Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum
Donderdag 11 juni 2009
Publicatiedatum
Avondzitting op donderdag 11 juni 2009
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 19.30 uur en stelt aan de orde de
behandeling van agendapunt 13.
13
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2009 tot
kennisname van het meerjarenbeleidsplan Participatie. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 295).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Zoals ik ook al in de commissie heb gezegd, werd ik
blij van de kaderbrief die bij deze notitie hoorde, met daarin de woorden van wethouder
Asscher die hij bij de begroting uitsprak: we moeten hoop en uitzicht bieden. Uitzicht op
beter onderwijs, werk en een betere toekomst. In de kaderbrief valt ook te lezen dat de
wethouder terecht zegt dat zonder extra inspanningen, deze crisis vooral de kwetsbare
groepen in de stad zal treffen. De voorstellen die in de notitie staan, bieden echter niet al
te veel hoop op een oplossing. En dan heb ik het in dit geval niet over het onderwerp van
de inburgering, want ik denk daar later nog wel op terug te komen, als de nieuwe
aanbesteding er is. Ik denk dat we daar heel erg positief over zullen zijn, want de
voorstellen die wij hebben gedaan, dicht bij huis en door gekwalificeerde docenten, zien
we daar in terug. Maar nu heb ik het vooral over het onderdeel van de participatie en re-
integratie. Er worden vooral voorwaarden opgeschreven om werk te vinden en te
behouden. Maar opleiding en competenties ontwikkelen, wil nog niet zeggen dat je ook
een baan krijgt en behoudt. Natuurlijk steunen wij uw visie om mensen zoveel mogelijk
kansen te geven zich te ontwikkelen en ontplooien en dat wij daar als overheid mensen in
moeten faciliteren. Maar daar wringt nu ook de schoon, want het is niet zo makkelijk in
deze tijd, om op die arbeidsmarkt terecht te komen. Kortom, te veel wordt gezien als het
probleem van de klant, terwijl het werkelijke probleem is hoe wij de maatschappij hebben
ingericht. Het gaat om geldelijk nut, dat staat centraal in deze maatschappij, en niet het
maatschappelijk nut. Op dit moment doet Amsterdam daar nog steeds aan mee. In deze
collegeperiode zijn er weer veel banen voor laagopgeleiden gesaneerd. Bij de DAP, bij
westpoortbeheer, stadstoezicht, id-medewerkers en waarschijnlijk ook de brugwachters

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
zijn hun baan niet meer veilig. Dus Amsterdam moet erkennen dat productiviteit vooral
ook een maatschappelijke poot zou moeten hebben en dat weggesaneerde banen
zouden moeten terugkomen als werkelijke, oftewel als normaal betaalde banen met een
cao. Via een stadsdienst, zoals de Diversiteitsraad het noemde in zijn stuk, of zoals wij
het hebben genoemd, een werkcentrale.
(De heer
VERWEIJ
: Mevrouw Van der Pligt, mag ik u een vraag stellen?
Stel nu dat een baan niet echt meer nodig is. Vindt u dan we coûte que
coûte, omwille van de functie, die baan maar moeten behouden?)
Nee, maar mijnheer Verweij, ik zie heel veel banen die nog wel nodig zijn, maar
die allemaal weggesaneerd zijn. Dan hoeft u alleen maar in het onderwijs te gaan kijken:
conciërges, klassenassistenten, extra hulp in de klas, extra overblijfhulp. En ga zo maar
door, bijvoorbeeld in buurthuizen, die in veel gevallen nog maar 30% van de tijd open zijn
van wat ze twintig jaar geleden open waren. Speeltuinverenigingen waar geen beheerders
meer zijn, of nog maar een aantal uur per dag. Bij sportverenigingen, bijvoorbeeld met alle
mensen die hun kinderen bij een voetbalvereniging brengen en die beide werken en
daarom nog weinig tijd hebben om daar achter de bar te staan. Wilt u nog meer
voorbeelden?
(De heer
VERWEIJ
: U noemt nu een heleboel dingen op die verschillen
van een aantal banen waar u uw verhaal zojuist mee begon, zoals
brugwachters en sluiswachters. En nu komt u op een terrein, waarvan ik
het wel heel erg makkelijk vindt om, als ouders daar geen tijd meer voor
hebben of willen nemen, te zeggen dat de overheid het maar moet doen.
Ik vind het een beetje ongenuanceerd.)
Ik heb ten eerste niet gezegd dat die banen inderdaad nog nodig waren, ik heb
gezegd dat deze banen zijn weggesaneerd. En of dat wel of niet terecht was, daar heb ik
het niet over gehad. En ik heb alleen daarbij gezegd dat er ook nog heel veel werk in de
stad blijft liggen en dat ik het heel erg zonde vind als er mensen nu met een uitkering van
het een naar het andere re-integratietraject gesleept worden. Dan denk ik: geef ze dan
een volwaardig salaris en laat ze werk doen wat nu in de stad blijft liggen. U moet het ook
met mij eens zijn dat er heel veel werk in het welzijnswerk en in het onderwijs gewoon
weggesaneerd is.
Zelfs de heer Melkert sprak over het herinvoeren van banen van maatschappelijk
nut op de arbeidsmarkttop die het college had georganiseerd. Hij zei, heel terecht: dit zijn
dan geen gesubsidieerde banen, want dan is al het werk van de overheid een
gesubsidieerde baan. Een mooie uitspraak, van uw partijgenoot, waarvoor hartelijk dank.
Als wij sociale cohesie, integratie en participatie echt willen bevorderen in deze stad, dan
moeten we vooral zorgen dat we mensen een fatsoenlijk inkomen garanderen zodat ze
ook niet meer in de armoede komen. Vandaar dat wij een motie indienen waarin wij u
verzoeken om ieder geval de mogelijkheid tot het instellen van een werkcentrale te
onderzoeken, voor mensen die na een participatietraject van zes maanden toch niet aan
die baan kunnen komen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is binnengekomen.
69º
Motie-Van der Pligt inzake het meerjarenbeleidsplan Participatie 2009-
2012 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 351).

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
Besluit:
Het college op te dragen de mogelijkheid te onderzoeken een Amsterdamse
werkcentrale/stadsdienst op te richten voor mensen die na een traject van zes maanden
in een participatiebaan geen uitzicht meer hebben op een reguliere baan en die dan tegen
betaling van het wettelijk minimumloon in dienst kunnen treden bij de
werkcentrale/stadsdienst waar zij waardevol werk kunnen verrichten voor de stad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft de heer Ünver het woord.
De heer
ÜNVER
: Het meerjarenbeleidsplan Participatie is een andere titel dan dat
wij in de commissie gewend zijn. Dit beleidsplan is wat mij betreft dan ook niet een eerste,
maar een flinke stap richting een intergraal beleidsplan voor het hele sociale domein. Dat
betekent dat we dit jaar ook een deel inburgering en volwasseneneducatie erbij kregen. Er
is ook de verdere samenwerking met het UWV, waarbij onafhankelijk van de regeling het
beste traject voor de klant wordt ingezet. Ik weet dat de SP daar ook blij mee zal zijn. Het
perspectief waarmee we naar re-integratie kijken is dus verbreed. Voor volgend jaar is het
streven om de WMO als fundament onder de participatie ook integraal op te nemen.
Aan inburgering zal ik niet veel woorden wijden, want ik denk dat dit op andere
momenten terug kan komen. Wel wil ik zeggen dat ik het teruggaan naar de menselijke
maat, het onderscheid maken tussen wat wel verplicht inburgeren is en wat niet, maar
vooral het zoveel mogelijk duaal aanbieden van deze trajecten, toejuich. Ik heb uit
werkbezoeken in de stad meerdere keren te horen gekregen van mensen die in het
inburgeringstraject zitten, dat het fijn is, dat ze het graag willen, maar geen Nederlandse
mensen in hun omgeving hebben. Die kunnen de taal, die ze daar wekelijks bezigen, dus
ook niet praktiseren en het is voor deze mensen extra moeilijk de taal te leren. Ik vind het
duale traject dus een heel positieve ontwikkeling. Als we kijken naar het gebied van re-
integratie, is de teneur: daar waar het kan meer in eigen hand. Dat juichen wij natuurlijk
toe, dat is onder andere het gevolg van een notitie van onszelf. Tegelijkertijd vasthoudend
aan de gedachte dat hoe dichter je op die arbeidsmarkt komt, hoe meer competenties je
in huis hebt, zijn wij er een groot voorstander van om die mensen zoveel mogelijk in het
echte bedrijfsleven werkervaring op te laten doen en zo hun kansen te vergroten. Een
andere wijziging, waar we ook tevreden over zijn, is het feit dat de treden 4 en 5 van de
re-integratieladder zijn samengevoegd. Ik kan me nog goed herinneren dat de heer
Verweij vragen stelde over het verschil, en daar kwam eigenlijk geen antwoord op en dat
zorgt voor verwarring. Dus ik vind dat een heel goede ontwikkeling. En nog beter vind ik
de nieuwe trede 5 op de participatieladder. Ik kan zelfs zeggen dat ik daar een groot fan
van ben. Want daar hebben we aandacht voor mensen die nu al een baan hebben, maar
toch in een sociaal-economisch kwetsbare positie zitten. Daar geven we aandacht aan
mensen om binnen het werk wat ze doen, door te kunnen groeien, zodat hun kansen
worden vergroot. Een heel goed voorbeeld daarin vond ik, zeer essentieel, de EVC-
methodiek. Ik gaf in de commissie al het voorbeeld van iemand die al dertig jaar een vak
beoefent, maar dat al dertig jaar zonder papieren doet. Dat wil nog niet zeggen dat
diegene als hij ontslagen is opnieuw die arbeidsmarkt op moet zonder papieren. Wat je
kunt doen, is de competenties die diegene in die dertig jaar heeft verworven, verzilveren
in certificaten. Het zijn dergelijke dingen die mensen een stap verder helpen en op dat
punt wil ik het college toch complimenteren.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
Een ander nieuw onderdeel, weer zeer interessant, is de intensivering van de
gebiedsaanpak Geuzenveld-Slotermeer. Dit is een stukje van Amsterdam waar de
problemen nog iets sterker aanwezig zijn dan in de rest van de stad. Het is goed dat daar
extra aandacht voor komt. Het mooie er aan, vind ik, is dat we als een pilot hier zullen
kijken naar hoe we in de participatiecentra, die we willen oprichten, die laagste treden van
de participatieladder kunnen verwezenlijken. Ik begrijp dat de bedoeling is dat als we dat
in de uitvoering goed geregeld hebben, we dat naar de rest van de stad gaan uitbreiden
en dit juichen wij dan ook van harte toe. Ik denk, gezien de behandeling in de commissie,
dat ik het hier bij kan laten.
Voorzitter, als u wilt dat ik alvast inga op de motie, van de SP, dan kan dat. Op
zich is dit een bekend idee natuurlijk, waar we het wel eens vaker met de SP over gehad
hebben. Als iemand zes maanden een traject heeft gevolgd, dan komt het wel eens voor
dat hij niet meteen op de reguliere arbeidsmarkt een baan krijgt. Dat is gewoon de
realiteit. Voor sommige mensen is er een traject van twee jaar nodig, voor andere zelfs,
jammer genoeg, nog langer. Ik geloof er oprecht niet in dat we mensen die zes maanden
dat traject hebben gevolgd, maar gesubsidieerd arbeid moeten gaan bieden of werk voor
ze moeten gaan creëren. Want dan ben ik bang dat we in dezelfde cirkel terechtkomen,
waardoor het moeilijker wordt om mensen van die gesubsidieerde werkplek weer op die
reguliere markt te krijgen. Wat mij wel verbaast, wat ik niet verwacht van de SP, is dat de
SP eigenlijk nu, dat wat ze ons zo verweet, voorstander is van werken met behoud van
uitkering. Ik proef dat ze daar voorstander van zijn, alleen dan in een andere vorm. Ik zie
het verschil echt niet. Op het eerste gezicht kan ik zeggen dat de PvdA niet zal
instemmen met deze motie.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Bij de behandeling van onze notitie hebben
wij over de participatiebanen gezegd dat we dat prima vinden, maar niet
langer dan zes maanden en wel met de garantie dat er een betaalde
baan achteraan komt. Wij zijn niet ineens van standpunt veranderd, dit
was ons standpunt en dat blijft ons standpunt.)
Ik beluister dat toch enigszins anders. Laat ik deze reactie proberen te
beantwoorden. Ik vind het een totale droomwereld, en ik verwacht van u echt wel anders,
u zit goed in het dossier. Als we na het volgen van een traject van zes maanden iedereen
een baangarantie konden geven, dan was het hele probleem er in deze stad niet, of
überhaupt in Nederland niet. Dan was alles op te lossen. Wij zien de participatiebanen
überhaupt niet als werken met behoud van de uitkering, dat is het verschil tussen ons
beiden. Wij zien het als een traject, ter verbetering van de competenties en kansen op
echt werk. Echt werk, dat is waar wij voor gaan.
De
VOORZITTER
: Ik kan me zo voorstellen dat u dit wel eens vaker hebt
gevoerd, en ik stel u voor dat u dat ook vooral voortzet en misschien nog een keer in de
commissie, maar nu gaan we verder, want we hebben nog een paar agendapunten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI
: Ik kan kort zijn over dit onderwerp, in de commissie is het
uitgebreid besproken. Namens mijn fractie kan ik zeggen dat wij erg tevreden zijn met de
visie en de ambitie die het college legt achter dit meerjarenbeleidsplan Participatie. Waar
we blij mee zijn, is het integrale karakter. Het begint bij het vervangen van de re-
integratieladder door de participatieladder, die gebruikt wordt voor de DWI-cliënten, maar
ook voor de inburgeraars. Daar ben ik blij mee, omdat het aangeeft dat inburgering een

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
essentieel onderdeel is van participatie en er niet meer bij hangt, wat in het verleden wel
vaak het geval was.
Het ontschotten van de budgetten en de regelingen is wat mij betreft een
verademing; niet het aanbod of de dienst centraal, maar het perspectief van de klant. Ik
heb uiteraard met mijn achtergrond als woordvoerder over inburgering met veel interesse
gekeken naar het onderdeel inburgering in het verhaal, dat ziet er goed uit. Er zijn nog
een aantal zaken waar we over moeten doorpraten en dat zullen we ook doen in de
commissie die daar bij hoort, te weten de commissie voor Onderwijs. Ik heb ook gezien
dat wij gaan werken met de EVC-methode. Ik wil ook in de raad nogmaals mijn
compliment daarvoor herhalen. Ik heb één vraag, die gaat over het Vacature Servicepunt
Amsterdam. Dat staat niet beschreven in het beleidskader, misschien kunt u nog
aangeven hoe u het VSA gaat betrekken bij dit verhaal. Wat betreft de motie van de SP
wacht ik het preadvies van de wethouder af.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
:
D66
staat
welwillend
tegenover
dit
meerjarenbeleidsplan. We zijn blij dat er inderdaad een integrale aanpak is en dat bij de
treden waarvoor is gekozen, van de participatieladder, meer vanuit de mens is gedacht,
dat spreekt ons aan. De EVC-methodiek, die al is geroemd door GroenLinks en de PvdA,
vinden wij ook goed. Deze is overigens niet alleen voor mensen met een lage opleiding
bedoeld, maar ook voor hoogopgeleiden, waarbij ik zou willen opmerken dat participatie
juist ook gaat over alle mensen die een opleiding volgen. Ik vind het goed dat er ook
aandacht is voor specifieke groepen, voor mensen die echt niet meedoen aan de
samenleving. Wat goed is, is dat er ook meetbare doelstellingen zijn en u begrijpt dat wij u
daar ook aan zullen houden, dus ik ben benieuwd of u ook denkt dat deze realistisch zijn.
Ik vind het ook goed dat er inburgering is.
Dan hebben wij nog een kanttekening. Ik denk dat het ook goed is verder te
praten over emancipatiebeleid in zijn algemeenheid. Dat is een beetje een
ondergeschoven kindje in deze raadsperiode, ondanks het feit dat er een notitietje over
gekomen is. Ik denk dat het ook goed is dat er naast armoedebeleid ook
emancipatiebeleid is en om goed te kijken of er samenhang in blijft. Wij hechten eraan dat
mensen werk op hun niveau doen en er is met name bij allochtone vrouwen een
achterstand in het vinden van werk dat past bij hun opleidingsniveau. Ik hoor graag hoe u
daar ook de komende periode aandacht aan gaat geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.
De heer
VAN ‘T WOUT
: Als je de doelstellingen van dit meerjarenplan voor
participatiebeleid leest, lijkt het wel het VVD-verkiezingsprogramma zoals dat er al dertig
jaar uitziet. Iedereen die kan werken, werkt en iedereen beheerst Nederlands op een
niveau dat vereist is om te participeren. Er is in die dertig jaar niets veranderd, in elk geval
bij ons niet, maar bij anderen blijkbaar wel en dat is alleen maar goed. De algemene
uitgangspunten van dit stuk kan de VVD van harte onderschrijven. Een integrale aanpak,
een koppeling van re-integratie en inburgering, heldere en meetbare doelstellingen, dat is
in deze tijd een hele opgave, maar juist ook in deze tijd extra belangrijk. Juist in de
komende periode, als waarschijnlijk de klantbestanden van DWI zullen groeien, moeten
we niet een bestand opbouwen van mensen die afhankelijk zijn van een uitkering, maar
moeten we iedereen bij wie het even kan, laten meedoen in de samenleving. Daarbij zal

