moesten
uiteindelijk meedenken over alle problemen die zich bij het project van de Noord/Zuidlijn
voordeden. Wij werden steeds op andere locaties ontvangen en kregen daar de nieuwste,
al dan niet gefilterde, informatie te horen over de voortgang van het project. Omdat we als
commissie mee werden genomen in het project en omdat we er niet met anderen over
mochten praten zoals ons steeds nadrukkelijk werd voorgehouden, werden we een soort
medeplichtige. We probeerden mee te denken over de vraag hoe we problemen in het
project op konden lossen. Dat kan natuurlijk nooit de rol van een raadslid zijn en nooit de
rol van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten die er verantwoordelijk voor is. Wij werden medeplichtig
zoals ik al zei en ik wil die term best nog een keer herhalen. Ik heb dat ook persoonlijk zo
ervaren.
Verder wil ik wijzen op conclusie 40 over de onrealistische prognoses van de
kosten en de planning die de raad kreeg. Dat is de reden dat we zo blij waren met
aanbeveling 15 om de informatiestroom duaal te regelen. Een informatiestroom naar het
college en eenzelfde naar de gemeenteraad. Ik begrijp nu van de enquêtecommissie dat
dit niet de bedoeling is. We zouden echter serieus moeten overwegen om bij grote
projecten een directe informatiestroom, zonder filtering en afzwakkingen naar de
gemeenteraad te leiden. De wethouder blijft natuurlijk aansprakelijk voor de informatie.
Ik wil afronden met iets te zeggen over de verantwoordelijke personen in deze
kwestie, te beginnen bij de wethouder die maar weinig genoemd wordt en weinig wordt
aangesproken, de heer Van Poelgeest. Hij heeft een kleine rol in het toezicht op het
project. Daarmee is ook het een en ander misgegaan waarover al in de gemeenteraad is
gesproken. Ik heb begrepen dat het toezicht nu beter is geregeld. Als het niet zo is, dan
hoor ik dat graag van u, mijnheer Van Poelgeest. Ik neem echter aan dat u vanwege de
economische crisis de vacatures hebt kunnen vervullen en dat het toezicht nu beter
geregeld is. Een tweede persoon, maar natuurlijk de eerstverantwoordelijke in het project,
is wethouder Gerson. Ik denk dat u op basis van dit rapport moet aftreden. Dit rapport
gaat over de periode tot en met de verzakkingen op de Vijzelgracht. U bent toen eigenlijk
afgetreden. U weliswaar niet persoonlijk, maar uw politieke personage, de heer Herrema,
is toen afgetreden. Eigenlijk bent u dus al afgetreden op basis van dit rapport. Goed
beschouwd is dat de realiteit. Na de verzakkingen op de Vijzelgracht is de wethouder
afgetreden. D66 was toen ook van mening dat dit eigenlijk niet nodig was, mevrouw Van
Pinxteren. Maar met de kennis van nu, nu we het allemaal opgeschreven zien staan
dankzij het goede onderzoek van de enquêtecommissie, had wethouder Herrema op
basis van dit rapport waarschijnlijk moeten vertrekken. Hij is vertrokken en daarmee is
wethouder Gerson op dit moment enigszins vrijgepleit. Hij is immers al de opvolger van de
afgetreden wethouder. U komt er in het rapport ook niet goed vanaf omdat u in de
informatievoorziening naar de enquêtecommissie toe niet optimaal gefunctioneerd hebt. Ik
hoop dat u daarover nog iets wilt toelichten. Het is natuurlijk een zaak die u kwetsbaar
maakt.
