Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum
18 december 2008
Publicatiedatum
Middagzitting op donderdag 18 december 2008
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Bakker,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
Voorzitter: burgemeester Cohen
De
VOORZITTER
heropent de vergadering om 13.06 uur.
De
VOORZITTER
: Ik heropen de vergadering van de gemeenteraad van
Amsterdam. Aan de orde is agendapunt 42B.
42B
Voordracht van 11 december 2008 tot kennisneming van het stapsgewijs
repareren van de voegen van de stations Vijzelgracht en Rokin van de Noord/Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 810).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Ik heb namens de Partij van de Arbeid al vaker
gezegd, ook in de laatste vergadering van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten, dat het beeld dat naar
voren komt uit de beide rapporten, het rapport van bureau Deltares en het eerste rapport
van de ombudsman onthutsend is. Ambtelijke diensten hebben hun werk niet goed
gedaan en als klap op de vuurpijl heeft een aannemer broddelwerk afgeleverd. Het laat
zich aanzien dat hij er met de pet naar heeft gegooid. Dat brengt een heleboel extra
kosten met zich mee: 50 à 70 miljoen euro. De Partij van de Arbeid vindt dat we dit eerst
moeten proberen te verhalen op de heer Max Bögl omdat die zijn werk niet goed gedaan
heeft. Gelukkig zijn we dankzij wethouder Herrema ook verzekerd. Hij heeft het project in
deze bestuursperiode verzekerbaar gemaakt. Ik zou daarom zeggen: wethouder, pak ze
aan. De Partij van de Arbeid vindt wel dat het college goed heeft gehandeld na de beide
calamiteiten. Er zijn twee uitstekende onderzoeksopdrachten uitgezet die hebben
geresulteerd in twee heel goede rapporten met prima aanbevelingen. Dit is een heel dure
en ook wijze les. Wij zijn echter van mening dat dit de enige manier is om het vertrouwen
van de bewoners te herstellen. Het is mij opgevallen – en dat is ook heel terecht – dat de
bezorgde uitspraak van onze burgemeester waarin hij zei dat hij zich voor kon stellen dat
het vertrouwen van de bewoners een gevoelige knauw heeft gekregen, indruk op de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
bewoners heeft gemaakt. Het maakt natuurlijk indruk als onze burgervader dat zegt. Ik
zou daarom heel graag van de burgemeester willen horen dat hij het met mij eens is dat
dit de goede aanpak is om het vertrouwen van de bewoners te herwinnen. Uw woorden
maken namelijk altijd veel indruk in deze stad.
De Partij van de Arbeid is het dus eens met het besluit van het college om nu een
soort tweetrapsraket af te vuren. We beginnen met het herstellen, het bevriezen van de
voegen, maar het besluit om de daadwerkelijke ontgraving te hervatten nemen we later.
Dat nemen we niet nu. Als ik het mij goed herinner – en ik heb de aantekeningen erbij
liggen – was de commissie unaniem van oordeel dat het goed is om op deze manier
verder te gaan. Voor de Partij van de Arbeid is de techniek niet de grootste zorg. Er ligt
een goed rapport. Er is door veel deskundigen naar gekeken en daar hebben we alle
vertrouwen in. Het organisatorische deel, het menselijke deel, het handelen van het
projectbureau Noord/Zuidlijn en de Dienst Milieu en Bouwtoezicht, vinden we iets lastiger.
Ik heb dit ook in de commissie gezegd. We zullen er de komende tijd van overtuigd
moeten worden dat de beide wethouders, wethouder Herrema en wethouder Van
Poelgeest, erin zullen slagen om ons aan te tonen dat de beide gemeentelijke
organisaties adequaat zijn toegerust, zowel kwalitatief als wat het aantal mensen betreft,
om dit project goed te begeleiden. We hebben gezien dat hiervoor al de nodige stappen
zijn gezet. Beide wethouders hebben al gezegd dat er het een en ander moet veranderen.
Er is al veel in gang gezet, maar ik zeg er bij: u zult ons straks moeten overtuigen. Wij
vinden de veiligheid van de bewoners, de ondernemers en de bezoekers van Amsterdam
vele malen belangrijker dan tijd of geld. Zolang wij er niet van overtuigd zijn dat de
ontgraving veilig kan worden hervat, kan er voor ons bij wijze van spreken geen spade de
grond ingaan bij de Vijzelgracht. Het college zal dit moeten aantonen, maar ik zeg erbij
dat de Partij van de Arbeid vooralsnog vertrouwen heeft in deze beide wethouders. Deze
klus zullen zij vast klaren.
Ik wil ook nog iets zeggen over de bewoners. Voor de bewoners betekent dit nog
langer en nog meer overlast. Weer meer overlast en dat is jammer. De bewoners hebben
laten weten dat zij het onderhand zelf niet meer aankunnen om steeds voor hun eigen
belangen op te komen. Zij hebben om ondersteuning gevraagd. Als voorbeeld gaven zij
de consulenten die in het kader van de stadsvernieuwing vaak worden ingezet ter
ondersteuning van bewoners. Stadsvernieuwing is ook een ingrijpend en langdurig
proces. Zij willen graag ondersteuning en in de commissie heb ik namens de Partij van de
Arbeid nog eens benadrukt dat wij heel graag willen dat dit voor deze mensen geregeld
wordt. Dat lijkt ons het minste. De wethouder heeft gezegd dat hij deze mensen gaat
uitnodigen om hierover te praten en te vragen wat zij willen. Ik ben ook heel benieuwd of
ze al op bezoek zijn geweest, of het al gelukt is en of er al iets moois uit is gekomen. Ik wil
hierbij nog eens onderstrepen dat het voor de Partij van de Arbeid belangrijks is dat wij er
alles aan doen. Dit is ontzettend naar en vervelend en leuker kunnen wij het niet maken,
maar misschien wel gemakkelijker. Wij kunnen hen een stukje werk uit handen nemen en
wij willen heel graag dat dit gaat gebeuren. Hier wil ik het in mijn eerste termijn graag bij
laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: Op 31 december 2008 blikken bewoners van de Vijzelgracht in
een vreemd huis terug op het voorbije jaar. Een triest jaar dat hen angst, spanningen en
onzekerheid bracht. De gemeente speelde hierbij helaas een bedenkelijke rol. Dezelfde
spanning en onzekerheid bestaat natuurlijk bij meer bewoners langs het traject. Denkt u

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
bijvoorbeeld maar eens terug aan de bewoners van het natte Damrak en aan datgene wat
zij allemaal hebben moeten doorstaan. De aanleg van de Noord/Zuidlijn trekt een zware
wissel op Amsterdam en zijn inwoners, dat is duidelijk. Nu zijn er weer scheuren in het
aloude Koffiehuis voor het Centraal Station geconstateerd. De aanleg van de
Noord/Zuidlijn dreigt af te glijden tot een otg, een ongewenste topgebeurtenis. Ik heb dit
niet zelf verzonnen. Het is de in de rapportage gebruikte term voor verzakkingen en
schade. Een wel heel wrange uitleg van Amsterdam Topstad. Het is ook een werkelijkheid
die in schril contrast staat met de bravado en de stoeremannenpraat van 9 oktober 2002,
de dag van het besluit. Zie bijvoorbeeld ook de Nieuwe Rotterdamse Courant van
gisteren. Misschien is er op de Dam naast de kerstboom ook nog plaats voor een
schandpaal denk ik dan. Gaan we nog acht jaar zo doormodderen, wethouder? Hoe is het
toch mogelijk dat er in juni 2008 nog sprake is van een loszittende voegplank, maar dat in
september 2008 blijkt dat de hele damwand niet van professionele kwaliteit is? Waarom
was het inzicht van september er niet in juni? Hoe is het mogelijk dat bij een risicovolle
operatie de calamiteitenregeling niet op orde is? In juni niet en in september ook nog niet.
Hoe is het mogelijk dat bij dit risicovolle project het toezicht niet op orde is? Hoe kan het
dat wethouder Van Poelgeest, ondanks de bekende problemen bij de Dienst Milieu en
Bouwtoezicht – denk aan het gebeuren bij Bos en Lommer – ervan uitging dat het toezicht
bij de Noord/Zuidlijn wel op orde was? Is het hele project wel onder controle, wethouder?
Die vraag duikt steeds uit de bouwput op. De vraag is ook hoe dik het chequeboek van de
wethouder moet zijn om elke overschrijding af te dekken. De vraag wat we allemaal níet
kunnen doen, wordt steeds pregnanter. Neem bijvoorbeeld het Museumplein. Nu komt dat
ons overigens wel weer goed uit, maar dat is een ander verhaal. Naar aanleiding van de
kraakheldere en kiezelharde rapportage van de ombudsman heeft de wethouder dan ook
terecht twee dikke onvoldoendes uitgedeeld. Een aan het projectbureau Noord/Zuidlijn en
een aan de Dienst Milieu en Bouwtoezicht. Die onvoldoendes geeft hij natuurlijk in feite
aan zichzelf en zijn collega-wethouder als verantwoordelijke bestuurders. Wij zijn het met
die constatering eens. Daarom zal de heer Limmen straks een motie indienen, mede
namens de VVD en D66. Een motie van treurnis. Van ons kunt u haar beschouwen als
een rapport waar twee onvoldoendes op staan. Met drie onvoldoendes gaat u niet over. In
dat opzicht is dit een ernstige waarschuwing.
(Mevrouw
BERGERVOET
: Ik hoorde gisteravond mevrouw Alberts
zeggen dat de SP niet aan moties van treurnis doet omdat zij dat
helemaal niets vindt. Je stuurt iemand weg of je doet niets. Ik wil de heer
Bakker vragen hoe dat zit. Is dit soort moties een vrije kwestie binnen de
SP? Of bent u van gedachten veranderd?)
Nee, wij zijn niet van gedachten veranderd. Dit toont slechts aan hoe uitzonderlijk
wij deze situatie vinden. Wegsturen vinden wij op dit moment niet aan de orde, maar dit
zomaar ter kennisneming aannemen vinden wij ook te vrijblijvend. Dan kom je toch op
zoiets uit. Ik heb u net uitgelegd hoe u deze motie van ons moet interpreteren. Verder wil
ik u nog meedelen dat de SP geen partij is die zichzelf in haar eigen dogma’s opsluit. Die
boodschap kunt u ook met Kerstmis meenemen.
Dan nu de voordracht zelf. Ik denk dat de voorgestelde aanpak verstandig is.
Eerst repareren, de put of het lek dichten, en daarna bekijken of het verantwoord is om
verder te gaan. De tijd die dat ons oplevert, pak hem beet drie of vier maanden, dat is nog
niet helemaal duidelijk, is volgens ons ook een mooi moment voor herbezinning. Moeten
we doorgaan op deze weg of zijn er andere scenario’s denkbaar? Voor ons gaan die
scenario’s bij wijze van spreken van stoppen tot de Noord/Zuidlijn+ waarbij we zeggen: zo
gaat het niet langer, we gaan een extra inspanning leveren. We bekijken of we extra geld

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
kunnen regelen en we gaan een state-of-the-art metrolijn aanleggen. Daarvoor dien ik nu
een motie in. Vergeet u vooral niet om ook de toelichting bij de motie te lezen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
103
Motie van het raadslid Bakker inzake stapsgewijs repareren voegen van
stations Vijzelgracht en Rokin (Gemeenteblad afd. 1, nr. 889).
Verzoekt het college:
Verschillende scenario’s met betrekking tot de Noord/Zuidlijn aan de
gemeenteraad voor te leggen alvorens een besluit te nemen over de herstart van de
ontgravingswerkzaamheden op de Vijzelgracht en het Rokin.
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER:
Ik zal de toelichting ook voorlezen. De toelichting luidt: er zijn
verschillende scenario’s denkbaar zoals het versneld in dienst nemen van het traject CS-
Noord, stoppen en de mogelijkheden van vervangend vervoer in kaart brengen, alternatief
gebruik van de gegraven stations onderzoeken, extra middelen vrijmaken, er een schep
bovenop doen en inzetten op een state-of-the-art metroverbinding
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN
: Tijdens de commissievergadering bleek dat alle partijen het
eens zijn over het feit dat er bij het toezicht en de bouw van de Noord/Zuidlijn sprake was
van een opeenstapeling van fouten waardoor tot tweemaal toe monumentale panden zijn
verzakt. De gevolgen zijn bekend. Burgers zijn hun huis kwijt, er is grote overlast, er zijn
grote vertragingen en miljoenen euro’s aan extra kosten. De rapporten van
onderzoeksbureau Deltares en van de ombudsman bieden geen enkele ruimte voor
twijfel. Het college lijkt in zee te zijn gegaan met een aannemer die slechte,
onprofessionele kwaliteit heeft geleverd. In ieder geval bij het station Vijzelgracht en als
we de rapporten goed lezen, dan lijkt het erop dat ditzelfde het geval is bij het Rokin. Het
college is tekortgeschoten bij het toezicht op de bouw. Het mooie monitorsysteem met
spiegeltjes waarbij millimeterverzakkingen goed geregistreerd zouden worden – dat werd
in elk geval aan de burgers verteld – werkte helemaal niet zoals we dachten. Zoals we nu
weten, was het projectbureau zich onvoldoende bewust van de risico’s. De Dienst Milieu
en Bouwtoezicht dacht mee in plaats van te controleren. Er was sprake van een te grote
passiviteit. Zoals we nu weten was de Dienst Milieu en Bouwtoezicht bovendien
onvoldoende toegerust om zijn taak als vergunning- en toezichthouder uit te voeren en
was er sprake van onvoldoende capaciteit. Het college heeft de aanpak van de incidenten
volstrekt onvoldoende georganiseerd. Een treffend voorbeeld vond ik het geval van de
bewoner die op een gegeven moment naar het projectbureau stapt en zegt dat hij
klachten heeft omdat zijn pand verzakt waarna er in eerste instantie niemand komt kijken.
De communicatie met en de opvang van bewoners die door de incidenten
getroffen waren, was ondermaats. De ombudsman beoordeelt het optreden van het
projectbureau en van de Dienst Milieu en Bouwtoezicht als onvoldoende. De manier
waarop het college er in de commissievergadering van vorige week over sprak, vond ik
treffend. Wethouder Herrema liet weten dat de verschillende diensten die betrokken zijn
bij de bouw van de Noord/Zuidlijn een dikke onvoldoende verdienen. De SP verwees hier

