Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum
25 juni 2008
Publicatiedatum
13 augustus 2008
Avondzitting op woensdag 25 juni 2008
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
heropent om 19.40 uur de des middags geschorste
vergadering.
25
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008
inzake Visie Zuidas en stedenbouwkundige aspecten 11 juni 2008: Definitieve
standpuntbepaling Zuidas (Gemeenteblad afd. 1, nr. 269).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olij.
De heer
OLIJ:
“Het volbouwen van de zogenoemde Zuidas is niet langer een
taboe. Integendeel, dit gebied moet de komende tien jaar een veel grotere kantoorlocatie
worden dan het huidige beleid toestaat. Tot deze conclusie is het college van B en W van
Amsterdam gekomen na een serie gesprekken met topambtenaren. Over de IJ-oevers
wordt niet meer gesproken.” Dit is een tekst uit het oudste stuk in mijn, inmiddels vele
meters tellende, archief over de Zuidas. Het is een artikel uit Het Parool van 17 maart
1993. De beleidswijziging kwam tot stand onder leiding van de toenmalige wethouder van
Ruimtelijke Ordening, de GroenLinks’er Jeroen Saris. Tot dan toe was het beleid om aan
de zuidkant van de stad hooguit nog 60.000 m² kantoren te bouwen. Dat werd door Saris
uitgebreid tot 180.000 m². Dat het realisme bij GroenLinks vandaag de dag net zo groot is
als toen bewees de huidige GroenLinks-wethouder Ruimtelijke Ordening gisteren nog met
zijn interview in de NRC, waarin hij de vloer aanveegt met het milieubeleid in ons land. We
zijn nu vijftien jaar verder met de Zuidas. We praten nu over een gebied van 270 ha waar
uiteindelijk 4,2 miljoen m² aan woningen, kantoren en voorzieningen komt. De
businesscase gaat overigens niet over 4,2 maar over 2,7 miljoen m². Vierenhalf jaar terug
kwam een juichend persbericht uit van Rijk en gemeente waarin zij aankondigden een
gezamenlijk bedrijf te willen voor de ontwikkeling van de Zuidas. “De samenwerking richt
zich op het dokmodel en Brinkman gaat de nv Zuidas voorbereiden. Voorwaarde is dat
provincie en private partijen meedoen.” Wat later dan toen gedacht besluiten we vandaag
over de Visie Zuidas. Helaas kunnen we nog niet besluiten over de financiële kant van de
zaak. Toch wil ik kort een paar opmerkingen daarover maken.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
In de loop van het onderhandelingsproces met het Rijk en de private partijen heeft
Amsterdam voortdurend concessies gedaan. Minister Zalm zou 180 miljoen euro
bijdragen door het tweede tijdvak erfpacht onder te brengen bij het ABP. Dat is hem niet
gelukt en Amsterdam betaalt dat nu zelf door een opslag van 8,9% op de erfpacht af te
dragen aan de nv Zuidas. De grond in de flanken is door Amsterdam ingebracht in de
businesscase. De lagere grondopbrengst voor sociale woningbouw compenseert
Amsterdam zelf.
Voor minister Zalm was het belangrijk dat private partijen meededen. Dat was
zowel praktisch als politiek ingegeven. Praktisch vanuit het idee van risicospreiding en
politiek om aan te kunnen tonen dat – naar Angelsaksisch voorbeeld – het ook hier
mogelijk is publiek-private samenwerking bij infrastructurele projecten van de grond te
krijgen. Wat is er van dat idee nog over? Sinds de blauwe stip plotseling uit de blauwe
hemel kwam vallen, is van het idee van risicospreiding nog maar weinig over. De private
partijen lopen maximaal een risico van 210 miljoen euro. Dat is het bedrag dat zij verplicht
kunnen worden bij te storten en dat is precies hun 60% aandeel in het eigen vermogen
van de nv. Als alles tegenzit en het loopt uit de hand met het project, kunnen de private
partijen uit de nv stappen en zijn ze hun 210 miljoen euro kwijt, maar laten ze stad en
staat met de gebakken peren zitten. Hoezo risicospreiding? Het politieke dogma dat
private partijen mee moeten doen met het investeren in een typische overheidstaak als
het realiseren van infrastructuur, hangt aan een zijden draadje. De private partijen houden
niet op te verkondigen dat het project te risicovol is, de businesscase te mager en dat
Amsterdam te veel invloed wil en gekke dingen wil als sociale woningbouw.
Een slimme meid is op haar toekomst voorbereid. Deze raad en mijn fractie
bestaan voor de meerderheid uit vrouwen. Dus is het niet gek dat de PvdA met het
voorstel komt ons voor te bereiden op de situatie dat de private partijen afhaken en stad
en staat voor de keus komen te staan samen door te gaan of het dokmodel te vergeten, af
te blazen en bovengronds een nieuw plan te ontwikkelen. Om voorbereid te zijn op de
consequenties van zo’n keuze dien ik een motie in met het verzoek tot een onderzoek
naar de haalbaarheid van een overheids-nv.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
43°
Motie van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (onderzoek overheids-
nv) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 299).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
Nu het fysieke deel. De Visie Zuidas.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Nu de heer Olij op een ander onderwerp
overgaat, heb ik een vraag. U vraagt om een bepaalde mogelijkheid te
onderzoeken. Uit uw verhaal daarvoor kan doorklinken dat u de pps
helemaal niet ziet zitten. Wat is de voorkeur van de Partij van de Arbeid
met betrekking tot de vormgeving van dit project?)
Wij hebben een voorkeur voor een pps, maar gezien alle debatten en kritiek
sluiten wij niet uit dat zich ook een andere mogelijkheid zal voordoen. Daar willen wij op
voorbereid zijn. Onze voorkeur is duidelijk.
