Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsvoordracht
R
Verbeterblad
1
Jaar
2009
Vergaderdatum
1 en 2 juli 2009
Afdeling
1
Agendapunt
27
Nummer
386
Publicatiedatum
24 juni 2009
Onderwerp
Herstart ontgraven station Vijzelgracht en voorbereidende
graafwerkzaamheden station Rokin van de Noord/Zuidlijn
Aan de gemeenteraad
Op grond van het hiernavolgende stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen:
De gemeenteraad van Amsterdam
Gezien de voordracht van burgemeester en wethouders 9 juni 2009,
Besluit:
1. In te stemmen met:
a. De herstart van het ontgraven van het station Vijzelgracht van de
Noord/Zuidlijn;
b. Het uitgraven van 5000 m³ zand (derde ontgravingsslag) én het uitgraven
van stalen hulppalen in het station Rokin van de Noord/Zuidlijn.
2. Te bepalen dat afrondende besluitvorming over volgende ontgravingsslagen
Rokin plaats vindt in september 2009 wanneer een definitieve keuze is gemaakt
naar aanleiding van het advies van de Commissie Veerman over:
1) de boorrichting van de tunnel;
2) het vriezen van de diepwanden aan binnen- of buitenzijde van station Rokin.
Burgemeester en wethouders van Amsterdam
H. de Jong, secretaris
M.J. Cohen, burgemeester
Toelichting (bestuurlijke context)
Inleiding en leeswijzer
Op 2 december 2008 is het college van B&W akkoord gegaan met de
voorbereidende werkzaamheden tot herstel van alle voegen in de diepwanden
van de stations Vijzelgracht en Rokin, door voorzieningen aan te brengen (o.a.
bestellen en plaatsen van vriesinstallaties) om te kunnen vriezen aan de

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
2
binnenzijde.
Het College heeft in december 2008 ook besloten dat een besluit om
daadwerkelijk over te gaan tot herstart van het ontgravingsproces pas in het
voorjaar van 2009 zou worden genomen, als aan een aantal voorwaarden zou
zijn voldaan.
Nog voordat dit voorjaar een besluit over herstart ontgraven kon worden
genomen heeft het College de Commissie Veerman ingesteld met de vraag hoe
het in bredere zin verder moet met de Noord/Zuidlijn.
Inmiddels heeft de Commissie een advies gegeven en heeft het College
daarover een standpunt ingenomen. Dit advies en het Collegestandpunt erbij
beïnvloeden de besluitvorming over de herstart.
In het navolgende wordt eerst ingegaan op het toenmalige (december 2008)
besluit herstart, de stand van zaken van de voorwaarden die daarbij zijn gesteld
en waar deze wordt beïnvloed door (het Collegestandpunt bij) het advies van de
Commissie Veerman.
Vervolgens wordt aangegeven hoe het Collegestandpunt bij het advies van de
Commissie Veerman van invloed is op het besluit tot herstart en welk besluit op
basis daarvan nu aan de Raad wordt voorgelegd.
I Besluit van december 2008 en de stand van zaken voorwaarden herstart
Uw toenmalige besluit luidde als volgt:
“In het voorjaar 2009 zal het College een besluit nemen over de herstart van de
ontgravingswerkzaamheden op de Vijzelgracht en het Rokin. De volgende
voorwaarden moeten dan zijn vervuld:
Alle voegen zijn bevroren (1);
De DMB is akkoord met de herstart van de ontgravingswerkzaamheden na
goedkeuring door DMB van het aangepaste werkplan van het projectbureau
Noord/Zuidlijn (2);
Het toezicht in de bouwput en de organisatie van het toezicht van zowel het
projectbureau Noord/Zuidlijn als de DMB is aantoonbaar adequaat (3);
Het incidentenplan is aangepast (4);
Alle panden zijn standzeker op het moment dat ter plaatse wordt ontgraven (5);
De monitoringgevens zijn in te zien op de bouwplaats (6);
Er is een adequaat monitoringsysteem voor het waarnemen van zettingen in de
omgeving gerealiseerd (7);
De rapportage van de ombudsman naar aanleiding van het tweede incident, die
omstreeks februari/maart 2009 beschikbaar is, zal bij de besluitvorming over de
herstart van de ontgraving worden betrokken (8).”
In het hierna volgende geeft het College aan hoe aan bovenstaande voorwaarden is
of wordt voldaan. Daarna gaat het College in op het vervolgproces indien de Raad
akkoord is met het ontgravingsbesluit.