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
al naar. Wethouder Van Poelgeest zei dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht niet alleen te
weinig kennis in huis heeft, maar ook een verkeerde bedrijfscultuur kent en te weinig
capaciteit heeft. Daar komt nog bij dat het college zelf concludeert dat de diensten de
lessen die uit de eerste incidenten in juni 2008 getrokken hadden moeten worden nog niet
hadden geïmplementeerd. Dit betekent dat de werkzaamheden in september 2008
weliswaar werden voortgezet volgens een nieuw werkplan, maar dat het toezicht toen dus
nog steeds niet op orde was. De bouwtoezichtplannen dateerden nog van de start van de
bouw in 2002. Hoe terecht deze scherpe zelfkritiek ook is, zij komt te laat. Het CDA vindt
het onverteerbaar dat bij een cruciaal grootschalig project als de Noord/Zuidlijn onder de
monumentale binnenstad de verantwoordelijke instellingen op deze manier onvoldoende
presteren. Het gaat hier niet om een hutje op de hei, maar om een metro onder onze
historische en monumentale binnenstad. Dit had niet zo mogen gebeuren. Zeker na de
verzakkingen in juni 2008 hadden alle alarmbellen moeten gaan rinkelen en hadden de
diensten alles op alles moeten zetten om orde op zaken te stellen om te voorkomen dat
de problemen zich zouden herhalen.
Die conclusie is des te klemmender als we zien welke maatregelen er zijn
genomen naar aanleiding van het tweede incident. De aanscherping van het dagelijkse
toezicht in de bouwput, 24 uur per dag, 7 dagen in de week visuele waarneming bij de
twee bouwputten, het alsnog uitbreiden van de capaciteit van de Dienst Milieu en
Bouwtoezicht, het aantrekken van een toezichthouder die gespecialiseerd is in
diepwanden, het terugbrengen van het interval van de dataleveringen van vier uur naar
twee uur en uiteindelijk naar dertig minuten. De monitoren die nu wel toegankelijk zijn in
de bouwputten. Het grotere bewustzijn van de risico’s bij de medewerkers van het
projectbureau, de cultuuromslag bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht, het aanpassen van
het incidentenplan. De vraag is natuurlijk: waarom nu en waarom niet eerder? Het is
daarbij extra schrijnend dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht een capaciteitsprobleem
heeft en dat dit al langer bekend is. De dienst faalde ook bij de bouw van de
parkeergarage op het Bos en Lommerplein die in 2006 verzakte. De SP verwees hier ook
al naar. De vraag is: hoeveel gebouwen moeten er nog verzakken of instorten voordat de
Dienst Milieu en Bouwtoezicht zijn taken naar behoren gaat vervullen?
Ik concludeer dat er bij herhaling fouten zijn gemaakt en dat de wethouders te
weinig stappen hebben ondernomen om orde op zaken te stellen. Dat geldt voor het
projectbureau, maar vooral ook voor de Dienst Milieu en Bouwtoezicht. Daarom vindt het
CDA het noodzakelijk dat de gemeenteraad een duidelijk signaal aan de beide
verantwoordelijke wethouders afgeeft. Om die reden dien ik een motie van treurnis in. In
de commissie hebben wij laten weten dat wij nog een motie zullen indienen om zo snel
mogelijk te beginnen met de lijn naar Noord. Die motie dient mijn collega, de heer Van
Drooge, hierbij in.
(Mevrouw
BERGERVOET
: Ik wil de heer Limmen graag iets vragen. U
zegt dat er geen lessen geleerd zijn, maar bent u het niet met mij eens dat
het heel goed was en is dat na de eerste calamiteit in juni 2008 een
onafhankelijk instituut als de ombudsman is gevraagd om tot op de
bodem uit te zoeken wat er gebeurd is? En bent u het ook met mij eens
dat de uitkomsten van dat onderzoek en de concrete aanbevelingen ervan
pas bekend waren na september 2008?)
Het is heel erg goed dat de ombudsman is geconsulteerd. Daar doe ik niets aan
af. Dat laat echter onverlet dat de wethouders en het college zelf een politieke
verantwoordelijkheid dragen voor de lessen die daaruit geleerd hadden moeten worden.
Wij citeren alleen maar het college zelf als dat zegt dat de lessen die geleerd hadden