Daarmee kom ik bij wethouder Asscher en de zorgplicht die hij heeft voor de
financiën in deze gemeente. De vraag is wat u te horen kreeg van de vorige wethouder

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
55
Noord/Zuidlijn, Mark van der Horst. Wat is u overgedragen? Bij de bespreking van het
rapport in de commissie zei u dat het enigszins vaag was en dat niet helemaal duidelijk
was om welk bedrag het ging. Zelfs als u het toen niet wist, dan is uw zorgplicht als
wethouder Financiën toch zodanig dat u zo snel mogelijk in kaart moet brengen wat er
werkelijk aan de hand is met de Noord/Zuidlijn. Welk probleem speelt er? U had dat zo
snel mogelijk aan de gemeenteraad moeten rapporteren. Dat is niet gebeurd. In de
commissie hebt u gezegd dat de wethouder Noord/Zuidlijn, toen wethouder Herrema, snel
naar de gemeenteraad is gestapt om informatie te delen. Dat was niet anders dan wat zijn
voorganger in april altijd deed. Er was een nieuwe doorrekening en er waren extra kosten
voor de Noord/Zuidlijn. In het jaar dat u aantrad, gebeurde dat iets later omdat in april de
vorming van de coalitie plaatsvond. Wethouder Herrema is gewoon in de voetsporen van
zijn voorganger getreden, zeker in de eerste jaren. Pas later is hij ertoe overgegaan om
mondjesmaat de totale ellende van de Noord/Zuidlijn op tafel te leggen. U had daar ook
een rol in. Als wethouder Financiën had u wethouder Herrema veel meer achter de broek
moeten zitten door te vragen wat precies de kostenpost was die u boven het hoofd hing.
Voor zover ik kan nagaan, hebt u dat helemaal niet gedaan. U hebt u er niet mee
bemoeid, maar ik hoor u straks graag daarover.
Ten slotte de rol van onze burgemeester. Ik zou een lang betoog kunnen houden
over de zorgplicht en de mate waarin u politiek verantwoordelijk bent op basis van uw
zorgplicht. We kunnen echter ook even kijken naar Den Haag. Daar hebben we een
premier. Die wordt ook niet gekozen. De premier die we momenteel hebben, de heer
Balkenende, heeft het zwaar als gevolg van het rapport van de commissie-Davids. Dat is
niet omdat hij verantwoordelijk is voor wat er toentertijd is gebeurd. De heer Balkenende
zou ook kunnen zeggen: ja, maar mijn minister van Buitenlandse Zaken, De Hoop
Scheffer, was ermee bezig. Ik stond op afstand en heb dat een beetje bekeken. Ik had
niet de indruk dat ik iets moest doen. Ik had niet de indruk dat ik moest ingrijpen. U moet
daarom niet aankomen met kritiek op mijn functioneren. Het punt is natuurlijk dat de heer
Balkenende aangesproken wordt op zijn leiderschap. Hij is de premier van Nederland. Hij
had zich wel degelijk met de oorlog in Irak moeten bemoeien. Hij had dat niet kunnen en
mogen overlaten aan zijn minister. Het zal ongetwijfeld nog een staartje krijgen, want de
positie van de heer Balkenende wankelt. In Amsterdam hebben we te maken met een
burgemeester die ineens terug is in het hok van de benoemde burgemeester. Hij noemt
de zorgplicht procedureel. De minister, ook van PvdA-huize, stuurt nog een brief waarin
ze schrijft dat we een burgemeester niet op deze manier kunnen aanspreken op zijn
zorgplicht. Dat ligt natuurlijk anders. Als het u uitkomt, dan bent u ineens weer lid van het
team-Asscher. Dan bent u ineens weer de kroonprins van de Partij van de Arbeid. U zegt
dan dat u maar een beperkte portefeuille hebt. Dat geldt misschien voor de campagne. Ik
heb u laatst aangesproken op een flyer die werd uitgedeeld en waarmee u geen
problemen had. Dat kan natuurlijk niet. Het is van tweeën één. Of u bent onze
burgemeester, van ons allemaal. Onze benoemde burgemeester. U zit ons voor en u laat
het besturen van de stad over aan uw wethouders. Of u bent een politiek persoon en als
politiek persoon de voorman van dit college. U gedraagt zich vaak op de laatste manier. U
laat zich vaak op de Nederlandse televisie zien als prominent PvdA’er.
(Burgemeester
COHEN:
Kunt u daar voorbeelden van geven?)
Ik wil wel een aantal uitzendingen van NOVA en van Pauw en Witteman
terughalen.
(Burgemeester
COHEN:
Eén voorbeeld.)
