Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum
1 juli 2009
Publicatiedatum
Avondzitting op woensdag 1 juli 2009
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Bakker,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
heropent om 19.35 uur de ’s middags geschorste vergadering.
26
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juni 2009 tot
kennisneming van het rapport van de commissie-Veerman Bouwen aan verbinding
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 385).
27
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2009
inzake akkoord gaan met herstart van het ontgraven van de stations Vijzelgracht en Rokin
van de Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 386).
27A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 juni 2009
inzake kennisneming van het rapport van de SP Noord/Zuidlijn bovengronds? en de
(bestuurlijke) reacties hierop (Gemeenteblad afd. 1, nr. 403).
Bij dit agendapunt worden de ingekomen stukken nrs. 34, 42 en 62 betrokken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
Ik ben een beetje onthand omdat u drie agendapunten
samenvoegt. Dat is ook heel logisch, maar ik heb mijn teksten niet helemaal paraat. Ik ga
even zien hoever ik kom. Het zou voor mezelf heel prettig zijn als ik mijn tekst over
herstart van de ontgravingen bij de hand heb, want daar heb ik hard aan gewerkt.
(De
VOORZITTER:
We leven met u mee.)
Dat is een warm gevoel, voorzitter.
(De
VOORZITTER:
Dat stelt mij meteen in de gelegenheid om u te
melden dat in verband met diezelfde warmte de lampjes uit zijn gedaan.)
Vandaag nemen we in de gemeenteraad van Amsterdam een heel belangrijk
besluit over de Noord/Zuidlijn. Dat besluit is niet alleen belangrijk voor Amsterdam en de
Amsterdammers, maar ook voor de regio, voor de Randstad en misschien wel voor het
hele land. Het project is de laatste jaren vooral in het nieuws gekomen door de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
geschiedenis van tegenslagen, overschrijdingen en vertragingen. Er ging de afgelopen
jaren helaas ook nogal het een en ander mis, met als dieptepunt de verzakkingen van de
wevershuizen op de Vijzelgracht en het aftreden van wethouder Herrema naar aanleiding
van nieuwe overschrijdingen en nieuwe risico’s die in februari 2009 bekend werden.
Daarom heeft de raad besloten om een enquêtecommissie in te stellen en heeft het
college besloten om de commissie-Veerman in te stellen. Het is goed dat we een
raadsenquête houden en uitzoeken hoe het zover heeft kunnen komen. De commissie is
achter de schermen ontzettend hard aan het werk, zeven dagen per week. We hebben
nog geen rapport, maar zorgvuldigheid is belangrijk. Daarom wachten we de uitkomsten
rustig af.
De commissie-Veerman heeft ook heel hard gewerkt. In een korte tijd is een
gedegen rapport afgeleverd met wat mijn partij betreft een goed onderbouwd en gedegen
advies. De Partij van de Arbeid is ook blij met het advies van de commissie-Veerman om
door te gaan met de aanleg van de volledige Noord/Zuidlijn. Wij zijn het daarmee eens.
Stoppen is geen reële optie. Stoppen is in de volksmond weggegooid geld. De
commissie-Veerman geeft wel een aantal adviezen en doet een aantal aanbevelingen. Ze
zegt niet: ga maar door, maar ze heeft er een heleboel mitsen en maren bij geformuleerd.
Het college neemt ze over en de Partij van de Arbeid ook. Wij onderstrepen nog eens het
belang van de Noord/Zuidlijn voor de stad, de regio en de Randstad. De Noord/Zuidlijn is
belangrijk voor de bereikbaarheid, voor de leefbaarheid en de economische ontwikkeling.
De Partij van de Arbeid vindt daarom dat deze metroverbinding er ook echt moet komen.
De commissie-Veerman heeft de technische risico’s opnieuw geschat en heeft
een aantal adviezen geformuleerd. De kademuur op het Damrak moet voor alle zekerheid
verankerd worden. Er moet een extra risicoverzekering opzijgezet worden. Ze geeft een
creatief advies en stelt voor om te proberen van twee kanten naar station Vijzelgracht te
boren. Dan hebben we maximaal de tijd om dat moeilijke station zorgvuldig te ontgraven
en te voltooien. Veerman heeft adviezen gegeven op het gebied van de organisatie en
vooral op het gebied van de bejegening van burgers. Hij adviseert bovendien om een
groot extra bedrag te reserveren voor risico’s die zich eventueel voor kunnen doen, een
bedrag van 0,5 miljard euro. Wij zijn ons er terdege van bewust dat dit opnieuw betekent:
weer meer geld. Het is een enorm bedrag in een moeilijke economische tijd.
Dit is een belangrijk besluit en het is in de pers niet onopgemerkt gebleven. Wij
zien ook dat zich een discussie heeft ontsponnen. Heeft de heer Veerman het wel goed
gedaan? Heeft hij niet naar een van tevoren bedachte uitkomst toegewerkt? Is het wel
een goed rapport? Kortom: het rapport wordt in de pers betwist. Sommige mensen vragen
om een second opinion. De Partij van de Arbeid vindt dat niet nodig. De commissie-
Veerman heeft een aantal gerenommeerde en gerespecteerde deskundigen met een
grote staat van dienst ingehuurd om onderzoek te doen. Deze deskundigen hebben op
hun beurt weer deskundigen ingehuurd. Er zijn gerenommeerde onderzoeksbureaus
ingehuurd om onderzoek te doen en een aantal zaken nog eens opnieuw door te rekenen.
Het is beslist niet zo dat alternatieven niet onderzocht zouden zijn. De commissie-
Veerman heeft wel degelijk naar een aantal alternatieven gekeken zoals alleen aanleg
van de Noordlijn of aanleg van de Noord/Zuidlijn zonder station Vijzelgracht. In het
verleden, maar ik moet u eerlijk zeggen dat dit voor mijn tijd was, voordat het go/no go-
besluit over de Noord/Zuidlijn is genomen, zijn wel degelijk allerlei alternatieven bekeken
en bestudeerd. Een bovengrondse metro, vertramming van het hele traject in plaats van
een metro. Daaruit is naar voren gekomen dat dit niet hetzelfde effect, niet dezelfde
vervoerswaarde zal hebben. Niet dezelfde waarde voor de stad en de regio.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
(De heer
BAKKER:
U kunt toch niet beweren dat Veerman de
alternatieven heeft onderzocht? U zegt zelf dat er een aantal alternatieven
mogelijk waren die vroeger wel zijn bekeken, maar die in de huidige
situatie misschien een heel ander beeld zouden opleveren. Dat was in
ieder geval mijn intentie met de motie die ik destijds heb ingediend. De
heer Veerman heeft dat gewoon nagelaten. Wat u er ook van vindt, ik kan
niet anders constateren dan dat dat een feit is.)
Dat vind ik niet. Wat heeft hij gedaan? Hij heeft de mogelijkheid bekeken om er
helemaal mee te stoppen en de putten dicht te gooien. Dat is een soort nuloptie. De
Noordlijn. De Noord/Zuidlijn zonder station Vijzelgracht. Dat lijken mij in dit stadium van de
aanleg van de lijn reële opties. Ik wilde daarbij nog eens aangeven dat, voordat het go/no
go-besluit is genomen, mijnheer Bakker, wel degelijk ook andere alternatieven zijn
bekeken. Toen is besloten dat deze niet dezelfde waarde op zouden leveren. We kunnen
daarover van mening verschillen, maar zo kijkt de Partij van de Arbeid ertegen aan.
Er zijn ook mensen die vragen of we niet nog een second opinion moeten vragen.
Veerman zegt dat er nog 500 miljoen euro nodig is, maar er zijn andere deskundigen die
denken dat het project misschien veel duurder wordt en die andere meningen hebben. Wij
zijn van mening dat Veerman een keur van onafhankelijke deskundigen heeft
ingeschakeld en we hebben geen behoefte aan een second opinion. Het onderzoek van
de commissie-Veerman was feitelijk al een second opinion op de bevindingen van het
projectbureau Noord/Zuidlijn. De commissie heeft de technische risico’s nog eens
opnieuw bekeken en geschat en er een nieuw prijskaartje aan gehangen. Wij vinden dat
dit grondig en terdege is gedaan. De commissie-Veerman zegt ook dat de gemeente
Amsterdam ervoor moet zorgen dat er extra geld in kas is als de risico’s die zij heeft
onderzocht, zich mochten voordoen. Wij worden dan natuurlijk met een probleem
geconfronteerd. Waar moet dat geld vandaan komen? Moeten we dat zelf reserveren? De
Partij van de Arbeid wil de wethouder in eerste instantie aanmoedigen om hiervoor naar
de hogere overheden te tijgen. Wij willen graag dat u naar Den Haag, naar Haarlem en
naar de stadsregio gaat. Om u aan te moedigen, hebben wij een motie opgesteld die door
alle andere partijen in de raad, met uitzondering van de SP, is ondertekend. Ik had liever
een cheque voor u uitgeschreven, maar dat kan niet. Het wordt deze motie en wij hopen
dat u met deze motie in uw achterzak niet iets meer indruk kunt maken in Den Haag, in
Haarlem en bij de stadsregio. Wij verzoeken het college wel om ook na te denken over
een terugvalscenario. We zullen dat bedrag van 0,5 miljard euro misschien niet helemaal
van andere overheden krijgen, maar hopelijk wel een deel ervan. We zullen ook zelf
moeten bekijken waar het geld vandaan moet komen.
De commissie-Veerman heeft ook aanbevelingen gedaan voor de organisatie van
het project.
(De heer
BAKKER:
Ik heb nog een vraag over de financiën. U wilt dus
doorgaan, maar u weet nog niet hoe we het moeten betalen. We gaan de
boer op om geld binnen te halen. Klopt dat? Zie ik dat goed?)
U moet het zo zien: ik vraag het college en de wethouder namens de Partij van de
Arbeid om een beroep te doen op hogere overheden, met het advies van de commissie-
Veerman in de hand. De commissie zegt heel stellig dat de Noord/Zuidlijn het belang van
Amsterdam en de regio vele malen overstijgt. Het zou daarom niet onredelijk zijn als het
Rijk, de provincie en de stadsregio er ook geld bij zouden leggen. Als dat niet lukt,
mijnheer Bakker, dan zal het ergens anders vandaan moeten komen. Ik wil nog wel even
naar onze financieel specialist kijken of hij weet hoe dat moet gebeuren, maar ik hoop van
de wethouder een antwoord te krijgen. Mocht het niet lukken en komt hij met lege handen

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
of met een halflege portefeuille weer naar ons terug, dan wil ik graag weten of hij een idee
heeft hoe we verder moeten.
Ik was gebleven bij de opmerking dat de commissie-Veerman ook aanbevelingen
heeft gedaan op het gebied van de organisatie van het project. Het meest in het oog
springende advies is de instelling van een projectcommissariaat. Ik zal er hier verder niet
over uitweiden, we hebben er in de commissie een paar keer over gesproken. De Partij
van de Arbeid gaat ermee akkoord en verzoekt het college en de wethouder om na de
zomer met een voorstel voor de samenstelling en het mandaat van het commissariaat te
komen. Wij zullen de vinger aan de pols houden. Wij gaan ervan uit dat het een
verbetering is en zullen zien hoe het uitpakt.
Een heel belangrijke conclusie van de commissie-Veerman is ook dat de techniek
niet zozeer een probleem vormt. Het probleem zit meer aan de kant van de organisatie,
aan de menselijke kant. Dat is ook voor de Partij van de Arbeid een punt van zorg. De
organisatorische kant van het project Noord/Zuidlijn. Veerman noemt daarbij nog eens
heel nadrukkelijk de bejegening van de bewoners en de ondernemers. Hij legt nogmaals
de vinger op de zere plek. De ombudsman heeft dit in het verleden al twee keer gedaan
naar aanleiding van de incidenten op de Vijzelgracht. De gemeente krijgt nog een keer
een flinke schrobbering. Het gaat gewoon niet goed. Wij maken ons daar flinke zorgen
over. De commissie-Veerman zegt dat de overlast en de hinder die de bevolking van
Amsterdam, en vooral de omwonenden van de bouwlocatie, ondervinden niet langer
behoort tot de gebruikelijke maatschappelijke risico’s. In redelijkheid kunnen we niet
verlangen dat deze overlast door de burger of de kleine zelfstandige ondernemer wordt
geaccepteerd.
De
bewoners
van
de
Vijzelgracht
hebben
inmiddels
een
bewonersorganisatie opgericht die de Gijzelgracht heet. De Gijzelgracht heeft een
enquête gehouden onder de bewoners in het gebied dat gemonitord wordt, het
Spiegelkwartier. De uitkomsten ervan zijn verontrustend. Meer dan de helft van bewoners
wil er weg als de Noord/Zuidlijn zo lang gaat duren. De ondernemers willen eigenlijk ook
wel weg. De mensen zijn ook in meerderheid ontevreden over de afhandeling van hun
schadeclaims. Ik wil daarom nogmaals de wethouder vragen om met een uitgewerkt plan
te komen voor de omgang met de bewoners en ondernemers langs het traject. Ik heb dit
in de commissie ook al een paar keer gevraagd. Veerman heeft ruimhartigheid bepleit,
maar wij willen graag weten hoe u die ruimhartigheid handen en voeten gaat geven. We
willen na de zomer graag een voorstel daarvoor zien.
Ik zal hier nog een aantal dingen herhalen die ik ook in de commissie heb
gevraagd en die ook al zijn toegezegd, maar die ik toch heel belangrijk vind. In elk geval
de suggesties van de Partij van de Arbeid om het leven van de bewoners en ondernemers
zo aangenaam mogelijk te maken tijdens de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Leuker kunnen
we het niet maken, net als bij de Belastingdienst, maar misschien wel iets makkelijker. Wij
bepleiten een herziening en uitbreiding van de schaderegeling die overeengekomen is.
De tijdshorizon is inmiddels enorm verschoven. Destijds is tegen mensen gezegd dat de
lijn in 2010/2011 klaar zou zijn. We spreken nu over 2017. Dat is een heel andere
tijdshorizon en dat heeft heel andere en veel ingrijpender consequenties voor iemands
woongenot en woonomgeving en voor de bedrijfsvoering van degenen die een bedrijf
hebben. Met uitbreiding bedoel ik dat nieuwe ondernemers, ondernemers die zich langs
het tracé hebben gevestigd toen bekend was dat de lijn zou worden aangelegd,
aanvankelijk niet voor de schaderegeling in aanmerking kwamen. Zij kregen te horen: u
wist wat hier ging gebeuren en in 2008/2009 is het maaiveld op de Vijzelgracht hersteld.
Dat is helaas niet het geval gebleken dus wij vinden dat ook die ondernemers voor de
schaderegeling in aanmerking moeten kunnen komen. Vorige week hebben de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
raadsleden nog een raadsadres van de Kamer van Koophandel gekregen met het
verzoek om een bijdrage in de huurlasten van ondernemers te geven. Het ging met name
om ondernemers aan het Rokin, maar het probleem zal zich ook voordoen bij
ondernemers op de Vijzelgracht. De Partij van de Arbeid verzoekt het college om dat
verzoek over te nemen en met een nadere uitwerking te komen. Kijkt u eens of het kan.
Wij willen graag dat u dit doet, want het gaat voor deze mensen allemaal zo verschrikkelijk
lang duren dat ons dit echt aan de orde lijkt.
Als het vriezen op het Rokin en de Vijzelgracht klaar is, dan willen wij graag dat
teruggekeerd wordt naar normale werktijden. Normale werktijden zijn van 07.00 tot
19.00 uur en niet in het weekend. Ik zal u eerlijk zeggen dat ik de eerste ben die in de
buurt staat te drammen als er iemand een boormachine hanteert of een feestje geeft, dus
ik vind het heel coulant als mensen goedvinden dat er van 07.00 tot 19.00 uur wordt
gewerkt. Het vriezen moet 24 uur per dag doorgaan en geeft heel veel overlast en het lijkt
ons alleszins redelijk om daarna terug te gaan naar een normaal regime. Wij willen ook
graag dat suggesties van bewoners en omwonenden over de inrichting van de werkplek,
over het uitvoeren van de werkzaamheden, over het plaatsen van de vriesinstallatie
worden meegenomen, ook als dat een paar centen meer kost. Als zij ideeën hebben over
hoe het beter kan, hoe het minder lastig en vervelend kan, dan willen wij graag dat die
worden overgenomen.
(De heer
FLOS:
U wilt dat er van 07.00 tot 19.00 uur en niet in het
weekend wordt gewerkt. Geldt dat ook als de werkzaamheden alleen in
de bouwput plaatsvinden? Straks gaat het dak erop en is men beneden
bezig. Vindt u dat ook dan de werkzaamheden alleen maar vijf dagen in
de week van 07.00 tot 19.00 uur mogen plaatsvinden?)
Dat ligt er een beetje aan of de werkzaamheden overlast met zich meebrengen.
Als er bovengronds materialen moeten worden aangevoerd en naar beneden moeten
worden getransporteerd en dat er ’s avonds vrachtwagens rijden, dan kan ik me
voorstellen dat dit heel veel overlast met zich meebrengt en dat we dat niet moeten doen.
Ik kan me echter heel goed voorstellen dat zoiets in overleg met de bewoners kan worden
afgestemd. Zij kunnen heel goed aangeven wat zij acceptabel vinden en wat niet. Ik zou
daarvoor dus een stukje maatwerk willen bepleiten.
Op de Vijzelgracht is op dit moment sprake van onveiligheid en verloedering. De
huizen staan leeg en zijn dichtgetimmerd. Er wordt ingebroken en er worden spullen
weggehaald. Er is afgesproken dat er toezicht zou zijn en dat er gepatrouilleerd zou
worden. Dat gebeurt onvoldoende en wij willen graag dat dit alsnog gebeurt. Dan nog een
heel klein dingetje, maar dat vind ik zo belangrijk. Ik was laatst op de Vijzelgracht. Ik zocht
een adres en kon het niet vinden. Ik sprak een oudere mevrouw aan die meteen
losbarstte. Ze zei: “Er was hier eerst een tramhalte op de kruising van de Prinsengracht
en de Vijzelgracht. Het was een beschutte halte. Er wonen hier veel oude mensen. De
halte is weg en nu moeten ze een stuk terug lopen in de richting van de Munt. Dat is een
onbeschutte halte. Kan hier geen halte terug komen?” Ik heb inmiddels begrepen dat die
halte er komt, maar dit zijn heel kleine dingen in een heel groot project dat heel erg veel
geld kost en heel erg lang gaat duren. We kunnen zoiets toch gewoon doen? Wij willen in
elk geval dat dit ook gebeurt. Wat de bewoners betreft, vraag ik dus de wethouder en het
college om na de zomer met een mooi uitgewerkt plan te komen om deze mensen
tegemoet te komen. Verder wil ik heel graag weten wanneer bekend is of wij de Noordlijn
eerder in gebruik kunnen nemen. De bewoners van Amsterdam-Noord willen erg graag
dat de Noord/Zuidlijn wordt aangelegd. Het zou voor Amsterdam-Noord een uitstekende
ontsluiting zijn en een flinke boost voor de ontwikkelingen die er op dit moment

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
plaatsvinden. Het is een geweldig stadsdeel. Ik wil dus graag weten wanneer we daar
meer zekerheid over hebben en of het kan.
Concluderend en met inachtneming van het voorafgaande kan de Partij van de
Arbeid zich dus vinden in deze raadsvoordracht. Veerman heeft een goed en gedegen
advies gegeven om verder te gaan. Wij hopen dat we vandaag een mijlpaal hebben
bereikt in dit project, dat dit een soort ommekeer wordt en dat we verder kunnen gaan. Wij
zijn ons er terdege van bewust dat er nog dingen mis zullen gaan. Er zullen nog wel
dingen gebeuren. Er zullen zettingen optreden bij panden, er zullen misschien nog kleine
verzakkingen plaatsvinden en hopelijk geen grote calamiteiten. Wij denken met het advies
van Veerman en met zijn aanbevelingen in de hand dat we voldoende geld hebben
gereserveerd en voldoende maatregelen achter de hand hebben om snel en goed op te
kunnen treden als deze zaken zich voordoen. Wij vergeten wel eens dat er ook heel veel
goed is gegaan met de Noord/Zuidlijn. In Noord is de lijn al bijna helemaal klaar, alleen de
rails moeten nog worden gelegd en dan kan de metro rijden. In Zuid gaat het ook
hartstikke goed. Bij open dagen stromen de mensen toe en is iedereen heel erg onder de
indruk van datgene wat wij in Nederland allemaal kunnen op het gebied van weg- en
waterbouw en de aanleg van infrastructuur. Als we de aanbevelingen van Veerman in
acht nemen, dan is de Partij van de Arbeid voor aanleg van de volledige Noord/Zuidlijn.
Dan de beide andere raadsvoordrachten. Een ervan gaat over de herstart van de
ontgravingen van station Rokin en station Vijzelgracht. De Partij van de Arbeid stemt in
met de raadsvoordracht die nu voorligt. Er is een knip gemaakt in de herstart van de
ontgraving van station Rokin. Wij vinden dat heel goed omdat nog niet duidelijk is of daar
de vrieswerkzaamheden aan de binnenzijde of aan de buitenzijde van het station zullen
plaatsvinden. Wij willen dat graag weten omdat het consequenties heeft voor de
omwonenden en ondernemers. Vriezen aan de buitenzijde geeft veel meer overlast. In
overlag zal moeten worden bepaald waar de vriesinstallatie komt te staan. Het is hier nu
zo warm dat ik zou zeggen: zet hem hier neer, maar dat biedt geen soelaas. Wij vinden
het belangrijk dat dit zorgvuldig wordt bekeken. In de raadsvoordracht staat dat we er in
september 2009 opnieuw over praten. Dat vinden we prima. Het is mooi dat ook bij de
Vijzelgracht verder wordt gewerkt, maar wij hebben daarbij nog wel een vraag. Is de
verzekering van het project nu goed geregeld? De verzekering van de diepwand, de
verzekering van de herstart van de ontgraving, de verzekering van alle werkzaamheden.
Hoe staat het daarmee? We hopen natuurlijk dat er niets misgaat, maar kan het zijn dat er
iets misgaat en dat dit dan toch weer op het bordje van de gemeente terechtkomt?
Hebben we dat goed afgehecht? Wat is het gevoel van de aannemers hierbij? We willen
dat erg graag weten, want als er iets misgaat, ligt dat dan weer op ons bordje of hebben
we dat goed geregeld? Op die vraag wil ik graag antwoord.
Tot slot het derde stuk dat we hierbij betrekken, de premetro van de SP. Ik heb in
de commissie al gezegd dat wij grote waardering uitspreken voor het feit dat de SP niet
alleen roept dat ze de Noord/Zuidlijn niet wil, maar dat ze met een alternatief plan is
gekomen. We hebben het ook bestudeerd, maar al met al zijn wij toch van mening dat het
geen alternatief is voor een echte metro, een echte, volledige Noord/Zuidlijn. Je houdt de
nadelen van een bovengronds systeem, een bovengrondse tram of sneltram. Dat
betekent hinder van ander verkeer op kruisingen, auto’s, voetgangers. Er kan van alles
misgaan en dan staat alles stil. De verkeersonveiligheid zien we ook bij de sneltram in
Amstelveen. Er gebeuren veel nare ongelukken met dat soort bovengrondse
vervoerssystemen. Er zijn daar ook hekken neergezet. De vervoerswaarde is niet
hetzelfde als die van een volledige Noord/Zuidlijn. Bovendien kost het veel geld, vooral de
ingewikkelde technische ingreep die uitgevoerd moet worden op het punt waar de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
premetro toch ondergronds gaat. Al met al dus grote waardering voor het initiatief van de
SP, maar wij beschouwen het niet als een echt alternatief voor de volledige
Noord/Zuidlijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik had hier eigenlijk willen beginnen met een persoonlijke
ontboezeming, maar ik denk dat u daar niet op zit te wachten, dus dat laat ik maar even
gaan.
(De
VOORZITTER:
Dit is uitlokking, mijnheer Bakker.)
Waar ik niet op in zal gaan. Ik begin met mijn betoog dat helaas een groot aantal
herhalingen zal bevatten. In de commissievergaderingen zijn ze namelijk niet
opgehelderd. Na de verzakkingen aan de Vijzelgracht en het aftreden van Tjeerd Herrema
werd er terecht een moment van herbezinning ingelast. Die indruk werd in ieder geval
gewekt en dat was ook de bedoeling. Moeten we verder? Kunnen we verder? En hoe
dan? Op die vragen moest Veerman een antwoord geven. Een basis voor een
verantwoord besluit. Het rapport stelt ons teleur. Waarom niet meer tijd genomen voor een
grondiger onderzoek en een steviger plan? De kost gaat voor de baat uit. Veerman zelf
relativeert ook zijn bevindingen. Hij vindt het geen definitieve en in de volle breedte
wetenschappelijk onderbouwde visie. Dat heeft hij goed gezien, want het rapport – of
misschien beter: de rapportage – roept vooral vragen op. Een voorbeeldje: Veerman
schat de baten tussen 1 en 2 miljard euro. Een verschil van 100%. Wat moet ik hiermee
als raadslid? Ik had graag juist wel een definitieve of definitiever en onderbouwder visie
gezien. Dan had het maar iets meer tijd gekost, maar dan hadden wij misschien iets meer
zekerheid gekregen en waren vraagtekens weggenomen.
Een van die vraagtekens is de kosten- en batenanalyse. Er wordt althans de
suggestie gewekt dat er een kosten- en batenanalyse is gemaakt, maar er wordt een
overzicht van kosten en baten gegeven. Dat is iets anders. Uit dat overzicht blijkt dat de
baten schokkend laag zijn voor een dergelijk enorm project. De totale maatschappelijke
baten van het project zijn kleiner dan de maatschappelijke kosten. Aldus de site van
Verkeer en Waterstaat. Het merkwaardigste is nog dat het rapport er totaal niet op ingaat.
Wat vindt men ervan? Je kunt er van alles van vinden. Je kunt zeggen: het is niet zo
belangrijk, of het is wel belangrijk, maar toch. Ik vind het merkwaardig, maar misschien
vindt de wethouder er wel iets van. In ieder geval wil de SP weten waar we precies ‘ja’ of
‘nee’ tegen zeggen en wij dienen daarvoor een motie in. Kijkt u ook even op de
achterzijde voor een toelichting.
Overigens kost de ombouw van de Amstelveenlijn ook nog eens 0,5 miljard euro
extra. Dat bedrag hoort toch ook bij het gehele project, want de baten zijn vooral
interessant als je de lijn doortrekt naar Amstelveen. Als we de reizigers tellen, dan moeten
we ook de centen tellen. Op de tweede plaats: waarom is de motie-Bakker niet
uitgevoerd? Volgens mevrouw Bergervoet is dat wel het geval, maar volgens mij niet. Ik
vind dat we de drie scenario’s van Veerman niet kunnen opvatten als een onderzoek naar
de alternatieven. Ik vraag me bovendien af of de heer Veerman die motie wel heeft
gezien. Wij willen wel een serieus onderzoek naar de alternatieven. U weet dat de SP zelf
een alternatief heeft gepresenteerd waarvan men vooral de nadelen ziet en niet de
voordelen. Denk aan het ontbreken van boorrisico’s en het niet-ombouwen van de
Amstelveenlijn. Het model moet verder uitgewerkt worden, maar dat kan natuurlijk. Er is
ook niet gekeken naar een heel andere variant: minder diep boren. Daarover is ooit bij het
begin van de plannen voor de lijn nog een heftige discussie gevoerd. Ik had het daarom