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
het er dus heel erg op aankomen hoe dit in de praktijk gaat uitpakken. De signalen
daarvoor zijn soms wat zorgwekkend. Hier wordt er bijvoorbeeld ook weer de ambitie
uitgesproken om bij de trend, waar het gaat om mensen met een uitkering, het landelijk
gemiddelde te volgen, terwijl we bij de jaarrekening van 2008 al zagen dat Amsterdam
daar in het eerste kwartaal al moeite mee had. Verder hangt ook veel af van de vraag wat
een doelstelling nu precies betekent. 90% moet in een re-integratietraject zitten, maar het
hangt voor het effect natuurlijk heel erg af in welke treden die mensen zitten. Misschien
kan de wethouder daar nog wat over uitweiden. Laat ik het daarbij houden. Wethouder, ga
aan de slag en veel succes.
De
VOORZITTER
: Wethouder, voordat ik u het woord geef, zou ik u mogen
vragen kort en ter zake te antwoorden want we hebben nog een hele stapel
agendapunten te gaan?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL
: Ik ga het kort maken. Allereerst wil ik een aantal mensen
bedanken voor de positieve opmerkingen die zijn gemaakt voor dit meerjarenplan. Dit is
inderdaad het eerste plan met een integrale aanpak. Ik vind het heel goed dat het
onderdeel van inburgering voor velen ook straks nog aanleiding zal zijn voor verdere
discussie, maar dat past denk ik ook heel goed bij de plannen die door het college in de
uitwerking zijn aangegeven. Dit meerjarenplan moet inderdaad geconcretiseerd worden in
jaarplannen en u moet ons houden aan de resultaten. Wij zullen daar over rapporteren en
zo hoort dat. Ik denk dat de doelstellingen die we hebben geformuleerd ambitieus en
realistisch zijn. Waar dat nog niet het geval is in deze onzekere tijden zullen we daar ook
een verklaring en aanpassing voor moeten aangeven. Dat betekent ook dat we wat er op
het punt van de onderdelen, de treden, gebeurt, zullen meenemen in de jaarplannen. Het
is niet zo dat wij doelstellingen per treden hebben, dat weet u, maar dat we zichtbaar
willen maken wat de inspanningen op dat punt zijn. De ambitie blijft, dat ben ik met u
eens, gewoon het perspectief op werk. Dat is de grondslag van dit systeem, we weten dat
we dat niet op alle punten kunnen bewerkstelligen, maar dat is wel het algemene doel wat
er onder ligt.
Ten aanzien van de bijdrage van D66: dank voor uw welwillendheid. Participatie is
voor iedereen, vandaar ook die vijfde trede die nu is ingebouwd, die geldt ook voor
mensen die wel werk hebben, maar toch behoefte hebben aan bepaalde vormen van
participatie. Uw opmerking over samenhang met emancipatiebeleid, vind ik een goede om
nog eens goed naar te kijken. Ik maak u erop attent dat waar het gaat om de allochtone
vrouwen, er een heel directe relatie ligt met de NUG-aanpak (niet-uitkeringsgerechtigden).
NUG in combinatie met inburgering, en daar gaan we zeer ambitieus mee aan de slag. Ik
hoop, sterker nog, ik denk dat daar een emancipatoir effect aan zit.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Mag ik kort reageren ter voorkoming van een
tweede termijn? Mijn suggesties zou zijn om het armoedebeleid en het
emancipatiebeleid hier tegenaan te leggen, dan wordt het nog integraler
dan het al is.)
Ik denk dat u conceptueel zeer gelijk hebt. We zullen in het komend jaar ook
proberen die effecten en die verbindingen aan te geven, zonder het allemaal te mooi en te
planmatig te maken, want de resultaten moeten gewoon geboekt worden.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
GroenLinks, dank voor de complimenten over het integrale verhaal. Dat geldt ook
voor de PvdA en ik denk in zekere zin ook de SP, maar ik hoor nog wel of ik dat goed heb
gehoord.
Dan mijn reactie ten aanzien van het VSA. Dat is in dit plan niet genoemd, dat is
juist. Het is een belangrijk instrument en het hoort in dit verhaal ook thuis waar het gaat
om de vacatureservice, het stimuleren van het melden van vacatures en dat ook
onderbrengen en het maakt ook deel uit van het grotere geheel. Dus in die zin hebt u
gelijk, het hoort in dit verhaal ook thuis als een belangrijk instrument.
Ten aanzien van de opmerkingen van de PvdA denk ik dat ik kan constateren dat
u positief bent over de plannen en nieuwsgierig naar de uitwerking, en dat u ook de
ambitie ervan kunt ondersteunen. Wat ik belangrijk vind, daar wil ik ook bij aansluiten, en
dan kom ik terecht bij de SP, is dat we ons goed moeten realiseren dat we een
meerjarenbeleidsplan maken. Een van de onderdelen daarvan is ook het systeem dat we
hebben voor in welke treden gaan we welke type re-integratie toepassen. Dat is een heel
weloverwogen verhaal, trede 1 en 2, wat we daar doen aan participatiebanen, ook met
stadsdelen, trede 3, waar we echt werken met re-integratie die we naar ons toehalen –
heel duidelijk ook conform de notities die u en de PvdA heeft geschreven – en we hebben
tot nu toe zeer goede ervaringen in het re-integratieproces, dus niet aanbieden van
banen. In trede 4 zeggen we, misschien meer volgens de ideologie van de VVD: laten we
ondernemers faciliteren, zodat de mensen die je wilt hebben, ook de rugzakjes hebben
om aan de slag te gaan. Ik vind dat een heel weloverwogen systeem. We moeten
waarmaken dat dit ook kan blijven werken als het even crisis is en als er meer druk op het
systeem komt. Tot nu toe werkt het systeem en dat zou mijn eerste antwoord zijn in de
richting van mevrouw Van der Pligt. Laten we niet iets veranderen of nog verder
doorvoeren als het niet nodig is en als het nog goed gaat werken.
Een tweede idee dat ik wil meegegeven, is een beetje een geruststellend idee. Op
het re-integratiebedrijf kom ik nog apart terug. U ziet hier dat we daar onze stappen in
maken, maar er is recent binnen het college een notitie vastgesteld, mevrouw Van der
Pligt, waarin we ingaan op de vraag of je een dergelijk re-integratiebedrijf op dit moment
moet willen hebben en hoe dat dan zou kunnen, waarin we ook proberen aan te geven
welke stappen we daar in willen nemen. Ik denk dus dat uw motie over het werkbedrijf
daar mogelijk ook nog een rol bij zou kunnen spelen. U kunt de motie leggen naast de
plannen die het college heeft vastgesteld. Ik vind uw motie dus nog wat vroeg.
Ten aanzien van het systeem en of we het aankunnen en het feit dat we die
discussie nog gaan voren, denk ik dat we als gemeente er voor staan een efficiënt beleid
te voeren. Als we constateren dat het efficiënter kan, dan moeten we net als iedere
organisatie ervoor zorgen, dat dat ook gebeurt en moeten we niet de fout maken mensen
in dienst te houden en ze aparte subsidiebanen aan te bieden. Die subsidiebanen willen
we juist afbouwen en daar zijn we al sinds 2004 mee bezig, ondanks wat de heer Melkert
vindt. Het is een brede partij en er zijn ook brede meningen wat dat betreft.
Even kijkend naar uw voorstel, heel kort voorzitter, dan vind ik, en dit is een beetje
de opmaat naar gesprekken die we verder zullen krijgen, dat we het moeten betrekken bij
ons eigen notitie betreffende het een re-integratiebedrijf. Ik vind het niet nodig in het
systeem op dit moment. Ik vind eigenlijk ook dat we hiermee een kant op dreigen te gaan,
waarvan het mij niet verstandig lijkt om te onderzoeken. Aan u om bij de discussie te
oordelen of dat ook zo is. We gaan dan wel heel erg de richting in van een bedrijf, waarin
we baangarantie bieden, waarin we werken met subsidiebanen en waarin we eigenlijk al
na zes maanden mensen een dergelijke baan zouden aanbieden terwijl het wettelijk een
periode van twee jaar is. En de heer Ülver heeft dat al gezegd, sommige mensen hebben

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
ook veel meer nodig, om verder te kunnen komen en dan zijn ze ook ergens. Het zou dus
slecht kunnen werken om dat na een periode van zes maanden te doen en ik begrijp ook
die periode van zes maanden niet geheel. En de re-integratie waar we mee bezig zijn, als
mensen er nog niet zijn, maar wel in de buurt komen, dan werken we ook in het kader van
herstelling, ook bijvoorbeeld met klussenbussen, met echt maatschappelijk relevante
projecten, die spin-offs hebben variërend van kinderboerderijen tot andere mooie sociale
initiatieven. Dus er is wel degelijk oog voor de maatschappelijke relevantie van het
geheel. Maar daar hoort het dan ook thuis, en niet in het creëren van extra banen die we
niet kunnen betalen en die we niet waarmaken. Dus ik moet uw motie ontraden en ik raad
u aan om uw motie en de ideeën zeker te betrekken bij de discussie die we in de
raadscommissie gaan voeren over de stappen die we nemen voor het re-integratiebedrijf.
De
VOORZITTER
geeft mevrouw Van der Pligt het woord.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik wil heel even reageren. De wethouder houdt de
deur open, dus die opening gebruik ik dan. Dus ik zal de motie nu intrekken en ik zal dan
wanneer we over het gemeentelijk re-integratiebedrijf gaan praten, nog uitgebreid op dit
onderwerp terugkomen.
De motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 351), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer * van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009 tot
vaststelling van de inzet van middelen voor een nieuwe vrijwilligersverzekering.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 296)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Straub.
De heer
STRAUB
: Het is zo dat in Nederland, als ik het goed begrijp, 4 miljoen
mensen vrijwilligerswerk verrichten. Dat is 1 op de 4. In Amsterdam, onze stad, zijn
260.000 mensen actief als vrijwilliger. Dat is ruim 1 op de 3. Als je kijkt naar de
mantelzorgers, mensen die informeel hulp verlenen, dan is dat cijfer nog veel mooier, dat
zijn er 334.000, bijna 1 op de 2 Amsterdammers dus.
Wat is er nu gebeurd? We hebben een verplichte vrijwilligersverzekering, opvolger
van de Mokummer polis, die ontzettend veel rompslomp met zich meebracht en waarbij je
ook zag dat een heleboel vrijwilligers niet bereikt werden, omdat het veel te ingewikkeld
was. Met deze polis, met deze stap, met deze vrijwilligersverzekering die verplicht is voor
iedereen, is iedereen verzekerd. Ik wil de wethouder ermee complimenteren dat hij dit zo
snel voor elkaar heeft gekregen. Ik heb ook aangegeven in de commissie dat hij daar mee
aan de gang kan gaan. We krijgen nog een mooie Vrijwilligersnota te zien, na dit reces,
om te laten zien dat iedere vrijwilliger daarvoor in aanmerking komt. Niet iedereen is ervan
op de hoogte dat er een dergelijke verzekering is. Ik wil daarmee ook aangeven dat een

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
kleine bescheiden campagne op zijn plaats kan zijn, om bekendheid te geven aan de
verzekering. Wij kijken met grote vreugde uit naar de Vrijwilligersnotitie na het reces.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: U stelt een campagne voor, aan welke
grootte denkt u en waar wilt u dat van betalen?
Op dit moment loopt er al een bescheiden campagne, die was al ingezet via de
website. We hebben ook voor ogen dat we in een diepe kredietcrisis zitten, dus we zullen
er met grote aandacht naar kijken dat we geen geld over de balk smijten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel
Wethouder
OSSEL
: Dank voor de complimenten. Er is hiermee een systeem
geïntroduceerd waarmee we alle Amsterdammers die vrijwilligerswerk doen ook kunnen
verzekeren. Dat is pure winst. We gaan er ook mee door en zullen het uitwerken in een
brede notitie die ingaat op vrijwilligersbeleid, uiteraard ook belangrijk als pijler onder het
participatiebeleid, waar we het zojuist over hadden.
U zegt terecht dat er in feite al een publiekscampagne loopt, dat is een groot
woord, maar we doen al een en ander aan bekendheid. Ik denk dat we met die
Vrijwilligersnotitie, met de ervaringen die we hebben nog eens even kunnen nagaan of
extra inspanningen nodig zijn en met welke regelmaat. Die handschoen pakken we dan
op.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 296 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
17
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2009 tot
kennisname van de reactie op het initiatiefvoorstel ‘Een goede zaak: sociaal en
maatschappelijk verantwoord ondernemen’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 284).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Een goede zaak, dat is wat het was en wat het nog
steeds is. De voorstellen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen die we vorig jaar
hier in de raad met zijn drieën hebben ingediend, hebben besproken en die zijn
aangenomen, zijn een jaar later uitgewerkt in de nu voorliggende notitie. We hoeven dus
niet meer over alle plannen die daar in stonden te spreken want die zijn in feite al
goedgekeurd.
Het duurde even, maar het college heeft ook niet stilgezeten. Onze complimenten,
want de plannen zijn opgepakt en uitgewerkt. Daar is heel veel werk aan geweest. Er is
een projectbureau in oprichting bij de Vacature Service Amsterdam, die het concept
helemaal moet gaan uitrollen en inbedden bij aanbesteders en inkopers en ik weet dat dat
een hele klus is. Er komt een leidraad voor maatschappelijk verantwoord ondernemen en
inkopen voor de aanbestedingen en daar wachten wij met spanning op.
Helaas zijn er nog twee puntjes die niet helemaal naar onze zin zijn uitgewerkt.
Om te beginnen betreffende het personeelsbeleid bij de gemeente. We hadden gezegd

