Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen
R
1
Jaar
2010
Afdeling
1
Nummer
191
Publicatiedatum
9 april 2010
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevrouw N. Frijda van 22 maart
2010 inzake de Financiële Prognose Noord/Zuidlijn.
Amsterdam, 8 april 2010
Aan de gemeenteraad
Inleiding.
Door het Projectbureau Noord/Zuidlijn is een Financiële Prognose Noord/Zuidlijn per
1 januari 2010 opgesteld.
Gezien het vorenstaande heeft vragenstelster op 22 maart 2010, namens de fractie
van Red Amsterdam, op grond van artikel 45 van het Reglement van orde voor de
raad van Amsterdam de volgende schriftelijke vragen tot het college van
burgemeester en wethouders gericht:
1. Waarom is deze prognose tot heden niet beschikbaar gesteld aan de gemeente-
raad en niet openbaar gemaakt?
Antwoord:
Op 25 maart heeft het college een brief met bijlagen aan de raad gestuurd over
de 4
e
kwartaalrapportage 2009 van de Dienst Noord/Zuidlijn. Onderdeel van deze
rapportage is de financiële prognose. In deze brief gaat het college in op de gang
van zaken rond de openbare en vertrouwelijke kwartaalrapportages van de
Noord/Zuidlijn die tot nu toe gebruikelijk is en op het voornemen van het college
om met ingang van de 1
e
kwartaalrapportage 2010 over te gaan tot één -
openbare- rapportage, met indien nodig een vertrouwelijke bijlage met informatie
waarvan openbaar maken de positie van de gemeente zou schaden.
De bijlage bij de brief bevat een uitgebreide samenvatting van de vertrouwelijke 4
e
kwartaalrapportage.
In de brief geeft het college ook aan dat -zodra uw raad raadscommissies heeft
samengesteld- de verantwoordelijke portefeuillehouder de kwartaalrapportage
graag met u op de gebruikelijke manier in een commissievergadering zal
bespreken.
2. Wil het college deze prognose per direct openbaar maken?
Antwoord:
Zie het antwoord op vraag 1.
pg_0002
Jaar 2010
Afdeling 1
Nummer 191
Datum 9 april 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen, maandag 22 maart 2010
R
2
3. Heeft de gemeentelijke accountantsdienst ACAM commentaar gegeven op deze
prognose? Zo ja, welk commentaar en is het college bereid dit commentaar
openbaar te maken?
Antwoord:
De ACAM heeft geen afzonderlijk advies bij de 4
e
kwartaalrapportage gegeven.
Dat heeft te maken met het feit dat het project Noord/Zuidlijn pas vanaf 1 januari
2010 is ondergebracht in een zelfstandige dienst en tot die tijd onderdeel was van
de dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (IVV). De 4
e
kwartaalrapportage 2009
van de Noord/Zuidlijn is nog onderdeel van de jaarrekening van de dienst IVV. Bij
deze jaarrekening geeft de ACAM een oordeel, dat tegelijk met de rekening van
IVV aan de raad zal worden aangeboden.
4. Heeft de Financiële Adviesgroep (FAG) commentaar gegeven op deze prognose?
Zo ja, welk commentaar en is het College bereid dit commentaar openbaar te
maken?
Antwoord:
De FAG is na de implementatie van de aanbevelingen van de Commissie
Veerman opgeheven. Het op basis van het Veerman-advies opgerichte
Projectcommissariaat heeft wel een advies gegeven, dat onderdeel zal zijn van
de bespreking van kwartaalrapportage, zoals gemeld in de brief genoemd onder
antwoord 1. De ambtelijke adviezen zijn verwerkt in het besluit van ons college.
.
5. Is de risicodekking van de Noord/Zuidlijn in de prognose per 1 januari 2010
volledig in lijn met de methode van risicodekking die het rijk gebruikt? Of anders
geformuleerd: Zijn alle risicobedragen van alle risico's waarvan de kans van
optreden groter of gelijk is aan 50% tegen het volledige risicobedrag opgenomen
in de actuele projectkosten?
Zo nee, van welke risico's zijn de risicobedragen resp. wel en niet opgenomen in
de actuele projectkosten?
Antwoord:
Voor zover bij het college bekend neemt het Rijk niet alle risicobedragen in de
projectkosten op voor risico’s met een individuele kans van optreden groter of
gelijk aan 50%. Bij het Rijk is het de praktijk dat voor de risicodekking wordt
uitgegaan van de 50%-waarde van het totale financiële risicoprofiel (de
verzameling van alle risico’s met een mogelijk financieel gevolg behorende bij een
project). Bij de Noord/Zuidlijn is -mede ook op advies van de commissie
Veerman- in Q4 2009 de risicodekking gebaseerd op de bovengrens (de 95%-
waarde) van het totale financiële risicoprofiel. Daarmee gaat het college voor de
NZL uit van een grotere reservering voor risico’s dan bij het rijk gebruikelijk is.
pg_0003
Jaar 2010
Afdeling 1
Nummer 191
Datum 9 april 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen, maandag 22 maart 2010
R
3
6. Op basis van de prognose per 1 januari 2010 is een bedrag ad euro 375 miljoen
toegevoegd aan het risicofonds van de Noord/Zuidlijn. Waarop is dit bedrag
gebaseerd? Betreft dit slechts een voorlopige toevoeging en zal dit bedrag
in 2010 dan wel latere jaren in de Collegeperiode 2010-2014 nog (sterk) worden
verhoogd?
