Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum
1 april 2009
Publicatiedatum
15 april 2009
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 1 APRIL 2009.
Aanwezig
: de leden mevrouw Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevrouw
Bergervoet (PvdA), mevrouw Boelhouwer (SP), mevrouw Bos (PvdA), de heer Van der
Burg (VVD), mevrouw Burke (PvdA), mevrouw Buurma-Haitsma (VVD), mevrouw Van
Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer Flos (VVD), mevrouw Van der Garde
(PvdA), mevrouw Gazic (PvdA), de heer Geurts (GL), de heer De Goede (GL), mevrouw
Graumans (PvdA), mevrouw Hauet (PvdA), de heer Ivens (SP), mevrouw Kaplan (PvdA),
de heer Limmen (CDA), mevrouw Logtenberg (PvdA), de heer Mahdi (PvdA), mevrouw
Mahrach (PvdA), de heer Manuel (D66), mevrouw Manuela (PvdA), mevrouw Meijer (SP),
de heer Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), mevrouw Ornstein (VVD), mevrouw
Van Pinxteren (GL), mevrouw Van der Pligt (SP), mevrouw Riem Vis (PvdA), de heer
Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevrouw Sargentini (GL), de heer Straub (PvdA),
mevrouw Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD), mevrouw Willemse
(PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer De Wolf (PvdA), de heer Van ’t Wout (VVD).
Afwezig
: de leden mevrouw Hoogerwerf (D66), de heer Sajet (PvdA).
Aanwezig:
de burgemeester de heer Cohen (Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie) en de wethouders de heer Asscher
(Financiën, Economische Zaken, Onderwijs, Jeugdzaken), mevrouw Gehrels (Kunst en
Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop), de heer
Gerson (Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en
Monumenten), de heer Ossel (Zee- en Luchthaven, Armoede, Werk en Inkomen,
Diversiteit en Grotestedenbeleid), de heer Van Poelgeest (Ruimtelijke Ordening,
Grondzaken, Waterbeheer en ICT), mevrouw Vos (Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie,
Openbare Ruimte en Groen).
Afwezig:
geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 1 april 2009
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.02 uur.
De
VOORZITTER:
Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
1
Mededelingen.
De
VOORZITTER:
Er is bericht van verhindering van mevrouw Hoogerwerf en
van de heer Sajet. Ik deel u mee dat er sprake zal zijn van een middagzitting. Ik heb
begrepen dat de heer De Wit een mededeling heeft namens de Rekeningencommissie. Ik
stel u in de gelegenheid om die mededeling te doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit.
De heer
DE WIT:
We hebben vanmorgen uitgebreid met elkaar gesproken in de
Rekeningencommissie. Om te voorkomen dat we weer in dezelfde tijdproblemen komen
als in 2008 heeft de Rekeningencommissie gevraagd of wij de gemeenterekening bijtijds
aangeleverd kunnen krijgen, rondom 15 april 2009. We hebben daarover een brief
gestuurd en er later, omdat antwoord uitbleef, een rappelbrief over gestuurd. Beide
brieven zijn niet beantwoord. Nu horen we dat de proefdruk van de gemeenterekening
pas op 29 april 2009 beschikbaar komt. De Rekeningencommissie is tot de conclusie
gekomen dat wij op die manier niet kunnen werken. Wij kunnen ons werk op deze manier
niet ordentelijk doen. Wij verzoeken daarom om een extra raadsvergadering en stellen
daarvoor 8 juni 2009 voor.
De
VOORZITTER:
Dit lijkt mij een vraag die doorgeleid moet worden naar het
presidium. Dat moet er maar een besluit over nemen.
(Mevrouw
ORNSTEIN:
Ik wil daarover in elk geval nu al zeggen dat in
2008 de jaarrekening en de voorjaarsnota in één raadsvergadering zijn
behandeld. Dat is om heel verschillende redenen een erg onwenselijke
situatie. Ik wil daarom het presidium met klem meegeven dat het ervoor
zorgt dat dat dit jaar niet opnieuw gebeurt.)
Waarvan akte.
(Wethouder
ASSCHER:
Het is ingewikkeld om via mededelingen over de
raadsagenda in gesprek te gaan. Ik hecht eraan om te benadrukken dat ik
ervoor zorg dat de rekening dit jaar op tijd klaar is en dat ik mij houd aan
alle afspraken die gemaakt zijn met andere partijen. Ik zet mij er graag
voor in om zaken nog eerder te leveren dan nu het geval is. Mocht
daarover enig misverstand bestaan, dan hoop ik dat hiermee uit de weg
geruimd te hebben.)
(De heer
NEDERVEEN:
De opmerking van de heer Asscher is een
belangrijke bouwsteen voor het overleg in het presidium. Ik zal nader
overleg met u voeren over de precieze data.)
3
Vaststelling van de agenda.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
1A
Afscheid van het raadslid de heer Van der Meer.
Dit punt wordt even aangehouden.
1B
Benoeming kandidaat-wethouder.
Dit punt wordt even aangehouden.
1C
Raadsvoordracht van het presidium van 31 maart 2009 inzake het verlenen van
ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor de heer Gerson (Gemeenteblad afd.
1, nr. 164).
Dit punt wordt even aangehouden.
2
Notulen van de raadsvergadering op 11 maart 2009.
De notulen worden goedgekeurd.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
Notitie van de raadsleden mevrouw S. Gazic en mevrouw H.J.T. Willemse
van 1 april 2009, getiteld: Amsterdam – Waterstad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
Besloten is, deze notitie in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen om preadvies en te betrekken bij de structuurvisie.
Ledenbrief van LOGA van 4 maart 2009 inzake de actiedag Agressie en
Geweld op 6 april 2009.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Ledenbrief van de VNG van 3 maart 2009 inzake raadsledennieuwsbrief
nr. 5 betreffende onder andere vergoeding voor raadsleden, start van de verkiezing van
een jong raadslid 2009.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 23 februari 2009
inzake financiële positie 2009 van de gemeente.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Brief van wethouder M. van Poelgeest van 24 februari 2009 inzake
gasleidingen onder noodlokalen.
Besloten is, deze brief, voor kennisgeving aan te nemen.
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 23 december
2008 inzake financieel toezicht 2009 van de gemeente.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Ledenbrief van LOGA van 9 maart 2009 inzake FLO-overgangsrecht:
levensloopbijdrage en inkoop OP bij ontslag bij regionalisering.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
Nieuwsbrief van Stadsregio Amsterdam van 2 maart 2009 inzake
besluiten en voorstellen van het db van 26 februari 2009 over onder andere Regionale
huisvestingsverordening en jeugdzorg 2009.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
Raadsadres van de heer J.H.A. Reinders, voorzitter van de
Huurdersvereniging De Pijp van 5 maart 2009 inzake splitsen van woningen buiten
contingent door eerst samen te voegen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen na behandeling in de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
10°
Raadsadres van de heer K. Breunissen, namens Milieudefensie van
5 maart 2009 inzake Eis van IJburg: Houd het IJmeer open!
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
11°
Brief van de heer L.F. Asscher, wethouder Economische Zaken van
12 maart 2009 inzake doorwerking van economische recessie in Amsterdam.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen. Deze brief is betrokken
bij de bespreking inzake de kredietcrisis op 26 maart 2009 in de Raadscommissie
Financiën c.a.
12°
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2009
inzake de afhandeling van motie-Flos, nr. 643 van 2006 over preadvies op de notitie-Flos:
Aanvalsplan verloedering II.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
Besloten is, de uitvoering van deze motie voor kennisgeving aan te nemen.
13°
Circulaire
van
het
Ministerie
van
Binnenlandse
Zaken
en
Koninkrijksrelaties van 3 maart 2009 inzake de wijziging van rechtspositiebesluiten in
verband met fiscaliteit dienstauto’s.
Besloten is, deze circulaire voor kennisgeving aan te nemen.
14°
Ledenbrief van de VNG van 4 maart 2009 inzake de verkenning van
crisismaatregelen voor de arbeidsmarkt.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
15°
Ledenbrief van de VNG van 6 maart 2009 inzake hulp aan ondernemers
bij economische crisis.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
16°
Ledenbrief van de VNG van 4 maart 2009 inzake aanpassing subsidies
welzijn,
bibliotheken
en
kunsteducatie
2007-2009
naar
aanleiding
van
loonkostenontwikkelingen.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
17°
Ledenbrief van de VNG van 11 maart 2009 inzake verkiezingssoftware
voor de verkiezing van het Europees Parlement.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
18°
Ledenbrief van de VNG van 11 maart 2009 inzake nieuwe leidraad voor
invordering van gemeentelijke belastingen.
Besloten is, deze brief in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
19°
Brief van het Ministerie van VROM van 2 maart 2009 inzake het rapport
Kwaliteit van buurt en straat.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
20°
Ledenbrief van LOGA van 3 maart 2009 inzake indexering
bovenwettelijke werkloosheidsuitkering.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
21°
Brief van mevrouw J. Sargentini, fractievoorzitter van GroenLinks van
12 maart 2009 inzake de overname van het fractievoorzitterschap door mevrouw G.A.M.
van Doorninck vanaf 23 maart 2009.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
22°
Raadsadres van de heer drs. T. Hooghiemstra, algemeen directeur van
de Vereniging van Openbare en Algemeen Toegankelijke Scholen (VOS/ABB), gericht
aan het college, van 27 februari 2009 inzake investering onderwijshuisvesting.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
23°
Ledenbrief van de VNG van 16 maart 2009 inzake actuele ontwikkelingen
op het gebied van de kinderopvang.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
24°
Raadsadres van de heer H.H. Niesen, voorzitter van de Stichting
Faunabescherming van 9 maart 2009 inzake ecoduct en fietspad Amsterdamse
Waterleidingduinen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT.
25°
Raadsadres van de heer drs. P.A.M. van den Broek, namens WMO
Adviesgroep bv van 27 februari 2009 inzake de rol van de gemeenteraad bij de
besluitvorming over de Wet maatschappelijke ondersteuning.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening.
26°
Raadsadres van de heer O. Gilds, namens Stichting Kleurrijk 7 juni van
24 februari 2009 inzake financiële bijdrage voor de herdenking van de SLM vliegramp van
7 juni 1989 te Zanderij.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid.
27°
Raadsadres van de heren J.J.P.M. Thönissen, L.J.H.M. van der Grinten
en A.A.N. Vink, directeuren van respectievelijk RECRON, Koninklijke Horeca Nederland
en HISWA van maandag 9 maart 2009 inzake maatregelen als gevolg van de
economische recessie.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven.
28°
Raadsadres van mevrouw E. Brilleman, namens het Binnenstadsberaad
van 10 maart 2009 inzake het coalitieproject 1012.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
29°
Raadsadres van een burger van 30 maart 2009 inzake acht jaar overlast
door falend bestuur van de gemeente Amsterdam inzake de Rozengracht.
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Centrum.
30°
Brief van mevrouw drs. A.S. Roeters, inspecteur-generaal van het
Onderwijs van 12 maart 2009 inzake de aanbieding van het rapport: Kwaliteit
gemeentelijk toezicht kinderopvang 2007 van de Inspectie van het Onderwijs.
Besloten is, dit rapport voor kennisgeving aan te nemen.
31°
Raadsadres van een burger van 16 maart 2009 inzake tekort aan
plaatsen op scholen voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid.
32°
Raadsadres van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse
Raad voor de Stadsontwikkeling, van 13 maart 2009 inzake de nota van uitgangspunten
De Rode Loper.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
33°
Brief van de heer mr. M.P.C. van der Meer, raadslid van de fractie van
GroenLinks, van 17 maart 2009 inzake de aankondiging van zijn vertrek uit de
gemeenteraad van Amsterdam per 2 april 2009.
Besloten is, deze brief te betrekken bij agendapunt 1A, het afscheid van de heer
Van der Meer.
34°
Raadsadres van de heer drs. R. Doorn, namens de Vereniging
Passagiersvaart Amsterdams Havenwater van 4 maart 2009 inzake heffing van
vermakelijkheidsretributie op het Amsterdamse havenwater en primaire vaarwegen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven en
Zeehaven.
35°
Raadsadres van een burger van 9 maart 2009 inzake de wijziging van de
route van buslijn 21.
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar Stadsregio Amsterdam.
36°
Raadsadres van een burger van 4 maart 2009 inzake roetfilter voor
bestelauto’s.
Besloten is, dit raadsadres voor kennisgeving aan te nemen.
37°
Raadsadres van de heer H. Vader, namens Vogelwerkgroep Zuid-
Kennemerland en Duinbehoud van 11 maart 2009 inzake de aanleg van een ecoduct en
een fietspad in de Amsterdamse Waterleidingduinen: geen tweede Noord/Zuidlijn op
Amsterdams grondgebied.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de
leden van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT.
38°
Brief van mevrouw M. Vos, wethouder Personeel en Organisatie, van
18 maart 2009 inzake overzicht persoonsgebonden kosten 2008 van de leden van het
college van B en W en de directeuren van de gemeente Amsterdam.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
39°
Notitie van de raadsleden mevrouw J.E. Bos en mevrouw M.J.M.
Bergervoet van 27 maart 2009 getiteld: Naar een fijnmazig en maximaal toegankelijk
openbaar vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161).
Besloten is, deze notitie door te geleiden naar de Raadscommissie Verkeer c.a.,
onder uitnodiging van de Raadscommissie Zorg c.a.
40°
Schrijven van de heer E. de Groot, lid van de fractie van de PvdA van
stadsdeel Bos en Lommer, van 18 maart 2009 inzake zijn aangenomen motie over
afscheiding Kolenkitbuurt van Bos en Lommer naar aanleiding van rapport commissie-
Mertens.
Besloten is, deze motie in handen van het college van burgemeester en
wethouders te stellen, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen
ter zake.
41°
Raadsadres van de heer K.A. Warmenhoven, voorzitter van het Plantage
Weesperbuurt Overleg, van 15 maart 2009 inzake plannen van het stadsdeel Centrum

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
voor aanleg van vier haltes voor touringcars in de Weesperstraat in strijd met plannen
voor behoud luchtkwaliteit in de Weesperstraat.
Besloten is, dit raadsadres door te geleiden naar stadsdeel Centrum.
42°
Brief van de heer mr. M.J. Cohen, burgemeester van Amsterdam, van
17 maart 2009 inzake bezwaarprocedures over Wallendossiers eerste tranche.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
43°
Brief van mevrouw M.C. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA, van
31 maart 2009 inzake invulling van de vacature wethouder Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
Deze brief is betrokken bij de agendapunten 1B en 1C van de agenda.
44°
Raadsadres van de enquêtecommissie betreffende de bouw van de
Noord/Zuidlijn van woensdag 1 april 2009 inzake het later opleveren van het rapport van
de enquêtecommissie.
Besloten is, deze brief voor kennisgeving aan te nemen.
5
Mondeling vragenuurtje.
Dit punt wordt even aangehouden.
5A
Benoeming van de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de
Schadecommissie Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154).
Dit punt wordt even aangehouden.
5B
Benoeming van twee leden van de Adviesraad Diversiteit en Integratie
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 155).
Dit punt wordt even aangehouden.
5C
Actualiteit van het raadslid de heer Flos van 27 maart 2009 inzake Marokkaanse
namenlijsten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158).
De
VOORZITTER:
Bij de voorbereiding hebben we geconstateerd dat het goed is
om de vragen die de heer Flos wil stellen inzake het actieve opsporingsbeleid van