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
dat we 5% arbeidsgehandicapten bij de gemeente in dienst wilden, dus WAO’ers,
Wajongers, mensen met functionele beperkingen
In de notitie die nu voorligt, wordt gezegd dat er wel ambitie is om die ooit te
halen, maar dat is op de lange termijn geschoven, omdat het zo lastig is om dat te
registreren. Maar vervolgens kwamen er wel cijfers, zodat wij er geen spaghetti meer van
konden maken. Wij willen gewoon die 5% halen. Er kunnen best ambtelijke hobbels zijn
en die gaan we dan ook oplossen, maar in 2010 willen wij gewoon die 5% hebben
gehaald als gemeente. Als we bij onze aanbestedingen bedrijven straks ook sociale
voorwaarden gaan opleggen, kunnen we het eigenlijk niet maken zelf niet het goede
voorbeeld geven. Dus wij komen met een motie om op 31 december 2010 dit streefgetal
van 5% te realiseren.
Mijn collega de heer De Goede zal straks op het kindercentrum ingaan. Er was
nog één klein puntje. Wij vinden dat het eigenlijk tussen de oren moet komen bij mensen
dat je op een bepaalde manier je maatschappelijke verantwoordelijkheid kan nemen. Dat
kan in heel kleine dingen zitten, ook bij de gemeente. De gemeente kan bijvoorbeeld bij
een receptie in de ambtswoning eens een keer een biertje van de Praal schenken. Dat
staat hier nu omdat zij dit u vanmiddag hebben aangeboden. Bij de Praal wordt gewerkt
met psychiatrische patiënten die op die manier gewoon een baan hebben of een
dagbesteding. Het zijn ook die kleine dingen die de stad leefbaarder maken en ervoor
zorgen dat we mensen die heel moeilijk aan de slag komen gewoon aan de slag houden.
Dus ik hoop dat iedereen er af en toe bij stilstaat.
(De heer
VERWEIJ
: Mevrouw Van der Pligt, u komt met een voorbeeld
aan, betekent dat dat u het college oproept de contracten die al lopen
gewoon maar te doorbreken?)
Nee hoor, dat heb ik helemaal niet gezegd. Het gaat om kleine dingen, misschien
dat u als u bij de slijter staat ook eens kunt denken: laat ik dat eens proberen.
(De heer
VERWEIJ
: Nu gooit u toch echt twee dingen door elkaar,
mevrouw Van der Pligt. Wat u als particulier koopt, moet u vooral zelf
weten, en ik neem aan dat u dat heel milieuvriendelijk en bewust doet.
Maar we hebben het hier over contracten met cateraars, mensen die
investeren, mensen die dus ook rekenen op die receptie bij de
burgemeester in de ambtswoning. Hoe wilt u dat gaan opleggen?)
Ik heb het niet over opleggen, ik zeg alleen dat het fijn zou zijn als dat op een
gegeven moment een beetje begint in te dalen bij iedereen. En je zou dat bij het contract
met de cateraar ook als voorwaarde kunnen opnemen, waarin we dan bijvoorbeeld
aangeven dat we graag zouden zien dat de cateraar als wit bier het bier van De Praal
schenkt, ik noem maar wat. Niet dat we het contract dat we nu hebben, dan maar breken,
maar we kunnen het wel afspreken als er een nieuw contract komt. Dat soort kleine
dingen meewegen, dat is het enige wat ik bedoel.
(De heer
VERWEIJ
: Mevrouw Van der Pligt, het wordt toch tijd dat u zich
gaat verdiepen in hoe contracten lopen, onder andere met bierbrouwers
voor dit soort zaken. Het is dus niet zo dat u zomaar even een ander bier
kunt doen, zomaar omdat u dat leuk vindt of omdat de raad dat leuk vindt.
Uw intentie is goed, maar ik vind toch dat, zeker omdat u het op wilt
leggen in dit stuk, u even buiten de realiteit loopt.)
Ik weet dat wij hier over van mening verschillen. Het laatste punt, maar daar gaat
u waarschijnlijk ook meteen bij interrumperen, gaat over het volgende. Wij willen dat bij
grote aanbestedingen van de huidige afgesloten raamcontracten zoals die er nu uitzien,
met heel grote schaaleisen en omzeteisen, we niet langer clusteren. Het MKB in deze

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
stad wil heel graag wat meer opdrachten van de gemeente, of daar in ieder geval op
kunnen inschrijven. Dan heb ik het gewoon over Europese aanbestedingen, dus gewoon
volgens alle regels en niet over de huidige contracten, mijnheer Verweij, maar bij de
nieuwe contracten. In dat geval zeggen wij: je kunt de aanbestedingen ontclusteren en
dan is het MKB bereid zich met de gemeente hard te maken voor maatschappelijk
verantwoord ondernemen en mensen een leerplek aanbieden, of een stageplek, of een
baan. En dat is onze tweede motie.
(De heer
VERWEIJ
: Kunt u omschrijven wat u met ‘het MKB’ bedoelt?
Hoe groot zijn die bedrijven, tot welk maximum, volgens de Kamer van
Koophandel?)
Volgens mij is het midden- en kleinbedrijf tot 230 werknemers.
(De heer
VERWEIJ
: Dat klopt, en als u dan kijkt naar hoeveel zaken met
meer dan 230 werknemers in aanbestedingstrajecten worden
uitgeschakeld? Ik zou wel een lijstje willen hebben van hoeveel daar dan
buiten vallen. U roept dat nu zo maar. Zegt u dan gewoon: ik bedoel de
kleine zelfstandige ondernemer. Maar noem nu niet het MKB, want in de
aanbestedingstrajecten zit bijna alles in die groep.)
Nou, ik ken een aantal grote multinationals die hier in de catering zitten en in de
schoonmaak en dat zijn geen MKB-bedrijven meer.
(De heer
VERWEIJ
: Noemt u één bedrijf dat niet tot het MKB behoort.)
ISS, is dat een MKB-bedrijf?
(De heer
VERWEIJ
:Ja, voor het schoonmaakgedeelte niet, maar wel voor
haar catering.
Maar het schoonmaakgedeelte, daar ging het om.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is binnengekomen.
70º
Motie van de leden mevrouw Van der Pligt, Ünver, De Goede
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 352).
Besluit het college op te dragen:
-
uiterlijk op 31 december 2010 het streefgetal van 5% te realiseren
-
op te nemen in de P&O concernnormen van alle diensttakken dat alle
beschikbaar komende vacatures verplicht worden gemeld bij de Vacature
Service Amsterdam zodat deze een eventuele matching met een structureel
functioneel beperkte medewerker kunnen maken.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is binnengekomen.
71º
Motie van de leden Van der Pligt, Ünver, De Goede (Gemeenteblad afd.
1, nr. 353).
Besluit het college op te dragen:
-
bij nieuwe aanbestedingen en als bij de huidige afgesloten raamcontracten
de termijn van nieuwe gunning zich aandoet, waar mogelijk en passend

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
binnen de Europese aanbestedingsregels, de grote aanbestedingen niet
langer te clusteren, maar aan te bieden in kleinere aanbestedingen, waardoor
het MKB weer mee kan doen in deze aanbestedingen;
-
in alle aanbestedingen eveneens de eisen van social return op te nemen.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE
: Een van mijn vragen is aan de wethouder van Economische
Zaken. Is die in de buurt? Oh, we hebben een substituut. Het gaat tenslotte over
verantwoord ondernemen en ondernemen gaat verder dan dit stadhuis. Ik kan het college
overladen met complimenten en die zijn welgemeend. Ik vind dat het preadvies op onze
notitie buitengewoon positief is. Ik denk dat heel veel dingen zijn overgenomen en ook
voortvarend zijn behandeld. Ik denk ook dat Amsterdam een van de voorbeeldgemeentes
is als het gaat om sociaal en verantwoord ondernemen. Dus hulde daarvoor. Zoals
gezegd, er zijn een paar puntjes die wat ons betreft nog iets beter kunnen. De eerste gaat
over de 5% arbeidsgehandicapten, die motie hebt u gezien. Ook met de motie over het
aanbesteden zijn wij het eens.
Het derde punt betreft iets wat ik zelf aan den lijve ondervonden heb. Probeer
maar eens bij de gemeente informatie te krijgen over maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Dan bel je met 14020 en een half uur later bel je weer met 14020. Ik heb
aan uw medewerkers gevraagd hoe dat werkt. Er blijkt letterlijk in hun tekst te staan dat ze
voor kwesties over maatschappelijk verantwoord ondernemen dienen door te verwijzen
naar Economische Zaken en bij Economische Zaken staat dat 14020 gebeld dient te
worden. Dus het werkt nog niet optimaal. Ik pas ervoor om in cirkeltjes te lopen. Nu staat
er in het antwoord op vraag 7 op pagina 10, dat dit moet worden opgelost. Ik zie dat het
college dit inziet. Ik heb inmiddels ook wat ondernemers gesproken die zeggen dat zij die
kennis hebben en die in samenwerking met de gemeente zouden kunnen inzetten om
andere bedrijven te informeren over maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Dus ik zou graag van het college een reactie horen of het er brood in ziet om dit
spoedig op te pakken en voor de begroting van 2010 met een voorstel te komen, zodat
bedrijven die met ons mee willen werken op het gebied van maatschappelijk verantwoord
ondernemen, zo goed mogelijk in hun behoefte kunnen worden voorzien.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Op 14 mei hebben we in de commissie natuurlijk al
uitgebreid gesproken. De wethouder heeft daarna ook nog een brief gestuurd. Toch zijn er
een paar dingen blijven staan. Allereerst de financiën. Met het stellen van meer eisen aan
de leveranciers, wordt het te leveren product waarschijnlijk wat duurder. De wethouder
zegt dat hij dat niet precies weet omdat het moeilijk vast te stellen is. Dat begrijp ik, maar
ik zou toch wel graag zien dat de wethouder toezegt dat ze de raad actief gaat informeren
wanneer blijkt dat de invoering van social return tot extra kosten leidt. Niet dat ik er tegen
ben, maar ik zou het graag willen weten.
Mijn tweede punt betreft de vraag hoe dit voorstel zich verhoudt tot landelijke en
Europese aanbestedingsregels. Met andere woorden: heeft het eigenlijk wel nut, dat
afspreken? De gemeente kan als opdrachtgever bij leveranciers een aantal eisen en
wensen neerleggen, maar als ik de wethouder goed begrijp op pagina 8 van de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
raadsvoordracht, mag de gemeente geen voorrang verlenen aan degene die het meest
aan die wensen en eisen tegemoetkomt. Wat is het dan nog waard?
Dan kom ik aan mijn belangrijkste punt, en dat is de MKB-vriendelijkheid van het
Amsterdamse aanbestedingsbeleid. Het gaat ons er niet om dat we voorrang willen
bieden aan het MKB, maar wel dat het MKB een
level playing field
wordt geboden, met
gelijke kansen, dat klinkt wat beter in het Nederlands. Het MKB moet in onze visie ook
een gemeentelijke aanbesteding kunnen winnen en daar loopt het MKB tegen problemen
aan, zoals de lappendeken van regelingen en reglementen en het clusteren van totale
pakketten. Wat zou de gemeente dan kunnen doen? Opdrachten in kleinere percelen
aanbieden, ontclusteren, functionele eisen stellen, voorfinancieringen of schaal- en
omzeteisen hebben. Risico-uitsluitingen kun je doen, maar die bieden schijnzekerheid,
omdat ze niets zeggen over de kans op faillissement, dat weet de wethouder.
Nauwkeurige criteria geven elk gezond bedrijf een kans. En uiteraard moeten we de
administratieve lasten verminderen.
Om de focus van de noden van het MKB vast te leggen en er iets aan te doen,
dienen de heer Verweij en ik een motie in om het college te verzoeken dit verder uit te
werken en na het reces met de uitwerkingen te komen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat is ingekomen:
72º
Motie van het lid de heer Van Drooge inzake ‘MKB-vriendelijk
aanbesteden’ (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354).
Verzoekt het college van burgemeesters en wethouders te komen met een notitie
‘MKB-vriendelijk aanbesteden’ waarin een antwoord wordt gegeven op bovengenoemde
punten en deze na het zomerreces aan te bieden aan de gemeenteraad.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ünver.
De heer
ÜNVER
: Dit stuk heeft lang op zich laten wachten, maar het college heeft
ook niet stilgezeten dus wij zijn helemaal niet zo ontevreden. Wij zijn net als de SP en
GroenLinks tevreden over het preadvies van het college. Contract compliance is wat ons
betreft met de 5%-regeling, de sociale paragraaf of een algemeen voorstel, geheel in lijn
met de notitie zoals wij dat in gedachten hadden. Soms de wortelvariant, soms de
stokvariant. Dat hangt af van de sector en binnen de sector van de grootte van het bedrijf.
Het gaat erom dat iedereen ziet dat iedereen wat kan bijdragen. En dat we voor diezelfde
euro, mijnheer van Drooge, net ietsje meer krijgen. Het interessante aan uw betoog vond
ik, dat u zegt dat we, indien voldaan is aan de voorwaarden, niet subjectief een keuze
kunnen maken voor een van de partijen. Dan zegt u: wat is dan de winst? Dat al die
partijen zich hebben ingeschreven, inmiddels voldoen aan die voorwaarden, dat is de
winst. Het feit dat we dan zelf niet de keuze kunnen maken tussen A of B, is misschien
maar goed ook. Want als het we het over eerlijke handel hebben, vind ik dat ook wel de
juiste gang van zaken.
Wat betreft inkopen ga ik weinig zeggen: hulde college. Als zelfs de heer De
Goede daar tevreden over is, wat heb ik dan nog te zeggen?
Nog één punt wil ik noemen, en dat betreft de overheid als goed voorbeeld. Als wij
van partners waar we zaken mee doen bepaalde eisen gaan stellen, vind ik dat je zelf je