Antwoord:
Het college van B&W heeft op 16 maart 2010 een besluit genomen over de
aanpassing van het budget op basis van de geprognosticeerde kosten zoals die
door de dienst Noord/Zuidlijn zijn gerapporteerd. Van het gerapporteerde tekort
ad € 500 miljoen (de “€ 500 miljoen van Veerman”) heeft het college van B&W
besloten om voorlopig € 110 miljoen niet te verwerken in het budget. De post van
€ 110 miljoen heeft betrekking op de door de dienst Noord/Zuidlijn voorgestelde
extra voorziening ter dekking van risico’s met een kleine kans van optreden en
een groot gevolg. Het College heeft besloten deze post niet in het budget op te
nemen en te dekken in de rekening 2009 omdat deze extra voorziening materieel
onvoldoende onderbouwd is. Wel houdt het college de mogelijkheid open dat in
de toekomst mogelijk additioneel geheel of gedeeltelijk in dit bedrag voorzien zal
moeten worden.
7. Zijn er ten opzichte van de prognose per 1 januari 2009 nog specifieke
risico's toegevoegd aan de prognose? Zo ja, welke?
Antwoord:
Het risicodossier van de Noord/Zuidlijn is dynamisch. Er komen in de tijd risico’s
bij, er vallen risico’s af en bestaande risico’s kunnen qua kans en gevolgen stijgen
of dalen. Daarin is de Noord/Zuidlijn niet uniek, dat gebeurt bij alle projecten. De
mutaties in 2009 zijn verantwoord in de bijlagen behorende bij de vertrouwelijke
kwartaalrapportages. Deze stukken zal de raad zoals gebruikelijk ontvangen ter
vertrouwelijke bespreking. Het college vindt het noodzakelijk dit dossier
vertrouwelijk te houden en wil dus ook geen openlijke uitspraken doen over
toegevoegde risico’s. Het is niet alleen schadelijk voor de financiële positie van de
gemeente als deze bedragen openbaar worden, maar ook het openbaar maken
van het feit dat een bepaald risico in het register is opgenomen kan al schadelijk
zijn.
In de beantwoording van uw vragen van 16 maart 2010 geeft het college onder
antwoord 1a aan hoe het om wil gaan met het begrijpelijke verzoek om toch
maximaal open te zijn over de risico’s rond de Noord/Zuidlijn.
8. In de prognose per 1 januari 2009 is het risico genoemd dat een brandwerende
coating in de tunnelbuizen moet worden aangebracht. Is het inmiddels duidelijk of
dat inderdaad moet gebeuren? Zo ja, wat zijn de kosten hiervan?
Antwoord:
Het is inmiddels duidelijk dat dit moet gebeuren. De kosten voor deze coating
maken onderdeel uit van de financiële prognose. De hoogte van de geraamde
kosten kan vooralsnog niet genoemd worden vanwege het feit dat dit werk nog
opgedragen moet worden. Bekendmaking van dit bedrag zou de
onderhandelingspositie van de Gemeente schaden.
pg_0004
Jaar 2010
Afdeling 1
Nummer 191
Datum 9 april 2010
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Schriftelijke vragen, maandag 22 maart 2010
R
4
9. Voorziet de prognose per 1 januari 2010 in een wijziging van de
opleveringstermijn van de Noord/Zuidlijn? Zo ja, welke?
Antwoord:
Neen. De start exploitatiedatum Noord/Zuidlijn komt op basis van de huidige
inzichten, dus inclusief de implementatie van de adviezen van de commissie
Veerman en met het huidige risicoprofiel, met 85% zekerheid uit op oktober 2017.
Dit is de zogenaamde probabilistische planning, waarbij een
zekerheidspercentage van 85% gebruikelijk is -ook Rijkswaterstaat hanteert dit
percentage- bij infrastructurele projecten. Dit is gelijk aan de planning van eind
2008.
10. Is het indexeringsprobleem dat ontstaat door het verschil tussen de IBOI-index en
de GWW-index op basis waarvan indexering van resp. de rijkssubsidie en de
bedragen in de aannemerscontracten plaatsvindt in de prognose per 1 januari
2010 opgenomen en zijn de totale kosten hiervan opgenomen tot en met de
opleveringsdatum van het project?
Antwoord:
De budgetten van de Noord/Zuidlijn worden elk jaar geïndexeerd bij het indienen
van de begroting. De indexering naar prijspeil 2010 zal dus in de begroting 2011
worden verwerkt. De indexering wordt berekend over het nog te betalen deel van
het budget. Verschillen tussen de IBOI en de GWW-index worden per
kalenderjaar bepaald en als zodanig jaarlijks meegenomen in de begroting.
11. Hebben wethouder Gerson dan wel ambtenaren van de gemeente Amsterdam na
het verschijnen van het rapport van de Commissie Veerman een- of meermalen
overleg gevoerd met staatssecretaris Huizinga dan wel minister Eurlings over een
mogelijke extra rijksbijdrage voor de Noord-Zuidlijn? Zo ja, wat zijn de resultaten
van dit overleg? Is het rijk bereid om onder bepaalde voorwaarden een extra
rijksbijdrage te verstrekken? Zo ja, om welke voorwaarden gaat het?
Antwoord:
De raad heeft bij de behandeling van het advies van de commissie Veerman een
motie aangenomen waarin het college met betrekking tot de financiering van de
€ 500 mln wordt opgeroepen het belang van de aanleg van de lijn nogmaals ter
sprake te brengen bij de hogere overheden. College en ambtenaren hebben
hierover inmiddels schriftelijk en persoonlijk contact met de minister/
staatssecretaris en ambtenaren van Verkeer en Waterstaat. Deze contacten
vinden in nauw overleg en gedeeltelijk gezamenlijk met de Stadsregio plaats.
Dit heeft tot nu toe nog niet tot een concrete toezegging van extra middelen
geleid; het college houdt het overleg gaande.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
H. de Jong, secretaris
L.F. Asscher, waarnemend burgemeester