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
moeten worden naar aanleiding van het eerste incident nog niet geïmplementeerd waren
ten tijde van het tweede incident. Dat is een politieke verantwoordelijkheid. Nu ik echter
toch in dit debat met u ben beland, herinnert mij dat aan een vraag die ik u eigenlijk
tijdens uw bijdrage had willen stellen. In de commissievergadering sprak u aan het begin
de volgende woorden: “Mevrouw Bergervoet vindt het rapport onthutsend, ontluisterend
en schokkend. Twee gemeentelijke diensten hebben hun werk niet naar behoren
uitgevoerd.” Als u dat zegt, hoe kunt u dan toch zo tevreden zijn over het optreden van het
college in dit verband? Kunt u dat nog even toelichten?
(Mevrouw
BERGERVOET
:
Ik
herinner
mij nog
goed
mijn
openingswoorden. U was er ook heel blij mee en vond dat ik een mooie
samenvatting had gegeven. Dat was het ook. De Partij van de Arbeid
vindt dat het college na de calamiteiten heel goed is opgetreden. Dat zei
ik ook nadat ik die prachtige samenvatting had uitgesproken. Dat
herinnert u zich vast ook nog wel. Wij zijn van mening dat het college
vervolgens goed en adequaat heeft gehandeld. Anders moet u de
opname
even
terug
beluisteren.
Volgens
mij
zijn
alle
commissievergaderingen op RIA of Thera of hoe het ook heet te vinden.
Dat heb ik erachteraan gezegd.)
Ik heb RIA en Thera niet hier bij me op de bank zitten. Ik kijk naar de notulen en
daar haal ik een bepaald beeld uit. Ik denk dat we een ander oordeel hebben van het
optreden van het college naar aanleiding van het eerste incident.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende moties zijn ingekomen:
104
Motie van het raadslid Limmen c.s. inzake de Noord/Zuidlijn (motie van
treurnis) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 890).
Betreurt:
1. De steeds verder oplopende miljoenenoverschrijding.
2. Het falende toezicht bij de bouw van het station Vijzelgracht.
3. De slechte kwaliteit van de diepwanden bij de stations Vijzelgracht en Rokin.
4. De tekortschietende opvang van en communicatie met de getroffen
bewoners.
5. Dat wethouder Van Poelgeest en wethouder Herrema ten aanzien van de
laatste drie punten niet tijdig orde op zaken hebben gesteld.
105
Motie van het raadslid Limmen c.s. inzake de Noord/Zuidlijn
(ingebruikneming Noord) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 891).
Verzoekt het college:
Ernaar te streven dat het noordelijke deel van de Noord/Zuidlijn zo spoedig
mogelijk in gebruik wordt genomen.
Dit voornemen uit te werken in een raadsvoordracht, voor te leggen aan de raad
in februari 2009.
De moties maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
Mevrouw
VAN PINXTEREN
: Zes jaar teksten schrijven naar aanleiding van
problemen bij de Noord/Zuidlijn heeft er deze keer bij mij toe geleid dat ik alle teksten die
ik geschreven heb van tafel heb geschoven. Ik dacht: ik ga maar eens gewoon reageren
op datgene wat ik tegenkom. Dat ga ik nu doen. We weten allemaal dat het een
ingewikkeld project is. Het mag duidelijk zijn dat iedereen geschokt is. We hebben dat
allemaal ook uitdrukkelijk in de commissie verteld. Iedereen heeft gezegd dat er veel fout
is gegaan. De ombudsman heeft het gezegd, Deltares heeft het gezegd en het is duidelijk
door de wethouders benoemd. Er moet veel gebeuren op het technische vlak. U hebt nu
besloten om daar voorbereidende maatregelen voor te nemen. Dat is uitstekend. Er moet
echter ook heel veel gebeuren op organisatorisch gebied. U hebt daarvoor diverse
oplossingsrichtingen aangegeven. U hebt gezegd wat er allemaal moet gebeuren. Het is
heel erg goed dat u in elk geval hebt besloten om pas definitief weer de spade in de grond
te zetten zoals iemand net zei als u ervan overtuigd bent dat het allemaal in orde is. Dat
vind ik op zichzelf een heel goede zaak. Ik heb vorige week in de commissie gezegd –
door sommige emoties misschien een beetje onbeholpen – dat het echt zaak is om de
commissie zeer goed erbij te betrekken, hoewel het een bevoegdheid van het college is.
Wij voelen er weinig voor om op een bepaald moment te horen: by the way, vorige week
zijn we begonnen met het opnieuw ontgraven. Laat ons tussentijds weten hoe de
verbetering van allerlei zaken verloopt. Bijvoorbeeld met de problemen bij de Dienst Milieu
en Bouwtoezicht. Ik hoor de heer Limmen weinig zeggen over de oorzaak van het
capaciteitsprobleem daar. Die is niet het gevolg van onoplettendheid van het
stadsbestuur, maar is een algemeen probleem in Nederland. U hebt ideeën om dit op een
goede manier op te vangen, maar wij willen graag weten dat het gelukt is. Betrek ons daar
dus bij. Ik heb vorige week ook nadrukkelijk gezegd dat het belangrijk is dat u niet alleen
de gemeenteraadsleden laat delen in de kennis over de opzet ervan, maar dat u ook
duidelijk met de bevolking van Amsterdam rekening houdt.
(De heer
LIMMEN
: Mevrouw Van Pinxteren zegt dat het bekend was dat
het heel moeilijk is om mensen aan te trekken voor de Dienst Milieu en
Bouwtoezicht gezien de situatie op de arbeidsmarkt. U zegt echter ook
dat dit binnen twee maanden moet worden opgelost. Hoe moet ik dat
rijmen?)
Het zou wel eens zo kunnen zijn, mijnheer Limmen, dat de economische situatie
in dit land ons hierbij helpt. Als allerlei mensen niet langer bij een bouwbedrijf kunnen
werken omdat de bouwers niet meer kunnen lenen om te bouwen, dan konden wij wel
eens meer bouwinspecteurs bij onze diensten kunnen krijgen. Zo zijn er allerlei facetten
die we niet van tevoren kunnen plannen. Dat is iets wat we bij het proces van de
Noord/Zuidlijn maar al te goed voortdurend merken. Vandaar dat we elke keer weer
opnieuw moeten nadenken over de manier waarop we daarop moeten reageren. Laat het
duidelijk zijn: wij hebben nooit voor een dergelijk moeizaam proces gekozen, maar we
zitten er nu wel in.
We hadden het over de stad. De heer Bakker sprak ook al over herbezinning. Ik
vind dat niet helemaal het juiste woord voor datgene wat ik voor ogen heb, maar het lijkt
mij ontzettend verstandig om aan de bevolking duidelijk te maken wat er verandert en
verbetert, en daarbij ook de media in te schakelen, opdat er weer meer vertrouwen komt
in dit proces. We kunnen ons situaties zoals in dit najaar en deze zomer eigenlijk niet
vaker permitteren. U hebt vast allerlei deskundigen die u kunt raadplegen over de manier
waarop u dat het best kunt doen. Anders praat ik er in elk geval als commissielid graag
nog met u over en dan zien we wel of de rest bereid is om daar ook over na te denken.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
(De heer
MANUEL
: U zei al iets eerder in uw betoog dat u graag goed
geïnformeerd wilt blijven. Dat is vanzelfsprekend. Maar u wilt in feite ook
meebeslissen over het hervatten van de graafwerkzaamheden, het
opnieuw de schop in de grond zetten. U weet dat er na de eerste lekkage
een onderzoek is geweest. Er zijn aanbevelingen gedaan om verder te
kunnen gaan. De commissie en de gemeenteraad hebben daarmee
ingestemd. Men is weer begonnen en daarna is het alsnog misgegaan.
Straks krijgen we weer een moment waarop we moeten beslissen of we
doorgaan of niet. Hoe kunt u de verantwoordelijkheden van de
gemeenteraad en het college scheiden? U wilt namelijk expliciet dat wij
het groene licht geven om weer te gaan graven.)
Dat heb ik niet gezegd.
(De heer
MANUEL
: Dat heb ik u wel horen zeggen. Wat bedoelt u dan?)
Ik bedoel dat het onverstandig is om eerst allerlei plannen uit te werken, dat het
college vervolgens zegt dat het er alle vertrouwen in heeft dat het allemaal goed op orde
is en dat het verantwoord is om verder te gaan, zonder dat er ook buiten het college
vertrouwen in is gewekt. Dit is uiteindelijk een verantwoordelijkheid van het college. Wij
weten allemaal ook dat we niet meer kunnen doen dan afgaan op de deskundigheid van
anderen. Wij hebben immers geen verstand van de techniek. Sommige dingen kunnen we
met ons boerenverstand snappen en na zes jaar kunnen we daar best ver in komen, maar
wij zijn nog steeds geen technici. Het is belangrijk dat dit gedeeld wordt, dat uitgelegd
wordt wat er verbetert. Ik hoef er helemaal geen formele goedkeuring aan te geven, maar
een verstandig college zal er rekening mee houden dat de raad er begrip voor heeft, dat
de raad het nog kan volgen, dat de raad kan uitstralen: het gaat de goede kant uit.
(De heer
MANUEL
: Dit laatste kan ik goed volgen, maar dan is mijn
aanvullende vraag: waar ligt voor u en voor GroenLinks de grens? U zei
zojuist: datgene wat er dit jaar is gebeurd, had nooit mogen gebeuren. De
maat is op dit moment voor ons vol. Als er zich nog zo’n ramp voordoet,
als er nog zo’n jaar volgt, is de maat dan vol? Is dan de druppel gevallen
die de emmer doet overlopen? Waar ligt voor GroenLinks de grens? U
zult waarschijnlijk de motie van het CDA, de VVD, de SP en van ons niet
steunen denk ik. Uit uw woorden begrijp ik dat u onze treurnis wel deelt,
maar waar ligt voor GroenLinks de grens?)
Het moeilijke in deze discussie vind ik altijd dat de raad voortdurend keiharde
grenzen vraagt. De essentie van een project als de Noord/Zuidlijn is nu juist dat er geen
zekerheden te geven zijn. Het enige wat we kunnen doen, is datgene wat we met ons
boerenverstand kunnen snappen, namelijk dat onze organisatie op orde moet zijn. Als
onze organisatie niet op orde is, dan moeten we haar verbeteren. Zekerheden zijn echter
niet te geven, dus ik ga hier ook geen grenzen aangeven. Er zal vast weer een ander
probleem komen, maar dan mag het niet zo zijn dat de inspecteurs het niet hebben
gezien en dat het calamiteitenplan niet op orde is. Dat soort dingen kunnen we
voorkomen. Daar kunnen we op oefenen.
(De heer
MANUEL
: De gemeenteraad mag er toch van uitgaan dat een
bestaande techniek als het storten van diepwanden helemaal niet moeilijk
is in het heel moeilijke proces van het aanleggen van de Noord/Zuidlijn en
goed wordt uitgevoerd? Het is een bestaande techniek. Dat is toch een
randvoorwaarde waar de gemeenteraad van uit mag gaan? Anders blijft
de gemeenteraad toch helemaal nergens meer?)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
U hebt gelijk dat de gemeenteraad daar van uit mag gaan, behalve als we het
idee hebben – en dat hadden we zes jaar geleden kunnen hebben en sommige partijen
hadden dat ook – dat de contracten die we hebben afgesloten werden afgesloten onder
de druk dat we per se onder een bepaalde prijs moesten blijven. De heer Bakker zei ook
al dat dit duidelijk in de Nieuwe Rotterdamse Courant staat, of hoe het ding ook mag
heten. Als we aan een project beginnen waarvan we weten dat het hartstikke ingewikkeld
was om het onder een bepaald prijsniveau te houden, en als de raad zich zand in de ogen
laat strooien, dan moet u niet zes jaar nadien zekerheden vragen die er in de bouw nooit
te geven zijn.
(De heer
FLOS
: Ik wil aan mevrouw Van Pinxteren vragen of zij van
mening is dat de contracten, of de wurgcontracten als ik u vertaal, er de
oorzaak van zijn dat het toezicht op de lekkages heeft gefaald.)
Nee. U hebt de rapporten allemaal gelezen. Dat het toezicht onvoldoende was en
op dit punt heeft gefaald, werd veroorzaakt door een complex van factoren. U zult het toch
met mij eens zijn, mijnheer Flos, dat contracten die afgesloten worden waarbij de risico’s
op de verkeerde plek liggen, waarbij het prijsniveau duidelijk de enig zaligmakende grens
vormt, niet de beste omstandigheden vormen om zeker te weten dat we goed werk
geleverd krijgen. Natuurlijk heb ik mij ook afgevraagd of allerlei gedoe uit het verleden met
de aannemer over de contracten en over de openeindregelingen die niet goed waren
afgehecht – allemaal het gevolg van de manier waarop dit project in de markt is gezet –
de oorzaken vormen van de problemen met de diepwanden. Dat kan ik niet hard maken.
Wij als raadsleden kunnen dat niet hard maken omdat tegelijkertijd geconstateerd wordt
dat dezelfde aannemer op andere plekken betere diepwanden heeft gestort. De heer
Manuel zegt dat diepwanden niet moeilijk zijn. Dat zei ik vorige week in de commissie ook.
Het vervelende is dat bij een project als dit de raad bij een aannamebesluit verteld wordt:
dit en dat is beproefde techniek. Iedereen denkt: diepwanden ben ik vaker tegengekomen,
heb ik vaker gehoord, dat is beproefde techniek. Het blijkt pas bewezen, goed uitgevoerde
techniek te zijn als alles afgegraven is en we geconstateerd hebben dat het ook deze keer
goed uit de oven is gekomen. Dat heb ik ook wel eens als ik een taart probeer te bakken
waarin ik niet zo goed ben. Op een gegeven moment doe ik de deur van de oven open en
soms is er dan toch iets misgegaan. Het vervelende is dat dit kennelijk hier ook gebeurt.
(De heer
MANUEL
: Dit is een beetje flauw. Een bakker die taarten
verkoopt kan soms taarten verkopen die mislukt zijn en zeggen: dat kan
gebeuren, want ik weet als bakker pas hoe mijn taart is als hij uit de oven
komt. Dat is natuurlijk niet zo. Bij een beproefde techniek mag je ervan
uitgaan dat een aannemer gewoon een goede diepwand aflevert. Ik was
het net aardig met u eens, maar wat u nu zegt, is echt flauwekul.)
Daar mag u van uitgaan, mijnheer Manuel. Je hoopt ook dat het klopt. Daarom
maken we ook een contract en een afspraak. Het vervelende is echter dat, als er een
reden is – en dat kan een menselijke reden zijn of een diep gevoelde onverschilligheid, ik
weet niet wat het is – waarom het niet gedaan is, dan kunnen we dat helaas pas zien als
het een probleem heeft opgeleverd. Daarom ben ik ook zo blij met de oplossing, ook al
kost die veel geld, om dat risico in elk geval niet meer te nemen en de wanden door
middel van de vriesmethode waterdicht te maken. Zo lopen we de afgelopen jaren van
incident naar incident.
(De heer
LIMMEN
: Met dat laatste slaat u de spijker op zijn kop, mevrouw
Van Pinxteren. U zegt dat de organisatie verbeterd moet worden, maar u
zult het toch met mij eens zijn dat de organisatie bij een project als dit
toch gewoon op orde had moeten zijn? Ik licht er een element uit, de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
opvang van de bewoners en de communicatie met de bewoners. Dat
staat helemaal los van de financiën die u noemt en waarin u gelijk hebt.
Dit soort zaken kunnen we toch los zien van alle andere ingewikkelde
kwesties van budgetten, het Rijk en de onderhandelingen. Dit had van
tevoren goed geregeld moeten zijn. In ieder geval had dit goed opgelost
moeten zijn toen het misging na het eerste incident. Dat bent u toch met
mij eens?)
Ik ben het met u eens dat dit goed had moeten zijn. Dat ben ik helemaal met u
eens. Ik wijs u er alleen op dat dit zes jaar geleden, en ook in de jaren daarvoor, helemaal
fout is opgezet. Ik wijs u erop dat de heer Flos, die ook al zes jaar met dit dossier bezig is,
keer op keer, net als de rest van de raad trouwens, heeft gevraagd hoe het toch kan dat
de VAT-kosten, waar ook het toezicht en dat soort zaken in zit, zo omhooggaan. Hoe kan
dat toch? Dat komt dus omdat het project van tevoren niet goed is opgezet. Ik denk dat
we allemaal tot de conclusie kunnen komen dat, als we dit allemaal van tevoren hadden
berekend en goed op poten hadden gezet, deze raad deze beslissing niet had genomen.
Daarom is het ook juist niet gebeurd. U moet van mij, die als enige in 2002 gezegd heeft
dat het niet deugde, niet vragen om me daar schuldig over te voelen.
(De heer
LIMMEN
: Ik kom niet terug op uw oordeel van destijds. Ik vraag
u wel hoe de raad, gegeven het feit dat de trein onderweg is en met alle
respect voor uw oordeel zes jaar geleden, invulling kan geven aan zijn
verantwoordelijkheid en zijn positie ten opzichte van het college bij de
verdere uitvoering en kaderstelling van dit project. Dat is feitelijk de
kernvraag van dit debat. Daar moet het hier over gaan.)
Dat doen we onder andere door de rapporten serieus te nemen, door na te
denken over de vraag waarom een overheid het zo moeilijk heeft met dit soort projecten
en door ons werk als raadslid serieus te nemen. Volgens mij is een motie van treurnis
echt niets. Sorry hoor.
(De heer
LIMMEN
: Dan kunt u haar ook wel steunen.)
Het mag uit de vorige vergadering en uit deze vergadering duidelijk zijn dat ik
helemaal niet blij ben met deze situatie. De SP is vergeten wat ze gisteren zei over moties
van treurnis. Ik begrijp dat u zich machteloos voelt.
(De heer
LIMMEN
: Kennelijk vindt u de manier waarop wij dit invullen niet
zo overtuigend. Ik wilde hier nog een sneer aan vastkoppelen, maar dat
doe ik niet. Ik laat het hierbij.)
(De heer
VAN DROOGE
: Ik luister geboeid naar mevrouw Van Pinxteren.
Zij heeft natuurlijk een geweldige ervaring. Zij zegt echter: er zijn allerlei
gegevens waar we nu toch niet achter komen. Er is in het begin heel veel
fout gegaan. Als we klaar zijn met dit project, mevrouw Van Pinxteren,
zegt u dan: dit is echt iets waarbij we een enquête moeten houden naar
datgene wat er allemaal fout is gegaan? Dat hoor ik u namelijk zeggen. Er
is zoveel fout gegaan, ik kan er nu niet achter komen. We moeten verder,
dat begrijp ik.)
Ten eerste weet ik dat helemaal niet, want ik weet niet wat er nog meer fout kan
gaan. Ik weet ook niet hoe lang dit nog duurt, dus ik weet helemaal niet of ik nog invloed
heb op de manier waarop het verder gaat. Ik begin me inmiddels namelijk af te vragen of
ik met mijn rollator straks nog in die wagons kan. Een enquête? Kijk, de raad heeft
natuurlijk al eens ontzettend uitvoerig onderzoek gedaan naar het project. Daar kwam
onder andere uit naar voren dat het risicomanagement absoluut verbeterd moest worden.
Het risicomanagement is nog steeds niet goed genoeg. Ik vermoed dat, als u op een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
gegeven moment tot een enquête besluit, het best kan zijn dat er niets nieuws uitkomt. Of
dat eruit komt: het is toen goed gedaan. Met een enquête bouwen we geen lijn. We zijn
nu halverwege een traject en dat is voor mij een veel belangrijker gegeven.
(De heer
VAN DROOGE
: Dat ben ik met u eens. U zegt echter: we zijn
toen niet goed voorgelicht. We hebben op foute gronden beslissingen
genomen. De raad is verkeerd geïnformeerd. Er zijn dingen gebeurd die
we op dit moment niet meer kunnen overzien. We komen er toch niet
achter. Als de raad constateert dat hij verkeerd is voorgelicht, dat het fout
gegaan is, dan zal hij daar de consequentie uit moeten trekken en moeten
zeggen: dan gaan we het uitzoeken. Niet op dit moment, maar later. Als u
dit allemaal zegt, dan is de consequentie dat u het later gaat
onderzoeken.)
Dat is iets voor mijn partijgenoten in de toekomst. Daar ga ik niet over. Zij maken
dan hun eigen keuzes. Als het nuttig blijkt te zijn, dan zijn wij in ieder geval geen
tegenstander van een enquête. Dat is nu echter allemaal niet aan de orde. Nu ligt er een
verstandig plan van het college voor om deze uitermate lastige situatie aan te pakken. De
boodschap van GroenLinks aan het college is: het plan ziet er goed uit. Het is hartstikke
goed dat u dit in tweeën hebt geknipt, want om nu te zeggen: het komt wel goed met de
diensten, we gaan dit aanpakken en daarna kunnen we meteen gaan ontgraven, is te
snel. Nee, het college wil zelf ook graag weten dat het hele apparaat op orde is, net als
alle calamiteitenplannen. Daar wil ik graag van op de hoogte zijn. Bovendien roep ik het
college op om zo goed mogelijk, zo breed mogelijk, open te communiceren met de stad,
de bewoners, de ondernemers, met iedereen die hier onzeker over is.
(De heer
VAN DROOGE
: Ik ben het eens met alles wat mevrouw Van
Pinxteren hierover zegt. In tussenzinnen heeft ze daarvoor gezegd dat er
dingen zijn waar we niet achter kunnen komen. In een tussenzin hebt u
gezegd dat er in het begin op foute gronden door de raad conclusies zijn
getrokken. Daar wijs ik u op. Als u die beschuldigingen uit, dan zeg ik: de
consequentie daarvan is dat de raad een enquête moet instellen. Niet nu,
maar misschien later. Dat is de consequentie van uw woorden. Dat houd
ik u voor.)
Begrijpt u niet dat ik geen beschuldigingen uit aan het college? Dat ik
beschuldigingen uit aan vorige colleges mag duidelijk zijn, maar dat weet iedereen van
mij. Ik uit geen beschuldigingen aan dit college, ik geef aan waar de problemen zitten. Ik
zeg u dat wij als eenvoudige raadsleden – de een heeft de kunstacademie gedaan, de
andere is financieel expert – geen van allen techneuten zijn. Ja? Ik zeg u dat wij als
eenvoudige raadsleden heel veel moeite hebben om dit allemaal te volgen. We komen
een heel eind met ons gezonde verstand. We ontdekken keer op keer dat techneuten
bang zijn om informatie te delen. Ik vrees dat dit ook zou kunnen gelden voor de
informatie die de wethouders krijgen. Dat hoeft niet opzettelijk te zijn, maar het is lastig.
Het is een moeilijk project. Ik zie daarom geen enkele aanleiding om nu al te zeggen dat
we te zijner tijd een enquête moeten houden. Leest u het rapport-Sorgdrager nog eens.
Leest u de rapporten van de afgelopen maanden nog eens. Dan zult u tot de ontdekking
komen dat u niet wijzer kunt worden dan op grond van uw eigen, gezonde en verstandige
afweging.
(De heer
VAN DROOGE
: Mevrouw Van Pinxteren, er bestaat geen vorig
college. Er is een college. Daar gaat het om. U redeneert dat vorige
colleges fouten hebben gemaakt. Dat kan maar een ding betekenen: u
bent voorstander van een enquête. Dat kan de enige conclusie zijn.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
Dan doet u maar uw best. Ik zal niet zeggen hoe we daarop zullen reageren. Het
is in ieder geval duidelijker dan een motie van treurnis.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: Formeel gesproken heeft het CDA natuurlijk gelijk, D66
beaamt dat. Dit college is het vorige college. Dit college is ook het volgende college. Als
vandaag echter Geert Dales daar als wethouder had gezeten, dan was dit waarschijnlijk
toch een ander debat geworden. Dat ben ik dan weer met mevrouw Van Pinxteren eens.
Het jaar 2008 was natuurlijk een rampjaar voor de Noord/Zuidlijn. Het jaar begon met de
grootste kostenverhoging sinds 2002. Vervolgens was er het eerste lek en de
verzakkingen. Toen de naderhand zinloos blijkende herstelwerkzaamheden, gevolgd door
de tweede lekkage met nog dramatischer verzakkingen. Daarna een vernietigend rapport
van de ombudsman over de gang van zaken bij het eerste lek. Recent volgde de
conclusie dat de aannemer bij de Vijzelgracht een waardeloze diepwand heeft
geproduceerd terwijl hij het in principe wel goed kan, want in de Ferdinand Bolstraat
blijken de diepwanden van een goede kwaliteit te zijn.
Deze discussie draait om het woord ‘vertrouwen’. Hebben de Amsterdammers
nog vertrouwen in bouw van de Noord/Zuidlijn? Heeft de gemeenteraad nog vertrouwen in
de beheersbaarheid van het project? Kunnen we deze aannemer dit project wel
toevertrouwen? Hoe winnen we het vertrouwen van de bewoners bij de stations terug?
Zullen de bewoners deze wethouder ooit nog vertrouwen? Verdient deze wethouder na dit
rampjaar ons vertrouwen nog wel? Ik ga deze vragen nu niet beantwoorden, want ik ben
bang dat ik dan te vaak ‘nee’ zou moeten antwoorden. Het mag duidelijk zijn dat de
grenzen dit jaar wel bereikt zijn. Dat heeft GroenLinks zojuist ook aangegeven. Nog zo’n
jaar is absoluut onacceptabel. Voor dit moment wil ik volstaan met de mededeling dat D66
de gang van zaken bij de Noord/Zuidlijn dit jaar diep betreurt. Ik zou bijna zeggen: wie
niet? We zullen de motie van het CDA, die trouwens door ons is medeondertekend,
steunen. Wat de voordracht betreft, het voorgenomen herstel van de voegen, wensen wij
de wethouder daarbij veel succes en wijsheid toe.
(De heer
GEURTS
: U geeft nu geen antwoord op de vraag of u het nu
nog wel vertrouwt en op de vraag wat er in de afgelopen periode allemaal
is gebeurd. Een relevante vraag, die ook door meerdere mensen aan
mevrouw Van Pinxteren is gesteld, is: wat denkt de raad en wat denkt u,
mijnheer Manuel, dat er nodig is om het vertrouwen te herstellen en
verder te kunnen gaan? Dat lijkt mij een wezenlijke vraag waar de raad
ook in de komende maanden over na moet denken.)
Ja, mijnheer Geurts, u stelt een belangrijke vraag. De kwestie is echter hoe we
het vertrouwen kunnen herstellen in een project als de Noord/Zuidlijn als de
Amsterdammers gewoon zien dat elk jaar de kosten enorm oplopen? Bij de onderdelen
die we nu uitvoeren, de meer eenvoudiger onderdelen, gaat het al keer op keer mis. Hoe
kunnen we dan het vertrouwen herstellen? Volgens mij is het enige zinnige antwoord
daarop: door ervoor te zorgen dat dit soort fouten, dit soort rampen, niet meer optreden.
D66 heeft indertijd voor de aanleg van de Noord/Zuidlijn gestemd, daar heeft mevrouw
Van Pinxteren gelijk in. Voor D66 is het toch vooral een zaak van het college en de
betrokken wethouders om ervoor te zorgen dat het niet opnieuw misgaat. Hoe zij dat gaan
doen, door middel van controle of door middel van nieuwe technieken, maakt ons niet
zoveel uit. Er mag echter niet nog eens een jaar als 2008 voorkomen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS
: De VVD en ook ikzelf persoonlijk zijn een groot, zo mogelijk de
grootste, voorstander van de bouw van deze lijn. Wij zijn het dan ook niet eens met de
heer Bakker als hij het idee mocht hebben dat er nog andere opties zijn dan doorgaan
met dit project. Het bouwen van parkeergarages spreekt ons aan, maar om daar nu de
bouwputten voor te gebruiken lijkt ons geen goed idee, behalve daar waar ze al gepland
zijn. Tot een halfjaar geleden hadden we eigenlijk alleen te maken met grote financiële
overschrijdingen en hadden we geen grote, bouwtechnische rampen. Een echt
catastrofale ramp is er in feite ook nog niet gebeurd, maar de verzakkingen bij de
Vijzelgracht en misschien ook bij het Centraal Station, maar daar weten we nog niet alles
van, zijn wel degelijk ernstig te noemen. Wij denken dat het college een goede route naar
de toekomst heeft gekozen door met veel externe deskundigheid, ook uit het buitenland,
te bepalen wat er moet gebeuren. De route naar de toekomst die het college voorstaat,
steunen wij. Er lijkt volgens ons nu een adequaat onderzoek te zijn gedaan naar de
oorzaken van de verzakkingen. Er lijkt een adequate methode te zijn gevonden om die
oorzaken weg te nemen. Er zullen waarschijnlijk veel meer voegen hersteld worden dan
nodig is, maar dat moet dan maar, ondanks de grote kosten die ermee gemoeid zijn.
Als het gaat om het terugwinnen van het vertrouwen van de bevolking, dan heeft
de raad ook de taak om terug te kijken. Hoe zijn de zaken gelopen? Hebben diensten
datgene gedaan wat ze hadden moeten doen? Zoals we weten zijn wethouders
verantwoordelijk voor hun diensten. Wij constateren in dat opzicht een aantal zaken. In de
eerste plaats zijn er diepwanden geleverd die niet aan professionele standaarden
voldoen. Hoe kan dit het geval zijn? Hoe kan het dat dat ons in de stad Amsterdam, met
het meest complexe project dat we ooit hebben gedaan, via een beproefd recept als het
maken van diepwanden, niet lukt conform de professionele standaard? Ik heb de heer
Van Tol van Deltares gevraagd of het aan het unieke karakter van het project ligt dat dit
niet gelukt is of niet mogelijk was. “Nee”, zei hij, “op zich zou op deze plek een normale
diepwand geslagen kunnen worden.” Welnu, dat is niet gebeurd.
Als we bekijken waar het misgaat, dan zien we dat het monitoringssysteem niet zo
monitorde als we allemaal dachten. Met allemaal bedoel ik zowel de raad als de
wethouder, want de wethouder was er net als de raad van uitgegaan dat met het
monitorsysteem voldoende was gegarandeerd dat verzakkingen tijdig zouden worden
geregistreerd. Het is duidelijk dat een systeem met meldingen eens per vier uur of eens
per twee uur niet werkt en dat in de praktijk blijkt dat we met het oog in de bouwput
moeten kijken om te constateren dat er iets misgaat. Dat blijkt in feite de enige real time
monitoring te zijn als er iets misgaat. Ik vraag me af of er geen adequater technisch
monitoringssysteem mogelijk is. Ik weet dat u de tijden al met de helft gaat bekorten. Is er
geen adequater monitoringssysteem mogelijk dan datgene wat u nu hebt voorgesteld?
Naast de kwaliteit van de diepwanden en het monitoringssysteem is er een derde
punt waar het misging: de organisatie voor het geval er iets misgaat. De ombudsman
heeft dit aangetoond. Ik wil dat wel degelijk kwalificeren op dezelfde manier als mevrouw
Bergervoet die termen gebruikte als ontluisterend. Van het kastje naar de muur sturen,
het gebrek aan opvang, het slecht informeren van bewoners, niet alleen de eerste keer,
maar zeker ook de tweede keer, vind ik echt iets waarop de wethouders en hun
organisatie aangesproken kunnen worden.
Het vierde en laatste punt van kritiek, en voor de VVD het allergrootste punt van
kritiek, is het feit dat het toezicht op alle niveaus heeft gefaald. Zeer waarschijnlijk ook het
toezicht van de bouwers zelf, de opzichters van de aannemer die rondlopen om te