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
zaken goed geregeld moet hebben. Dus die 5%-motie waar mijn naam onder staat, zal u
niet verbazen, die ondersteunen wij.
En er is nog een punt waar wij ons zorgen over maken en waarvan ik het zou
waarderen als de wethouder die zorgen kan wegnemen, en dat is het punt van het
ontsluiten van kennis over maatschappelijk verantwoord ondernemen. In onze notitie
vroegen we om een fonds, het college kwam met een preadvies en u hebt mij er in ieder
geval van overtuigd dat het beter is dat we zelf nu niet een dergelijk fonds in elkaar
moeten zetten, omdat er al mogelijkheden in de markt bleken te zijn. Dan kun je beter
kijken hoe je die beter kunt benutten. Daar hebt u ons mee. Maar ik zou een iets stevigere
toezegging van de wethouder wel waarderen op het punt van het ontsluiten van de
kennis. Als ik het verhaal van de heer De Goede hoor, dan is dat precies het
tegenovergestelde van hoe ik het in gedachten had. Ik gaf hetzelfde voorbeeld, zonder
daadwerkelijk gebeld te hebben. Ik zou als ondernemer, als ik maatschappelijk
verantwoord wil ondernemen, informatie daarover willen of willen horen wat de
mogelijkheden zijn om zaken te doen met de gemeente, een telefoonnummer willen
hebben dat ik kan bellen. En wat mij betreft is dat niet 14020. De doelgroep is namelijk
totaal iets anders dan een burger die iets wil vragen, dit gaat heel specifiek over een
bedrijf dat vraagt om bepaalde kennis. Ik zou daarvoor niet 14020 gebruiken. En wat wij in
de notitie hebben gevraagd en verwachten van het college, en hoe u het organiseert, daar
gaat u over, is dat een ondernemer naar de gemeente moet kunnen bellen als hij zijn rol
en verantwoordelijkheid wil oppakken. We hebben het in de commissie gehad over de rol
die het VSA hierin kan vervullen. Maar dan moet die man bediend worden en de juiste
kant op gewezen worden. Hij moet weten op welke wijze hij op zijn manier kan voldoen
aan de voorwaarden, zodat die eerlijke handel er ook echt is.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ
: De grote vraag die bij mij na het lezen van de stukken blijft
hangen is: wat is dat eigenlijk, maatschappelijk verantwoord ondernemen? Is het hebben
van een normale arbeidsverhouding, een bepaalde relatie met je personeel, het goed en
op tijd betalen, zorgen voor goede werkomstandigheden, eerlijk loon, is dat
maatschappelijk verantwoord ondernemen? Of komt er een hele waslijst bij? Dat is
eigenlijk waar ik hier voor vrees. Er komen een aantal bepalingen bij, waarvan ik denk, en
ik hoop dat een aantal raadsleden eens in de schoenen van ondernemerschap willen
gaan staan, dat we moeten kijken of dat nu werkelijk haalbaar is. We gaan dat nog zien,
want er wordt nog heel veel uitgewerkt, en er komen nog handvesten en handreikingen.
Gelukkig dat de heer De Goede en de heer Ünver al aangeven, dat alleen al het vinden
van goede informatie voor die ondernemer een hele opgave is. We zijn bang dat het weer
een heleboel regelgeving en administratieve rompslomp met zich mee gaat brengen en
dat kan volgens mij niet de bedoeling zijn.
Maar goed, sociaal ondernemen, dat is zeker ook in deze tijd van economische
recessie van belang, en het is van belang dat de overheid op dat vlak ook het goede
voorbeeld geeft. Een van die voorbeelden is dat we hebben geëist van de wethouder van
Economische Zaken, om op tijd de rekeningen te betalen naar die ondernemers. Daarom
ook de motie die ik heb ingediend met de heer Drooge voor het MKB. Omdat feitelijk,
blijkens de discussie die ik ook met mevrouw Van der Pligt had, het volgens mij om een
andere zaak gaat dan alleen maar het MKB willen bevoordelen. Wat mevrouw Van der
Pligt al in andere debatten aangaf, is dat door onderaanbestedingen, je een rommeltje
krijgt van arbeidsverhoudingen en je je ook moet afvragen wie nu eigenlijk voor wie werkt.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
Als we die kleine MKB’er, met laten we zeggen 10, 15 of 20 werknemers, werk willen
geven, zullen we concreet in de eisen die we willen stellen, het toegankelijk moeten
maken. Dus waar de crux ligt voor ons, is bij de vraag: hoe wil je dat bereiken, hoe groot
zijn de bedrijven die hier komen? En het verzoek dat de heer Van Drooge en ik hebben
opgesteld, is om daar in ieder geval enige richtlijnen voor ons in te geven.
(De heer
ÜNVER
: Bent u met mij eens, dat een eis als een jaaromzet van
40 miljoen euro, belemmerend kan werken voor het MKB? En dat dat
dus, in lijn met de notitie en de bijdrage, een voorbeeld is van iets waar
we wat aan moeten doen? Want het MKB kan op die manier helemaal
niet inschrijven op die voorwaarden. Als u dat met mij eens bent, denk ik
dat we een stukje verder zijn)
Op dit ene punt ben ik het met u eens. Het voorschrijven van een omzet kan
inderdaad zeer belemmerend werken. Maar wat ik mis in deze hele notitie, is de kwaliteit
van het product. Het woord kwaliteit komt er nauwelijks in voor, slechts in verband met de
arbeidsrelatie. Wordt er kwalitatief goed werk geleverd? Dat is ook een norm die er bij
hoort. Wat wij dus graag willen, is als we gaan werken met het MKB en daar zijn we groot
voorstander van, sterker nog, ik meen dat de hele raad daar voorstander van is, dat het
pakket toegesneden wordt op die MKB’er. Want ik zie een aantal eisen waarvan ik me
afvraag of we daar het MKB nu een plezier mee doen.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Mijnheer Verweij, als ik het goed begrijp,
was u het al met ons eens en komt u nu met een motie waar in feite
hetzelfde in staat. Maar behoren volgens u misschien alleen bedrijven die
niet meer dan twintig werknemers hebben bij MKB? Hebt u een andere
definitie van het MKB?)
Nee, mevrouw Van der Pligt, als u goed naar de motie kijkt, ziet u dat wij eerst op
een rijtje willen hebben welke eisen we dan stellen. Dus een onderzoek en daar wat
stappen voor, zodat we eerst inhoudelijk kunnen praten. In dit stuk worden nogal wat
dingen, vind ik, toegesneden op de veel te grote bedrijven. En niet op de kleine
zelfstandigen met tien werknemers.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Dan ga ik er toch van uit dat u onze motie
gaat ondersteunen, want u bent het helemaal met ons eens. U hebt het
ook over een bedrijfsomzet. U bent mij net aan het ondervragen over die
bedrijfsomzet en wat ik daar onder versta, maar u komt hier in uw eigen
constateringen met precies dezelfde feiten.)
Dat is niet waar, maar u wilt ons over de streep hebben. Komt u mij dan tegemoet
en ondersteunt u onze motie dan maar.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF
: Het is interessant om te praten over wat
maatschappelijk verantwoord ondernemen is. Tien jaar geleden heb ik daar zelf een
artikel over geschreven en ik heb gezegd dat het in de haarvaten van de onderneming zit.
Destijds werd vaak een donatie aan een goed doel gegeven, waarmee ondernemers
vonden dat ze met maatschappelijk verantwoord ondernemen bezig waren. In mijn visie
hoort daar ook bij een goed personeelsbeleid, verantwoorde inkopen door een bedrijf en
dergelijke. Het is dus goed dat u daar met deze notitie probeert stappen in te zetten. Ik
vind ook dat in die tien jaar tijd bijzonder weinig stappen door het bedrijfsleven zijn gezet,
en de vraag is wel een beetje waar dat door komt. Heeft dat te maken met het feit dat het
winstoogmerk natuurlijk altijd het allerbelangrijkst is voor het bedrijfsleven, of heeft dat ook

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
te maken met de mentaliteit? Het zou aardig zijn om dat eens na te gaan voor we een
dergelijke notitie bespreken. Ik mis eigenlijk ook een beetje de inhoudelijke onderbouwing
er aan.
Mijn tweede punt betreft het MKB. Wat in de commissie ook aan de orde kwam, is
de vraag of wij aan het MKB ook alle eisen van social return kunnen stellen, omdat het
over het algemeen bij kleine bedrijven lastig is om aan maatschappelijk verantwoord
ondernemen te doen. Je ziet nu, in die tien jaar die ik net beschreef, dat de grote
bedrijven stappen aan het nemen zijn, maar de kleine bedrijven dat lastiger vinden.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Ik kan mevrouw Hoogerwerf gerust stellen.
De heer Verhoeven, directeur van het MKB, heeft zich volledig achter
onze motie geschaard en is het daar helemaal mee eens. Het MKB wil
zich inzetten voor social return.)
(De heer
ÜNVER
: Ten eerste zou ik bijna willen vragen, hebt u het eerste
hoofdstuk van onze notitie wel gelezen? Want ten eerste wordt daar een
deel van de antwoorden van uw eerste vragen gegeven. Ten tweede wil
ik zeggen dat, terwijl ik uw zorgen over de vraag of het MKB wel aan dat
soort eisen kan voldoen begrijp, als u het plan leest, u ziet dat er een
format is gekozen waar juist het MKB naar eigen kunnen de ruimte krijgt
om zijn eigen bijdrage te leveren. Het is misschien een nietig voorbeeld,
maar dit zou kunnen betekenen dat de kleine ondernemer, de bakker met
twee medewerkers, brood gaat leveren en middels een algemeen
voorstel zelf invulling geeft aan maatschappelijk verantwoord
ondernemen. Hij zou bijvoorbeeld de opdrachtgever kunnen overtuigen,
door te vertellen over zijn twee schilderijen die hij gekocht heeft van
iemand met een functionele beperking. Het zijn de kleinste voorbeelden,
maar het geeft aan dat wij de ruimte bieden aan de kleinste ondernemer
om op eigen wijze er invulling aan te geven. Ik hoop dat dat een deel van
uw zorg wegneemt en ik zou willen herhalen, dat het MKB zelf aangeeft
hier groot voorstander van te zijn.
(De
VOORZITTER
: Dit was zeker uw tweede termijn.)
Het is goed te constateren dat het MKB dit serieus wil oppakken, maar ik ben daar
een beetje somber over als ik zie dat er tien jaar geleden al over gesproken werd maar we
in die tijd toch heel weinig stappen hebben gezet. De vraag is dan hoe je dat als overheid
gaat stimuleren, dan wel eisen. Wij denken dat deze notitie daar een tikje te ver in gaat.
En wij denken dat de motie van VVD en CDA een aanzet geeft om eens na te denken
over hoe dat allemaal moet en die zullen we dan ook ondersteunen. Nog een vraag aan
de wethouder: de andere motie geeft aan dat er eind 2010 5% arbeidsgehandicapten
moet worden gerealiseerd. Hoeveel arbeidsgehandicapten zijn er nu in dienst en is het
voorstel te realiseren?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS
: Dit geheel is in een innige coproductie tussen diverse
wethouders tot stand gekomen. Namens wethouder Asscher en wethouder Van Ossel zal
ik antwoorden. We hebben het inderdaad voortvarend opgepakt. De leidraad voor social
return, mevrouw Van der Pligt, zal ik u straks plechtig overhandigen. U krijgt hem allen
daarna via de reguliere weg. Dat geeft aan dat we dit onderwerp bijzonder serieus nemen.
Er wordt vaak verwezen naar VNG-notities, maar die worden vaak gebaseerd op
Amsterdamse leidraden en plannen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
Ik zal zoveel mogelijk ingaan op uw moties. Het eerste onderwerp dat aan de orde
is gesteld betreft de positie van het MKB en om die ook echt een kans te geven. Ik volg de
discussie tussen mevrouw Van der Pligt en de heer Verweij met grote belangstelling.
Wellicht kunnen wij uitkomst bieden door zowel beide moties te ontraden, als u beiden
een aantrekkelijk aanbod te doen. Ik ben het er niet mee eens dat wij nu altijd het MKB op
een achterstand zetten. Waar mogelijk proberen we het MKB een goede kans te geven.
Met betrekking tot de dingen die u vroeg, mevrouw Van der Pligt, om bijvoorbeeld een
product als het bier van De Praal een kans te geven – het staat nu nog voor de
burgemeester en wellicht neemt hij het mee naar zijn ambtswoning – wil ik zeggen dat het
nu al mogelijk is dat bier te schenken als je dat zou willen. Het beeld, dat het MKB er
steeds uitgedrukt wordt, is niet juist. Ik kan u verschillende voorbeelden geven, zie
catering, beveiliging, schoonmaak, postverwerking, uitzendkrachten, dienstauto’s, maar
dat ga ik niet doen. Ik zou geen notitie willen maken over MKB-vriendelijk aanbesteden,
want naar mijn idee doen we dat al, maar laten we een inspirerend stuk maken getiteld
‘Besteed mee in het MKB’. In de traditie van ‘Beloon schoon’ wil ik de positieve
voorbeelden naar voren brengen, waarin we laten zien hoe makkelijk dat kan binnen het
kader dat we nu hebben en tot hoeveel leuke dingen dat kan leiden. Bijvoorbeeld in de
ambtswoning, waar we nu twee zzp’ers hebben die samenwerken en die verzorgen dat
heel goed. Dus dat is het aanbod, met meteen een preadvies over beide moties.
Dan wil ik de heer Ünver gelijk geven in zijn idee niet weer een loket te maken,
daar sluit het college zich volledig bij aan. Laten we proberen de bestaande loketten
zodanig te outilleren, dat ze de vraag kunnen beantwoorden. Het is inderdaad zo dat er in
de markt al heel veel kennis is en ik ben het met u eens dat als je een nummer belt,
bijvoorbeeld 14020, dat snel tot het goede antwoord zou moeten leiden – de andere naam
voor 14020 is dan ook ‘Antwoord’. We zullen hier nadrukkelijk naar kijken, uw intentie is
duidelijk, maar laten we dat binnen de bestaande structuur doen, om het niet nodeloos
ingewikkelder te maken.
(De heer
DE GOEDE
: Kan de wethouder aangeven wat zij bedoelt met de
‘bestaande structuur’, want die zie ik dus niet?)
Ik bedoel bijvoorbeeld de ondernemersloketten die we hebben bij Economische
Zaken. Als het gaat om MVO, dan kun je je afvragen wat dat is, maar het is in ieder geval
ondernemen. We hebben ondernemersloketten, dus laten we die ‘MV’ daar wat
nadrukkelijker onder de aandacht brengen. Het is een onderwerp dat al tien jaar in de
belangstelling staat, dus daar zullen die vragen ook terechtkomen, eerder daar dan bij iets
nieuws, waar je ook weer marketinginstrumenten voor moet inzetten om de mensen daar
op te wijzen. Dus laten we dat binnen de bestaande structuur oplossen, dat zou mijn
standpunt zijn.
De heer Verweij stelt de vraag: wat is eigenlijk MVO? Mevrouw Hoogerwerf geeft
indirect een antwoord. Er zijn vele definities, ik denk dat wij vooral praktisch aan de slag
moeten, want in die definities zie je 80% overlap die je met de drie p’s kunt samenvatten:
people, planet, profit. Ik denk dat de ideeën van velen van u tot die 80% behoren. Laten
we vooral vanuit die kennis aan de slag gaan. We hebben laten zien dat we dat kunnen
en ik denk dat dat ook verreweg het meeste oplevert. Ik denk niet dat het aan de
gemeente is om hier allerlei beschouwingen over te houden.
Dan is er een motie om waar mogelijk het MKB te helpen. Ik heb al gezegd: ik wil
graag het aanbod doen iets te maken onder de titel ‘Besteed mee in het MKB’.
Betreffende de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede (Gemeenteblad afd.1, nr. 353)
moet ik namelijk wel een paar dingen opmerken. Er moet toch echt juridische check op
plaatsvinden. Hoe het ook zij, we zijn gehouden aan de Europese wet en moeten binnen