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
Amsterdamse gemeenteambtenaren voor het inschrijven van de Marokkaanse
nationaliteit hieraan te koppelen. De actualiteit van de heer Flos gaat over Marokkaanse
namenlijsten en de beide onderwerpen hangen zo nauw samen, dat het ons beter leek
om deze punten samen te voegen. De heer Flos vindt dat ook een goed idee.
Dit punt wordt even aangehouden.
5D
Actualiteit van het raadslid mevrouw Van Doorninck van 27 maart 2009 inzake het
optreden naar aanleiding van de terreurdreiging op 12 maart 2009 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 160).
Dit punt wordt even aangehouden.
5E
Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer I.R. Manuel en het duo-raadslid de heer
Korff van 27 maart 2009 omtrent het gebruik van Ecofont professional door de gemeente
Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 159).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
6
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 februari
2009 tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Kop Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr.
148).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 148 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
7
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2009
tot vaststelling van een Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2009 en
wijziging van de Verordening op de stadsdelen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 149).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 149 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
8
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2009
tot vaststelling van een Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en
invordering van leges 2009 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 152).
De
VOORZITTER:
Ik heb begrepen dat wethouder Asscher hierop een toelichting
zal geven.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik moet er nog één woord in wijzigen om misverstanden
te voorkomen. Het is een technische wijziging. Ik zal even opzoeken om welk woord het
gaat.
Het gaat over de Legesverordening waaronder fietstaxi’s, tuktuks et cetera vallen.
In de raadsvoordracht staat dat het gaat om het aanbieden van vervoersdiensten. In de
rubriek in de tabel 2009 waarnaar wordt verwezen, staat dat het gaat om het aanbieden
van personenvervoer. De tekst in de tabel is de juiste tekst omdat dit ook de tekst is van
artikel 2.51 van de APV waarnaar deze rubriek verwijst. Ik wil de raad daarom het
volgende meedelen: in voordracht nr. 152 tot wijziging van de Legesverordening staat dat
het gaat om een vergunning voor het aanbieden van vervoersdiensten. Die formulering is
niet gelijk aan de formulering in de bijbehorende tabel. De juiste formulering is: het gaat
om een vergunning voor het tegen betaling aanbieden van personenvervoer. Wij hebben
een foutje gemaakt door twee verschillende begrippen te hanteren. Het juiste begrip is:
het tegen betaling aanbieden van personenvervoer. Als u daarmee akkoord gaat, kan ik
het juiste besluit publiceren.
De
VOORZITTER:
Ik zie veel begrip.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 152 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de wijzigingen als gevolg van de toelichting van wethouder
Asscher.
9
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 153 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 151).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede voor een
stemverklaring.
De heer
DE GOEDE
(stemverklaring): Wij worden geacht tegen te hebben
gestemd.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer
IVENS
(stemverklaring): De SP sluit zich daarbij aan.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 151 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden De Goede en Ivens.
11
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 150).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het is misschien een beetje veel gevraagd om dit punt te
bespreken. Ik wil het bij een verklaring houden.
(De
VOORZITTER:
Is het een verklaring die u, gegeven het feit dat het
een geheim agendapunt is, toch in de openbaarheid kunt doen?)
Ja. Ik maak bezwaar tegen het feit dat zoveel punten geheim worden behandeld.
Alles wat openbaar besproken kan worden, moet ook openbaar besproken worden. Ik
vraag het college hierin veel stringenter te zijn en niet zoveel punten geheim te houden.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 150 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
1A
Afscheid van het raadslid de heer Van der Meer.
De
VOORZITTER:
Wij gaan afscheid nemen van de heer Van der Meer. Ik ga u
eerst toespreken.
Maarten van der Meer was sinds 2002 raadslid voor GroenLinks. Eerst als duo-
raadslid en vanaf 2004 als lid. Bij de gemeenteraadsverkiezingen in maart 2006 werd hij
herkozen en kreeg hij de portefeuilles Cultuur, Lokale Media, Volkshuisvesting,
Monumenten en Financiën. Hij had zitting in de Commissie voor Financiën, Economische
Zaken, Onderwijs en Jeugdzaken, de Commissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media,
Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop en de Commissie voor Verkeer,
Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten. Hij was,
zoals wij vrijwel iedere vergadering gemerkt hebben, woordvoerder voor Financiën en
Cultuur. Bij een aantal zaken heeft hij een prominente rol gespeeld. Een ervan is de
uitnodiging die wij namens Amsterdam hebben gestuurd aan de Amerikaan Chris Crain
die in Amsterdam was gemolesteerd vanwege zijn homoseksuele geaardheid. Dankzij
hem kunnen er drie wandelwagentjes in de Combinotram worden geplaatst in plaats van
een. Dit zijn overigens twee zaken die hij zelf in een adem noemt.
Maarten van der Meer heeft zich in de raad vooral ingezet voor de cultuursector.
Dat lag voor de hand vanwege zijn achtergrond en belangstelling. Hij stelde de komst van
een cultuurintendant voor Amsterdam voor. Daarnaast manifesteerde hij zich in de raad
als een uitstekend onderhandelaar die veel structureel geld heeft binnengehaald tijdens
zijn eerste begrotingsdebat als woordvoerder Financiën, maar later ook tijdens de
coalitieonderhandelingen met de Partij van de Arbeid waarbij duurzaamheid en groen
uiteraard een grote rol speelden. Het resultaat ervan bepaalt nog altijd mede de kleur van
het huidige college.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
Maarten, het is hier niet de plaats om in te gaan op de redenen van je vertrek. Wij
nemen afscheid van je in het besef dat wij dankbaar zijn voor het werk dat je voor
Amsterdam en voor de Amsterdammers hebt gedaan. Je bent, zo begreep ik, inmiddels al
bezig met een culturele klus in Rotterdam, naast je andere activiteiten hier. Ik wens je
daarbij veel succes toe.
(Applaus.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Beste vrienden van de gemeenteraad, burgemeester,
wethouders, allen op de publieke tribune, ambtenaren, de afgelopen zeven jaar heb ik mij
met toewijding, veel plezier en groot enthousiasme ingezet voor de fractie van GroenLinks
in de gemeenteraad. Eerst als duo-raadslid en sinds november 2003 als lid van de
gemeenteraad. Het was mij als geboren en getogen Amsterdammer – daarvan zijn er niet
zoveel in deze raad – een eer om deze stad te mogen dienen. Ik herinner me nog heel
goed de eerste keer dat ik in deze raadzaal stond – toen was ik net zo nerveus als nu –
samen met Mohammed Malouch. Ik was zo nerveus dat ik, als overtuigd atheïst,
automatisch ook mijn vingers in de lucht stak na Mohammed. Ik moet zeggen dat die
nervositeit snel verdween, want ook dit huis went snel, zoals alle huizen. Het harde
werken in de afgelopen jaren heeft voor GroenLinks en voor de stad zijn vruchten
afgeworpen. Het ene succes was groter dan het andere, maar daarmee niet per se
belangrijker. Ik kijk dan ook met een goed gevoel terug op deze periode. Er zijn me veel
momenten bijgebleven die ik ook koester. De goede samenwerking in de commissies over
Carré en de Combino. Het comité Stop Dekker om de liberalisering van de sociale
woningmarkt tegen te gaan. Het werk om mensen ervan te overtuigen dat het – nog
steeds trouwens – tijd is voor een nieuwe kunstenplansystematiek. Het
broedplaatsenbeleid, alle behandelingen van de voorjaarsnota’s, met in de vorige periode
de daarbij horende en door mij geschreven alternatieve voorjaarsnota’s. De VVD wil er
nog steeds niet aan, hoewel ze dat wel had beloofd. Alle begrotingen en jaarrekeningen.
De crisis bij de Melkweg rondom de MAX-zaal. De strijd om theater Bellevue in
gemeentehanden te houden. Alles overstijgend en meest ingrijpend, ik zal niet de eerste
en ook niet de laatste zijn die eraan refereert, de moord op Theo van Gogh.
Ik wil een paar onderwerpen die in de afgelopen zeven jaar voor mij een
belangrijke rol hebben gespeeld er uitlichten. Allereerst een belangrijk moment waaraan ik
persoonlijk veel waarde hecht. De burgemeester noemde het ook al. Dat is het voorstel
om Chris Crain uit te nodigen voor de Amsterdamse Gay Pride in de zomer van 2005,
nadat hij in de Leidsestraat in elkaar was geslagen vanwege zijn homoseksuele
geaardheid. Amsterdam heeft met dit initiatief aan iedereen laten weten dat deze stad
voor de homogemeenschap staat en dat hij geweld tegen homoseksuelen niet accepteert.
Een succes waaraan ik veel waarde hecht is het ombouwen van de Combinotrams
waardoor ze drie kinderwagens kunnen vervoeren in plaats van een kinderwagen. Ik kan
nu uitleggen hoe zoiets gaat. Ik was in het najaar met mijn kleine geweigerd in de bus en
had daarover met enige verontwaardiging gesproken tegen de mensen van AT5, onder
wie Thera en Mariëlle. De buschauffeur had gezegd dat er ook maar een kinderwagen in
de trein kon. AT5 kwam een paar maanden later met de tip dat op de website van het
Gemeentelijk Vervoerbedrijf stond dat er nog maar een kinderwagen in de tram kon. Er
volgde een strijd en uiteindelijk werden drie kinderwagens in de tram toegelaten. Het

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
gevolg was dat ik een jaar lang bekend heb gestaan als het raadslid van de kinderwagens
terwijl onze Jonathan met geen stok in een kinderwagen was te krijgen.
Dan de strijd tegen de kap van de bomen in het Rembrandtpark en niet, zoals
Duco Stadig al die tijd probeerde vol te houden, langs het park. Ik heb met een rolmaat
nog de hoogte gemeten van de brug aan de andere kant van de A10 om te bekijken of de
aan- en afvoer niet gewoon via die kant kon verlopen. Men gaat rare dingen doen. Dat
kon trouwens allemaal. Toen ik dit afscheid voorbereidde, kwam Het Parool vorige week
opeens met een artikel waarin stond dat de vrachtwagens die weg amper hebben
gebruikt. Zo ziet u maar weer, elke cirkel sluit uiteindelijk. Vervolgens een onderwerp in
lijn met de wijze woorden van Bouwe Olij bij zijn afscheid. Een motie aangenomen krijgen,
is niet zo moeilijk. Een motie uitgevoerd krijgen, is een ander verhaal. Iets voor de
annalen in dit opzicht is de cultuurintendant. Hij kwam al voor in een notitie van mijn hand
en een krantenartikel in Trouw van januari 2005. In december 2006 werd een sterk
voorstel hiervoor ingediend, maar weer ingetrokken. Vervolgens heb ik in maart 2007 een
nieuwe poging gedaan via een motie die werd aangenomen, mede dankzij de steun van
de heer Nederveen. Een jaar later werd het voornemen opnieuw bevestigd, inclusief een
budget. Dames en heren, we zijn twee jaar verder en ik heb een heuglijke mededeling. Ik
mag in deze raad aankondigen dat de kogel door de kerk is. Er is een cultuurintendant
aangesteld: Ann Demeester. Ik ben er heel blij mee, niet alleen omdat ik Ann heel hoog
acht, maar ook omdat het iemand uit de hoek van de beeldende kunst is geworden en
iemand met een boeiende inhoudelijke visie op cultuur.
Dan het binnenhalen van het amendement op het gemeentefonds van 5 miljoen
euro structureel bij de begroting van 2005. De burgemeester noemde het ook al. Het heeft
mij veel moeite gekost om iedereen stapsgewijs te overtuigen van de mogelijkheid om dit
geld aan de begroting toegevoegd te krijgen, inclusief iedereen in mijn eigen partij. De
heer Van Poelgeest noemde dit het grootste bedrag dat een oppositiepartij ooit
binnenhaalde bij de begrotingsbehandeling in deze raad. Het was mijn eerste begroting,
dus daar kon ik nooit meer overheen. In onderhandelingen tot in de late avond voor de
behandeling in de gemeenteraad met Thijs Reuten van de Partij van de Arbeid is het toen
gelukt om maar liefst 1,75 miljoen euro structureel bestemd te krijgen voor het witten van
id-banen in de welzijns- en cultuursector, de zogeheten Sargentinibanen. In werkelijkheid
dus de Van der Meerbanen. Sommige dingen corrigeer je altijd te laat. We kregen nog
eens 7,5 miljoen euro incidenteel voor het omzetten van koopwoningen in betaalbare
huurwoningen. Dit is nog steeds een groot probleem in deze stad. Het tweede deel van
het geld is uiteindelijk ingezet voor de structurele bekostiging van Wij Amsterdammers.
Dat was echter iets waar wij een beetje buiten waren gebleven in de oppositie. Ik was de
volgende dag bij de behandeling in de raad zo blij en moe dat ik bijna vergat om het grote
succes ook daadwerkelijk te claimen. Het enige wat ik dacht, was: laten we zo snel
mogelijk stemmen zodat het vastligt.
Er wordt vaak gezegd dat men in de politiek geen vrienden heeft. Ik wil hier wel
zeggen dat dit niet waar is. Er zijn genoeg echte vrienden. Neem alleen al het zogeheten
Rood beraad, waarvan een kernclubje overbleef, bestaande uit Bouwe Olij, Thijs Reuten,
Hans Bakker die hier nog aanwezig is, en ikzelf. Een vervolg op onze trip naar Berlijn
moet er nog komen, maar ondanks dat en ondanks het feit dat ik nu als derde van dit
viertal afzwaai, zijn dit blijvende vriendschappen gebleken. Hans, je blijft als laatste van
de vier over en hebt dus een flinke kluif. Het spijt me dat ik nu ook weg moet en je alleen
laat. In mijn eigen vak zit Marco, altijd voorspelbaar onvoorspelbaar. Vaak met een
kwinkslag, maar net zo vaak serieus en gepassioneerd. En Petra. We zijn venijnig tegen
elkaar in de raad, maar daarbuiten goede vrienden. En Ivar, die altijd tegen me zei dat ik

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
eigenlijk … ben. En Wil Codrington die op de publieke tribune zit. Zij is ook geen raadslid
meer, maar zij werkt in deze stad en in dit huis nog altijd hard voor de stad. Zij is een
goede vriendin. Er zijn ook onvergetelijke momenten zoals de commissiereis naar
Istanbul. Lex en ik vertrokken pas een dag later vanwege de behandeling van de
Woonvisie in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten. We leken wel beland in nieuwe avonturen van Bulletje
en Bonestaak in Istanbul, zo bewogen we ons door de stad, op zoek naar moderne kunst
en nieuwe plekjes.
Ik wil u allen bedanken voor zeven mooie jaren. Ze waren niet altijd even
makkelijk, maar ze waren wel mooi. Ik ben er trots op en blij dat ik al die jaren onderdeel
heb mogen zijn van het politieke proces. Ik wil graag nog een aantal mensen bedanken.
Allereerst de griffie, Marijke Pe en haar staf. Jullie doen het geweldig en laat je niet iets
anders aanpraten. De bodes en portiers die me altijd maar weer ter wille waren als ik mijn
pas was vergeten of verloren. Ik was hem vaker verloren dan vergeten. De catering die
altijd Chocomel klaar had staan voordat ik erom vroeg. Het bureau van GroenLinks, Einur
en haar team, dat altijd voor me klaarstond als het nodig was. De mensen van Externe
Betrekkingen natuurlijk. En zeker niet op de laatste plaats de adviesorganen van deze
gemeenteraad. De Sportraad bijvoorbeeld, de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling en – zeer belangrijk – de Amsterdamse Kunstraad. Beste leden van
deze gemeenteraad, laten we alsjeblieft deze raden en hun rol in de gemeente koesteren.
Laten we geen kritiek op ze uiten maar ze voldoende financiën en positionele kracht
geven zodat ze hun taken naar behoren kunnen uitvoeren. Laten we ervoor zorgen dat
hun rol in de toekomst voor de stad behouden blijft. Ze zijn namelijk van essentieel belang
voor een goede, inhoudelijk onderbouwde afweging in dit huis.
Tot slot wil ik Rona, mijn vriendin, bedanken. Ze werd er zelf wel eens gek van,
maar ik kon altijd met haar reflecteren op de dingen die hier gebeuren. Door haar was ik
nog veel beter in staat om – als het nodig was – alles nog eens te relativeren.
Van Rood beraad naar Waagberaad, van stedenbouw naar culturele
infrastructuur, van Combino naar Carré, van de jaarrekening naar de begroting, van de
oppositie naar het coalitieakkoord, het is me allemaal even lief geweest. Leden van de
raad, college, het ga u goed. Houd de stad heel, cultureel en bij elkaar. Dank u wel.
(Applaus.)
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER:
Wij gaan over naar een heuglijk punt, want ik kan u meedelen
dat wij heden de zestigste verjaardag vieren van het raadslid Jesse Bos.
1B
Benoeming kandidaat-wethouder.
1C
Raadsvoordracht van het presidium van 31 maart 2009 inzake het verlenen van
ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor de heer Gerson (Gemeenteblad afd.
1, nr. 164).

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
Bij dit punt wordt ingekomen stuk nr. 43 betrokken.
De
VOORZITTER:
De fractie van de Partij van de Arbeid heeft de heer Hans
Gerson voor benoeming voorgedragen. U treft dit aan onder raadsadres nr. 43. Wil de
voorzitter van de PvdA-fractie nog een nadere toelichting geven? Zo ja, dan hebt u het
woord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw
VAN DER GARDE:
De Partij van de Arbeid is er trots op om vandaag
een kandidaat voor het wethouderschap aan u voor te stellen. Voor ons is Hans Gerson
op dit moment de juiste man op de juiste plaats. Ik kan u veel redenen daarvoor noemen,
maar ik geef u er vier. Hans Gerson dient vandaag op de kop af 35 jaar de publieke zaak.
Hij zet dat graag en met enthousiasme voort. Hij heeft ruime ervaring met grote en
complexe projecten. Hij heeft een groot netwerk in de bouwwereld opgebouwd en hij heeft
een groot hart voor de stad en voor de Amsterdammers. Kortom: een doener met
strategisch inzicht en voor ons daarom de juiste man op de juiste plaats.
De
VOORZITTER:
Ik verzoek de griffier de kandidaat-wethouder binnen te
geleiden.
Ik heet de heer Gerson van harte welkom en stel hem in de gelegenheid om een
korte toelichting te geven op zijn kandidatuur. U hebt het woord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Gerson.
De heer
GERSON:
Dames en heren van de raad, het is een grote eer om door de
Partij van de Arbeid te worden voorgedragen als wethouder van de hoofdstad van het
land. Precies 34 jaar geleden, op 1 april 1975, betrad ik het oude stadhuis om daar – o
ironie – de functie van wethoudersassistent te gaan vervullen. Dat was geen assistent van
een wethouder, maar een assistent van de gemeentesecretaris. Een pool van jeugdige
ambtenaren van wie men hoopte dat er later nog iets van zou worden. Zoals u misschien
weet, was de toenmalige gemeentesecretaris de heer Wolter Lemstra die daarna voor
een bepaalde politieke partij nog veel goed werk verricht heeft. Hij was mijn eerste
leermeester. In het oude stadhuis zaten de politiek en de ambtenarij dicht op elkaar. Ook
door mijn eerste functie heb ik van het begin af aan heel veel van de politiek op kunnen
steken. Ik heb er heel veel geleerd. Ik ben er trots op dat ik de stad Amsterdam de
afgelopen 34 jaar op zeer verschillende plekken heb mogen dienen. Ik heb altijd geloofd
in de productieve samenwerking tussen uw raad, het college van burgemeester en
wethouders en het ambtelijk apparaat, in het bijzonder het topmanagement ervan dat in
mijn ogen een speciale verantwoordelijkheid droeg. Bij vlagen is het mode om af te geven
op de politiek en/of de eigenwijze Amsterdammers. Ik heb daar nooit aan meegedaan. Ik
ben altijd trots geweest op het eigenwijze Amsterdam en op het politiek-bestuurlijke
apparaat dat wij in deze stad hebben.
Zowel in politiek-bestuurlijke zin als in loopbaantechnische zin is dit een bijzonder
moment. Ik besef heel goed dat uw raad er al driekwart van zijn termijn op heeft zitten. Dit
is een tijd om datgene wat in gang gezet is af te maken en om voorbereidingen te treffen
voor de periode hierna. Ikzelf zou op 1 september 2009 mijn functie als directeur van de
Haven na negen jaar opgeven om het daarna – zo dacht mijn vrouw – iets rustiger aan te

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
gaan doen en de stad op andere manieren te gaan dienen in toen nog onbekende
projecten. Het huidige project betekent een onverwachte en ongekende uitdaging. Als ik
terugkijk op de ervaringen die ik in dienst van de stad heb opgedaan, dan heb ik de
overtuiging dat ik de stad op een goede manier kan dienen. Ik kijk in het bijzonder uit naar
de samenwerking in het college en naar de samenwerking met u in de raad. De mij
toebedachte portefeuille – Monumenten, Wonen, Verkeer en Vervoer – sluit goed aan bij
mijn ervaring en kennis. Gemakkelijk zal het niet zijn, uitdagend des te meer.
Tot slot wil ik graag mijn vier belangrijkste adviseurs bedanken. Ten eerste mijn
vrouw Jackie en mijn kinderen Tom en Tess. Na diepgaand beraad hebben zij mij
toestemming gegeven om deze functie te aanvaarden. Ten slotte mijn moeder, inmiddels
honderd jaar oud, die mij vanuit het hoge Groningen nog steeds scherp in de gaten houdt
met haar simpele motto: doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ik dank u.
(Applaus.)
De
VOORZITTER:
Wie van de leden van de raad mag ik in de gelegenheid
stellen vragen aan de heer Gerson te stellen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer
VAN DER BURG:
Dit is eigenlijk een volstrekt nutteloze ronde, althans
als we Wikipedia moeten geloven. Als u daarin Hans Gerson opzoekt, dan staat er het
een en ander over hem in. Wanneer hij geboren is, dat hij vanaf 1975 bij de gemeente
Amsterdam werkt en, zo lees ik voor: “In maart 2009 volgde hij Tjeerd Herrema op als
wethouder Verkeer en Vervoer voor de Partij van de Arbeid.” Toch heb ik een paar vragen
aan u. De PvdA heeft vier redenen genoemd waarom u geschikt bent. Wat zijn de
redenen dat u uzelf geschikt vindt voor deze functie? In FEM, een veelgelezen blad, van
8 maart 2008 zei u dat u in september 2009 zou stoppen. U refereerde er zo-even zelf al
aan. U zou dat doen om leuke projecten te gaan doen. Ik wil u vragen in te gaan op uw
ambitie om leuke projecten te gaan doen en de combinatie met de Noord/Zuidlijn. In
hetzelfde blad zegt u dat u ‘bureaucraat’ als een eretitel beschouwt. Kunt u dat een beetje
toelichten?
Judith Sargentini heeft in de Libertijn van afgelopen maandag, en als gevolg
daarvan in Het Parool, al het een en ander gezegd over uw verblijf in de politiek. Het zal
een korte periode zijn tot aan de volgende verkiezingen. Hoe kijkt u daar zelf tegen aan?
Bent u inderdaad de man voor de komende elf maanden of mogen we langer op u
rekenen? Als u kiest voor elf maanden, hoe ziet u dat dan in het kader van het
ingewikkelde project van de Noord/Zuidlijn, de discontinuïteit die daarmee optreedt en het
feit dat dit een zeer ingewikkelde klus is? Ik was graag de discussie over uw portefeuille
met de Partij van de Arbeid aangegaan, maar ik doe het nu indirect met u. Dat is ook juist
omdat formeel niet de raad over de portefeuilleverdeling gaat, maar het college. Als u in
het college over uw mogelijke portefeuille praat, hoe kijkt u dan aan tegen het standpunt
van de VVD dat u niet alles van de heer Herrema zou moeten overnemen, maar dat u
zich zou moeten concentreren op de Noord/Zuidlijn en de rest van de portefeuille bij
collegegenoten zou moeten neerleggen? Op die manier kunt u zich concentreren op dit
zeer omvangrijke en ingewikkelde project. Hoe kijkt u op dit moment tegen de Zuidas
aan? In het verleden hebt u zich daarover uitgesproken. Op dit moment zitten we in een
moeilijke periode met de Zuidas. Uw rechter buurman is er in elk geval een groot