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
bekijken of het werk goed gebeurt. Max Bögl zit hier echter niet aan tafel en kunnen we
hierover niet bevragen. De wethouders die verantwoordelijk zijn voor het projectbureau
Noord/Zuidlijn en voor de Dienst Milieu en Bouwtoezicht zitten wel aan tafel. Het
projectbureau Noord/Zuidlijn heeft nu ook als taak om toezicht in en bij de bouwput te
houden. De raad heeft daar kortgeleden mee ingestemd. Het toezicht berustte voorheen
bij het adviesbureau dat losgekoppeld was van het projectbureau, maar er nu in is
geïntegreerd. Het maakt dus integraal deel uit van het projectbureau. Ik citeer wethouder
Herrema die stelde dat het optreden van het projectbureau bij de Vijzelgracht met een
dikke onvoldoende kan worden gekenschetst. Het zijn, nogmaals, de woorden van de
heer Herrema zelf. We zien dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht verantwoordelijk is voor
het publiekrechtelijk toezicht. Is de organisatie van het toezicht op dit project op een
goede manier geregeld? Hoewel bekend was dat er al diverse zowel kwalitatieve als
kwantitatieve problemen bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht waren – dat was al lange
tijd bekend, het Bos en Lommerplein is onder andere genoemd en de personeelstekorten
bestaan al veel langer – is er toch te weinig toezicht uitgeoefend door de Dienst Milieu en
Bouwtoezicht zelf. Ook de communicatie tussen de diensten was onvoldoende. Wij vinden
dan ook dat deze diensten het werk dat ze conform de afspraken hadden moeten doen
onvoldoende hebben gedaan en te veel langs elkaar heen hebben gewerkt. De vraag is
nu hoe we het optreden van de wethouders beoordelen. De VVD heeft daarbij alle begrip
voor het feit dat hier sprake is van een zeer complex project met zeer veel invalshoeken,
zeer veel deskundigheden, waarbij vaak externen aan moeten geven hoe iets in elkaar zit.
Wij vinden een motie van afkeuring of een motie van wantrouwen dan ook niet op zijn
plaats. Wij vinden het wel belangrijk dat de raad het signaal afgeeft dat dit soort
problemen niet nog een keer voor mag komen. Daarom is een motie van treurnis op zijn
plaats. Vandaar dat ook de handtekening van de VVD onder deze motie staat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA
: Laat ik beginnen met te zeggen dat de Noord/Zuidlijn pas
echt vrienden heeft als hij opengaat. Tot die tijd is elke vriend meegenomen. Hoe eerder
de lijn opengaat, hoe beter. U kent mijn opvatting daarover. Het afgelopen jaar heeft de
Noord/Zuidlijn reden gegeven om er niet meer vrienden bij te krijgen. De twee
verzakkingen hebben een enorme impact gehad op de stad, maar ook op het
projectbureau. Vergist u zich daar niet in. Deze twee momenten waren aanleiding om de
ombudsman te vragen mij beide keren te adviseren over datgene wat er precies gebeurd
is, hoe hij de gebeurtenissen beoordeelt en welke aanbevelingen hij voor de toekomst
heeft. Dit debat komt enigszins te vroeg omdat het rapport over de tweede verzakking nog
door de ombudsman uitgebracht moet worden. Een aantal van de vragen die u nu al heel
stellig beantwoordt, zullen daarin verder beantwoord worden. Bijvoorbeeld de vraag op
welke gronden een hervatting van de werkzaamheden is gebaseerd. De heer Limmen
heeft daar al een opvatting over. Ik heb juist aan de ombudsman gevraagd daar eens
goed naar te kijken. Wij denken goede argumenten te hebben gevonden op grond
waarvan de tweede verzakking ontstaan is. Er is zeker niet over een nacht ijs gegaan
voordat de beslissing is genomen, te meer omdat een volgende verzakking een enorme
impact zou hebben op het project en op het vertrouwen in het project, laat staan op de
kosten die dat met zich mee zou brengen. Dat kan iedereen bedenken. Het rapport van
Deltares, op basis waarvan wij de volgende stap hebben genomen, is niet voor niets
geschreven na uitvoerige consultaties op grond waarvan wij dachten dat onze beslissing
verantwoord was.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
De jaren 2008, 2009 en 2010 zijn de zwaarste jaren voor het project en ook voor
de stad. In dat licht beschouw ik ook de incidenten die dit jaar plaatsgevonden hebben.
Wij moeten er absoluut van leren omdat dit de zwaarste jaren zijn. We moeten nog een
aantal fases doorlopen bij het realiseren van het project en voor de risico’s voor de stad.
Als wij hier geen goede lessen uit trekken, dan kunnen deze problemen zich op een ander
moment herhalen. Nu kunnen we dit doen. Er komt nog een boorproces na het afgraven.
Ook dat brengt risico’s met zich mee. Ik denk dat wij heel goed voorbereid moeten zijn op
de manier waarop we daar de komende jaren mee om denken te gaan. Ik kom hier straks
op terug bij een aantal vragen van u daarover.
(De heer
FLOS
: Ik wil de heer Herrema graag vragen waarom hij meent
dat de periode 2008-2010 de zwaarste jaren zijn omdat we ook na 2010
nog bezig zijn met boren en ook voor 2008 enorme werkzaamheden
onder het Centraal Station hebben uitgevoerd en dat van een nieuwe
fundering hebben voorzien.)
Dat klopt, maar eventuele lekkages en dus het risico van verzakkingen zouden
zich in deze periode voor kunnen gaan doen. Het ontgraven vormt een enorm logistiek
project dwars door de stad heen. Ook dat heeft een grote impact, evenals het boren. Als
we echter eenmaal het kunstje kennen – en dat zal de komende jaren moeten worden
bepaald – dan verwacht ik daarmee minder problemen. De eerste fase zal ons echter
moeten leren hoe het boorproces in de praktijk de komende tijd zal verlopen. Ik heb niet
voor niets gezegd dat ik, op basis van de ervaringen die we nu hebben, een extra
risicoanalyse van het boorproces wil hebben, voordat we ermee beginnen. Ik heb al
toegezegd dat we in het voorjaar van 2009 nog eens uitvoerig zullen praten over de
risico’s, of we ze allemaal goed in beeld hebben gebracht en wat daarvoor de
beheersingsmaatregelen zijn. Dat proces zal in de komende jaren in de stad plaatsvinden.
Ik denk dat het goed is om ons daar zeer goed op voor te bereiden, maar er ook
communicatief op een andere manier mee om te gaan dan in het verleden bijvoorbeeld
over het monitorsysteem is gecommuniceerd.
(De heer
LIMMEN
: Twee vragen aan de wethouder. U zegt dat de jaren
2009 en 2010 samen met 2008 eigenlijk de zwaarste jaren zullen worden,
maar wat bedoelt u precies? Hoe moeten wij dit duiden? Wij proberen
terug te kijken naar de incidenten die we in het jaar 2008 gehad hebben
en u zegt: 2008, 2009 en 2010 worden de zwaarste jaren. Dat klinkt mij
onheilspelend in de oren moet ik u eerlijk zeggen. U zult het misschien
niet zo bedoelen, maar misschien kunt u dat nader duiden. Dat is mijn
eerste vraag. Mijn tweede vraag: u schetst nu de risico’s van het feit dat
we moeten beginnen met boren. We moeten met die techniek beginnen.
In dat verband moesten wij denken aan de discussie over de vraag waar
we beginnen. Is het niet verstandiger om aan de achterkant te beginnen in
plaats van aan de voorkant?)
Wat uw eerste vraag aangaat: ik zeg dit niet voor niets. Ik denk dat het besef dat
er nog een aantal zware jaren bij de uitvoering van het project te wachten staat misschien
te weinig in de stad geland is. Dat moeten we met elkaar bespreken. Ik ben vanaf dag één
met dit project begonnen door van optimisme naar realisme te gaan. Ik denk dat het niet
vaak genoeg gezegd kan worden: er ligt voor de stad en ook voor het project nog een
aantal zware jaren voor de boeg. Dat wil niet zeggen dat we op een onverantwoorde
manier het proces ingaan. Absoluut niet. Ik vind wel dat we dit op een goede manier
moeten communiceren en dat op een andere manier moeten doen dan per
projectonderdeel. Ik zal u een aantal voorstellen voorleggen over de manier waarop we