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
die regels blijven. Op het moment dat je extra eisen gaat stellen, kost het ook meer geld,
de heer Van Drooge wees daar al op. En dan is het ook veel werk. En het clusteren van
werk, leidt ook hier weer tot veel werk, dus dat moeten we wel meenemen.
(De heer
ÜNVER
: De wethouder zegt heel stellig dat door het stellen van
meer eisen, het ook meer gaat kosten. Bij mijn weten, naar aanleiding
van een aantal rapportages dat ik heb gelezen, is er helemaal niet een
dergelijk direct verband. Waar baseert u dat op?)
Hoe meer eisen je stelt, hoe meer verschillende dingen je moet meewegen, hoe
minder dominant de prijs is. Op het moment dat je een aanbesteding doet waarbij de
laagste prijs wint, is dat één criterium. Als je meer criteria hebt moet je dus meer zaken in
relatie tot elkaar wegen. Volgens mij is dat ook wat de heer Van Drooge vraagt, namelijk
om te laten zien wat het kost als je meegaat in het verhaal van de social return. Ik wil u
erop wijzen, dat naarmate je meer eisen stelt, de prijs dus minder dominant wordt in de
afweging.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Misschien is het handig om een keer de
TNO-rapporten te lezen van de gemeentes die al social return in hun
aanbestedingsprocedures hebben zitten, waar duidelijk uit blijkt dat zowel
in Maastricht, als in Rotterdam, het niet duurder is geworden.)
Het hoeft ook niet per definitie, maar het kan wel zo zijn.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT
: Het kan dus ook niet zo zijn.)
Nee, dat klopt. En dat is ook waarom een overzicht meer inzicht biedt.
(De heer
VERWEIJ
: Mag ik dan de wethouder het verzoek meegeven om
ook een kwaliteitsmeting, die gelijkwaardig is, mee te nemen?)
U gaat nu heel veel vragen.
(De heer
VERWEIJ
: Als u vergelijkbare getallen hebt en het komt op prijs
uit en het aantal inzetbare mensen, dan denk ik dat het eindresultaat toch
ook een kwaliteitsnorm moet hebben, anders ga je appels met peren
vergelijken.)
Dat ben ik met u eens. Ik denk dat de traditionele manier is om prijs met kwaliteit
te vergelijken. Dat betekent impliciet dat je een norm hebt voor kwaliteit. Op het moment
dat je meer eisen stelt, heb je meer te wegen. Dat hoeft niet te betekenen dat het duurder
wordt, dat ben ik met mevrouw Van der Pligt eens, maar je moet wel meer dingen wegen.
Maar dan heb ik voor uw tweede termijn een wedervraag, namelijk of u mee kunt gaan in
mijn voorstel om een verhaal met best practices te maken, ‘Besteed mee in het MKB’,
zodat je die aspecten er uit kunt laten komen.
(De
VOORZITTER
: Ik zou het mooi vinden als we een tweede termijn
kunnen voorkomen.)
Dat zou ik ook mooi vinden. Als ik dan nu gewoon stop, dan scheelt dat tijd.
(De heer
VERWEIJ
: Maar als dat het einde betekent van de
beantwoording en we binnen de eerste termijn blijven, dan geef ik graag
wel antwoord op uw vraag. Als u het goed vindt dat ik dat bij wijze van
interpellatie doe, dan bij dezen. Als ik de handschoen oppak die u bij ons
neerlegt, dan pak ik die graag op. Maar dan wel aan de hand van een
casus en een stuk papier en niet hier ter plekke. Dus aan de hand van
kwaliteit, prijsvergelijk, social return, met andere woorden het onderzoek
dat u aankondigt.)
Besteed mee in het MKB’, op papier, aan de hand van cases, meervoud dus, wat
mij betreft, dat doen we.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS
: Er was nog een vraag over de arbeidsgehandicapten, waar ik
op wilde antwoorden. Op dit moment is 2,1 % van de medewerkers arbeidsgehandicapt
en dat is gebaseerd op de jaarcijfers van 2007, volgens de opgave van diensten en
bedrijven. Over 2008 hebben we ook cijfers, daar ligt het op 2,06%, dus ongeveer
hetzelfde. In het najaar van 2009 ontvangt de gemeenteraad een rapportage over de
aanpak om het streefgetal van 5% structureel functioneel beperkte medewerkers te
realiseren. De bedoeling is dat in die rapportage de haalbaarheid van dat streefgetal
afgezet wordt in de tijd en ook de impact die het heeft op de lopende bedrijfsvoering. De
bedoeling is ook dat dit belegd wordt in het programma ‘Diversiteit van de gemeente
Amsterdam’. U vroeg of de motie haalbaar is, dus om eind 2010 het streefgetal van 5%
gerealiseerd te hebben. Ik denk dat het een zeer forse ambitie is. Ik zou de raad willen
vragen in te stemmen met het idee bij die rapportage in het najaar af te spreken wat een
haalbare termijn is. Eerder heeft het college het gehad over 2013 en ik denk dat eind
2010 een erg stevige ambitie is.
(Mevrouw
HOOGERWERF
: Wat zou er moeten gebeuren, in geld en
middelen, om die ambitie wel te realiseren? Wat zou er in de
voorjaarsnota vrijgemaakt moeten worden, om die 5% wel te realiseren?)
Daar kan ik u geen antwoord op geven. Om die reden heeft het college natuurlijk
juist gezegd dat het een rapportage maakt. We maken een plan van aanpak waarin wij
aan de raad laten zien hoe wij die 5% kunnen realiseren, op welke termijn en hoe dat
moet gebeuren. U vraag kan ik op dit moment niet beantwoorden.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is stemming over de motie-Van Drooge, Verweij (Gemeenteblad afd.
1, nr. 354).
De heer
VAN DROOGE
: Met de toezegging van wethouder Gehrels zijn wij
voldoende gerustgesteld en we trekken de motie-Van Drooge, Verweij (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 354) terug.
De motie- Van Drooge, Verweij (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
Aan de orde is stemming over de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 352).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf voor een
stemverklaring.
Mevrouw
HOOGERWERF
(stemverklaring): D66 steunt de ambitie om het
streefgetal van 5% te realiseren, maar gezien de antwoorden van de wethouder lijkt dit
ons onrealistisch, behalve als er bij de voorjaarsnota substantieel geld voor wordt
vrijgemaakt.
De motie de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede (Gemeenteblad afd. 1, nr.
352) wordt met zitten en opstaan aangenomen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
De
VOORZITTER
constateert dat de de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 352) is aangenomen, met de stemmen van VVD, CDA en D66
tegen.
Aan de orde is stemming over de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 353).
De de motie- Van der Pligt, Ünver, De Goede (Gemeenteblad afd. 1, nr. 353)
wordt met zitten en opstaan aanvaard.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie is aangenomen, met de stem van D66
tegen.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 284 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
20A
Actualiteit van het raadslid mevrouw Burke van 9 juni 2009 inzake Unal Zorg
(Gemeenteblad afd 1. nr. 317).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Burke.
Mevrouw
BURKE
: Inmiddels kennen we allemaal het verhaal van Unal Zorg. De
VVD heeft er uitgebreid vragen over gesteld en naar aanleiding van de beantwoording
van die vragen is ook dit punt van actualiteit ingediend. Als je de antwoorden bekijkt, dan
is er veel te weinig rekening gehouden met de rechten en de belangen van de kinderen
die in deze casus een rol spelen. Unal Zorg heeft – en ik zal het kort houden want
iedereen heeft het stuk gelezen en mijn collega De Goede heeft me er wellicht terecht op
gewezen dat ik er misschien wat te veel details in heb vermeld – een gezinsvervangend
tehuis, waar vier kinderen in verblijven. Er spelen daar twee dingen. Het eerste is puur
inhoudelijk. De GGD is er langs geweest en heeft een aantal dingen geconstateerd.
Intussen is de Inspectie voor de Gezondheidszorg ook langs geweest, heeft een
rapportage opgesteld en komt tot de conclusie dat Unal Zorg wel degelijk inhoudelijk deze
woonplek kan voortzetten. Daartoe moeten een aantal dingen gebeuren en daar wil ik het
met name over hebben. Het gaat om de handhaving, want op dit moment is het zo dat het
wooninitiatief van Unal Zorg niet wordt gezien als woonhuis, waar vier kinderen onder
begeleiding van een begeleider wonen. Dat is puur om het feit dat er een zorginstelling
achter zit. Ik weet dat wij hier, in deze gemeenteraad en ook in de stad en in het land,
hebben besloten dat wij het heel erg op prijs stellen dat dit soort wooninitiatieven
gefaciliteerd worden. Dat willen we heel graag. Dan is het toch heel erg raar dat als een
particulier dit initiatief had genomen of als die kinderen daar hadden gezeten met een
persoongebonden budget, het wel mogelijk is om een bestemming ‘wonen’ te krijgen,
maar dat dit nu niet mogelijk is omdat er een zorginstelling achter zit. Ik ga daarvoor bij
wethouder Van Poelgeest een motie indienen om te vragen of dit soort kleinschalige
wooninitiatieven in het vervolg ook de bestemming ‘wonen’ kan krijgen. Als dat kan, zijn
we ook meteen van het Luchtvaartindelingsbesluit (LIB) af en dat zou heel erg prettig zijn.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
Aan wethouder Vos wil ik nog een andere vraag stellen. Ik heb begrepen dat het
kort geding van Unal Zorg, dat morgen plaats zou vinden, is uitgesteld voor twee weken,
omdat het stadsdeel Osdorp de papieren niet op tijd had ingeleverd. Als de kantonrechter
mocht besluiten dat de kinderen daar weg moeten, kunt u mij garanderen dat deze
kinderen op één plek terechtkomen, zonder gescheiden te worden van elkaar en dat er
een plek voor ze wordt gevonden in deze stad? Dat vind ik heel erg belangrijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit.
De heer
DE WIT
: Op 19 mei heb ik over deze kwestie ook al vragen gesteld. Unal
is een gezinsvervangend tehuis, uit de actualiteit blijkt dat de kinderen die hier
opgevangen worden, voornamelijk uit hetzelfde gezin komen. Het pand waar Unal zit,
heeft de bestemming ‘wonen’. Gezinnen mogen er wonen. Kleinschalige
gezinsvervangende huizen en initiatieven die in principe de steun hebben van dit college,
hebben een ontheffing nodig van het bestemmingsplan. In de beantwoording van de
vragen stelt de wethouder dat het niet gaat om ambtelijke tegenwerking, maar gezien het
opereren op de vierkante millimeter kan ik het niet anders interpreteren dan
letterknechterij en dan voldoe je niet meer aan uitgangspunten als redelijkheid en
billijkheid. Daarom wordt de motie ingediend. Ook wil ik graag een antwoord hebben op
de vraag hoe deze kinderen, als het kort geding negatief uitvalt, zullen worden
opgevangen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is binnengekomen.
73º
Motie van de leden Burke en Willemse inzake bestemmingsplannen
kleinschalige woonvoorzieningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355).
Verzoekt het college van burgemeester en wethouders:
-
voor kleinschalige wooninitiatieven (tot tien personen) voor personen met een
beperking of ouderen de bestemming wonen te hanteren ongeacht de
financieringsvorm;
-
met de stadsdelen in gesprek te gaan deze wijziging in beleid overal te
implementeren.
De motie is ook ondertekend door de heer De Wit en maakt deel uit van de
beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Boelhouder.
Mevrouw
BOELHOUDER
: SP wil zich graag aansluiten bij vorige sprekers. Ook
wij vinden het belangrijk dat deze kinderen kunnen blijven, in deze woning of in een
andere woning.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS
: Ik kan heel kort zijn, want de zaak ligt inderdaad bij de rechter,
dus dat zullen we moeten afwachten. Ten aanzien van de kinderen, zal ik indien nodig
mijn ambtenaren de opdracht geven om passende opvang voor deze kinderen te regelen.
Ze zullen niet in Amsterdam op straat belanden.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
(Mevrouw
BURKE
: Maar het zijn drie kinderen uit een gezin, die heel veel
hebben meegemaakt en ze hebben er veel belang bij om bij elkaar te
blijven. Kunt u dat ook toezeggen?)
Ik wil u vragen mij een klein beetje ruimte te geven. Ik begrijp heel goed uw zorg
en die zorg deel ik. Ik heb u al gezegd dat indien het nodig is, ik zal zorgen dat er een
passende voorziening komt. Maar u moet mij een beetje ruimte geven om op dat moment
de situatie te beoordelen en te kijken hoe die passende voorziening gevonden kan
worden, maar uiteraard wordt heel goed rekening gehouden met de situatie waarin deze
kinderen zich bevinden.
(De heer
DE WIT
: Ik zou toch ook graag de mening van de wethouder
willen horen. Het is weliswaar aan het stadsdeel om dit soort zaken te
mobiliseren, zoals het bestemmingsplan, het LIB, er allemaal bij te halen,
maar voldoet dit nu aan termen als redelijkheid en billijkheid? Het gaat om
een kleinschalige voorziening, het gaat om kinderen uit hetzelfde gezin,
gezinnen mogen wel in die omgeving wonen, maar omdat het een
gezinsvervangend tehuis is zou dat plotseling niet mogelijk zijn. Hoe zit
het met redelijkheid en billijkheid in dezen? Wat is uw persoonlijke
opvatting erover?)
Mijn persoonlijke opvatting lijkt me niet relevant. De zaak is onder de rechter en
volgens mij is het heel verstandig dat af te wachten, want wat u voorlegt is precies de
kwestie waar ook de rechter over zal oordelen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik zal reageren omdat de motie ook de
bestemmingsplannen raakt. Ik ben het eens met de intentie die mevrouw Burke heeft.
Maar het is een misverstand om te denken dat het financieringsplan bepaalt wat voor
bestemming het is. Dat is toch gewoon het bestemmingsplan en de overwegingen die
daar aan ten grondslag liggen? Het lijkt mij evident dat in een dergelijke kleinschalige
voorziening, waar het hoofdaccent wonen is, het in het bestemmingsplan de bestemming
‘wonen’ ook gewoon moet krijgen. Mocht het hoofdaccent niet ‘wonen’ zijn en je geeft toch
de bestemming ‘wonen’, dan maak je de voorziening daarmee ook kwetsbaar. Mensen
die de voorziening daar niet willen, kunnen dan naar de rechter lopen en zeggen dat het
niet klopt met het bestemmingsplan. Onder die voorwaarde, ik weet niet of ik het duidelijk
genoeg vertel, ben ik er wel voor dat we dit bevorderen.
(Mevrouw
BURKE
: Het is mij niet helemaal duidelijk. U zegt dat de
financieringsvorm geen rol speelt, maar ik heb het onderzocht. Wanneer
particulieren een dergelijk initiatief nemen, met vier kinderen in een huis
onder leiding van een begeleider, dan houdt dat initiatief de bestemming
‘wonen’. Als die kinderen daar hadden gezeten met een
persoonsgebonden budget en een begeleider, dan houdt het ook de
bestemming ‘wonen’. Nu zitten er vier kinderen met een begeleider, maar
er zit een zorginstelling achter, en nu verliest het de bestemming ‘wonen’.
Kunt u me uitleggen waarom ik het dan mis heb, dat het van de
financieringsvorm afhangt?)
Volgens mij is het niet automatisch zo dat als er een andere vorm van financiering
is, daardoor het bestemmingsplan gaat wijzigen.
(Mevrouw
BURKE
: Ik wil juist dat het bestemmingsplan niet gewijzigd
gaat worden. Als ik een wooninitiatief initieer, in een woonwijk, met een