De Visie Zuidas is een knap stuk werk van u en uw ambtenaren. Hulde voor
zoveel kwaliteit. We mogen er trots op zijn dat we die hebben in de stad en we moeten er
heel zuinig op zijn en er alles aan doen om haar te behouden. In grote lijnen kan de PvdA-

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
fractie zich vinden in de visie. Dat klinkt algemeen en dat is het ook. Maar de visie is ook
algemeen. De grote lijn is zichtbaar, maar de uitwerking kan nog alle kanten op. Hoe die
uitpakt weten we nog niet en als straks de nv aan het roer staat, zal de raad er ook veel
minder greep op hebben dan wij doorgaans gewend zijn. Er staan veel goede
uitgangspunten in de visie zoals het mengen van functies in de verhouding een derde
wonen, een derde kantoren en een derde voorzieningen. Maar essentieel is hoe je dat
vervolgens concreet invult en hoe je het spreidt over het gebied. Hetzelfde geldt voor de
openbare ruimte, de plinten van de gebouwen, het openbaar vervoer en het station. Hoe
werk je dat uit? Veel zal de komende jaren nog terugkomen. Hoewel de wethouder niet
ophoudt te benadrukken dat de gemeenteraad zijn publiekrechtelijke bevoegdheden niet
kwijtraakt, zullen deze in de praktijk volgens mijn fractie toch niet al te veel meer
voorstellen. Ga maar na. De nv maakt plannen, onderhandelt met marktpartijen, sluit
compromissen, doet toezeggingen, deelt ontwikkelrechten uit, stopt er nog wat extra
vierkante meters in. Het geheel gaat in de blender en voor ons ligt het bestemmingsplan.
Gelieve te tekenen bij het kruisje.
Mijn fractie vreest dat het zo zal gaan als wij vandaag niet een paar piketpaaltjes
slaan. Die zijn bedoeld als een duidelijke en structurerende werking richting nv Zuidas en
zijn ook een signaal dat men niet eeuwig door kan gaan met het oplossen van elk
kostenprobleem door nog meer vierkante meters in het project te stoppen. Voor de PvdA
staat de stedenbouwkundige kwaliteit voorop en niet alleen maar geld verdienen. We
transformeren hier een stuk stad van 270 ha waar 20.000 mensen komen wonen, 80.000
mensen werken en 200.000 mensen dagelijks verblijven. Dan moeten kwaliteit en
leefbaarheid voorop staan. Toen de businesscase in concept werd vastgesteld, betrof het
2.480.000 m². Inmiddels hebben wij het over bijna 2,7 miljoen m². Mijn fractie is van
mening dat de raad nu ergens een grens moet trekken om de voortdurende groei te
kunnen stoppen. Waar we die grens trekken, is altijd arbitrair. Maar als wij kijken wat er al
aan plannen ligt en in ontwikkeling is, dan is een grens van 3 miljoen m² bijzonder soepel.
Dat betekent nog eens 300.000 m² erbij met een grondwaarde van ongeveer 300 miljoen
euro.
De PvdA heeft een amendement opgesteld dat de grens op 3 miljoen m² legt en
tevens vastlegt hoeveel vierkante meter winkelvloeroppervlak er gerealiseerd mag
worden.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
44°
Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (maximaal
aantal vierkante meters) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 300).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
Als er in de toekomst goede redenen zijn om van deze
3 miljoen m² af te wijken, dan is dat altijd bespreekbaar. Maar de kracht van dit
amendement zit erin dat de nv dat dan goed moet motiveren en met de pet in de hand
naar de gemeenteraad moet komen. Dat is toch een ander uitgangspunt dan dat wij nu
geen paal en perk stellen en de gemeenteraad in de toekomst op de rem moet trappen.
Ik heb nog een paar puntjes. Tot nu toe is volgens mij alles wat op de Zuidas staat
gebouwd op grond van artikel 19. Dit is eigenlijk onwenselijk en met ingang van 1 juli
2008, als de nieuwe Wet op de ruimtelijke ordening van kracht wordt, kan het ook niet
meer. In de nieuwe wet zit de figuur van het projectbesluit. De wethouder wil ook in de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
toekomst het projectbesluit gebruiken bij de verdere ontwikkeling van de Zuidas. Mijn
fractie heeft grote twijfels bij uw keuze voor deze werkwijze. Het per geval toepassen van
het projectbesluit beperkt de integrale sturing en toetsing. Daarnaast betekent het veel
extra ambtelijke inzet en lopen we financiële risico’s.
Als de gemeenteraad nog enigszins grip wil houden op de stedenbouwkundige
invullingen, is het waarschijnlijk beter om eerst een bestemmingsplan voor het hele
gebied te maken. Dat is echter lastig door het noodgedwongen algemene karakter van dat
bestemmingsplan. Een oplossing is wellicht het maken van een gedetailleerd
stedenbouwkundig plan dat ons als raad zelfbinding geeft. Op basis daarvan kunnen dan
per deelgebied postzegelbestemmingsplannen worden gemaakt. Wij begrijpen dat de
wethouder nu door wil gaan met bouwen en daarom hebben wij een motie opgesteld
waarin wij voorstellen dat binnen een half jaar de raad een definitieve keuze maakt over
het wel of niet werken met projectbesluiten op de Zuidas.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
45°
Motie van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (projectbesluiten)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 301).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
De ontsluiting met het openbaar vervoer van het nieuwe station
Zuid, dat net zoveel reizigers zal krijgen als het Centraal Station: 250.000 per dag, is naar
onze mening in de visie onvoldoende uitgewerkt. U stelt voor de ontsluiting te
concentreren aan één kant van het station. De ARS adviseert ons te kiezen voor een
ontsluiting aan vier zijden van het station waarbij er altijd een tram of bus bij een hoofd- en
een zij-ingang stopt. Een interessante optie waar wij niet direct de consequenties van
kunnen overzien. Daarom dienen wij een amendement in waarin wij vragen om onderzoek
naar deze variant.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
46°
Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (tram en bus)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 302).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
De visie is onduidelijk over de plaats en de omvang van het
busstation. Het lijkt erop dat het busstation erin zit omdat wij 90 miljoen euro van de
stadsregio hebben gekregen. Dat lijkt mij echter een verkeerd uitgangspunt. Niet het geld
moet onze keuze bepalen, maar de noodzaak van een voorziening. Graag hoor ik van de
wethouder of er nog over de voor- en nadelen van een busstation gesproken en
nagedacht mag worden of dat de discussies die in het veld onder deskundigen gevoerd
worden zinloos zijn omdat het college toch kiest voor een busstation omdat het 90 miljoen
oplevert.