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
voorstander van om ermee door te gaan. In het verleden hebt u daar andere standpunten
over geuit. Kunt u daar iets over zeggen?
Twee vragen worden altijd aan een nieuwe wethouder gesteld. Hoe zit het met uw
nevenfuncties? Hoe gaat u daarmee om? De tweede vraag heb ik overgenomen van de
heer Van Poelgeest. Is er iets dat de raad zou moeten weten dat uw benoeming in de weg
zou kunnen staan? Tot slot: hoe zat het toch met dat boottochtje waarvoor Duco Stadig
niet was uitgenodigd?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
De vragen die de heer Van der Burg heeft gesteld zal ik niet
herhalen. Ik wil een aantal aanvullende vragen stellen. Als eerste over de zeesluis. U hebt
u daar flink mee beziggehouden. In 2009 moet in dat dossier nog een aantal belangrijke
stappen worden genomen. Vindt u het verstandig om dat dossier achter u te laten? U hebt
nu immers een andere invloed. Naar aanleiding van de vragen over uw nevenfuncties wil
ik iets preciezer zijn. Ik wil u voorstellen om uw functie die te maken heeft met de Beurs
van Berlage aan te houden. Voor ons heeft dat ten aanzien van de Noord/Zuidlijn een
geruststellende uitstraling. Klopt het dat u lid bent van de raad van toezicht van
InHolland? Dat is niet waar. Oké, dan ga ik daar verder niet op door. Dank u wel. Ik wil wel
iets zeggen over het declaratiegedrag. Nu u wethouder bent en het goede voorbeeld moet
geven, bent u bereid om dat gedrag aan te passen en misschien wel eerste te worden in
de wedstrijd wie het minste declareert?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Mijnheer Gerson, u bent een moedige man. In Het
Parool wordt al tijden gespeculeerd over de vraag: wie durft dit aan? Er werd een
bestuurlijk zwaargewicht gezocht die niet bang is om zijn of haar hoofd in de strop te
steken. U bent daar niet bang voor. U zet uw tanden in de Noord/Zuidlijn en wij wensen u
daarbij veel succes. Wij verwachten ook niet anders van u dan dat u zich daar keihard
voor in zult zetten. Ik heb echter begrepen dat uw portefeuille uit meer dan alleen de
Noord/Zuidlijn bestaat, of er moet een antwoord komen op de vraag van de heer Van der
Burg over uw portefeuille dat mij zou bevreemden. U gaat over het gehele verkeers- en
vervoersbeleid en ook over wonen. In die portefeuille is nog heel veel werk te verrichten
op het gebied van duurzaamheid. Enige tijd geleden heeft deze raad de Havenvisie
aangenomen. Dat is een visie met heel veel ambitie op het gebied van duurzaamheid.
Uiteraard is de fractie van GroenLinks daar heel erg blij mee. Onze vraag aan u is dan
ook: welke ambities hebt u op het gebied van duurzaamheid bij wonen, het bouwen van
huizen, voor het openbaar vervoer en het vervoer in de stad, voor een autoluwe stad?
Kunt u ons alvast een aantal ideeën geven over de manier waarop u met duurzaamheid in
uw dossier aan de slag gaat? Mijn collega Marco de Goede heeft alvast een kleine tip
voor u, met standing, maar wel heel schoon.
(De heer De Goede overhandigt een modelauto).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Mijnheer Gerson, pas geleden bent u als directeur van
de Haven drie keer in de commissie te gast geweest. Ik wil u daarover een paar vragen

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
stellen en u eraan herinneren. Een keer ging het over de verbouwing van het
Havengebouw. U strandde daarbij op massaal verzet van de commissie die uw plannen te
kostbaar vond. In tweede instantie hebt u de kosten omlaag gebracht. De tweede keer
ging het over de vernieuwing van de automatisering van de haven. Het oorspronkelijke
voorstel was om apart iets voor Amsterdam te doen. Ook daar was de commissie niet zo
tevreden over en ze heeft u terugverwezen. U bent teruggekomen met een meer
gemeenschappelijk voorstel. Bij de derde keer kwam de Havenvisie ter sprake. U bleek
toen over politiek talent te beschikken. Uw eigen visie – groei van de haven – wist u
prachtig te verpakken in de realiteit van het huidige, groene college. U scharrelde de
Havenvisie er tussendoor. Nu komt u hier om de heer Van Poelgeest van GroenLinks te
verlossen van het hoofdpijndossier. Mijnheer Gerson, als u terugkijkt op de verbouwing
van het Havengebouw en de vernieuwing van de automatisering, zou u er als wethouder
anders tegen aankijken dan als directeur?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Mijnheer Gerson, u bent natuurlijk zeer ervaren en door de
wol geverfd. U hebt altijd dichtbij het politieke vuur gezeten. U lijkt zich op te maken voor
een kortdurend wethouderschap. U zei dat u uw familie, en in het bijzonder uw vrouw,
toestemming had gevraagd om toch nog even hard aan de slag te gaan. Is daaraan een
limiet verbonden? Gaat het inderdaad om een wethouderschap tot aan de volgende
verkiezingen? Kunt u daar iets meer over zeggen? Als dat het geval blijkt te zijn, hoe kijkt
u dan aan tegen het dossier, dat u onder uw hoede krijgt, uw portefeuille? De
Noord/Zuidlijn heeft behoefte aan een wethouder die zich terdege inwerkt. Volgens D66
moet een wethouder er ook langer aan verbonden blijven. Hoe kijkt u daartegen aan? Het
is een vraag die eigenlijk ook al door de heer Van der Burg werd gesteld.
Er is nog een ander punt dat ik aan wil kaarten en dat ook al eerder is aangekaart.
Dat is uw verleden bij het grondbedrijf waar u als topambtenaar kennelijk problemen had
met het dokmodel voor de Zuidas of er in ieder geval enige bezwaren tegen had. Kunt u
daar iets meer over vertellen? U neemt nu namelijk zitting in een college dat daarvan een
groot voorstander is. In de krant hebt u laten noteren dat u in het proces van gesprekken
met de PvdA-fractie zelf tot de conclusie bent gekomen dat u een goede wethouder zou
zijn. Hoe is dat proces verlopen en welke criteria hebt u bij uzelf voor die conclusie
gevonden? Tot slot heb ik een vraag die niet direct aan u is gericht. We verwelkomen u
hier als wethouder, maar u bent de derde wethouder die uit het ambtelijke apparaat van
Amsterdam naar boven komt. Ik denk dat de gemeenteraad hier eens over moet praten.
D66 zal daarover een korte notitie schrijven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Gerson.
De heer
GERSON:
Ik zal proberen naar beste eer en geweten alle vragen te
beantwoorden. Ik zal proberen een aantal vragen tezamen te beantwoorden. Ik ben
geroerd door uw inzet om te bekijken of u me nu al voor een tweede termijn kunt
benoemen. Als eenvoudig democraat zou ik willen opmerken dat dit nog in de nevelen
van de toekomst ligt verborgen. Ik wil u wel zeggen, en dat heb ik altijd al gezegd, dat ik al
van plan was om minstens tot mijn 67
e
jaar te blijven werken, zo niet tot mijn 70
e
. Ik ben
dus beschikbaar voor een nieuwe baan, zoals ik dat zes weken geleden ook was. Daar wil
ik het nu bij laten. Ik heb een beetje hulp van mijn rechter buurman nodig. U hebt mij tal
van vragen gesteld waarin doorklinkt dat ik als het ware ook al in het verleden wethouder

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
was. Ik moet vragen beantwoorden over situaties in het verleden toen ik als directeur
tegen de raad heb gezegd: zo en zo was het. Ik vind dat moeilijk dus ik zal proberen om
het zo mooi mogelijk te formuleren. De portefeuille is een belangrijk punt en is door de
heer Van der Burg aangekaart. Ik hecht eraan te zeggen dat het een mooie, brede
portefeuille is. Niet alleen dat, ik beschouw het ook als een eer om lid van het college te
zijn. Ik heb het even nagekeken, het is zelfs een extra zware verantwoordelijkheid. Mijn
rechter buurman is straks niet meer het oudste lid van het college. Ik beschouw me als lid
van een college met een brede portefeuille waarvan de Noord/Zuidlijn een heel zwaar
onderdeel is, maar absoluut niet het enige. Ik denk zelfs dat het slecht zou zijn om me
slechts op één onderwerp te concentreren.
Bureaucraat is een eretitel. Dat heeft te maken met datgene wat ik bedoel: werken
in opdracht van de publieke dienst. We weten allemaal dat er in de maatschappij een
tendens bestaat om op een bepaalde manier over ambtenaren of bureaucraten te
spreken. U zult mij leren kennen als iemand die graag zaken omdraait. Ik beschouw het
inderdaad als een eretitel. Niet meer en niet minder. De heer Van der Burg en mevrouw
Alberts hebben gevraagd naar mijn nevenfuncties. Ik moet u teleurstellen. Ik zal met
ingang van heden al mijn nevenfuncties opgeven. Mevrouw Alberts stelde ook een vraag
over de zeesluis. De wethouder Haven loopt zich het vuur uit de sloffen voor de zeesluis
en heeft een apparaat achter zich dat hem daarbij helpt. Als de directeur van de Haven er
niet meer is, dan is het gelukkig zo georganiseerd dat het Havenbedrijf nog veel meer
talenten in huis heeft. Omdat ik al wist dat ik wegging, was een van de redenen om deze
functie te aanvaarden, de wetenschap dat ik het Havenbedrijf in heel goede en bekwame
handen achterlaat. U hebt ook vragen gesteld over mijn declaratiegedrag. Vroeger werd in
de onroerendgoedwereld zelfs enigszins als grap gezegd: “Die Gerson is wel heel erg
sober en doelmatig.” Dat ben ik ook, maar bij een bepaalde functie horen functionele
verantwoordelijkheden die een bepaald uitgavenpatroon met zich meebrengen. Als ik
terugkijk, dan schrik ik ook van het bedrag. U moet echter wel bedenken dat 2008 een
ontzettend druk jaar was met heel veel contacten met Rotterdam en Den Haag. De heer
Van Drooge verwees er ook al naar. In mijn stijl van leiding geven betekent dit dat ik niet
altijd mensen naar me toe laat komen, maar er zelf ook heen ga. Ik denk dat ik heel
gemakkelijk misschien niet de soberste, maar samen met mijn rechter buurman, een
sobere bestuurder zal zijn. Al was het maar dat ik nu geen auto meer hoef te huren. Deze
wordt mij gratis ter beschikking gesteld.
Duurzaamheid, mevrouw Van Doorninck. Ik zal hier de verleiding weerstaan om in
details te treden, maar u kunt ervan uitgaan dat dezelfde geest die door de wethouder
Haven is ingezet en door het bedrijf en door mij persoonlijk van harte is ondersteund, ook
in de nieuwe onderwerpen zal terugkomen. De heer Van Drooge heeft mij tenslotte met
terugwerkende kracht en expliciet tot wethouder Haven verklaard. Het is nog steeds mijn
stellige overtuiging dat wij zowel het Havengebouw als de automatisering op volstrekt de
juiste manier hebben aangepakt. Misschien is er in het begin iets te ruim geraamd. Dat is
beter als het eindresultaat het best denkbare is, dan andersom. Daar sta ik nog steeds
achter.
Tot slot misschien een mooie afsluiting. U zult begrijpen dat u niet de eerste bent
die vraagt: waarom doet u dit en waar komt het gevoel vandaan? Ik ben bang dat dit voor
een deel te maken heeft met simpel plichtsbesef. Ik heb 34 prachtige jaren aan de
gemeente te danken. Het is mijn voordeel dat mijn werk mijn hobby is. Wat is er mooier
dan op deze manier een kroon op mijn werk te zetten en als wethouder van de stad
Amsterdam iets voor de stad te kunnen betekenen? Dank u wel.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
De
VOORZITTER:
Is er behoefte aan een tweede termijn? Als dat niet het geval
is, is er behoefte aan schorsing voor intern beraad? Als dat ook niet het geval is, dan geef
ik het woord aan de heer Nederveen, voorzitter van de Ad-hoccommissie tot Onderzoek
van de Benoembaarheid van een Wethouder.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Nederveen.
De heer
NEDERVEEN:
De Ad-hoccommissie tot Onderzoek van de
Benoembaarheid van een Wethouder, die nu bestaat uit de heer Bakker, de heer Van
Drooge, mevrouw Van Pinxteren, mevrouw Willemse en mijzelf, heeft de eer de raad mee
te delen dat zij de documenten en informatie, verstrekt door de heer J.H. Gerson, heeft
onderzocht en dat zij deze in orde heeft bevonden, terwijl haar niet is gebleken van het
bestaan van uitsluitingsgronden of van een onverenigbaarheid.
De
VOORZITTER:
Dan gaan we nu over tot schriftelijke stemming. Ik verzoek de
raadsleden tevens te stemmen over de benoemingen onder de agendapunten 5A en 5B.
De
VOORZITTER
nodigt de leden Van ‘t Wout, Ulichki en Van der Pligt uit, met
hem het bureau van stemopneming te vormen.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Ingeleverd werden 41 stembiljetten.
Benoemd worden tot:
Secretaris van de Schadecommissie Noord/Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr.
154): mevrouw mr. L. Brons met 41 stemmen voor.
Plaatsvervangend
secretaris
van
de
Schadecommissie
Noord/Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 154): mevrouw mr. S. Kist met 41 stemmen voor.
Leden van de Adviesraad Diversiteit en Integratie
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 155):
de heer S. Simsek en de heer A. Choho met 38 stemmen voor, 2 stemmen tegen en 1
stem blanco.
Wethouder van Amsterdam
: de heer J.H. Gerson met 36 stemmen voor en 6
stemmen tegen.
(Applaus.)
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
De
VOORZITTER:
Ik moet aan de heer Gerson nog vragen of hij de benoeming
aanvaardt. In dat geval, mijnheer Gerson, bent u benoemd tot wethouder. Ik stel u nu in
de gelegenheid om de verklaring af te leggen.
“Ik verklaar dat ik, om tot wethouder benoemd te worden, rechtstreeks noch
middellijk, onder welke naam of welk voorwendsel ook, enige gift of gunst heb gegeven of
beloofd. Ik verklaar en beloof dat ik, om iets in dit ambt te doen of te laten, rechtstreeks
noch middellijk, enig geschenk of enige belofte heb aangenomen of zal aannemen. Ik
beloof dat ik getrouw zal zijn aan de Grondwet, dat ik de wetten zal nakomen en dat ik
mijn plichten als wethouder naar eer en geweten zal vervullen.”
De heer
GERSON:
Dat verklaar en beloof ik.
De
VOORZITTER:
Dan bent u hiermee geïnstalleerd als wethouder van de
gemeente Amsterdam.
(Applaus.)
De
VOORZITTER:
Ik verzoek u uw zetel hier achter de tafel in te nemen. Ik neem
aan dat de raad akkoord gaat met de raadsvoordracht van het presidium inzake het
verlenen van ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor de heer Gerson. Zoals
u weet, woont hij in Amstelveen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 164 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
5
Mondeling vragenuurtje.
Vragen van het raadslid Van Drooge inzake gemeentelijk betaalde
cursussen omgaan met hangjongeren voor inwoners in Centrum, Zeeburg en West.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het bericht in de Telegraaf, dat verschillende
Amsterdamse stadsdelen zijn begonnen met een cursus omgaan met hangjongeren voor
burgers, leek ons in eerste instantie een 1 aprilgrap. Hangjongeren die zich de
straatcultuur hebben eigen gemaakt hebben zo’n kort lontje en zouden burgers moeten
leren om zich in allerlei bochten te wringen om vriendelijk over te komen. Dat is voor mij
de wereld op zijn kop. Zijn we werkelijk zo diep gezonken dat de overheid cursussen, dure
cursussen, meent te moeten aanbieden over de manier waarop gewone, fatsoenlijke
burgers zich moeten gedragen tegenover onfatsoenlijk gedrag van hangjongeren? Wat
een ongelooflijke betutteling. In plaats van geld – dit kost maar liefst 2000 euro per avond
– uit het veiligheidsbudget uit te geven voor het beschaven van slachtoffers van
wangedrag, zouden degenen die zich misdragen, moeten worden aangepakt. Burgers
moeten juist meer steun van de politie krijgen. Stelt u zich voor dat u regelmatig last hebt
van overlast. In plaats van op te treden komt de gemeente u uitleggen dat u hangjongeren
eerst een complimentje moet geven voordat u hen zo vriendelijk mogelijk vraagt om op te
houden. Dat kan niet. Ik vind dat contraproductief. Vandaar de volgende vragen:

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
In welke stadsdelen worden deze cursussen gegeven? Hoeveel zijn er in totaal
gegeven? Hoeveel zijn er nog gepland? Hebben Amsterdammers er inmiddels aan
deelgenomen? Zo ja, hoeveel?
Om hoeveel kosten gaat het?
Is het college met ons van mening dat het geven van cursussen aan burgers over
de manier waarop zij hangjongeren moeten benaderen de wereld op zijn kop is? In plaats
van dat de gewone Amsterdammer zich aan de straatcultuur zou moeten aanpassen,
zouden overlastgevende hangjongeren zich moeten aanpassen aan de algemene
fatsoensnormen. Is het college bereid om de betreffende stadsdelen te verzoeken om
deze cursussen te staken en het geld ervoor direct uit te geven aan veiligheid?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik stel voor om de vragen over de stadsdelen, hoeveel
inwoners eraan hebben deelgenomen en de kosten ervan schriftelijk af te doen. Ik kan ze
niet uit het hoofd beantwoorden. Ik zal volstaan met het geven van een antwoord op de
politieke vraag of dit de wereld op zijn kop is. Ik ben heel blij dat ik u kan zeggen wat u al
weet. De gemeente is buitengewoon actief bij het bestrijden van overlast door
hangjongeren en bij het bestrijden van criminaliteit van jeugdgroepen. We hebben
daarvoor de straatcoaches, de van-acht-tot-acht-arrangementen en het Netwerk
Twaalfplus. De politie is buitengewoon actief in dit opzicht. De gemeente Amsterdam is er
de afgelopen jaren in geslaagd om het aantal ernstig overlastgevende en criminele
jeugdgroepen succesvol flink terug te dringen. Met andere woorden: dat is niet de wereld
op zijn kop.
Wat is hier aan de hand? Op een aantal plekken wordt door verschillende
stadsdelen een cursus aangeboden waaraan bewoners behoefte hebben. U weet
vermoedelijk dat niet alle hangjongeren crimineel zijn of overlast veroorzaken. Mensen
hebben behoefte aan begeleiding. We besteden ontzettend veel aandacht aan
hangjongeren, zeker als ze crimineel zijn of overlast geven. Deze cursus voldoet blijkbaar
aan een behoefte. Het is niet de wereld op zijn kop. De boodschap is niet: de onveiligheid
is uw schuld. De boodschap is: wij bestrijden onveiligheid en overlast. Daarnaast bestaan
er aanvullend allerlei mogelijkheden die burgers kunnen helpen om zich met elkaar te
verstaan. Ik ben het met u eens dat het jammer is dat dit noodzakelijk is in de
samenleving, maar het is niet de wereld op zijn kop.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het is bekend dat de gemeente heel veel doet aan het
bestrijden van overlast. Daar gaat het ook niet om. Ik snap ook dat u bezig bent om
conducteurs en anderen die hiermee regelmatig te maken hebben een cursus te geven. U
zegt dat er belangstelling voor is, maar u kunt geen cijfers geven. Die krijgen we op
schrift. Ik vraag me af of dit inderdaad het geval is. Op het moment dat de overheid tegen
haar burgers zegt: u moet zich anders gedragen tegenover hangjongeren, want anders
gaat het mis, heb ik het gevoel dat we dat moeten vermijden. Als iemand iets geks doet,
dan moet het normaal zijn dat men daar iets van kan zeggen. Iedereen weet dat er grote
angst heerst om dat te doen omdat men niet weet wat dit losmaakt. Ik vind het een
gevaarlijk signaal als we dat verder aanmoedigen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
Wethouder
ASSCHER:
Ik wil nogmaals duidelijk maken dat crimineel gedrag niet
acceptabel is. Overlast veroorzaken is ook niet acceptabel. Daar treden we tegen op. In
dit geval zegt de overheid niet: u moet een cursus volgen om met overlastgevende
hangjongeren om te gaan. Nee, er zijn burgers in deze stad die behoefte hebben aan
begeleiding bij de manier waarop ze anderen intergenerationeel aanspreken. De
stadsdelen voorzien in deze behoefte en daarmee lijkt mij niet zoveel mis. De wereld zou
op zijn kop staan als datgene wat u zei waar was, dat dit het enige is wat we doen en als
de omgekeerde boodschap zou zijn uitgezonden: u bent er schuldig aan. We moeten ons
in deze stad gedragen. Dat neemt niet weg dat er communicatieproblemen kunnen
ontstaan in bepaalde buurten. Dat is iets van alle tijden. Het is prima als de overheid
mensen hierbij helpt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Misschien kunnen we aan de hand van een voorbeeld
verduidelijken waarom we hiermee een probleem hebben. Als ik het goed begrijp, leert
iemand op een dergelijke cursus wat hij of zij moet doen als er iemand in zijn of haar
portiek urineert. In plaats van te zeggen: ‘scheer je weg, wat is dit voor een gedrag’, wordt
de cursist aangeraden te zeggen: ‘Zo, de nood is hoog’. Dat is op zichzelf erg geestig,
maar wij vinden dat hiermee het signaal wordt gegeven om bij overlast eerst een stap
terug te doen voordat men iets wil zeggen. Dat signaal bedoelen wij. Wij doen hiermee
niets af aan de inspanningen van de gemeente Amsterdam om de overlast te bestrijden.
Voor ons is dat een ander debat. In politiek opzicht zit de angel in de vraag of de overheid
zich op dit pad moet begeven. Wij beantwoorden die vraag ontkennend.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
U hebt blijkbaar zo’n cursus gedaan en er deze anekdote
uit opgetekend. Als het pad eruit zou zien zoals u het schetst, dan kan ik wel een eindje
met u meegaan. We praten nu over het gevoel dat de overheid een dergelijke boodschap
afgeeft. Het is glashelder dat iemand niet in andermans portiek moet plassen. Daar kan
geen misverstand over bestaan. Als jongeren echter niets strafbaars doen, op straat
rondhangen en bewoners vinden het moeilijk om hen daarop aan te spreken, dan is het
ook glashelder dat het kan helpen om ze daarbij te begeleiden. Daar is niets mis mee.
Daar gaat het om. De overheid zegt niet: het is uw eigen schuld. Absoluut niet. Dat is niet
onze opvatting. Het wordt ook niet opgelegd, maar het is een aanbod waarvan mensen
gebruik kunnen maken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik ben een beetje nieuwsgierig. Ik begrijp van de wethouder
dat er een cursus gegeven wordt waarin mensen die dat willen kunnen leren hoe ze
hangjongeren in hun buurt moeten aanspreken en welke verbale methodiek ze daarbij
moeten gebruiken. Welke resultaten moet dit voor de bewoners opleveren? Wat gebeurt
er met de hangjongeren als men ze anders aanspreekt? Wat is het doel van de cursus?
Wat kan een bewoner met de cursus bereiken?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
Wethouder
ASSCHER:
Het is voor bewoners natuurlijk veel prettiger als ze het
gevoel hebben dat ze mensen goed aan kunnen spreken waarna deze zich beter
gedragen en de verhoudingen in de straat of de buurt verbeteren. Dat is veel beter dan
wanneer dit gebeurt via de omweg van verdere escalatie, politieoptreden en noem maar
op. Ik heb liever dat een bewoner in de woorden van de heer Limmen duidelijk zegt:
‘scheer je weg’, en dat de jongere de boodschap begrijpt, dan dat de overlast voortduurt,
iemand overweegt om te verhuizen, de politie erbij moet komen, enzovoort. Het gaat erom
dat we op een normale manier met elkaar omgaan in deze stad, dat mensen zich op een
normale manier gedragen en dat we daarbij helpen. We delen bewoners geen schuld toe,
we helpen hen.
5C
Actualiteit van het raadslid de heer Flos van 27 maart 2009 inzake Marokkaanse
namenlijsten en het actieve opsporingsbeleid van Amsterdamse gemeenteambtenaren
voor het inschrijven van de Marokkaanse nationaliteit (Gemeenteblad afd. 1, nr. 158).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
Voorzitter: de heer Nederveen
De heer
FLOS:
Ik denk dat het goed is om deze twee onderwerpen, Marokkaanse
namenlijsten en de medewerking die de Amsterdamse overheid verleent bij
nationaliteitskwesties, gezamenlijk te behandelen. Het gaat mij om drie zaken. Op de
eerste plaats de vrijheid van Amsterdammers om een naam te kiezen en in zekere zin ook
om een nationaliteit te kiezen. Op de tweede plaats het feit dat mensen niet bij
buitenlandse
mogendheden
worden
ingeschreven
zonder
instemming
van
Amsterdammers. Op de derde plaats het feit dat de gemeente Amsterdam medewerking
lijkt te verlenen aan een bepaald beleid dat in het buitenland gevoerd wordt en waarvoor
wij in Nederland niet zonder meer zouden kiezen.
Ik begin met de Marokkaanse namenlijsten. Er bestaat een lijst van de
Marokkaanse overheid op grond waarvan een aantal namen is toegestaan en een aantal
andere namen daarmee niet. Het gaat daarbij vooral om namen die door de Marokkaanse
overheid als te Berberachtig worden beschouwd of als niet islamitisch genoeg terwijl zij
voorstander is van namen die in voldoende mate als Arabisch kunnen worden
beschouwd. Ik heb hierover vragen gesteld aan het college omdat ik de indruk had dat
deze namenlijst niet alleen op de burelen van de ambassade of het consulaat van
Marokko lag, maar ook hier op de gemeentelijke burelen zou kunnen liggen. Ik heb een
aantal antwoorden gekregen waarmee ik niet tevreden ben. Die namenlijst is
daadwerkelijk aanwezig op de burelen van de Dienst Persoons- en Geo-informatie. Als
een Marokkaanse Amsterdammer zich inschrijft met een naam die volgens de
Marokkaanse regels niet is toegestaan, dan wordt zo iemand daarop gewezen met: houdt
u er rekening mee dat deze naam in Marokko niet is toegestaan. Vervolgens wordt er
gezegd: ‘doe ermee wat u wilt’ en wordt de naam ingeschreven. Het is gelukkig niet zo dat
Amsterdam niet toestaat dat een dergelijke naam wordt ingeschreven. Desondanks
vinden wij het verre van gewenst dat de gemeente Amsterdam Marokkaanse
Amsterdammers – maar het zou net zo goed gelden voor elke andere mogendheid –
confronteert met andere regels dan die volgens het Nederlandse recht gelden. Als iemand

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
in Nederland een kind inschrijft, dan behoort hij te voldoen aan het Nederlandse recht en
aan geen enkel ander recht. Het verstrekken van informatie over dit soort lijsten kan
volgens ons potentieel ervaren worden als intimiderend voor mensen die hun kind een
naam willen geven die op grond van het recht van een andere mogendheid niet is
toegestaan. Overigens sta ik hierin niet alleen. Ook een PvdA-gemeenteraadslid in
Haarlem heeft zich hierover nogal druk gemaakt, net als de PvdA-fractie in Rotterdam.
Peggy Wijntuin heeft in de gemeenteraad van Rotterdam hierover begin maart 2009
vragen gesteld aan de heer Aboutaleb. Deze heeft daarop gezegd: deze lijst is hier niet
en al zou hij er zijn, dan zou ik haar persoonlijk verbannen en zelfs verbranden. Hij heeft
dus heel duidelijk gemaakt dat deze lijst in Rotterdam in elk geval niet gehanteerd wordt
of zal worden. Hij heeft zich zelfs opgeworpen om in VNG-verband deze lijn uit te venten.
Daarom heb hierover de volgende vragen aan het Amsterdamse college:
Weet het college dat de Marokkaanse namenlijst aanwezig is bij loketten van de
Dienst Persoons- en Geo-informatie en dat, als een door de ouders gekozen voornaam
niet op deze lijst voorkomt, de betreffende ambtenaren dit aangeven?
Deelt het college de mening van de VVD dat alleen het Nederlands recht
beperkingen mag opleggen aan de namen van in Nederland geboren kinderen of aan in
het buitenland geboren kinderen met een Nederlandse nationaliteit?
Klopt het dat Marokkaanse Amsterdammers, als de naam van hun kind niet
voorkomt op de Marokkaanse namenlijst, daarop gewezen worden?
Vindt het college samen met de VVD dat deze gang van zaken op zijn minst als
beïnvloedend of intimiderend kan worden ervaren door ouders van pasgeboren
Marokkaans-Nederlandse baby’s?
Wat is het inhoudelijke oordeel van het college over de Marokkaanse namenlijst
op grond waarvan typisch Berberse en te weinig islamitisch geachte namen niet zijn
toegestaan?
Is het college bereid deze lijst te verwijderen van de gemeentelijke burelen?
Om deze laatste vraag kracht bij te zetten en om het debat te bespoedigen, heb ik
alvast een motie opgesteld die dit laatste uitspreekt.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
45º
Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 168).
Verzoekt het college:
De Marokkaanse namenlijst direct te verwijderen uit alle locaties van de Dienst
Persoons- en Geo-informatie en overige gemeentelijke instanties en ouders van
pasgeboren Marokkaans-Amsterdamse kinderen hier niet meer mee te confronteren.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
FLOS:
Ik ga nu over naar het andere punt. Dat heeft te maken met
nationaliteit, ook bij geboorten. Ik wil dit illustreren aan de hand van het voorbeeld van
twee Amsterdammers wier verhaal vandaag in de Telegraaf stond en ons Kamerlid Paul
de Krom, die dit afgelopen maandag op de voorpagina van de Telegraaf aan de orde
heeft gesteld naar aanleiding van een geval in Tilburg. Zij hebben contact opgenomen
met Paul de Krom en vervolgens hun verhaal tegen de Telegraaf verteld. Het komt op het
volgende neer.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Het gaat om een echtpaar van wie de vrouw bij haar geboorte automatisch de
nationaliteit van haar vader kreeg die Turks is. Haar moeder was meen ik Nederlandse.
Deze mensen hebben onlangs een kind gekregen. Tot hun grote verbazing en ontsteltenis
ontvingen zij bij de geboorte van hun zoon in het najaar van 2008 bericht van de
Gemeentelijke Basisadministratie in Amsterdam-Noord dat hun zoon, naast de
Nederlandse, ook de Turkse nationaliteit heeft gekregen. Tijdens een contact met de
gemeente hebben zij aangegeven dat zij absoluut geen Turkse nationaliteit willen hebben
voor hun zoon. Zij kregen de mededeling dat zij daarin geen keuze hadden omdat de
Turkse wet deze nationaliteit toekent. Op hun vraag of zij dit konden omzeilen door hun
kind niet aan te geven bij het Turkse consulaat werd hen verteld dat het Turkse consulaat
sowieso al op de hoogte was gesteld van de geboorte van hun zoon via de Gemeentelijke
Basisadministratie. Zij vinden deze gang van zaken onterecht en moeten nu een dure
procedure met het consulaat voeren om de Turkse nationaliteit van hun zoon te
schrappen. Dat houdt in dat zij een paspoort moeten aanvragen, vertaalkosten moeten
maken en dat ze diverse keren naar het consulaat in Rotterdam moeten terwijl zij hun kind
nooit bij dat Turkse consulaat hebben aangegeven. Zij willen dat ook niet om te
voorkomen dat hun zoon op zijn 18
e
opgeroepen wordt voor militaire dienst. Ik heb
daarover de volgende vragen:
Zijn gemeenteambtenaren in Amsterdam actief op zoek naar burgers met een
moeder met een buitenlands paspoort om deze vervolgens ongevraagd in te schrijven als
staatsburger van dat land in de Gemeentelijke Basisadministratie? Het kan een Turks of
Marokkaans paspoort zijn, maar het geldt net zo goed voor andere nationaliteiten. Zo ja,
door wie of door welke instantie is deze opdracht gegeven?
Wat is het oordeel van het college daarover?
Wat is de reden dat de gemeente Amsterdam deze burgers actief opspoort en
zonder instemming van de betreffende ouders de gegevens in de Gemeentelijke
Basisadministratie wijzigt?
Deelt het college de mening van de VVD dat het onbehoorlijk is om de nationaliteit
van Nederlandse burgers te wijzigen naar aanleiding van het wijzigen van de wet in een
ander land, zonder dat zij hierin zelf gekend zijn en hiervoor toestemming hebben
verleend? In dit geval werd voorheen de nationaliteit alleen via de lijn van de vader
toegekend. Onlangs is in Turkije, en naar ik meen ook in Marokko, besloten dat ook via de
lijn van de moeder de nationaliteit automatisch wordt toegekend.
Wordt bij andere gemeentelijke instanties ook dergelijke buitenlandse wetgeving
over nationaliteit toegepast of overgenomen?
Vindt dat ook plaats indien deze buitenlandse wetgeving in strijd is met de
Nederlandse wetgeving of de normen en waarden die wij hier kennen?
Wordt het Turkse consulaat of een ander consulaat of een andere ambassade op
de hoogte gehouden van wijzigingen in de bevolkingsadministratie? Zo ja, om welke
redenen?
Zijn er andere buitenlandse instanties die zonder medeweten van de betrokken
Nederlandse burgers op de hoogte worden gehouden van aanpassingen in de
Gemeentelijke Basisadministratie?
Op welke wijze gaat het college ervoor zorgen dat dit soort praktijken in de
toekomst niet meer voor zal komen? Of is het college hiertoe niet bereid?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
Burgemeester
COHEN:
Laat ik beginnen met de Marokkaanse namenlijsten. Ja,
het college weet dat deze namenlijsten aanwezig zijn bij de loketten van Burgerzaken. Het
college deelt de mening van de VVD dat alleen Nederlands recht beperkingen mag
opleggen. Zoals we in het antwoord op de schriftelijke vragen hebben aangeduid, heeft
het college al eerder gemeld dat de keuzevrijheid van ouders centraal staat. Ouders zijn
vrij om elke gewenste voornaam aan hun kind te geven. Alleen de beperkingen van het
Nederlandse recht zijn van toepassing en dat kent weinig beperkingen.
Klopt het dat Marokkaanse Amsterdammers gewezen wordt op het feit dat de
naam van hun kind niet voorkomt op de Marokkaanse namenlijst? Het antwoord daarop is
‘ja’. Dat gebeurt uit het oogpunt van dienstverlening. Dat is ook de reden dat ik de laatste
vraag – of het college bereid is om de lijst te verwijderen van de gemeentelijke burelen –
negatief wil beantwoorden. Dat heeft te maken met dienstverlening. Als burgers de
naamgeving van het Marokkaanse recht niet volgen, dan kunnen de Marokkaanse
autoriteiten de afgifte van een paspoort op grond van de gekozen naam weigeren. Om
vervolgens achteraf de naam in de Gemeentelijke Basisadministratie te wijzigen, moet bij
de rechtbank een procedure tot naamswijziging worden gevolgd. Daarvoor zijn hoge
gerechtskosten verschuldigd. De burger kan de Amsterdamse ambtenaar in dat geval
later verwijten dat hij daarover vooraf niet voldoende was geïnformeerd. Dat is de
redenering. Het is dus niet zo dat een ambtenaar van Burgerzaken burgers wijst op de
gevolgen van een bepaalde naamkeuze. Degene die een naam wil registreren heeft
daartoe volstrekte vrijheid. De consequenties als iemand er niet vooraf op gewezen wordt
terwijl hij achteraf met de gevolgen ervan geconfronteerd wordt, zijn zodanig groot dat het
college niet van plan is om de namenlijst te verwijderen.
U vraagt of deze gang van zaken op zijn minst als beïnvloedend of intimiderend
kan overkomen op de ouders van pasgeboren Marokkaans-Nederlandse baby’s. Dat is in
ieder geval niet de bedoeling. Het is de bedoeling om hen erop te wijzen hoe het
Marokkaanse recht in elkaar zit en wat de consequenties ervan kunnen zijn. Verder staat
het uiteraard de betrokkenen vrij om erop te reageren op de manier die zij zelf willen. Een
inhoudelijk oordeel over de namenlijst lijkt het college een typisch interne Marokkaanse
aangelegenheid. Het past ons niet om er als college een standpunt over in te nemen.
U stelt ook vragen over het actieve opsporingsbeleid. Ik wil vooraf een paar
opmerkingen maken over de positie van de Gemeentelijke Basisadministratie. De wet
verplicht B en W ervoor te zorgen dat de bevolkingsadministratie volledig, actueel en
betrouwbaar is. Als door een wetswijziging duidelijk is dat een bepaalde registratie niet
meer juist is, dan heeft het college de plicht om dat te corrigeren. Dat is de eerste
opmerking. De tweede opmerking is dat een nationaliteit vrijwel altijd automatisch ontstaat
door geboorte. Of een persoon wel of niet in de Gemeentelijke Basisadministratie staat
ingeschreven met een nationaliteit, heeft hij deze nationaliteit automatisch gekregen bij de
geboorte. Het is niet de registratie die de nationaliteit schept. Vaak brengt de geboorte
zelf de nationaliteit tot stand. Het is voor de burger van belang dat de automatisch
verkregen nationaliteit geregistreerd wordt om op die manier te voorkomen dat hij – als
deze anders blijkt te zijn – er later nadelen van ondervindt. Laat ik daarvan een voorbeeld
geven. Als deze burger Nederlander is en hij op een gegeven moment een paspoort toont
waaruit blijkt dat hij naast de Nederlandse nationaliteit een andere nationaliteit heeft, dan
zal onderzocht moeten worden hoe deze persoon aan deze andere nationaliteit is
gekomen. Als hij deze nationaliteit vrijwillig heeft verkregen, dus niet automatisch, maar
op verzoek, dan verliest hij volgens het Nederlandse recht in principe zijn Nederlandse
nationaliteit. Dat is het gevolg van artikel 15 van de Rijkswet op het Nederlanderschap.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
Die problemen kunnen worden voorkomen als alle automatisch verkregen nationaliteiten
worden geregistreerd in de Gemeentelijke Basisadministratie. Dat vooraf.
Nu uw vragen. Als eerste vraagt u of Amsterdamse ambtenaren actief op zoek
zijn naar burgers met een moeder met een buitenlands paspoort om hen vervolgens
ongevraagd in te schrijven als staatsburger van het betreffende land. Zo ja, wie of welke
instantie heeft opdracht gegeven om dat te doen? Wat is de reden dat de gemeente die
burgers actief opspoort en ongevraagd de gegevens in de Gemeentelijke
Basisadministratie wijzigt? Het antwoord op die vragen is ‘nee’. Ambtenaren zijn niet actief
op zoek naar deze mensen. In het geval dat iemand voor iets anders aan de balie komt,
wordt standaard de Gemeentelijke Basisadministratie geactualiseerd. Met andere
woorden: dan wordt gecontroleerd of de persoonslijst nog actueel is. Dat hangt dus
samen met de wettelijke verplichting. Dan wordt gewezen op de wijziging van de
Marokkaanse nationaliteit. Als iemand er bezwaar tegen maakt dat dit aan de
persoonslijst wordt toegevoegd, dan is tegen dat besluit bezwaar mogelijk. Gegevens van
burgers worden niet gewijzigd zonder hen daarin te kennen.
U vraagt ook of het college de mening van de VVD deelt dat het onbehoorlijk is
om de nationaliteit van Nederlandse burgers zonder dat ze er zelfs in gekend worden en
toestemming voor verlenen te wijzigen naar aanleiding van de wijziging van de wet in een
ander land. Wijziging van gegevens in de Gemeentelijke Basisadministratie gebeurt nooit
zonder dat de burger daarover is geïnformeerd. Als er aanleiding is om gegevens te
wijzigen, dan worden burgers daarover geïnformeerd en worden zij in de gelegenheid
gesteld om hun mening kenbaar te maken en eventueel aan te tonen dat het
voorgenomen besluit niet juist is. Pas daarna wordt een definitief besluit genomen. Ook
dat besluit wordt kenbaar gemaakt aan de burger. Als deze het daarmee niet eens is, dan
wordt hij gewezen op de mogelijkheid van bezwaar en beroep. Over uw vijfde vraag hoef
ik niets meer te zeggen vanwege mijn antwoord op de vorige vraag.
U vraagt ook of er bij andere gemeentelijke instanties sprake van is dat er
buitenlandse wetgeving wordt toegepast of overgenomen. Het is mij niet bekend dat
ander gemeentelijke instanties buitenlands recht anders dan Europees of internationaal
recht toepassen. U vraagt vervolgens of dit ook plaatsvindt als deze buitenlandse
wetgeving in strijd is met Nederlandse wetgeving of Nederlandse normen en waarden. De
toepassing van buitenlandse wetgeving is geregeld in verschillende internationaal
privaatrechtelijke wetten. Die wetten geven aan wanneer vreemd recht moet worden
toegepast of worden overgenomen. Soms zijn deze wetten gebaseerd op verdragen.
Doorgaans bevatten ze de clausule dat de toepassing van vreemd recht achterwege blijft
als dit in strijd raakt met de civielrechtelijke openbare orde.
U vraagt vervolgens of het Turkse consulaat op de hoogte wordt gehouden van
wijzigingen in de bevolkingsadministratie. Nee, het Turkse consulaat is daarbij niet
betrokken. Het verstrekken van informatie uit de Gemeentelijke Basisadministratie, dus
ook het doorgeven van wijzigingen, valt onder het verstrekkingenregime en de
geheimhouding van de Wet Gemeentelijke Basisadministratie. De Gemeentelijke
Basisadministratie dient als ondersteuning voor de verschillende Nederlandse
overheidsinstanties bij de uitvoering van een aan hen opgedragen taak. Verstrekking van
gegevens aan een buitenlandse overheid is derhalve niet aan de orde.
Zijn er andere buitenlandse instanties die zonder medeweten van de betrokken
Nederlandse burger op de hoogte worden gehouden van aanpassingen in de
Gemeentelijke Basisadministratie? Nee. Uw laatste vraag is: hoe gaat het college ervoor
zorgen dat dit soort praktijken bij de Gemeentelijke Basisadministratie of bij andere
gemeentelijke instanties in de toekomst niet meer zal voorkomen? Het college moet zich