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
dat de komende tijd denken te gaan doen. Het besef van de technische risico’s zal beter
in de stad moeten landen. Ook het projectbureau zal op een aantal onderdelen nogmaals
moeten bekijken of we er klaar voor zijn als de boor daadwerkelijk zijn werk gaat doen. De
uitkomsten van dat proces op grond waarvan wij denken de beheersingsmaatregelen te
nemen die daarvoor adequaat zijn, zal ik u toe laten komen.
(De heer
BAKKER
: Ik wil iets meer duidelijkheid over de zware jaren.
Voor u gaat het dan zowel om overlast als om technische risico’s die er
nog aan het project zelf kleven?)
Als op een gegeven moment de binnenwanden van alle stations waterdicht zijn en
de boor zijn werk heeft gedaan, dan gaat de afbouwfase in. Dat is een fase die niet
dezelfde risico’s kent die we in deze fase kennen. Juist het risico van verzakkingen van
onze mooie monumenten is het risico waar de stad zich het meest mee bezighoudt. Het
inzakken van een lift is iets anders dan de mogelijke lekkage van een wand, dat zult u
begrijpen. Ik denk dat er de komende jaren veel meer aandacht voor dat element moet
zijn. Wat kunnen we verwachten? Hoe gaan we ermee om? Zijn we er klaar voor mocht er
zich een incident voordoen? Ook de heer Van Tol van Deltares heeft gezegd dat het risico
nul niet bestaat. Als u een scenario met een risico van nul bepleit, mijnheer Bakker, dat
moet u gewoon zeggen: stop ermee. Dan houden we er morgen mee op. Ik heb wel
doorgerekend wat het kost, dus u kunt nu al die afweging maken. Een risico van nul
bestaat echter niet. U mag echter van de gemeente verwachten – en daarvoor is het
rapport van Deltares en van de ombudsman een zware les – dat zij zich goed voorbereidt
op de mogelijke risico’s. Als er iets gebeurt, moet zij klaar staan om de schade zoveel
mogelijk te beperken.
(De heer
MANUEL
: Ik wil onmiddellijk geloven dat een risico van nul niet
bestaat, dat geef ik de wethouder meteen toe. Na de eerste lekkage gaf
echter datzelfde onderzoeksbureau Deltares het advies om bepaalde
herstelwerkzaamheden uit te voeren en daarna konden we weer aan de
slag en verder gaan met afgraven. Nu is er een tweede lekkage geweest
en ligt er weer een advies van hetzelfde onderzoeksbureau. Hoe kunt u
ons ervan overtuigen en ons vertrouwen terugwinnen dat het na deze
herstelwerkzaamheden wel in orde is. Hoe groot is het risico? Is dat veel
kleiner dan na de eerste keer? Hoe moeten wij dit zien? Het is al een keer
misgegaan na herstelwerkzaamheden. Nu gaan we opnieuw herstellen. U
zegt dat het risico niet nul is, maar is het aanmerkelijk kleiner? Kunt u
daar iets over zeggen?)
Dat heb ik u al in de commissie gezegd en ook de heer Van Tol heeft dat gezegd.
Het lijkt me handig als de heer Van Poelgeest iets vertelt over de manier van
vergunningverlening en de betrokkenheid van Deltares daarbij. Deltares en alle andere
experts hebben gezegd dat de variant die wij nu hebben gekozen, en die naar ik heb
begrepen uw brede instemming heeft, ook die van D66, de minste risico’s in zich bergt.
Het risico is niet nul, maar vergeleken met doorgaan op de oude weg en meer controle in
de bouwput – het andere scenario – levert dit scenario meer zekerheid op dat er geen
gekke dingen zullen gebeuren. Alle onzekerheid wegkopen, kan niet. Het college heeft
gekozen voor het scenario dat de meeste zekerheid in de vervolgfase biedt en de minste
overlast voor de omgeving oplevert. Dat was ook een belangrijk element bij de afweging.
Een aantal van u stelt heel terecht de vraag hoe het allemaal zo is gekomen.
Deltares zegt daar ook iets over. Ik denk dat het goed is om even het verschil aan te
geven tussen de eerste verzakking en de tweede verzakking. De tweede verzakking is
heel anders dan de eerste. U gooit alles op een hoop, dat is uw goed recht, maar er is wel

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
een verschil. Deltares zegt niet voor niets uitdrukkelijk dat er bij de tweede geen sprake
was van een lekkage, maar van een slechte voeg die door de aannemer verkeerd
beoordeeld is. Dat was de eerste keer anders. U kunt zeggen: dat had u van tevoren
moeten bedenken. Dat kunt u vinden, maar het is uitdrukkelijk een andere situatie die niet
in beeld was bij het herstelplan. Het gaat om een andere oorzaak die wel hetzelfde gevolg
heeft gehad. De oorzaak is dus anders en dat is van belang voor het beoordelen ervan.
Tegen de heer Limmen wil ik zeggen dat het niet zo is dat wij de lessen van de eerste
keer niet hebben geïmplementeerd. In de brief staat: niet volledig hebben
geïmplementeerd. Het monitorsysteem is bijvoorbeeld verbeterd. Het toezicht op de put is
verhoogd. Er zijn in juni 2008 allerlei maatregelen genomen, waar ook verslagen van zijn,
op grond van de lessen die het projectbureau zelf heeft getrokken uit het incident. We
hebben alleen ook geconstateerd dat de opvang door nood- en hulpdiensten bij de
tweede verzakking niet adequaat was. Er wordt nog onderzoek naar gedaan en er zullen
verbeteringen nodig zijn, maar het is niet zo dat de lessen niet zijn geleerd en de
aanbevelingen niet zijn geïmplementeerd. Ze zijn alleen niet volledig geïmplementeerd.
Dat lijkt mij een wezenlijk verschil.
(De heer
FLOS
: Dan nog. Het implementeren van bepaalde
aanbevelingen, dat er iets gedaan moet worden of dat er extra toezicht
moet zijn, is één. Of dat extra toezicht er ook daadwerkelijk is, is twee.
Ook dat heeft gefaald.)
In het rapport van Deltares kunt u lezen dat er een toezichthouder van het
projectbureau ter plekke aanwezig was. Hij heeft ook gezegd dat de voeg moest worden
gerepareerd. Op dat moment was er dus toezicht, maar het probleem is vervolgens niet
adequaat door de aannemer gerepareerd. Er was dus wel degelijk toezicht van het
projectbureau in de bouwput aanwezig. Een van de lessen zal echter zijn dat wij nog meer
zelf met de aannemer de risicovolle activiteiten zullen beoordelen en dus ook zelf het
toezicht daarop zullen organiseren, onafhankelijk van de vraag of de aannemer iets als
een risicovol element beschouwt. Die verandering zullen wij de komende tijd in de
bouwput in gang zetten.
(De heer
LIMMEN
: U zegt dat u zelf ook lessen hebt getrokken die echter
nog niet allemaal waren geïmplementeerd op het moment dat we weer
begonnen. Dat is echter het feit dat we nu betreuren. U bent het denk ik
met mij eens dat dat toch een ernstige constatering is, los van al het
andere.)
Dat is afhankelijk van het element waarover we het hebben. Bij de tweede
verzakking was er toezicht aanwezig. Dat was op dat moment geregeld. Ik reageer op een
van uw overwegingen dat dit niet geïmplementeerd zou zijn. Dat klopt niet. Dat kan ik
helaas niet met u eens zijn.
Daarmee kom ik bij de toonzetting van een aantal moties. U zegt dat er een motie
van treurnis nodig is om de situatie die u in de rapporten hebt aangetroffen te beoordelen.
Bij dat eerste kan ik me iets voorstellen, maar in de motie gaat u veel verder. U geeft er
ook een kwalitatief en politiek oordeel aan. In uw derde overweging zegt u dat wij niet
tijdig orde op zaken hebben gesteld. Dat is geen neutrale constatering, dat is een politieke
constatering. In dat opzicht kan ik deze motie niet als een neutrale motie beschouwen,
maar als een motie van afkeuring, zeker wat het laatste element betreft. In dat verband
vind ik de lijn-Alberts duidelijker dan de lijn-Bakker moet ik eerlijk zeggen. Dit kan niet
anders opgevat worden dan als een politiek oordeel over de gebeurtenissen. Dit staat nog
los van het feit dat ik het merkwaardig vind dat u al een oordeel hebt nog voordat de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
ombudsman, die dat gevraagd is, er een oordeel over velt. Dat wil ik u nog even
meegeven. Ik weet niet of de indieners er hetzelfde mee bedoeld hebben.
Dan de vraag hoe wij het vertrouwen van de bevolking terugwinnen. Ik denk dat
het belangrijk is om een onderscheid te maken. De bewoners zullen de komende jaren
ongetwijfeld met zeer veel scepsis naar elke stap in het project kijken. Wij hebben de
plicht om zo goed mogelijk voor hen te zorgen en goede huisvesting te regelen. Dat is
inmiddels ook zo veel mogelijk gedaan. Het aankopen van panden lijkt mij een eerste
plicht van de gemeente indien de eigenaren dit willen. Het gaat echter ook om het
vertrouwen van de Amsterdammers. We onderzoeken niet voor niets regelmatig hoe
Amsterdammers tegen dit project aankijken. We zien gelukkig dat de meeste
Amsterdammers gewoon willen dat de lijn afgebouwd wordt, maar wel op een
verantwoorde manier. Dat lijkt mij een heel verstandig en wijs advies van de
Amsterdammers. We zullen er de komende jaren ook veel aan moeten doen om dat
vertrouwen in het project te blijven waarmaken, want heel veel Amsterdammers willen dat
dit project voltooid wordt. De Dienst Milieu en Bouwtoezicht en het projectbureau zullen
de nodige maatregelen moeten treffen en de komende tijd ook ons moeten overtuigen van
de manier waarop wij de volgende fase in zullen gaan. In het voorjaar van 2009 zullen we
voor die keuze staan. Dan willen we niet alleen alles op papier zien, maar zullen we er
ook van overtuigd moeten zijn dat in de werkelijkheid, in de bouwput zelf, een aantal
dingen flink gewijzigd is. In de komende tijd zullen wij anders met de stad communiceren
over de risico’s.
We hebben nog een aantal andere moties. Ik zal snel even de fracties langs
lopen. De PvdA vroeg naar de ondersteuning van bewoners. Ik wil in de eerstkomende
vergadering van de bewonerscommissie graag met bewoners praten over hun wensen en
hoe wij deze kunnen invullen. Er ligt bij ons geen blokkade om dat in te vullen. Het lijkt mij
geen sinecure om alle rapporten te kunnen beoordelen en om er tijd voor vrij te maken.
Wij willen graag meewerken aan een manier om daar een betere balans in te krijgen. Een
aantal van u vergelijkt datgene wat er bij de Vijzelgracht is gebeurd wel erg gemakkelijk
met datgene wat er bij het Centraal Station en het Koffiehuis is gebeurd. Ik denk dat het
echt een ander geval is. Ik snap de gevoeligheid in de stad bij alles wat er gebeurt, bij
elke verzakking of elk scheurtje, maar ik vraag u daar de nuance in te zoeken. Ik denk
namelijk dat er heel verschillende zaken op een hoop worden gegooid. Het feit dat de
verzekeraar ons heeft verzekerd en dat daarmee de risico’s voor de gemeente in de
toekomst verminderd zijn, is juist gebaseerd op het bestaande incidentenpatroon. Daar
hebben deze twee verzakkingen natuurlijk een aardige inbreuk op gedaan, maar er zijn
niet veel van dergelijke incidenten. Anders hadden we de lijn niet voor deze prijs kunnen
verzekeren.
De onvoldoende die ik in de commissie heb uitgedeeld is niet voor het project als
geheel bestemd. U citeert mij graag op dit punt, zo heb ik gehoord. De onvoldoende is
bestemd voor de gebeurtenissen in de Vijzelstraat. Ik heb ook in de commissie gezegd
dat het projectbureau op heel veel andere terreinen meesterlijk werk doet. Het feit dat de
werkzaamheden bij het Centraal Station, met alle drukte daar, tot nog toe zonder veel
problemen verlopen, is echt een meesterstukje. Ik wil ook daar de nuance zoeken. De
onvoldoende geldt niet voor het project, maar wel voor het optreden bij deze calamiteit.
(De heer
LIMMEN
: Maar dat is toch al erg genoeg? U zegt eigenlijk: ik
heb niet gezegd dat het huis er niet uitziet, alleen de slaapkamer en de
tweede verdieping zien er niet uit. Dat zegt u eigenlijk en dat is ernstig
genoeg. Dat bent u toch met mij eens?)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
Ik wil het gemak waarmee een aantal fracties stelt dat het projectbureau een dikke
onvoldoende krijgt, nuanceren. Dat heb ik in de commissie niet zo gezegd. Ik heb er
bewust het algemene oordeel over het functioneren van het projectbureau aan
toegevoegd.
(De heer
LIMMEN
: U hebt in de commissie gezegd dat u verschillende
diensten bij deze bouwput een dikke onvoldoende geeft. Vervolgens zegt
u: “Maar het projectbureau verdient dit niet in zijn algemeenheid.” Dat is
nog ernstig genoeg.)
Ja, dat klopt precies. En aangezien u maar een onderdeeltje citeert, wil ik graag
ook het andere deel citeren. Maar ik ben blij dat u mij helpt bij mijn eigen citaten.
(De heer
FLOS
: Ik wil alleen zeggen dat ik volgens mij u wel op deze
manier heb geciteerd en daarmee dus niet het volledig functioneren van
het projectbureau heb gekwalificeerd.)
Nee, u was gelukkig veel genuanceerder. Een aantal partijen mag echter de
schoen aantrekken.
Dan nog even de Noordlijn die ook al eerder aan de orde is geweest. Die heeft
mijn sympathie. Het zou mooi zijn als de Noordlijn eerder kon worden aangelegd. Het
CDA is blijkbaar al overtuigd van de kosten en de baten, dus ik ga u voortaan inhuren. Ik
ben nog niet zo ver. Het onderzoek daarnaar is op dit moment in gang. Ik wil het pas
afronden als ik precies weet hoe de nieuwe planning eruitziet en wat de kosten zijn. Ik heb
al toegezegd dat het onderzoek er komt, waarna we kunnen afwegen of het verantwoord
is om alleen met de Noordlijn te starten of niet. Ik zou het CDA ook willen aanbevelen om
dat even af te wachten. Dan kan misschien de conclusie getrokken worden die u al hebt
getrokken. Nu lijkt me dat te voorbarig en om die reden ontraad ik de motie.
Ik ben het eens met mevrouw Van Pinxteren dat het belangrijk is om de komende
tijd meer met de commissie te communiceren over de volgende fases van het project
omdat het zware jaren zullen zijn en dat we er ook met de stad over zullen moeten
communiceren. Wat mij betreft transparant over de risico’s van het project. Zo kent u mij
ook. Zowel financieel als technisch moet er duidelijkheid komen, zonder daarmee nieuwe
angsten in de stad te brengen. Het is echter wel noodzakelijk vanwege de fases waarin
het project nu verkeert.
D66 vergelijkt mij niet met de heer Dales. Daar ben ik blij mee, maar misschien
om allerlei andere redenen dan u. Elke wethouder staat op de schouders van de vorige en
van degene daarvoor. Ik heb de laatste tijd in de krant gelezen dat er heel wat schouders
bij dit project betrokken zijn geweest. Daarmee is niet gezegd dat ik de
verantwoordelijkheid voor het project nu en in de toekomst wegschuif, absoluut niet. U
kent mij echter wel als iemand die de afgelopen periode zoveel mogelijk de risico’s die in
het project besloten lagen heeft geprobeerd te verminderen. Maar daarmee is het niet een
risicoloos project geworden. D66 zegt dat het vertrouwen weg is en meer van dat soort
dingen. Ik kan alleen maar vertrouwen hebben in de aanpak van dit project. Als u met uw
betoog en met uw steun voor de motie aan wilt geven dat u geen vertrouwen hebt in de
aanpak, dan moet u dat ook gewoon zeggen. Dat maakt de politiek duidelijk vind ik. Als u
het vertrouwen wel hebt, maar baalt van de gebeurtenissen in de Vijzelstraat en daar een
oordeel over wilt geven, dan snap ik dat. Als u met uw toelichting een heel ander signaal
afgeeft, dan moet u ook duidelijk zijn en de scherpte in het debat zoeken.
Ten slotte kom ik bij de VVD met een aantal punten. Ik heb al iets gezegd over de
monitor. Real time is het beste. De eigen ogen zijn de beste raadgever, beter dan alleen
maar op systemen te vertrouwen. Allebei toepassen is de beste aanpak, zo luidt het
advies. Ik ben in elk geval blij met uw steun voor de aanpak. Ik bespeur daarin een ander