Ik zal ze u vanavond geven. Ik ga ze voor u uitzoeken. Ik zal er een paar voor u
uitzoeken. U zit altijd in de rol van aan de ene kant de benoemde burgemeester en aan de

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
56
andere kant de kroonprins van de Partij van de Arbeid. Dat kan niet, dus u moet kiezen. U
moet zeggen wie u bent. Ik heb dat al eens eerder aan u gevraagd. Als wie of wat zit u
hier? Als u hier zit als PvdA’er, dan hebt u wel degelijk een verantwoordelijkheid. Die
verantwoordelijkheid is gelegen in uw leiderschap van dit college. Daar kunt u niet voor
wegduiken. Ik wil graag een reactie op dat punt.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
De heer Manuel gaat over zijn eigen
woorden, maar ik vraag me ondertussen af wat dit nog te maken heeft
met de inhoud van het enquêterapport.)
Mevrouw Van der Garde, het enquêterapport roert onder andere de zorgplicht van
de burgemeester aan. De burgemeester is onzichtbaar geweest als leider van het college
en als iemand die de afgelopen jaren continu aanwezig was. De zorgplicht wordt
aangereikt als iets waarvan we zouden kunnen zeggen dat hij had moeten optreden
omdat hij een zorgplicht heeft. Dat kan. Die discussie wil ik helemaal niet voeren. Het gaat
mij erom dat de burgemeester zich vaak profileert als PvdA-prominent, als PvdA-
kroonprins, als lid van het team-Asscher. Als hij dat doet, dan vind ik dat hij zich ook
politiek moet verantwoorden als politiek leider in deze stad. Ik wil daar graag een reactie
van de burgemeester op hebben.
De
VOORZITTER:
Hiermee hebben we de eerste termijn van de raad gehad. Ik
schors de vergadering tot 19.30 uur.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering om 17.50 uur.

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
57
INDEX
10 Voordracht van de enquêtecommissie inzake voorbereiding, besluitvorming en
uitvoering van de bouw van de Noord/Zuidlijn van 15 december 2009 tot vaststellen van
het rapport, instemmen met de conclusies en overnemen van de aanbevelingen van de
enquêtecommissie ....................................................................................................11, 16
11 Voordracht van het presidium van de gemeenteraad van 4 januari 2010 en van het
college van burgemeester en wethouders van 12 januari 2010 tot vaststellen van de
planning and controlcyclus van de gemeente Amsterdam .............................................12
12 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2009
tot vaststellen van het herschikken van middelen binnen het Topstadspeerpunt
Gastvrijheid .....................................................................................................................12
13 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2009
tot intrekking van een krediet voor PortNet en beschikbaarstelling van een krediet voor
ontwikkeling van het port community systeem Portbase samen met Havenbedrijf
Rotterdam .......................................................................................................................13
14 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot vaststelling van de Verordening op het binnenwater 2010, de regionale
Havenverordening Noordzeekanaalgebied 2010, en de Verordening tot wijziging van de
Verordening op de stadsdelen; intrekking van de Verordening op de haven en het
binnenwater 2006 ...........................................................................................................13
15 Initiatiefvoorstel van de raadsleden de heren Ünver en De Goede en mevrouw Van
der Pligt van 3 december 2009 inzake het instellen van een prijs voor de sociale
ondernemer.....................................................................................................................13
16 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009
tot beschikbaar stellen van kredieten voor onderwijshuisvesting 2010..........................13
17 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009
tot bestemmen en inzetten van middelen voor het opvangen van effecten van de
AWBZ-pakketmaatregel..................................................................................................14
18 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009
tot vaststellen van de Subsidieverordening met betrekking tot de aanschaf van
elektrische auto's door ondernemingen ..........................................................................14
19 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009
tot instemmen met het uitvoeringsbesluit, financiële paragraaf en
grondexploitatiebegroting van de Kop Zuidas 2009 .......................................................15
20 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009
tot vaststellen van investeringsbesluit en grondexploitatie en beschikbaar stellen van
een krediet voor het project Jeruzalem in stadsdeel Oost-Watergraafsmeer ................14
21 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 november 2009
tot vaststellen van het bestemmingsplan van het bedrijventerrein Overamstel .............14
22 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 december 2009
tot vaststellen van het voorbereidingsbesluit Marine Etablissement ..............................15
23 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 november 2009
tot vaststellen van het bestemmingsplan Kop Zuidas ....................................................15
24 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 oktober 2009 tot
vaststellen van het investeringsbesluit (grondexploitatie) voor de ontwikkeling van de
Brediuslocatie in stadsdeel Westerpark..........................................................................15