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
eigenlijk niet vreemd gevonden als de heer Veerman had onderzocht of dat misschien
een mogelijkheid was. De motie die ik toen heb ingediend, dien ik opnieuw in.
Een heerlijk onderwerp waar je eindeloos op terug kunt komen is de
vervoersprognose. Mijn conclusie is dat het zinloos is om hierover een discussie te
voeren. Vervoersprognose en de Noord/Zuidlijn lijkt een beetje op Piggelmee en het
tovervisje. Het door de wethouder geprezen Kennisinstituut Mobiliteit (KIM) schrijft: “De
actuele vervoerbaten kunnen belangrijk lager zijn dan in het verleden begroot.” De huidige
prognose van de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer luidt: een recordprognose van
260.000 reizigers. De heer Veerman zwijgt. Ik kan er niet veel mee, wethouder. Ik haak
hier af en wat mij betreft hoeft de wethouder er ook niet meer op te reageren.
Een andere grote vraag is: wie gaat dat betalen? Als u gezegd had: ‘Zoete Lieve
Gerritje’, wat ik even gehoopt had, dan had ik de flauwe grap kunnen maken dat de heer
Zalm voor de ABN AMRO-bank ons belastinggeld naar binnen zit te hengelen. Hij zal het
dus niet doen. De heer Veerman zegt: we plussen er 0,5 miljard euro bij en dan moet het
lukken en het Rijk wil misschien meebetalen. Dat zou kunnen. We kunnen het natuurlijk
niet uitsluiten, dus vol goede moed reist de heer Gerson met de collecteschaal op schoot
– nu wel in de dienstauto en niet in de taxi – naar Den Haag. Op het boodschappenbriefje
dat hij nog even snel in zijn achterzak frommelt, staan ook nog de zeesluis, het dok op de
Zuidas, het ombouwen van de Amstelveenlijn en – wat zei je ook alweer Maarten? O ja,
een tunnel naar Almere. Ik duid maar even aan hoe men waarschijnlijk in Den Haag naar
dit vraagstuk zal kijken. Ik wens de wethouder er overigens veel succes mee. De vraag is
wel: heeft de wethouder misschien enig idee wanneer hij er duidelijkheid over denkt te
krijgen? Het kan natuurlijk best lang duren en ik neem aan dat men voort zal willen. Het is
voor ons nog volstrekt onduidelijk wanneer we daar helderheid over krijgen, maar
misschien weet de wethouder meer dan wij. De rekening ligt in ieder geval bij de
Amsterdammer en het college vraagt de raad om een ongedekte cheque van 0,5 miljard
euro. Mijn vraag is dan: wat gaan we straks allemaal niet doen? Wij dienen een motie in
om pas een besluit te nemen als de financiering duidelijk is.
Mevrouw Bergervoet heeft terecht veel aandacht besteed aan de bewoners en
ondernemers. Wij zijn tevreden met de toezeggingen van de wethouder in de commissie.
Ze lijken in ieder geval in daden te worden omgezet. De tragiek is natuurlijk dat het al
zeven jaar heeft geduurd en er veel leed is geschied. Een andere grote zorg die we
hebben en waar ook de heer Veerman al op heeft gehamerd, is de cultuurverandering.
Een cultuur die al zeven jaar bestaat, verander je niet zomaar. Dat geldt voor het hele
project en is een huizenhoge zorg.
Bijna tot slot: de techniek. De heer Herrema predikte ‘van optimisme naar
realisme’. Ik krijg de indruk dat we via de stepsteen van de heer Veerman weer bij
optimisme zijn beland. Alle boorrisico’s zijn zo ongeveer minimaal. Ik zal de verschillende
gradaties van minimaal die de heer Veerman aanduidt niet herhalen. Als ik het goed
begrijp, dan zijn door middel van een soort permafrost en betonzandstorten de risico’s
klein, maar het zijn er wel tamelijk veel. Daarover hebben we nog steeds twijfels, ook
omdat de heer Veerman zegt dat het onderzoek niet definitief is, maar na rijp beraad en
intensief overleg of andersom. Wij blijven onze twijfels daarover houden, maar misschien
horen ze er wel bij. Ik wil van de heer Gerson graag de bevestiging dat de door de heer
Veerman gehanteerde risico-opslag verantwoord is en ons later niet voor verrassingen zal
plaatsen.
De teleurstelling overheerst dus. Wat een moment van herbezinning had moeten
zijn, blijkt vooral een handige politieke zet. Dat is onze conclusie tot dusver.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
Ik moet natuurlijk ook de andere twee voorstellen bespreken. Ik heb een vraag
over het ontgraven. De Vijzelgracht is tien maanden geleden verzakt. Ik begrijp niet
helemaal, ook niet uit de aangepaste nazending van de flap, wat er precies aan de hand
is met de zettingen. Krijgen we daar duidelijkheid over of wordt dat pas in september
duidelijk? Zit er nog steeds beweging in die panden? Zijn ze standzeker? Dat is meen ik
de term. Is er nu al iets over te zeggen of is er geen duidelijkheid over de vraag of de
panden standzeker zijn?
(De heer
FLOS:
Ik vraag me af wanneer de SP tevreden is over het
uitzoekwerk. Er ligt nu een rapport. Er liggen allerlei rapporten van
deskundigen onder. Er was al heel veel door het projectbureau gedaan.
Nu wilt u alles weer over de zomer heen tillen. U wilt allerlei onderzoeken
weer opnieuw laten doen. U wilt allerlei nieuwe scenario’s uit laten
zoeken. Wanneer is de SP dusdanig tevreden dat er een besluit kan
worden genomen? Verder wil ik graag weten of de SP het nu wel of niet
verantwoord vindt om door te gaan met het project. Dat heb ik nog niet
van u gehoord.)
Wij vinden het heel erg jammer dat de heer Veerman klaarblijkelijk onder tijdsdruk
in drie maanden dit rapport heeft afgeleverd, dat volgens ons een eerste aanzet tot
onderzoek is. Als u de bijlagen leest, dan worden er heel veel kritische kanttekeningen bij
het onderzoek geplaatst die door de heer Veerman niet worden weggenomen. Wij hadden
liever een verdieping gehad. Wat ons betreft had het onderzoek drie maanden langer
kunnen duren. Als de twijfels en vraagtekens weggenomen waren, dan hadden wij wel
een besluit kunnen nemen. De kosten- en batenanalyse rammelt bijvoorbeeld aan alle
kanten. Wij willen gewoon weten waar we ‘ja’ tegen zeggen. Daarmee kom ik op uw
tweede vraag. Wij vinden dit rapport een veel te smalle basis om een verantwoord besluit
te nemen om door te gaan, ook vanwege de onzekerheid over de financiering en hoe die
in de toekomst gedekt wordt.
(De heer
FLOS:
Dan heb ik nog een andere vraag over uw eigen
alternatief, de premetro. Er zijn volgens mij in het voorstel van het college
zeer steekhoudende argumenten gegeven waarom uw alternatief mij
volstrekt onrealistisch lijkt. Ziet u dat onderhand ook in of zegt u: met een
beetje passen en meten en enkele kleine veranderingen is het een
alternatief dat de SP nog steeds overeind houdt?)
Ik denk dat het alternatief verder onderzocht zou moeten worden. Daarna zouden
we er ‘ja’ of ‘nee’ tegen kunnen zeggen. Er zitten allerlei haken en ogen aan, dat wil ik
best erkennen, maar er zitten ook veel voordelen aan. Het zou inderdaad een
verdiepingsslag moeten krijgen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
85º
Motie van de raadsleden Bergervoet, Van Pinxteren, Flos, Van Drooge en
Manuel inzake de Noord/Zuidlijn (onderzoek mogelijkheden aanvullende bijdrage)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 425).
Besluit:
Het college aan te moedigen om met de hogere overheden in contact te treden
om de mogelijkheden voor een aanvullende bijdrage te onderzoeken.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
86º
Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (uitwerking
alternatieven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 426).
Besluit:
Verzoekt het college een verdere opdracht te verlenen tot nadere doorrekening en
uitwerking van de meest aantrekkelijke alternatieven.
87º
Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (zekerheid omtrent
extra rijksbijdrage) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427).
Besluit:
Een besluit over al dan niet doorgaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn eerst
te nemen nadat zekerheid is verkregen of en hoeveel en op welke voorwaarden het Rijk
extra gaat bijdragen en wat de gevolgen hiervan voor Amsterdam zijn.
88º
Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (kosten- en
batenanalyse) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428).
Besluit:
Het college te verzoeken een kosten- en batenanalyse te doen opstellen volgens
de Leidraad overzicht effecten infrastructuur en deze te laten toetsen door het
Kennisinstituut voor Mobiliteit en hiervan binnen maximaal zes weken te rapporteren aan
de raad.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
GroenLinks kon zich goed vinden in het rapport-
Veerman, zeker wat de analyse van de problemen bij de Noord/Zuidlijn betreft. We
herkennen er namelijk veel in van de standpunten die GroenLinks de afgelopen jaren
heeft geuit. Ook in een groot aantal aanbevelingen voor een betere projectorganisatie
herkennen wij de manier waarop wij het project hebben bekeken. Dat wil ik vooraf
opmerken. De lange inleiding over de geschiedenis die mevrouw Bergervoet heeft
gegeven, zal ik niet herhalen. Ik dank haar voor deze brede taakopvatting. Ik sluit me er
graag bij aan. Ik wil een aantal punten uit de discussie van de afgelopen weken eruit
lichten. Op de eerste plaats de vraag die veel gesteld is en die ook in veel artikelen en in
allerlei mails naar voren kwam: heeft Veerman zijn opdracht eigenlijk wel uitgevoerd?
Heeft de commissie de alternatieven wel serieus bekeken? Ik moet zeggen dat hij daarbij
de schijn een beetje tegen heeft. Vrijwel zonder argumenten tegen andere varianten gaat
het rapport al snel over slechts drie varianten waarvan er twee al snel weer afvallen. Ik
moet wel zeggen dat GroenLinks het eens is met de drie varianten. Ik neem aan,
wethouder, dat het college als opdrachtgever ervan overtuigd is geraakt dat hij wel
degelijk de alternatieven heeft bekeken en dat u weet waarom ze kennelijk al snel
afvielen. Kunt u ons dat iets meer uitleggen, want dat heb ik een beetje gemist? Gisteren
deed Veerman in een interview in Het Parool nadrukkelijk een poging om hierover alsnog
meer duidelijkheid te scheppen. Dat is wat mij betreft echter niet helemaal gelukt. Ik
begrijp wel dat een interview niet echt de plek is voor een dergelijke onderbouwing, maar
daarom wil ik de wethouder des te meer aansporen om te proberen het eens uit te leggen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
Welke zijn die alternatieven? Natuurlijk niet alleen stoppen, de boel dichtgooien
en verder met trams en bussen gaan rijden. Er moet ook nagedacht worden over een
alternatief ov-systeem om een groot aantal reizigers te vervoeren. Dat zullen er wel
minder zijn, want degenen die alternatieven onderzocht willen hebben, zijn dezelfden die
zeggen dat de vervoerscijfers te optimistisch zijn. We kunnen dus meteen van iets lagere
vervoerscijfers uitgaan. Daarover zei Veerman gisteren in het interview: “Van tevoren kun
je dat nooit goed inschatten. Zo’n lijn is per definitie bij de start onrendabel. Die eis moet
je ook niet laten prevaleren boven andere. Een goede reden om haar aan te leggen.”
Daar houd ik het dan maar even bij, dat volgen wij.
De kosten- en batenanalyse is de laatste weken ook veel aan de orde geweest.
Daargelaten of de heer Veerman te weinig naar de baten heeft gekeken, denk ik dat de
crux zit in de vraag wat maatschappelijke baten zijn. Het valt me altijd op dat, als het
mensen niet uitkomt, ze niet berekend mogen worden en als het mensen wel uitkomt, dan
mag het ineens wel. Zo heb ik gisteren begrepen dat het groen in de stad volgens een
studie over de Blauwe Stad in Groningen geweldige economische voordelen had
opgeleverd voor de stad. Dat zou door de critici van deze kosten- en batenanalyse vast
niet onderschreven worden. Of men pikt eruit wat men wil horen.
(De heer
BAKKER:
Maar mevrouw Van Pinxteren, dat is toch juist de
reden dat de Nederlandse staat daarvoor een leidraad heeft
uitgevaardigd, zodat men juist voor allerlei grote projecten een
vergelijkend staatje kan maken? Juist om de discussie die u aanstipt te
vermijden. Als de heer Veerman dat gedaan had, dan was daar geen
discussie over ontstaan.)
Daarover heeft de heer Veerman gezegd dat het vervelende bij dit project is dat er
nooit van tevoren een kosten- en batenanalyse is gemaakt. Achteraf kun je die nooit op
een correcte manier maken. Wij kunnen eindeloos blijven proberen te definiëren wat hij
wel en niet als nulvariant had moeten invoeren en in hoeverre hij de maatschappelijke
baten wel of niet kan kwalificeren. Wij vinden dat op dit moment niet de meest boeiende
discussie. Dat geldt ook voor de second opinion op de risicoberekening. Ik voel wel voor
de theorie dat ook Veerman al een second opinion was. En we hebben al heel wat
opinions gehad. En ja, inderdaad, er blijven altijd onzekerheden. Dat is een kenmerk van
een project waar zoveel grote en kleine risico’s bij horen. Wat zou een nieuwe second
opinion opleveren? Een argument ertegen is volgens mij dat we er misschien geen gif op
in kunnen nemen, maar dat we ervan uit kunnen gaan dat uit de volgende opinion zal
blijken dat er geld bij moet. Dat is namelijk altijd zo omdat ook dat bureau weer zal
aantonen dat het ontzettend goed werk levert en voor zijn taak is toegerust. Ik denk dat
we er weer op dezelfde manier over gaan discussiëren en het ook weer gewoon doen.
(De heer
BAKKER:
Zegt u dat het eigenlijk niet zoveel uitmaakt wat erin
staat? Dat had voor uw besluit niets uitgemaakt.)
Dat wil ik niet zeggen. Wat ik bedoel te zeggen, is dat nog weer een second of
third opinion toevoegen geen nieuwe duidelijkheid zal opleveren. Het zal niet in staat zijn
om u zekerheden te geven die we nu niet hebben. En het zal zeker, al is het maar omdat
het een nieuw bureau is, opleveren dat er weer wat geld bij moet, want het vindt vast wel
een risico dat niet goed genoeg becijferd is. Voortdurend de vlucht naar voren zoeken,
vind ik geen oplossing voor de huidige problemen rondom de Noord/Zuidlijn. Ik wil wel
graag weten of de berekeningen die nu zijn uitgevoerd Rijkswaterstaatproof zijn. De
methode om risico’s te berekenen die het Rijk heeft afgesproken. Het lijkt mij namelijk
ontzettend handig als die methode nauwkeurig gehanteerd is, want als u met het Rijk gaat
praten, dan zal het Rijk als eerste vragen: laat me uw sommetjes maar eens zien. En:

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
spreken we wel over dezelfde munteenheid? Ik zou u zeker adviseren hiernaar te kijken,
maar ik hoop dat u mij kunt vertellen dat de berekeningen Rijkswaterstaatproof zijn.
De reactie van het college op het rapport-Veerman. Vooraf heeft het college
gezegd dat men het advies van Veerman heel serieus zou nemen. De toekomst van de
Noord/Zuidlijn werd als het ware in handen van Veerman gelegd. Het college neemt de
aanbevelingen ook serieus, want het neemt de aanbevelingen geheel over. De
aanbevelingen over de organisatie, die behoorlijk afwijken van wat wij gewend zijn en bij
andere gemeentelijke projecten zien, houden voor Amsterdam een verandering in. Die
neemt u over en dat lijkt ons een goed idee. Te meer omdat Veerman zegt dat daar juist
het probleem zit. Niet eens zozeer in de techniek, maar in de organisatie. Wij vinden het
belangrijk dat u die aanbeveling overneemt. U gaat een projectcommissie instellen. Dat is
een commissie die de wethouder adviezen geeft over de voortgang en de organisatie van
het project. In zijn advies schrijft Veerman dat de commissie kan worden aangesteld
‘gehoord de raad’. Ik heb u in de commissie verteld dat GroenLinks er in elk geval geen
enkele behoefte aan heeft om de samenstelling van de projectcommissie en het mandaat
ter beoordeling voor te leggen. Als ik het goed begrijp, verschillen wij daarover licht van
mening met mevrouw Bergervoet. U hebt mij indertijd ook niet gevraagd of ik het eens
was met de aanstelling van de nieuwe directeur. Dat is ook volkomen terecht, want daar
gaat de raad niet over. Dat is uw werk. Als wij vanavond deze voordracht aannemen, dan
kunt u wat mij betreft morgen de projectcommissie aanzoeken.
(Mevrouw
BERGERVOET:
Ik zal het proberen te verhelderen. Ik heb
namens de Partij van de Arbeid gezegd dat wij graag een voorstel
tegemoet zien voor de samenstelling van de commissie en een voorstel
voor het mandaat. We kunnen er dan opnieuw over spreken. Wij willen
niet zelf mensen gaan bellen en aanzoeken.)
Maar mevrouw Bergervoet, zou u niet graag willen dat we verdere vertraging
voorkomen? Ik zou zo snel mogelijk deze commissie, die wethouder Gerson vorige week
als het ware een continue commissie-Veerman noemde, aanzoeken. Ik zou het jammer
van de tijd vinden en u adviseren om deze mensen morgen te bellen als u al weet wie u
wilt bellen.
Dan de communicatie. Die is al eerder hier in de raad aan de orde gekomen, niet
in de laatste plaats door GroenLinks aangekaart, maar vooral ook door de ombudsman. U
weet dat allemaal. Er ligt een levensgrote klus op het vlak van de communicatie. Veerman
herhaalt dat nog sterker en in elk geval met meer gezag. Hij zegt ook nog, en mevrouw
Bergervoet zei het ook al: als mensen meer dan tien, twaalf, veertien jaar op of aan een
bouwterrein leven, met herrie, overlast en onzekerheid, dan is dat meer dan men van
burgers kan verwachten. De conclusie is eigenlijk: behandel ze met meer, met veel meer
respect. De lange lijst van aanbevelingen die mevrouw Bergervoet daarbij doet zal ik niet
herhalen, maar het is ontzettend belangrijk dat u hier een breuk met het verleden maakt
en misschien wel veel verder in de historie teruggaat, naar de manier hoe hier in de
tweede helft van de twintigste eeuw in deze stad werd omgegaan met grote
stadsvernieuwingsprojecten. Er is veel mogelijk als u probeert vanuit de belangen van de
bewoner te denken.
Dan de cultuuromslag. Wij zeggen ‘ja’ tegen versterking van de deskundigheid in
het projectbureau en tegen verbetering van de communicatie, maar cruciaal is de enorme
cultuuromslag. Wij vinden dit zo belangrijk, dat ik er graag een motie over in zou willen
dienen, maar cultuuromslag laat zich nu juist niet per motie afdwingen. Ik kan hier daarom
niet anders doen dan zeggen: laat de projectcommissie daar ook goed naar kijken. Zorg
ervoor dat die cultuuromslag bereikt wordt, maar ook op peil blijft. Laat het niet

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
verwateren. Het is het enige wat we kunnen doen, maar ik denk dat het van heel groot
belang is.
De financiën. De conclusie van Veerman is dat privaat geld zoeken geen zin heeft
en dat er publiek geld bij moet. Ga het gesprek met het Rijk aan. U weet allemaal dat in
oktober 2002 GroenLinks zei dat u eens met het Rijk moest gaan praten. Ik ben blij dat
mensen met meer gezag dat ook zeggen. Daarom steunen wij ook van harte de
aanmoedigingsmotie die mevrouw Bergervoet net noemde. Ik heb er nog een vraag bij. In
de vele goedbedoelde adviezen die wij de laatste weken opnieuw van alle kanten over de
aanpak van de Noord/Zuidlijn hebben gekregen, las ik ook dat er Europees geld voor dit
project te krijgen zou zijn. Ik heb geen idee. Ik neem aan dat u dit al hebt uitgezocht en
dat u het wel weet, want ik hoop niet dat u denkt: nee, dat kan nooit iets zijn voor ons,
want wij zijn de hoofdstad en niet Calabrië of Roemenië. Ik wil graag van u weten of dit
bekeken is.
Dan het voorstel van de SP. Ik heb in de commissie al gezegd dat ik het heel
goed vind dat de SP haar zorgen en onvrede vertaalt in een eigen rapport en een eigen
plan met een alternatief voor de Noord/Zuidlijn. Ik heb echter ook gezegd dat GroenLinks
er eigenlijk niets in ziet. Dat komt omdat u met dit voorstel volgens ons geen echte
oplossing biedt voor verkeers- en congestieproblemen in de stad. U verergert ze zelfs
door extra drukte op de trambaan en dus minder betrouwbaarheid van de trams, nieuwe
congestie en vooral ook een verslechtering van de verkeersveiligheid. Zo zijn er veel
argumenten die ik iets uitgebreider in de commissie heb genoemd. GroenLinks ziet hier
niets in.
De herstart van de ontgravingen. Omdat er volstrekte duidelijkheid bestaat over
datgene wat er gedaan moet worden op de Vijzelgracht, waarover Veerman ook geen
andere mening heeft, en er voldaan is aan de voorwaarden die wij in december 2008
hebben gesteld aan de voorbereidingen van de herstart, gaan we daarmee akkoord. We
zijn blij dat het enigszins onduidelijke, want erg kort door de bocht geformuleerde besluit
in de voordracht die in eerste instantie voorlag, gewijzigd is. Wij gaan akkoord met het
uitgraven van 5000 m
3
zand uit het station Rokin en het uitgraven van de stalen
hulppalen. Als u meer weet over de gekozen boorrichting – kunnen we van twee kanten
boren of moeten we toch van een kant uitgaan? – dan willen we graag dat u weer bij ons
langskomt voor verdere besluitvorming.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
De bevindingen van de commissie-Veerman bevestigen
nog eens dat de verzakkingen die zich bijna een jaar geleden voor hebben gedaan bij de
bouw van de Noord/Zuidlijn in hoge mate te wijten zijn geweest aan menselijk, bestuurlijk
en organisatorisch falen. Veerman en zijn deskundigen zien geen onoverkomelijke
problemen met de techniek. Tot nu toe niet en in de toekomst niet. Laat ik nog eens
duidelijk stipuleren dat de commissie-Veerman door het college van burgemeester en
wethouders is ingesteld. De adviezen van Veerman impliceerden een harde kritiek op het
college. Hij zei onder andere: neem je eigen burgers serieus. Mensen, en zeker
Amsterdammers, zijn niet gek. Behandel hen dus als volwassen mensen. Veerman zei
ook dat de overlast van de aanleg te lang duurt om als normaal te worden verkocht. Wees
dus ruimhartiger en genereuzer tegenover je inwoners. Het CDA steunt dit van harte en
roept het college op die boodschap serieus te nemen. College, wees ruimhartiger voor de
Amsterdammers en vooral ook voor de ondernemers langs de Noord/Zuidlijn. Onderwijl