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
signaal dan het signaal dat een aantal andere fracties heeft ingebracht. Ik heb u gezegd
hoe de verantwoordelijkheden binnen het project tot nog toe verdeeld waren tussen de
aannemer en het projectbureau en vervolgens de publieke toezichthouder. Dat is normaal
in Nederland, ook bij grote projecten. De gebeurtenissen die hier hebben plaatsgevonden
zijn voor ons absoluut aanleiding om een zwaardere rol te claimen en af te spreken met
de aannemer. Wij bepalen welke risicovolle activiteiten er plaatsvinden en zullen ook het
toezicht daarop organiseren in plaats van de oude verhouding waarbij de aannemer
primair verantwoordelijk is voor het geheel en wij vooral het omgevingsmanagement
deden en de verbinding tussen de omgeving en de aannemer onderhielden. Dat zal in het
voorjaar van 2009 veranderen. Daarmee heb ik dacht ik de meeste vragen beantwoord.
Misschien ten overvloede: ik ontraad de motie van de SP om alle opties en scenario’s nog
eens af te tasten. De Noordlijn is al als scenario in wording. Bij stoppen weet u wat u kunt
doen. Parkeergarages bouwen we al in de meeste gevallen dus ook dat scenario bestaat
al. Als u een halfjaar na wilt denken over datgene wat we willen, kan dat, maar dat is een
ander soort motie. In wezen zegt u: maak even pas op de plaats. Wij willen juist
verantwoord doorgaan op een manier die nodig is. Een aantal alternatieven van u wordt al
onderzocht. Een deel van uw motie wordt al uitgevoerd, maar de gehele motie die u
voorstelt, zou ik zeer ontraden. Ze zou vertraging opleveren en bovendien niet veel meer
inzichten opleveren dan we nu al hebben.
(De heer
BAKKER
: Het gaat van stoppen tot opplussen. Wat vindt u van
die laatste mogelijkheid, het opplussen van de lijn? Nu gaat het steeds
met hangen en wurgen.)
Wat noemt u opplussen? Geld erbij?
(De heer
BAKKER
: Ja, wat zou het betekenen als we een stap vooruit
zetten in plaats van steeds maar binnen de kleine marges te blijven?
Levert dat iets op waar we iets aan hebben? Kunnen we een versnelling
aanbrengen? Kunnen we het project beter beheersen? Wat zijn de
voordelen daarvan? Het spiegelbeeld van stoppen zal ik maar zeggen.)
Als ik meer geld voor de lijn van u vraag, wat krijg ik dan daarvoor? Is dat de
vraag?
(De heer
BAKKER
: Ja.)
Ik vind dat het binnen de kwaliteitsnormen verantwoord en veilig moet zijn om de
lijn met zo min mogelijk kosten aan te leggen. Dat lijkt mij een aardige opgave. Voor zover
de afweging gaat tussen veiligheid en risico’s en geld, zullen we vooral aan de veilige kant
blijven. Dat lijkt me duidelijk. We zullen vooral kiezen voor zo min mogelijk risico’s voor de
stad. Dat is echter geen nieuwe opdracht, dat was de opdracht al.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: In de commissie is al een heleboel besproken. Er
zijn op dit moment niet echt heel specifieke vragen aan mij gesteld. Ik wil zelf nog wel
even iets zeggen over de motie van treurnis die voorligt. Net als de heer Herrema vind ik
dat de indieners in de overwegingen iets te kort door de bocht gaan, bij punt 8 zullen we
maar zeggen. Ik zou hebben gezegd dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht te weinig
kennis in huis heeft. Volgens mij heb ik gezegd dat de Dienst Milieu en Bouwtoezicht van
tijd tot tijd specialistische kennis moet inhuren. Dat zal in de toekomst ook het geval zijn. U
kunt niet verwachten dat de specialistische kennis die nodig is bij het beoordelen van dit
project permanent bij de Dienst Milieu en Bouwtoezicht in huis is. Als de raad vindt dat dit
wel het geval moet zijn of als de indieners vinden dat dit wel het geval moet zijn, dan moet

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
u dat uitspreken. Volgens mij vindt u dat echter niet en snapt u best dat men van tijd tot
tijd specialistische kennis in moet huren. Dat gezegd hebbend, betekent het niet dat de
Dienst Milieu en Bouwtoezicht te weinig kennis in huis heeft. In de tweede plaats zou er
een verkeerde bedrijfscultuur heersen. Dat vind ik ook enigszins suggestief omdat er
onder
een
verkeerde
bedrijfscultuur
van
alles
verstaan
kan
worden.
Integriteitsvraagstukken en noemt u maar op. Het gaat erom dat mensen te weinig in hun
toetsende rol zijn gebleven en iets te veel hebben meegedacht met het project. Zo heb ik
het ook in de commissie benoemd. Voor degene die de discussie in de commissie niet
heeft meegemaakt, suggereert dit andere zaken die volgens mij en volgens de indieners
niet aan de orde zijn. Ik zou het daarom prettig vinden als u ook iets meer recht doet aan
de nuances waarover we in de commissie hebben gesproken.
De heer Bakker vroeg in het begin van zijn betoog tamelijk expliciet of we in juni
2008 niet al hadden kunnen weten dat de diepwand zo lek als een mandje was als ik het
even kort door de bocht samenvat. De heer Limmen deed dat nu niet, maar wel in de
commissie.
(De heer
BAKKER
: Zo kort door de bocht heb ik het weer niet gezegd. Ik
vind het een beetje flauw dat u nu een beetje kort door de bocht gaat
citeren terwijl ik het zo niet gezegd heb. Op die manier wordt alles kort
door de bocht.)
Goed, dan maak ik me aan hetzelfde schuldig. Laat ik het anders zeggen. U hebt
gesuggereerd dat we in juni 2008 al lang hadden kunnen weten dat de diepwand niet
goed was en dat we misschien iets anders hadden moeten doen.
(De heer
BAKKER
: Nee, ik spreek mijn verbazing uit over het feit dat het
in juni nog om een voegplank ging en dat in september hetzelfde bureau
Deltares met een heel andere conclusie kwam. Die verbazing heb ik
uitgesproken.)
Oké. Die verbazing heeft er denk ik mee te maken dat men naar aanleiding van
het incident in juni heeft aanbevolen om een Texplormeting te doen. Daaruit is naar voren
gekomen dat er wellicht veel zwakke plekken in de wand zouden zitten, maar dat dit op
voorhand niet met zekerheid te zeggen was. Dat heeft te maken met de Texplormethode
zelf. Die meet wel waar een mogelijke watervoering kan zitten, maar de ernst ervan maakt
deze methode niet zichtbaar. Vervolgens heeft Deltares aanbevolen om op basis van die
meting de voegen een voor een gecontroleerd uit te graven. Dat is het oordeel van een
professional. Alle betrokkenen hebben toen ook gezegd dat dit de beste manier was, op
basis van de kennis naar aanleiding van het eerste incident. Bij het tweede incident is
achteraf geconstateerd dat er betoniet in de wand zat. Deze twee feiten bij elkaar,
namelijk de Texplormeting en het ervaringsfeit dat er betoniet in de wand zat, brengt de
deskundigen nu tot het oordeel dat de diepwand van onvoldoende professionele kwaliteit
is. Ik weet niet precies wat u probeert te suggereren met uw woorden, maar het lijkt mij
niet zo gek dat er, als alle deskundigen zeggen dat het gecontroleerd afgraven van de
verschillende voegen op basis van de Texplormeting de verstandigste manier is, terecht
voor gekozen is om het zo te doen. Om dat nog eens door een ander te laten toetsen,
hebben we de ombudsman gevraagd om er nog eens naar te kijken. U loopt daar in dit
debat heel snel op vooruit, waarmee u niet alleen zegt dat het college hierin misschien
niet goed gehandeld heeft door in te stemmen met deze methode van aanpak, maar ook
zegt dat de deskundigen het bij het verkeerde eind hadden. Bovendien bent u niet van
plan om het oordeel van de ombudsman daarover af te wachten. Dat mag allemaal, maar
ik denk dat het beter is als de raad even wacht totdat het onderzoek van de ombudsman

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
klaar is voordat u de suggestie laat ontstaan dat iedereen in juni 2008 had kunnen weten
dat het helemaal fout zat met die wand.
(De heer
FLOS
: Ik kan mij toch herinneren dat het college in zijn brief aan
de commissie al een voorschot nam op het tweede rapport door te
zeggen dat dit naar alle waarschijnlijkheid hetzelfde beeld van het
functioneren van de diensten zou opleveren als het eerste rapport.)
Dat klopt. Dat gaat over de andere aspecten. Ik heb nu even ingezoomd op de
diepwand omdat de heer Bakker dat net heel expliciet naar voren bracht. U weet ook dat
de heer Limmen in de commissie op dit punt zeer uitgesproken was. Wat ik net zei, gaat
alleen over de diepwand.
In de motie zegt u onder punt 5: “Dat wethouder Van Poelgeest en wethouder
Herrema ten aanzien van de laatste drie punten niet tijdig orde op zaken hebben gesteld.”
Dat suggereert dat wij dat wel hadden kunnen doen. Als u van oordeel bent dat wij iets
wel hadden kunnen doen wat we niet hebben gedaan en dat zulke grote gevolgen had,
voor de bewoners, maar ook voor het project, dan is dat een zwaar politiek oordeel. Dat is
geen motie van treurnis meer. Ook de formulering onder punt 5 maakt het ons niet anders
mogelijk dan te concluderen dat u vindt dat wij gefaald hebben. Dat kunt u vinden, maar
dan moet u zich niet verschuilen achter de titel ‘treurnis’. Dan keurt u het gewoon af en
gezien de formulering kunnen wij de motie ook alleen maar op die manier interpreteren.
De heer Herrema zei dat net ook al. Anders moet u dat punt er gewoon uithalen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
Burgemeester
COHEN
: Mevrouw Bergervoet heeft mij uitdrukkelijk uitgenodigd
om ook iets te zeggen over mijn oordeel over datgene wat nu voorligt. Het zal u niet
verbazen dat het geen ander oordeel is dan dat van het college, maar ik wil er nog wel
een paar dingen aan toevoegen. Voor mij brengt het verantwoord afmaken van dit project
een paar elementen met zich mee. Verantwoord betekent dat het college zijn uiterste best
doet om de risico’s die er bestaan en die we allemaal kennen zo goed mogelijk van
tevoren in te schatten en zo goed mogelijk geprepareerd te zijn als ze zich voordoen.
Maar risico’s zijn risico’s. De risico’s zou u in dit geval grofweg in twee categorieën in
kunnen delen. In de eerste plaats zijn er technische risico’s. We weten dat ze er zijn, want
het is een risicovol project. Wij proberen op alle mogelijke manieren om de risico’s zo
goed mogelijk in te schatten en te bekijken wat ermee gebeurt. Er kan echter iets
misgaan, want anders is het geen risico. Als er iets misgaat, zullen we dat bekijken en zal
achteraf bekeken worden wat er is misgegaan. Achteraf kunnen we altijd vaststellen: als
we dat hadden gedaan, dan was het niet gebeurd. Dat gebeurt nu in feite ook en het is
terecht dat deze vragen gesteld worden. Dat is een type risico.
Het andere type risico is het risico van menselijk falen. Ook in dat geval kunnen
we ons best doen om erop geprepareerd te zijn, maar het valt niet uit te sluiten. Als er
sprake is van menselijk falen – en zoals gezegd, dat doet iedereen op zijn tijd – dan
kunnen we ons uiterste best doen om het te voorkomen, maar we kunnen het niet
uitsluiten. Vaak zijn dat de ingewikkeldste problemen om tegen te komen, want uiteindelijk
kunnen we ons daar niet op prepareren. Ik denk dat het van belang is om die risico’s hier
nog eens goed over het voetlicht te brengen. Dat is ook de reden dat ik dit nog een keer
zeg. Ik was het erg eens met de opmerkingen van mevrouw Van Pinxteren die zei: laten
we duidelijk zijn daarover. Niet alleen hier in deze raadzaal, maar ook tegenover onze
burgers. We zullen het duidelijk moeten maken, zo goed mogelijk moeten laten zien wat
er gebeurt, waarom we het op deze manier doen en hoe het verder uitwerkt, met de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
risico’s die er zijn. Tegen mevrouw Bergervoet wil ik nogmaals zeggen dat het college niet
voor niets met deze voorstellen is gekomen. Ik snap ook dat de raad vindt dat het college
nu adequaat – of laat ik het anders formuleren: zo adequaat mogelijk – heeft gereageerd.
(De heer
LIMMEN
: Ik zou graag even willen schorsen.)
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
: Ik geef het woord aan mevrouw Bergervoet.
(De heer
LIMMEN
: Ik had schorsing gevraagd. Is het dan niet zo dat ik
dat zelf even toelicht?)
Het was het einde van de eerste termijn. We gaan nu de tweede termijn in. Ik heb
het maar opgevat als een pauze.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Wat is nu een motie van treurnis? Wat stelt dat voor?
De Partij van de Arbeid vindt het een heel onduidelijk signaal.
(De heer
LIMMEN
: Hier loopt het een beetje mis. Wij hebben even
bedacht hoe we duidelijke wijn kunnen schenken over de precieze
bedoeling van onze motie. Misschien is het toch handiger als ik het eerst
even toelicht, anders krijgen we alleen maar een onduidelijk debat.)
(De
VOORZITTER
: Mijnheer Limmen, u hebt gelijk. U hebt het woord.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN
: We hebben met het college van gedachten gewisseld over de
intentie van de motie. Zoals u weet gaan de indieners van de motie ook over de uitleg van
de motie. Voordat ik de kwalificatie verder uitleg, hecht ik eraan om duidelijk te maken dat
wij ons kunnen vinden in de interpretatie van wethouder Van Poelgeest van punt 8. Wij
bedoelden dat ook te zeggen en hij had gelijk. Dat mag duidelijk zijn. Het is een motie van
treurnis en geen motie van afkeuring. Ik denk dat de heer Bakker het aan het begin van
zijn bijdrage heel duidelijk heeft gezegd. Het zijn twee onvoldoendes. Wij sluiten ons aan
bij de formulering die de wethouder gebruikte, maar wij zien het iets breder. Ik wil niet nog
een keer met de heer Herrema in debat treden over zijn precieze formulering. Wij
beschouwen dit als twee onvoldoendes en bij drie onvoldoendes gaat iemand niet over.
Dat is de interpretatie die wij hier geven. Daarmee spreek ik namens de gezamenlijke
indieners. Dat laat onverlet – en het mag duidelijk zijn dat het geen motie van wantrouwen
is – dat er vertrouwen is. Laat dat in dit stadium ook duidelijk zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET
: Ik blijf erbij, een motie van treurnis is vlees noch vis.
Dat ben ik met mevrouw Alberts eens. Je stuurt iemand weg of je zegt dat het goed is.
Daarom is het goed dat ik hier namens de Partij van de Arbeid nog eens klip-en-klaar
uitspreek dat de Partij van de Arbeid alle vertrouwen heeft in deze beide
portefeuillehouders en in dit college. Punt.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
(De heer
FLOS
: Mevrouw Bergervoet, u gaat nu wel radicaal de andere
kant uit. Alle vertrouwen. De indieners van de motie hebben gezegd dat
zij, zeker gezien de aanpak die het college voorstaat, op dit moment nog
voldoende vertrouwen hebben. Als u terugkijkt op het functioneren van de
dienst gebruikt u zelf de kwalificatie ‘onthutsend, ontluisterend en
schokkend’. Als dit soort zaken nog een keer op dezelfde manier
voorkomt, zou uw conclusie dan weer zijn dat u het volste vertrouwen
hebt? Of zou u dan reden zien om wel uw afkeuring of iets in die trant uit
te spreken, of minimaal uw treurnis?)
Als-vragen ga ik niet beantwoorden, zo heb ik geleerd. Ik zit hier ook al drie jaar.
Ik heb eerder in mijn bijdrage gezegd dat het onthutsend, ontluisterend, schokkend is. Dat
is het ook gewoon. Daar moeten we eerlijk over zijn. Ik heb echter ook gezegd dat het
college adequaat en goed heeft gereageerd, dat de juiste maatregelen zijn genomen, dat
de goede onderzoeksopdrachten zijn uitgezet en dat er goede rapporten uit voort zijn
gekomen. Beide wethouders hebben dit goed opgepakt. Maar, en daar hebt u gelijk in, ik
denk ook dat iedereen in de raad dat vindt, het college zal wel aan ons moeten bewijzen
dat de ambtelijke diensten voldoende zijn opgetuigd en toegerust voordat we de
werkzaamheden hervatten. Dat doet echter niet af aan het feit dat wij er vertrouwen in
hebben dat deze beide wethouders deze klus kunnen klaren. Ik heb dat net in mijn eerste
termijn ook gezegd.
(De heer
FLOS
: Mevrouw Bergervoet zegt dat de wethouders moeten
bewijzen dat de diensten voldoende zijn opgetuigd. Stel dat u dadelijk op
basis van de voornemens van het college voldoende het gevoel hebt dat
men door kan gaan, maar als over een half jaar blijkt dat het toch misgaat
bij het toezicht, dan is voor u dus het moment aangebroken om te zeggen:
ik heb er geen vertrouwen meer in?)
Dat zult u dan horen, want als dan-vragen ga ik niet beantwoorden, mijnheer Flos.
(De heer
FLOS
: U stelt hier een harde voorwaarde. Het moet geregeld
zijn. Ik vraag u: als het niet geregeld is, wat doet u dan? Dan zegt u: ja,
dat weet ik nog niet.)
Als ik er niet van overtuigd ben, als de Partij van de Arbeid er niet van overtuigd
is, en ik hoop dat het voor ons allemaal hier geldt: als wij er niet van overtuigd zijn dat de
ambtelijke diensten dit aankunnen, dan hervatten wij de ontgravingen niet, mijnheer Flos.
Punt. De ontgraving is immers de tweede trap van de tweetrapsraket. We hebben er in de
commissie allemaal mee ingestemd dat de tweetrapsraket een verstandige en wijze
aanpak is. Dank voor de beantwoording door de beide wethouders en de burgemeester.
Ik zag u al wijs en instemmend knikken, maar ik wilde het nog graag expliciet horen,
waarvoor dank. Ik ben ook heel blij met de toezegging van de wethouders dat zal worden
onderzocht wat wij kunnen doen om de bewoners beter te ondersteunen. Wij kunnen ons
voorstellen dat dit ook ligt op het gebied van hulp bij de strijd met de bureaucratie, het
aanvragen van vergunningen voor gevels die hersteld moeten worden. We kunnen ons
heel goed voorstellen dat bewoners heel graag een beetje hulp daarbij hebben. U gaat
daarover met hen praten en wij vinden het fijn dat u dat gaat doen.
Ik heb nog een aantal punten naar aanleiding van de inbreng van collega’s. De
SP, uw motie waarvan ik de toelichting moest lezen. Dat heb ik natuurlijk meteen gedaan.
Ik ben vreselijk benieuwd wat een state-of-the-art metro is. Dat is me niet duidelijk
geworden, maar het spreekt hevig tot mijn verbeelding. Misschien hebt u er voorbeelden
van of kunt u uitleggen wat het is. U wilt een aantal opties doorlopen. Het eerder in
gebruik nemen van het traject naar Amsterdam-Noord. We hebben daar in de commissie