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
houden aan de wettelijk opgedragen taak om de registratie in de Gemeentelijke
Basisadministratie actueel te houden. Pas als die verplichting uit de wet wordt gehaald,
kan dat in de toekomst achterwege worden gelaten. Dat valt uiteraard niet binnen de
bevoegdheid van het college. De verschillende persoonsgegevens die in de
Gemeentelijke Basisadministratie worden geregistreerd, zijn zorgvuldig en afgewogen
bepaald en zijn noodzakelijk voor de vele wettelijke taken die de Nederlandse overheid
heeft. Als besloten wordt om er een bepaald gegeven niet meer in te vermelden, dan
kunnen verschillende overheden de aan hen opgedragen taken misschien niet meer goed
uitvoeren. Dat zal verder nauwkeurig bekeken moeten worden.
Kort samengevat: het college voert via de Gemeentelijke Basisadministratie de
wet uit. Ik heb geprobeerd om u duidelijk te maken waarom dat in een aantal gevallen
noodzakelijk is. Nationaliteit berust niet op de registratie, maar deze registratie moet zo
goed mogelijk tegemoetkomen aan de feitelijke stand van zaken. Dat wordt niet alleen
geregeerd door het Nederlands recht, maar ook door internationale verdragen die erop
van toepassing kunnen zijn.
(De
VOORZITTER:
Volledigheidshalve vraag ik u om een preadvies op
de motie.)
Het preadvies op de motie is dus negatief.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Dat laatste is bijzonder teleurstellend. Ik constateer dat u een
beduidend andere koers kiest dan uw collega en uw oud-collega in dit gemeentebestuur
Ahmed Aboutaleb. Hij heeft duidelijk gezegd: weg met die Marokkaanse namenlijst. Het
gaat om de vraag: hoever wil je gaan bij wat u serviceverlening noemt, maar neerkomt op
toestaan dat namenlijsten van andere landen via de gemeente Amsterdam worden
verstrekt of dat Amsterdammers er in ieder geval mee geconfronteerd worden? Laat ik u
een fictief voorbeeld geven. Stel dat er een heel erg fout regime is dat alleen heel erg
foute namen toestaat volgens het namenrecht van dat land. Dat foute land zou niet
toestaan dat iemand afstand doet van zijn nationaliteit. Zou u in dat geval ook de
namenlijst van dat fictieve foute land volgen? Ik wil met nadruk stellen dat ik Marokko niet
als een fout land beschouw. Zou u dan ook spreken van serviceverlening aan mensen?
Zelfs als het om vluchtelingen gaat die hun land hebben verlaten vooral omdat ze
bepaalde namen niet mogen kiezen? Bij wijze van serviceverlening zou u deze mensen
toch confronteren met deze foute lijst. Strekt de redenering die u nu volgt ten aanzien van
de Marokkaanse namenlijst ook uit naar welke andere lijst dan ook? Ik vraag u dit omdat u
geen enkel inhoudelijk oordeel geeft over deze Marokkaanse lijst. U zegt wel dat de
beperkingen die westerse landen aan namen stellen over het algemeen veel geringer zijn
dan de beperkingen die islamitische landen aan namen stellen. Dat zegt u in uw
beantwoording. Ik ben heel benieuwd naar uw antwoord. Daarnaast zegt u dat de rechter
u zou kunnen verwijten dat de gemeente mensen niet opmerkzaam heeft gemaakt op de
namenlijst. Is dit gebaseerd op jurisprudentie? Of is dat uw inschatting die niet gebaseerd
is op jurisprudentie? Ik constateer nogmaals dat Ahmed Aboutaleb blijkbaar geen
bezwaar ziet voor zijn opvatting om deze lijst uit de gemeentelijke burelen van Rotterdam
te verwijderen.
Dan de andere kwestie over de nationaliteit. Ik begrijp van u dat de Gemeentelijke
Basisadministratie bestaande Nederlandse wetgeving uit moet voeren. In dat opzicht
moet een deel van het debat over dit onderwerp gevoerd worden in het parlement. Dat zal
morgen overigens ook gebeuren omdat mijn partij in de Tweede Kamer een debat

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
daarover heeft aangevraagd. Ik begrijp zelfs dat het deels in internationale fora zal
moeten gebeuren omdat het internationale verdragen betreft. Overigens moet het
Nederlandse parlement uiteindelijk besluiten of het zich daarbij al dan niet aansluit. U zegt
dat iemand als Turks of Marokkaans wordt ingeschreven als hij dat bij geboorte is en dat
dit ook geldt voor andere landen. U zegt ook dat u deze gegevens niet verstrekt aan de
betreffende consulaten of ambassades. Ik ben blij om dat te horen, maar ik constateer dat
de persoon die wij gesproken hebben de indruk had dat gegevens wel automatisch
werden overgedragen van de Gemeentelijke Basisadministratie aan officiële buitenlandse
instellingen als ambassades en consulaten. Ik hoor van u graag de bevestiging dat dit
nooit zal voorkomen.
Ik heb nog een andere interessante vraag. Stel dat twee mensen van hetzelfde
geslacht in Nederland willen trouwen terwijl in hun land van herkomst een dergelijk
huwelijk niet is toegestaan. Worden deze mensen bij wijze van serviceverlening er ook op
gewezen dat dit in bijvoorbeeld de Verenigde Staten of een ander land tot een probleem
kan leiden? Strekt de manier waarop de gemeente Amsterdam haar serviceverlening
opvat zich ook uit tot dit soort zaken? Ik wil het hierbij laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wolf.
De heer
DE WOLF:
Een ingewikkelde kwestie en ook een belangrijke kwestie.
Het gaat om twee onderscheiden zaken, de namenlijst of namenlijsten en de kwestie van
de nationaliteit en de nationaliteitskeuze. Ik zal dezelfde volgorde aanhouden en eerst
ingaan op de namenlijst. Mijn fractie is daarover heel duidelijk. Wij zijn tegen de manier
waarop Marokko probeert Nederlandse burgers te dwingen om een van de door de
Marokkaanse overheid goedgevonden namen te gebruiken. Over het algemeen vinden wij
dat dwingelandij – want dat is het in wezen – jegens haar eigen onderdanen niet past bij
een overheid en zeker niet bij onderdanen van Nederland. In dat opzicht steun ik
volmondig het Nederlandse uitgangspunt dat ouders vrij een naam kunnen kiezen voor
hun kind. Dat moet centraal blijven staan.
Daarna moeten we altijd de vraag stellen of dit standpunt inhoudt dat de lijst niet
bestaat. Helaas, wij kunnen dat standpunt innemen, maar de lijst bestaat natuurlijk. Ze is
niet van de Nederlandse overheid afkomstig, maar uiteindelijk uit Marokko. Mogen
ambtenaren die lijst verstrekken? Mijn fractie is denk ik iets pragmatischer dan de VVD.
Wij vinden dat ambtenaren desgevraagd – en ik herhaal nog eens: desgevraagd – het
bestaan van deze lijst kunnen vermelden.
(De heer
LIMMEN:
De VVD hamert sterk op de vraag of men verder moet
gaan dan ‘desgevraagd’. U zegt: desgevraagd kunnen we deze lijst
overleggen.)
Het gaat om twee dingen. Desgevraagd betekent dat er actief om gevraagd wordt
door degene die een kind komt aangeven. Mijn fractie heeft er geen bezwaar tegen om te
zeggen dat deze lijst inderdaad bestaat en daar of daar ligt. Dat is alles. Daarna kunnen
mensen verder handelen. Iets anders is of ambtenaren de lijst ook actief moeten
verstrekken. Naar ons gevoel niet. Tot zover de namenlijsten, hoewel ik het college nog
wel een vraag erover wil stellen. Het is mij niet helemaal duidelijk welke activiteit er wordt
ondernomen. Ik denk dat het verstandig is om zo duidelijk mogelijk te vernemen wat
precies met ‘actief’ wordt bedoeld. Ik wil het college vragen om dit nader toe te lichten.
Wordt de lijst actief aan iemand gegeven zonder dat deze erom vraagt of niet? Dat is een
belangrijke vraag.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
(De heer
FLOS:
Mijnheer De Wolf, u zegt dat u geen principiële bezwaren
hebt tegen de aanwezigheid van de lijst op de gemeentelijke burelen
hoewel u de lijst wel afwijst. Neem nu de vraag die ik aan de
burgemeester stelde. Stel dat we te maken hebben met een heel fout
regime dat bepaalde namen niet accepteert. Vindt u dat lijsten van elk
land dat dergelijke namenlijsten hanteert op de gemeentelijke burelen van
Amsterdam voorhanden zouden moeten zijn en dat gemeentelijke
ambtenaren bij wijze van serviceverlening desgewenst deze lijsten
moeten verstrekken? Ook van flagrant foute regimes? Ik zeg daarbij
nogmaals dat ik hiermee niet doel op Marokko of Turkije.)
Die bedoelt u niet, dat begrijp ik. Ik denk zelfs niet dat u moet spreken over
flagrant foute regimes. Het gaat erom of je al dan niet actief meewerkt aan iets wat
kennelijk in een ander land usance is. De lijst waarover het nu gaat, is geen Nederlandse
lijst, maar een Marokkaanse lijst. Besluiten dat we dit vreselijk vinden, betekent niet dat de
lijst niet meer bestaat. Dat is mijn redenering. Pragmatisch betekent in dit verband dat een
aantal mensen nu eenmaal van deze lijst gebruik wil maken. Het lijkt mij niet nodig om het
bestaan van de lijst te ontkennen. Wij stellen voor om de lijst niet aan iedereen actief te
verstrekken, maar er desgevraagd wel op te wijzen dat ze bestaat.
(De heer
FLOS:
Mijnheer De Wolf, in dit debat gaat het toch over de
vraag of het de rol van de Nederlandse overheid of de rol van de
gemeente Amsterdam is om mensen op deze lijst te wijzen?)
Het lijkt alsof ik niet duidelijk ben. Ik denk dat ik wel duidelijk ben, maar de heer
Flos wil iets anders horen. Ik denk dat een ambtenaar desgevraagd antwoord kan geven.
Het college heeft de motie al afgeraden en ik kan me daarbij aansluiten op grond van de
redenering die ik net heb gegeven.
Dan de nationaliteit. Eigenlijk is het heel simpel. De kwestie is of het aanvullen of
veranderen van gegevens ongevraagd, en dus zonder dat burgers ervan op de hoogte
zijn gesteld, kan plaatsvinden. Wij vinden dat dit niet kan. Het kan niet zo zijn dat
Nederlandse staatsburgers ongevraagd worden omgeburgerd of een aanvullende
nationaliteit krijgen. Als burgers daartegen bezwaar hebben, dan moet de procedure
daarvoor worden afgewikkeld en moet men er bezwaar tegen kunnen maken. Er moet op
zijn minst een goede conclusie kunnen worden bereikt. In dat opzicht ben ik
buitengewoon tevreden over het uitvoerige antwoord van de burgemeester. Op de eerste
plaats is dit het geval bij de administraties hier. Hij zegt dat burgers worden geïnformeerd
en worden gewezen op de mogelijkheden om desgewenst te protesteren. Op die manier
kan tegemoetgekomen worden aan het gegeven dat men in een aantal gevallen nu
eenmaal een nationaliteit krijgt, ook al zou men die in eerste instantie niet willen en het
tamelijk moeilijk is om er weer vanaf te komen. Dit verschilt per land, maar het komt voor
en daarvoor bestaan allerlei afspraken en verdragen. Ongevraagde omburgering?
Nogmaals: nee.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik zal de omgekeerde volgorde van de heer De Wolf volgen. Ik
heb goed geluisterd naar het verhaal van de burgemeester over de nationaliteit. Het heeft
bij mij een aantal vragen opgeroepen, maar ik denk niet dat dit het moment is om er
dieper op in te gaan. Ik ben ook van mening dat er geen sprake van kan zijn dat mensen
ongevraagd een andere nationaliteit krijgen. We willen ons er iets meer in verdiepen
voordat we het debat daarover willen voortzetten.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
De eerste kwestie is iets overzichtelijker. Wij zijn helemaal niet gelukkig met de
Marokkaanse wet die bepaalde namen voorschrijft en vinden het een ongewenste
inmenging in het persoonlijk leven van Nederlandse burgers. Wat moeten we doen? Waar
komt het in de praktijk op neer? Het komt erop neer dat ouders hun kind aangeven en
zeggen dat zij de naam Jan heel mooi vinden. Op dat moment zegt een ambtenaar van
de gemeente Amsterdam dat Jan inderdaad een mooie naam is, maar dat men zich moet
realiseren dat dit in Marokko wettelijk gesproken heel anders is. Is dat erg of is dat niet
erg? Ja, wij vinden het onwenselijk omdat wij het mooi zouden vinden als mensen de
naam kunnen kiezen die ze zelf willen. Wij vinden daarom dat de lijst niet actief moet
worden aangereikt. Ik bespeur op dit vlak ook enige beweging bij de Partij van de Arbeid.
Mijn suggestie in de richting van onze liberale vrienden is om dat in elk geval te omarmen
zodat het debat een uitkomst heeft. We kunnen dit soort strategische bespiegelingen
misschien ook op een andere manier met elkaar delen. Dit gaat echter ook verder. De lijst
ligt er en we begeven ons op een hellend vlak als we haar al dan niet desgevraagd
verstrekken. We hebben begrepen dat de situatie in Rotterdam zo is dat mensen die naar
de lijst vragen verwezen worden naar het Marokkaanse consulaat. Het lijkt mij prima om
deze handelwijze ook in Amsterdam toe te passen. We komen dan minder op het
hellende vlak terecht van desgevraagd of niet desgevraagd. Om die reden denken we dat
we de Rotterdamse praktijk prima over kunnen nemen. Wij zullen de motie van de VVD
dus ook met haar oorspronkelijke tekst steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Naar aanleiding van de antwoorden van de burgemeester
heb ik een paar vervolgvragen ter verduidelijking. U zegt dat u de namenlijst als een vorm
van dienstverlening hanteert. Dat is ontzettend aardig en heel tegemoetkomend.
Tegelijkertijd wijst u op de consequenties. Dat kan bij de betrokken persoon overkomen
als chantage van de overheid van het betreffende land. Iemand kan het idee krijgen dat hij
met allerlei problemen te maken kan krijgen en dus denken: laat ik het maar doen. Dat is
iets anders dan ter informatie meegeven of een bepaalde naam tot het bewuste rijtje hoort
of niet. Ik wil graag uw mening daarover horen. U zegt verder dat het mogelijk is om
bezwaar te maken tegen het automatisch wijzigen van de nationaliteit. Als iemand voor
iets anders aan de balie verschijnt, dan kan blijken dat hij volgens de nieuwe wetgeving
ook een andere nationaliteit zou moeten hebben. We veranderen dat automatisch,
zeggen dat ook en zeggen erbij dat het mogelijk is om er bezwaar tegen aan te tekenen.
Dat is echter een hele onderneming. Kan iemand ook ter plekke zeggen: doe maar niet?
Ik weet niet of u wel eens bezwaar hebt gemaakt tegen iets, u bent er maanden mee
bezig. Ik kan me voorstellen dat zoiets voor de betrokken persoon enorm ontmoedigend
is. U zegt ook dat u de wet uitvoert. Het is mogelijk om de wet te veranderen. U kunt
aangeven dat u in een lastig parket wordt gedwongen en naar de regering toe stappen
met de boodschap: ik doe dit niet meer. Wilt u dat, want dat zou misschien de nette weg
zijn? U kunt natuurlijk ook gewoon stout zijn. U kunt zeggen dat hier te veel haken en
ogen aan zitten, ook consequenties voor de betrokken personen, en niet meewerken. Het
zijn twee mogelijkheden die u kunt kiezen. Op deze vragen wil ik graag antwoord hebben.
Wij zijn geneigd om de motie te steunen. Ik kan me namelijk voorstellen dat informatie ook
via de Marokkaanse ambassade of zelfs via het consultatiebureau bij mensen terecht kan
komen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
Mevrouw
ULICHKI:
Een vriendin van mij ging jaren geleden haar pasgeboren
zoontje inschrijven bij de Gemeentelijke Basisadministratie. Ze had een heel mooie naam
voor hem: Adam. De ambtenaar van de Gemeentelijke Basisadministratie zei daarop dat
het kind niet onder de naam Adam ingeschreven kon worden omdat dit niet mocht van de
Marokkaanse overheid en op de lijst stond. Mijn vriendin en ikzelf wisten niet wat ons
overkwam en vonden dit belachelijk. De ambtenaar had moeten zeggen: Gefeliciteerd met
de geboorte van uw zoontje. Wij gaan uw kindje inschrijven. Als u uw kind ook bij het
Marokkaanse consulaat gaat inschrijven, vindt u het dan goed dat wij u informatie
daarover geven? Wij kunnen ons namelijk voorstellen dat u er meer over wilt weten. De
situatie dat een inschrijving geweigerd wordt, bestaat niet meer. Dat is al jaren niet meer
het geval en is door de burgemeester net ook bevestigd. Het verlenen van service aan
mensen om daarmee bepaalde consequenties te voorkomen, vinden wij helemaal niet
vreemd. Wij vinden het ook niet vreemd dat dit bij de Gemeentelijke Basisadministratie
plaatsvindt. Als iemand een kind niet inschrijft bij het consulaat, dan moet er een wijziging
georganiseerd worden. Dat is kostbaar en vergt veel tijd. Dat is een van de
consequenties. Een andere consequentie is dat iemand die niet bij het consulaat
ingeschreven is een erfenis in Marokko kan mislopen. Het heeft dus een aantal
consequenties waardoor mensen hun kinderen toch bij het consulaat willen inschrijven.
(De heer
FLOS:
Als twee vrouwen uit Texas die hier zijn komen wonen
vanwege het tolerante homoklimaat en zich hier aanmelden voor een
huwelijk, vindt u dan ook dat er bij wijze van serviceverlening op gewezen
moet worden dat – indien zij naar Texas teruggaan – hun huwelijk niet
wordt erkend en zij ook met allerlei erfrechtkwesties worden
geconfronteerd?)
Ik heb erover nagedacht toen u net dit voorbeeld aangaf. Het enige wat ik kan
bedenken, mijnheer Flos, is dat als een man en een vrouw met hun kindje naar Marokko
gaan terwijl hun kind niet bij het consulaat is ingeschreven, dit kind voor de Marokkaanse
wet niet bestaat. Verder heeft het geen consequenties. Er kan niets gebeuren, behalve
dat er bij een sterfgeval geen erfenis kan worden uitgekeerd. In het geval van een
homohuwelijk lijkt me dat ook het geval. In een aantal staten in Amerika is het
homohuwelijk niet geldig, maar verder heeft het geen consequenties.
(De heer
FLOS:
Het gaat om de rol die de gemeente Amsterdam volgens
u hierin zou moeten hebben. In het geval dat ik noem, vindt u deze rol
blijkbaar niet nodig en bij de Marokkaanse namenlijst vindt u die wel
nodig.)
Mijnheer Flos, u kunt het niet eens zijn met de manier waarop de Marokkaanse
wetgeving is georganiseerd en hoe het land omgaat met namenlijsten en dergelijke.
Daarin kunnen u en ik elkaar best vinden. We lossen dit niet op door te weigeren
informatie te geven bij inschrijving in de Gemeentelijke Basisadministratie. Er bestaat ook
nog zoiets als informatie willen geven aan mensen. Ik ben het wel met u eens dat de
situatie die we hier gekend hebben – dat een ambtenaar zo stom is om tegen mijn
vriendin bijvoorbeeld te zeggen dat hij haar kind niet inschrijft – ridicuul en buiten alle
proporties is. Ik vraag me af hoe het nu met die man is. Dit gebeurt niet meer. Mijn fractie
is niet tegen het verlenen van service en daarom zullen wij uw motie niet steunen.
Uw tweede punt betreft het actieve opsporingsbeleid. Ik schrok ook toen ik de
artikelen daarover las. De vrouwenbeweging in Europa heeft zich erg ingespannen om de
nationaliteit zo te organiseren, dat kinderen uit gemengde huwelijken ook recht krijgen op
voorzieningen in Marokko waarop ze recht hebben. In de praktijk leidt het kennelijk tot