26 GEHEIM.......................................................................................................................15

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
58
29 Actualiteit van de raadsleden de heer Van der Burg, mevrouw Van der Garde,
mevrouw Van Doorninck, mevrouw Alberts, de heer Limmen en de heer Manuel van
19 januari 2010 inzake noodhulp aan Haïti ....................................................................11
30 Actualiteit van het raadslid mevrouw Van der Pligt van 15 januari 2010 inzake de
financiële problemen bij jeugdzorg .................................................................................14
31 Motie van het raadslid Van Drooge inzake het enquêterapport Noord/Zuidlijn
(directeurencarrousel).....................................................................................................22
32 Motie van de raadsleden Van Pinxteren, Bergervoet, Flos, Van Drooge, Bakker en
Manuel inzake het eindrapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (decharge) ..29
33 Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (checklist) .................................................................33
34 Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (verzekering en boren) .............................................33
35 Motie van de raadsleden Van der Garde en Bergervoet inzake het rapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (enquêterecht) ..........................................................33
36 Amendement van de raadsleden Flos en Alberts inzake het rapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (informatievoorziening).............................................40
37 Motie van het raadslid Van Pinxteren inzake budget raadstoets voor grote projecten
........................................................................................................................................46
38 Motie van de raadsleden Van Pinxteren en Geurts inzake het eindrapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn (debat risico’s boorproces) .......................................46
39 Motie van het raadslid Alberts inzake het eindrapport van de enquêtecommissie
Noord/Zuidlijn (conclusie 19) ..........................................................................................49
4 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 december 2009 tot
beschikbaar stellen van het eerste uitvoeringskrediet voor AMSYS (Amsterdam Metro
System) ...........................................................................................................................11
40 Motie van het raadslid Alberts inzake het eindrapport van de enquêtecommissie
Noord/Zuidlijn (onafhankelijke commissie) .....................................................................49
485 Initiatiefvoorstel ter kennisname van de raadsleden mevrouw Boelhouwer en
mevrouw Van der Pligt van 27 mei 2009 inzake afsluiten en schuldhulpverlening en
instemmen met de bestuurlijke reactie op het initiatiefvoorstel ......................................13
5 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot kennisnemen van het voorgenomen collegebesluit inzake het oprichten van een
coöperatie Servicehuis Parkeer- en Verblijfsrechten en tot het uiten van wensen en
bedenkingen ter zake......................................................................................................11
6 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot vaststellen van het uitvoeringsbesluit voor reconstructie van de Wibautstraat en tot
beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet ter zake ................................................12
7 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 december 2009
tot vaststellen van het advies aan de stadsregio Amsterdam inzake de beëindiging van
de acceptatie van het Nationaal Vervoersbewijs (strippenkaart) in bus en tram............12
8 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 24 november 2009
tot intrekken van de Verordening Amsterdamse Sportraad 2005 en vaststellen van de
Verordening op de Sportraad Amsterdam 2010.............................................................12
869 Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid mevrouw Riem Vis van 24 juni
2009 inzake armoede in het Amsterdamse onderwijs en instemmen met de bestuurlijke
reactie op het initiatiefvoorstel ........................................................................................13
897 GEHEIM.....................................................................................................................15

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
59
9 Initiatiefvoorstel ter kennisname van het raadslid de heer Ivens van 12 augustus 2009
inzake de wachtgeldregeling voor raadsleden en wethouders.......................................11
Advies van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS, van 11 januari 2010 inzake
regionalisering van de Noord/Zuidlijn .............................................................................10
Brief van burgemeester mr. M.J. Cohen van 8 januari 2010 inzake werkafspraken
onkostenvergoeding collegeleden ..................................................................................10
Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 16 december 2009
inzake aanbieding van het rapport Onderzoeksprogramma 2010 Rekenkamer
Amsterdam........................................................................................................................8
Brief van de heer F.R. Lang, adjunct-secretaris van de Vereniging van Noord-Hollandse
Gemeenten van 2 december 2009 inzake bestuursmededelingen VNG van 5 en