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
zitten we natuurlijk wel met een probleem. Het falen tot nu toe heeft het draagvlak van de
Noord/Zuidlijn ernstig ondermijnd. De commissie-Veerman legt daar dan ook de vinger op.
De CDA-fractie kan zich vinden in het advies van de commissie om met de bouw
door te gaan. De voorwaarde daarvoor moet natuurlijk zijn dat aan alle aanbevelingen
wordt voldaan. Het is dan ook goed dat de wethouder in de commissievergadering gehoor
heeft gegeven aan ons verzoek om te rapporteren over de voortgang die het college
boekt bij het implementeren van de aanbevelingen. We kunnen dan de vinger aan de pols
houden. Het is ook goed dat nu dankzij Veerman duidelijk is geworden dat één persoon
verantwoordelijk moet zijn en wie er technisch en bestuurlijk verantwoordelijk zijn. Als
oud-minister van Landbouw en als actief landbouwer is de heer Veerman gewend om met
zijn voeten in de modder en de klei te staan. Vanuit die nuchtere houding heeft Veerman
ook de potentiële risico’s opnieuw bekeken en van een nieuw prijskaartje voorzien, dat
ons vertrouwen wekt. Hij volgt daarbij het college van burgemeester en wethouders
uitdrukkelijk niet. Hij gaat niet alleen uit van goede kansen. Veerman zet het college met
de voeten in de modder en gaat uit van reële kansen en komt daardoor tot hogere
kostenramingen. Het zij zo. Dit harde realisme spreekt mijn partij aan, want alleen vanuit
realisme kun je een groot project succesvol uitvoeren. Al langere tijd pleiten wij voor twee
zaken, te weten het in gebruik nemen van alleen de Noordlijn en het boren vanaf de
zuidzijde. Deze tweede mogelijkheid wordt nu serieus onderzocht. Het eerste hebt u al
toegezegd, maar wel steeds met een slag om de arm. U zegt dat dit best wel eens geld
zou kunnen gaan kosten. Dat zij zo. Het is verstandig om de Noordlijn te gaan gebruiken,
niet alleen voor het project, maar ook voor Noord.
(De heer
BAKKER:
U noemt het harde realisme en bent voorstander van
de ingebruikname van de Noordlijn. Dat is natuurlijk een keuze, want het
betekent dat we andere dingen niet kunnen doen. En gezien de bedragen
waarover het hier gaat, zijn het heel veel dingen die we niet kunnen doen.
Kunt u zeggen wat het CDA voorstelt om allemaal niet te doen?)
Mijnheer Bakker, op het moment dat een deel van de Noord/Zuidlijn in gebruik
wordt genomen, denk ik dat de acceptatie van het hele project in een zodanig ander
daglicht komt te staan, dat we de kosten al snel terugverdienen doordat alle vertragingen
en alle extra maatregelen die we moeten nemen om voorzichtig te werk te gaan op dat
moment verminderen. Hetzelfde hebben we gezien bij de Oostlijn. Ook daar gingen
dingen niet goed. Op het moment dat de metro ging rijden, hoorden we niemand meer.
Vanaf het moment dat de Noordlijn in gebruik wordt genomen, zal er jaarlijks geld bij
moeten, maar ik denk dat we dat ruimschoots terugverdienen doordat we geen rekening
hoeven te houden met het feit dat we slechts van 07.00 tot 19.00 uur mogen werken. Als
de metro op de Noordlijn gaat rijden, krijg je allerlei effecten die dat compenseren. Dat lijkt
mij verstandig.
(De heer
BAKKER:
Dat mag dus ook ten koste gaan van bewoners. Als
de metro op de Noordlijn rijdt, dan is dat hartstikke goed. Dat is het
wisselgeld dat u geeft. Werken van 07.00 tot 19.00 uur wilt u dan best
terzijde schuiven.)
Ik denk dat alle concessies die we nu doen, voortvloeien uit het feit dat het project
weinig draagvlak meer heeft door alle problemen die zich voordoen. Op het moment dat
een deel van de lijn in gebruik wordt genomen, zal het accepteren van de tijdelijke
overlast een andere dimensie krijgen. Ik verwacht dat de Amsterdammers redelijk zijn.
Ik verwacht dat de twee ernstige verzakkingen en de aanbevelingen van de
commissie-Veerman genoeg waren om ons, het college en de raad, wakker te schudden.
Ik hoop dat het college nu ook duurzaam lessen leert voor het organiseren van grote

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
projecten in de stad. Ik denk dat juist de organisatie het allerbelangrijkst is en dat we dat
bij het opzetten van dit soort projecten vaak vergeten. Wij stemmen in met de reactie van
het college op het rapport van de heer Veerman. We hebben dat al verschillende keren
gezegd. Wij zien niets in alternatieven die immers uitgaan van het gegeven dat de huidige
Noord/Zuidlijn technisch onmogelijk is. Dat is niet zo en daarom zien we niet het nut van
alternatieven die ervan uitgaan dat dit technisch onmogelijk is. Wij stemmen daarom in
met een herstart.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
We willen in onze mooie stad een Noord/Zuidlijn aanleggen om
Noord, Centrum en de Zuidas met elkaar te verbinden. Om in de toekomst 200.000
mensen op een verantwoorde manier over die as te kunnen vervoeren. Het project
Noord/Zuidlijn zat in een enorme impasse, veroorzaakt door de verzakkingen bij de
Vijzelgracht, door de kostenoverschrijdingen mede als gevolg daarvan, maar niet alleen
als gevolg daarvan. Vervolgens door het stilleggen van een deel van de werkzaamheden
en de politieke vertaling die dit kreeg in het aftreden van wethouder Herrema. Het
vertrouwen bij zowel de bevolking als in de politiek leek weg. Het college heeft volgens
ons een goede zet gedaan door de commissie-Veerman in te stellen. De commissie die –
en daarin stonden wij alleen – als opdracht had om te bekijken hoe verantwoord verder
gegaan zou kunnen worden met de Noord/Zuidlijn. Niet om van nul af aan elke optie weer
eens tegen het licht te houden.
(De heer
BAKKER:
U concludeert dus met mij dat de heer Veerman niet
naar alternatieven heeft gekeken.)
Nee, dat heb ik nog helemaal niet geconcludeerd. Hij heeft gedaan wat wij vonden
dat hij moest doen en dat heeft hij naar ons idee prima gedaan. Veerman zegt dat ook in
een interview. We zitten niet in de situatie waarin we het go-besluit in 2002 namen en alle
opties nog eens naast elkaar moeten leggen, met een Boerenweteringcircuit, met een
dubbele ringlijn. Dat is allemaal leuk en aardig, maar we zitten in de situatie dat we al voor
1,1 miljard euro in de grond hebben zitten. Vanuit die uitgangssituatie vinden wij dat de
heer Veerman en zijn commissie een goede schatting hebben gemaakt van de manier
waarop de toekomst er verantwoord uit zou kunnen zien.
(De heer
BAKKER:
Dan concludeer ik inderdaad dat de heer Veerman
dus niet alle alternatieven heeft onderzocht, maar alleen het alternatief
doorgaan, op wat voor manier dan ook.)
De heer Veerman heeft volgens ons de alternatieven die verantwoord waren bij
de start van zijn commissie goed bekeken. De rapporten van de ombudsman en het
rapport van Veerman, en later dit jaar het rapport van de enquêtecommissie, moeten er
hoop ik voor zorgen dat de gemeente Amsterdam weer een beetje met zichzelf in het
reine komt en een beetje met de mensen in de stad die voor een deel hun vertrouwen
hebben verloren. Ik zeg met nadruk: voor een deel. Ik heb namelijk ook gemerkt – dat
bleek voor een deel uit enquêtes, maar ik heb het ook van mensen uit mijn omgeving
gehoord – dat er net zo goed mensen zijn die vinden dat, op de keper beschouwd en hoe
vreselijk het ook voor de mensen op de Vijzelgracht is, er relatief weinig echt desastreus
gebeurt op het gebied van de bouwtechnische risico’s die werden voorspeld. Sterker nog:
ik vind dat het rapport van de commissie-Veerman en alle opvattingen die eronder liggen
aantonen dat het project in bouwtechnische zin verantwoord is en ook verantwoord kan
worden afgemaakt. Ik ben heel blij dat de commissie-Veerman dat nog eens onderstreept.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
(De heer
MANUEL:
U zegt dat alle mogelijke bouwtechnische risico’s die
hadden kunnen optreden bij de aanleg van de Noord/Zuidlijn, tot nu toe
dan neem ik aan, erg zijn meegevallen en dat ze niet zijn opgetreden.
Volgens mij zijn er onverwachte verzakkingen opgetreden bij de aanleg
van de stations en het afgraven van de diepwanden.)
Welke stations?
(De heer
MANUEL:
Vijzelgracht. En ook de diepwand bij het Rokin laat te
wensen over. Daar is nog geen verzakking opgetreden, maar ook die
diepwand is niet van goede kwaliteit. Over welke risico’s hebt u het?
Volgens mij is er een risico opgetreden dat we in eerste instantie niet als
een risico beschouwden en zijn andere risico’s op dit moment helemaal
niet aan de orde omdat ze allemaal betrekking hebben op het
boorproces.)
Mijnheer Manuel, ik zeg niet dat er geen risico’s zijn opgetreden of dat er geen
nieuwe risico’s zijn gevonden. Ik zeg wel dat de risico’s die voorspeld waren zich nog niet
hebben voorgedaan. Er werden catastrofale zaken voorspeld, waarbij enorme delen van
Amsterdam zouden instorten, Keulse toestanden. Die zijn volgens mij niet gebeurd. En
laat het duidelijk zijn, hoe erg het ook is voor de mensen op de Vijzelgracht, want je zult er
maar wonen, het is vreselijk, op andere plaatsen dan de Vijzelgracht zijn er geen
verzakkingen opgetreden op een manier die catastrofaal genoemd kunnen worden.
(De heer
MANUEL:
Dat klopt, maar de heer Flos is het ongetwijfeld met
me eens dat de echt grote risico’s, een blow out bijvoorbeeld, zich pas
kunnen voordoen als we met het boorproces beginnen.)
Nee, dat ben ik niet met u eens.
(De heer
MANUEL:
Ik ben heel benieuwd wat de heer Flos dan wel als
grote risico’s onderkent.)
We hebben bijvoorbeeld het station Ceintuurbaan, het aller-diepste station, waar
de
allergrootste
problemen
werden
voorspeld,
helemaal
uitgegraven,
zonder
noemenswaardige bouwtechnische problemen. We hebben een hoogstandje geleverd bij
het Centraal Station, dat volledig opnieuw op palen is gezet. Daar bleken wel bijvoorbeeld
veel meer palen in de grond te zitten waardoor het allemaal veel duurder werd, maar dat
is allemaal gelukt zonder significante grote rampen. Dat is wat ik beweer. Het rapport van
de commissie-Veerman geeft mij het vertrouwen dat we op een verantwoorde manier
verder kunnen gaan.
Er is discussie geweest over de financiën. Zijn alle risico’s in kaart gebracht? Ik
heb het idee dat de risico’s die we hadden kunnen inschatten tot en met het eind van het
project op een zeer verantwoorde manier zijn geschat. Dat baseer ik op de mening van
allerlei deskundigen die er tot in het verre buitenland toe bij zijn gevraagd. Ik ben ook van
mening dat de maatschappelijke kosten- en batenanalyse top of the bill in Nederland is.
Dat baseer ik deels wel op eigen kennis omdat ik toevallig weet hoe men bij
Rijkswaterstaat of de overheid werkt. Het bureau dat hieraan werkt, werkt met de
zogeheten OEI-richtlijn die landelijk de standaard vormt voor het maken van kosten- en
batenanalyses.
(De heer
BAKKER:
Ik heb die richtlijn even op internet opgezocht. Je
komt er dan in no time achter dat het staatje op pagina 20 van het rapport
niet klopt met de richtlijn. Mijn conclusie was: als dit een kosten- en
batenanalyse is op basis van de OEI-richtlijn, dan is de paus niet katholiek
en poept een beer niet in het bos.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
Ik zal de naam van het bureau niet noemen, maar het bureau dat de kosten- en
batenanalyse heeft uitgevoerd, is het bureau dat de OEI-richtlijn voor een deel mede heeft
opgesteld en op dit moment kosten- en batenanalyses voor diverse departementen doet,
die geaccepteerd worden door het Centraal Planbureau. Ik vind het top of the bill zoals ik
al zei. Beter kunnen we ze op dit moment niet krijgen.
(De heer
BAKKER:
Volgens mij heeft dat bureau alleen een review van
de baten gemaakt, mijnheer Flos.)
Ik heb al gezegd dat we niet aan het begin van het proces staan waarbij we alle
kosten en baten van alle varianten kunnen vaststellen. De grootste problemen die
Veerman constateert, zijn niet zozeer bouwtechnisch of financieel van aard. Ik ben
trouwens nog een niet onbelangrijk iets vergeten te vermelden. Er moet nog 0,5 miljard
euro bij tot aan het einde van het project, waarbij men schat dat men met een
betrouwbaarheid van 95% alle risico’s heeft gedekt. Wij hopen in ieder geval dat het
daarbij blijft. Ik geef hier geen garantie, maar ik vind dat ik voldoende gegevens heb om
ervan uit te mogen gaan dat dit verantwoord is. Wij hebben verder onze handtekening
gezet onder de motie waarin we vragen om aan andere gremia te vragen of zij mede
willen financieren. Ik denk dat het verstandig is om het daarbij niet enkel over de
Noord/Zuidlijn te hebben, maar er ook andere projecten bij te betrekken zoals de
Amstelveenlijn of het doortrekken van de Noord/Zuidlijn naar een mogelijke tweede
terminal op Schiphol. En misschien zelfs de IJmeerverbinding. Ik denk dat u dit in die
setting met het Rijk moet gaan bespreken.
Volgens de commissie-Veerman zaten de grootste problemen op het
organisatorische vlak. Ik zal u eerlijk zeggen dat de VVD er niet bij voorbaat van overtuigd
is dat het nieuwe organisatiemodel aan de top, waarbij de wethouder iets meer op afstand
komt te staan omdat hij in het verleden te veel in de klei moest staan, met een
commissariaat met dubbelrollen voor de directeur van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht
en van de directeur van de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer dé oplossing is. Ik
sluit me een beetje aan bij mevrouw Van Pinxteren, voor ons is de wethouder
verantwoordelijk. De wethouder gelooft hierin en als hij denkt dat met deze organisatie het
project er veel beter uitziet, dan heeft hij onze zegen. Wij hebben onze twijfels
aangegeven. Ik hoop dat u er zich rekenschap van geeft. De gemeenteraad moet niet
willen bepalen hoe u het project verder organiseert. Dat is wat anders dan de manier
waarop het project met bewoners omgaat. De commissie-Veerman heeft een aantal
goede suggesties gedaan die gelukkig allemaal worden opgevolgd. Wij vinden wel dat er
een punt ontbreekt. Er wordt heel veel aandacht besteed aan de bewoners en terecht. Wij
vragen ons echter af of bedrijven die langs de lijn gevestigd zijn ook niet bovenmatig last
ondervinden van de Noord/Zuidlijn en of het niet redelijk zou zijn om ook naar de
bedrijven toe genereus te zijn bij het toekennen van vergoedingen. Daar wil ik graag de
mening van de wethouder over horen.
De SP heeft een alternatief geboden. Wij vinden het net als andere partijen goed
dat de SP met een alternatief komt, maar we vinden echter ook dat het een volstrekt
onrealistisch alternatief is gebleken. Waarom? Er worden veel te weinig mensen vervoerd.
Er zullen op veel andere plaatsen weer werkzaamheden voor op het maaiveld moeten
plaatsvinden. Er vindt een kapitaalvernietiging plaats van misschien wel 1,1 miljard euro
als de metro bovengronds blijft rijden. De winst in reistijd is volstrekt onvoldoende om
mensen op dat traject te stimuleren om het openbaar vervoer te gebruiken. Er ontstaan
allerlei verkeersonveilige situaties op plaatsen waar de sneltram met ander verkeer moet
kruisen. Waarschijnlijk ontstaat er een haag van trams die er misschien toe leidt dat
tramliefhebbers een mooie tram in de stad zien, maar die er volgens ons niet toe zal

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
leiden dat de premetro of de vertramde Noord/Zuidlijn op veel applaus in de stad zal
kunnen rekenen.
Ik zal afronden. Het mag duidelijk zijn dat wij de voordracht over het rapport van
de commissie-Veerman steunen. Het alternatief van de SP vinden wij onrealistisch. Het
besluit om de werkzaamheden te hervatten, is volgens ons heel goed. Het is goed omdat
we uit de impasse moeten komen, omdat mensen in de stad moeten kunnen zien dat we
na alle ingewonnen adviezen, na de commissie-Veerman doorgaan met dit project. Het
zou heel slecht zijn als er vervolgens weer een paar maanden oorverdovende stilte
rondom dit project heerst. Ik denk dat we de steven weer vooruit moeten wenden en door
moeten gaan met het project. Bovendien betekent stilstand weer een nieuwe
kostenoverschrijding. Dat is een bijkomend argument. De belangrijkste reden is dat
volgens ons is voldaan aan de voorwaarde die we hebben gesteld bij de bespreking van
het rapport van de ombudsman. Het is nu verantwoord om met volle kracht door te gaan.
Wij steunen dus ook deze voordracht.
(De heer
BAKKER:
Ik heb uit nieuwsgierigheid nog een laatste vraag aan
de heer Flos. Had de heer Veerman ook een rapport kunnen schrijven op
grond waarvan u het niet verantwoord had gevonden om door te gaan?)
Dat moet u aan de heer Veerman vragen. Wij hebben altijd gezegd dat het, met al
het werk dat er al onder de grond is gedaan, de vraag is hoe we verantwoord door kunnen
gaan. Als de commissie-Veerman inzichtelijk had kunnen maken dat er met een grote
waarschijnlijkheid enorme catastrofes te verwachten zouden zijn, dan acht ik het niet
geheel onmogelijk dat de VVD zou hebben gezegd dat het niet verstandig is om door te
gaan. Maar, nogmaals, dat is niet gebeurd, mijnheer Bakker. Gelukkig niet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Het is goed dat de commissie-Veerman ons haar rapport heeft
gepresenteerd. Daarmee zijn de feiten, de vermoedelijke feiten op tafel komen te liggen.
D66 werd echter niet blij van het rapport. Het rapport toont een enorme lijst met risico’s als
we verder gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn. De risico’s zijn klein, maar de lijst
ervan is ontzettend lang. Het rapport laat ook zien dat het totale bedrag dat nodig is om
de Noord/Zuidlijn te voltooien 3,1 miljard euro zal bedragen. Dat is althans de schatting
die in het rapport gemaakt wordt. We kunnen daaruit concluderen dat, als we dit zelf
moeten betalen, de stad Amsterdam een flinke kostenpost heeft die ze op de een of
andere manier moet financieren. Natuurlijk beveelt de commissie-Veerman ook aan om
elders, bij hogere overheden, geld te gaan zoeken. Er wordt echter niet op de kansen
daartoe ingegaan en op de manier waarop we dat zouden kunnen aanpakken. Daarom
heeft D66 de aanmoedigingsmotie die door de Partij van de Arbeid is ingediend ook
gesteund.
Verder gaat het rapport in op de organisatie van de aanleg van de Noord/Zuidlijn.
We kunnen er akkoord mee gaan en hopen dat het een verbetering zal zijn. Eerlijk
gezegd moet de praktijk dat uitwijzen, maar in het verleden ging het niet goed en in de
toekomst wellicht beter. Dan komen we bij de burgers, de aan- en omwonenden. De
commissie-Veerman heeft terecht veel aandacht besteed aan de Amsterdammers die bij
de stations van de Noord/Zuidlijn moeten wonen omdat daar hun huis staat of hun bedrijf.
De overlast is de afgelopen jaren hemeltergend geweest. Wij hebben uit een rapport
begrepen dat de helft van de bewoners die er nu nog wonen en zowat de helft van de
ondernemers er bij voortzetting van de aanleg van de Noord/Zuidlijn de voorkeur aan
geeft om te vertrekken. Ik zou graag van de wethouder horen dat de overheid hen daarbij

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
zal faciliteren. Dat wij hen zullen helpen te vertrekken of hun bedrijf te verkopen. Voor
degenen die willen blijven, geldt natuurlijk dat deze bewoners en ondernemers op alle
mogelijke manieren ondersteund moeten worden, met een eigen organisatie en met een
zeer coulante regeling voor schade en overlast. Dat spreekt voor zich en de commissie-
Veerman heeft dit ook duidelijk in het rapport gesteld.
Verder beveelt de commissie-Veerman in haar rapport aan om verder te gaan met
de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Dat is een intentie die we misschien wel kunnen delen,
maar die we als besluit wel wat ver vinden gaan omdat een heleboel zaken voor D66 nog
enigszins onduidelijk zijn. Het college heeft daar een beetje op geanticipeerd door ons nu
voor te stellen om in te stemmen met het uitgraven van het station Rokin en alvast
5000 m
3
los zand weg te halen. Daar zal inderdaad niemand bezwaar tegen hebben. Het
stelt ook voor om vrieslansen in te brengen bij het station Vijzelgracht. Overigens staat in
de voordracht om in te stemmen met de herstart van het ontgraven van station
Vijzelgracht van de Noord/Zuidlijn. Daar keken wij een beetje van op, want dat gaat net
iets verder dan het inbrengen van de vrieslansen. Ik begreep namelijk dat wij daar in
principe na het reces nog over zouden spreken. Kunnen alle voorzieningen voor het
bevriezen genomen worden? Zijn de risico’s weggenomen zodat we dan kunnen
beginnen met het eventueel afgraven van station Vijzelgracht en station Rokin? Ik wil
graag een verduidelijking van wat we vandaag moeten beslissen. Als het een blanco
cheque voor het college om door te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn betekent,
dan gaat ons dat op dit moment te ver. Als u zegt dat het alleen gaat om het afgraven van
wat los zand en het treffen van voorbereidingen voor het bevriezen van de diepwanden en
u in september bij ons terugkomt voordat u verder gaat met het opnieuw ontgraven, dan
kunnen we ermee instemmen.
De SP is begonnen te vragen op een second opinion. De SP wil graag dat de
kosten en baten nog een keer doorgerekend worden. Wij denken eerlijk gezegd niet dat
dit nog nodig is. De heer Veerman zelf heeft al gezegd dat we niet moeten denken dat het
aanleggen van de Noord/Zuidlijn een rendabel project is. Dat mag je bij dit soort grote
infrastructurele projecten ook niet verwachten.
(De heer
BAKKER:
Ik vind dat raar. Als de maatschappelijke baten lager
zijn dan de kosten, waarom zou je een dergelijk project dan willen?)
Ik citeerde de heer Veerman zelf.
(De heer
BAKKER:
Dat is juist het punt.)
Ik wilde eraan toevoegen, want u onderbrak me enigszins, dat D66 ook een
bepaalde zekerheid wil dat we niet bezig zijn om onze eigen Betuwelijn hier ondergronds
aan te leggen. Een project dat toch maar uitgevoerd wordt omdat het uitgevoerd moet
worden en omdat er een bepaald prestige aan vastzit en waarvan we na afloop moeten
zeggen: hebben we dit wel nodig? Op dat punt willen we graag de discussie met het
college aangaan voordat we besluiten tot het ingaan van de fase van het boren van de
tunnel. Ik wil nog iets aan de andere fracties voorleggen. Wij zouden nog wel een second
opinion willen hebben op het bedrag van 3,1 miljard euro. Wij zien grote problemen bij de
financiering van de aanleg van de totale Noord/Zuidlijn. Het college heeft geen
duidelijkheid gegeven op de vraag hoe het dat op grond van onze gemeentefinanciën zelf
zou kunnen of willen betalen. Misschien is 3,1 miljard euro wel niet het totale bedrag en is
het meer. Als er ergens een second opinion op komt, dan lijkt het ons het beste om een
second opinion te vragen naar de maximale totale kostenpost voor het aanleggen van de
Noord/Zuidlijn. We hebben daarvoor een motie klaarliggen die ik in deze eerste termijn
nog niet wil indienen. Misschien kan de wethouder ons iets meer duidelijkheid geven over