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
al veel vaker uitgebreid over gesproken. De Partij van de Arbeid is er een heel groot
voorstander van als het kan. Er wordt al onderzocht of dat mogelijk is. Als het mogelijk is,
graag. Stoppen, daar hebben we natuurlijk helemaal niets aan. Dan hebben we in feite
gewoon een grote kuil in de stad gegraven, er 1 miljard euro in gestopt en vervolgens de
kuil weer dichtgegooid. Dan hebben we dus helemaal niets. Niemand heeft er wat aan. De
mogelijkheden van vervangend vervoer, daar zien we ook niet zoveel in. Wij zijn er met de
VVD van overtuigd dat de Noord/Zuidlijn belangrijk is voor de stad, voor de leefbaarheid,
de economie, de luchtkwaliteit, de bereikbaarheid, enzovoort. Hij moet er gewoon komen.
De lijn is toch een modaliteit, een middel van openbaar vervoer, waarmee we grote
groepen reizigers kunnen vervoeren. Ik zie niet in hoe we dat met bussen en trams
moeten doen, maar ik hoor het graag van de SP. Een alternatief gebruik voor de
gegraven stations. Als we er allemaal parkeergarages van maken, dan zijn we bang dat
dit een verkeersaantrekkende werking zal hebben.
(De heer
BAKKER
: Ik heb net de motie nog eens gelezen. Inmiddels bent
u de derde die van parkeergarages rept, maar dat staat niet in mijn motie.
Mijn vraag is of er misschien andere dingen zijn te bedenken.)
Die horen we dan graag. Het enige wat ik kan verzinnen zijn zwembaden, maar
dat is misschien te wijten aan het gebrek aan creativiteit mijnerzijds. Het is mij ook nog
niet duidelijk wat u bedoelt met ‘er een schep bovenop doen’. Een schep van wat waar
bovenop? Dat wil ik graag nog van u horen. Tenzij u met een heel overtuigende uitleg
komt, zal de Partij van de Arbeid deze motie niet steunen.
Het CDA. Mijnheer Limmen, u zegt dat de kernvraag is wat de oplossing is. U
komt zelf met een motie van treurnis. Dat lijkt me dus een oplossing voor werkelijk
helemaal niets. Ik wil daarom nog graag even horen wat de oplossing van het CDA is,
want ik neem aan dat dat iets anders moet zijn dan een motie van treurnis.
(De heer
LIMMEN
: Wat verwacht u eigenlijk precies van mij, mevrouw
Bergervoet? U bent hier degene die zegt dat de diensten op orde
gebracht moeten worden. U bent degene die concludeert dat dit feitelijk
niet het geval is. Dan bent u degene die uw verantwoordelijkheid niet
neemt. Wij zijn met vier partijen. Wij doen ons uiterste best om op een
reële en zuivere manier onze verantwoordelijkheid te nemen. Ik hoef van
u niet te horen dat wij onze verantwoordelijkheid ontlopen.)
Dat hebt u mij ook niet horen zeggen. Als u dat gehoord denkt te hebben, dan
hebt u iets aan uw oren. Ik hoop dat dat niet waar is. Ik heb dat niet gezegd, maar ik
probeer u te helpen. Ik beluisterde in het begin van uw beantwoording al wat volgens het
CDA de oplossing zou zijn: dat de diensten op orde moeten worden gebracht. Daar zijn
we het in elk geval over eens. Misschien hebben wij er veel meer vertrouwen in dat het op
termijn ook zal lukken en u misschien wat minder. Ik hoor echter graag of ik uw woorden
goed heb uitgelegd.
(De heer
LIMMEN
: Vanaf het moment dat u begon over oren die niet
kunnen horen haakte ik een beetje af.)
Dat vind ik heel erg jammer, maar goed, het zij zo.
Ik ga verder met D66. Mijnheer Manuel, u hebt gezegd dat de aannemer het werk
niet kan. Ik denk Max Bögl dit werk heel goed kan doen, maar dat het niet goed genoeg is
uitgevoerd.
(De heer
MANUEL
: Dat heb ik helemaal niet gezegd. Ik heb gezegd dat
deze aannemer dat juist wel kan. Hij heeft dat ook laten zien bij de
Ferdinand Bolstraat. Daarom is het zo treurig dat hij het bij de Vijzelgracht
niet gedaan heeft.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
Dan neem ik mijn woorden terug, want dan heb ik misschien iets aan mijn oren. Ik
heb het namelijk zo opgeschreven. Ik ben het met u eens dat het jammer is dat het bij de
Vijzelgracht niet goed gebeurd is. Ik heb ook al eerder gezegd dat wij de aannemer
daarop moeten aanspreken. Ik ben daarom bijzonder verheugd dat juist deze
portefeuillehouder ervoor gezorgd heeft dat het project verzekerd is. Wij hebben goede
hoop dat wij de kosten op de aannemer kunnen verhalen.
Ik ga verder met de VVD. Ik heb al gezegd dat ook wij voorstander zijn van de
aanleg van de Noord/Zuidlijn. Dat zijn we ook altijd al geweest. Hij moet er echt komen,
voor de stad.
Tot slot loop ik enkele moties na. De motie van treurnis zullen wij zeker niet
steunen. Daar zien wij helemaal niets in. Wij zullen de motie van de SP niet steunen, dat
heb ik net al gezegd, tenzij de heer Bakker met een briljante uitleg komt. Dat zou zomaar
kunnen. De motie van het CDA over het traject van Amsterdam CS naar Noord. Daar
wordt al aan gewerkt dus het idee steunen wij. Wij willen dat ook heel graag, maar er
wordt al aan gewerkt. Wij zijn tevreden over de beantwoording van de wethouder.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER
: De heer Limmen heeft volgens mij klip-en-klaar verteld hoe de
motie uitgelegd moet worden. Het moet gaan om het uitsluiten van risico’s en waar ze wel
optreden, moeten we ze zoveel mogelijk kunnen beheersen. Als er een calamiteit
optreedt, moet er adequaat gehandeld worden. Het lijkt erop dat het college hierin een
organisatorische slag gaat maken zodat het project op de Vijzelgracht, het Rokin en
waarschijnlijk ook op andere plekken beter beheerst zal worden. Als ik de wethouder goed
beluister, dan zullen de teugels meer uit handen van de techneuten genomen worden en
neemt juist het bestuur weer de beslissing: vinden we dat er verder gegaan kan worden of
vinden we dat er niet verder gegaan kan worden? Dat lijkt mij in ieder geval grote winst.
De heer Herrema zei dat er nog zware jaren komen. Volgens mij zijn het al zware jaren
geweest. Ik denk dat we kunnen spreken van een zware bevalling. De motie vraagt om
enige ruimte. Mevrouw Bergervoet wil dat ik briljante antwoorden geef op mijn eigen
vragen, maar als ik antwoorden op mijn eigen vragen had, dan zou ik de vragen niet
stellen, mevrouw Bergervoet. Zo simpel is het. Dit biedt misschien ruimte om te bekijken
of we het project misschien op een andere manier kunnen aanpakken. Organisatorisch is
er al iets geprobeerd. Misschien kunnen we een beetje loskomen van de manier waarop
we altijd gedacht hebben. Misschien biedt dit nieuwe kansen en mogelijkheden. Dat
vraagt de motie eigenlijk. Dat het af en toe misschien een beetje onbeholpen is
opgeschreven, is een andere kwestie.
(Mevrouw
BERGERVOET
: U hoeft geen antwoorden op uw eigen vragen
te geven, maar u doet een aantal suggesties. Die zou ik graag een beetje
nader uitgewerkt zien. Met name de state-of-the-art metro spreekt hevig
tot mijn verbeelding. Dat geldt ook voor de invulling van de ontgraven
plekken.)
Volgens mij is dit geruime tijd geleden al allemaal bedacht, mevrouw Bergervoet.
Misschien zijn er nieuwe technieken en mogelijkheden om aan de slag te gaan. Ik weet
dat niet, dus ik vraag het.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN
: Ik heb ook een vraag aan de heer Bakker.
Ik vind het heel goed dat u probeert te zoeken of nieuwe technieken
inmiddels beter zouden kunnen zijn, maar hoever wilt u daarin gaan? Als