Een heikel punt in de visie is de keuze voor verlaging van de Strawinskylaan. In
de buurt en in de politiek bestaat daar verdeeldheid over. Het stadsdeel is voor verlaging
en het college ook. In de visie was eerst sprake van uitvoering in de tweede fase, maar
deze is plotseling naar voren gehaald naar de eerste fase. Als we het Strawinskygebied

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
goed willen ontwikkelen en de Irenegracht willen aanleggen, dan moeten alle kantoren die
er nu staan worden gesloopt en moet de Strawinskylaan verlaagd worden. De vraag is of
dat de beste oplossing is. Er is geen urgentie, ook niet technisch, om de laan nu al te
verlagen. Lijn 5 is er net op aangelegd en bij snelle verlaging wordt hier wel erg veel geld
weggegooid. De parkeergarage onder de rijksweg moet bij het maken van het dok
verplaatst worden naar de Strawinskylaan. Ze komt dan onder die laan te liggen. Als het
dok onverhoopt niet doorgaat, is de noodzaak om de Strawinskylaan te verlagen ook van
de baan. De Strawinskylaan kan overigens ook nog heel goed over tien jaar verlaagd
worden. Het is maar net waar we beginnen in de flanken van de Zuidas. Ik kan mij niet
aan de indruk onttrekken dat de snelle ontwikkeling van het Strawinskygebied gunstig is
voor de businesscase. Weer 100.000 m² meer erbij dan begroot. Aan Breevast is
toegezegd dat hij 50.000 m² mag ontwikkelen terwijl hij nu 15.000 m² heeft aan de
Strawinskylaan. Wethouder, is dat de reden dat de Strawinskylaan opeens al in de eerste
fase verlaagd moet worden? Het lijkt de PvdA-fractie beter eerst een zorgvuldig interactief
proces met de buurt op te zetten over het stedenbouwkundige plan voor het gebied.
Betrek daarbij de bewoners op een serieuze manier en laat voor- en nadelen zien en
koppel daaraan dat de Irenegracht er ook echt komt en bevaarbaar is. Pas als dat proces
doorlopen is, kunnen wij een zorgvuldige afweging maken. Wij hebben hiervoor een
amendement.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
47°
Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas
(Strawinskylaan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
In de visie krijgt sportclub Buitenveldert drie velden. Op dit moment
heeft men drie wedstrijdvelden en een trainingsveld. Sportclub Buitenveldert is een grote,
bloeiende en groeiende voetbalvereniging. De PvdA-fractie vindt dat zij in de definitieve
situatie over minimaal vier velden moet kunnen beschikken. Voetbalclub AFC krijgt in de
eindsituatie vijf velden. Wij stellen voor te onderzoeken of het mogelijk is elders in de stad
een nieuw of bestaand sportpark te realiseren waar één van de clubs heen zou kunnen.
Als dat mogelijk is zou er van een win-winsituatie sprake zijn. Wij hebben hiervoor een
amendement.
De
VOORZITTER:
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
48°
Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (sportvelden)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 304).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
OLIJ:
Ik kom aan het einde van mijn betoog. De PvdA-fractie staat
volledig achter de ontwikkeling van het Zuidasgebied tot een hoogwaardig, internationaal
woon- en werkgebied. Daarvoor is het dokmodel onontbeerlijk. De visie die er nu ligt en
die wij vandaag, geamendeerd, vaststellen is de basis voor de fysieke invulling van die
ontwikkeling. Tegelijkertijd gebiedt de eerlijkheid te zeggen dat wij niet tot elke prijs
vastgebakken zitten aan het dok. Als u er de komende maanden met het Rijk en de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
private partijen niet uitkomt en een overheids-nv ook niet mogelijk blijkt te zijn, dan rest
ons niets anders dan de plannen te herzien en wat de infrastructuur betreft in feite
opnieuw te beginnen. Laten we hopen dat het niet zover komt.