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
de financiële marges van de gemeente en de mogelijkheid om de kosten te dragen als
deze 3,1 miljard euro bedragen, maar ook als ze daar bovenuit gaan.
(De heer
FLOS:
Het moest even tot me doordringen, maar volgens mij
klopt uw verhaal niet helemaal. Eerst kon de kosten- en batenanalyse
voor u wel door de beugel, maar u wilt toch een second opinion op het
bedrag van 3,1 miljard euro. De geschatte kosten van de Noord/Zuidlijn
maken juist deel uit van de kosten- en batenanalyse. Als u het bedrag van
3,1 miljard euro niet vertrouwt, dan vertrouwt u eigenlijk het hele verhaal
van Veerman niet en moet u niet akkoord gaan met de voordracht.)
Nee, mijnheer Flos, zo zit dat niet. Het is niet zo dat wij het verhaal van Veerman
niet vertrouwen. We gaan ervan uit dat het de feiten zijn. Zoals u echter uit mijn woorden
kon beluisteren, hebben wij grote twijfels over de vraag of deze feiten niet te snel tot stand
zijn gekomen en bepaalde posten niet meegenomen zijn bij de totale berekening. Eigenlijk
vraag ik hier namens D66 om meer zekerheid op het gebied van de risicobeheersing en
op het gebied van de financiën.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Hoewel nog niet iedereen aanwezig is, wil ik toch met mijn
beantwoording beginnen. Ik denk dat we om verschillende redenen een historisch
moment meemaken. We hebben sowieso met een uniek project te maken dat ernstige
problemen heeft gekend, dat op twee plaatsen is stilgelegd, maar waarbij op acht andere
plaatsen is doorgewerkt en we in Noord en in Zuid het project al letterlijk uit de grond
kunnen zien komen. U kunt daar al enigszins zien wat het kan worden. Er zijn ernstige
tegenslagen geweest, vooral in technisch opzicht en naar het publiek toe, maar ook in
financieel opzicht. Dat heeft geleid tot wat we gerust een impasse kunnen noemen. Dat
heeft zijn uitwerking gehad op het gehele apparaat en ook op uw raad en heeft geleid tot
de vraag: wat nu? Vervolgens hebben we besloten om de commissie-Veerman in te
stellen en een enquêtecommissie om de achtergronden te onderzoeken en de vraag te
beantwoorden hoe het zover heeft kunnen komen. Er is een wethouder afgetreden, er is
een nieuwe wethouder aangetreden. Op 2 juni 2009 is het rapport-Veerman aangeboden.
Het is ook historisch dat wij binnen een maand voor de voltallige raad zitten om de
conclusies van dit rapport en de aanbevelingen van het college te bespreken. Ik vind het
ook bijzonder dat er, ondanks de relatief beperkte tijd, heel intensieve discussies hebben
plaatsgevonden. We hebben drie sessies in de commissie gehad waarin we heel uitvoerig
en ook op een deskundige wijze met elkaar over een aantal punten gesproken hebben.
Voor een deel heeft dat geleid tot een bijstelling en een aanscherping van de voordracht.
Een van u heeft dit ook opgemerkt. Het college luistert naar u en trekt er ook zijn lessen
uit. Ik heb tot mijn tevredenheid gehoord dat de verwarring die er in de commissie nog
bestond over het misschien enigszins breed geformuleerde besluit nu uit de wereld is. Ik
ben alleen de heer Manuel nog enige uitleg verschuldigd, voor het overige is het heel
duidelijk geworden.
Ik hecht eraan om ook in deze raad nog iets te zeggen over het rapport-Veerman
en mijn waardering, de waardering van het college voor dit rapport. In korte tijd, drie
maanden, is er ontzettend veel werk verricht. Ik hecht eraan nog eens te benadrukken dat

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
dit door volstrekt onafhankelijke deskundigen is gebeurd. Een professor uit Delft wiens
vak dit al jaren is. Een oud-aannemer die veertig jaar in het vak heeft gezeten. Mensen
die een volstrekt zelfstandig oordeel hebben en op eigen kracht en op basis van hun
reputatie dit rapport hebben laten verschijnen.
(De heer
BAKKER:
Denkt u niet dat, als u de heer Veerman iets meer tijd
had gegeven, het misschien een iets robuuster rapport was geworden?)
Nee, dat ben ik niet met u eens. Mijn ervaring is juist dat tijdsdruk helpt voor het
maken van goede rapporten. Ik heb in de gesprekken met de heer Veerman ook geen
moment de indruk gehad dat hij dacht dat het rapport beter was geworden als hij enkele
weken langer de tijd had gekregen. Hij heeft toegelicht hoe de besluitvorming is verlopen.
Hij heeft op een bepaald moment een beeld gevormd. Hij heeft de expertise van drie
andere professoren ingeroepen en heeft daarmee zijn rapport afgerond.
De kosten en baten. In de commissie is er al heel veel over gezegd, dus ik wil er
hier heel kort nog op ingaan. Misschien zit een deel van de verwarring in het feit dat een
echte kosten- en batenanalyse alleen maar gemaakt kan worden voordat het project
begint. Volgens de OEI-richtlijn moet het voorgenomen voorstel worden vergeleken met
de zogeheten nul+-variant. Aangezien wij al begonnen zijn, bestaat de nul+-variant niet
meer. Ik dat opzicht heeft de heer Bakker gelijk dat hier niet voor 100% de OEI-methode
gevolgd is, maar dat was feitelijk ook onmogelijk. Ik ben het met de heer Flos eens, en
heb dat ook in de commissie gezegd, dat het geen rapport van de heer Veerman over de
kosten en baten is. Het is een rapport van het in Nederland meest gerenommeerde
instituut: Ecorys. Ook dat heeft een reputatie te verliezen. Ik ben daarom zeer content met
het rapport en de opbouw ervan. Er zit inderdaad een ruime marge in, maar voor kenners
van kosten- en batenanalyses is dat absoluut niet verbazingwekkend. Het hangt af van de
vooronderstellingen waarvan je uitgaat. Welke baten neem je in welke mate mee, welke
discontovoet hanteer je? Bij een verschil van 1% in de discontovoet praat je al over
honderden miljoenen euro’s.
(De heer
BAKKER:
Dat klinkt allemaal geweldig, maar het is toch
buitengewoon merkwaardig dat groot onderhoud over een periode van
honderd jaar niet wordt meegenomen?)
Het is erin meegenomen. Zo heb ik het rapport gelezen. We hebben dit ook in de
commissie besproken. Het is allemaal in het rapport verwerkt.
Er is veel over de risico’s gesproken. Mijn toelichting kan misschien helpen om het
voor de heer Manuel duidelijker te maken. In de eigen prognose van het projectbureau
werd uitgegaan van een risicovoorziening van afgerond 400 miljoen euro. De heer
Veerman is daar heel nadrukkelijk doorheen gegaan. Hij heeft de onderdelen ervan punt
voor punt bekeken en hij heeft er een aantal risico’s aan toegevoegd. In de
commissievergadering is uitvoerig toegelicht hoe dat gegaan is en hoe we ze allemaal
kunnen herleiden. In het rapport van Veerman staat ook dat hij twee varianten voorhoudt.
We zouden aan het bedrag van 400 miljoen euro 300 miljoen euro kunnen toevoegen.
Dan zitten we op een zekerheid van 85%. Als we 95% zekerheid willen hebben, dan moet
er volgens hem 500 miljoen euro bij. Het college dat het rapport zeer ter harte heeft
genomen, inclusief de harde kritiek op het verleden, heeft ervoor gekozen om de ruime
marge aan te houden en dat is, mijnheer Manuel, volgens ons een heel verantwoorde
manier.
(De heer
MANUEL:
U behandelt risico’s nu als een kostenpost. Dat is één
manier, maar we kunnen risico’s ook beschouwen als mogelijke rampen
voor de stad. In het verleden is ons vaak verteld dat er wel risico’s
bestonden in de zin van een ramp voor de stad, maar dat de kans dat ze

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
optreden klein was. Mocht er iets gebeuren wat in die richting gaat, dan
zal de organisatie die u nu gaat verbeteren ervoor zorgen dat er meteen
maatregelen worden genomen waardoor rampen nooit echt tot
ontwikkeling kunnen komen. Zoals u weet is dat bij de Vijzelgracht helaas
wel gebeurd. De lijst met risico’s die zich bij het boorproces kunnen
voordoen, is nogal lang. De kans dat ze optreden is klein, maar kunt u ons
verzekeren dat, als ze zich voordoen, de organisatie zodanig is ingericht
dat er ook meteen wordt opgetreden zodat deze risico’s geen grote
schade aan de stad kunnen toebrengen?)
Ik kan u verzekeren dat de aanbeveling van Veerman om aanjaagteams te
formeren al geëffectueerd is. Zij zullen aanwezig zijn als we met boren beginnen. Dus ja,
de aanbeveling om ervoor te zorgen dat we de juiste mensen klaar hebben staan om in
alle mogelijke omstandigheden te kunnen optreden – vanaf mensen die klaar staan om
meteen te gaan inspecteren tot aan de organisatie van opvangplekken en afspraken met
hotels om mensen eventueel onder te brengen – al deze voorzorgen, die bij de
Vijzelgracht niet in orde waren, zullen in orde zijn.
Er is ook een vraag gesteld over de verzekeringen. Zijn die in orde en wat is het
verband met de risico’s? Ik roep u in herinnering dat er in het verleden uitvoerig over de
verzekeringen gesproken is. Op een bepaald moment is er gezegd dat ze heel moeilijk af
te sluiten zijn en dat we zodanig over het project dachten, dat het afsluiten van een
verzekering niet nodig was. Daarna is er gezegd dat we de vinger aan de pols bleven
houden. Als zich mogelijkheden voordoen om het project te verzekeren, dan doen we het.
In 2004 is er vervolgens een aansprakelijkheidsverzekering afgesloten. Dat is ook aan u
gerapporteerd. In 2007 is ten slotte een CAR-verzekering afgesloten waarover ook is
gerapporteerd. In 2004, bij de eerste rapportage over verzekeringen, is ook vermeld dat er
nog een derde soort verzekering is, de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. Er is toen
gezegd dat het mooi zou zijn als we die konden afsluiten, maar dat dit toen niet lukte
omdat die verzekering tamelijk nieuw was en bij dit soort projecten nog niet bestond. Op
dit moment is het verzekeringsbedrijf heel druk bezig om de markt te verkennen. De
omstandigheden maken dat nu mogelijk. Als het zich goed ontwikkelt, dan zal u in het
najaar een voorstel bereiken om ook de beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te
sluiten. De verzekering van de omgeving heeft bijvoorbeeld betrekking op de
verzakkingen bij de Vijzelgracht. We hebben er dus ervaring mee en heel globaal
genomen kunnen we zeggen dat 70% van de kosten die we daar maken en gemaakt
hebben, door de verzekering gedekt worden. Ik zal hier niet met financiële cijfers gaan
strooien, maar de betaalde polis en de uitbetaalde bedragen daar staan in een redelijke
verhouding tot elkaar. De CAR-verzekering is een veel ingewikkelder verhaal. Die heeft
ook betrekking op onze relatie met de aannemer en de schuldvraag. In de commissie is
de vooruitgang daarin gerapporteerd en welke keuze we gemaakt hebben om met het
bouwproces door te gaan, maar als het ware de discussie die we nog met de aannemer
zullen hebben op de lat te schrijven. U weet misschien dat dat heel ingewikkelde
discussies zijn waarbij zowel onze relatie met de aannemer als een mogelijke rol van de
CAR-verzekering een rol speelt.
De alternatieven. Volgens mij heeft de heer Veerman een aantal stappen gezet.
Stap 1 was: is het technisch mogelijk en verantwoord om de Noord/Zuidlijn te maken? Stel
dat het antwoord op die vraag ontkennend zou zijn, dan komt de behoefte aan
alternatieven aan de orde. Wat doen we dan wel? In het weloverwogen oordeel van de
commissie-Veerman was het antwoord ‘ja’ en kon de oorspronkelijke lijn aangelegd
worden. Vervolgens heeft hij de vraag gesteld: stel dat je iets totaal anders gaat doen?

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
Dat leidt tot twee conclusies. De eerste conclusie – en dat is met het voorbeeld van de
Noordlijn duidelijk geworden – is dat we dan om te beginnen globaal 2 miljard euro kwijt
zijn met al het graafwerk dat al gedaan is en al het werk dat gedaan moet worden om de
gaten weer te herstellen. De heer Veerman heeft in een recent interview nog iets meer
informatie gegeven over de bedragen die daarmee gemoeid zijn. Vervolgens moet je op
zoek naar iets wat per definitie – dat blijkt ook uit de alternatieven die in de discussie naar
voren kwamen – een totaal andere lijn is. We hebben in onze reactie op het voorstel van
de SP geprobeerd om dat duidelijk te maken. Volgens mij zijn we er ook redelijk in
geslaagd. Het is wel een alternatief, maar dan praten we over iets van een totaal andere
orde, dat ook leidt tot heel andere passagiersaantallen. Dat is op zichzelf niet zo erg,
maar achter die andere passagiersaantallen gaan twee dingen schuil. Ofwel een veel
groter aantal mensen blijft met de auto rijden ofwel een aantal activiteiten dat wij voorzien
hebben, zal niet plaatsvinden. Ook daarvoor is Noord het meest bekende voorbeeld. Het
is overduidelijk dat een aantal bouwinitiatieven in Noord alleen van de grond komt als de
Noord/Zuidlijn doorgaat. Vandaar ook de oproep van de heer Van Drooge of de Noordlijn
niet eerder in gebruik kan worden genomen. De commissie-Veerman heeft dus niet
uitgebreid allerlei andere alternatieven vergeleken omdat dat volgens hem niet nodig was
en omdat ze van een totaal andere orde waren. Ik heb nog even mijn geheugen opgefrist
en ook nog enige bronnen geraadpleegd over een variant die veel genoemd wordt. Iets
met de ringlijn. In het verleden is daar al veel studie naar gedaan. Ze voegt in wezen heel
weinig vervoerswaarde toe. Uit alle studies blijkt dat het vooral een andere route is voor
mensen die toch al met het openbaar vervoer reizen. Het sluiten van de kleine ring ziet er
op de kaart eenvoudig uit, maar is een zeer dure en ingewikkelde operatie. Ik hoef u
slechts het woord ‘droogbak’ te noemen. De minimumraming bedraagt 500 miljoen euro.
Dat is dus ook geen alternatief. Ik weet niet of ik de heer Bakker nu al overtuigd heb.
(De heer
BAKKER:
Het probleem is een beetje dat mijn vraag helemaal
op het begin van uw betoog betrekking heeft. De heer Veerman heeft
eerst gekeken of de lijn technisch mogelijk was. Aan die techniek kleven
natuurlijk enorm veel risico’s, misschien met kleine kansen, maar wel met
grote gevolgen. Dat moet natuurlijk meegewogen worden, ook afgezet
tegen alternatieven. Ik denk echter dat wij daarover van mening
verschillen.)
Ik denk dat wij daarover van mening blijven verschillen.
De organisatie is het op een na laatste onderwerp. Ik heb al eerder gezegd dat de
heer Veerman een forse opdracht kreeg. Het is een fors rapport met forse aanbevelingen.
U kunt in de voordracht van het college lezen, en dat gebeurt niet zo vaak met rapporten,
dat wij de conclusies hebben overgenomen en niet omdat dit het gemakkelijkste is.
Meestal zien we dat er dan staat: wij nemen de conclusies over, maar zijn van mening dat
we het eigenlijk toch tamelijk goed gedaan hebben. Dat soort teksten vindt u niet terug in
de voordracht van het college. Ik kan u ook verzekeren dat er binnen het college ook zeer
indringend over gesproken is. Wij beseffen ten volle dat een cultuurverandering ook met
een schok begint. Ik meen dat de heer Flos zei dat hij nog twijfels had. Ik beschouw dat
als een aansporing om te laten zien dat ik u over drie maanden of een half jaar hopelijk
gerust kan stellen. Ik accepteer echter dat u op basis van dit soort teksten kunt blijven
zeggen: ik heb mijn twijfels.
Ik wil nog een belangrijk element noemen. Ook voor de organisatie is dit een
historisch moment. U kunt zich voorstellen welke invloed het stopzetten van het project en
de uitgebreide discussies over de vraag wat we gingen doen, heeft op een
projectorganisatie die ingesteld is om iets te maken. Die mensen verkeren in grote

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
verwarring. De kracht van de discussie vandaag en het besluit dat we al dan niet nemen,
is dat wij de cultuurverandering met een schok en een knal kunnen inzetten. Misschien
kan het optreden van een nieuwe wethouder die schok nog een beetje vergroten. Ik hoop
over drie of zes maanden bij u terug te komen om te laten zien dat het gebeurt. Ik meen
dat mevrouw Bergervoet vroeg om een rapportage. Ik zeg u die graag toe. Het raamwerk
ervan is al gereed en in het college is er uitvoering over gesproken. Ik hoop daarmee
zowel de trots bij de organisatie als de trots in de stad op dit unieke project te laten
terugkeren.
Ten slotte de terechte aandacht voor het bedrag van 500 miljoen euro. Ik heb al
eerder gezegd, en ik wil het in deze vergadering herhalen, dat de crux van onderhandelen
is dat je dat niet in het openbaar doet. Ik beschouw de motie als een welkome aanvulling
op mijn strategie. Ik kan met de genoemde overheden in discussie gaan, waarbij ik ervan
uitga dat er een duidelijke uitspraak van uw raad ligt. In zekere zin is er sprake van een
kip-en-ei-kwestie. Ik meen dat de heer Manuel zei dat hij dit besluit pas wil nemen als hij
weet met hoeveel geld ik uit Den Haag terugkom. Ik vertaal het nu heel huiselijk. Was het
de heer Bakker? Ik kan u verzekeren dat, als ik niet met een glasheldere uitspraak van uw
vergadering op pad gestuurd wordt, ik dan die reis niet ga ondernemen. Dat heeft geen
enkele zin. We moeten flink zijn en het initiatief houden. We moeten ervan overtuigd zijn
dat dit een belangrijk project is en dat we er het nodige voor over hebben. Het overleg
bergt een zeker risico in zich. We moeten echter een beetje vertrouwen in onszelf en in
onze argumenten hebben. In dat opzicht is speculatie over de vraag hoe we welk deel
zullen dekken volstrekt nog niet aan de orde.
De heer Manuel stelde vragen over het Rokin en de Vijzelgracht. Ik meen dat het
duidelijk in het gewijzigde besluit staat. Ik herhaal het nog even. De heer Veerman en alle
experts hebben geen twijfel over de Vijzelgracht. Er is maar één methode om daar te werk
te gaan: van de binnenzijde uit vriezen. Er spelen geen andere afwegingen een rol.
Daarom stellen wij voor om bij de Vijzelgracht heel voorzichtig, vasthoudend en gedegen
te beginnen. Er is geen reden om er nog bij u op terug te komen. Er valt verder niets over
te rapporteren. Iets anders is het boren van noord of zuid. We weten gewoon nog niet of
dat lukt. Ik waarschuw u voor een te groot optimisme. Het kan best zijn dat de mooie
ideeën van de heer Veerman niet uitvoerbaar blijken te zijn en dat we terug moeten naar
het oude spoor. Onze rapportage is hoop ik eind augustus intern afgerond, maar dat
betekent dat het eind september/medio oktober wordt voordat wij er in deze vergadering
over praten en eerder in de commissie. Laten we er geen al te groot voorschot op nemen.
We moeten dat goed bekijken. Bij het Rokin is nog onduidelijk of we binnen of buiten
vriezen. Daar komen we nog mee terug.
De heer Flos vroeg nog of we iets voor de bedrijven doen. Volgens mij zat dat al
in de eerdere toezeggingen. Ook voor de bedrijven worden extra maatregelen getroffen.
Er is een conceptrapport beschikbaar over de Noordlijn. Er wordt intensief met Noord over
gesproken. Ook daar speelt de vraag of het rapport volledig is of niet. Wij nemen de
discussie daarover zeer serieus en ik kom ermee bij u terug op het moment dat er
duidelijkheid is. Ik wil een kanttekening maken bij een al te groot optimisme. De lijn kan
pas gebruikt worden als we bij het CS helemaal klaar zijn. U moet daarbij toch minimaal
aan 2015 denken. Het idee dat er op de Noordlijn jarenlang heen en weer kan worden
gereden omdat hij morgen al ongeveer klaar is, is feitelijk niet aan de orde.
Naar aanleiding van het betoog van mevrouw Bergervoet kan ik hier misschien
nog eens herhalen dat de benadering van de bewoners totaal anders zal zijn. Daarvoor
worden voorstellen voorbereid, maar voorafgaand aan deze vergadering had het college
er geen behoefte aan om daarmee naar buiten te komen. Het is ook een interne zaak,

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
maar u kunt ervan verzekerd zijn dat ook daarbij het schokeffect en een andere aanpak
vooropstaat. Ik had nog een lichte hoop dat ik de heer Bakker kon overtuigen, maar ik
denk dat wij op een paar punten van mening blijven verschillen. Ik spreek wel mijn
waardering uit voor het feit dat deze verschillen duidelijk zijn. Ik hoop dat ik hiermee
iedereen heb beantwoord. Mocht dat niet zo zijn, dan is er misschien nog een korte
tweede termijn.
Mijn reactie op de moties zal duidelijk zijn. Ik heb het net ook al gezegd, maar ik
zal het nog een keer expliciet zeggen, de motie nr. 425 beschouwt het college als
ondersteuning van zijn beleid. We hebben er geen bezwaar tegen en kunnen ermee
instemmen. De motie nr. 426 van de heer Bakker verzoekt het college een verdere
opdracht te verlenen tot nadere doorrekening en uitwerking van de meest aantrekkelijke
alternatieven. Ik neem aan dat ik duidelijk genoeg geweest ben. Het college ontraadt
aanneming van deze motie. De motie nr. 427 ontraadt het college ook. De motie nr. 428
vraagt om een kosten- en batenanalyse te laten opstellen. Ook daar ben ik tamelijk
duidelijk over geweest. Dat kan feitelijk ook niet meer. Het college ontraadt ook deze
motie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
Ik wil graag op een punt nog enige verheldering geven,
het projectcommissariaat. Dat is iets nieuws. Dat hadden we hier nog niet. Daarom was ik
misschien een beetje onduidelijk. Ook de Partij van de Arbeid vindt natuurlijk dat de
portefeuillehouder politiek eindverantwoordelijk blijft. We willen geen vertraging, gaat u
dus vooral aan de slag en dames en heren aanzoeken voor dat projectcommissariaat. Wij
willen er nog wel graag op terugkomen, vooral vanwege het mandaat van deze club. Juist
omdat het een nieuw fenomeen is, willen we graag weten wat u precies afspreekt met die
dames en heren en wat ze precies gaan doen. Ik wil ook over iets anders nog opheldering
vragen. De wethouder heeft in antwoord op mijn vraag over de verzekering het verleden
van het verzekeren van het project geschetst. Hij heeft de verzekeringen die we nu
hebben
gesloten
opgesomd
en
daarbij
vermeldt
dat
er
nog
geen
beroepsaansprakelijkheidsverzekering is, maar dat daar dit najaar nog aan wordt gewerkt.
Mag ik daaruit concluderen dat we het project zo goed als maar mogelijk is bij de huidige
stand van zaken in verzekeringsland hebben verzekerd en dat alleen heel vreemde
dingen als een meteorietinslag niet mee zijn verzekerd? Kunt u mij verzekeren dat we
goed verzekerd zijn? Zo goed als mogelijk is bij de huidige stand van zaken?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik heb nog een aantal vragen. Ik wil graag een reactie van de
wethouder op het citaat van de site van het alom gerespecteerde Ministerie van Verkeer
en Waterstaat, waar staat dat de totale maatschappelijke baten van het project kleiner zijn
dan de maatschappelijke kosten. Wat vindt de wethouder daarvan? Wil de heer Gerson
bevestigen dat de door de heer Veerman gehanteerde risico-opslag verantwoord is en we
later geen verrassingen krijgen? Hoe zit het met het verlanglijstje? We willen een
heleboel. De tweede zeesluis, het Zuidasdok. Is dat een rijtje naast elkaar of is het een
rijtje onder elkaar? En hoe ziet het rijtje eruit? Om het even netjes af te ronden, toch mijn
persoonlijke ontboezeming, want ik begrijp dat er toch veel belangstelling voor was. Zelf
was ik van mening dat er niet veel anders op zat dan door te gaan met de aanleg van de
Noord/Zuidlijn tot ik het rapport van de heer Veerman had gelezen. Harry van Bommel,

