Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
1
Nummer
213
Publicatiedatum
14 mei 2010
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw R. Alberts van 22 maart
2010 inzake metroveiligheid en het safe haven-principe.
Amsterdam, 11 mei 2010
Aan de gemeenteraad
Inleiding.
Op 22 februari 2010 stelde de fractie van de SP schriftelijke vragen over de
metroveiligheid, naar aanleiding van twee incidenten in de metrotunnel op 20 februari
2010. Op 17 maart 2010 ontving de raad de antwoorden van het college van
burgemeester en wethouders (zie Gemeenteblad afd. 1, nr. 176). De antwoorden
roepen nieuwe vragen op.
Het safe haven-principe betekent volgens het college niet dat het volgende
ondergrondse station altijd vrij moet zijn, voordat een metrotrein van een station
vertrekt en/of de tunnel inrijdt. Volgens het college wordt in het geval er een
brandende rijdende metrotrein in aantocht is het station alsnog vrijgemaakt, door de
vorige metrotrein te laten vertrekken van het station waar de brandende rijdende trein
aan zal moeten komen.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 maart 2010, namens de fractie
van de SP, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de raad van
Amsterdam, de volgende schriftelijke vragen tot het college van burgemeester en
wethouders gericht:
1. Wat gebeurt er indien de bedoelde vorige trein niet kan vertrekken om plaats te
maken voor de in aantocht zijnde brandende rijdende metrotrein? Bijvoorbeeld als
het gaat om een metrotrein die zojuist defect is gegaan of om een metrotrein die
niet mag vertrekken vanwege rookontwikkeling op één van de volgende stations
(zoals op 20 februari 2010 het geval was)? Kan het college uitleggen hoe in dit
soort gevallen het safe-haven principe kan worden uitgevoerd?
2. In de brief d.d. 8 maart 2007 van de commissie tunnelveiligheid wordt een aantal
risicoscanario’s genoemd die óók betrokken moeten worden bij de berekening
van de aanvaardbare metroveiligheid. Dus behalve het scenario van een rijdende
brandende metrotrein moeten ook scenario’s als botsing/aanrijdig, overstroming,
onderhoud, evacuatie na langdurige stilstand, ontsporing en spontane evacuatie
|