26 november 2009 ............................................................................................................5
Brief van de heer J. Schirmbeck, secretaris van het Landelijk Overleg Gemeentelijke
Arbeidsvoorwaarden van 18 december 2009 inzake wijzigingen CAR-artikelen per
1 januari 2010 ...................................................................................................................8
Brief van de heer J.H. Gerson, wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur van 8 januari
2010 inzake de notitie Omgevingsrisico’s boorproces Noord/Zuidlijn ..............................7
Brief van de heer J.H. Gerson, wethouder Volkshuisvesting van 26 november 2009 inzake
beantwoording motie nr. 543 van 2009 van de raadsleden mevrouw Ulichki, mevrouw
Hoogerwerf en de heer Straub over woonruimte voor homoseksuele ouderen ...............3
Brief van de heer M. van Poelgeest, wethouder Ruimtelijke Ordening en Grondzaken,
Waterbeheer en ICT van 2 december 2009 inzake stand van zaken uitvoering
amendement nr. 357 van 2006 van het raadslid de heer Olij c.s. over het Gemeentelijk
Woningbedrijf voor betaalbare koopwoningen..................................................................3
Brief van de heer mr. M.J. Cohen, burgemeester en mevrouw drs. E.M. Sweet,
stadsdeelvoorzitter Zuidoost van 17 december 2009 inzake stand van zaken
intensivering maatregelen in Zuidoost naar aanleiding van schietincidenten ..................5
Brief van de heer V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 15 december 2009
inzake aanbieding van de onderzoeksopzet Basisregistraties Adressen en Gebouwen .5
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 21 december 2009 inzake
gemeente niet onder preventief financieel toezicht ..........................................................8
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 11 januari 2010 inzake de
aanvullende reactie van het college op het rapport enquêtecommissie Noord/Zuidlijn ...7
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 18 december 2009 inzake de
reactie van het college op het rapport enquêtecommissie Noord/Zuidlijn........................7
Brief van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 18 december 2009 inzake wijziging subsidieregeling vorming en
scholing raadsleden ..........................................................................................................9
Brief van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 30 december 2009 inzake zorgplicht van de burgemeester........9
Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS van 9 december 2009 inzake
aanbieding van advies over het projectbesluit NDSM-werf ..............................................6
Brief van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter ARS van 9 december 2009 inzake
aanbieding van het advies over de conceptontwerp-Structuurvisie: Deel 1 De visie.......6
Brief van mevrouw M. Vos, wethouder Milieu van 21 december 2009 inzake uitvoering
motie nr. 455 van 2009 van raadsleden de heer Flos en de heer De Goede over
inzameling gft-afval ...........................................................................................................3

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
60
Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van
21 december 2009 inzake aanpassing van de Algemene pensioenwet politieke
ambtsdragers ....................................................................................................................9
Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 6 januari
2010 inzake informatie over de gemeenteraadsverkiezingen op 3 maart 2010.............10
Circulaire van mevrouw dr. G. ter Horst, minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties van 23 december 2009 inzake wijziging rechtspositiebesluiten
politieke ambtsdragers in verband met onder andere afschaffen periodiekenstructuur
burgemeesters en vergoeding fractievoorzitters en commissieleden per 1 januari 2010 8
Ledenbrief van de VNG van 10 december 2009 inzake GBA als basisadministratie van
groot belang ......................................................................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 10 december 2009 inzake stand van zaken toekomst
bewegwijzering .................................................................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 11 december 2009 inzake bestuurlijke afspraken Impuls
brede scholen, sport en cultuur versoepeld......................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 12 januari 2010 inzake de gemeenteraadsverkiezingen op
3 maart 2010...................................................................................................................10
Ledenbrief van de VNG van 17 december 2009 inzake wijziging model-APV in verband
met horeca-exploitatievergunning.....................................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 18 januari 2010 inzake de aardbeving op Haïti ....................10
Ledenbrief van de VNG van 22 december 2009 inzake aanbieding nota
Kwaliteitsdocument hulp bij het huishouden.....................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 22 december 2009 inzake evaluatie bestuurlijke organisatie
VNG ..................................................................................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 23 december 2009 inzake aanpassing Selectielijst
archiefbescheiden.............................................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 23 december 2009 inzake deelname gemeenten aan