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
woonhuis, met de bestemming ‘wonen’, dan vraag ik aan u, of het
mogelijk is om ongeacht de financieringsvorm – dus particulier, pgb of
zorginstelling – de bestemming ‘wonen’ op dat pand te houden. Dat is wat
ik u vraag.)
Dat ben ik met u eens. Het kan volgens mij binnen de Wet ruimtelijke ordening
(WRO) niet zo in elkaar zitten dat de financieringsvorm de bestemming dicteert. Als daar
hoofdzakelijk gewoond wordt, dan moet het de bestemming ‘wonen’ krijgen. Als nu in de
praktijk blijkt dat het dan een andere bestemming krijgt, dan ben ik het met u eens, dat
moeten we niet willen. Tegelijkertijd moet het wel zo zijn dat het accent inderdaad op
wonen ligt. Anders krijg je er last van dat mensen zeggen: ik wil dat niet hier om de hoek.
Die gaan dan procederen en dan krijgen ze gelijk. Dat willen u en ik ook niet. Volgens mij
zijn we het eens, wil ik dit ook bevorderen, maar wel binnen de mogelijkheden die de
WRO biedt.
(Mevrouw
BURKE
: Misschien is het een beetje een Babylonische
spraakverwarring, maar ik gebruik deze specifieke casus, ingediend rond
Unal Zorg, om het probleem dat zich hier voordoet, het
handhavingsprobleem, op een hoger niveau te trekken. We gaan in de
toekomst, dat hebben we toegejuicht, steeds meer van dit soort
wooninitiatieven zien. Soms kunnen die geïnitieerd zijn door
zorginstellingen. Wat ik van u vraag: kunt u garanderen dat de
bestemming ‘wonen’ in dat geval op dat pand blijft?)
Als het hoofdaccent van de activiteit ook inderdaad ‘wonen’ is, dan lijkt me dat
binnen de WRO de bestemming gewoon ‘wonen’ moet zijn.
De
VOORZITTER
: Ik ga iets voorstellen. Als ik de discussie zo hoor, dan bent u
het in ieder geval over de doelstelling eens, maar is er nog een misverstand over hoe dat
nou precies gerealiseerd moet worden. Ik stel u voor dat u beiden niet tijdens, maar na
deze vergadering het hier nog over heeft. Ik kan mij zo voorstellen dat de wethouder dan
toezegt u over dit onderwerp een notitie te sturen, zodat u kunt kijken of u het met elkaar
eens bent en als dat niet zo is, dan is dat een goede gelegenheid om daar nog een motie
over in te dienen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Op zichzelf geen problemen dat deze motie wordt
aangenomen. Ik denk wel dat het verstandig is om over de uitwerking daarvan nog een
notitie te maken. Als er onmogelijkheden in zitten, dan schrijven we dat op en sturen we
dat keurig naar de raad. Maar de motie en de intentie, daar is het college het mee eens.
(Mevrouw
BURKE
: Nog één vraag, op welke termijn kunt u dat doen?)
Hoe snel wilt u het hebben? Laat ik proberen om voor het reces ervoor te zorgen
dat er een brief of notitie komt.
Aan de orde is stemming over motie-Burke, Willemse (Gemeenteblad afd. 1, nr.
355).
De motie-Burke, Willemse (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355) wordt met algemene
stemmen aangenomen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Burke, Willemse (Gemeenteblad afd.
1, nr. 355) met algemene stemmen is aangenomen.
23
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake het investeringsbesluit Kop Weespertrekvaart Overamstel. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 300)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevrouw
WILLEMSE
: Toen we de indrukwekkende afscheidsspeech van
mevrouw Sargentini hoorden, zag ik nergens op de agenda een puntje om het door haar
en de heer Olij (4.11:15) felbegeerde Nelson Mandelaplein te krijgen. Het is misschien
wat laat om dit stedenbouwkundige plan te realiseren, maar anders is dit absoluut een
plek om een Nelson Mandelaplein of -park te realiseren. Het is namelijk een heel mooi
stedenbouwkundig plan, gemaakt voor dit rafelrandje van Amsterdam. We hebben er
uitgebreid in de commissie over gesproken, daar waren ook heel veel insprekers, met
name van de kant van de bedrijven en de voorzieningen. Zij hadden grote zorgen en dat
is ook wel terecht, want het gaat over hun bestaan en toekomst en daar gaan grote
veranderingen plaatsvinden. We hebben ook als commissie een werkbezoek aan die
bedrijven gebracht en je moet constateren dat de hele communicatie- en
informatievoorziening niet moeders mooiste is geweest. Men leefde nog met wat oude
verwachtingen, terwijl met de door deze raad vastgestelde visie voor Amstel in 2005 er
eigenlijk een wijziging ten opzichte van het plan in 2000 is opgetreden. De wethouder
heeft ook op ons verzoek daar nog twee brieven over geschreven en dat zijn ook goede
brieven. Bij de laatste van jl. maandag was het zelfs zo – ik had een motie voorbereid dit
weekend – dat ik me afvroeg of de wethouder gedachten kan lezen. Of, als je het nog
mooier wilt zien, waren we misschien wel twee zielen, één gedachte.
Toch heb ik een motie op het punt van de bedrijven. Die dien ik in samen met
GroenLinks, de VVD en de SP. Daarin willen we toch een aantal facetten benoemen om
de huidige bedrijven wat meer zekerheid te geven. In de motie verzoeken wij om te
onderzoeken of aan de nu in het gebied gevestigde bedrijven als eerste ruimte kan
worden aangeboden in de 2000 m
2
die in de plint van het woongebouw is gereserveerd
en of we ook kunnen nagaan of er toch wat mogelijkheden zijn om net buiten de
milieucategorie vallende bedrijven er een plek te geven. En als dat allemaal niet mogelijk
is, om vooral toch voor die bedrijven ruimte op maat te zoeken en vooral ook dan in de
buurt. Die motie dien ik graag in.
We dienen ook nog een tweede motie in, maar dan als PvdA samen met
GroenLinks en de SP. Deze motie gaat over de 30% sociale woningbouw die in het
programma is opgenomen. Dat is natuurlijk heel goed, dat hebben wij ook als raad
gezegd, maar wat we zagen, is dat al die sociale woningbouw die geconcentreerd is in het
grote stadsblok in het plan plaatsvindt. Wij zouden het college willen verzoeken om dat
toch zoveel mogelijk, waar maar kan, te spreiden. Dus die twee moties dien ik graag in.
Tot slot, het is al in de commissie door de wethouder toegezegd, maar ik wil het
hier toch even herhalen. In navolging van de motie van mijn collega Mulder, is
aangegeven dat bij het Amstelkwartier in Overamstel het stedenbouwkundig plan naast
5% aangepast ook 60% aanpasbaar gebouwd zou worden. De wethouder heeft in de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
commissie gezegd dat dat het uitgangspunt is en ik ga ervan uit dat die toezegging
gestalte wordt gegeven.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn binnengekomen.
74º
Motie van de leden Willemse, Van Doorninck, Meijer inzake 30% sociale
huurplan Kop Weespertrekvaart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357).
Verzoekt het college:
De geplande 30% sociale woningbouw niet te concentreren in het grote woonblok
maar waar mogelijk te spreiden over het plan.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
75º
Motie van de leden Willemse, Van Doorninck, Meijer inzake ondernemers
op de Kop van de Weespertrekvaart (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356).
Verzoekt het college:
1. te onderzoeken welke van de huidige in het gebied gevestigde bedrijven als
eerste ruimte zouden aangeboden kunnen en willen krijgen in de 2000 m
2
die
met de functie werken in de plint van het grote woongebouw is gereserveerd;
2. na te gaan als ten aanzien van ad. 1 daar bedrijven onder zijn die net buiten
de milieucategorie 1 en 2 vallen, te bezien of er isolerende of andere
maatregelen mogelijk zijn waardoor ze er toch in kunnen komen;
3. indien 1 en 2 niet tot de mogelijkheden behoren in principe eerst
vervangende bedrijfslocatiemogelijkheden te zoeken in het transitiegebied ten
zuiden van de Kop Weespertrekvaart c.q. het bedrijventerrein Overamstel
waar nog intensiveringruimte voor bedrijvigheid is.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw
MEIJER
: De SP heeft in 2005 ingestemd met woningbouw op Kop
Weespertrekvaart. Daar staan we nog steeds achter. Er is jaren over gesproken, het doel
van het gebied is veranderd en de gebruikers van het terrein raakten in opperste
verwarring. Nu willen wij hen natuurlijk niet zomaar wegsturen, maar zo voelen zij het wel.
Het is een erg nare periode voor ze geweest.
We hebben geprobeerd duidelijkheid te scheppen met het werkbezoek en met de
brieven van de wethouder. Daar gaat ook meteen mijn eerste vraag over, want helemaal
duidelijk is het mij ook niet geworden. In de brief van 2 juni spreekt u als wethouder over
hulp bij verplaatsing en in de brief van 8 juni zegt u dat u bezig bent met
verplaatsingsvergoedingen en dat dat de enige toezegging is die u gedaan hebt en
daadwerkelijk gestand wilt doen. Hoe gaat u om met de hulp aan ondernemers die daar
zitten en die verplaatst moeten worden? Ik zou daar graag duidelijkheid over hebben, en
zij natuurlijk helemaal.
Dan wil ik het hebben over het terugkeren van een aantal bedrijven. U noemt
bijvoorbeeld het glasatelier als een daarvan, en het theatertechnisch lab. Er is wel enige
zekerheid dat zij kunnen terugkeren, maar hebt u wel goed gekeken naar wat zij doen en

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
welke overlast zij eventueel kunnen veroorzaken, met een zaagbank bijvoorbeeld, waar ik
een van hen over heb gehoord, en naar de ruimte die zij nodig hebben, ook wel buiten het
bedrijfsgebouw? Want het zou toch al te rottig zijn als wij hier nu zeggen dat het wel goed
komt, maar dat straks blijkt dat het helemaal niet goed komt.
Een ander punt zijn de ondernemers zelf. Zij opperen dat zij aan een punt van het
gebied genoeg hebben dat als ze dan bij elkaar zitten, de overlast meer beperkt wordt. Dit
zou recht doen aan de jarenlange onduidelijkheid. Wat weerhoudt u er nu van daaraan
tegemoet te komen? Is het gebied nu daadwerkelijk zo definitief ingetekend, dat daar niet
meer van afgeweken kan worden, of gaat u daar misschien nog naar kijken? Het is
misschien juist wel handig om daarmee aan de slag te gaan, in plaats van ingewikkelde
uitplaatsingprocedures te gaan voeren en uitkoopregelingen in te stellen.
Dan heb ik nog twee andere vragen die overgebleven zijn bij mij. U hebt in uw
brief een hele lijst opgesteld van ondernemers en gebruikers die nu in het gebied zitten. Ik
mis daar twee opvallende gebruikers en dat zijn de Hangout en de Hells Angels. Bent u
met hen in gesprek, gaan zij ook verplaatst worden of vallen zij buiten de toezeggingen
die gedaan zijn?
Mijn laatste vraag. De stadsdeelraad Oost-Watergraafsmeer zegt in te stemmen
met dit stedenbouwkundig plan, mits er met een aantal aandachtspunten rekening wordt
gehouden. Deze raad vindt dat men (wij dus) zich meedenkend moet opstellen en dat de
nagekomen toezeggingen gestand gedaan moeten worden. Ik vraag mij nu even af:
vroeger, dus voor 2005, zijn er toezeggingen gedaan. Bedoelt de stadsdeelraad nu dat wij
aan die toezeggingen tegemoet moeten komen, of niet? En wie beslist er nu uiteindelijk,
wij of de stadsdeelraad?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK
: De wethouder zei in de commissievergadering:
transitie doet pijn. Ik denk dat wij niet kunnen ontkennen dat dit voor de ondernemers en
bedrijven die daar nu zitten inderdaad heel pijnlijk is, dat na een heel lange tijd van
onzekerheid, de bijl nu lijkt te vallen. Volgens mij is het dus heel erg goed dat, zoals in de
motie van mevrouw Willemse verwoord is, maar ook al voortkomend uit de brief van de
wethouder, wij ervoor gaan zorgen dat mensen duidelijkheid gaan krijgen, dat mensen
hulp krijgen bij verplaatsing en dat we gaan kijken wat er in het gebied zelf nog aan ruimte
is. Maar ik denk dat het verkeerd zou zijn als we het signaal zouden afgeven dat dit voor
de mensen dit er nu zitten heel erg prettig gaat worden.
Deze raad heeft in 2005 de beslissing genomen om een bedrijvengebied een
woonbestemming te geven en dat betekent dat daar mensen niet gelukkig mee zijn. Ik
denk dat het van ons als raad een vreemd signaal zou zijn, als we gaan doen alsof alles
bij het oude blijft en hen niets zal gebeuren. Ik denk dat we er al onze tijd en energie in
moeten steken om het voor die mensen zo goed mogelijk te laten verlopen en te zorgen
dat zij zich gekend voelen in hun problemen en geholpen worden bij alle veranderingen.
Vandaar mijn volledige steun aan de motie van mevrouw Willemse, die dat juist heel
duidelijk uitspreekt. Ik zou het jammer vinden als we bij dit gesprek over het
stedenbouwkundige plan niet even stil zouden staan bij wat een mooi plan dit was.
Mevrouw Willemse vindt het zelfs zo mooi dat er een Nelson Mandelaplein zou mogen
komen. GroenLinks vindt het een heel mooi stedenbouwkundig plan van eisen. Het wordt
een autoluwe wijk, met heel veel groen, met heel veel plaats voor spelen, er wordt
duurzaam aanbesteed en er is een speciaal ecologisch wildparkje. Ik denk wat dat betreft
ook, mevrouw Willemse, dat het moeilijk wordt om op dat ene plekje wat nog over is, daar

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
bedrijven te concentreren, omdat wij ook willen dat kinderen buiten kunnen spelen, dat ze
in het groen kunnen spelen en dat de ecologische betekenis van het gebied bewaard blijft.
Dat is nu juist in dat stuk geconcentreerd. Op een gegeven moment moet je keuzes
maken en ik denk dat dit een goede keuze is. Met behulp van de motie die is ingediend,
denk ik ook dat wij er met de bedrijven op een goede manier uit gaan komen en zo de
transitie voor hen wat makkelijker, pijnloos zal het niet worden, kunnen maken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik wil op deze plaats in eerste instantie duidelijk
maken dat ik heel goed begrijp dat mensen en bedrijven die in dat gebied op dit moment
gevestigd zijn, deels boos zijn. Dat begrijp ik heel goed. In het verre verleden had de
gemeente een ander perspectief voor dit gebied, namelijk om het te transformeren naar
een klassiek, intensiever bedrijventerrein. Daarover zijn in het verleden ook een aantal
toezeggingen gedaan en dat perspectief is in 2005 radicaal veranderd. Ik kan me goed
voorstellen dat mensen, die het idee hadden dat er iets anders zou gebeuren, het daar
niet mee eens zijn en boos zijn. Daarvan ben ik me zeer bewust. Tegelijkertijd denk ik wel,
en ik heb het idee dat de meeste partijen in de raad dat vinden, dat het nodig is, dat die
omslag is gemaakt en dat in dit gebied veel woningen worden toegevoegd. Het gebied is
centraler komen te liggen in de stad, het is niet meer zoals twintig jaar geleden een
rommelzone aan de rand van de stad. Aan de ene kant wordt het Amstelkwartier sterk
ontwikkeld, er zijn grote plannen rond het Amstelstation, er is sprake van dat op termijn
wellicht de Bijlmerbajes van die plek vertrekt, of deels vertrekt. Kortom, dat gebied gaat
zich over de periode van de komende tien jaar heel anders ontwikkelen. Die keus heeft de
meerderheid van de raad in 2005 expliciet gemaakt en is uitgewerkt in dit
stedenbouwkundig plan.
Dan zal ik een aantal vragen die gesteld zijn, beantwoorden. Mevrouw Willemse,
ik kom straks terug op de moties, maar eerst uw vraag over het aanpasbaar wonen. Ik
herhaal bij dezen de toezegging die ik al in de commissie heb gedaan. Wij zullen dat doen
en laten dat ook terugkomen in de bouwenveloppen die uiteindelijk worden uitgegeven.
Daar kunt u het college aan houden.
Dan vroeg de SP of het toch niet mogelijk is om de bedrijven die daar nu zitten er
geclusterd te behouden. Het is denk ik goed om ons nog even te realiseren, dat van de 39
bedrijven die daar nog zitten, er 9 zijn die hun bedrijf daar ook uitoefenen. De andere 30
hebben er alleen opslag. Ik neem aan dat u het met mij eens bent dat die plek niet per se
voor opslag gebruikt hoeft te worden, dus dat u doelt op de negen bedrijven die er hun
bedrijf uitvoeren en dat we het erover eens zijn dat die andere 30 verplaatst kunnen
worden naar plekken waar nu ook al sprake is van opslag. Het is ook in die context dat de
suggestie is gedaan over De Heining. Dat ging niet zo zeer over die 9 bedrijven, als wel
over al die bedrijven die er opslagruimte hebben. Daar is De Heining helemaal geen
slechte plek voor. Dat verklaart dat ook nog wat beter. Het probleem bij die negen
bedrijven is dat als je er echt veel woningen wilt bouwen, en het plan gaat nu uit van 350
woningen en dat is dus veel, dat volgens wet- en regelgeving alleen bedrijven in de
milieucategorieën 1 en 2 zijn toegestaan. Een deel van die 9 bedrijven voldoet daar niet
aan. Nu vraagt de motie-Willemse om te kijken of we daar niet wat meer de grens kunnen
opzoeken. Dat lijkt het college een goed plan, maar ik moet daarbij opmerken dat er wel
wettelijke beperkingen aan zitten. Het is wellicht mogelijk om ook bedrijven in de categorie
3.1 daar nog te houden, maar die moeten nog wel aan een aantal aanvullende eisen
voldoen, om ze met het wonen te kunnen combineren. Dan moet u denken in de sfeer van