Tot slot wil ik u, uw politiek assistent en de vele ambtenaren van projectbureau
Zuidas, de Dienst Ruimtelijke Ordening, het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam,
de Dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer, het stadhuis en niet te vergeten de griffie en
al die anderen die de afgelopen maanden nog meer dan ooit voor ons klaarstonden om
alle vragen razendsnel te beantwoorden en ons van dienst te zijn, bedanken. Met
sommige ambtenaren hebben we urenlange sessies gehad waarbij zij ons tot in detail
hebben uitgelegd hoe alles in elkaar steekt, zowel financieel als fysiek. De voltallige
Commissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT heeft met
architecten en stedenbouwers in het gebied rondgelopen en daarna hebben we stevig
gediscussieerd. De commissie heeft de afgelopen maanden talloze vergaderingen
gehouden, openbaar en besloten. Zelden heb ik mij zo in een onderwerp verdiept. Ik heb
mijn collega’s in de commissie nog beter leren kennen en ik wil hier wel zeggen dat,
ondanks de politieke verschillen van mening, het een feest was om dit mee te mogen
maken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Ik ben blij dat de heer Olij historie, omvang en opzet
al geschilderd heeft. Ik begin met mij aan te sluiten bij zijn dankwoorden aan het slot. Het
was inderdaad een bijzondere ervaring. Het was een maandenlange studie naar alle ins
en outs van de Visie Zuidas. Gelukkig kunnen we haar vandaag vaststellen. Het is een
van de belangrijkste beslissingen, naast die ander grote beslissing uit 2002 die ik nu
verder met rust wil laten, van dit decennium. De vaststelling van de propositie aan de
potentiële aandeelhouders van de nv is over de zomer heen getild. Kennelijk is dit niet
alleen voor de raad een lastige zaak. Volgens mij leven aan beide kanten koudwatervrees
en vooroordelen. Na de zomer zullen wij ons weer met frisse moed over nieuwe
voorstellen op dit vlak buigen. Ook over de samenwerkingsovereenkomst waarin de
bestuurlijke verhoudingen tussen stad en stadsdeel worden vastgelegd.
Ik wil nog even ingaan op het amendement over het onderzoek naar de
overheids-nv dat ik medeondertekend heb. In de pers wordt geheel voorbarig gesproken
over een breuk met de publiek-private opzet. Ik hecht eraan om hier duidelijk te maken
dat er wat ons betreft geen sprake is van een breuk, maar van een signaal dat wij verder
willen met de Zuidas en tijdig een terugvaloptie willen onderzoeken. Het splitsen van de
beslissing over stedenbouw en over de financiën in deze raad levert ook een voordeel op.
Nu hebben we tenminste even de tijd om vast te stellen wat voor een soort stad we daar
willen. Critici van de splitsing van de besluitvorming zeiden dat je niet kunt gaan winkelen
zonder portemonnee. Als ik naar onze eigen amendementen kijk en naar die van mijn
collega’s, voor zover ik ze ken, dan is er geen sprake van het op de pof bestellen van
gouden kranen. Wij bestellen een stuk stad dat langer meekan, dat zich kan aanpassen
aan andere bewoners en gebruikers, waar men prettig kan verblijven en wonen en zich
kan verplaatsen. Het zal nog jaren duren voordat we de laatste oplevering in het
dokgebied kunnen gaan vieren. Zo ver vooruit kunnen we nu niet precies vastleggen hoe
elke vierkante centimeter eruit moet zien. Dat moeten we ook niet willen. Als we echter de
uitwerking uit handen geven aan een onderneming die een zekere beleids- en
beslissingsruimte nodig heeft, moeten we nu wel heel goede randvoorwaarden

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
vaststellen. Het is mijn vaste overtuiging dat we stedenbouw maar één keer fout kunnen
doen.
Voor GroenLinks was en is van belang dat het thema ‘duurzaamheid’ goed
uitgewerkt wordt. Daarover kan ik hier kort zijn. Er ligt een ronduit schitterend
duurzaamheidsplan
dat
bindend
zal
worden
opgenomen
in
de
samenwerkingsovereenkomst. In de stedenbouwkundige plannen komt een
duurzaamheidsparagraaf. Daar moeten we bij alle stedenbouwkundige plannen in deze
stad naartoe. Een aspect van het duurzaamheidsplan, het mobiliteitsmanagement, komt
wat ons betreft nog terug bij de veiling of de aanbesteding. Ik kan mij voorstellen dat we
bij die gelegenheid een goed mobiliteitsmanagement, dus goede vervoersplannen om
werknemers uit de auto te halen en met het ov of op de fiets te laten komen, als een van
de onderscheidende kwaliteiten aanmerken.
Wij zullen op vier onderdelen een amendement indienen. Op de allereerste plaats
op de visie, het document zelf. Juist omdat we nu niet alles kunnen vastleggen, kan het
geen kwaad om de visie elke vijf jaar tegen het licht te houden. Dan kunnen we ook
bekijken of de aantallen vierkante meters met de plannen in de pas lopen, of de andere
randvoorwaarden nog adequaat zijn en wat de mening van het stadsdeel is. Dat soort
zaken.
Een tweede amendement gaat over de plinten. We hebben er veel met
deskundigen over gesproken en het is ons allemaal duidelijk geworden dat een goede
openbare ruimte staat of valt met een goede plint van de gebouwen. Daarvoor willen we
enkele randvoorwaarden vastleggen.
Een derde element is de gebiedsregie. Terwijl het grand design nog op de
tekentafel ligt, wordt het ene na het andere deelgebied al voorbereid of uitgevoerd. Het is
de vraag of al die lappen aan elkaar passen. Vooral voor de fietsinfrastructuur dreigt een
houtje-touwtjemodel. De uiteindelijke wegbeheerder – de stad – moet hier invloed op
hebben.
Ons vierde amendement gaat over fietsvoorzieningen. De Zuidas wordt de stad
van ov en fiets genoemd, met de meest ideale modal split. Als we dat willen waarmaken,
dan moeten we wel iets concretere eisen stellen aan de fietsvoorzieningen.