Burgernet ..........................................................................................................................4
Ledenbrief van de VNG van 8 december 2009 inzake model Algemene
subsidieverordening..........................................................................................................3
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake aanbesteding
overheidscommunicatie 2010 (OT2010)...........................................................................3
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake bijeenkomst In Vrijheid Verbonden 4
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake inburgering......................................3
Ledenbrief van de VNG van 9 december 2009 inzake Waterwet ........................................3
Raadsadres van burgers van 12 december 2009 inzake damherten in de Amsterdamse
Waterleiding Duinen..........................................................................................................6
Raadsadres van de heer J.C. Hageman, secretaris Stadsvervoerbelang van 10 december
2009 inzake herinrichting Leidseplein en de gevolgen voor capaciteit bus- en tramhaltes
..........................................................................................................................................8
Raadsadres van de heer N. Vervat, namens Erfgoedvereniging Heemschut e.a. van
13 december 2009 inzake inspraak uitwerkingsplan De Voerman ..................................6
Raadsadres van de heer R. Roorda, directeur Centraal Bureau Levensmiddelen, e.a. van
26 november 2009 inzake spoedwetprojecten en capaciteit wegennet ...........................5
Raadsadres van een burger van 15 december 2009 inzake overlast tijdens
Koninginnedag en na afloop Gay Canal Parade voor woonbootbewoners in
de Prinsengracht...............................................................................................................7
Raadsadres van een burger van 17 december 2009 inzake problemen als werkzoekende
en startend ondernemer zonder WWB-uitkering ..............................................................5

Jaar
2010
Afdeling
2
Vergaderdatum 20 januari 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
61
Raadsadres van een burger van 18 december 2009 inzake schade door damherten ........8
Raadsadres van een burger van 18 januari 2010 inzake reactie college van burgemeester
en wethouders op het rapport van de enquêtecommissie Noord/Zuidlijn en de reactie
van de gemeenteraad daarop.........................................................................................10
Raadsadres van een burger van 20 januari 2010 inzake de aanleg van de Noord/Zuidlijn,
consequenties voor het tramnet en aanbevelingen voor verbeteringen in het tramnet .10
Raadsadres van een burger van 21 december 2009 inzake kwaliteit van het Amsterdamse
basisonderwijs ..................................................................................................................5
Raadsadres van een burger van 22 december 2009 inzake controle op naleving van
Verordening hondenbelasting...........................................................................................8
Raadsadres van een burger van 22 november 2009 inzake historische verandering van
Amsterdam per 11 september 2009 en de consequenties voor het karakter van het
bestuur van Amsterdam....................................................................................................6
Raadsadres van een burger van 3 december 2009 inzake jodenvervolging in Amsterdam
in de periode 1942-1943 ...................................................................................................6
Raadsadres van een burger van 3 december 2009 inzake maximering van de tariefstelling
..........................................................................................................................................5
Raadsadres van een burger van 4 januari 2010 inzake het artikel in COBOUW:
Noord/Zuidlijn ver over houdbaarheidsdatum...................................................................7
Raadsadres van een burger van 6 januari 2010 inzake inrichting verkiezingsborden op
straat .................................................................................................................................9
Raadsadres van een burger van 7 december 2009 inzake informatie rondom de bouw van
stadion Amsterdam ArenA ................................................................................................6
Raadsadres van mevrouw D. Eekhuis, secretaris van WOUW van 30 december 2009
inzake reactie op rapporten Zorgeloos wonen, oud worden in bestaande woningen en
Woonwensen van ouderen en rolstoelers ........................................................................9
Raadsadres van mevrouw mr. N. van 't Hoogerhuijs, namens politieke partij Red
Amsterdam van 5 januari 2010 inzake eindrapport Noord/Zuidlijn...................................7
Raadsadres van Platform Zelfstandige Ondernemers van 30 december 2009 inzake
aanpassing Wmo per 1 januari 2010 en de gevolgen voor bemiddelingsbureaus in de
thuiszorg............................................................................................................................9
Raadsadressen van burgers van 16 december 2009 inzake reactie op het rapport van de
enquêtecommissie Noord/Zuidlijn.....................................................................................7
Raadsadressen van burgers van 6 januari 2010 inzake de ov-chipkaart en het afschaffen
van de strippenkaart .........................................................................................................9