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
mijn voorganger in de raad en ook ooit woordvoerder – zo ontmoeten heden en verleden
elkaar nog eens mooi – zei: de Noord/Zuidlijn is een geloof. Ik dacht toen: dat is weer
typisch Harry. Maar hij had gelijk denk ik nu. Het heeft toch weer de schijn van een
hallelujah-project. Het prestige schijnt zwaar te wegen. Ik vrees dat in plaats van een
besluit te nemen op basis een doorwrocht rapport de raad straks enige gelijkenis zal
krijgen met een olieveld in Drenthe: ja-knikken en daarna het geloof in de Noord/Zuidlijn
belijden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Ik wil allereerst nog even ingaan op het
projectcommissariaat. Ik ben blij dat er een beetje eenduidigheid over bestaat. Het is
natuurlijk interessant als wij straks horen wat u er precies mee bespreekt. Ik vergat nog te
zeggen wat ik in de commissie gezegd heb. Ook als raadscommissielid stel ik het op prijs
om, als zich een aanleiding voordoet, een keer met deze commissie van gedachten te
kunnen wisselen omdat zij mogelijk heldere inzichten kan geven. U hebt geen antwoord
gegeven op mijn vraag of er al aan gedacht is om ook Europees geld te zoeken. Mijn
derde punt is een reactie op de opmerking van de heer Bakker dat de Noord/Zuidlijn een
geloof is. Mijnheer Bakker, als de Noord/Zuidlijn een geloof zou zijn, dan zou ik er de
laatste jaren niet zo ontzettend hard aan getrokken hebben. U weet dat ik op dat punt
nogal onwillig ben. De Noord/Zuidlijn is wel iets waar je niet bang voor moet blijven en
jezelf steeds banger voor moet maken. Bij de Noord/Zuidlijn moeten we praktisch en
pragmatisch naar een oplossing werken. Het is geen geloof.
(De heer
BAKKER:
Ik vertelde juist dat ik door het rapport-Veerman bang
ben geworden en dat ik dat daarvoor niet was.)
U was ontvankelijk voor bang worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik had bijna de neiging om hierop in te gaan, maar ik zal
me bedwingen. Ik vind de antwoorden van de wethouder zeer duidelijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik wil de wethouder graag bedanken voor zijn uitvoerige
antwoord. Hij zal begrijpen dat D66 toch nog enige twijfels houdt over de risico’s en de
risicobeheersing. We zullen er nog vaak over te spreken komen. Ik kan me niet helemaal
losrukken van herinneringen aan 2002, toen er ook allerlei zekerheden over tafel leken te
gaan die uiteindelijk toch anders uit bleken te pakken. Desondanks stappen wij met enige
schroom toch weer aan boord van uw metrostel. We blijven in ieder geval zitten tot
september, maar behouden ons het recht voor om bij de volgende halte uit te stappen. Op
dit moment is nog niet zeker of wij de rit tot het eind willen voltooien. Het traject is ook nog
niet helemaal af zoals u weet.
(De heer
FLOS:
Ik begrijp het niet, mijnheer Manuel. U hebt in de eerste
termijn om een second opinion gevraagd, want u vertrouwt het bedrag
van 3,1 miljard euro niet. U hebt daar volgens mij niets over gehoord. Ik
verbaasde me al dat u er niet naar vroeg. Nu bent u opeens overtuigd
door de wethouder en stapt u tot september weer in de Noord/Zuidlijn.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Nee, u luistert niet goed. Wij zijn zeker niet voor de volle 100% overtuigd. Wij
hebben nog steeds flinke twijfels. Wij kunnen instemmen met het traject tot september.
Wij zullen bijvoorbeeld de motie van de SP over een second opinion op de kosten- en
batenanalyse steunen. Ik denk niet dat ze een raadsmeerderheid zal krijgen. Desondanks
stappen wij met enige schroom weer aan boord, maar we houden ons het recht voor om
in september uit te stappen om eens te kijken hoe het er op een halte uitziet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Excuses dat ik een aantal punten vergeten ben. Het
projectcommissariaat zoals het door de beide woordvoerders is omschreven, komt
overeen met de manier waarop het in de commissie is besproken. Ik ga waarschijnlijk
morgen enkele telefoontjes plegen. Ik kan u verklappen dat ik vrijdag elders in het land al
een ontmoeting heb. Het is de bedoeling om de commissie zo snel mogelijk in functie te
hebben. Er is ook in het college uitvoering over gesproken. Ik kom, al was het maar om
mijn eigen denkbeelden te scherpen, bij u terug om het mandaat van de commissie te
bespreken. Dat is natuurlijk essentieel. We hebben er allemaal mooie woorden over
gesproken, maar hoe werkt het precies? In het voorstel zal ook staan op welke manier de
raadscommissie toegang krijgt tot deze commissie als zij ermee van gedachten wil
wisselen. Het project is zo goed mogelijk verzekerd. Als de poliskosten in geen enkele
verhouding tot de dekking staan, dan sluit je geen verzekering af. Met die kanttekening
erbij durf ik te zeggen dat wij zo goed mogelijk verzekerd zijn.
Ik ben de heer Bakker nog een antwoord schuldig. Uit de literatuur en uit alle
discussies blijkt dat bij het begin van de meeste, zo niet alle infrastructurele werken de
kosten hoger zijn dan de baten, maar dat er andere redenen zijn om ze aan te leggen. Dat
is niets bijzonders. De risico-opslag die door Veerman is toegepast, is inderdaad
betrouwbaar en gebaseerd op de laatste inzichten. U wilt van mij iets horen over het
verlanglijstje. Ook dat valt onder het hoofdstuk ‘Wees verstandig en onderhandel in stilte’.
U noemt een aantal dingen, maar als u breder kijkt naar de verhouding tussen de
gemeente en het Rijk, dan zou u nog veel meer geldstromen kunnen identificeren. Ik denk
dat uit een studie zal blijken dat er meer belastinggelden van Amsterdam in de richting
van het Rijk gaan dan er geld terugkomt. Het ligt er maar net aan hoe u de relatie tussen
het Rijk en Amsterdam wilt bekijken. Ik wil me niet laten verleiden om er andere projecten
waar ik niets mee van doen heb, bij te betrekken. Wethouder Ossel zou me aankijken en
zeggen: laat de sluis toch aan mij over. Laat ik niet ingaan op persoonlijke
ontboezemingen. Ik zal u alleen mijn nieuwe motto meedelen: voorzichtig edoch
vasthoudend. Dat heeft dus niets met geloof te maken.
Europees geld. Als ik eerlijk ben, dan heb ik dat nog niet bestudeerd. Mijn
ervaring daarmee is dat we dergelijk geld alleen van tevoren krijgen. We zijn natuurlijk al
een heel eind op streek, maar ik zal uw suggestie zeker overwegen. Misschien zijn er
onderdelen van het project of onderdelen waaraan nog begonnen moet worden die er wel
voor in aanmerking kunnen komen. Ik heb meen ik toch iets bereikt bij de heer Manuel.
De essentie van de twijfels over het bedrag van 3,1 miljard euro zit in de omvang van de
risico’s. Ik heb nog eens uitvoerig geschetst hoe deze in elkaar zitten. Per definitie kunt u
van risico’s zeggen dat ze misschien toch iets hoger of lager kunnen zijn. Ik hoop dat u
uiteindelijk tot een van de 200.000 passagiers zult behoren die straks in de metro zitten.
De discussie wordt gesloten.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
Aan de orde is de stemming over de voordracht onder nr. 385.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer
BAKKER
(stemverklaring): Wij vinden het rapport-Veerman een te
smalle basis om in te stemmen met het doorgaan met een project met de omvang van de
Noord/Zuidlijn.
(De
VOORZITTER:
U hebt dat in feite ook neergelegd in de moties die
straks aan de orde komen.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik wil graag iets zeggen in mijn hoedanigheid als voorzitter van
de enquêtecommissie. De leden van de enquêtecommissie kunnen worden geacht zich te
hebben onthouden van stemming bij de besluitvorming over de Noord/Zuidlijn.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 385 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaringen van de leden Bakker en Limmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht onder nr. 386.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer
BAKKER
(stemverklaring): Ik kan me voorstellen dat er misschien
technische redenen zijn om enige werkzaamheden te verrichten. Voor alle duidelijkheid
wil ik opmerken dat de SP geacht wordt hier tegen te hebben gestemd.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen voor een stemverklaring.
De heer
LIMMEN
(stemverklaring): Mijn stemverklaring geldt voor alle punten
over de Noord/Zuidlijn.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 386 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaringen van de leden Bakker en Limmen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht onder nr. 403.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 403 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bergervoet, Van Pinxteren, Flos, Van
Drooge en Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 425).
De
motie-Bergervoet,
Van
Pinxteren,
Flos,
Van
Drooge
en
Manuel
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 425) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bergervoet, Van Pinxteren, Flos, Van
Drooge en Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 425) is aangenomen met de stemmen van
de SP tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
426).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 426) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 426)
is verworpen met de stemmen van de SP voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
427).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427)
is verworpen met de stemmen van de SP voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
428).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428)
is verworpen met de stemmen van de SP en D66 voor.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van punt
6
.
6
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 mei 2009
inzake vaststelling van de Voorjaarsnota 2009 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
De leden van de raad hebben veel aandacht besteed aan
het bijzondere karakter van deze voorjaarsnota. Gaan we door op de ingezette lijn of
spelen we juist in op de veranderde omstandigheden? Is het wel of niet verstandig om
een buffer op te nemen in het fonds van 73 miljoen euro? Is het goed om juist nu te
besluiten tot een pakket bezuinigingen of zou dat beter pas bij de begrotingsbehandeling
in december passen? Ik denk dat het heel logisch is dat er zoveel aandacht voor was,
want dit is een bijzondere voorjaarsnota in een bijzonder klimaat. Ik wil graag ingaan op
de bijzondere omstandigheden en de uitdagingen waarmee ons college werd
geconfronteerd toen we deze voorjaarsnota opstelden. Het waren er nogal wat. In de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
eerste plaats natuurlijk de grote onzekerheid over de economische ontwikkelingen. U hebt
er ook ruime aandacht aan besteed. Dat is ook de reden dat er zulke grote nadruk op de
risico’s is gelegd, in hoofdstuk 6.2 van de voorjaarsnota. De vraag hoe we daarmee
omgaan is belangrijk, want de gemeente moet gezond zien te blijven, juist als het
economisch slechter gaat, omdat we een aantal heel belangrijke verantwoordelijkheden in
de stad hebben. U ziet dat daardoor een aantal onderdelen van de voorjaarsnota tot op
zekere hoogte ongewis en onzeker is. Het is altijd vervelend als je moet beslissen over
iets wat onzeker is, maar het is niet anders. Het is heel belangrijk dat u het college een
aantal grote lijnen meegeeft, zodat we deze zomer een heel ingewikkelde begroting
kunnen maken. Dat is ook de reden dat de buffer in het investeringsfonds is opgenomen.
Ik acht dat juist niet strijdig met het uitgangspunt van ons college zoals de VVD meende.
Nee, die buffer is denk ik heel hard nodig. Sterker nog: prudent financieel beleid vereist
dat we ons moeten concentreren op grote investeringen, maar dat we ook vanwege de
enorme economische turbulentie een buffer moeten opnemen om verstandig voor de
Amsterdammers te werk te kunnen gaan.
(De heer
VAN DER BURG:
Ik kan me heel goed voorstellen dat u een
buffer opneemt voor dingen die nog moeten komen. U loopt het gevaar
dat mensen het geld nu al uitgeven terwijl u het juist bedoeld hebt om in
de toekomst tegenvallers te kunnen opvangen. U presenteert het bedrag
van
18 miljoen euro heel nadrukkelijk
als onderdeel
van het
investeringsfonds waarvan u hebt gezegd: het uitgangspunt is bezit voor
bezit. Als u naast het investeringsfonds nog een aparte buffer had
opgenomen, dan had ik u begrepen. En als u in het investeringsfonds een
buffer had opgenomen die bedoeld is voor investeringen in het kader van
bezit voor bezit, dan klopt het ook. Wat ik nu zie, is dat daarvan
afgeweken wordt.)
Dat begrijp ik. Ik kom zo terug op de betekenis van de uitgangspunten die we
hanteren bij het fonds. Ik begrijp nu echter uit uw woorden dat u het verstandig vindt dat
we die buffer opnemen, maar dat we het elders hadden moeten rubriceren. In dat geval
vind ik het niet meer zo’n vreemde opmerking van de VVD.
De tweede reden dat deze voorjaarsnota bijzonder is, komt doordat we worden
geconfronteerd
met
een
ernstig
verslechterende
financiële
situatie
voor
de
gemeentebegroting. Dat maakt ombuigingen noodzakelijk. Ik heb in de raadscommissie al
gezegd dat het college er geen enkel genoegen in schept om te bezuinigen. Wij hadden
het liever niet gedaan. Als we echter het structurele beeld van de gemeentefinanciën
bezien, als we zien welke onzekerheden erin zitten en wat er nog op ons af kan komen,
dan is het noodzakelijk om structureel te bezuinigen. Dat is ook meteen het antwoord op
de vraag waarom de bezuinigingen zo precies staan vermeld en de uitgaven niet. Dat is
overigens altijd zo bij de voorjaarsnota. Wij zijn, al was het maar op grond van het
bestuursrecht, zorgvuldigheid verplicht ten opzichte van die instellingen waarop we
mogelijk willen bezuinigen. Daar beslist u over. Die bezuinigingen moeten we zo
nauwkeurig mogelijk in kaart brengen, want ook die instellingen gaan hun
begrotingsproces voor 2010 in en moeten dus weten waarop ze mogen rekenen. Daarom
zit er een disbalans tussen de bezuinigingen die zeer precies zijn en de uitgaven. Dat zijn
de grote lijnen die horen bij een voorjaarsnota en die we in de begroting zullen moeten
preciseren.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik heb daar een opmerking over gemaakt en heb
gevraagd naar de instellingen waarover niets wordt gezegd. Garandeert u
dat daar niet op bezuinigd wordt? U zegt dat de toekomst onzeker is en

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
dat er nog van alles kan gebeuren. Misschien moeten we nog wel meer
bezuinigen. In dat geval zit u met een probleem. Het is zo dubbel dat u op
een aantal instellingen wel bezuinigt en op een aantal andere niet. Met de
instellingen waarop niet wordt bezuinigd, zou ook best iets kunnen
gebeuren. Klopt dat?)
Dat klopt. Wat we nu weten, de instellingen waarop we nu bezuinigen, moeten we
bekend maken. Als het later in het jaar nodig is nadere ombuigingsvoorstellen te doen – ik
hoop het niet, maar het is mogelijk – dan zullen we op een fatsoenlijke manier met de
instellingen moeten omgaan. Dat betekent in de meeste gevallen dat we structurele
bezuinigingen niet meteen kunnen inboeken omdat we een overgangsregeling moeten
betalen. We kunnen in onze laatste raadsvergadering, rond 20 december, niet beslissen
dat instellingen per 1 januari 2010 hun geld niet krijgen. Dit is dus een normale gang van
zaken. Het houdt geen garantie in dat er verder niet meer bezuinigd kan worden. Daar
beslist uiteindelijk uw raad over. Maar als we nu bezuinigingen voorstellen, dan moeten
we die zo precies mogelijk maken. Dat lijkt me wel zo fatsoenlijk.
Een derde reden dat het een bijzondere voorjaarsnota is – en ook daarbij vind ik
de opmerking van de SP vreemd – is dat we er wel heel duidelijk voor kiezen om een
aantal dingen af te maken, om door te zetten. U kunt zeggen dat het tijd is voor een
radicale verandering en dat alles anders moet, maar ik denk dat het belangrijk is om juist
nu door te gaan met het programma Maatschappelijke Investeringen, om door te gaan
met de aanpak van het onderwijs, dat we niet versagen bij het bestrijden van de armoede,
dat we niet stoppen met Kinderen Eerst en de talentontwikkeling. En dat we ook niet
stoppen met het programma Topstad. Hoewel we in de top 5 terecht zijn gekomen, mag
het duidelijk zijn dat investeringen in ons vestigingsklimaat minstens even hard nodig zijn
als in het begin van deze periode. Tegen de SP wil ik zeggen dat dit geen kwestie is van
zomaar doen wat we altijd al deden. Het zijn heel belangrijke initiatieven voor deze stad
die op de lange termijn effecten moeten sorteren, waarmee we al waren begonnen en
waar we voor staan en die we juist in deze tijd willen doorzetten. Dat herken ik ook in het
betoog van mevrouw Van der Garde. Het zijn overigens voor een groot deel initiatieven,
mevrouw Alberts, waar u voor hebt gestemd.
(Mevrouw
ALBERTS:
Het is terecht dat we daar positief op hebben
gereageerd. Ik betoogde juist dat er vanwege de crisis niets wordt
toegevoegd. U zegt alleen maar: u mag blij zijn dat er niets afgaat. Dat
haalt je de koekoek. Ons betoog was juist: houd rekening met de crisis en
doe er een schepje bovenop. Juist om de gevolgen van de crisis te keren,
te pareren en niet alleen maar een dammetje op te werpen.)
Mevrouw Alberts, als wij dit hadden ingestudeerd, dan had u me geen mooier
bruggetje kunnen bieden dan u net deed. Het vierde bijzondere aan deze nota is dat we
moeten inspelen op de drastisch gewijzigde omstandigheden. Dat betekent zowel de
kansen pakken, daarover ben ik het helemaal eens met de heer Manuel, als maatregelen
nemen om de zwakkere groepen in onze samenleving zo goed mogelijk te beschermen
tegen de gevolgen van de crisis. Ik noem even een paar voorbeelden van de kansen die
we pakken. Juist nu extra investeren in acquisitie, in ontwikkeling van nieuwe
mogelijkheden om bedrijven aan te trekken in sectoren waarin we sterk zijn. Juist nu
investeren in evenementen om toeristen naar Amsterdam te trekken en bekendheid te
genereren. Denkt u maar aan de Giro. Juist nu blijven investeren in stedelijke ontwikkeling
en strategische aankopen die u in ons fonds vindt. Juist nu investeren in de ontwikkeling
van duurzame energietoepassingen. Dat zijn kansen die we juist nu moeten grijpen. Het
gaat echter ook om solidariteit, de bescherming van zwakke groepen. Dus extra geld voor

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
aanvullend armoedebeleid. Dus ook extra geld voor de zorg, vooral voor de trede 1-
cliënten. Dus juist nu extra geld investeren in leefbaarheid en veiligheid. De slachtoffers
van een gebrek aan leefbaarheid en veiligheid worden in de crisis extra hard getroffen.
We nemen in het bijzonder maatregelen waarbij het mes aan twee kanten snijdt. Daarom
een extra inzet voor id-banen bij kunstinstellingen, zorginstellingen en zelforganisaties.
Daarom juist nu extra inzet voor het bestrijden van schooluitval. Doorgaan met het
platform Onderwijs en Arbeidsmarkt en juist nu ook het ontwikkelen van excellent
onderwijs. Dus niet alleen het ongedaan maken van zwak onderwijs, maar ook het
ontwikkelen van excellent onderwijs. En juist nu woonleertrajecten voor jongeren. Dat zijn
zomaar even tien maatregelen die we extra nemen, die typisch reageren op de crisis,
maar wel vanuit het devies: solidair zijn met de zwakken, op de korte termijn mensen aan
het werk houden en op de lange termijn kansen pakken.
Een vijfde reden dat dit een bijzondere voorjaarsnota is, is dat we worden
geconfronteerd met een enorme incidentele meevaller, het Schipholdividend. Dat is weer
prettig. Bovendien zien wij aan de horizon een mogelijke incidentele meevaller van nog
veel grotere proporties verschijnen als de verkoop van Nuon de bedragen zal opleveren
die wij verwachten. Die bedragen willen we graag zo lang mogelijk beschikbaar houden
voor Amsterdammers. Daarom hebben we gekozen voor de introductie van een
investeringsfonds. U hebt volstrekt terecht gezegd dat dit investeringsfonds nog een
nadere uitwerking behoeft, dat we daar een heel goed voorstel voor moeten doen. Ik ben
dat volstrekt met u eens. We hebben daarom een aantal uitgangspunten geformuleerd die
voor dat fonds zouden moeten gelden, maar het zijn uitgangspunten. We zullen ze verder
ontwikkelen en bij de begroting aan u voorleggen. Wat de definitieve uitgangspunten voor
dat fonds worden, zal een van de belangrijke beslissingen worden die u zult moeten
nemen. Het fenomeen bezit voor bezit is een belangrijk richtsnoer bij het ontwikkelen van
die voorstellen. Dat betekent echter niet dat dit nu al een zeef moet vormen die alle
andere voorstellen onmogelijk moet maken. Nee, wij geven nu de richting aan om een
begin te maken met dat fonds. We stellen investeringen voor die wij op dit moment het
meest voor de hand vinden liggen en die het meest verstandig lijken voor de structuur en
voor de lange termijn. We geven de uitgangspunten daarbij aan. Het valt ons op dat er in
de motie van de coalitie in grote lijnen steun voor bestaat, hoewel de pijlers net anders
genoemd worden en hoewel het ook opvalt dat het vereiste van een revolving fund alleen
voor duurzaamheid gesteld wordt. Misschien kan dat nog iets worden toegelicht. Wij gaan
ervan uit dat we voorstellen zullen doen die zo goed en zo kwaad mogelijk recht doen aan
de verzoeken van de raad, maar het zijn voorstellen die u alsnog op hun merites zult
beoordelen opdat we inderdaad op de lange termijn de kansen pakken die er voor
Amsterdam liggen.
Kortom: een voorjaarsnota onder een bijzonder gesternte. Ik denk dat we er met
de vijf redenen die ik u net gaf en die dit een bijzondere voorjaarsnota maken goed in
geslaagd zijn om een heel gedegen voorstel aan u voor te leggen waarin de verschillende
elementen zitten. Juist omdat de SP over koplampen en konijnen sprak, denk ik dat het
goed is om nog eens te benadrukken dat we ook buiten het kader van deze
voorjaarsnota, binnen de bestaande middelen van de begroting 2009, een flink aantal
extra maatregelen nemen om de gevolgen van de crisis te bestrijden. Denk aan
6,5 miljoen euro voor langer leren, om ervoor te zorgen dat jongeren goed opgeleid uit de
crisis komen. Denk aan de intensivering van het bestaande instrumentarium om
werkloosheid tegen te gaan. Denk aan extra aandacht voor Amsterdams ondernemen,
extra aandacht voor vermindering van de regeldruk, het Garantiefonds Microkredieten,
extra kansenzones, het MKB-loket. Denk aan de oprichting van een mobiliteitscentrum.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
Denk ook aan het actieplan Woningbouw in tijden van crisis dat u onlangs hebt
vastgesteld. Dat zijn zomaar nog eens vijf maatregelen om u er nog eens op te wijzen dat
we doorgaan met een aantal voor deze stad heel belangrijke zaken, dat we de begroting
gezond houden, maar dat we daarnaast heel specifiek maatregelen treffen om de
gevolgen van de crisis te dempen en om ervoor te zorgen dat de stad er sterker uitkomt.
Ik zal een aantal reacties geven op suggesties voor bezuinigingen en op de
moties die door de raad zijn ingediend. In de eerste plaats naar aanleiding van de bijdrage
van D66. De heer Manuel zegt dat hij de inburgering beschouwt als een mogelijk
aantrekkelijke en grote bezuinigingspost. Ik ben echter bang dat dat een illusie is.
Vergelijkend onderzoek naar de begrote kosten, dus niet de gemaakte kosten, maar de
begrote kosten, tussen steden is nog niet afgerond. Dat komt na de zomer. Maar ook als
daarin een enorme bezuinigingsmogelijkheid zou zitten, dan zou het nog steeds voor het
overgrote deel om rijksmiddelen gaan. Ik ben het met u eens dat we die middelen zo
effectief en efficiënt mogelijk moeten inzetten voor het doel om zoveel mogelijk mensen te
laten deelnemen aan de Amsterdamse samenleving. Daarmee gaan we onze begroting
echter niet dekkend maken. Het tweede voorbeeld dat u noemt, is Systeem in Beeld. Dat
is natuurlijk geen bezuinigingsoperatie. Het is een operatie die ervoor moet zorgen dat het
jeugdbeleid verbetert en dat we meer waar voor ons geld krijgen. In dat kader zijn wel
degelijk bezuinigingen ingeboekt. Het programma Bijzondere Trajecten Risicojongeren is
geschrapt. Een aantal bezuinigingen dat we voorstellen, zoals het meer combineren van
streetcornerwork en het bestrijden van voortijdig schoolverlaten, is ook om inhoudelijke
redenen ingegeven door die operatie. Ook daar kunnen we echter niet verwachten dat we
er enorme structurele bedragen mee vrijmaken, zeker niet in een tijd waarin het werk dat
op dat gebied gedaan moet worden misschien wel belangrijker wordt dan in een tijd van
hoogconjunctuur. Het derde element is de re-integratie. Ik vermoed dat collega Ossel daar
ook iets over zal zeggen, want hij heeft zeer recent de discussie daarover met u gevoerd.
In een aantal moties wordt het investeringsfonds als dekking voorgesteld. De heer
Van der Burg wees er ook al op. Ik denk dat daarbij twee verschillende soorten moties
onderscheiden moeten worden. Op de eerste plaats de motie nr. 406 die een voorstel
doet voor bestedingen ten laste van het fonds en dus eigenlijk een nadere invulling wenst
te geven aan de bestedingsrichting die wij zelf al hebben aangegeven, namelijk de buffer
in economisch slechte tijden. In de tweede plaats zijn er de motie nr. 414 en de
amendementen nr. 421 en nr. 422 waarin ombuigingsvoorstellen geschrapt worden en het
fonds als dekking voor het aldus geslagen gat wordt gepresenteerd. Dat laatste vind ik
een beetje een gemakkelijke oplossing. Het investeringsfonds is er niet voor bedoeld om
gaten te dichten die ontstaan door het schrappen van ombuigingsvoorstellen. Het zou
veel sterker zijn als de raad zou aangeven welke uitgaven, welke prioriteiten u zou willen
schrappen. Het fonds is er juist voor bedoeld om ook in de toekomst – deels onrendabele
– investeringen te doen, duurzame ontwikkelingen te initiëren en soms risico’s te dekken
die in de reguliere begrotingssystematiek veel moeilijker te dekken zijn. En indien nodig
kan wat ons betreft een deel van het fonds gebruikt worden voor investeringen in het
kader van de economische crisis. Om het fonds levend te houden – dat is de gedachte
achter het revolving fund – zou een deel van de investeringen weer baten moeten
genereren die weer naar het fonds terugvloeien. Dat mag natuurlijk nooit het hoofddoel
zijn, want we zijn geen beleggingsinstelling. We willen een fonds hebben dat maximaal
effect voor de Amsterdammers oplevert. Alle moties en amendementen die het
investeringsfonds als dekking aandragen om het schrappen van bezuinigingen mogelijk te
maken, zijn hiermee ontraden. Dat zijn dus nogmaals de motie nr. 414 en de
amendementen nr. 421 en nr. 422.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
In de motie nr. 406 wordt voorgesteld om samen met het UWV en het
bedrijfsleven werkgelegenheid te creëren en dat te dekken uit de vierde pijler. De buffer
kan daarvoor inderdaad ingezet worden. Ik wil echter voorkomen dat het totale
beschikbare bedrag in het investeringsfonds, en met name de buffer, nu al helemaal
wordt dichtgetimmerd met voorstellen. Ik kan me daarom voorstellen dat we uw voorstel
nader betrekken bij de begrotingsbesprekingen voor 2010 zodat de raad dan een
integrale afweging kan maken van de maatregelen die we in het kader van de crisis in
2010 willen nemen en die we ten laste van dat deel van het fonds willen brengen.
(De heer
VAN DER BURG:
Ik was een beetje verbaasd dat in het rijtje
van de nrs. 414, 421 en 422 nr. 406 niet werd genoemd. Bij nr. 406 wordt
toch precies dezelfde dekking gebruikt als bij de nrs. 414, 421 en 422.
Waarom kiest u bij deze drie – terecht hoor – voor de harde formulering
‘afwijzen’ en kiest u bij nr. 406 voor een veel mildere formulering?)
De nrs. 414, 421 en 422 worden op een makkelijke manier gebruikt om
bezuinigingen te schrappen terwijl nr. 406 een logische en terechte invulling geeft aan
datgene waarvoor de vierde pijler is bedoeld. Dat maakt een belangrijk verschil.
(De heer
VAN DER BURG:
Ik had begrepen dat deze pijler van
18 miljoen euro ervoor bedoeld was om in de toekomst klappen op te
vangen. Dat is iets anders dan nu geld uitgeven aan een nuttig doel. U
bedoelde niet tegen de raad te zeggen: we hebben nog een potje met
geld, kunt u nog eens allerlei zaken opsommen die ook nuttig zijn? Nee, u
zegt heel nadrukkelijk dat u dat bedrag van 18 miljoen euro nodig hebt
omdat u niet weet wat ons te wachten staat. De PvdA en GroenLinks
halen met deze motie een zeer substantieel deel van die 18 miljoen euro
af.)
Ik weet niet hoe u deze motie leest, maar volgens mij gaat ze over iets wat in de
toekomst gebeurt, namelijk een stijging van de werkloosheid, die te maken heeft met de
economische crisis. U stelt zich nu eerder op als een voorstander van het aannemen van
deze motie dan als een tegenstander daarvan. Ik heb echter gezegd dat het college vindt
dat we niet het gehele bedrag zouden moeten dichttimmeren, maar dat deze motie wel
veel meer aansluit bij de bedoeling van het investeringsfonds en van de vierde pijler dan
de nrs. 414, 421 en 422 waarmee een probleem wordt opgelost doordat men een
bezuiniging wil schrappen.
Daarmee kom ik bij de motie nr. 407 die de mooie titel Rust op het
maatschappelijk front heeft. Soms hebben we allemaal behoefte aan rust op het
maatschappelijk front. En de motie nr. 410 over de jeugdschuldhulp en de
onderwijskwaliteit. Ik denk dat deze twee moties in hun samenhang moeten worden
bekeken, want in beide moties vigeren dezelfde bezuinigingsvoorstellen, vooral de
bezuinigingen op het stedelijk jongerenwerk. Ik zeg er wel heel eerlijk bij dat het college er
ietwat door in verwarring is gebracht. In de motie nr. 410 staat immers dat de
voorgenomen bezuiniging moet worden teruggebracht naar 0,7 miljoen euro en achter het
laatste bolletje staat dat de bezuiniging nog 0,5 miljoen euro bedraagt die moet worden
ingezet voor het sociale domein. De vraag is wat de indieners precies beogen zodat wij de
motie in financiële zin correct kunnen beoordelen. Ik ga ervan uit dat de laatste variant
juist is en dat u voorstelt om de bezuiniging te verlagen tot een bezuiniging van
0,5 miljoen euro. Deze resterende bezuiniging moet dan vervolgens worden ingezet voor
de nieuwe prioriteiten onderwijskwaliteit en schuldhulpverlening. De ruimte die daarvoor
nodig is, brengt het totaal dan weer op 1,2 miljoen euro als ik het goed zie. Als ik de
bedragen in motie nr. 407 optel en aftrek, dan kom ik op structureel nieuwe prioriteiten