Ad 1. De voegen moeten zijn bevroren voor de daadwerkelijk herstart
ontgraven
De voegen zullen voorafgaand aan het ontgraven bevroren zijn.
Ten aanzien van station Vijzelgracht geldt dat de Commissie Veerman aangeeft zich
te kunnen vinden in het besluit van binnenuit te bevriezen bij dit station.
Ten aanzien van het station Rokin heeft de Commissie Veerman een lichte voorkeur
voor het vriezen aan de buitenzijde in plaats van aan de binnenzijde en adviseert dit
verder te onderzoeken. Dit onderzoek is al gestart, naar verwachting kan eind juni

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
3
2009 een keuze worden gemaakt.
Voor het restant van 5000 m3 van de derde ontgravingsslag in het Rokin geldt het
volgende. Alvorens verder te kunnen graven in de alternatieve boorrichting, zoals
aanbevolen door de Commissie Veerman
(onderzoek hiernaar zal begin
september 2009 zijn afgerond)
, moet deze 5000 m3 zo snel mogelijk worden
verwijderd. Hiervoor moeten maatregelen worden getroffen die mede op voordracht
van de Commissie Veerman het injecteren aan de binnenzijde van de diepwand (met
gel) behelsen. Gezien het droge karakter van de grond, de extra te nemen curatieve
maatregelen (extra boorstellingen en extra afsluitmiddelen in de put) wordt de kans
op lekkage van de diepwand voor dit deel tot een minimum beperkt.
De alternatieve
boorvorm van de Commissie Veerman (station Rokin eerst doorboren en
daarna pas graven) maakt het bovendien nodig dat een aantal stalen hulppalen
worden uitgegraven, omdat ze een eventuele passage van de
Tunnelboormachine in de weg staan.
Ad 2. Akkoord DMB op het werkplan ontgraven
Op 2 april 2009 is in een breed samengestelde Expertmeeting geconcludeerd, dat
vriezen aan de binnenzijde ook bij zijn uitwerking en nadere detaillering uitvoerbaar
is. Er werd afgesproken om de gemaakte berekeningen over de omvang van het
vrieslichaam en daarmee van de vriesduur te laten valideren door aanvullende
praktijkproeven ter bepaling van de omvang van het vrieslichaam (gereed medio juni).
Dit kan de duur van het vriezen nog beïnvloeden maar niet de methodiek als zodanig.
Die is dan ook uitgewerkt in werkplannen per fase van het proces:
1. Werkplan boren;
2. Werkplan vriezen;
3. Werkplan afdekken voegen en ontgraven bevroren grond;
4. Ontgraven overige grond (bestaand en goedgekeurd werkplan, met aanvulling).
Na de expertmeeting van 2 april zijn de werkplannen aangepast door de aannemer,
zijn de eerste twee in- en extern (Deltares) getoetst en akkoord bevonden en aan
DMB voorgelegd.
DMB heeft -hierbij te werk gaand conform de aanbevelingen van de Commissie
Veerman t.a.v. de invulling van haar toezichtsrol (zie pt 3 hieronder)- voor het geheel
geoordeeld dat voldoende aannemelijk is gemaakt dat de bouwmethodiek van het
boren, vriezen en definitief afdichten van de voegen zal leiden tot het veilig ontgraven
van de diepe stations. Hiermee is de veiligheid voor de omgeving naar het oordeel
van DMB voldoende gewaarborgd. DMB heeft verzocht om voor de feitelijke start van
de ontgraving, het werkplan voor het ontgraven van de bevroren grond en het
afdichten van de voegen, zoals is afgesproken, bij haar in te dienen.
Ad 3. Toezicht DMB en Toezicht PBNZL moet adequaat zijn
Zowel DMB als het projectbureau NZL hebben hun toezicht verbeterd. De
verbeteringen zijn beschreven in Nota’s Toezicht van beide organisaties. Deze zijn in
lijn met het advies van de Commissie Veerman. Het beoordelen en controleren van
de werkplannen van de aannemers is een verantwoordelijkheid van het
projectbureau. DMB dient deze beoordeling te toetsen, zonder daarbij tot een geheel
eigen beoordeling van de werkplannen over te gaan.
De onderlinge samenwerking tussen DMB en projectbureau NZL is vastgelegd in
samenwerkingsafspraken.