Hebben wij verder geen zorgen meer over de Zuidas? Los van de vraag hoe we
straks met de financiële opzet met de onderneming verdergaan, zijn er ook op het gebied
van de fysieke inrichting nog wel enkele aandachtspunten. Zo is het van groot belang dat
de Zuidas als tweede centrum van Amsterdam ook een tweede ov-spinnenweb wordt. Dat
betekent dat er meer tram- en buslijnen langs moeten. Letterlijk langs, want doorrijden is
waarschijnlijk beter dan alles laten stoppen bij station Zuid. Deze gemeenteraad heeft al
eerder uitgesproken fijnmazigheid van het openbaar vervoer belangrijk te vinden. Dat
geldt ook voor de Zuidas en de gebieden eromheen. Er is een ov-visie die eisen aan de
Zuidas oplegt. We zullen de uitwerking hiervan kritisch volgen. Het is niet nodig om hier te
zeggen dat we de keuze voor de ongedeelde stad, dus in dit geval ook op het dok sociale
woningbouw, volledig onderschrijven. De norm voor parkeerplaatsen is uitstekend. Over
twintig jaar, als de Zuidas zo ongeveer in de afrondingsfase verkeert, vindt u dit allemaal
volstrekt normaal.
Tot slot: behalve voor het dok en de flanken moeten we ook aandacht hebben
voor de aangrenzende buurten die de meeste last ondervinden van de bouw van de
Zuidas. Blijf de bewoners goed erbij betrekken.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie en de volgende
amendementen zijn ingekomen:

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
49°
Motie van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas (herziening
elke vijf jaar) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 374).
50°
Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas
(plinten) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305).
51°
Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas
(gebiedsregie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306).
52°
Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas
(fietsvoorzieningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307).
De motie en de amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
(De heer
MANUEL:
Mevrouw Van Pinxteren, ik kan me voorstellen dat u
blij bent met het voorstel dat ons voorgehouden wordt, met 30% sociale
woningbouw op het dok en een vermindering van het aantal
parkeerplaatsen met zesduizend ten opzichte van de oorspronkelijke
propositie. Daaraan zijn echter behoorlijke kosten verbonden. We hebben
op dit moment nog helemaal geen inzicht in de totale kosten en de risico’s
voor de gemeente Amsterdam van het gehele Zuidasproject. Waarom
neemt u deze kosten nu al voor uw rekening?)
Wij willen sociale woningbouw vanwege het principe van de ongedeelde stad.
Geen enkel deel van de stad mag per definitie uitgesloten zijn van sociale woningbouw.
Over de prijs van de parkeerplaatsen hebben wij allerlei verschillende berichten gehoord.
U was er niet altijd bij aanwezig. Het zou geld kosten, het zou geld opleveren. Het staat
als een paal boven water dat het wenselijk is om daar zo min mogelijk autoverkeer aan te
trekken. Daarom vinden wij dat een goede zaak.
(De heer
MANUEL:
Misschien is het een goede vraag voor de wethouder.
Kost het opheffen van deze zesduizend parkeerplaatsen wel of geen
geld? Ik heb begrepen dat het een bedrag van ongeveer 90 miljoen euro
kost.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
De volgende besluiten over de Zuidas liggen
voor. Over het definitieve prospectus wordt nog onderhandeld. Er wordt een voorbehoud
gemaakt ten aanzien van de uitkomst van die onderhandelingen. En er wordt een
voorbehoud gemaakt bij het verder in beeld brengen van de financiële consequenties van
de besluitvorming. Het college vraagt de raad om alleen een besluit te nemen over de
stedenbouwkundige aspecten. De VVD was en is nog steeds niet voor dit gesplitste
besluit of – zo u wilt – een besluit onder voorbehoud van het verder in beeld brengen van
de financiële consequenties. Het prestigieuze Zuidasproject, waarvan de VVD een groot
voorstander is, leent zich niet voor dit soort onvolledige besluiten. Er is geen noodzaak
om haast te maken. Onlangs heeft Credit Suisse een goed rapport opgesteld met
voldoende oplossingen die kunnen leiden tot het oprichten van de nv Zuidas in – en ik zeg
dit juist als een slimme meid, mijnheer Olij – een publiek-private samenwerking.
Inhoudelijk is de oplossing nabij. Het college legt echter onnodig druk op het

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
onderhandelingsproces door in deze voordracht allerlei aanvullende eisen te stellen. Bij
besluit D in de voordracht wordt een aantal wijzigingen voorgelegd die diep ingrijpen in de
voorlopige afspraken die met het Rijk en met andere partijen zijn gemaakt. Ik noem het
voorstel voor 30% sociale woningbouw op het dok, dat overigens een stuk grond van het
Rijk is en niet van Amsterdam, de reductie van het aantal parkeerplaatsen met 20% en
een zeer uitgebreid duurzaamheidsplan. Deze aanvullende eisen van het college leggen
een grote druk op het precaire onderhandelingsproces met het Rijk en met de private
partijen. Bovendien zijn de financiële gevolgen niet duidelijk. De VVD is het dan ook niet
eens met het college om op dit moment met deze aanvullende eisen te komen. De VVD is
hier dan ook niet voor.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
U spreekt van drie aanvullende eisen
waarvan de module sociale woningbouw er een is. U kent het dossier ook
langer. In mijn beleving bestond deze module al heel lang. De gemeente
stond voor de afweging om deze module al dan niet te kopen. Kunt u mij
vertellen waarom dit een aanvullende eis is?)
U weet net als ik dat de partijen die bij dit proces betrokken zijn niet enthousiast
zijn over het realiseren van sociale woningbouw op het dok. Wij steunen hen daarin. Wij
praten niet alleen maar over het bouwen van sociale woningen op het dok, maar we
kunnen ook verder kijken naar het bestedingsniveau en de voorzieningen die er worden
gerealiseerd. Het is maar de vraag of deze rendabel zijn met extra sociale woningbouw.
Wij hebben al eerder laten weten dat wij voor de Visie Zuidas zijn. Het is een
degelijk document dat de afgelopen jaren is ontwikkeld in samenspraak met betrokken
partijen. Er staan voldoende stedenbouwkundige uitgangspunten in die de VVD steunt.
Bij punt F in de voordracht is sprake van een verkeerskundig effectenplan.