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
van 4,165 miljoen euro en een dekking van 4,1 miljoen euro, dus een tekort van
65.000 euro. En incidenteel 200.000 euro nieuw en 250.000 euro dekking. Dat levert een
dekkingsoverschot van 50.000 euro op. Misschien kunt u daar nog eens naar kijken en er
iets aan doen. U stelt voor om 0,25 miljoen euro incidenteel te dekken uit de
bedrijfsvoeringsreserves. We hebben al vaker gezegd dat bedrijfsvoeringsreserves er niet
voor niets zijn. Misschien kunt u iets specifieker aanduiden welke bedrijfsvoeringsreserve
u op het oog hebt. Voor de externe inhuur, huisvestingslasten, inkoop en apparaat wil ik
wijzen op de bepaald majeure inspanningen die we al op ons hebben genomen. Elastiek
kan een hele tijd uitgerekt worden, maar op een gegeven moment niet meer. Wethouder
Vos zal straks iets specifieker ingaan op de inhuur van externen. Hoedt u er echter voor
om al te gemakkelijk dit soort taakstellingen te verdubbelen. Het college is volgens mij
buitengewoon serieus met de motie-Mulder, Van der Meer en Ornstein, zoals ik haar in
afwezigheid van de heer Van der Meer zal noemen, aan de slag gegaan om echt een
forse taakstelling op te leggen. Wij vinden dat u die niet te lichtvaardig moet verzwaren.
Op het gebied van de inkoop werken we op dit moment hard om de vorige taakstelling op
grond van de 10%-operatie te realiseren. Met de huidige manier van werken en capaciteit
raken we aan de grenzen van het aantal raamcontracten dat nog realiseerbaar is.
Overigens wijs ik u in dat verband op de motie die u op 12 juni 2009 hebt ingediend en die
is aangenomen om vooral te ontclusteren en veel aanbestedingen aan kleinere bedrijven
te gunnen. Dat zou op gespannen voet kunnen staan met een hogere taakstelling voor de
inkoop.
Ik wil nog even ingaan op de cofinanciering. Ik zei er net al in mijn illegale
interruptie iets over. Ik zie misschien mogelijkheden om te komen tot cofinanciering uit
rijksmiddelen, maar daarbij gaat het altijd om incidentele middelen. Dat zou betekenen dat
u in uw motie moet aangeven waar er structureel bezuinigd en incidenteel
gecompenseerd zou moeten worden. Het klinkt misschien een beetje technisch, maar het
is noodzakelijk. Anders kan ik u nu al vertellen dat een eventuele zoektocht naar
cofinanciering gedoemd is om te mislukken.
Ik noemde net al even de motie nr. 408 over de nadere invulling van het
investeringsfonds. Deze motie sluit in wezen nauw aan bij het voorstel in de
voorjaarsnota. Wij hebben er dus ook geen bezwaar tegen. De pijlers worden iets anders
genoemd, maar daar zouden we uit moeten kunnen komen. Ik vroeg net al waarom de
specifieke eis van een revolving fund alleen bij de pijler Duurzaamheid genoemd wordt,
maar ik vertrouw erop dat u ons hiermee een opdracht geeft om met deze uitgangspunten
in het achterhoofd voorstellen te ontwikkelen en ze dan aan u voor te leggen. Als dat het
geval is, dan bestaat er geen bezwaar tegen het aannemen van deze motie.
De motie nr. 409 over elektronisch factureren vinden wij een sympathieke motie,
waarvan de overwegingen erg in lijn liggen met datgene wat we al eerder in gang hebben
gezet met betrekking tot het snel afhandelen van facturen van de gemeente. Het is ook
een heel logische ontwikkeling om veel meer de lijn in de richting van digitaal factureren
en het scannen van papieren facturen in te zetten. Het is wel belangrijk om enig
verwachtingsmanagement te plegen op de tekst van de motie. Snelheid van invoeren is
nog een punt. We weten dat de Belastingdienst heel scherpe eisen stelt aan de
facturering en archivering voor fiscale controledoeleinden. We moeten daarmee ook
rekening houden bij de aanlevering door crediteuren. Er is vaak sprake van kosten voor
initiële investeringen en van structurele kosten voor dit soort systemen. Overigens zijn de
eerste ervaringen dat de afhandeling vervolgens minder bewerkelijk is en dus ook weer
geld oplevert. Kortom: de door u gestelde betalingstermijn van vijf dagen moeten we als
een streven beschouwen, zo bedoelt u het waarschijnlijk ook, maar we moeten vooral niet

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
de verwachting scheppen dat het al te gemakkelijk zal gebeuren. De richting is goed. We
willen er ook graag mee aan de slag.
Over motie nr. 422 zal ik uitsluitend iets over de dekking zeggen. Wethouder Vos
zal er misschien inhoudelijk nog iets over zeggen. Ik kon uit de motie niet precies afleiden
wat de indieners van de motie, de dames Hauet en Burke en de heer Geurts, bedoelen
met dekken uit het beschikbare budget. Ik ben er altijd een voorstander van om uitgaven
te dekken uit het beschikbare budget, maar een iets nadere aanduiding zou het college
welkom zijn. Het kan natuurlijk zijn dat u het stimuleringsfonds van het KTA-deel bedoelt.
Op die manier worden de Nuon step-to-save-boxen gedekt, maar in dat geval geldt dat de
besteding van het stimuleringsfonds door de raad is gereglementeerd. Dat reglement
schrijft voor dat de verdeling van de middelen in het fonds plaatsvindt door de
gemeenteraad op basis van een gezamenlijk bestedingsvoorstel van woningcorporaties
en van het college. Dat zou betekenen dat over deze motie nader overleg met de
corporaties gepleegd zou moeten worden. Nogmaals: het is maar een gok wat u bedoelt
met het beschikbare budget.
Wethouder Gerson zal nog iets over het amendement nr. 413 zeggen. Ik heb al
iets over de motie nr. 414 gezegd. De motie nr. 416 over het opvangen van de groei in
stadsdelen. De gevolgen van de sterke groei van stadsdelen voor het stadsdeelfonds zijn
in het verleden al veelvuldig door de Raad voor de Stadsdeelfinanciën onderzocht. Dat
heeft geleid tot de maatstaf ‘snelle groei’ in het stadsdeelfonds. Pas geleden heeft de
Raad voor de Stadsdeelfinanciën nog specifiek de situatie op IJburg bekeken en er advies
over uitgebracht. Het college heeft specifiek ten aanzien van de groei van kapitaallasten –
een heel reëel probleem – in overleg met stadsdeel Zeeburg besloten om al in de vorige
begroting extra maatregelen te nemen binnen het stadsdeelfonds die in de komende
periode nog verder zullen oplopen tot een bedrag van enkele miljoenen euro’s structureel.
Daarbovenop hebben we in deze voorjaarsnota ook een voorstel opgenomen voor een
incidentele bijdrage aan dit specifieke stadsdeel in verband met dit specifieke probleem.
Ten slotte is dit dossier in de lopende vierjaarlijkse evaluatie door de Raad voor de
Stadsdeelfinanciën opnieuw bekeken. Daarover is ook al eerder een motie van de SP
aangenomen. Kortom: in het licht van al deze onderzoeken, maatregelen en extra geld
acht het college deze motie overbodig en ontraadt het aanneming ervan.
Over de motie nr. 417 over de voorbereiding van de versmalling van de
Weesperstraat moet ik u zeggen dat dekking uit het mobiliteitsfonds alleen mogelijk is als
de raad aangeeft welke andere projecten met dezelfde dekking kunnen vervallen. In de
Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten is nota bene de tranche 2010 van het mobiliteitsfonds al besproken in het
kader van het meerjarenwerkplan 2009-2013. Toen is dit wijzigingsvoorstel als ik goed
geïnformeerd ben niet aan de orde geweest.
De motie nr. 418 zal door wethouder Vos worden besproken. De motie nr. 432
door wethouder Gehrels. De motie nr. 419 over de onttrekking aan de Wmo-reserve. In
deze motie wordt voorgesteld de onttrekking van 6 miljoen euro aan de reserve Wmo niet
door te laten gaan. Er is echter geen dekking aangegeven waardoor er een gat van
6 miljoen euro ontstaat. Die motie wordt dus ontraden. De motie nr. 420, om solidariteit
nadrukkelijk in de begroting 2010 tot uitdrukking te laten komen, is een beleidsmotie. Er is
op zichzelf geen bezwaar tegen het aannemen van deze motie, maar ik hoop dat ik u, met
het overzicht van de maatregelen dat ik u net gaf, ervan overtuigd heb dat deze motie in
wezen overbodig is omdat ze al een van onze belangrijke richtsnoeren is geweest bij het
tot stand brengen van deze voorjaarsnota. Voor het amendement nr. 421 geldt mijn
eerdere
opmerking
over
de
dekking
van
geschrapte
bezuinigingen
uit
het

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
investeringsfonds. Dat ontraden we dus. Voor het amendement nr. 422 geldt hetzelfde.
De motie nr. 423 over de veerverbinding Javakade-Motorkade zal door wethouder Gerson
besproken worden.
Tot slot het amendement nr. 424 van de heer Van Drooge. Hij stelt voor om de
nominale
compensatie
van
apparaatskosten
te
schrappen
en
die
van
subsidieontvangende instellingen te maximeren op 0,5%. Dat is de facto een kaasschaaf.
Zo vertaal ik uw woord ‘soberheid’ tenminste. De heer Manuel heeft in het debat al iets
gezegd over de onwenselijkheid om de kaasschaaf te gebruiken bij ombuigingen. Wij
hebben daarom ook geprobeerd om het gebruik van de kaasschaaf zoveel mogelijk te
vermijden en geprobeerd om inhoudelijke keuzes te maken en aan u voor te leggen als
het bezuinigingen betreft. Dat neemt niet weg dat ik het amendement wel begrijp en dat
ook niet valt uit te sluiten dat we op een gegeven moment een beroep op dit soort
instrumenten moeten doen, zeker als we zien hoe de overige moties van de raad kunnen
uitpakken. Ik wil wel op een belangrijk punt wijzen, de subsidieontvangende instellingen.
De voorgestelde maximering ligt onder de verwachte prijsontwikkeling. Dat betekent dus
een versobering voor die instellingen. Er kunnen dus ook instellingen onder vallen waarop
ons college en ik denk ook uw raad in de huidige omstandigheden helemaal niet wil
beknibbelen. Te denken valt aan onderwijs, aan welzijn en aan zorg. Bovendien is er vaak
sprake van meerjarige afspraken met die instellingen waarmee dit strijdig kan zijn. Ik wil
nog een relativerende opmerking maken. U zult zich realiseren dat, als we dit doen, de
doorwerking ervan ook betekent dat er aan de inkomstenkant minder inkomsten zullen
zijn. Daar hebt u ongetwijfeld rekening mee gehouden, maar ik wijs de raad er toch nog
op. Ik geef u daarom graag in overweging om ten minste voor de subsidieontvangende
instellingen nog eens te bezien of dit verstandig is en de tekst van uw amendement in elk
geval zodanig aan te passen, dat ons college ten aanzien van die instellingen een recht
van terugkomst krijgt. Vervolgens wil ik u in overweging geven om het amendement bij de
definitieve begrotingsbehandeling nog eens in stemming te brengen. Ik denk dat hij nu
misschien net te vroeg komt. De heer Van der Burg zou echter zeggen: dit is een mild
preadvies.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL:
Ik moet heel even ingaan op de woorden van de heer Manuel
over re-integratie en armoedebeleid. Daarna ga ik snel door naar de verschillende moties.
De heer Manuel maakte een opmerking over het armoedebeleid en het geld dat ervoor is
uitgetrokken. Hij vroeg of het wel een activerend karakter had. Voor een deel geldt dat
zeker. Het is een directe bijdrage aan het plan Actief armoedebeleid dat we hebben
afgesproken. Voor een deel geldt het ook voor een aantal elementen uit het bestaande
beleid dat we inzetten rond scholierenvergoeding, pc-regelingen, jeugdsportfonds. Dat
soort zaken dekt een heel groot deel van deze investeringen af. Dat neemt niet weg dat
een deel nog om vissen uitdelen gaat. Dat zijn we aan het omschakelen. We hebben met
de raad een meerjarenbeleidsplan Participatie afgesproken. Daarin zit een visie op re-
integratie in verschillende tredes. Ook re-integratie van mensen die al heel ver zijn in het
kunnen uitvoeren van werk door bedrijven, maar ook re-integratie dichterbij. We denken
dat dit beter is, meer effect heeft en in zekere zin ook iets goedkoper zou kunnen. Re-
integratie zelf uitvoeren dus. De raad heeft ons daarin gesteund. We voeren het op dit
moment uit. Er is ook nog een volgens sommige kranten heel kritisch rapport van de
Rekenkamer over re-integratie. Een vervolg op een eerder rapport dat een tijdje geleden