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
4
DMB
De maatregelen die DMB heeft genomen ter intensivering en verscherping van het
publiekrechtelijk bouwtoezicht Noord/Zuidlijn zijn:
1. De werkprocessen zijn zo ingericht dat de toezichthouder vanuit zijn
professionaliteit de nodige afstand houdt. Als controleur dient de DMB -
toezichthouder met voldoende afstand tot het project te opereren en niet direct
betrokken te raken bij het functioneren van de onder toezicht staande
opdrachtgever of bouwer.
2. DMB zal naar buiten toe de publiekrechtelijke toezichttaak en het
uitvoeringsbeleid verduidelijken.
3. De constructietoets is in 2007 bij nieuwe bouwaanvragen verbeterd, door eerst
expliciet de hoofdlijn van de constructie dan wel het constructieprincipe goed te
keuren, alvorens over te gaan tot detailtoetsen. Deze werkwijze wordt voortaan
ook zoveel mogelijk toegepast bij de uitvoering van de werken in het kader van de
Noord/Zuidlijn die vóór 2007 zijn vergund.
4. Bij het toezicht op de bouwveiligheid wordt voortaan eerst een aanvaardbaar
niveau van veiligheid gedefinieerd, waarna vervolgens door BWT de risico’s van
het uit te voeren werk tegen de achtergrond van dit niveau worden geanalyseerd
en worden vertaald in een toezichtplan op maat, toegesneden op de onderkende
risico’s.
5. Er is naast de lijn- staforganisatie een op de Noord/Zuidlijn toegespitste
projectorganisatie gevormd. Het bouw- en woningtoezicht bij de DMB werkt met
een lijn- staforganisatie. Voor het overgrote deel van het werk, waarbij er sprake
is van besluitvorming binnen een gestandaardiseerde aanpak, is dit
organisatiemodel het meest geschikt. Het heeft echter nadelen bij complexe
projecten die veel coördinatie vereisen. Daarom is nu gekozen voor een aparte
projectorganisatie.
Noord/Zuidlijn
De maatregelen die het projectbureau NZL heeft genomen zijn:
1. Het projectbureau NZL heeft direct na de incidenten het toezicht geïntensiveerd:
- Gedurende alle
werkzaamheden toezicht op het werk;
- Tijdens risicovolle werkzaamheden continu
extra
PBNZL-toezichthouders in de bouwput aanwezig;
- 24/7 inspectierondes in de bouwput.
2. Voor de diepe stations is geldt een meer specifieke uitwerking. Op basis van de
gebeurtenissen in het verleden en de rol van het toezicht daarbij zijn de volgende
verbeteringen gerealiseerd:
- Sterkere koppeling risico-analyse en toetsingsplan van werkonderdelen;
- Verduidelijking van de rol en mandaten van toezichthouders onder reguliere
omstandigheden;
- Verduidelijking van de rol en mandaten van toezichthouders in geval van een
(dreigende) calamiteit;
- Betere verslaglegging;
- Het aantal toezichthouders wordt in de risicovolle herstartfase uitgebreid en
per diep station is een projectleider toegevoegd aan het team;
- Verbeterpunten zijn afgestemd met DMB en met DMB vindt regelmatig
evaluatie plaats die waar nodig tot bijsturing leidt.
3. De risicovolle werkzaamheden zijn in kaart gebracht en door het contractteam
met de aannemer besproken. De aannemer blijft de eerstaangewezen partij om
kwaliteit te borgen. De aannemer is er op gewezen dat intensiever toezicht door

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
5
de opdrachtgever niet mag resulteren in minder activiteiten op dit vlak door de
aannemer.
4. Er zijn integrale projectteams ingericht met als bijzonder aandachtspunt
de
invloed van de werkzaamheden op omgeving (bevordering samenhang tussen
“binnen en buiten bouwput”).
5. Bij start van risicovolle werkzaamheden vindt een “kick-off” bijeenkomst plaats
tussen contractteam en (onder)aannemer waarin:
- Specifieke risico’s worden besproken;
- Rollen en verantwoordelijkheden van betrokken partijen in het geval van
(dreigende) calamiteiten worden besproken.
6. Tijdens de werkzaamheden worden door het toezicht expliciet situaties en
uitgevoerde acties van aannemer en PBNZL vast gelegd in dagrapporten en/of
zakboekjes zodat, indien nodig, achteraf een heldere reconstructie gemaakt kan
worden.