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
situaties die buiten de orde zijn. Handlangers van de Marokkaanse overheid staat in een
van de krantenartikelen. De burgemeester heeft in zijn antwoord aangegeven dat
opsporen en doorgeven aan het consulaat niet plaatsvindt. Ik heb echter wel een vraag
aan de burgemeester. U zegt dat mensen geïnformeerd worden over de wijziging in hun
nationaliteit. Ik ben benieuwd hoe dat precies in zijn werk gaat. Gebeurt dit als iemand
naar de Gemeentelijke Basisadministratie stapt voor een uittreksel en en passant te horen
krijgt dat hij ook nog de Marokkaanse nationaliteit heeft? Of gebeurt dit op een andere
manier?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN:
Ik zal eerst ingaan op de namenlijst. Ik denk dat
overheden geen standpunt in moeten nemen over de manier waarop andere overheden
omgaan met naamgeving. We hebben politieke partijen die daarover een standpunt in
kunnen nemen. Als hen iets niet bevalt, dan kunnen ze in de Kamer, op nationaal niveau,
op dat gebied iets organiseren. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats denk ik dat
het uit het oogpunt van dienstverlening van belang is om op dat gebied mededelingen te
doen omdat het om een professionele activiteit gaat waar wij veel van af weten. Wat mij
betreft niet desgevraagd. Ik denk dat het nuttig is om mensen op de hoogte te stellen van
het feit dat in een land waarmee de betrokkene contact wil hebben – en ik constateer dat
mensen dat heel vaak willen hebben – bepaalde naamgevingkwesties spelen. Ik denk ook
dat het goed is om eraan toe te voegen dat zij een vrije keus hebben en dat de
Nederlandse overheid geen enkele dwang of drang uitoefent om welke naam dan ook te
kiezen, mits deze binnen het Nederlandse recht blijft. Het is goed om mensen te wijzen op
de mogelijke consequenties, al was het maar omdat ze anders voor behoorlijke kosten
kunnen komen te staan die op deze manier vermeden kunnen worden. Om die reden zou
ik het ook helemaal niet vreemd vinden om tegen een Texaans homostel dat hier wil
trouwen te zeggen: u weet toch dat als u naar Texas teruggaat, uw huwelijk daar niet
geldig is. Het lijkt me heel verstandig om dat te zeggen. Ik kan me ook heel goed
voorstellen dat de betrokkenen hun eigen afweging maken. Zo hoort het ook. Het gaat
erom dat we vertellen wat er elders kan gebeuren als we over de betreffende gegevens
beschikken.
Wat de nationaliteit betreft, gaat het er niet om dat we iemand van een andere
nationaliteit voorzien. Het gaat om het registreren van de nationaliteit. De Nederlandse
overheid heeft geen invloed op de manier waarop buitenlandse overheden de nationaliteit
geregeld hebben. Wij willen wel dat onze registratie op orde is. Er is geen sprake van
omburgeren en ook niet van het geven van een andere nationaliteit. We proberen om ons
eigen register, op grond van internationale verdragen en van de nationale wetgeving, zo
goed mogelijk op orde te hebben. Ik ben er sowieso geen voorstander van om een wet
niet uit te voeren, mevrouw Alberts. Dan rijst namelijk heel snel de vraag waarom we de
ene wet wel uitvoeren en de andere wet niet. Het zou buitengewoon onverstandig zijn
vanwege de manier waarop wij de zaken in Nederland geregeld hebben.
Er zijn nog enkele feitelijke vragen gesteld waarop ik op dit moment geen
antwoord kan geven. De heer Flos vroeg of de gerechtelijke procedure daadwerkelijk
heeft plaatsgevonden of dat er alleen aan gedacht is. Ik weet niet of dat het geval is. Dat
moet ik voor u nazoeken.
(De heer
FLOS:
U gebruikt als argument tegen mijn voorstel dat de
gemeente nat gaat bij de rechter.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
Ik weet niet of het zich heeft voorgedaan, misschien wel. Ik kan mij echter
voorstellen dat, als iemand hierover een procedure tegen de gemeente wil aanspannen,
de vraag gesteld wordt: waarom hebt u ons dit niet verteld? Ik durf u op dit moment niet te
zeggen of dit het geval is. Ik zal het voor u nazoeken en u er zo spoedig mogelijk over
informeren, tenzij ik er vanaf de ambtenarentribune nog antwoord op krijg. Als dat niet het
geval is, dan kan ik u dat nu niet zeggen.
Dat zijn wat mij betreft de belangrijkste punten.
(Mevrouw
ALBERTS:
Ik kan het gemist hebben, maar volgens mij hebt u
niets gezegd over de vraag of er ter plekke bezwaar gemaakt kan worden.
Kunnen mensen zeggen: doe maar niet, op mijn verantwoording? U hebt
me erop gewezen, desnoods schriftelijk. Of moeten mensen de hele
procedure doorlopen? Voor een bezwaarprocedure is een lange adem
nodig.)
Dat kan ik u op dit ogenblik ook niet zeggen. Ik weet niet zeker hoe dat gaat. Als
het register de gegevens moet bevatten zoals ze zijn, dus de feitelijke gegevens, dan is er
sprake van de registratie. Men kan er bezwaar tegen maken om duidelijk te maken dat
datgene wat wij willen registreren niet klopt. Ik kan u op dit ogenblik niet zeggen of iemand
dit ter plaatse kan doen of niet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Wij blijven het oneens met het standpunt van de Partij van de
Arbeid, hoewel het een vooruitgang betekent ten opzichte van het standpunt van het
college. We hebben hier in feite drie standpunten. De burgemeester wil informatie actief
verstrekken of in ieder geval op het bestaan ervan wijzen. De Partij van de Arbeid wil
desgewenst, op verzoek van degene die een baby komt aangeven, informatie
verstrekken. Wij stellen, en volgens mij ook het CDA en naar ik hoop ook de SP, dat het
niet de rol van de gemeente Amsterdam en van de Nederlandse overheid is om met
lijsten van andere overheden te werken in de richting van Amsterdamse burgers. Als een
van de redenen daarvoor heb ik genoemd: stel dat er allerlei foute regimes zijn met foute
namen, dan zouden wij dit ook bij wijze van serviceverlening doen. Wij moeten dit niet
willen.
Mevrouw Ulichki zei dat het een aantal jaren geleden usance was dat ambtenaren
namen actief ontmoedigden. De naam Adam zou niet door de Dienst Persoons- en Geo-
informatie worden ingeschreven. Ik wil van de burgemeester weten of dit zo is. Zo ja, is
die lijn verlaten? Sinds wanneer en is er een richtlijn voor? Kunnen wij de nieuwe richtlijn
voor de ambtenaren van de Gemeentelijke Basisadministratie daarvoor toegestuurd
krijgen? Ik neem tenminste aan dat de burgemeester niet terug wil naar die situatie.
(Burgemeester
COHEN:
Nee.)
Gelukkig. Dan zijn we het daar in ieder geval wel over eens.
(Burgemeester
COHEN:
We kunnen dit natuurlijk allemaal opsporen,
maar misschien is het voor u voldoende als ik hier nog eens duidelijk zeg
dat ik dit volstrekt onjuist vind.)
Ik vind het echter interessant om te horen of dit in het verleden wel beleid was.
(Burgemeester
COHEN:
Ik ga onmiddellijk af op datgene wat mevrouw
Ulichki hierover heeft gezegd. Het moet duidelijk zijn dat wij bij het
inschrijven van namen alleen de Nederlandse wet volgen en niets
anders.)

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
Ik constateer dus dat u als burgemeester zegt dat mevrouw Ulichki gelijk had en
dat in het verleden bepaalde namen actief werden ontmoedigd en dat dit sinds kort niet
meer zo is. Ik wil graag weten sinds wanneer dit het geval is en of dit vorm gegeven is in
een richtlijn van het college aan de ambtelijke organisatie. Als u dat op dit moment niet
precies weet, dan kunt u dit ook schriftelijk doen.
(De
VOORZITTER:
Ik ga de heer Flos vragen om iets bondiger te
worden, want u bent door uw spreektijd heen.)
Dan wil ik nog een motie indienen. Wij houden onze eigen motie staande, maar ik
dien een nieuwe motie in die datgene inhoudt wat de Partij van de Arbeid beoogt. Wij
vinden dat in ieder geval het op een na beste. Mocht mijn eerste motie geen meerderheid
behalen, dan zal mijn tweede motie in stemming worden gebracht. Als mijn
oorspronkelijke motie wordt aangenomen, dan zal ik de tweede motie intrekken.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
46º
Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst
(desgevraagd verwijzen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 169).
Verzoekt het college:
Alleen desgevraagd te verwijzen naar het bestaan van de Marokkaanse
vragenlijst.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
FLOS:
Desgevraagd wordt geïnterpreteerd als: door de indiener en niet
door de gemeente.
In Tilburg zijn gemeenteambtenaren vanwege de wijziging van de wet in Turkije
actief op zoek gegaan naar Turkse Tilburgenaren voor wie dit geldt. Ik heb de
burgemeester hier expliciet horen zeggen dat dit bij ons niet voorkomt. Alleen als er een
wijziging optreedt en die kan ook plaatsvinden doordat er een kind wordt geboren. Ik vind
dit overigens heel jammer, maar het gaat om wetgeving waaraan u zich moet houden. Dat
is uw betoog. We zullen zien hoe de Tweede Kamer hier tegen aankijkt en of de
wetgeving aangepast moet worden. Ik denk dat ik het hierbij laat.
(Mevrouw
ULICHKI:
Ik heb een vraag over het dictum. Bedoelt u met
desgevraagd als de persoon in kwestie, de vader en/of de moeder, erom
vraagt? Of nadat de ambtenaar aan de ouder heeft gevraagd of deze
behoefte heeft aan informatie?)
Het eerste.
(De heer
MANUEL:
Is de lijst op dat moment ook bij de ambtenaar
beschikbaar?)
Wij vinden het nog steeds volstrekt verwerpelijk, maar in elk geval iets beter dan
de huidige situatie. Daarom zou ik zeggen: steun de oorspronkelijke motie, want daarin
wordt de lijst categorisch afgewezen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wolf.
De heer
DE WOLF:
Ik begrijp de worsteling van de heer Flos, want er zijn een
paar verschillen. Ik ben in ieder geval blij dat hij een tweede motie heeft ingediend die
bijkans citeert wat ik in de eerste termijn uiteen heb gezet als de redenering die grosso

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
modo binnen de PvdA-fractie aangehangen wordt. Ik denk dat wij kunnen instemmen met
het verzoek aan het college, hoewel ik daarover straks misschien mijn fractie even wil
raadplegen. Het is namelijk een gevoelig onderwerp. Ik wil nog opmerken dat ik de vierde
overweging een beetje overbodig vind omdat ik daarmee inhoudelijk iets zou vinden over
een lijst die niet de mijne is.
(De heer
FLOS:
De heer De Wolf heeft de motie nog niet gezien. Er zijn
twee elementen uit de considerans geschrapt.)
(De
VOORZITTER:
De overwegingen 2 en 4 zijn uit de motie verdwenen.)
Tot zover.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Wij zullen ook de tweede motie van de heer Flos steunen. Ik
wil erbij opmerken dat het voor ons duidelijk de op een na beste oplossing is. Wij zouden
het veel duidelijker vinden als we een dergelijke namenlijst niet hanteren. We komen nu
op een hellend vlak terecht. Wat is desgevraagd? Wat moet erna gebeuren? Soms moet
je echter compromissen sluiten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
De burgemeester zegt dat hij niet burgerlijk ongehoorzaam
wil zijn. Begrijp ik daaruit dat u ook niet namens de gemeente naar Den Haag wilt gaan
met de mededeling dat u dit een vervelende opdracht vindt? Of laat u dit over aan
politieke partijen? Bij dat laatste zie ik u knikken. Ik denk dat sommige partijen deze
handschoen hebben opgepakt. Ik hoor het debat een bepaalde richting op gaan. Ik denk
dat het niet nodig is dat gemeenten hieraan meewerken. Er is internet, er is een
Marokkaanse ambassade en desnoods zijn er consultatiebureaus waar een foldertje
neergelegd kan worden. Het lijkt me duidelijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI:
Wij zullen niet instemmen met de gewijzigde motie, mijnheer
Flos. In de gewijzigde motie gaat u nog steeds voorbij aan de consequenties die dit voor
mensen heeft. Het is zeven jaar geleden dat de naam Adam voor het kind van mijn
vriendin is geweigerd. Stel dat zij door de ambtenaar was geattendeerd op de lijst en hij
had gevraagd of hij er informatie over kon geven, dan had zij daarin toegestemd en had
zij bij het consulaat een andere naam opgegeven. Dat is vanwege het feit dat zij het kind
bij het consulaat in wilde schrijven vanwege de consequenties in Marokko. Als zij de
naam later wil wijzigen zoals de burgemeester uitlegde, kost dit heel veel geld en tijd. Wij
kunnen elkaar best vinden als het gaat om de bureaucratie en de regels die door Marokko
worden losgelaten op Marokkaanse burgers in Nederland. We moeten het debat daarover
niet voeren aan de hand van de namenlijst. Dat debat moet landelijk of internationaal
gevoerd worden. Het gaat over wetgeving en over verdragen en het debat daarover hoort
hier niet thuis.
(De heer
FLOS:
Ik constateer dat gemeenten kunnen kiezen of ze wel of
niet met de namenlijst werken. Rotterdam maakt een geheel andere
keuze, ook de Partij van de Arbeid daar.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
De heer
MANUEL:
De burgemeester voert in deze kwestie een heel
pragmatische koers. Dat spreekt D66 buitengewoon aan. Mevrouw Ulichki voerde aan dat
iemand met een Marokkaanse achtergrond die een kind komt aangeven wordt gewezen
op deze achtergrond en op het bestaan van de namenlijst. Dat gaat ons iets te ver. Ik ben
daarom niet voor de eerste motie van de VVD. D66 kan zich wel achter de tweede motie
stellen waarin staat dat desgevraagd naar de lijst wordt verwezen, zoals ook de Partij van
de Arbeid wil.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN:
Ik zal mij beperken tot de motie in aangepaste vorm. Ik
begrijp haar nog niet helemaal goed. In de tweede overweging staat dat de gemeente
Amsterdam geen enkele taak heeft in het uitdragen van het namenbeleid van welke
buitenlandse staat dan ook. U voegt er vervolgens aan toe om alleen desgevraagd te
verwijzen naar het bestaan van de Marokkaanse vragenlijst. Dat lijkt mij met elkaar in
tegenspraak te zijn. Als u de motie wilt handhaven, dan zou ik als ik u was de overweging
die ik net noemde schrappen. Daarmee ben ik nog niet voor de motie, dat zult u begrijpen,
maar vanwege mijn expertise wil ik u graag een beetje helpen.
(De heer
FLOS:
Hoewel de burgemeester niet voor de motie is, wil ik hem
ter wille zijn en zal ik ook die considerans schrappen. Ik vind het wel
jammer dat hij niet voor de motie is.)
Kort samengevat is mijn standpunt dat mensen volstrekt vrij zijn om binnen het
raam van de Nederlandse wetgeving hun namen te kiezen. Op terreinen waarop
ambtenaren van de Dienst Persoons- en Geo-informatie bijzondere expertise bezitten, is
er niets op tegen om mensen van die expertise in kennis te stellen.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Mag ik, om net als de heer Flos zaken
duidelijk te stellen, opmerken dat in de motie staat ‘desgevraagd te
verwijzen naar het bestaan van de Marokkaanse vragenlijst’ en hij
volgens mij ‘namenlijst’ bedoelt.)
(De
VOORZITTER:
Ik denk dat dit een juiste aanpassing is. Dank u wel,
mevrouw Van Pinxteren.)
De motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 169), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
47º
Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst
(desgevraagd verwijzen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170).
Verzoekt het college:
Alleen desgevraagd te verwijzen naar het bestaan van de Marokkaanse
namenlijst.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER:
U wilt even schorsen?