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
is gepubliceerd. De discussie daarover wil ik heel graag met de commissie voeren. Het
college heeft er ook een mening over gegeven.
Ik wil nog even ingaan op de motie nr. 406. Wij beschouwen dit als een uitdaging
om een plan te maken dat bij de afweging betrokken kan worden. Het is een ambitieuze
uitdaging die we graag aannemen. Ik waardeer het zeer dat in de motie sprake is van
randvoorwaarden en dat zij voldoende ruimte biedt om met een creatief plan te komen. Er
is voldoende reden om dit soort plannen op het gebied van werkgelegenheid te maken.
De motie nr. 415 over het noodfonds id-banen. Ik begrijp wat u beoogt. Ik wil u
erop attenderen dat pas geleden mijn collega Gehrels een brief aan haar raadscommissie
heeft geschreven waarin zij stelde dat dit deel van de invulling van het id-noodfonds op
basis van het budget dat wij hebben voorgesteld wel degelijk zou kunnen. Dit is ook de
stelling van het college op dit moment. Ik begrijp dat u zich zorgen maakt en dat er meer
geld voor nodig is. Als u het college de ruimte wilt geven om hierop bij de begroting terug
te komen met een voorstel, inclusief een budget waarvan wij denken dat het lager kan
zijn, dan kunnen wij ermee leven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Ik zal proberen mijn bijdrage aan het verloop van dit debat
te leveren. Op grond van de discussies die hebben plaatsgevonden, is het overduidelijk
dat het college aanvaarding van het amendement nr. 413 ten sterkste ontraadt. Er is geen
enkele sprake van dat wij de parkeertarieven weer willen verlagen, noch dat we op de
voorgestelde manier zouden willen bezuinigen op andere onderdelen. Voor de motie nr.
423 zou ik de heer Van Drooge in overweging willen geven om het dictum van de motie te
herzien. Als wij dit interpreteren als een beleidsmotie die we bij wijze van spreken bij de
structuurvisie nader bekijken, dan kan het college zich erin vinden. De verwijzing naar de
definitieve vaststelling van de begroting doet vermoeden dat de heer Van Drooge nu al
over geld wil praten. Zover is het college nog lang niet. Als u dit deel van de tekst wilt
verwijderen, dan hebben wij geen bezwaar tegen deze motie. Zo niet dan moet het
college deze motie ontraden.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Ik wil graag nog iets zeggen over de motie
over de Weesperstraat. Wethouder Asscher zei daarover dat er bij de
behandeling van het meerjarenwerkplan in de Commissie voor Verkeer,
Vervoer
en
Infrastructuur,
Dienstverlening,
Volkshuisvesting
en
Monumenten niets over was gezegd, maar dat is niet helemaal waar. Bij
de eerste behandeling in de commissie, toen de voorjaarsnota aan de
orde was, hebben wij gezegd dat we de Weesperstraat graag wilden
versmallen. De wethouder heeft toen gezegd dat hij daar binnen het
mobiliteitsfonds wel geld voor zou kunnen vinden. Daarna, bij het
meerjarenwerkplan, hebben we laten weten dat wij deze verschuiving
graag wilden. Daar zouden we nog antwoord op krijgen. Dit ter
nuancering.)
(De
VOORZITTER:
Waarvan akte.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS:
Ik wil bij de motie nr. 407 vooral ingaan op een aantal
opmerkingen en vragen van de heer Mulder over de externe inhuur. Dat is ook een
onderdeel van deze motie. Ik wil hem nadrukkelijk zeggen dat wij hard bezig zijn om de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
externe inhuur aan te pakken. Er zijn inmiddels duidelijke en expliciete definities. Er is een
gedragscode en er is een flinke taakstelling voor de vermindering van de externe inhuur in
de voorjaarsnota verwerkt, 12,5 miljoen euro. Er is een taskforce aan het werk die
maatwerk per dienst gaat leveren om daarmee de totale bezuinigingsopdracht van de
motie-Mulder, namelijk 20 miljoen euro, uit te voeren. Het bedrag van 12,5 miljoen euro is
daarin opgenomen. Na de zomer ontvangt u de nadere invulling ervan. U spreekt over
een stijging van de post overige externe inhuur tussen 2007 en 2008. Daarmee vergelijkt
u appels met peren. In 2008 was er namelijk sprake van een andere definitie waardoor
deze posten niet vergelijkbaar zijn. Als u het totaal aan externe inhuur in 2007 en 2008
vergelijkt op grond van de nieuwe definities die we nu hanteren, dan is er sprake van een
stijging van 1,6 miljoen euro. Dat wil ik u in overweging geven.
Bij de motie nr. 411 heeft de wethouder Financiën al een vraag over de dekking
gesteld. Het voorstel van de huurdersvereniging om energiebesparingsteams in te zetten,
is zeer interessant. Het zou goed kunnen passen in de nadere uitwerking van
klimaatplannen. De motie nr. 418 gaat in op een aantal zaken op het gebied van
arbeidsvoorwaarden
en
wachtgeld.
Allereerst
vraagt
de
motie
ons
om
de
arbeidsvoorwaarden van het gemeentelijk personeel zo aan te passen, dat er sprake is
van loonmatiging. Daarbij moet uitdrukkelijk worden gekeken naar de trend op het gebied
van arbeidsvoorwaarden in het bedrijfsleven. U vraagt ook om de VNG te adviseren die
lijn te volgen bij de cao-onderhandelingen. Er wordt nu inderdaad onderhandeld. De inzet
van de werkgeverssector gemeenten is om uit te gaan van de nullijn. Wij zien echter dat
er landelijk een sociaal akkoord is gesloten dat uitgaat van koopkrachtbehoud. De
uitkomst zal daarom niet de nullijn zijn. Ik denk wel dat we uit kunnen gaan van zeer
beperkte salarisstijgingen. Ik wil u meegeven dat een dergelijke cao in overleg tot stand
moet komen en dat Amsterdam gehouden is aan de uitkomsten van die
onderhandelingen. Wij spelen er uiteraard een rol in. U verzoekt ook om geen
automatische periodieken meer toe te kennen. Ik kan u zeggen dat wij dat ook niet doen.
Periodieken worden alleen maar toegekend als er sprake is van goed functioneren. Dat is
vastgelegd in de periodieke beoordeling van de medewerker. Voor de ambtelijke top is dat
nog strenger geformuleerd. Jaarlijks worden doelstellingen afgesproken waarop centraal
toezicht wordt gehouden. Voor een deel gebeurt datgene wat u vraagt dus al. Ik kan u
overigens toezeggen dat wij de ingezette weg om behaalde resultaten kritisch te bekijken,
zullen voortzetten en mogelijk zullen aanscherpen. U wilt ook dat wij de wachtgeldregeling
voor politieke ambtsdragers versoberen en de mogelijkheden voor een sollicitatieplicht
onderzoeken. Dit zijn allemaal zaken die zijn vastgelegd in landelijke regelgeving.
Amsterdam moet de landelijke wet voor zijn eigen politieke ambtsdragers uitvoeren. Het
kabinet
onderzoekt
mogelijkheden
om
deze
regeling
te
versoberen
en
de
sollicitatieverplichting aan te scherpen. Amsterdam zal uiteraard de aanpassingen van de
wet toepassen, maar is niet bevoegd om zelf wijzigingen door te voeren. Op grond van dit
alles wil ik de motie ontraden, waarbij ik u wel toezeg om de ingezette weg om het
toekennen van periodieken kritisch te bekijken, voort te zetten.
(De heer
DE GOEDE:
Vandaag stond in de krant dat de minister met
eenzelfde voorstel komt. U kunt dit opvatten als een aanmoediging. U
krijgt steun van de minister. Andersom denk ik dat het een goed signaal is
als u vanuit Amsterdam laat horen dat wij het hiermee eens zijn. Bent u
bereid om dat aan de minister over te brengen?)
Amsterdam is het eens met een versobering van de wachtgeldregeling en
aanscherping van de sollicitatieplicht. Het moet echter duidelijk zijn dat het Rijk dit moet
regelen. Ik wil de motie toch ontraden met de toezegging die ik u al heb gedaan.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
Ik wil ook nog een opmerking maken over de motie nr. 419 van de SP die ons
vraagt om de bezuiniging van 6 miljoen euro op de Wmo-reserve in te zetten voor
kwaliteitsverbetering van de huishoudelijke hulp. De risicoreserve van de Wmo is bedoeld
voor het opvangen van fluctuaties in de openeinderegeling. Wij stellen een eenmalige
onttrekking voor omdat we die verantwoord vinden. We zetten die overigens in voor een
groot scala aan noden in de zorg, bijvoorbeeld voor zorgcliënten trede 1 van de Dienst
Werk en Inkomen, sociale alarmering, risicogezinnen en risicojongeren. De heer Asscher
heeft er ook al iets over gezegd. Op die manier lossen we allerlei belangrijke noden op. U
slaat ons hiermee deze mogelijkheden uit handen. U wilt het geld echter ook structureel
inzetten, namelijk voor de verbetering van de huishoudelijke hulp. Dat kan niet op deze
manier, want het gaat om een incidentele dekking. Ik wil u er overigens op wijzen dat de
raad al heeft besloten tot een structurele kwaliteitsverbetering van de Wmo. U hebt
daarvoor in december 2008 4,5 miljoen euro beschikbaar gesteld. We gaan er een forse
slag mee maken, onder andere bij het aanvullend openbaar vervoer. Voor de
huishoudelijke hulp hebben wij van het begin af aan al ingezet op kwaliteit en op redelijke
vergoedingen voor degenen die het werk doen. Ik sluit me daarom aan bij de heer
Asscher en ontraad deze motie.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik kan me de bespreking in het college een beetje
voor de geest halen, maar op dit punt niet helemaal. Is er aan elke
wethouder gevraagd waar hij of zij nog geld had liggen zodat dat allemaal
in het investeringsfonds gegooid kon worden en hebt u dit toen zelf
voorgesteld? Of werd het u opgelegd met als argument: daar hebben we
nog een reservepotje waar we ook geld uit kunnen halen? Ik kan me
namelijk voorstellen dat u zich buitengewoon onthand voelt.)
Wat er allemaal in de boezem van het college wordt besproken, ga ik u niet
vertellen. Ik kan u wel zeggen dat ik het verantwoord vind om deze bezuiniging toe te
passen. Het is een eenmalige bezuiniging op een reservering voor risico’s. We denken
dat we die risicoreserve in de komende jaren weer gewoon kunnen opbouwen. Ik ben
heel blij dat we op die manier dekking hebben gevonden voor een aantal heel belangrijke
noden in de zorg die we moeten oplossen. Anders was het heel moeilijk geweest om er
dekking voor te vinden. Ik kan juist niet uit de voeten met datgene wat u voorstelt, want u
stelt een structurele investering voor. Die kunnen we niet op deze manier dekken.
Ik wil als laatste een opmerking maken over de amendementen nr. 413 van de
VVD en nrs. 421 en 422 van het CDA. In feite voeren beide partijen bezuinigingen door op
het klimaat- en energiebeleid van de gemeente. Ik wil u toch uitnodigen om dit iets langer
vol te houden. Klimaatbeleid vraagt een lange adem en het lijkt erop dat u nu al wilt
vertragen. De kredietcrisis en de klimaatcrisis moeten we beide aanpakken. Dit college wil
investeren in groene banen, in groene economie, in groene innovatie om beide
tegelijkertijd aan te pakken en straks klaar te zijn voor een nieuw begin. Help ons, steun
ons en ga met ons mee en kies niet voor dit soort bezuinigingen.
(De heer
VAN DER BURG:
Ik wil graag nog een vraag stellen over uw
uiteenzetting met mevrouw Alberts over de Wmo. U zei letterlijk: ik ben blij
dat we een dekking hebben gevonden – 6 miljoen euro – om daarmee
andere noodzakelijke dingen in de zorg te kunnen betalen. Dat zei u net.
Aan welke noodzakelijke dingen in de zorg wordt die 6 miljoen euro
uitgegeven? Ik heb even de incidentele invulling van de gelden erbij
gepakt en ik kan die 6 miljoen aan noodzakelijke uitgaven in de zorg niet
terugvinden.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
Ik kan u een lijstje geven. We geven geld uit aan sociale alarmering. We geven
geld uit aan de nazorg bij detentie. We geven geld uit aan geweld achter de voordeur, aan
begeleiding van jongeren met problemen, woon- en leerbegeleiding. We geven geld uit
aan risicogezinnen en hun kinderen die nu niet komen opdagen bij het OKC. Overgewicht
wordt aangepakt en de zorgcliënten van de Dienst Werk en Inkomen in trede 1 en 2. In
totaal is het op deze manier mogelijk om ruim 4,5 miljoen euro te investeren in zaken die
allemaal dringend noodzakelijk zijn.
(De heer
VAN DER BURG:
Dan snap ik de systematiek van de
voorjaarsnota niet en vraag ik de hulp van de heer Asscher. U zegt dat u
het bedrag van 6 miljoen euro dat u in het kader van de voorjaarsnota
weghaalt bij het Wmo-budget vervolgens weer inzet ten behoeve van
noden in de zorg. Als dat zo is, en u noemt net een heel lijstje op, dan
zouden we dus alle posten die u net noemde terug moeten vinden in de
bestedingsvoorstellen van het college. U zegt namelijk dat u het op de
ene plek weghaalt en op een andere plek uitgeeft en dat het nettosaldo
nul is. Kunt u me in de voorjaarsnota aanwijzen waar dat geld dan staat?)
Ik heb niet gezegd dat het nettosaldo nul is. De posten die ik u noemde, staan
allemaal in de voorjaarsnota genoemd. Het zijn allemaal nieuwe investeringen. Ik heb de
tekst van de voorjaarsnota niet voor me, maar ik heb een heel lijstje waar al deze zaken
op staan. Aan sociale alarmering besteden we 450.000 euro incidenteel. Aan nazorg bij
detentie besteden we volgens mij 240.000 euro incidenteel. Geweld achter de voordeur:
500.000 euro incidenteel. Jongeren: 250.000 euro incidenteel. De risicogezinnen:
800.000 euro incidenteel. Overgewicht: 850.000 euro incidenteel. De zorgcliënten trede 1
en 2 van de Dienst Werk en Inkomen: ruim 1,5 miljoen euro incidenteel. Dat vindt u
allemaal terug in de voorjaarsnota.
(De heer
VAN DER BURG:
Als ik het terug kan vinden in de
voorjaarsnota, dan neem ik aan dat u de tweede termijn gebruikt om mij
de tekst even aan te wijzen. Een van uw collega’s zal de nota ongetwijfeld
bij zich hebben.)
(De heer
VAN DROOGE:
Ik heb precies hetzelfde probleem. Wethouder
Asscher zegt dat ik zomaar iets uit het fonds aanwijs. Als ik echter kijk
naar de invulling van de incidentele ruimte, dan wordt er met miljoenen
euro’s gegooid. Er wordt ook nog ruimte gevonden voor iets zonder dat er
een getal bij staat. Het is voor de raad ongelooflijk lastig om te zeggen:
als ik dáár 100.000 euro schrap, dan wil ik dát bij de prioriteiten niet door
laten gaan omdat we dat niet kennen. Als we dat soort zaken van de
wethouder aan moeten wijzen, dan moet hij met onderliggende cijfers
komen. Zo gaat het niet. Mevrouw Vos komt nu met een lijstje. Kennelijk
haalt ze dat ergens vandaan, maar het staat niet in de stukken.)
(De
VOORZITTER:
Ik stel voor dat we ondertussen met andere
onderwerpen doorgaan.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS:
Er ligt een motie voor mij, de eerste motie-Van Roemburg
over FunX. U verzoekt mij om haast te maken met een traject naar structurele landelijke
financiering. Dat is al heel lang onderwerp van gesprek. De heer Heemskerk heeft
onlangs aangekondigd dat het bereik van FunX in de ether van de G4 naar de G30 gaat.
Dat is hoopgevend. U vraagt om duidelijkheid voor december 2010. Ik neem aan dat u

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
2009 bedoelt. Dat staat ook in de afspraken. Daarmee is deze motie helemaal in lijn met
wat we al van plan zijn en beschouw ik haar als een bevestiging van mijn beleid en van de
gemaakte afspraken met het Ministerie van OCW en met andere steden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Ik ga meteen in op de dingen die in de eerste termijn door het
college naar voren zijn gebracht en op de moties. Bij de motie nr. 406 werd de term
‘dichttikken’ gebruikt. Daar is volgens mij geen sprake van in de huidige formulering. Het
lijkt ons een heel beschaafde motie. U hebt wel een punt bij de motie nr. 419 van de leden
Mahrach en Ulichki. De tekst achter het eerste aandachtsstreepje is niet geheel juist. Ik wil
daarom voorstellen die tekst te schrappen.
(De heer
VAN DER BURG:
Mag ik vragen wat u bedoelt met het eerste
aandachtsstreepje?)
Het eerste streepje in het besluit. Het eerste punt van het dictum. Bovendien staat
er
nu
‘schuldhulpverlening’
en
dat
moet
zijn:
jeugdschuldhulpverlening,
schuldhulpverlening voor de jeugd. Het eerste dictum moet geschrapt worden en
helemaal
aan
het
eind
moet
schuldhulpverlening
voor
de
jeugd
dan
wel
jeugdschuldhulpverlening staan.
De motie-Mahrach en Ulichki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 410), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
89º
Motie van de raadsleden Mahrach en Ulichki inzake de voorjaarsnota
(jeugdschuldhulpverlening en onderwijskwaliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 429).
Besluit:
-
de bestedingsrichting van de middelen van de gemeente voor het stedelijk
jongerenwerk in Amsterdam ligt bij het stadsdeeloverstijgende eerstelijnswerk
voor jongeren en dat dit in de vorm van een plan van aanpak 2010 in het
najaar van 2009 aan de gemeenteraad wordt voorgelegd;
-
de 0,5 miljoen euro die bezuinigd wordt wel voor het sociale domein te
behouden en te besteden aan onderwijskwaliteit (250.000 euro) en
jeugdschuldhulpverlening (250.000 euro).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
MULDER:
De heer Asscher wees op de bedragen van 4,165 miljoen
euro en 4,1 miljoen euro en de bedragen van 200.000 euro versus 250.000 euro
structureel uit de dekking van de bedrijfsvoeringsreserves waarbij de dekking een
overschot van 50.000 euro zou vertonen. Als u het ene bedrag van het andere aftrekt, dan
komt u op 15.000 euro na precies op nul uit, maar dat mogen we in het kader van de
voorjaarsnota toch wel als een afrondingsverschil betitelen. Wij hebben de motie zo
geformuleerd om het college de ruimte te laten om de precieze bedrijfsvoeringsreserve
aan te wijzen. Wij zijn ervan overtuigd dat er ruimte is. Wij vonden het juist charmant om u
de ruimte te geven. Er zijn diverse reserves en wij denken dat u ze beter kunt overzien
dan wij.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
Bij de motie nr. 407 is verwarring over incidentele of structurele bedragen. Ik snap
dat de wethouder er al in de eerste termijn een vraag over stelde. Het was inderdaad niet
helemaal duidelijk geformuleerd. We hebben nu een andere formulering gevonden die
volgens mij de lading dekt en waarbij het streven nadrukkelijk is om de kosten zo
meerjarig mogelijk te dekken. Wij begrijpen dat dit zeker niet bij alle posten structureel
kan. U moet u het ook niet lezen als eis. Bovendien vragen wij het waar mogelijk via
cofinanciering te dekken. Deze gewijzigde motie dien ik hierbij in.
De motie-Mulder en De Goede (Gemeenteblad afd. 1, nr. 407), ingetrokken
zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
90º
Motie van de raadsleden Mulder en De Goede inzake de voorjaarsnota
(rust op het maatschappelijk front) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 430).
Besluit:
De volgende voorgenomen bezuinigingen niet door te laten gaan:
-
ketenunits jeugd en veiligheid (200.000 euro s);
-
subsidie Volksuniversiteit en Mozeshuis (600.000 euro s);
-
school-tv (255.000 euro s);
-
sportaccommodatieplan (300.000 euro s);
-
toegankelijkheid gehandicapten (200.000 euro i);
-
werk en sport (participatiebanen) (450.000 euro s);
-
veiligheid scholen (VIOS) (400.000 euro s);
-
Stadspas (300.000 euro s);
-
streetcornerwork (voor 460.000 euro s);
-
Stichting Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam (voor 700.000 euro van de
voorgestelde 1,2 miljoen euro en de overige 500.000 euro te herinvesteren in
de jeugd, zie motie-Mahrach/Ulichki);
-
dit
bedrag
voor
0,25 miljoen
euro
incidenteel
te
dekken
uit
de
bedrijfsvoeringsreserves;
-
voor 4,1 miljoen euro te dekken uit een verhoging van de taakstelling op
inhuur externen, huisvestingslasten, inkoop en apparaat algemeen;
-
voor zover het college erin slaagt meerjarige incidentele financiering te
vinden, waaronder uit cofinanciering, dit in mindering te brengen op deze
taakstelling;
-
voor de volgende bedragen structurele bezuinigingen in te boeken, maar
meerjarig incidenteel te compenseren, waar mogelijk via cofinanciering:
-
0,2 miljoen euro ketenunits jeugd en veiligheid;
-
0,4 miljoen euro werk en sport;
-
0,2 miljoen euro streetcornerwork;
-
0,3 miljoen euro Stichting Stedelijk Jongerenwerk Amsterdam;
-
0,15 miljoen euro veiligheid scholen;
-
0,25 miljoen euro school-tv;
Verzoekt het college:
Elk kwartaal de raad op de hoogte te stellen van het verloop van de inhuur
externen naar aard en diensttak.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
MULDER:
U maakt een opmerking over ontclustering bij de inkoop. Dat
zou kostenverhogend werken. Wij hebben een iets andere analyse. In de volksmond
wordt dit ook wel de MKB-vriendelijke aanbesteding genoemd. Dat dekt niet helemaal de
lading omdat het zou veronderstellen dat we het MKB voortrekken. Het gaat om het
ontclusteren van de grote posten. Juist de clustering leidt er nu vaak toe dat het voor het
MKB onmogelijk is om mee te doen en veel MKB-bedrijven kunnen vaak goedkoper
werken dan grote bedrijven. Mijn fractie is het niet eens met de opvatting dat ontclustering
leidt tot kostenverhoging.
Daarmee kom ik bij het investeringsfonds. Het mag duidelijk zijn dat we hiermee
graag willen aangeven dat de duurzaamheidscomponent revolving moet zijn. Ik heb in
mijn speech ook gezegd dat het voor de woningbouwuitgaven niet hoeft. De motie van de
leden Hauet, Burke en Geurts over energiezuiniger woningen beoogt een voortzetting van
het project waarmee we dit jaar begonnen zijn. Wij vinden het voortzetten van de dekking
uit het stimuleringsfonds KTA-deel een goed idee. U moet de motie ook zo opvatten dat
wij dit willen voortzetten. U kunt het geld ervoor binnen het budget vinden. We weten dat
er een bepaalde procedure voor de besluitvorming voor bestaat, maar ik ga ervan uit dat
het college deze procedure kan volgen. Wij denken ook dat het uit de nieuwe post klimaat
van 3,7 miljoen euro gefinancierd kan worden, maar wij hebben er in de motie geen
nadere invulling aan gegeven.
GroenLinks is al in een interruptie ingegaan op de Weesperstraat. Kennelijk is het
college niet helemaal consistent in zijn preadvisering. Ik wil graag nog iets zeggen over de
opmerkingen die gemaakt zijn over de externe inhuur. Uiteraard waarderen wij de
inspanningen van het college, laat daar geen misverstand over bestaan voor zover dat
gerezen zou kunnen zijn. We zien dat u aan de slag bent en daar zijn we blij om. U kunt
de motie ook opvatten als een aanmoediging om nog net iets harder te lopen. Er rijzen
echter toch een paar misverstanden. Wij vergelijken geen appels met peren. De stijging
van 17 naar 77 miljoen euro die ik noemde, is op basis van de oude definitie. In de
jaarrekening is zowel de nieuwe als de oude definitie gegeven. Alleen volgens de oude
definitie staat de stijging erin. Van 2006 tot 2008 is het bedrag gestegen van 17 naar
77 miljoen euro voor de inhuur externen overig. Ik weet wel waar het misverstand
vandaan komt. In de nieuwe definitie van 2008 staat ook een bedrag van 77 miljoen euro,
maar dat is een andere post die toevallig ook 77 miljoen euro bedraagt. Het zijn geen
appels en peren.
Als laatste punt het bedrag van 1,6 miljoen euro waarover we met de
Rekeningencommissie hebben gedebatteerd. Ik had me voorgenomen om het niet
helemaal
te
herhalen.
We
hebben
toen
een
degelijke
analyse
van
de
Rekeningencommissie gehad. U zei toen dat de stijging maar 1,6 miljoen euro was en de
Rekeningencommissie wees erop dat dit niet helemaal klopte. U zou er ook de brandweer
weer bij moeten tellen. Dat is een herhaling van zetten en voor de liefhebber na te lezen
in de notulen van de vergadering over de jaarrekening.
Dan de moties van andere partijen. Allereerst amendement nr. 413 van de VVD.
Het mag duidelijk zijn dat wij graag vast willen houden aan de Wibautstraat. We hebben
een voorstel voor 2,6 miljoen euro voor de boodschappendienst en het fijnmazig
openbaar vervoer. Wij kunnen dit amendement dus niet steunen. De motie nr. 419 van
mevrouw Alberts vraagt om een niet-gedekt bedrag en die kunnen wij dus niet steunen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
De motie nr. 420 lijkt ons tamelijk overbodig en bovendien zijn wij het niet eens met een
aantal overwegingen.
Het amendement nr. 421 van de heer Van Drooge. Ik moet zeggen dat uw
aanhoudende aandacht voor het graffitibeleid bewonderenswaardig is, maar dat er ten
opzichte van de post die u noemt als posterioriteit andere posten in de voorjaarsnota
staan die juist de leefbaarheid beogen te verbeteren. Wij hebben er geen behoefte aan
om het fonds in te dikken en deze posterioriteit niet te honoreren. Ik denk dat ik inmiddels
afdoende heb beargumenteerd waarom wij nu kiezen voor de Wibautas en voor de P+R-
voorziening in Oost eerst willen bekijken hoe de dekkingsgraad zich ontwikkelt. Bij de
motie nr. 423 valt me op dat het voorstel niet gedekt is. We hebben een bezuiniging
ingeboekt op het pontje. U hebt geen dekking en wij steunen nooit ongedekte moties. Het
amendement nr. 424 gaat ons een beetje ver.
(De heer
VAN DROOGE:
Mijnheer Mulder, de motie nr. 423 is een
beleidsmotie. Als u daar ook nog dekking voor vraagt, dan vraagt u wel
erg veel. Ik zal haar overigens aanpassen. Ik denk dat u een beetje te
hard van stapel loopt.)
U kunt uw motie wel een beleidsmotie noemen, maar ze heeft wel substantiële
financiële consequenties die niet gespecificeerd zijn. Ik beschouw haar dus toch als een
ongedekte cheque.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer
VAN DER BURG:
Ik ben door een deel van het verhaal van de heer
Asscher overtuigd, namelijk het deel over de buffer. Mijnheer Asscher, de buffer van
18 miljoen euro hoort niet thuis in het investeringsfonds. Als hij door u eruit was gelaten,
dan hadden we een investeringsfonds van 55 miljoen euro gehad en daarnaast een buffer
voor de toekomst. Tenzij uw adviezen over de dekkingsvoorstellen worden opgevolgd,
maar ik vrees het ergste voor uw gezag in de Partij van de Arbeid, zal het bedrag lager
worden dan 18 miljoen euro. Zorg er bij de begroting voor dat de 15 of 14 miljoen euro die
nog over is niet in het investeringsfonds zit, maar neem dat apart op. Een
investeringsfonds is nadrukkelijk bedoeld voor bezit voor bezit. Daarnaast zouden we dan
een buffer moeten hebben. Het is jammer dat het zo gaat, maar u hebt een overtuigend
verhaal. Ik blijf het echter uitermate jammer vinden dat de buffer nu al voor een deel wordt
belegd. U zult dan ook begrijpen dat wij net als het college tegen een aantal
dekkingsvoorstellen zijn en daarmee tegen een aantal moties. Ik ben het met het college
eens dat een aantal dekkingsvoorstellen van het college hiermee anders wordt ingevuld.
Dat is hoe dan ook niet de bedoeling van de buffer, of deze nu onder het
investeringsfonds valt of niet. U zegt letterlijk dat de buffer gebruikt moet worden voor
financiële tegenvallers. In de motie nr. 406 is geen sprake van een financiële tegenvaller.
U noemt nota bene het WWB-fonds als voorbeeld waar het in de toekomst mis kan gaan.
Wij willen voorkomen dat de buffer van 18 miljoen euro wordt verlaagd naar bijvoorbeeld
14 miljoen euro en dat u vervolgens bij de begroting 2010 moet zeggen: sorry, ik heb het
geld meer dan nodig omdat er meer tegenvallers zijn, waarna er alsnog extra
bezuinigingen komen. Mevrouw Alberts heeft natuurlijk gelijk. Als u vlak voor het nieuwe
jaar met extra bezuinigingen komt, dan bent u verkeerd bezig. Wij roepen in ieder geval
de andere partijen in deze raad – PvdA, GroenLinks, maar ook het CDA – op om niet aan
de buffer van 18 miljoen euro te komen.
U zult begrijpen dat wij tegen motie nr. 406 zijn omdat wij vinden dat u de
buffermiddelen niet hiervoor moet gebruiken. Wij hadden moeite met motie nr. 410, maar