Afspraken tussen DMB en Noord/Zuidlijn
Een goede snelle en volledige communicatie tussen het PBNZL en DMB, zowel
tijdens werkvoorbereiding als bij uitvoering en calamiteiten is noodzakelijk. Een en
ander is vastgelegd in een herziene afsprakenlijst PBNZL – DMB. Ze wordt
bovendien bewaakt in periodiek overleg tussen de contractteams en DMB en
overkoepelend in een vast overleg op directieniveau.
Ad 4. Incidentenplan moet zijn aangepast
Het nieuwe incidentenplan is goedgekeurd door het College op 3 maart 2009.
Er zijn vervolgens informatiebijeenkomsten gehouden voor de medewerkers van het
projectbureau NZL en de Dienst Brandweer.
Met een gespecialiseerd adviseur is een uitgebreid oefenprogramma opgesteld
waarvan de uitvoering in juni een aanvang neemt. Zo zal in juni onder meer een
bereikbaarheids/opkomst-oefening worden gehouden en een oefening
alarmering/opvang bewoners bij Station Ceintuurbaan. Na de zomer vinden onder
meer oefeningen plaats om contractmanagers en voorzitters Actiecentrum te trainen.
Met de hulpdiensten wordt een grote oefening voor 2010 voorbereid (multi-
disciplinaire oefeningen vragen ca 1 jaar voorbereidingstijd).
De incidentendeelplannen van de aannemers zijn doorgelicht en per risicovolle
lokatie/werkzaamheid worden nu gericht scenario’s ontwikkeld over hoe te handelen
bij een calamiteit. Daarin wordt dat niet alleen voor de aannemer en het projectbureau
beschreven maar ook voor de omgeving. De scenario’s voor Rokin en Vijzelgracht
zijn in concept gereed en worden in juni vastgesteld.
De omgeving wordt geïnformeerd over de risico’s en over wat zij moet doen, mocht
zich een risico, ondanks de beheersmaatregelen, toch voordoen. Met het Carltonhotel
op de Vijzelstraat zijn afspraken gemaakt over de eerste opvang van gedupeerden bij
een calamiteit of een ontruiming op zowel Rokin als Vijzelgracht.
Ad 5. Alle panden zijn standzeker op het moment van ontgraven ter plaatse
Bij de 2 incidenten betrokken panden
Het stadsdeel Amsterdam Centrum is bevoegd gezag als het gaat om de
standzekerheid van de gebouwen.
Ten aanzien van de panden Vijzelgracht 4 tot en met 8, 24 en 26 geldt dat het
Stadsdeel heeft laten weten geen bezwaar te zien voor hervatten van de
graafwerkzaamheden.

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
6
Ten aanzien van Vijzelgracht nummer 2 (Maison Descartes) heeft het projectbureau
NZL opdracht gegeven de 2
e
zandlaag onder de 3 funderingspalen op hoek van het
pand met behulp van compaction grouting te verstevigen en met behulp van
compensation grouting vervolgens 15 mm proberen te heffen. Deze werkzaamheden
worden conform de eis van stadsdeel Centrum uitgevoerd. De werkzaamheden zullen
uiterlijk in juli worden afgerond, ruim voor de start van het daadwerkelijk ontgraven.
Overige panden
Naast de standzekerheid van de getroffen panden is de vraag of andere panden bij
de bouwputten Rokin en Vijzelgracht een mogelijk risico lopen als verder wordt
gegraven.
Het PBNZL komt tot de volgende analyse (alles exclusief de verzakte panden bij de
twee incidenten):
-
Wanneer de prognoses van de zettingen van de nog komende ontgravingen
worden verdisconteerd, zijn er panden waarbij de zettingen naar verwachting
groter zullen worden dan 25 mm.
-
Deze zettingen zijn als zodanig geen probleem (alle panden in Amsterdam
zakken) maar het gaat om relatieve rotaties (muren/fundering ten opzichte van
elkaar).
-
Wanneer naar deze relatieve rotaties wordt gekeken dan vragen 8 panden op het
Rokin en 2 panden op Vijzelgracht nadere aandacht.
-
De rotaties waren voorafgaand aan de bouw van de Noord/Zuidlijn al aanwezig
(zo blijkt uit archiefonderzoek). Tijdens de aanleg van de Noord/Zuidlijn zijn deze
weliswaar beperkt groter geworden, maar het is niet aannemelijk dat dit door de
Noord/Zuidlijn wordt veroorzaakt.