Wethouder, u zei in de commissievergadering dat het document dat we nu hebben slechts
een rapportage is. De VVD beschouwt het ook als zodanig. In de vele voorbereidende
bijeenkomsten is door bewoners en betrokken partijen en vooral door het stadsdeel
Zuideramstel aangedrongen op een gedegen integraal verkeersplan. Waarom ziet het
college niet in hoe urgent het is om een goed inzicht te krijgen in de verkeersstromen en
de verkeersveiligheid? Hebt u een verkeerskundig advies van de Centrale
Verkeerscommissie op de Visie Zuidas gekregen? Daar wil ik graag uw antwoord op.
We hebben ook nog geen beeldkwaliteitplan dat uiteraard ook gevolgen heeft
voor de stedenbouwkundige aspecten van de Zuidas. Wethouder, deze voordracht komt
te vroeg. De VVD loopt niet weg voor het bepalen van een standpunt over de Zuidas,
maar vraagt het college eerst met oplossingen te komen en de aanbevelingen uit het
rapport van Credit Suisse op te volgen zodat we geen besluit met een voorbehoud
hoeven te nemen. We kunnen dan een volledig besluit nemen over het resultaat van de
onderhandelingen. Dat inzicht hebben we nodig om een goede financiële afweging te
maken. Bovendien legt deze voordracht een zware druk op het onderhandelingsproces
met de private partijen. Dat brengt risico’s met zich mee.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik wil graag een Maserati. Zo, dat is eruit. Ik twijfel tussen de
GranTurismo of de iets praktischer Quattroporte. Een kratje bier, kind en vrouw moeten
tenslotte ook aan boord. Belemmeringen zijn het niet bezitten van de benodigde papieren
om een automobiel te besturen en het niet bezitten van genoeg geld om tot aanschaf over
te gaan. Toch blijft het een machtig mooi vervoermiddel. De wens om iets moois te
bezitten, schakelt het gezonde verstand wel eens uit. We zagen dat bij het besluit over de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
Noord/Zuidlijn. Iedereen wist dat het niet kon voor dat geld en toch gingen de meeste
partijen door de knieën. De aanleg voltrekt zich nu volgens een inktzwart scenario. Bij de
Zuidas zijn we inmiddels een jaar of tien aan het puzzelen – en de heer Olij zei dat de
geschiedenis zelfs terugvoert tot 1993 – om het in principe aantrekkelijke
stedenbouwkundige dokmodel te kunnen realiseren. Nu schijnt het moment daar te zijn
om door te pakken. Dat moment is echter meestal ook het moment om het gezonde
verstand te verliezen. Wees daar alert op, leden van de raad. Aldus opa Bakker. Hij
verwijst daarbij naar de motie-Reuten van 24 januari 2007. Eigenlijk een
gezondverstandmotie.
Wanneer kan een pps werken? Beide partijen zien voordeel, er is volledig
vertrouwen en er is geloof in het nut van de samenwerking. Hoe is de situatie bij de
Zuidas? De publieke aandeelhouders vormen geen eenheid. Er zijn drie ministeries en
een gemeente bij betrokken. We hebben verschillende belangen en bovendien tuft de NS
er ook nog eens doorheen. Het leidt tot een enorm ingewikkeld en omvangrijk bouwwerk
van afspraken. We hebben het allemaal thuis liggen. Ik wilde het eerst meenemen, maar
vanwege mijn hernia leek me dat niet verstandig. Gaat iedereen nu datgene doen waarin
hij het beste is? Krijgen we het stuk stad dat wij Amsterdammers wensen? Het wordt een
helse klus om er uit te komen. Opa Bakker zegt: gelukkig kunnen Zwitsers beter rekenen
dan voetballen, en met de steun van de Zwitsers in de rug heb ik een grote
vereenvoudiging in een motie vastgelegd. Deze motie vraagt eigenlijk om te onderzoeken
of we dit niet publiek-publiek kunnen realiseren.
De vraag aan de wethouder is ook: wat is plan B, mocht het toch niet lukken
ondanks het optimisme dat er in het kabinet schijnt te heersen volgens het persbericht dat
we net hebben gekregen?
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik zal zo vertellen wat ons plan B is,
maar wat is uw plan B?)
Ons plan is om te onderzoeken of het publiek-publiek gerealiseerd kan worden. In
de motie staat het iets duidelijker uitgelegd.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Dat is plan A.)
Dat is plan A. Mislukt plan A, dan gaan we geen gekke dingen doen en gaan we
onderzoeken of er andere mogelijkheden zijn om het gebied zo optimaal mogelijk te
benutten. Ik ben bang dat er niet veel meer smaken zijn voor plan B.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Uw plan B is dus de dijk als ik het goed
begrijp.)
Dat zal op de dijk uitdraaien. Ik ben benieuwd wat uw plan B is.
Voor mij blijft er aan de visie iets onduidelijk. Enerzijds hebben we jarenlang
gehoord dat dit de internationale toplocatie wordt voor werken en wonen, ongekend in
Nederland. Iets wat hier nog niet bestaat. Anderzijds horen we dat ook het bestaande
Amsterdamse volkshuisvestingsbeleid wordt gevolgd, de ongedeelde stad. De wethouder
verwijst naar Overhoeks en Overamstel. Aan dat soort gebieden moeten we denken. Wat
gaan we echter doen? Wordt dit de top of toch een gewoon stukje Amsterdam? Als we
gewoon Amsterdams beleid willen, waarom is dat dan niet al in de businesscase
verwerkt? In ieder geval moet het voor de SP een duurzame stad worden. Duurzaam, niet
in de zin van Gold BREEAM Excellent of hoe het ook mag heten, maar duurzaam in de
zin dat er over zestig jaar nog steeds gebouwen staan die nog steeds bruikbaar zijn en de
sloopkogel in de mottenballen kan blijven zodat de kleinkinderen kunnen zeggen: dat had
opa Bakker toch goed gezien. Net zoals ze dat hopelijk bij het Rieteiland zullen zeggen.