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
nr. 429 kunnen wij volgen. Het dekkingsverhaal van motie nr. 411 hebben wij niet
helemaal begrepen. Wij willen graag iets meer toelichting daarop voordat we er een
mening over hebben. Ik ben natuurlijk stomverbaasd dat het college er niet voor kiest om
de parkeertarieven in Amsterdam te verlagen. Ik zag dat helemaal niet aankomen. Ik ben
erg bang dat amendement nr. 413 het niet zal halen. De VVD heeft aangekondigd dat zij
wil dat in 2010 de parkeertarieven met 1 euro worden verlaagd en ik houd me daarbij vast
aan de heer Asscher die in de laatste Libertijn waar wij samen optraden de volgende keus
kreeg voorgelegd: kiest u voor de euro van Eric of voor het tientje van Van Doorninck? Hij
koos voor de euro van Eric dus in de toekomst zal het wel goed komen.
Tot zover de moties. Wij kunnen niet akkoord gaan met moties waarin de buffer
een rol speelt en dat zal bij de stemming ook zo blijven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE:
Ik zal maar meteen op de moties ingaan, want ik denk dat
de reactie van het college wel duidelijk is. Ik wil even kort uitleggen wat wij bedoelen met
de bedrijfsvoeringsreserves. Ik heb de jaarrekening er even bijgehaald, bovenaan pagina
479. We hebben allerlei bedrijven: projectmanagementbureau, Stadstoezicht, de Dienst
Amsterdam Beheer. We zien daar grote reserves staan en wij hebben de indruk dat er
van de in totaal 15 miljoen euro best 250.000 euro af kan. Als dat echt niet het geval is,
dan hoor ik dat graag van het college. De gemeente Amsterdam zal er niet van omvallen.
Moet ik onze reactie op amendement nr. 413 nog uitleggen of kan ik gewoon
zeggen dat wij er niet voor zijn? Ik denk dat ik gewoon kan zeggen dat we er niet voor
zijn. Het noodfonds id-banen. U kunt onze motie zo lezen, dat wij voorstellen om er nu
1 miljoen euro extra in te investeren. Als u goede redenen kunt geven waarom het
maatschappelijke doel ook met minder geld bereikt kan worden, dan horen we dat graag
van u. We zien de voorstellen daarvoor tegemoet, maar wel goed onderbouwd. Wij
wachten het antwoord van de heer Gerson af over de toezeggingen die hij in de
commissie over de Weesperstraat heeft gedaan. Wij denken dat de motie die nu is
ingediend, wel degelijk gehandhaafd kan blijven. Motie nr. 418 over de versobering van
de arbeidsvoorwaarden willen we graag handhaven. U moet het zien als een
aanmoediging voor de voorstellen die u zelf al doet. We hebben de motie nr. 432 over de
financiering van FunX inmiddels aangepast. Er stond inderdaad abusievelijk december
2010 terwijl dat natuurlijk december 2009 moet zijn.
Wij zullen tegen de motie van mevrouw Alberts over de Wmo stemmen en volgen
de lijn van het college. Wij vinden het idee achter motie nr. 420 over het tegengaan van
tweedeling in de samenleving goed, maar in de overwegingen staat een aantal zaken
waarmee we het niet eens zijn. Daarom zullen we deze motie niet steunen. De
amendementen nrs. 421 en 422 zullen we ook niet steunen. We hebben dat eerder in het
debat al gezegd. Motie nr. 423 en amendement nr. 424 zijn heel erg verleidelijk. Het
college heeft gezegd dat, als de heer Van Drooge bereid is om het dictum in de motie
over de veerpont aan te passen, de motie in lijn is met de plannen van het college. In dat
geval zullen wij de motie steunen en ik roep de heer Van Drooge op om dit ook te doen.
Amendement nr. 424 die om versobering in het gemeentelijk apparaat vraagt, ligt in onze
lijn. De manier waarop het is geformuleerd, gaat ons echter net iets te ver. Ik verzoek de
heer Van Drooge dan ook om het amendement iets aan te passen. Zoeken naar ruimte
binnen het apparaat beschouwen wij als ondersteuning van het college.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
De motie-Van Roemburg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 432), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
91º
Motie van het raadslid Van Roemburg inzake de voorjaarsnota
(financiering FunX) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 433).
Verzoekt:
1. de wethouder KSB om haast te maken met het traject richting structurele
landelijke financiering van FunX;
2. de wethouder KSB hierover bij het Ministerie van OCW duidelijkheid te
verkrijgen en de bevindingen te rapporteren aan de raad voor december
2009.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Ik wil eerst een algemene opmerking maken. Ik heb niet de
indruk dat de crisis Amsterdam of het college echt heeft bereikt. In zijn antwoord geeft de
wethouder een heel lijstje met allerlei dingen waarmee het college bezig is. Dat lijstje
voegt naar ons idee helemaal niets toe en datgene wat extra is, was geld van het Rijk. Dat
is natuurlijk makkelijk. Wat doet het college echter zelf? Dat was onze voornaamste vraag.
Ik wil eerst iets zeggen over de twee moties die wij zelf hebben ingediend. Motie
nr. 419 over de Wmo. Er is gezegd dat dit een ongedekte motie is. Als weerwoord wijs ik
erop dat bij het vorige agendapunt over de Noord/Zuidlijn 0,5 miljard in feite ongedekt is
uitgegeven. Dat mag kennelijk wel en van deze 6 miljoen wordt een punt gemaakt. Ik
accepteer dat niet. Bovendien somt de wethouder een lijst met zaken op die met dat geld
betaald worden. Ik heb het lijstje gevonden, het staat op pagina 29, maar het zijn allemaal
zaken die al uit de WWB worden betaald. Ik begrijp het niet zo goed. Hoe goed gaat het
eigenlijk? Waar hebt u geschoven? Verder het beroemde fonds dat wij een
Sinterklaasfonds noemen en u een investeringsfonds. U had ook een heel ander bedrag
kunnen nemen. U hoeft er niet per se de Wmo voor te gebruiken. De toekomst is nog
onzeker. U zegt dat het hartstikke goed gaat en dat u de risico’s kunt afdekken. Daar
houden we u dan aan, u bent er verantwoordelijk voor. Dat betekent dat we niet willen dat
u over een halfjaar bij ons aanklopt met de boodschap dat het helemaal misgaat. Ons
wordt echter ook telkens verteld dat de vergrijzing er aankomt. Is dat erin verwerkt? Ik
vraag het me af. Ik ben kortom nog helemaal niet overtuigd door het antwoord van het
college.
Dan de opmerkingen over motie nr. 420 die we hebben ingediend. Zowel de heer
Mulder als de heer De Goede zegt dat hij zich niet in de overwegingen kan vinden. Ik
vraag me af welke overwegingen dat zijn. Dat we geld van Amsterdammers weer aan
Amsterdammers geven, lijkt mij een volkomen terechte overweging. Of bent u het daar
niet mee eens? Laat u dat nog eens horen.
Verder wil ik nog over een motie iets zeggen, namelijk motie nr. 406. Wij kunnen
haar niet steunen. U legt al meteen 3 miljoen euro vast. Is dat voor een plan of voor de
uitvoering van een plan dat we nog niet kennen? Het is voor ons buitengewoon vaag en

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
3 miljoen euro vastleggen om te fantaseren, vind ik heel veel geld voor een fantasie. Wij
zullen daar niet in meegaan. De rest zien we wel bij de stemmingen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik zal het simpel houden. De motie nr. 423 heb ik
aangepast. Het wordt een beleidsmotie zoals wethouder Gerson vroeg. Ik blijf moeite
houden met het standpunt van wethouder Asscher. Bij de invulling van de incidentele
ruimte zegt hij ergens: “Een belangrijk deel van het totale bedrag in het cluster, te weten
15,9 miljoen euro, gaat naar het programma Maatschappelijke Investeringen.” Er ligt
helemaal niets onder. Als u op een gegeven moment zegt dat u een bedrag van
100.000 euro niet wilt bezuinigen, maar het geld ergens anders wilt zoeken, dan moet ik
maar raden wat er onder valt. Het is ongelooflijk lastig om aan te geven waar het vandaan
moet komen. Daarom heb ik gekozen voor de gemakkelijke weg van het fonds. Ik snap
wat de wethouder erop tegen heeft, maar ik blijf het lastig vinden. Het gaat per slot van
rekening niet om een groot bedrag en ik zal er in het najaar bij de begroting op
terugkomen.
Dan amendement nr. 424. De wethouder zegt aan de ene kant dat hij het een
aantrekkelijk voorstel vindt, maar dat hij het aan de andere kant misschien niet nodig
heeft. Hij roept tot slot op om er aan het eind van het jaar mee te komen. Dat vind ik een
onzinnige redenering. U begon uw verhaal met te zeggen dat iedereen rekening moest
houden met bezuinigingen. Het is niet juist om van mij te verwachten dat ik hiermee in het
najaar terugkom. U kunt dan zeggen dat u dat nodig hebt. Ten tweede was het natuurlijk
de bedoeling om de opbrengsten naar de algemene middelen te laten vloeien. Ik besef
ook wel dat er ergens pijn ontstaat waar we dat niet willen hebben. Ik zeg dan ook niet dat
we het geld daar en daar aan moeten besteden. Ik laat het naar de algemene middelen
gaan omdat ik juist de ruimte wil houden om het geld op die terreinen waar zeker niet
bezuinigd moet worden, alsnog actief in te zetten. We beginnen echter met te zeggen:
laten we versoberen. Ik denk dat we dat geld nodig zouden kunnen hebben en dus vraag
ik om het nu in te boeken zodat we het later gericht op bepaalde punten in kunnen zetten.
Als we dit in het najaar voorstellen, dan zijn we te laat. Daarom houd ik aan mijn voorstel
vast en vraag u om nog eens goed na te denken of u het wel af moet wijzen.
(De heer
DE GOEDE:
Ik hoor dat de wethouder met u meedenkt. Zou u
tevreden kunnen zijn met de toezegging dat het college in lijn met uw
voorstel naar de invulling ervan bij de begroting kijkt?)
Mijnheer De Goede, bijna al het geld gaat naar de diensten. Als u de diensten
opdracht geeft om er rekening mee te houden dat ze niet meer geld krijgen dan in 2009,
dan kunnen zij er vanaf dat moment rekening mee houden. Als we alleen een oproep
doen, dan zeggen we in feite tegen het college: college, ga tegen uw diensten zeggen dat
ze minder krijgen dan de inflatiecorrectie. Als we het omkeren en zeggen: u krijgt niet
meer geld tenzij er dringende redenen voor zijn, dan leggen we de bal bij de diensten
neer. Zij kunnen dan aangeven op grond van welke redenen zij meer geld nodig hebben.
Ik vind dat de kaasschaaf een heel negatieve connotatie heeft. Het gaat meer om de
boodschap dat het budget even groot blijft waarbij we de mogelijkheid bieden om te
beargumenteren waarom er meer geld nodig is.
(De heer
DE GOEDE:
Zo lees ik uw amendement niet. Als u zegt dat de
lijn is: soberheid tenzij er een goede reden is om dat niet te doen, dan kan
ik me daar veel meer in vinden.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
(De heer
MULDER:
Klopt het dat ik nog geen gewijzigde motie over het
pontje van u heb? Wij zijn natuurlijk bereid om nieuwe teksten te bekijken
en te steunen, maar dan wil ik ze op zijn minst even lezen.)
De motie-Van Drooge Gemeenteblad afd. 1, nr. 423), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
92º
Motie van het
raadslid
Van Drooge
inzake
de voorjaarsnota
(veerverbinding tussen Javakade en Motorkade) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431).
Verzoekt het college:
-
om bij de opstelling van de structuurvisie met een voorstel te komen voor het
instellen van een veerverbinding tussen de Javakade en de Motorkade;
-
om dit te doen in overleg met de stadsdelen Noord en Zeeburg die zelf
moeten zorgen voor de aanleg van de aanlegplaatsen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Vanwege het tijdstip en omwille van onze beperkte spreektijd
wil ik me tot twee punten beperken. Ten eerste wil ik het college bedanken voor de
uitvoerige beantwoording. Ten tweede wil ik melden dat de moties door ons van plussen
en minnen zijn voorzien. Als mensen er in geïnteresseerd zijn, dan kunnen ze komen
kijken, want ze liggen voor mijn neus.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik wil straks graag heel even ruggespraak houden met het
college over de motie van de heer Van Drooge. Hij heeft mij op een paar punten
behoorlijk aan het denken gezet. Niet dat de andere raadsleden mij niet op alle andere
punten aan het denken hebben gezet, maar ik voel me vrijer om daarop in te gaan.
Allereerst wil ik me richten tot de Partij van de Arbeid. Ik ben u erkentelijk voor een aantal
van de aanpassingen. Ik heb nog steeds enigszins het gevoel dat structurele en
incidentele bedragen bij elkaar worden opgeteld, maar daar moeten we maar uit zien te
komen als we het een en ander in de begroting gaan verwerken. Ik ga er verder niet
ingewikkeld over doen. Over motie nr. 430 wil ik nog een ding opmerken.
(De heer
VAN DER BURG:
Zegt u nu tegen de heer Mulder: volgens mij
klopt uw dekking niet, maar daar komen we wel uit bij de begroting? U zei
namelijk dat er structureel en incidenteel geld bij elkaar op wordt geteld. U
kunt niet tegen mevrouw Alberts zeggen dat ze een dekking moet leveren
en tegen de heer Mulder zeggen: uw dekking klopt niet, maar ach, daar
komen we wel uit bij de begroting.)
Ik zei dat ik de indruk heb, maar ik kan het niet met 100% zekerheid zeggen, dus
ik neem een zekere marge bij mijn berekening uit het hoofd, dat de telling verbeterd is,
maar dat er nog steeds een oneffenheid in kan zitten.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
(De heer
VAN DER BURG:
Het is van tweeën één. Als de wethouder
Financiën zegt dat de dekking niet deugt, dan zal de PvdA de motie niet
indienen. Zij zal immers nooit een motie indienen met een ondeugdelijke
dekking.)
U kunt gerust zijn, ik handhaaf mijn preadvies op de motie.
(De heer
VAN DER BURG:
Dan is het goed.)
Ik probeer er niettemin toch uit te slepen wat er uit te slepen valt.
(De heer
MULDER:
Ik wil de heer Van der Burg er even op wijzen dat zijn
vergelijking niet helemaal opgaat. De twijfels die de heer Asscher over
mijn motie heeft geuit, gaan over bedragen van 50.000 euro versus
15.000 euro. Ik geloof dat ik dat in mijn termijn voldoende heb
beargumenteerd.)
Ik probeerde alleen een aanloopje te nemen. Volgens mij zou motie nr. 430
moeten worden aangepast. Nu staat er: “Voor 4,1 miljoen euro te dekken uit een
verhoging van de taakstelling op inhuur externen, huisvestingslasten, inkoop en apparaat
algemeen.” Als ik meetel wat er staat onder het tweede aandachtsstreepje daaronder:
“Voor de volgende bedragen structurele bezuinigingen te boeken, maar meerjarig
incidenteel te compenseren”, dan zou dat betekenen dat de taakstelling moet veranderen
in 2,6 miljoen euro en dat er als het ware een extra reservetaakstelling van 1,5 miljoen
euro incidenteel aan het college wordt opgedragen. Met andere woorden: met deze
wijziging zou het consistent zijn om de aan ons op te leggen extra taakstelling op externe
inhuur et cetera te verlagen van 4,1 miljoen naar 2,6 miljoen euro. We zijn het er nog
steeds niet mee eens, mijnheer Van der Burg, voordat u daarop aanslaat, maar het
scheelt wel. Het zou betekenen dat wij de opdracht krijgen om voor 1,5 miljoen euro
incidentele compensatie te zoeken voor de bezuinigingen die wel doorgaan, zij het dat
we, als we die niet uit andere bronnen vinden, deze uit de algemene middelen moeten
halen. Ik denk dat u dan voor alle zekerheid een nieuwe, aangepaste motie moet
indienen.
(De heer
MULDER:
Er staat precies wat u zegt. Van het bedrag van
4,1 miljoen euro worden de posten daaronder weer afgetrokken. Dat blijft
over als uiteindelijke taakstelling. Uw samenvatting was een juiste
interpretatie van de motie.)
Als we een besluit nemen over dit soort bedragen, dan moet duidelijk zijn dat het
bedrag voor 2,6 miljoen euro uit structureel geld bestaat en voor 1,5 miljoen uit incidenteel
geld.
(De heer
MULDER:
Waarbij ik heb aangegeven dat dit zo meerjarig
mogelijk moet zijn.)
Jawel, maar ik denk dat het toch goed is dat we weten waar we aan toe zijn. Stel
dat de raad deze motie aanneemt, dat valt immers niet uit te sluiten. Volgens mij is dat de
consequentie van de redenering die we hier opbouwen.
(De
VOORZITTER:
Ik begin er zo langzamerhand voor te voelen om deze
moties nu te bespreken en er pas morgen over te stemmen. Dan kunnen
we de komende nacht nog even gebruiken om het allemaal netjes af te
maken.)
Ja, volgens mij is dat wijs.
U zegt verder dat de ontclustering bij de inkoop niet per definitie kostenverhogend
hoeft te werken. Daar hebt u ongetwijfeld gelijk in. Wij vinden in ieder geval dat erover
nagedacht moet worden bij het heel ver opvoeren van de verplichting om meer geld op de
inkoop te besparen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
51
Ik heb de discussie tussen de verschillende partijen over het revolving karakter
van het investeringsfonds gehoord. Ik beschouw het als een aansporing om het in onze
voorstellen zoveel mogelijk over de hele linie toe te passen. Als dat niet lukt, dan komt het
terug in voorstellen die we aan u zullen doen en dan kunt beoordelen of het voldoende
conform uw motie is.
De dekking uit het stimuleringsfonds: we gaan ervan uit dat u ons oproept om het
op die manier te doen. Wethouder Vos heeft het nodige over de inhuur van externen
gezegd. Ik wil nog kort ingaan op de discussie over de bestedingen die mogelijk zijn
doordat we ook bezuinigen. Wibaut zei al: om een gulden te kunnen uitgeven, moet je er
eerst een nemen. Dat is ook de redenering die mevrouw Vos gebruikte. Allerlei uitgaven
die we willen doen, zullen we ook moeten financieren. De uitgaven die zij beschreef, zijn
te vinden op de pagina’s 25 en 28, zij het nog niet zo gedetailleerd als wethouder Vos zei.
Daar moet het college nog over beslissen in het Baak-overleg en het dan aan u
voorleggen. De bestedingsrichtingen staan er allemaal in, daar heeft ze volkomen gelijk
in. De redenering klopt ook. Als we een vrijval aan de algemene middelen toekennen, dan
kunnen we daarmee weer geld aan andere doeleinden besteden, onder andere aan de
zorg en aan de zwakkeren in de samenleving.
Ik vind het zeer sportief van de VVD dat zij overtuigd is geraakt van de noodzaak
van de buffer. Ik wil nog wel eens nadenken over de rubricering. Wij vinden dit een pakket
dat zeer bij deze tijd past, maar ik moet toegeven dat het revolving karakter veel minder
van toepassing zal zijn op zo’n buffer dan op de andere pijlers in dat fonds. Het is
overigens niet alleen bedoeld voor het in de meest enge vorm compenseren van
financiële tegenvallers. U kunt het ook zo opvatten – dat is in ieder geval mijn intentie –
dat we proberen om tegenvallers te voorkomen die op termijn ook financiële tegenvallers
zullen zijn. Als we een stijgende werkloosheid ermee kunnen voorkomen of beperken, dan
kunnen we dat hier gevoeglijk beschouwen als het voorkomen van een tegenvaller die
ook financiële consequenties heeft, maar ook anderszins een tegenvaller is.
De heer De Goede specificeert iets meer welke bedrijfsreserves hij bedoelt.
Misschien kunnen we daar morgen ook nog even op terugkomen. U gaf ons een uitweg.
Als wij vinden dat het echt niet kan, dan doet u het niet, maar u vermoedt dat de
gemeente er niet van omvalt. Ik wil ervoor waken om als criterium voor een negatief
preadvies te gebruiken of de gemeente ervan omvalt. Dat zou de lat voor
bestedingsvoorstellen wel heel erg laag leggen. Ik begrijp in ieder geval beter waar u het
geld wilt zoeken.
Mevrouw Alberts volhardt in haar stelling dat het college niets doet behalve met
rijksgeld. Dat is gewoon niet waar. Ik heb u er een flink aantal voorbeelden van gegeven
die ik hier niet ga herhalen. Het is 23.25 uur en het is warm. Het is niet waar. Dat vind ik
jammer. De voorbeelden komen in de notulen van deze vergadering terecht. We moeten
nog even bekijken of de opmerking van de heer Van Drooge over de nominale
aanpassing leidt tot een ander preadvies.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gerson.
Wethouder
GERSON:
Ik heb even mijn geheugen geraadpleegd en even met
wethouder Asscher overlegd. Bij nader inzien kunnen we de motie van een positief
preadvies voorzien.
(De heer
VAN DER BURG:
Mevrouw Vos schudt ‘nee’. Daaruit zouden
we de conclusie kunnen trekken dat de opmerking van de heer Asscher
tegen mevrouw Alberts net het antwoord was op mijn vraag. Mevrouw

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
52
Vos zei dat we haar opsomming letterlijk in de voorjaarsnota konden
vinden. Ik vroeg of ze mij de pagina’s aan kon wijzen. Moeten we het nu
doen met de opmerking dat we het moeten lezen in de geest van wat er
op de pagina’s 25 tot en met 28 staat? Dat kan toch niet als de wethouder
letterlijk heeft gezegd dat we het allemaal in de nota kunnen terugvinden?
Ik wil weten waar de passage staat die mevrouw Vos voorlas en waarvan
ze zei: u kunt het letterlijk in de voorjaarsnota terugvinden.)
(Wethouder
ASSCHER:
Ik dacht dat ik daarover al iets had gezegd in de
richting van mevrouw Alberts. De bestedingsrichtingen staan allemaal
letterlijk in de voorjaarsnota. Mevrouw Alberts had de bewuste pagina’s
ook gevonden. De precieze bedragen zijn nog niet door het college
vastgesteld. Daar gaan we nog over praten, waarna wij ze in een voorstel
aan u voorleggen. Mevrouw Vos citeerde uit een voorstel dat ze aan mij
doet om daaraan invulling te geven. Het college moet er echter nog over
besluiten.)
(De heer
MULDER:
Het was mij niet helemaal duidelijk waar de
opmerking van de heer Gerson over ging, maar dat kan aan mij liggen.)
(De
VOORZITTER:
De versmalling van de Weesperstraat.)
De
VOORZITTER:
Ik stel voor dat wij de vergadering tot morgenmiddag 13.00 uur
schorsen. Dan gaan we verder met de strategienota. Ik kan me voorstellen dat we aan het
einde van de middagzitting over de moties en amendementen bij de voorjaarsnota
stemmen.
(Mevrouw
ALBERTS:
Het rijtje moties is niet verschrikkelijk lang. Ik kan
me niet voorstellen dat we er nog een derde termijn aan vastplakken. Ik
stel daarom voor om maar meteen met de stemming te beginnen, dan
hebben we dat alvast gehad.)
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik wil dat steunen. We willen dit onderwerp
graag afronden en volgens mij is er voor de stemming geen debat meer
nodig.)
Ik vind het best om er morgen om 13.00 uur mee te beginnen, tenzij er behoefte is
aan nog enkele opmerkingen over dit onderwerp.
(De heer
MULDER:
Mag ik dan nu nog een gewijzigde motie indienen, of
moet ik dat morgenmiddag om 13.00 uur doen om de allerlaatste
onduidelijkheid weg te nemen?)
Ze moeten morgen om 13.00 uur hier gewoon liggen. De vergadering is
geschorst.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering om 23.27 uur.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 juli 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
53
INDEX
364 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 19 mei 2009
inzake vaststelling van de Voorjaarsnota 2009 ..............................................................29
385 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 2 juni 2009 tot
kennisneming van het rapport van de commissie-Veerman Bouwen aan verbinding......1
386 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 9 juni 2009 inzake
akkoord gaan met herstart van het ontgraven van de stations Vijzelgracht en Rokin van
de Noord/Zuidlijn...............................................................................................................1
403 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 16 juni 2009
inzake kennisneming van het rapport van de SP Noord/Zuidlijn bovengronds? en de
(bestuurlijke) reacties hierop.............................................................................................1
407 Motie van de raadsleden Mulder en De Goede inzake de voorjaarsnota (rust op het
maatschappelijk front).....................................................................................................43
410 Motie van de raadsleden Mahrach en Ulichki inzake de voorjaarsnota
(jeugdschuldhulpverlening en onderwijskwaliteit)...........................................................42
423 Motie van het raadslid Van Drooge inzake de voorjaarsnota (veerverbinding tussen
Javakade en Motorkade) ................................................................................................49
425 Motie van de raadsleden Bergervoet, Van Pinxteren, Flos, Van Drooge en Manuel
inzake de Noord/Zuidlijn (onderzoek mogelijkheden aanvullende bijdrage) ....................9
426 Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (uitwerking alternatieven) ..10
427 Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (zekerheid omtrent extra
rijksbijdrage)....................................................................................................................10
428 Motie van het raadslid Bakker inzake de Noord/Zuidlijn (kosten- en batenanalyse) 10
429 Motie van de raadsleden Mahrach en Ulichki inzake de voorjaarsnota
(jeugdschuldhulpverlening en onderwijskwaliteit)...........................................................42
430 Motie van de raadsleden Mulder en De Goede inzake de voorjaarsnota (rust op het
maatschappelijk front).....................................................................................................43
431 Motie van het raadslid Van Drooge inzake de voorjaarsnota (veerverbinding tussen
Javakade en Motorkade) ................................................................................................49
432 Motie van het raadslid Van Roemburg inzake de voorjaarsnota (financiering FunX)
........................................................................................................................................47
433 Motie van het raadslid Van Roemburg inzake de voorjaarsnota (financiering FunX)
........................................................................................................................................47