-
Uit de prognose blijkt dat de kans zeer klein is dat er constructieve schade zal
optreden; wel is er verhoogd risico op “cosmetische”schade.
De analyse van het projectbureau NZL wordt besproken in de Werkgroep Casco-
Fundering die zich ook in het verleden heeft gebogen over verwachte zettingen en de
eventuele noodzaak om preventieve maatregelen te nemen. Als het stadsdeel en
DMB de analyse van projectbureau NZL niet delen zal het PB -ook bij twijfel of
discussie- de panden aanpakken alvorens ter plekke de 4
e
en de 5
e
ontgravingsslag
wordt ontgraven. In de planning is deze ruimte aanwezig.
Ad 6 + 7. Het monitoringsysteem is adequaat
Het doel van het monitoringssyteem is het waarnemen van effecten van
werkzaamheden op:
- omgeving;
- (hulp)constructies.
Dit gebeurt met:
- prisma’s (belendingen);
- bakens op maaiveld (maaiveld tijdens boren);
- waterspanning-, inclino en extensometers, rekstrookjes (in grond en bouwkuipen
en langs de boortunnels).
Het monitoringsysteem is (of combinatie van systemen) niet in staat het optreden van
een aantal acute incidenten voorafgaand of snel genoeg te detecteren.
Visuele inspectie is de best beschikbare methode voor detectie van acute incidenten
(toezicht) en daarom vindt sinds het incident van september visuele inspectie van de
bouwputten diepe stations ook ’s avonds en in het weekend plaats.
Naast deze belangrijke wijziging wordt ook de snelheid van het systeem opgevoerd.
In de komende maanden vindt rondom de stations de installatie plaats van de nieuwe,

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
7
snellere meetapparatuur, die tevens in staat is om het maaiveld af te scannen zonder
dat daar prisma’s op zijn bevestigd. Bovendien zijn ze direct online beschikbaar op de
bouwplaats.
Ten aanzien van de betrouwbaarheid van het systeem zijn ook aanvullende
maatregelen genomen:
- Onderbreking van de informatiestroom van relevante meetpunten wordt sneller
gesignaleerd en herstelmaatregelen kunnen dus sneller worden getroffen;
- De uitvoeringsteams hebben inzicht in de beschikbaarheid van de monitoring en
de beschikbaarheidsrapporten, die op vaste intervallen worden verstuurd en met
de hoofden toezicht worden besproken.
Bij uitval van 1 of meerdere prisma’s blijft het systeem nog gewoon functioneren.
Om het functioneren verder te verbeteren is er één aanspreekpunt aangesteld voor
de NZL-monitoring: de projectleider uitvoering monitoring die zich richt op de
praktische kant van het systeem en de contacten met de hoofden toezicht
onderhoudt.
Ad 8. Betrekken aanbevelingen 2
e
rapport ombudsman
In het 2
e
rapport van de gemeentelijke Ombudsman (februari 2009) heeft de
Ombudsman een aantal aanbevelingen gedaan aan de gemeente. Het ging om de
volgende aanbevelingen:
1. Besluitvorming over de voortgang van de werkzaamheden via een bestuurlijk
team uit het College van B&W.
2. Creëer een werkklimaat waarin tijd en ruimte wordt gegund voor “kalm beraad en
rustig overleg” en zo nodig opschaling.
3. Intensiveer het toezicht op de uitvoering door de aannemer. Dit geldt voor zowel
de opdrachtgever, PBNZL, als voor de publiekrechtelijk toezichthouder, DMB.
4. Versterk de onafhankelijkheid van DMB door inschakeling van buiten de
gemeente staande organisaties.
5. De geloofwaardigheid van de gemeente is in het geding. Voor het herstellen
van vertrouwen zijn woorden (glasheldere en volledige informatie) en daden
(vergaande risicobeheersing bij het verdergaan met bouwen) noodzakelijk.
Ad 1: Ten aanzien van de eerste aanbeveling zijn nog geen aanpassingen gedaan
omdat de rolverdeling tussen bestuur en het projectbureau onderdeel uitmaakt van
het advies van de Commissie Veerman.
