Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
1
Nummer
246
Publicatiedatum
18 juni 2010
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw N. Frijda van 26 april
2010 inzake de besteding van de Nuon-gelden voor het project Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 14 juni 2010
Aan de gemeenteraad
Inleiding.
In Het Parool van 21 april 2010 wordt in artikelen op pagina 1 en 13 gesteld dat het
nog zittende college heeft besloten om € 390 miljoen van de € 800 miljoen opbrengst
van de Nuon-aandelen te stoppen in de Noord-Zuidlijn. Voorts wordt gesteld dat
wethouder Gerson blijft hopen dat het rijk meebetaalt aan de tegenvallers van de
metrolijn.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 26 april 2010, namens de fractie
van Red Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Is het college wel bevoegd in demissionaire toestand een besluit te nemen inzake
de besteding van de Nuon-gelden ervan uitgaande dat deze kwestie kan worden
beschouwd als controversieel waardoor slechts een missionair college hierover
een besluit zou mogen nemen?
Antwoord:
Ons College heeft ingestemd met het voorstel aan de Gemeenteraad om een
deel van de NUON gelden te besteden aan de dekking van de €500 miljoen van
de Commissie Veerman voor de Noord/Zuidlijn. Het is de bevoegdheid van uw
raad om hierover een besluit te nemen en niet van het college. Als (demissionair)
College zijn wij niet beperkt in het doen van voorstellen aan de raad.
2. Deelt het college de opinie van de fractie van Red Amsterdam dat het zeer
ongepast is dat het zittende college tijdens de onderhandelingen over een nieuw
college dit besluit heeft genomen waarmee het nieuwe college de mogelijkheid
wordt ontnomen in een open discussie met de gemeenteraad te besluiten hoe de
Nuon-gelden moeten worden besteed?
Antwoord:
Zie onder vraag 1.
pg_0002
Jaar 2010
Afdeling 1
Nummer 246
Datum 18 juni 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen, maandag 26 april 2010
R
2
3. Wat zijn de actuele projectkosten van de Noord/Zuidlijn en de omvang van het
risicofonds op basis van de budgetcijfers in het eerste kwartaalverslag 2010 dan
wel de meest recente calculatie van de Dienst Noord/Zuidlijn?
Antwoord:
Het budget van de Noord/Zuidlijn bedraagt € 2.630,2 miljoen. Dit is nog zonder de
budgetverhoging met de “Veerman-gelden” en is inclusief een budget Risicofonds
ad € 141,5 miljoen. Op basis van de prognose einde werk per ultimo 2009 heeft
het College van B&W een standpunt ingenomen (e.e.a. onder voorbehoud van
goedkeuring door uw raad) ten aanzien van de budgetverhoging. De prognose
einde werk bedraagt € 3.130,2 miljoen waarvan € 110,4 miljoen betrekking had
op een extra voorziening voor risico’s met een kleine kans maar met groot gevolg.
Het College heeft besloten voor te stellen deze extra reservering vooralsnog niet
te dekken, waardoor het voorgestelde budget € 3.019,8 miljoen bedraagt (hiervan
is € 260,9 miljoen Risicofonds). De Raad zal dit voorstel na behandeling moeten
bekrachtigen waarna het budget voor het project formeel gewijzigd zal worden.
De inzichten in het 1
e
kwartaal 2010 ten aanzien van de prognose zijn
ongewijzigd.
4. Volgens de Commissie-Veerman zouden de totale projectkosten van de Noord-
Zuidlijn € 3,1 miljard bedragen. Is dit hele bedrag gedekt door de toevoeging van
€ 390 miljoen van de Nuon-gelden aan de projectkosten en het risicofonds van de
Noord/Zuidlijn? Zo nee, welke deel van dit bedrag is nog niet gedekt en op welke
wijze denkt het college te voorzien in de dekking hiervan?
Antwoord:
Zie ook antwoord vraag 3. Op basis van de prognose einde werk stelt het College
voor € 110,4 miljoen vooralsnog niet te dekken in de begroting. Daarmee wordt
niet de volledige €500 miljoen (conform Veerman) gedekt maar € 389,6 miljoen.
Het College sluit hierbij niet uit dat in de toekomst alsnog een extra bedrag voor
“kleine kans-groot gevolg” risico’s gedekt zal moeten worden.
5. Wethouder Gerson heeft gezegd te blijven hopen dat het rijk meebetaalt aan de
tegenvallers van de Noord/Zuidlijn. Heeft het rijk tot heden een concrete
toezegging gedaan dat het bereid is een deel van deze tegenvallers voor zijn
rekening te nemen? Zo ja, om welke bedrag gaat het?
Antwoord:
Het Rijk heeft geen toezegging gedaan om een extra bijdrage aan de
Noord/Zuidlijn te geven. Een bedrag is dan ook niet bekend.
6. Kan het college een overzicht geven van de contacten die er na het verschijnen
van het rapport van de Commissie-Veerman zijn geweest tussen de gemeente
Amsterdam en het rijk inzake een mogelijke extra rijksbijdrage voor de
Noord/Zuidlijn en wat uit deze contacten concreet is voortgekomen?
pg_0003
Jaar 2010
Afdeling 1
Nummer 246
Datum 18 juni 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen, maandag 26 april 2010
R
3
Antwoord:
Het College heeft op 23 april 2010 een brief aan minister Eurlings gestuurd om de
financiering van een aantal grote projecten in samenhang te bespreken. Eerder
zond het College op 8 juli 2009 een brief naar aanleiding van de bevindingen van
de Commissie Veerman aan Minister President Balkenende. Naar aanleiding van
het onderzoek van de Enquêtecommissie Noord/Zuidlijn heeft de Tweede Kamer
op 17 december 2009 een spoeddebat gehouden over de Noord/Zuidlijn.
Staatssecretaris Huizinga zegde de Kamer toe een onderzoek te gelasten door
Rijkswaterstaat naar de implementatie van de bevindingen van de Commissie
Veerman. Dit onderzoek is afgerond, maar de rapportage is nog niet gereed.
Bovengenoemde brieven liggen voor u ter inzage bij de griffier. Zodra de
resultaten van het onderzoek van Rijkswaterstaat bekend zijn zal het College u
hierover informeren.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
H. de Jong, secretaris
L.F. Asscher, waarnemend burgemeester