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wolf.
De heer
DE WOLF:
De uitkomst van de schorsing is dat een aantal leden van
mijn fractie de subtiele verschillen tussen datgene wat de motie uitspreekt en de
toelichting van de burgemeester over de manier waarop we met een dergelijke namenlijst
om moeten gaan verschillend wegen. Ik snap dat. Het is een ingewikkelde kwestie. Het is
ingewikkeld voor een deel van de Amsterdamse bevolking en ik respecteer dat.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mahdi voor een stemverklaring.
De heer
MAHDI
(stemverklaring): Ik vind dat de tweede motie een groot gehalte
aan symboolpolitiek bezit. Ik sta achter de eerste overweging en zal daarom
voorstemmen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168).
De motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168) is
verworpen met de stemmen van de SP, het CDA en de VVD voor.
Aan de orde is de stemming over de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170).
De motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Flos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170) is
aangenomen met de stemmen van GroenLinks en het raadslid Straub tegen.
5D
Actualiteit van het raadslid mevrouw Van Doorninck van 27 maart 2009 inzake het
optreden naar aanleiding van de terreurdreiging op 12 maart 2009 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 160).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Het is alweer bijna drie weken geleden dat
Amsterdam, en eigenlijk geheel Nederland, werd opgeschrikt door de melding van een
terreurdreiging. Deze was gericht op de Amsterdamse vestiging van IKEA en een aantal
winkels bij de ArenA Boulevard in Zuidoost. Kort daarna zijn zeven Amsterdammers als
verdachte opgepakt. Volgens getuigen ging het om een hardhandige arrestatie. De

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
aanhoudingen zijn verricht door de Dienst Speciale Interventies van het Korps Landelijke
Politiediensten. Bij verdenking van een terroristische aanslag staat een zo veilig mogelijke
aanhouding voorop waarbij proportionaliteit en subsidiariteit uitgangspunten zijn. Uit
verklaringen en huiszoekingen bleek dat er geen relatie kon worden gelegd met
terroristische activiteiten en daarom zijn de verdachten de volgende dag vrijgelaten. Alle
partijen die hierbij waren betrokken en zich hierover hebben uitgesproken, inclusief de ex-
verdachten, hebben begrip getoond voor het optreden van de driehoek. Bij een
terreurdreiging moet onmiddellijk en adequaat worden gehandeld. In de samenleving, in
de media en ook in dit huis zijn er vraagtekens geplaatst bij de manier waarop de ex-
verdachten zijn vrijgelaten. Zij kregen hun eigendommen niet mee en werden niet
begeleid. Ook de houding die de gemeente daarna ten opzichte van de betrokkenen
toonde en het gebrek aan nazorg was weinig meelevend. Dit heeft bij de betrokkenen,
maar ook in de samenleving, geleid tot een gevoel van onrust en ongenoegen.
Bij verschillende gelegenheden heeft burgemeester Cohen laten weten dat hij bij
een eventuele volgende terreurdreiging precies hetzelfde zou handelen. Dat er in geval
van een terreurdreiging snel en adequaat opgetreden moet worden, staat buiten kijf. De
fractie van GroenLinks vraagt zich af of dat altijd op precies dezelfde manier moet
gebeuren. Terreurdreiging is een relatief nieuw fenomeen in Nederland waarmee we
helaas rekening moeten houden. Speciale politieteams van de KLPD worden opgeleid en
getraind om bij verdenkingen zo veilig mogelijk aanhoudingen te verrichten. In relatie tot
de geschatte dreiging van het gevaar moet met toepassing van zo min mogelijk geweld
worden opgetreden. Trainingen en opleidingen zijn niet the real thing. Bij de arrestatie van
een terreurverdachte zijn zelfs de best opgeleide en de best getrainde politiemensen ook
maar mensen. Ze moeten misschien in een fractie van een seconde een beslissing
nemen die vergaande gevolgen kan hebben. De voorbeelden uit Madrid en Londen tonen
aan hoe vergaand de gevolgen kunnen zijn. Daarom is het van belang om na elke actie bij
een terreurdreiging te onderzoeken hoe er in de verschillende stadia is gehandeld.
Daarom pleit de fractie van GroenLinks voor een onafhankelijk onderzoek naar het
handelen bij de terreurdreiging van 12 maart 2009 en de nazorg die is geboden aan de
ex-verdachten.
(De heer
VAN DER BURG:
U zegt dat dit iedere keer na zo’n inzet zou
moeten gebeuren. Als dit regelmatig voorkomt, dan ligt het voor de hand
dat het in de regio Amsterdam is, maar het kan ook ergens anders
plaatsvinden. Hebben de voorstellen van GroenLinks betrekking op alle
hierna volgende inzetten? Moet dit landelijk gebeuren en waarom dienen
uw partijgenoten in de Tweede Kamer een dergelijk voorstel niet in? Hoe
ziet u dat?)
Mij lijkt dat het onderzoek zich moet richten op de actie van de KLPD en dus zou
het een landelijk onderzoek moeten zijn. Onze eigen driehoek was hierbij echter ook
betrokken, dus daar zou ook onderzoek naar gedaan moeten worden.
(De heer
VAN DER BURG:
Denkt u dat de gemeenteraad van
Amsterdam over bevoegdheden beschikt ten aanzien van de KLPD?)
Nee, maar wij kunnen wel uitspreken dat een dergelijk onderzoek gewenst is.
Daar gaat het onze fractie om. Met uw interruptie loop ik al enigszins vooruit op datgene
wat ik wilde zeggen. Het onderzoek zou zich op alle stadia moeten richten. De
besluitvorming voorafgaand aan de aanhouding, de proportionaliteit en subsidiariteit van
het geweld dat is toegepast, de behandeling van de verdachten tijdens de detentie en het
verhoor en vooral de geboden nazorg na de vrijlating en de periode erna. Bij een
terreurdreiging kan de behandeling van verdachten op gespannen voet staan met de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
naleving van burgerrechten. In sommige gevallen kan dat onvermijdelijk zijn, maar het legt
ons wel de verplichting op om ons handelen voortdurend te toetsen. Naast antwoorden op
de hiervoor genoemde punten kunnen de uitkomsten van het onderzoek ons meer
duidelijkheid geven over de grenzen die gelden bij de aanhouding van verdachten bij
terreurdreiging. Ze kunnen handhavers echter ook adviezen geven over de vraag hoe het
beleid verder verfijnd en gepreciseerd kan worden. Volgens ons is dat van groot belang
omdat dit vaker voor zal komen. Burgemeester Cohen heeft tijdens een bijeenkomst in
jongerencentrum Argan gezegd dat hij niet kan garanderen dat in de toekomst geen
onschuldige mensen meer worden opgepakt. Ik ben bang dat hij daarin gelijk heeft. Dit zal
vaker voorkomen. We leven in een tijd waarin terreurdreiging een realiteit is waarnaar
gehandeld moet worden. Daarom is het cruciaal dat bij een terreurdreiging telkens weer
kritisch wordt geëvalueerd en dat er lering uit wordt getrokken. Juist omdat we niet
kunnen voorkomen dat in de toekomst onschuldige mensen als terreurverdachte worden
gearresteerd, zijn we verplicht om er alles aan te doen om burgerrechten zoveel mogelijk
te beschermen en om ex-verdachten goede nazorg te bieden. Wij dienen deze actualiteit
in omdat wij graag willen dat de gemeenteraad uitspreekt dat het handelen op de dagen
12 en 13 maart 2009 en de periode daarna op een goede manier wordt onderzocht.
(De heer
VAN DROOGE:
U wilt een onderzoek laten doen en vindt dat er
geëvalueerd moet worden. Vindt u dat dit moet gebeuren omdat u bang
bent dat de burgemeester en de driehoek zelf hun handelen niet
evalueren? Het is toch erg logisch dat zij zelf hun handelen evalueren.)
Ik ga ervan uit dat elk handelen geëvalueerd wordt. Mijn fractie vindt het echter
bijzonder prettig als dat samen met ons besproken wordt en wij er ook lering uit kunnen
trekken zodat het een gedeelde verantwoordelijkheid is.
(De heer
VAN DROOGE:
Dat begrijp ik wel, maar dan zou u de
burgemeester moeten vragen om de evaluatie aan ons te presenteren. U
stelt echter voor om een onafhankelijk onderzoek te doen.)
Onze voorkeur gaat heel duidelijk uit naar een onafhankelijk onderzoek. Met een
onafhankelijke blik kan op een andere manier naar de vragen gekeken worden die
mensen stellen. Dit kan een ander licht werpen dan wanneer wij dit zelf doen. Onze
voorkeur gaat zonder meer uit naar een onafhankelijk onderzoek.
(De heer
VAN DER BURG:
De heer Van Drooge suggereert dat er een
voorstel komt. Komt GroenLinks ook met een voorstel?)
Ik wacht de antwoorden van het college af en eventueel komen wij met een motie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Er is al enige tijd verstreken sinds de behandeling van dit
onderwerp in de commissievergadering. Sindsdien zijn zes van de zeven verdachten, die
inmiddels gelukkig geen verdachten meer zijn, in de ambtswoning ontvangen tijdens een
besloten zitting. Ik kan me voorstellen dat toen op een goede manier met deze mensen is
gesproken en met hen van gedachten is gewisseld. De burgemeester heeft misschien
zelfs wel gezegd dat achteraf gezien de hele gang van zaken hem erg spijt. Daarmee
heeft hij voor D66 toch op een bepaalde manier zijn excuses aan de betrokken personen
aangeboden. Ik vind dat een winstpunt vergeleken met de situatie ten tijde van de
commissievergadering. Ik snap het verzoek van GroenLinks. Ook in de
commissievergadering was er al enige discussie over de proportionaliteit van het geweld
waarmee de verdachten zijn aangehouden. Op mijn vraag daarover aan
hoofdcommissaris Welten of het ook anders had gekund zei hij: “Ik kan me van alles

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
voorstellen.” Misschien komt dit ook naar voren uit het onderzoek van de politie zelf. Als u
nagaat dat een van de betrokken personen zijn voortanden is kwijtgeraakt, is het erg
treurig als we achteraf moeten constateren dat hij helemaal niets met terrorisme te maken
heeft. We zouden moeten evalueren of zoiets niet op een andere manier kan. Misschien
kan na een langere observatie van personen een andere inschatting gemaakt worden van
de mate van geweld waarmee iemand aangehouden wordt en waarbij ook de veiligheid
van alle betrokkenen in acht wordt genomen. Een dergelijk onderzoek of in elk geval het
formuleren van een bepaalde opinie daarover zou D66 wel waarderen. De intentie van
GroenLinks om een onderzoek of iets in die geest naar de gang van zaken te doen, willen
we graag steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Ik begrijp de behoefte van GroenLinks om onderzoek
hiernaar te doen heel goed. Ik heb echter in de commissie begrepen dat de rijksrecherche
onderzoek hiernaar gaat doen. Dan zijn er nog de arrestaties in Utrecht en de kwestie van
het gekaapte vliegtuig. Bij elkaar genomen denk ik dat het goed is als het optreden in die
zaken geëvalueerd wordt. Ik vraag me af of het zinnig is om dat in Amsterdam te doen. Ik
denk namelijk dat het politiekorps hier niet zelfstandig gehandeld heeft, maar in opdracht
van elders. Ik kan me voorstellen dat daar wel geëvalueerd wordt. Misschien kan de
burgemeester daar iets over zeggen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik kan me daar voor een groot deel bij aansluiten. Ik
snap ook waarom GroenLinks kritisch naar de gebeurtenissen kijkt. Het is altijd goed om
gebeurtenissen te evalueren en te onderzoeken of alles goed is gegaan. In Nederland
hebben we nog niet zoveel ervaring met het optreden bij een terreurdreiging. We wonen
niet in Spanje of in Ierland. De politie is een lerende organisatie waarvan we verwachten
dat zij onderzoek doet. In de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie hebben we er even over gesproken.
Misschien kan de burgemeester iets meer zeggen over wat er precies door wie en waar
onderzocht wordt. Voor de fractie van de Partij van de Arbeid is dat voldoende en is er
geen onafhankelijk onderzoek meer nodig.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Laat ik duidelijk zijn. Wij zien heel weinig in het verzoek
om een onderzoek te doen. We stonden en we staan nog volledig achter de driehoek. In
de actualiteit schrijft mevrouw Van Doorninck dat er alert en snel moet worden gehandeld.
De fractie van GroenLinks vraagt zich echter af of dat op precies dezelfde manier moet
gebeuren. Dat betekent dus dat het volgens GroenLinks nu niet goed gebeurde. Dat kan
ik niet zeggen.
(Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Wij zeggen dat we niet weten of de
volgende keer op precies dezelfde manier moet worden opgetreden. Het
verbaast me dat wij volgens u daarmee zeggen dat er nu niet goed is
opgetreden. Wij zeggen: elke keer dat er gehandeld is, moeten we dat
evalueren. Dat betekent helemaal niet dat de fractie van GroenLinks zich

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
niet achter deze actie schaart. Wij vinden dat we moeten bekijken of we
lering kunnen trekken uit de gang van zaken.)
Dat ben ik wel met u eens, maar ik laat het graag over aan de driehoek om lering
te trekken uit datgene wat hij gedaan heeft. U wilt nu als controlerend orgaan een
onderzoek instellen en zegt dat er los van de driehoek iets moet gebeuren. Daar geloof ik
helemaal niets van. Als u de driehoek niet vertrouwt, dan moet u zeggen: ik vertrouw de
driehoek niet, daarom wil ik een onderzoek. Prima, dat is dan duidelijk. Wij vertrouwen de
driehoek wel.
(Mevrouw
VAN DOORNINCK:
U neemt woorden in de mond als ‘niet
vertrouwen’. U hebt mij die woorden niet horen zeggen. Daar gaat het ons
ook helemaal niet om. Het gaat ons erom dat we er lering uit kunnen
trekken. De driehoek kan er lering uit trekken en wij ook. Het gaat om
onze burgers tegenover wie wij ook verantwoording af moeten leggen.
Het is geen kwestie van wantrouwen. Het gaat om een gedeelde
verantwoordelijkheid die wij wel degelijk voelen.)
Misschien ervaar ik dat als lid van de oppositie iets anders. Ik denk dat het college
daarvoor moet zorgen. Wij besturen niet mee. U vraagt om in het onderzoek de
besluitvorming voorafgaand aan de aanhouding, de proportionaliteit et cetera te
onderzoeken. Ik neem aan dat de burgemeester en de rest van de driehoek na afloop van
zoiets erop terugkijken en evalueren of alles goed is verlopen of niet. Het enige waarin ik
ben geïnteresseerd is of de burgemeester dat doet. Het antwoord op die vraag ken ik ook.
Ik heb er geen belang bij om het werk van de burgemeester in de driehoek over te doen.
Ik vind het essentieel dat we vertrouwen geven aan de driehoek. Wij hebben dat
vertrouwen. Dat schept de vrijheid van handelen die noodzakelijk is om adequaat te
kunnen reageren op dit soort dingen. De driehoek moet die vrijheid hebben. Wij moeten er
niet bovenop gaan zitten en van tevoren dingen willen regelen. Ik ben daar een fel
tegenstander van en laat dit graag aan de burgemeester over.
De
VOORZITTER:
Ik geef graag het woord aan de heer Van der Burg voor de
historisch kortste bijdrage.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Burg.
De heer
VAN DER BURG:
De VVD is het volledig met GroenLinks eens dat we
altijd na afloop van dit soort zaken moeten bekijken of er op de juiste wijze is opgetreden.
Mijn vraag aan de burgemeester is daarom of er een evaluatiemoment in de driehoek is
ingebouwd waarbij men op deze situatie terugkijkt en zich afvraagt: hebben we het goed
gedaan of hadden we dingen anders en beter kunnen doen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN:
Laat ik beginnen met te zeggen dat ik veel begrip heb
voor de vragen en überhaupt voor de behoefte van de raad om geïnformeerd te worden
over datgene wat er is gebeurd. Dat was namelijk niet niks. Het was een optreden met
een grote impact, zowel maatschappelijk – het sluiten van winkels – als individueel, met
aanhoudingen waarvan we achteraf moeten zeggen dat de betrokkenen helemaal niet in
verband gebracht konden worden met de dreiging. Het is daarom goed om er
verantwoording over af te leggen. Om die reden heb ik ook op 19 maart 2009 een
uitgebreide brief naar de raadscommissie gestuurd waarin ik namens de driehoek de