Ad 2, 3 en 5: De aanbevelingen 2, 3 en 5 zijn meegenomen in de diverse plannen
rondom de herstart van het ontgraven en in verschillende nieuwe of gewijzigde
procedures. Een groot deel daarvan is hierboven reeds genoemd. Een voorbeeld is
dat stukken van de aannemer niet alleen door interne, maar ook door externe
adviseurs worden getoetst. Tijdens de voorbereiding van de werkzaamheden voor het
herstarten van het ontgraven is uitgebreid aandacht besteed aan risico's, scenario's
en de aansluiting van de verschillende stukken (zoals het werkplan,
bedrijfdsnoodplan, incidentenplan en monitoringbeheerplan) op elkaar. In het kader
van risicobeheersing is nadrukkelijk aandacht besteed aan de keuze voor de
werkwijze en preventieve maatregelen.
Er zijn zowel intern als met externe partijen aanvullende afspraken gemaakt over
opschaling bij afwijkende situatie en incidenten. De afgelopen tijd hebben deze
afspraken goed gefunctioneerd, bijvoorbeeld rond het Koffiehuis op het Voorplein van
het Centraal Station. Wanneer zich een onverwachte situatie voordoet worden de
werkzaamheden stilgelegd en wordt direct met DMB en eventuele andere partijen
nagegaan of acute maatregelen nodig zijn. Indien dat niet het geval is wordt de

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
8
volgende dag met deskundigen verder gekeken naar oorzaak en mogelijke
oplossingen. Uiteraard wordt, indien nodig, de situatie ter plekke gemonitord op
wijzigingen.
Het vergroten van het risicobewustzijn en de risico-alertheid binnen de
projectorganisatie maken deel uit van een verbeterprogramma, het zogenaamde
Programma V. Dit programma is naar aanleiding van de incidenten op de Vijzelgracht
en de aanbevelingen van het eerste rapport van de gemeentelijke Ombudsman
opgezet. De hoofddoelstellingen van het programma zijn het doorontwikkelen van het
risico- en calamiteitenmanagement, het verhogen van de omgevingsgevoeligheid, het
creëren van een duidelijk verwachtingsmanagement en het vergroten van het
vertrouwen. Hiermee moet de projectorganisatie beter gesteld staan voor een
adequate (voorbereiding van) de uitvoering. Het vormt mede de basis voor een open
en transparante communicatie met andere partijen. Veel zaken die uit V voortvloeien
zijn hierboven al aan de orde gekomen. Een aantal belangrijke zaken zijn:
- Bij risicosessies in alle contracten is de “omgeving” in brede zin expliciet
beschouwd en als apart veld in de risicodatabase opgenomen.
- Binnen het projectbureau is de samenwerking tussen de verschillende disciplines
zoals techniek, toezicht, BLV, projectbegeleiding, communicatie versterkt,
waardoor de integrale aandacht voor de uitvoering en de omgeving is
toegenomen.
- In de communicatieplannen is het communiceren over de risico’s een belangrijk
onderdeel. Voorafgaand aan risicovolle werkzaamheden wordt op maat aan
verschillende doelgroepen meer dan voorheen inzicht in het bouwproces en
perspectief bij het optreden van incidenten gegeven.
Ad 4: Binnen het project DMB/NoordZuidlijn wordt deskundigheidsbevordering
georganiseerd om het toezicht gestructureerd vorm te geven. Externe expertise is
daarvoor ingezet. Daarnaast wordt gebruik gemaakt van het cursusaanbod over risico
management van het Projectmanagementbureau en de TU Delft.
Met een externe deskundigenpanel (verschillende disciplines) wil DMB zich laten
adviseren, vanuit de publiekrechtelijke toezichthoudende taak, over de
bouwveiligheidsplannen, die een grote impact kunnen hebben op de omgeving.
II Gevraagde beslissing en vervolg met betrekking tot ontgraven
Uit onderdeel I blijkt hoe aan de voor herstart gestelde voorwaarden is of wordt
voldaan.
Tevens blijkt dat door het Collegestandpunt over het advies van de Commissie
Veerman nog een tweetal zaken nader uitgezocht moeten worden, die van
invloed zijn op het hergraven. Het betreft ten eerste het onderzoek naar de
boorvolgorde (gereed september 2009), ten tweede het onderzoek naar het
vriezen aan de binnen- of aan de buitenzijde van station Rokin (gereed juli
2009). Voor station Vijzelgracht is die keuze helder: vriezen aan de binnenkant.