Gebouwen die een toekomstige vraag kunnen accommoderen en bijdragen aan

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
functiemenging op verschillende schaalniveaus. Dat in 2020 de werk- en woonwensen
anders zullen zijn dan nu staat buiten kijf. Daarover heb ik een amendement.
Een grote zorg – mevrouw Buurma-Haitsma sprak daar ook al over – is het
verkeer. Er zijn steeds meer kantoormeters bij geknald, maar die trekken natuurlijk ook
steeds meer auto’s aan. Als we naar de verkeerscijfers kijken, dan kunnen we bij de
ondertunneling beter de De Boelelaan ook meteen meenemen. De ene barrière stoppen
we onder de grond en de andere rijst op. Ik heb hiervoor nog steeds geen goede
oplossing gehoord en wil graag een reactie van de wethouder. Mevrouw Buurma-Haitsma
zei het ook al: wat moeten we met verkeerscijfers als er geen varianten zijn? Voor
kennisgeving aannemen? Ook hier wil ik graag een reactie van de wethouder op. We
kunnen wel meer parkeerplaatsen realiseren, maar er zal toch een enorme toename van
het autoverkeer plaatsvinden.
Uitgangspunt van de visie van de SP is dat, als we er in mochten slagen om het
dok te realiseren – wat ons betreft in een pps-constructie, publiek-publiek – er bovenop
een stuk stad komt dat ruimte biedt voor een toplocatie voor wonen en werken, maar
ingebed is in een gemengde, ongedeelde stedelijke omgeving en goed ontsloten door
openbaar vervoer. Ik denk dat het rendement van de investeringen die daarvoor nodig zijn
een langere horizon heeft dan de banken ons zullen bieden.
Er is een aantal amendementen door de PvdA en GroenLinks ingediend dat de
visie aardig bijstuurt in de richting die wij willen. Die zullen wij con amore steunen. En
mocht het allemaal niet lukken, dan blijft de Maserati in de showroom staan, hoewel ik van
de importeur begreep dat er nog een modelletje stond met blikschade van een klant in
Amsterdam. Maar dit terzijde.
(De heer
MANUEL:
Stel dat u nu ‘ja’ of ‘nee’ tegen de Maserati moet
zeggen. U mag zelf uw model uitkiezen, u krijgt er van mij een rijbewijs bij
en we regelen de financiering later, wat zegt u dan?)
Dan kies ik de Maserati als hij publiek-publiek gefinancierd wordt.
(De heer
MANUEL:
U moet nu kiezen. U krijgt er een rijbewijs bij en de
financiering regelen we later wel. Daar hoeft u zich helemaal geen zorgen
om te maken.)
Het lijkt mij buitengewoon onverstandig om me daar geen zorgen over te maken.
(De heer
MANUEL:
Maar wat zegt u nu? Ja, of nee?)
Dan zeg ik dus ‘nee’.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie en het volgende amendement
zijn ingekomen:
53°
Amendement van het raadslid Bakker inzake Visie Zuidas (transformatie
en differentiatie gebouwen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308).
54°
Motie van het raadslid Bakker inzake Visie Zuidas (publiek-publieke
samenwerking) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309).
Het amendement en de motie maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
De heer
VAN DROOGE:
Ik zal mijn bijdrage in twee delen opknippen. Ik zal eerst
iets zeggen over de betrokken partijen en de financiën, hoewel dat op dit moment niet
echt ter discussie staat. Daarna zal ik op de visie ingaan.
Laat ik met een duidelijke stellingname beginnen. Eén Noord/Zuidlijn is meer dan
genoeg. Uiteraard is de aanleg van de Noord/Zuidlijn heel goed voor de toekomst van de
stad, maar Amsterdam wordt nog jaren geplaagd – vooral financieel – door een publiek-
publieke samenwerking waarbij het Ministerie van Verkeer en Waterstaat handig de grote
risico’s bij Amsterdam heeft neergelegd. Amsterdam heeft zich hier onbezonnen in
begeven. Daarbij werden we ook nog geplaagd door het grote innovatieve karakter van de
Noord/Zuidlijn.
Bij de Zuidas mag niet hetzelfde gebeuren. Toch begint het er soms een beetje op
te lijken. De Zuidas is prachtig. De heer Bakker vergeleek het al met een Maserati. Ik heb
niets met auto’s, maar het schijnt een heel dure, mooie auto te zijn. De Zuidas betekent
veel voor de toekomst van de stad. Opnieuw blijkt duidelijk dat het Ministerie van Verkeer
en Waterstaat lastig is en opnieuw probeert om risico’s bij Amsterdam neer te leggen.
Voor de samenwerking wordt een innovatieve publiek-private nv opgericht. Dat is een mix
die zomaar kan leiden tot een tweede Noord/Zuidlijn. Met een beetje onbezonnenheid zijn
we daar zo. Ik heb in dit huis al eerder gezegd dat de innovatieve manier van inrichting
van de nv met publieke en private partijen niet voor de hand ligt. Ik heb gepleit voor een
beproefd concept waarbij publieke partijen samen een nv oprichten en de rol van de
banken is gericht op datgene waarin zij sterk zijn, namelijk financiering en
risicomanagement. Zie de Tweede Coentunnel en de hsl. Het voorstel van de heer Olij
vind ik dan ook sympathiek. Ik wil echter wel waarschuwen voor een achterliggende
gedachte bij dat amendement. Het idee dat gemeente en Rijk het wel alleen af kunnen,
keur ik af. De banken zijn er niet alleen voor de financiering bij gehaald, maar ook
vanwege hun expertise op het terrein van risicomanagement. Als publieke partners dit
alleen gaan doen, gaat de expertise van de banken op het gebied van risicomanagement
voor het project verloren en liggen dezelfde valkuilen op de loer als bij andere grote
projecten. Ik waarschuw nadrukkelijk voor de herhaling van de fouten die bij de
Noord/Zuidlijn zijn gemaakt. Verder zou ik uit het amendement kunnen opmaken dat het
een signaal is tegen de private partijen. Ik ben dan ook erg blij met de uitleg die mevrouw
Van Pinxteren gaf, dat dit amendement niet gericht is tegen de private partijen, maar dat
het alleen maar om een onderzoek vraagt naar de manier waarop we dit samen kunnen
doen.