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
het om een uitgebreid onderzoek zou gaan, dat tijd kost, hoever wilt u
gaan? Ik neem aan dat u tot die tijd niet tot ontgraven over wilt gaan.)
Ik weet niet hoeveel tijd een dergelijk onderzoek zou moeten kosten, maar we
kunnen in ieder geval de tijd nemen die er nu is. Het klinkt misschien een beetje wrang,
maar we krijgen nu een soort cadeautje in de tijd om eens te bekijken of er geen andere
mogelijkheden zijn in plaats van de manier waarop we tot dusver bezig zijn geweest. De
ruimte die we nu, noodgedwongen, krijgen kunnen we benutten om eens met een frisse
blik naar het hele project te kijken en de tunnelvisie die er nu een beetje heerst te
doorbreken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE
: Wij hebben een motie ingediend over het in gebruik
nemen van de lijn naar Noord. Daarvan zei de wethouder: moet dat dan ten koste van
alles? De bedoeling daarvan was om een afweging te maken tussen de financiën en het
belang van Noord om het ding al te laten rijden. Ik weet dat ernaar gekeken wordt, maar
wij willen graag dat meer zaken bekeken worden dan alleen het financiële aspect. Ook
naar het effect als de metro gaat rijden of niet. Als de wethouder een toezegging daarover
kan doen, dan zullen we de motie met liefde intrekken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
: Ik wil meteen even ingaan op datgene wat de heer
Van Drooge net zei. Die toezegging is er al heel lang en ik heb het altijd geïnterpreteerd
als een afweging die niet alleen over de financiën ging. Als het bij de Noord/Zuidlijn
immers alleen over de financiën zou gaan, dan was het allemaal iets eenvoudiger. Dan
het debat tot nu toe. Laat ik beginnen met te zeggen dat ik ontzettend blij ben met de
beantwoording door het college, de zeer reële inschatting van de situatie door de heer
Herrema die reëel de problemen en de dilemma’s in dit proces schetst en die ook duidelijk
aangeeft dat het benoemen van risico’s – en dat zijn technische risico’s en
organisatorische risico’s – heel duidelijk en heel reëel moet gebeuren. Mij moet ook iets
van het hart over de laatste woorden van de heer Cohen. Ik snap meteen waarom
sommige mensen burgemeester zijn en anderen raadslid. Ik probeer twee vergaderingen
lang enorm uit te leggen wat er met de risico-inschatting aan de hand is en hoe we daar
reëel met de bevolking over moeten communiceren. De burgemeester legt het in vier
zinnen uit dus ik ken mijn plaats. Ik was het dus heel erg met u eens. De kern van de zaak
waarmee we ons nu bezighouden is natuurlijk dat er nog een heleboel op orde moet
komen. Alles wat op orde moet komen heeft volgens mij te maken met risicomanagement.
Risicomanagement in de zin dat we technische risico’s moeten kennen en moeten willen
benoemen met alle kunde die we in huis kunnen halen, ze goed inschatten en er
vervolgens procedures en protocollen voor ontwerpen. Dat is de ene kant. De andere kant
is: als de risico’s zich onverhoopt toch manifesteren, hoe treedt de gemeentelijke
organisatie als geheel en als eenheid daarin op en hoe gaan we daar goed mee om? Ik
vind, ook uit de antwoorden die ik van de drie portefeuillehouders achter de tafel heb
gehoord, dat u overtuigend weergeeft dat u dat met alle kennis en wetenschap die er is
serieus en transparant gaat doen. Daar ben ik heel blij mee.
Dan wil ik nog iets zeggen over het dilemma waar de heer Bakker op wijst. We
denken natuurlijk al jaren na over deze lijn. We zitten er sinds 2002 ook al hartstikke aan
vast. Ik blijf me afvragen of het ook anders had gekund. Dan heb ik het niet over andere

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
trajecten of iets dergelijks, want u kent onze mening daarover. Dat was beter geweest.
Het gaat echter over de vraag of er betere technieken zijn om zoiets aan te leggen. Ik
denk dat het goed is om je dat altijd af te blijven vragen, maar op dit moment is het niet
zo’n zinvolle vraag omdat we op deze manier met deze lijn bezig zijn. Ik vind daarom uw
keus om door te gaan, maar zo verantwoord mogelijk door te gaan, op basis van alle
kennis die we hebben, een goede keus. Ik kan me echter heel goed voorstellen dat we
opnieuw, zoals zo vaak bij dit project, hier lessen leren die voor meer dan alleen de
aanleg van de Noord/Zuidlijn nuttig zijn. Dat geldt ook voor de stand van de techniek en
ook voor de manier waarop je zoiets organiseert. Het geldt ook voor de vraag of we hier
wel op deze manier aan hadden moeten beginnen. Verder ben ik, naar aanleiding van de
vraag over de enquête, nog ontzettend benieuwd naar de mening van het CDA. Ik heb u
denk ik duidelijk gemaakt dat ik de vraag naar een enquête een onzinnige vraag vind. Het
is echter wel interessant om te weten of u zelf eigenlijk niet een soort zelfenquête wilt
doen. Wij, GroenLinks, hadden in 2020 de behoefte om op basis van alle kennis die we
konden vergaren het besluit goed te beoordelen en te bepalen of we wel of niet onder
deze voorwaarden aan de lijn wilden beginnen. Ik kan mij heel goed voorstellen dat u
inmiddels de behoefte hebt om aan zelfonderzoek te doen en u af te vragen of u eigenlijk
alle informatie hebt gehad die u nodig had. Hebt u een verantwoorde keus gemaakt?
Hadden we alles in huis om een verantwoorde keus te kunnen maken? Dat is het voor dit
moment.
(De heer
LIMMEN
: U stelt allemaal razend fascinerende vragen. Ze
hebben niet primair te maken met het debat dat wij vandaag voeren. Wij
zijn daarom een beetje teleurgesteld in de antwoorden op de vragen die
we aan u hebben gesteld. De vraag of de gemeenteraad en het college
destijds het juiste besluit heeft genomen door überhaupt onder de
gestelde voorwaarden aan de Noord/Zuidlijn te beginnen, is absoluut een
interessante vraag die ons allemaal aangaat, maar daar gaat het vandaag
niet om.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL
: We zijn nu zo’n beetje aan het eind van het jaar gekomen en
dan is het gebruikelijk om even terug te kijken op het afgelopen jaar. Volgens mij is dat
ook de bedoeling van de motie die is ingediend. Als we namelijk op 2008 terugkijken, dan
was dat jaar een treurig dieptepunt in de aanleg van de Noord/Zuidlijn. Daar is volgens mij
de hele raad het over eens. Ook mevrouw Bergervoet heeft zich in de commissie en ook
zojuist nog in dergelijke bewoordingen uitgelaten. Als we naar de toekomst kijken, dan
hopen we natuurlijk dat het veel beter zal gaan dan het afgelopen jaar. In die zin is er nog
steeds het vertrouwen dat deze wethouders de aanleg van de Noord/Zuidlijn tot een goed
einde brengen. Laat ik dat nog maar een keer uitspreken. Door de gang van zaken in
2008 is er wel veel krediet verspeeld. Dat is precies de essentie van de motie die wij nog
steeds steunen. We willen het signaal afgeven dat 2008 zich niet nog eens moet
herhalen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De her
FLOS
: Kort. De VVD heeft voor de toekomst nadrukkelijk vertrouwen in de
aanpak van het college. Over het verleden is een motie ingediend. Ik steun de
interpretatie van de heer Limmen volledig. De motie van de heer Bakker zullen we

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
natuurlijk niet steunen omdat stoppen voor ons geen optie is. Ik hoop dat het CDA haar
motie over de Noordlijn intrekt, want ik vind haar een beetje overbodig. Ik denk dat de
wethouder er ook nog iets over zal zeggen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA
: Ik zal proberen om het kort te houden. Op de eerste
plaats de uitleg van de motie van treurnis. Het is in ieder geval goed om te horen dat u
vertrouwen hebt in de manier van aanpakken die het college voorstelt, stapsgewijs en
verantwoord verder gaan. Dat is eigenlijk het motto voor de komende periode. Elke fase
kent haar eigen risico’s, maar we proberen goed voorbereid te zijn en ook met u en met
de stad te communiceren en dan pas verder te gaan. Als dat meer tijd vergt, dan vergt het
maar meer tijd. Dat is ook het signaal dat u ons voor 2009 meegeeft. Dat is goed om te
horen. Ik heb al aangegeven dat een aantal constateringen in de motie niet klopt. Die hebt
u niet aangepast. Bovendien betreurt u bij punt 5 iets waarvan ik de ombudsman heb
gevraagd om ernaar te kijken. Het zou merkwaardig zijn als ik daar nu zelf al een oordeel
over zou hebben. Ook daarom moet ik de motie helaas blijven ontraden. Wij betreuren
ook de gang van zaken rondom het tweede incident. Een keer kan zoiets gebeuren. Dat is
het risico van zo’n groot project. Van het tweede incident heb ik gezegd dat datgene wat
niet had mogen gebeuren toch is gebeurd. Dat is ook voor ons het argument geweest dat
er zware lessen getrokken moeten worden uit de bevindingen die naar boven zijn
gekomen.
Het woord ‘vertrouwen’ is al vaak gevallen. Los van de politieke context denk ik
dat rapporten geen vertrouwen geven. Het zal de komende tijd aankomen op de kwaliteit
van de uitvoering. Die moet vertrouwen geven, zowel voor de bewoners als de stad. Het
is geen garantie dat er niets zal gebeuren, maar de kwaliteit van de uitvoering bepaalt of
het vertrouwen, voor zover dat geschonden is, terugverdiend kan worden. Dat zal ook het
motto zijn bij de beoordeling van de plannen in het voorjaar van 2009. Is dat adequaat
ingevuld? Ik heb al eerder gezegd dat de SP, ondanks het feit dat zij tegenstander van de
Noord/Zuidlijn is, de afgelopen jaren alleen maar heeft meegedacht over de toekomst van
de Noord/Zuidlijn. Ik heb dat ook erg gewaardeerd. Ik vind uw motie echter te vaag. Er zijn
heel veel opties in beeld en als we die echt willen onderzoeken, dan kost dat veel meer
tijd. Wij kiezen daar niet voor. Een aantal scenario’s dat u noemt wordt al onderzocht,
maar als we alles nog eens tegen het licht gaan houden, dan kost dat veel tijd. Het
college kiest er niet voor om een half jaar lang even alle scenario’s uit te werken. Een
aantal wel. Wij willen verantwoord verder gaan. Het kost al heel veel tijd om de organisatie
goed voor te bereiden op de volgende stappen, ook op de stappen in het voorjaar van
2009 en het boorproces. Dat heeft voor mij prioriteit boven het in beeld brengen van alle
scenario’s die u noemt. Een aantal scenario’s is niet onze scenario’s en een aantal
andere is al in gang gezet. Ik vraag u daarom of u de motie wilt handhaven. Ze is goed
bedoeld, maar heeft grote gevolgen en vertraagt datgene wat we allemaal willen.
De Noordlijn vormt natuurlijk nooit alleen een financieel belang, want dan was ik
snel klaar. Het onderzoek naar de Noordlijn is niet alleen een financiële kwestie, want dan
had ik u het antwoord op een A4’tje kunnen geven. Dat kost geld, zo kan ik u verzekeren,
maar daarmee is het antwoord nog niet gegeven. Het heeft ook heel veel andere
maatschappelijke gevolgen, ook voor de gebiedsontwikkeling in Noord. Ik wil het
onderzoek graag afwachten voordat ik iets toezeg. Wat u wilt, wordt dus gedaan.
(De heer
VAN DROOGE
: Dan trek ik haar in.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
Dan GroenLinks. Of er een enquête moet komen of niet, daar laat ik me niet over
uit. Dat is aan u. Ik ben inmiddels wel van plan om er ooit een boek over te schrijven. Ik
weet nog niet in welke vorm.
(Burgemeester
COHEN
: Wanneer is dat klaar?)
Ik kan u zeggen dat het eerste deel bijna klaar is, zeker naar aanleiding van de
NRC-artikelen. Als ik zie wat er allemaal gezegd is, dan denk ik dat dat voer voor
psychologen is.
Dan nog even een woord voor D66. U zegt dat dit zich niet mag herhalen. Ik wil
even duidelijk hebben wat u daarmee bedoelt. Als het betekent dat elk risico dat zich
voordoet een kwestie van herhaling is, dan hebben we snel een probleem. Als u bedoelt
dat dergelijke rapporten niet meer mogen verschijnen, dan snap ik die boodschap. Ik wil
echter niet de suggestie wekken dat incidenten in de toekomst niet mogelijk zouden zijn.
Dat moeten we elkaar ook blijven voorhouden omdat anders het optimisme dat ik zo heel
erg bestrijd weer te veel in beeld komt.
(De heer
MANUEL
: Volgens mij begrijpen de wethouder en ik elkaar
goed. Dergelijke rapporten zouden in de toekomst niet meer mogen
verschijnen. Niemand verwacht dat het risico tot nul kan worden
gereduceerd.)
De VVD heeft geen nieuwe elementen in de discussie gebracht. Daar wil ik het bij
laten.
De motie-Limmen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 891), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST
: Ik wil heel kort nog iets zeggen over de motie van
treurnis die voorligt. Het valt mij op dat de indieners geen van allen zijn ingaan op het
element dat het college naar voren heeft gebracht, namelijk dat u vooruitloopt op het
rapport van de ombudsman. Dat is verder uw goed recht, maar als u een dergelijke motie
indient, dan lijkt het mij dat u eraan gehouden bent om te vertellen waarom u –
vooruitlopend op dat rapport – nu al meent een oordeel te vellen.
(De heer
LIMMEN
: Dat is wel gezegd. Mijn collega, de heer Flos van de
VVD is op dat argument ingegaan. Het heeft te maken met eerdere
uitlatingen van het college waarin gezegd werd dat materieel gezien de
uitkomsten van het onderzoek van de ombudsman dat in januari of
februari 2009 zal verschijnen een vergelijkbaar beeld zal opleveren. De
heer Flos is daar op ingegaan.)
Het gaat natuurlijk om punt 5 van uw motie. Daarin staat dat wij beiden “ten
aanzien van de laatste drie punten niet tijdig orde op zaken hebben gesteld”. Dat is een
inhoudelijk oordeel over ons handelen in de zomer van 2008. Op dit moment doet de
ombudsman daar onderzoek naar. U loopt vooruit op het rapport, want u meent al te
weten dat wij het niet goed hebben gedaan. Dat staat er in deze motie.
(De heer
FLOS
: Laten we dan de opvang van bewoners nemen. Vindt u
dat wij geen oordeel daarover kunnen hebben op basis van datgene wat
we gezien en gehoord hebben?)
Dat kunt u hebben, maar ik constateer dat u vooruitloopt op het rapport. Ik wil u
een wedervraag stellen, mijnheer Flos, over punt 3, de slechte kwaliteit van de
diepwanden bij de stations Vijzelgracht en Rokin. Ook daarover spreekt u uit dat wij deze

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 18 december
2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
diepwanden niet tijdig op orde hebben gebracht. Kunt u mij dan vertellen wat wij hadden
moeten doen om ze wel tijdig op orde te brengen? Waar wij gefaald hebben bij de
diepwanden? Ik citeer alleen maar uw motie. Kunt u een concreet voorbeeld noemen van
datgene wat wij bij de diepwanden hadden moeten doen om ze op orde te brengen?
(De
VOORZITTER
: Wethouder, we zitten nu in de tweede termijn.)
Ik heb dit in de eerste termijn naar voren gebracht en ik constateer dat de
indieners geen antwoorden hebben gegeven. Dat is verder hun zaak, maar ik constateer
dat het oordeel dat wij gefaald hebben, waarmee u vooruitloopt op het oordeel van de
ombudsman, niet zo sterk is. Maar goed, dat is mijn eigen mening daarover.
(De heer
BAKKER
: De motie over het onderzoek trekken wij in.
Misschien is ze niet goed genoeg gefocust en we komen er later
misschien op een andere manier en iets preciezer op terug.)
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 889), ingetrokken zijnde, maakt geen
onderwerp van behandeling meer uit.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Limmen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
890).
De motie-Limmen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 890) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Limmen c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
890) verworpen is met de stemmen van de SP, D66, het CDA en de VVD voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 810 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van punt
6
.
6
Slotbeschouwingen begroting 2009 en behandeling preadviezen van het college
van burgemeester en wethouders van 28 november 2008 op de moties/amendementen
op de begroting 2009 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 755).
......
.......................
...........knip....