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
gang van zaken en de genomen maatregelen en acties heb toegelicht. Ik ben in die brief
ook ingegaan op de activiteiten in het kader van de nazorg. De driehoek was ook niet voor
niets bij de bespreking in de raadscommissie aanwezig voor het geven van uitleg en het
beantwoorden van vragen. Ik denk dat het goed is om van de gelegenheid gebruik te
maken om u in aanvulling op de brief te melden dat de driehoek afgelopen vrijdag een
gesprek heeft gehad met zes van de zeven voormalige arrestanten en hun directe
familieleden. Het doel van dat gesprek was om uitleg te geven over de gebeurtenissen
rondom de aanhouding en het bespreken van de nazorg. De driehoek heeft zijn begrip
uitgesproken voor de gevolgen en de impact die de aanhouding heeft gehad en nog
steeds heeft voor de betrokkenen en hun families. Met de direct betrokkenen zijn nadere
afspraken gemaakt over de nazorg. Die nazorg is nog gaande en het kan ook nog enige
tijd duren voordat de betrokkenen en hun families alle gevolgen, zowel de emotionele als
de materiële gevolgen, achter zich kunnen laten. Alle betrokkenen hebben vrijdag van de
hoofdofficier een sepotbrief gekregen waarin staat dat zij ten onrechte als verdachte zijn
aangemerkt. Die brief is ook in het Arabisch vertaald zodat – mochten zich problemen
voordoen bij een grens of een vliegveld – zij die brief kunnen laten zien. Overigens heb ik
van de hoofdofficier begrepen dat het strafrechtelijk onderzoek nog loopt en is
overgenomen door het Landelijk Parket en de nationale recherche. Ook dat hebben wij
aan de betrokkenen meegedeeld.
Terug naar de vragen van mevrouw Van Doorninck. Laat ik beginnen met te
zeggen dat iedere betrokken partij standaard terugkijkt op de gebeurtenissen. Op verzoek
van de driehoek is er binnenkort een gesprek met de verschillende betrokken partijen om
erover na te praten, te bekijken hoe het verlopen is en welke lering we eruit kunnen
trekken. Ook binnen de driehoek kijken we erop terug, opnieuw vanuit de gedachte dat
ervan te leren is. Leren van optredens is goed, zeker in dit soort gevallen. Mevrouw Van
Doorninck heeft terecht gezegd dat het gaat om een nieuwe situatie die zich vast nog wel
eens zal voordoen, ook al moeten we ons realiseren dat het dan net weer anders zal zijn
dan deze keer. Niettemin is het goed om hiervan te leren en is het dus ook goed om terug
te kijken. Het is ook van belang dat gezagsdragers de verantwoordelijkheid nemen voor
de zaken waarvoor zij ook verantwoordelijk zijn. Als er lessen uit voortvloeien, dan zal ik u
erover informeren voor zover dat, gegeven de verschillende verantwoordelijkheden, voor
mij mogelijk is. Het mag duidelijk zijn dat er sprake is van verschillende
verantwoordelijkheden. Ik ben verantwoordelijk voor de openbare orde. De officier van
justitie is verantwoordelijk voor de justitiële gang van zaken. Er zijn nog andere partijen bij
betrokken die elk hun eigen verantwoordelijkheid hebben. Ik zal u echter informeren om u
te laten zien wat de lessen zijn die wij hieruit trekken en welke consequenties wij eruit
trekken. Gegeven het feit dat zowel het strafrechtelijk onderzoek als de nazorg nog bezig
is, denk ik dat dit datgene is wat we zouden moeten doen. Ik denk ook dat er nog tal van
mogelijkheden zijn om verder te kijken, mede op basis van de rapportage die ik u in het
vooruitzicht heb gesteld.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Wij zijn natuurlijk blij dat er actie ondernomen is
naar de betrokkenen en dat de nazorg in gang is gezet. Het is een beetje aan de late
kant, maar het gebeurt nu en dat is goed. De burgemeester zegt dat er uiteraard
geëvalueerd zal worden en dat er onderzoek gedaan zal worden. U zegt ook dat er
verschillende verantwoordelijkheden en verschillende partijen zijn. Voor de gemeenteraad
is het denk ik goed om juist het hele verhaal te zien te krijgen, om het hele verhaal van het

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
begin tot het eind in te kunnen zien. U zegt ook dat er verschillende onderzoeken lopen.
Mevrouw Alberts noemde al het feit dat de rijksrecherche een eigen onderzoek doet. Wij
zouden in ieder geval graag zien dat de onderzoeken bij elkaar een duidelijk beeld geven
waarna wij zouden kunnen besluiten of we nog meer willen weten. Als wij allerlei
verschillende onderzoeken krijgen waarbij we een klein onderdeel te zien krijgen, geeft
ons dat nog steeds geen beeld van wat er hier in Amsterdam precies gebeurd is en wat er
met de Amsterdammers in kwestie is gebeurd. Mijn vraag is of dit leidt tot een
onderdeeltje waarvan wij in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie op de hoogte worden gesteld. Of kunnen
wij van u verwachten dat er een omvattend verslag komt waarbij alle onderzoeken die
gedaan zijn bij elkaar getrokken worden en u één verhaal kunt voorleggen?
(De heer
VAN DROOGE:
Mevrouw Van Doorninck, in eerste instantie
hebt u gezegd dat u pleit voor een onafhankelijk onderzoek. Dat
onafhankelijke karakter laat u nu vallen.)
Ik laat dat op dit moment nog niet vallen. Dat houd ik nog even achter de hand. Ik
ben benieuwd naar wat er naar voren komt uit de onderzoeken die de burgemeester nu
noemt. Ik zou wel graag zien dat ze als één geheel gepresenteerd worden aan de raad.
Mochten er dan nog vragen zijn en punten waarvan wij het idee hebben dat we te weinig
inzicht hebben, dan zullen we alsnog pleiten voor een onafhankelijk onderzoek.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Mevrouw Van Doorninck pleit voor een onderzoek naar het
hele verhaal. In navolging van de woorden van de heer Van Drooge denk ik dat de
gemeenteraad zich moet beperken tot het verhaal van de zeven voormalige verdachten.
Hun bejegening, waarom zij gevolgd zijn en waarom zij in beeld zijn gekomen. Misschien
kan de burgemeester aangeven of wij inzicht kunnen krijgen in de manier waarop hun
verhaal zich heeft afgespeeld, wanneer er besloten is om hen te arresteren en de manier
waarop dat gebeurd is. Als wij daar inzicht in kunnen krijgen, kunnen we daar op een later
tijdstip misschien met de burgemeester over discussiëren. Als de burgemeester die
toezegging zojuist deed, dan is dat voor D66 op dit moment voldoende.
(Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Mijnheer Manuel, u zegt dat het om deze
zeven verdachten gaat. Dan gaat het toch om het hele verhaal? Het gaat
toch om de vraag waarom zij zijn opgepakt, hoe zij zijn opgepakt en hoe
de nazorg is geweest? Dat is toch het hele verhaal?)
Nee, er is natuurlijk meer. Het gaat ook om het binnenkomen van het bewuste
telefoontje, de beoordeling ervan, het in kaart brengen van mogelijke verdachten in
Amsterdam, zeg maar de AIVD-informatie. Ik denk niet dat wij een verslag daarvan
hoeven te krijgen of daarover in de gemeenteraad hoeven te discussiëren. Ik denk dat de
gemeenteraad zich vooral moet bezighouden met de vraag wat deze onschuldige burgers
van Amsterdam is overkomen en hoe dit in het vervolg misschien anders aangepakt zou
kunnen worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevrouw
ALBERTS:
Ik blijf toch geïnteresseerd in de vraag wat we op
Amsterdams niveau moeten onderzoeken en wat we landelijk moeten onderzoeken.
Misschien kan de burgemeester iets nauwkeuriger vertellen of er landelijk geëvalueerd

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
wordt. Wat u intern doet en waarover u ons zult berichten, is mooi. Is er echter ook een
landelijke evaluatie?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik wacht rustig af wat de burgemeester zegt. Mevrouw
Van Doorninck doet zo verontwaardigd op het moment dat ik zeg dat ze kennelijk geen
vertrouwen in de driehoek heeft, maar ik herinner haar eraan dat zij vraagt om een
onafhankelijk onderzoek. Zojuist zei ze dat ze dat nog even achter de hand houdt. Vragen
om een onafhankelijk onderzoek betekent dat u met enig wantrouwen naar de
burgemeester kijkt. Ik vind dat een juiste constatering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN:
Ik wil nog reageren op een opmerking van mevrouw Van
Doorninck. Zij constateert dat de nazorg te laat begonnen is. Dat is niet waar. In vier van
de zeven gevallen is ze onmiddellijk op de dag zelf begonnen en in de andere drie
gevallen pas na het weekend. Ik kan het daarom niet eens zijn met de constatering dat de
nazorg te laat is begonnen. Dat neemt niet weg dat het heel goed is om ook te bekijken
hoe de nazorg in zijn werk is gegaan en ook daar lering uit te trekken. De kern van uw
vraag is eigenlijk of het mogelijk is om het hele verhaal bij elkaar te nemen. Ik heb u
tamelijk precies gezegd wat ik wil doen en voor mijn rekening kan nemen. De driehoek zal
de zaak bekijken. Iedere organisatie die hiermee bezig is geweest kijkt er zelf op terug. Ik
zeg dit ook in de richting van mevrouw Alberts. Landelijke organisaties die erbij betrokken
zijn geweest, doen dit ook. Ik kan u informeren voor zover dat gegeven de verschillende
verantwoordelijkheden voor mij mogelijk is. We moeten die verschillende
verantwoordelijkheden ook niet door elkaar gaan halen. Ik heb een andere
verantwoordelijkheid dan de officier van justitie of de Dienst Speciale Interventie-
eenheden. Ik weet dus niet of ik over de mogelijkheid beschik om al die informatie bij
elkaar te brengen. Ik heb u toegezegd dat ik lering zal trekken uit de gebeurtenissen en
voor zover ik de mogelijkheden daartoe heb, zal ik de lering die wij getrokken hebben aan
u vertellen.
De
VOORZITTER:
Ik sluit de vergadering van de gemeenteraad. Ik wens u wel
thuis. Op 22 april 2009 is de volgende vergadering van de gemeenteraad.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering om 16.09 uur.

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
INDEX
148 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 17 februari 2009
tot vaststelling van het voorbereidingsbesluit Kop Zuidas..................................................10
149 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2009 tot
vaststelling van een Verordening tot wijziging van de Parkeerverordening 2009 en
wijziging van de Verordening op de stadsdelen .............................................................10
150 GEHEIM.....................................................................................................................12
151 GEHEIM.....................................................................................................................11
152 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 10 maart 2009 tot
vaststelling van een Verordening tot wijziging van de Verordening op de heffing en
invordering van leges 2009.............................................................................................10
153 GEHEIM.....................................................................................................................11
154 Benoeming van de secretaris en de plaatsvervangend secretaris van de
Schadecommissie Noord/Zuidlijn .....................................................................................9
155 Benoeming van twee leden van de Adviesraad Diversiteit en Integratie ....................9
156 Notitie van de raadsleden mevrouw S. Gazic en mevrouw H.J.T. Willemse van
1 april 2009, getiteld: Amsterdam – Waterstad.................................................................3
158 Actualiteit van het raadslid de heer Flos van 27 maart 2009 inzake Marokkaanse
namenlijsten......................................................................................................................9
158 Actualiteit van het raadslid de heer Flos van 27 maart 2009 inzake Marokkaanse
namenlijsten en het actieve opsporingsbeleid van Amsterdamse gemeenteambtenaren
voor het inschrijven van de Marokkaanse nationaliteit ...................................................25
159 Initiatiefvoorstel van het raadslid de heer I.R. Manuel en het duo-raadslid de heer
Korff van 27 maart 2009 omtrent het gebruik van Ecofont professional door de
gemeente Amsterdam.....................................................................................................10
160 Actualiteit van het raadslid mevrouw Van Doorninck van 27 maart 2009 inzake het
optreden naar aanleiding van de terreurdreiging op 12 maart 2009 ........................10, 40
161 Notitie van de raadsleden mevrouw J.E. Bos en mevrouw M.J.M. Bergervoet van
27 maart 2009 getiteld: Naar een fijnmazig en maximaal toegankelijk openbaar vervoer
..........................................................................................................................................8
164 Raadsvoordracht van het presidium van 31 maart 2009 inzake het verlenen van
ontheffing van het vereiste van ingezetenschap voor de heer Gerson ......................3, 15
168 Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst ...............................26
169 Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst (desgevraagd
verwijzen)........................................................................................................................37
170 Motie van het raadslid Flos inzake de Marokkaanse namenlijst (desgevraagd
verwijzen)........................................................................................................................39
Brief van de heer L.F. Asscher, wethouder Economische Zaken van 12 maart 2009 inzake
doorwerking van economische recessie in Amsterdam ...................................................4
Brief van de heer mr. M.J. Cohen, burgemeester van Amsterdam, van 17 maart 2009
inzake bezwaarprocedures over Wallendossiers eerste tranche .....................................9
Brief van de heer mr. M.P.C. van der Meer, raadslid van de fractie van GroenLinks, van
17 maart 2009 inzake de aankondiging van zijn vertrek uit de gemeenteraad van
Amsterdam per 2 april 2009..............................................................................................7
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 23 december 2008 inzake
financieel toezicht 2009 van de gemeente .......................................................................4
Brief van Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 23 februari 2009 inzake financiële
positie 2009 van de gemeente..........................................................................................3

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
Brief van het college van burgemeester en wethouders van 3 maart 2009 inzake de
afhandeling van motie-Flos, nr. 643 van 2006 over preadvies op de notitie-Flos:
Aanvalsplan verloedering II...............................................................................................4
Brief van het Ministerie van VROM van 2 maart 2009 inzake het rapport Kwaliteit van
buurt en straat...................................................................................................................5
Brief van mevrouw drs. A.S. Roeters, inspecteur-generaal van het Onderwijs van 12 maart
2009 inzake de aanbieding van het rapport: Kwaliteit gemeentelijk toezicht
kinderopvang 2007 van de Inspectie van het Onderwijs ..................................................7
Brief van mevrouw J. Sargentini, fractievoorzitter van GroenLinks van 12 maart 2009
inzake de overname van het fractievoorzitterschap door mevrouw G.A.M. van
Doorninck vanaf 23 maart 2009........................................................................................6
Brief van mevrouw M. Vos, wethouder Personeel en Organisatie, van 18 maart 2009
inzake overzicht persoonsgebonden kosten 2008 van de leden van het college van
B en W en de directeuren van de gemeente Amsterdam.................................................8
Brief van mevrouw M.C. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA, van 31 maart 2009
inzake invulling van de vacature wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten .........................................................9
Brief van wethouder M. van Poelgeest van 24 februari 2009 inzake gasleidingen onder
noodlokalen.......................................................................................................................4
Circulaire van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties van 3 maart
2009 inzake de wijziging van rechtspositiebesluiten in verband met fiscaliteit
dienstauto’ s.......................................................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 11 maart 2009 inzake nieuwe leidraad voor invordering van
gemeentelijke belastingen ................................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 11 maart 2009 inzake verkiezingssoftware voor de verkiezing
van het Europees Parlement ............................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 16 maart 2009 inzake actuele ontwikkelingen op het gebied
van de kinderopvang.........................................................................................................6
Ledenbrief van de VNG van 3 maart 2009 inzake raadsledennieuwsbrief nr. 5 betreffende
onder andere vergoeding voor raadsleden, start van de verkiezing van een jong
raadslid 2009 ....................................................................................................................3
Ledenbrief van de VNG van 4 maart 2009 inzake aanpassing subsidies welzijn,
bibliotheken en kunsteducatie 2007-2009 naar aanleiding van
loonkostenontwikkelingen.................................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 4 maart 2009 inzake de verkenning van crisismaatregelen
voor de arbeidsmarkt ........................................................................................................5
Ledenbrief van de VNG van 6 maart 2009 inzake hulp aan ondernemers bij economische
crisis..................................................................................................................................5
Ledenbrief van LOGA van 3 maart 2009 inzake indexering bovenwettelijke
werkloosheidsuitkering......................................................................................................5
Ledenbrief van LOGA van 4 maart 2009 inzake de actiedag Agressie en Geweld op
6 april 2009 .......................................................................................................................3
Ledenbrief van LOGA van 9 maart 2009 inzake FLO-overgangsrecht: levensloopbijdrage
en inkoop OP bij ontslag bij regionalisering......................................................................4
Nieuwsbrief van Stadsregio Amsterdam van 2 maart 2009 inzake besluiten en voorstellen
van het db van 26 februari 2009 over onder andere Regionale huisvestingsverordening
en jeugdzorg 2009 ............................................................................................................4

Jaar
2009
Afdeling
2
Vergaderdatum 1 april 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
Raadsadres van de enquêtecommissie betreffende de bouw van de Noord/Zuidlijn van
woensdag 1 april 2009 inzake het later opleveren van het rapport van de
enquêtecommissie ............................................................................................................9
Raadsadres van de heer drs. P.A.M. van den Broek, namens WMO Adviesgroep bv van
27 februari 2009 inzake de rol van de gemeenteraad bij de besluitvorming over de Wet
maatschappelijke ondersteuning ......................................................................................6
Raadsadres van de heer drs. R. Doorn, namens de Vereniging Passagiersvaart
Amsterdams Havenwater van 4 maart 2009 inzake heffing van
vermakelijkheidsretributie op het Amsterdamse havenwater en primaire vaarwegen .....7
Raadsadres van de heer drs. T. Hooghiemstra, algemeen directeur van de Vereniging van
Openbare en Algemeen Toegankelijke Scholen (VOS/ABB), gericht aan het college,
van 27 februari 2009 inzake investering onderwijshuisvesting.........................................6
Raadsadres van de heer H. Vader, namens Vogelwerkgroep Zuid-Kennemerland en
Duinbehoud van 11 maart 2009 inzake de aanleg van een ecoduct en een fietspad in
de Amsterdamse Waterleidingduinen: geen tweede Noord/Zuidlijn op Amsterdams
grondgebied ......................................................................................................................8
Raadsadres van de heer H.H. Niesen, voorzitter van de Stichting Faunabescherming van
9 maart 2009 inzake ecoduct en fietspad Amsterdamse Waterleidingduinen..................6
Raadsadres van de heer J.H.A. Reinders, voorzitter van de Huurdersvereniging De Pijp
van 5 maart 2009 inzake splitsen van woningen buiten contingent door eerst samen te
voegen ..............................................................................................................................4
Raadsadres van de heer K. Breunissen, namens Milieudefensie van 5 maart 2009 inzake
Eis van IJburg: Houd het IJmeer open! ............................................................................4
Raadsadres van de heer K.A. Warmenhoven, voorzitter van het Plantage Weesperbuurt
Overleg, van 15 maart 2009 inzake plannen van het stadsdeel Centrum voor aanleg
van vier haltes voor touringcars in de Weesperstraat in strijd met plannen voor behoud
luchtkwaliteit in de Weesperstraat ....................................................................................9
Raadsadres van de heer O. Gilds, namens Stichting Kleurrijk 7 juni van 24 februari 2009
inzake financiële bijdrage voor de herdenking van de SLM vliegramp van 7 juni 1989 te
Zanderij .............................................................................................................................6
Raadsadres van de heren J.J.P.M. Thönissen, L.J.H.M. van der Grinten en A.A.N. Vink,
directeuren van respectievelijk RECRON, Koninklijke Horeca Nederland en HISWA van
maandag 9 maart 2009 inzake maatregelen als gevolg van de economische recessie ..6
Raadsadres van een burger van 16 maart 2009 inzake tekort aan plaatsen op scholen
voor het voortgezet onderwijs in Amsterdam....................................................................7
Raadsadres van een burger van 30 maart 2009 inzake acht jaar overlast door falend
bestuur van de gemeente Amsterdam inzake de Rozengracht........................................7
Raadsadres van een burger van 4 maart 2009 inzake roetfilter voor bestelauto’s..............8
Raadsadres van een burger van 9 maart 2009 inzake de wijziging van de route van buslijn
21 ......................................................................................................................................8
Raadsadres van mevrouw drs. E. Eshuis, voorzitter van de Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling, van 13 maart 2009 inzake de nota van uitgangspunten De Rode
Loper.................................................................................................................................7
Raadsadres van mevrouw E. Brilleman, namens het Binnenstadsberaad van 10 maart
2009 inzake het coalitieproject 1012 ................................................................................7
Schrijven van de heer E. de Groot, lid van de fractie van de PvdA van stadsdeel Bos en
Lommer, van 18 maart 2009 inzake zijn aangenomen motie over afscheiding
Kolenkitbuurt van Bos en Lommer naar aanleiding van rapport commissie-Mertens ......8