Verder is duidelijk dat het -mede ten behoeve van bovengenoemde
onderzoeken- wenselijk is op korte termijn een aantal voorbereidende
graafwerkzaamheden op station Rokin te kunnen verrichten. Het betreft het
verwijderen van het restant (5000 m3) grond van de derde ontgravingsslag en
het uitgraven van een aantal stalen hulppalen die een eventuele passage van de

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
9
Tunnelboormachine in de weg staan.
Hier zit ook een veiligheidsaspect aan. Met het stilleggen van de
werkzaamheden op station Rokin zijn namelijk ook maatregelen om de
diepwandconstructie te stabiliseren stil gelegd. Hoe langer met de voortzetting
van de werkzaamheden wordt gewacht, des te groter de kans op schade en
lekkage.
Om deze reden stelt het College voor de besluitvorming te knippen en verzoekt
de Raad.
1. In te stemmen met:
a. De herstart van het ontgraven van het station Vijzelgracht van de
Noord/Zuidlijn;
b. Het uitgraven van 5000 m³ zand (derde ontgravingsslag) én het uitgraven van
stalen hulppalen in het station Rokin van de Noord/Zuidlijn.
2. Te bepalen dat afrondende besluitvorming over volgende ontgravingsslagen
Rokin plaats vindt in september 2009 wanneer een definitieve keuze is gemaakt
naar aanleiding vann het advies van de Commissie Veerman over:
1) de boorrichting van de tunnel;
2) het vriezen van de diepwanden aan binnen- of buitenzijde van station Rokin.
Tot slot hoe verder na instemming van de Raad:
1. Communicatie
In algemene zin is een plan risicocommunicatie opgesteld en in uitvoering wat uitgaat
van gerichte realistische
doelgroepcommunicatie over:
- Wat PBNZL gaat doen:
- Wat de risico’s zijn;
- Wat de genomen beheersmaatregelen zijn;
- handelwijze van omgeving bij calamiteit.
In de BCU’s (Begeleidingscommissie uitvoering: periodiek overleg tussen de
omgeving (bewoners/bedrijven) en het projectbureau NZL) op zowel de Vijzelgracht
als het Rokin is de methode vriezen diverse malen aan de orde geweest en over de
mogelijke locatie van de vriesinstallatie is met omwonenden in een workshopachtige
setting gesproken en een keus gemaakt.
Eind juni 2009 vinden al informatieavonden plaats over de methode vriezen. Deze
data zijn zo gekozen omdat dan rekening gehouden kan worden met en
gecommuniceerd kan worden over de bevindingen van de commissie Veerman
en de
onderzoeken die naar aanleiding daarvan nog lopen.
2. Goedkeuring werkplannen
De eerste werkplannen rond het vriezen op de Vijzelgracht zijn akkoord bevonden
door de DMB. Het nu lopende zorgvuldige proces is zodanig, dat toestemming voor
de nog in behandeling zijnde werkplannen spoedig daarna wordt verwacht en dat
toekomstige werkplannen via de reguliere procedures kunnen worden afgehandeld.
3. Zettingen panden
De geconstateerde zettingen >25 mm vormen naar verwachting geen beletsel voor
ontgraven ter plaatse. Duidelijkheid en bevestiging hieromtrent door bevoegde

Jaar
2009
Afdeling 1
Nummer 386
Datum
24 juni 2009
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsvoordracht
R
10


instanties wordt
begin juli
verwacht.
Als de bevoegde instanties de analyse van
projectbureau NZL niet delen zal het PB -ook bij twijfel of discussie- de panden
aanpakken alvorens ter plekke de 4
e
en de 5
e
ontgravingsslag wordt ontgraven.
In de planning is deze ruimte aanwezig.
De Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten heeft op woensdag 24 juni 2009 ingestemd met het
voorleggen van dit voorstel aan uw vergadering.
Stukken
Meegezonden stukken
- Notitie projectbureau Noord/Zuidlijn inzake toezicht bij de Noord/Zuidlijn
- Notitie DMB inzake bouwtoezicht Noord/Zuidlijn
- Afspraken communicatie DMB, PBNZL en Bestuurlijk Team d.d. 9 maart 2009
- Incidentenplan Noord/Zuidlijn (versie 3, februari 2009)
- Notitie projectbureau Noord/Zuidlijn inzake monitoringssysteem Noord/Zuidlijn
- Rapport Gemeentelijke Ombudsman, deel 2: Verzakking van weverhuizen op 10
september 2008 (d.d. 6 maart 2009)
- Programma V Noord/Zuidlijn
Ter inzage gelegde stukken
n.v.t.