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
eisen die bijvoorbeeld stellen dat activiteiten niet ’s nachts mogen plaatsvinden, dat ze
hoofdzakelijk inpandig plaatsvinden of dat het bedrijf geen gemeenschappelijk muur, vloer
of plafond heeft met een geluidsgevoelige functie. Zo zijn er nog meer, dus dat is nogal
een legpuzzel en daarom is het nog maar de vraag of de bedrijven die in die categorie 3.1
vallen in dat woonblok, waar 2000 m
2
gereserveerd is voor bedrijven, mogen blijven. Maar
het college gaat daar serieus naar kijken, op het moment dat de transformatie ook
daadwerkelijk aan de orde is. Ik weet niet of dat helemaal tegemoetkomt aan wat u wilt. Ik
denk dus niet dat het in de praktijk mogelijk is om al die 9 bedrijven daar te houden, maar
we gaan kijken hoeveel mogelijk is. Dat is de inspanningsverplichting die het college
aangaat.
Ten aanzien van de hulp bij verplaatsing en de verplaatsingsvergoeding ben ik
wat terughoudender. Omdat de toezeggingen rond 2000 van dien aard zijn geweest, dat
als mensen verplaatst zouden moeten worden, ze een vergoeding zouden krijgen. Het is
wel zo dat wij de mensen actief zullen wijzen op plaatsen waar ze hun bedrijf zouden
kunnen voortzetten. Er zijn verschillende gebieden, misschien daar ook wel in de buurt,
die te maken hebben met leegstand. Maar mensen moeten op een gegeven moment ook
wel willen en het idee hebben dat als ze weggaan uit een gebied, ze naar een plek gaan
waar ze zich weer thuis gaan voelen. Dat moet niet eenzijdig van de kant van de
gemeente komen. Dus iets van hulp zal vanuit de projectgroep zeker worden geboden,
door te laten zien waar er mogelijkheden zijn, maar het maken van nieuwe
bedrijfsplannen en het organiseren van de verhuizing, dat is echt iets wat de bedrijven zelf
moeten doen.
(Mevrouw
WILLEMSE
: Even voor alle duidelijkheid. We hebben als raad
een brief gekregen op 3 juni, ook naar aanleiding van het zwaarwegende
advies van het stadsdeel Oost-Watergraafsmeer en daarin staan wel
woorden als: “Financiële toezeggingen aan bedrijven in het verleden of
het toepassen van de Bos-subsidieregeling zullen gestand gedaan
worden” en ik heb ook gehoord dat de verplaatsingsafspraak zoals die
met Zeeburgereiland is gemaakt ook hiervoor van toepassing werd
gedacht. Klopt dat?)
Dat klopt. Dat is ook wat ik bedoel, als ik praat over verplaatsingsvergoedingen.
Maar mevrouw Meijer vroeg ook heel expliciet naar hulp bij verplaatsing. In bepaalde
mate geldt dat wel, maar als mensen daarbij denken dat de gemeente de hele verhuizing
gaat organiseren, dan gaat dat niet zo.
Dan vroeg mevrouw Meijer over nog iets over de Hangout en de Hells Angels die
niet op de lijst zouden staan. Op de lijst die ik heb, zijn ze nummer 24 en 26.
(Mevrouw
MEIJER
: Ik heb er inderdaad overheen gekeken, excuus).
Dan vroeg u nog wat de passages in het advies van de stadsdeelraad Oost-
Watergraafsmeer voor betekenis hebben. Het is een grootstedelijk gebied, dus het is niet
zo dat de stadsdeelraad hiermee moet instemmen. Zij geven ons advies door middel van
die brief en de raad kan zijn voordeel doen met dat advies door wel of geen moties op die
punten in te dienen. U hebt gezien hoe het college heeft geantwoord op dat advies. Als u
dat tevreden stelt, dan is dat het. De verhoudingen liggen dus niet zo dat zij kunnen
zeggen dat ze iets goed vinden, indien aan de toezeggingen gestand is gedaan, want in
formele zin gaan zij daar niet over.
Dan geef ik mijn reactie op de moties. Ik denk dat ik over de motie ten aanzien
van de bedrijven zojuist voldoende heb gezegd. Het college ziet de motie als
ondersteuning van de intenties die wij ook hebben om de transitie te laten slagen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
Op het gebied van de motie over sociale huur ben ik het niet met u eens, maar dat
heeft te maken met aantallen. In dat grote stadsdeel komen 280 woningen en in het
strookje langs het water komen 60 of 70 woningen. Dus in totaal gaat het om 350
woningen die daar worden gerealiseerd. 30% daarvan is 105. Die 105 woningen komen in
dat grote stadsblok. Als we nu doen wat in die motie staat, dan verhuizen we 18 woningen
vanuit dat stadsblok naar dat strookje langs het water. Dat vind ik te veel postzegelwerk
worden. We hebben al eerder gezegd dat we niet per trap de 30%-eis gaan doorvoeren.
Ik vind ook in dit geval dat dat te detaillistisch wordt. Dus ik wilde toch een beroep doen
op de raad om dit niet te doen.
Voorzitter: de heer Nederveen.
(Mevrouw
WILLEMSE
: De wethouder zegt dus dat het gaat om die 18
woningen, want het moest 30% zijn. Dat staat nu juist niet in het dictum.
Er staat zo mogelijk, en waar mogelijk, moet je spreiden. Dus dat hoeft
dus niet daar te zijn, maar wij vinden wel dat je moet kunnen bekijken of
ook in die 70 vrije woningen mogelijkheden en noodzaak zijn voor sociale
woningbouw. Dus het hoeft niet gelijk op te gaan, het kan best zijn dat in
dat strookje minder sociale woningbouw gevestigd wordt.)
Dan gaat het dus niet om 18 woningen, maar blijkbaar om nog minder. Ik denk dat
dat gewoon niet zo handig is. Dit is een blok van 280 woningen en de sociale woningbouw
kan wat makkelijker op die plek gevestigd worden. Ik heb u ook in de commissie gezegd,
dat de opbrengst in het plan hoger wordt door die 60 of 70 in dat strookje woningen voor
de markt te laten zijn. Ik kan u niet verbieden om 10 woningen naar de andere kant te
verschuiven, maar of dat nu essentieel is, dat waag ik te betwijfelen.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering voor een minuut.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering en geeft het woord aan mevrouw Van
Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK
: Ik geef het woord graag even aan mevrouw
Willemse, de indienster van de motie.
De
VOORZITTER
: Nou, dat doe ik dan wel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevrouw
WILLEMSE
: Wij hebben even overleg gehad en we begrijpen in deze
specifieke context de woorden van de wethouder. We geven daarbij wel aan dat wij vanuit
de partijen die deze motie hebben ondertekend, wij altijd goed zullen letten op de
spreiding van sociale woningbouw en dat we ook verwachten dat dat vanuit het college
zal gebeuren bij plannen die wij aanbieden. We zullen deze motie (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 357) intrekken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik ben de raad erkentelijk dat hij deze motie heeft
ingetrokken, maar ik ben het met mevrouw Willemse eens dat wij in de toekomst goed
zullen letten op de spreiding.
De motie-Willemse, Van Doorninck, Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357),
ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 300 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
Aan de orde is stemming over de motie-Willemse, Van Doorninck, Meijer
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 356).
De motie-Willemse, Van Doorninck, Meijer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 356) wordt
met zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Willemse, Van Doorninck, Meijer
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 356) met algemene stemmen is aangenomen.
5D
Benoeming van een nieuw lid van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam.
De
VOORZITTER
: Het stembureau dat gisteren is benoemd, is nog steeds in
functie en bestaat uit de leden mevrouw Gazic, mevrouw Meijer en de heer Bakker.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering tot 21.30 uur.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 21.32 uur en stelt aan de orde de
voortzetting van de behandeling van agendapunt ?.
De
VOORZITTER
: De uitslag van de benoeming van de heer Molenaar in de
Stadsregio Amsterdam is bekend: 36 stemmen uitgebracht. Ik feliciteer u dat u unaniem
bent gekozen.
25
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake instemming met het actieplan 2009-2010 ‘Woningbouw in tijden van crisis’.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 310)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevrouw
WILLEMSE
: Ja, hoe kun je eigenlijk tevreden zijn, maar toch zijn wij
tevreden dat dit actieplan er ligt, in het kader van de crisis en de woningbouwproductie.
Het is een plan voor 2009-2010. Wij hopen oprecht dat er geen actieplannen voor daarna
hoeven te worden uitgebracht, want dat zou betekenen dat we uit die crisis zijn, maar wie
kan dat voorspellen?

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
Die crisis hakt er heel zwaar in. Dit eerste kwartaal zagen we een start van de
bouw van nog geen 300 woningen en de verkoop van de woningen loopt hard terug. U
kunt het allemaal in de krant lezen. Dat is geen goed nieuws, terwijl continuïteit in de
woningbouwsector van heel groot belang is voor Amsterdam. Voor alle wachtende
starters op de woningmarkt, voor alle burgers in stedelijke vernieuwingsprojecten, voor de
werkgelegenheid. Gisteren of eergisteren kwam er nog het bericht dat na de zomer een
enorme golf van werkloze bouwvakkers verwacht wordt. De voorspellingen lopen op tot
50.000 mensen. Dat zijn allemaal vervelende berichten. Maar wat we ook in de commissie
hebben gezegd, het behoud van de deskundigheid in de sector is zo belangrijk.
En dan toch tevreden met dit actieplan. Het zijn duidelijk eerste stappen en zo
zien we dat ook als PvdA. We houden ook heel graag, de wethouder heeft dat ook
toegezegd in de commissievergadering, de vinger aan de pols: hoe gaat het met die
maatregelen, moeten we mogelijk aanvullende maatregelen nemen? Mijn collega Mulder
en ik hebben al begin dit jaar een raadsnotitie ingediend. We vinden heel veel voorstellen
al terug in de notitie van het college, maar nog niet allemaal. We zien natuurlijk graag een
integraal preadvies op onze notitie terug. Maar vooralsnog zeggen wij tegen het college:
hulde voor dit eerste actieplan, hoe triest het ook is dat we het moeten uitbrengen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest en deelt het
college mee dat het nog twee minuten spreektijd heeft.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik gebruik die tijd om de PvdA te bedanken voor
de complimenten. Het preadvies waar u naar vraagt is onderweg. Ik weet niet precies
waar het zich bevindt in de bureaucratische molen, maar het komt richting de raad.
(De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, u bent zo vlot vandaag, dat u even
gemist had dat ik ook iets wilde zeggen. Mag dat nog?)
(De
VOORZITTER
: Per interruptie, gaat uw gang.)
(De heer
VAN DROOGE
: Ik heb in de commissievergadering gezegd, dat
ik het geweldig vind dat hier de woningbouw wordt gestimuleerd. Ik heb
toen geprobeerd de commissie en de wethouder erop te wijzen dat het
misschien verstandig zou de eerste hobbel van een huisaankoop te
verlagen. Dit omdat als je een huis koopt in Nederland je in het begin te
maken hebt met enorm veel lasten, zoals voor makelaars, notarissen,
overdrachtsbelasting et cetera. Die eerste hobbel zou je kunnen verlagen
door bijvoorbeeld de erfpachtafkoop voor 50 jaar na 5 jaar te laten ingaan
en, indien je jaarlijks betaalt, dit ook na 5 jaar te laten ingaan. Daarmee
moet je wat meer betalen, maar in 45 jaar. De wethouder was het toen
met mij eens dat dit een nuttig instrument was, maar wees mij erop, en ik
citeer: “dat het in het huidige erfpachtsysteem mogelijk is”. Dat was
duidelijk. Ik heb het vervolgens nagevraagd hoe vaak dat nu voorkomt.
De wethouder mag het navragen maar ik neem aan dat zijn dienst
voldoende werkt en hij zal dus ook weten, dat onderzoek heeft
uitgewezen dat het de laatste 5 jaar precies 0 keer is voorgekomen. Dat
vind ik wel erg weinig. Ik wil graag een motie indienen, waarin ik de
wethouder oproep dit instrument actief te gaan inzetten in plaats van dit
passieve gedoe.
(Mevrouw
WILLEMSE
: Misschien om papier te kunnen besparen;
volgens mij is dit juist een van de maatregelen van het actieplan.
Bijvoorbeeld dat je jaarlijks de erfpacht kunt betalen, daar geeft het

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
systeem nu al mogelijkheden voor, maar het is heel weinig
gecommuniceerd en daarom niet bekend. Ik antwoord misschien voor de
wethouder, maar anders gaat de papiermachine al draaien.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Dus ik moet voorkomen dat de motie
vermenigvuldigd wordt? De heer Van Drooge heeft gelijk in zijn opmerking dat van deze
faciliteit de laatste vijf jaar geen gebruik is gemaakt. Nu was er de laatste vijf jaar ook
geen crisis. Het is wel zo dat ontwikkelaars sinds begin dit jaar actief worden gewezen op
de mogelijkheden die het erfpachtstelsel biedt. Een andere mogelijkheid is om niet in één
keer vijftig jaar te betalen, maar vijftig keer één jaar te betalen. Van die mogelijkheid is
door diverse ontwikkelaars al gebruikgemaakt. Ik wil u best toezeggen dat we de mensen
ook op deze mogelijkheid van het erfpachtstelsel actief zullen gaan wijzen. Alles wat helpt
om het financieringsprobleem aan het begin op te lossen, waar het hierom gaat en waar
we het volgens mij allemaal over eens zijn, zullen we gebruiken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Met de toezegging van de wethouder dat hij dat echt
actief gaat doen, hoeft u de motie niet te multipliceren, voorzitter. Maar de vorige keer zei
de wethouder alleen dat de mogelijkheid bestaat en er is een verschil tussen het bestaan
van de mogelijkheid en er actief over communiceren.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Dat zeg ik u dan graag toe.
De
VOORZITTER
deelt mede is ingekomen: een motie van het lid de heer Van
Drooge inzake actieplan.
De raad spreekt uit:
het beleidsinstrument om de betaling van de erfpachtkanon 5 jaar later in te laten
gaan, waarbij de volledige erfpachtkanon daarna wordt voldaan ofwel door jaarlijkse
betalingen gedurende de resterende 45 jaar, ofwel door eenmalige afkoop, actief te gaan
stimuleren in Amsterdam.
De
VOORZITTER
: Dan vormt de motie geen onderdeel van de beraadslaging, als
u het niet erg vindt. Ik vind het nogal efficiënt.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 310 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
26
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten bate van de voorbereiding van afstandsbediening
van bruggen en sluizen in Amsterdam. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 302)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Gazic.
Mevrouw
GAZIC
: Deze voordracht vraagt de beschikbaarstelling van een krediet
om een masterplan te maken over hoe Amsterdamse bruggen en sluizen in de toekomst
op afstand bediend kunnen worden en om meteen twee pilots uit te voeren om er van te
leren. Kosten: 800.000 euro. De pilots zijn bedoeld om Sloterplas te ontsluiten, zodat
meer bootjes van en naar Sloterplas kunnen. Nu is dat maar mondjesmaat het geval. Een
goede zaak, lijkt me. De VVD maakte zich zorgen over de veiligheid van de bruggen die
zonder toezicht komen te staan en over wat er met de banen van de brugwachters zal
gebeuren, als we overgaan naar bediening op afstand. De wethouder heeft ons beloofd
dat niemand ontslagen zal worden en dat is een hele geruststelling. Bovendien schijnt het
heel moeilijk te zijn om aan nieuwe, jonge brugwachters te komen. Wat veiligheid betreft,
antwoordde de wethouder dat dat juist een van de onderdelen is, waar een masterplan
antwoord op moet geven.
In de commissie vroegen we de wethouder om met een splitsing van de kosten te
komen tussen de pilots en het masterplan. We hebben de brief bij de griffie mogen inzien.
Wel kabinet, daarom zal ik geen bedragen noemen. Maar zoals we al dachten, gaat er
wel heel veel geld naar proces- en managementkosten, inclusief een ergonomische
douche en inhuur van externen. Daarom denken we dat er nog wel een
inventarisatiepuntje bij kan. Namelijk een inventarisatie van de brugwachtergebouwtjes
die leeg komen te staan als gevolg van dit besluit.
Samen met de VVD, CDA en D66 wil ik een motie indienen om dit aan het
masterplan toe te voegen. Het zou zo jammer zijn om die huisjes te laten vervallen. Mocht
het ooit zover komen, willen we dat er een prijsvraag wordt uitgeschreven om suggesties
te verzamelen welke andere bestemming deze gebouwtjes kunnen krijgen. Een voorbeeld
is de provincie Zuid-Holland die drie jaar geleden een prijsvraag heeft uitgeschreven om
ideeën te verzamelen voor herbestemming van vier historisch waardevolle
brugwachtershuisjes. Het winnende plan was om ze te gebruiken voor kunstzinnige en
culturele projecten en voor een culinaire proeverij.
Twee dagen geleden is in Het Parool hier een bericht over verschenen en ik heb
al een paar ideeën van enthousiaste Amsterdammers mogen ontvangen. U hoort het,
ideeën genoeg en het is ook nog eens goed om de Amsterdammers meer bij de toekomst
van deze mooie stad te betrekken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw
MEIJER
: Mevrouw Gazic zei het al, u vraagt ons om 8 ton uit te trekken
voor een onderzoek naar de voorwaarden waaraan voldaan moet worden om de bruggen
en sluizen op afstand te kunnen bedienen en een pilot te doen op de Akersluis en de
Kramersluis. Ik vind dit werkelijk van de zotte, voorzitter. Waarom zouden we dit doen, als
dit huiswerk al wordt gedaan voor ons door het Rijk? Het Rijk doet immers op dit moment
onderzoek naar de veiligheid, klantvriendelijkheid en ook de kosten en baten hiervan. Dat
onderzoek en de evaluatie van dat onderzoek moeten nog dit jaar klaar zijn. Laten we nu
even de tijd nemen, dit afwachten, en daar ons voordeel mee doen, in plaats van nu 8 ton
uit te trekken en te besteden voor een onderzoek dat een ander al voor ons doet.
Bovendien breekt het reces bijna aan, het jaar is zo om. Het kan ons veel geld schelen en
ik vind het werkelijk grote kolder om in deze tijd bijna 1 miljoen hierin te steken. En dan wil
ik wel meteen even meedingen naar de prijs van mevrouw Gazic. Laten we voorlopig nu

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
een brugwachter in dat huisje houden, dan is iedereen gelukkig, houden we dat geld in
onze zak en kijken we eerst maar eens naar de evaluatie van het Rijk.
De
VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen:
76º
Motie van de leden Gazic, Willemse, Van der Burg, Van Drooge en
Manuel inzake de beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de voorbereiding
van afstandsbediening bruggen en sluizen in Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358).
Draagt het college van burgemeester en wethouders op:
- in het kader van een masterplan meteen een inventarisatie te maken van leeg
te komen brugwachtershuisjes
- daarna een prijsvraag uit te schrijven om suggesties te verzamelen welke
andere functies deze gebouwtjes zouden kunnen krijgen.
De motie is tevens ondertekend door de heer Van der Burg, de heer Van Drooge
en de heer Manuel en maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik zal iets zeggen over de motie op het moment
dat de tekst daarvan hier gearriveerd is. Ik wil eigenlijk alleen even reageren op de
woorden van mevrouw Meijer. Ik ben het verder met mevrouw Gazic wel eens. U zegt dat
het volstrekte kolder is, maar wat u zegt over dat onderzoek van het Rijk, is volstrekte
onzin. Het Rijk onderzoekt namelijk helemaal niet welke investeringen wij in Amsterdam
moeten doen om over te gaan op afstandsbedieningen voor verschillende bruggen. Wat
het Rijk ook niet doet, is ervoor zorgen dat de sluizen rond de Sloterplas mensen kunnen
doorlaten, waar een deel van dit geld voor wordt gebruikt. Ook dat wordt niet betaald door
dat rijksonderzoek. Dus het is wel degelijk zo dat dit voorstel, deze 8 ton helpt voor te
bereiden dat wij hier in Amsterdam op termijn over kunnen gaan op het op afstand
bedienen van bruggen. Het is dus helemaal geen weggegooid geld, wat mevrouw Meijer
suggereert.
(Mevrouw
MEIJER
: Die suggestie wil ik ook ten sterkste handhaven, want
in uw voordracht staat dat wij gaan kijken naar de technische, functionele,
veiligheids-, financiële en capacitaire overwegingen en dan wordt er een
analyse gemaakt en beschreven onder welke voorwaarden invoering van
afstandsbedieningen in Amsterdam op grote schaal mogelijk is. En het
Rijk doet een onderzoek naar de bediening van sluizen op afstand,
waarin wordt gekeken naar veiligheid, klantvriendelijkheid en de kosten-
en batenaspecten daarvan. Volgens mij kun je dat zo boven op elkaar
leggen. Dan zou ik toch zeggen: kijk nu even wat het Rijk doet.)
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik hou vast dat het echt volstrekte onzin is wat u
zegt. Kijk, wat wij gaan onderzoeken, is voor al die bruggen en sluizen in Amsterdam,
welke investeringen je voor die bruggen en sluizen moet doen. Hoeveel dat kost en hoe
dat eruit gaat zien bij al die bruggen bij de Kostverlorenkade. Ik denk dat het Rijk dat
helemaal niet voor ons op gaat schrijven, mevrouw Meijer. Op het moment dat het
onderzoek van het Rijk verschijnt, waarin staat welke investeringen je nodig hebt om alle
bruggen in Amsterdam op afstand te bedienen, als het rijksonderzoek dat oplevert, krijgt u
van mij een fles wijn. Als dat nu niet zo is, krijg ik van u een fles wijn, zullen we dat

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
afspreken? Het Rijk doet toch dat onderzoek en u zegt dat dat onderzoek al die gegevens
gaat opleveren. Volgens mij is dat niet waar en daarom moeten we zelf dat onderzoek
doen.
(De
VOORZITTER
: Ik beluisterde een toezegging, de weddenschap leg ik
niet vast. Maar u zou nog ingaan op de motie.)
In de motie staat, vind ik, eigenlijk een heel goede suggestie. Dat is iets wat het
Rijk niet onderzoekt, misschien dat dat mevrouw Meijer nog kan overhalen toch in te
stemmen met de voordracht, dan wordt die inventarisatie voor de brugwachtershuisjes
ook meteen gemaakt. En de prijsvraag vind ik een leuk idee. We moeten, als de
inventarisatie gemaakt is, kijken hoe we dat het beste kunnen inkleden.
De discussie wordt gesloten.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Voorzitter, een punt van nieuwsgierigheid, ik zou
eigenlijk wel willen weten of mevrouw Meijer de weddenschap aangaat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw
MEIJER
: Ik ga hier niet zeggen dat het Rijk alle bruggen en sluizen in
Amsterdam zo langs de meetlat legt. Maar het is wel zo dat het Rijk kijkt waaraan je nu in
zijn algemeenheid moet voldoen. Aangezien wij ook kijken waar we aan moeten voldoen
en ook nog eens specifiek kijken naar alle bruggen en sluizen, kan ik me voorstellen dat
uw onderzoek iets verder gaat dan dat van het Rijk. Maar dan nog heeft het Rijk
misschien ons huiswerk gemaakt, en moeten wij alleen van die 7 een 8 maken. Dus ik
houd staande dat we gewoon nog even moeten wachten
De
VOORZITTER
: Ik stel vast dat de randvoorwaarden van de weddenschap na
de vergadering nog even moeten worden uitgewerkt.
Aan de orde is stemming over voordracht.
De voordracht wordt met zitten en opstaan aanvaard.
De
VOORZITTER
constateert dat de voordracht is aanvaard, met de stemmen
van SP tegen.
Aan de orde is stemming over de motie- Gazic, Willemse, Van der Burg, Van
Drooge, Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer voor een stemverklaring.
Mevrouw
MEIJER
(stemverklaring): De SP zal voor deze motie stemmen, maar
we gaan er wel van uit dat de winnaar van de prijsvraag zal zijn: de brugwachter blijft.
De motie- Gazic, Willemse, Van der Burg, Van Drooge, Manuel (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 358) wordt met algemene stemmen aanvaard.
27

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2009
tot kennisname van de Financiële Prognose Noord/Zuidlijn per 1 januari 2009.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 304)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
: Zo laat, na vier dagdelen vergadering, hebben wij
het nog over de prognose Noord/Zuidlijn, de prognose die in februari bekend werd en die
ons in maart ook op papier bereikte. De verleiding is natuurlijk groot om daar nauwelijks
meer aandacht aan te besteden, want er is sindsdien alweer zoveel gebeurd. Maar dat
kan toch niet de bedoeling zijn bij een prognose, die toch nog weer afwijkt van de
prognose in de jaren daarvoor, namelijk door het bedrag wat er in werd genoemd als extra
noodzakelijk om de zaak tot een einde te brengen. Dat dat bedrag inmiddels ook alweer
achterhaald wordt door zaken, die wij in deze raad nog gaan bespreken de komende
weken, waardoor zelfs de 300 miljoen euro alweer in een ander perspectief komt te staan,
laat onverlet dat dat een enorme hoeveelheid geld is, dat dat ook de aanleiding is
geweest voor wethouder Herrema om zijn vertrek aan te kondigen, en het bevestigt in de
ogen van GroenLinks alleen maar dat de raad er goed aan heeft gedaan zelf een enquête
in te stellen en dat het goed is dat er een onderzoek van de commissie-Veerman is
geweest. We nemen natuurlijk kennis van deze prognose met alle details en feitjes die er
in genoemd worden. Het echte afwegen van wat het betekent, hangt natuurlijk samen met
de beide andere projecten, maar ik wilde dit toch niet als hamerstuk voorbij laten gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Ook ik zal enkele zinnen wijden aan dit donkere moment, deze
donkere constatering, deze financiële prognose die grote gevolgen heeft gehad, maar we
komen er de komende tijd nog uitgebreid op terug, dus ik zal gewoon eens één stukje
voorlezen, dat is een stukje van de heren Korf en Horvat, die overigens een aardige
pensioenvoorziening aan de Noord/Zuidlijn overhouden, volgens mij. Zij komen tot een
oordeel. Ze oordelen dat het de goede kant op gaat, maar dat ‘er nog wel wat slagen
gemaakt moeten worden, voordat er sprake kan zijn van een volwaardige
projectbeheersing’.
En dat terwijl wij al zeven jaar aan het spitten zijn, dus de moed die ik af en toe bij
mezelf her en der vandaan haal, zakt dan meteen weer in mijn schoenen, als ik een
dergelijke opmerking lees. Tot zover, en wij zullen op een ander manier de komende
maanden het echte debat gaan voeren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergvoet.
Mevrouw
BERGVOET
: Mevrouw Van Pinxteren heeft natuurlijk volkomen gelijk;
het is alweer een poosje geleden en er zijn alweer zoveel dingen gebeurd, maar het zou
te gek zijn als dit een hamerstuk zou zijn, dus ook ik heb vanmiddag, aan het begin van
deze middag, dit stuk uit de vuilniszak gehaald omdat ik vond dat er toch wat woorden
aan gewijd moesten worden. De dingen die in deze raadsvoordracht worden
aangedragen, zijn voor voormalig wethouder Herrema aanleiding geweest om op te
stappen en hebben hem de woorden ontlokt: de patiënt is nog zieker dan gedacht. We
hebben daarom inderdaad met raadsbrede steun de enquêtecommissie ingesteld en die
is volop aan de slag, dus dat is mooi. Er ligt een rapport van de commissie-Veerman, er

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
ligt ook een rapport van de SP, getiteld ‘de Pre-metro’, ik had er nog nooit van gehoord,
maar we gaan het er over hebben. Ik zal niet zeggen: het is allemaal achterhaald, maar er
is alweer veel gebeurd en de PvdA zal ook bij de behandeling van het rapport van de
commissie-Veerman terugkomen op dit onderwerp en dan zullen we hier uitgebreid verder
op ingaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: Dit is een prognose die weer een grote schok was voor heel
Amsterdam en die ook politiek de nodige gevolgen heeft gehad, die zijn zojuist ook
genoemd. Ik ben zelf al bijna acht jaar woordvoerder op dit onderwerp in de raad en op de
een of andere manier slaagt de Noord/Zuidlijn er toch ieder jaar weer in om voor nieuwe
en vaak onprettige verassingen te zorgen, in financieel opzicht, maar, wat ik soms nog
veel erger vind en waar ook de commissie-Veerman op wijst, ook in organisatorisch
opzicht. Bijvoorbeeld de risicoanalyses en dergelijke blijken dan toch weer niet goed
genoeg te zijn, met een andere methode komt men toch weer tot nog hogere risico’s,
zoals bij deze prognose. Verder vond ik eigenlijk het voorstel wat het college heeft gedaan
om voor een bepaald bedrag te willen dekken, acceptabel, ondanks dat voor het eerst niet
voor de meridiaanwaarde is gekozen, maar voor een soort andere waarde. Over de
dekking hebben we overigens gesproken bij de jaarrekening, dus daar ga ik verder niet op
in. Het heeft ons in ieder geval wel geleerd hoe robuust dit probleem van de beheersing
van de Noord/Zuidlijn is. We hopen dat we met het rapport van de commissie-Veerman en
de enquêtecommissie een doorstart kunnen gaan maken. Daarover zullen we gaan
praten in de komende weken, dan wel aan het eind van het jaar, wat betreft het rapport
van de enquêtecommissie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
GERSON
: Ik denk dat ook gezien de inbreng van de sprekers, mijn
reactie vrij beperkt kan zijn. Ik kan niet anders dan instemmen met de sprekers die
gezegd hebben dat dit enerzijds een heel schokkend en heel belangrijk rapport is, maar
dat de ontwikkelingen die daarna hebben plaatsgevonden, een debat nu over het rapport,
ik wil niet zeggen overbodig maken, maar wat van zijn inhoud ontdoen, zoals ook gezegd
is. Voor het college was dit rapport toen een belangrijke aanleiding om de commissie-
Veerman in te stellen en ik denk ook dat het voor het college, dit nog eens lezend en het
rapport van de commissie-Veerman, alleen maar des te meer inspiratie is om het laatste
zetje te geven en om te zorgen dat dit het laatste rapport in deze trant is in de rij. Dat zal
dan mijn persoonlijke inzet zijn. Zoals ook in ander verband is gezegd: risico’s nul zijn er
niet, maar dit rapport is wel een inspiratie om te kijken of we nu een andere weg in
kunnen slaan. Daar wou ik het bij laten.
De
VOORZITTER
: Mijnheer Van Drooge, u hebt een interruptie?
De heer
VAN DROOGE
: Nee, voorzitter, geen interruptie.
De
VOORZITTER
: U wilt een tweede termijn?
De heer
VAN DROOGE
: Nee, voorzitter, zelfs dat niet. Ik zou u willen vragen om
even op uw belletje te drukken.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
De
VOORZITTER
: Als u toelicht waarom.
De heer
VAN DROOGE
: Omdat het misschien prettig is als alle leden van de raad
even naar binnen komen.
De
VOORZITTER
: We doen allerlei ongebruikelijke dingen vandaag. Maar het
leven is niet zo: ‘u vraagt, wij bellen’, zo is het niet.
Leden van de raad, op bijzonder verzoek van het lid Van Drooge bent u
binnengeroepen. Ik geef hem het woord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Voorzitter, bij het termineren van uwe eminentie als
primus inter paris als speaker van dit huis, past een epiloog. Deze zal u worden bediend
door de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Velen hebben het niet beseft, beste voorzitter, beste Ruud, dat
wij voor een historisch moment staan. Hoe lang dat duurt, ligt eraan hoe lang ik aan het
woord ben, dus dat is nog even spannend. Maar straks ga je voor het laatst de
vergadering sluiten als vice-voorzitter van deze raad en ik wil je namens de raad, en ik
verstout me om ook een beetje namens het college te spreken, dan kan ik ook eens
wennen hoe dat voelt (gelach), maar ik denk toch echt dat ik namens iedereen spreek als
ik zeg dat we je heel dankbaar zijn dat je dat hebt willen doen. Maar je hebt het daarnaast
ook nog eens voortreffelijk gedaan in dikwijls prachtig gebeeldhouwde zinnen die mij zelf
in ieder geval veel plezier bezorgden. We komen natuurlijk absoluut terug met een echt
officieel afscheid, maar het leek ons ook gepast om tijdens de raad en voor jouw laatste
hamerslag als vice-voorzitter onze dank voor jou als voorzitter hierbij uit te spreken.
Bloemendaal kan gerust verder gaan met slapen, het komt allemaal goed. Ruud, bedankt
voor alles wat je voor ons hebt gedaan (applaus).
De
VOORZITTER
: Geachte heer Bakker, lieve leden van de raad. Bedremmeld
neem ik uw applaus in ontvangst. Het is bovendien voorbarig, want ik doe dat onder
voorbehoud van de bewilliging van De Kroon. Maar u moet vooral niet denken dat ik nu de
vergadering ga sluiten, want ik ga namelijk eerst vaststellen dat wij akkoord gaan met de
voordracht. Dat betreft slechts 290 miljoen euro.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nummer 304 van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering en wenst iedereen een wel thuis.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 11 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39



INDEX
284 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 7 april 2009 tot
kennisname van de reactie op het initiatiefvoorstel ‘Een goede zaak: sociaal en
maatschappelijk verantwoord ondernemen’ .....................................................................9
295 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 14 april 2009 tot
kennisname van het meerjarenbeleidsplan Participatie ...................................................1
296 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009 tot
vaststelling van de inzet van middelen voor een nieuwe vrijwilligersverzekering ............8
300 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake het investeringsbesluit Kop Weespertrekvaart Overamstel ................................24
302 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 28 april 2009 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten bate van de voorbereiding van
afstandsbediening van bruggen en sluizen in Amsterdam.............................................32
304 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2009 tot
kennisname van de Financiële Prognose Noord/Zuidlijn per 1 januari 2009 .................36
310 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 12 mei 2009
inzake instemming met het actieplan 2009-2010 ‘Woningbouw in tijden van crisis’ ......30
317 Actualiteit van het raadslid mevrouw Burke van 9 juni 2009 inzake Unal Zorg ........20
351 Motie-Van der Pligt inzake het meerjarenbeleidsplan Participatie 2009-2012............2
352 Motie van het lid mevrouw Van
der Pligt, Ünver, De Goede ....................................11
353 Motie van de leden Van
der Pligt, Ünver, De Goede................................................11
354 Motie van het lid de heer Van Drooge inzake ‘MKB-vriendelijk aanbesteden’..........13
355 Motie van de leden Burke en Willemse inzake bestemmingsplannen kleinschalige
woonvoorzieningen .........................................................................................................21
356 Motie van de leden Willemse, Van Doorninck, Meijer inzake ondernemers op de Kop
van de Weespertrekvaart................................................................................................25
357 Motie van de leden Willemse, Van Doorninck, Meijer inzake 30% sociale huurplan
Kop Weespertrekvaart ....................................................................................................25
358 Motie van de leden Gazic, Willemse, Van der Burg, Van Drooge en Manuel inzake
de beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de voorbereiding van
afstandsbediening bruggen en sluizen in Amsterdam....................................................34