Ik ben des te blijer met het persbericht van hedenmorgen van het Rijk en
Amsterdam, dat na lang beraad optimisme uitstraalt om met de private partijen tot
afspraken te komen. Toen ik het persbericht nog niet had gezien, had ik een motie
voorbereid die ik u zo meteen toch zal geven, om later waarschijnlijk te zeggen dat ze
overbodig is.
De visie getuigt van een hoog ambitieniveau. Er wordt groot gedacht. Er wordt
een nieuw zakelijk centrum gecreëerd naast het bestaande centrum voor vooral kunst en
cultuur in de oude stad. De Zuidas wordt een sterk verdicht en verstedelijkt gebied. Ik heb
al gezegd dat de ontwikkeling van de Zuidas van groot belang is voor Amsterdam. Het
CDA kan de visie die nu voorligt in grote lijnen ondersteunen. Ik wil nog een paar zaken
vastleggen en daarvoor heb ik een aantal amendementen voorbereid. Het eerste
amendement gaat over de Irenegracht. Ik had daarbij ook graag de Boelegracht willen
hebben. Water dat de levendigheid van de stad bevordert, is een typische Amsterdamse
kwaliteit. Ik wil graag dat de Irenegracht bevaarbaar wordt. Het tweede amendement gaat
over het infopunt. Het is al genoemd en het lijkt mij van groot belang dat er een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
informatiepunt komt dat uitzicht biedt over de Zuidas zodat datgene wat daar gebeurt voor
de Amsterdammers meer gaat leven. Ik zou de wethouder willen vragen om ook in dit
nieuwe gebied aandacht te hebben voor de huisvesting van ouderen. Ik stel voor om
daarbij gebruik te maken van het Akropolisconcept. Moet dit verstedelijkte gebied ook
voor ouderen zijn? De ervaring leert heel vaak dat ouderen die in huis opgesloten zijn in
een drukke, levendige buurt willen wonen. Het vierde amendement is een amendement
om de bestaande parkeergarages in de flanken van de Zuidas, waar het maar mogelijk is,
in de toekomst ook via de dokstraat te ontsluiten. Ik weet dat dit lastig is, maar het zou
uitermate prettig zijn als de bestaande parkeergarages in de flanken ook via de dokstraat
kunnen worden bereikt. Dat zal een aanmerkelijke verbetering van de luchtkwaliteit
betekenen en het verkeer in de Zuidas kunnen verminderen.
Ik heb vervolgens twee lastige amendementen die ingaan op de laatste
ontwikkelingen die door het college in de Visie Zuidas zijn ingebracht. De
parkeerplaatsen. Wij snappen de visie van het college om het aantal parkeerplaatsen te
willen verminderen. Wij snappen ook dat in een buurt als de Zuidas op den duur minder
parkeerplaatsen nodig zullen zijn. Het voorstel dat er nu ligt, is om in de eerste tien jaar al
de helft van het aantal te verminderen parkeerplaatsen te realiseren en de andere helft in
de tien jaren erna, terwijl het openbaar vervoer nog niet op orde is en de parkeergarages
in de dokstraat nog niet gerealiseerd zijn. Dit betekent een onevenredige parkeerdruk in
de buurten in Zuideramstel die eromheen liggen. Ik vind dat onverstandig en stel u dan
ook in een amendement voor om dit voorlopig nog niet te doen en het aantal
parkeerplaatsen pas te gaan verminderen als er daadwerkelijk mogelijkheden zijn om te
parkeren en de manier waarop mensen zich naar de Zuidas verplaatsen is veranderd. Ik
had ook nog een amendement over de voetbalvelden, maar dat is inmiddels in nauwe
samenwerking met de heer Olij tot één amendement samengevoegd. Ook het
amendement over de Strawinskylaan heb ik na overleg met de heer Olij laten vervallen.
Ik heb nog een amendement over de sociale woningbouw. Het CDA is uiteraard
een voorstander van 30% sociale huurwoningen. Dat is een goede zaak en moet overal in
de stad gebeuren. Het is de vraag of dit op het dok moet gebeuren. Wij stellen voor om
wel 30% sociale huurwoningen te bouwen, om dat in het Zuidasgebied te doen, maar dit
als volgt uit te leggen. Enerzijds wordt sociale woningbouw gerealiseerd in de vorm van
studentenhuisvesting in het VU-kwartier, uiteraard gebonden aan een campuscontract,
zodat het sociale huurwoningen blijven en er niet scheefgewoond wordt. Daarnaast wordt
sociale woningbouw in de flanken van de Zuidas gerealiseerd. Wij vinden dat een
verbetering van de huidige plannen.
(Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
U zegt dat u 30% sociale woningbouw in
de flanken wilt realiseren. Daar ben ik voor. Of zegt u: de 30% die het
college nu op het dok voorstelt komt boven op de 30% in de flanken die
eigenlijk al in de plannen zit?)
Mevrouw Buurma-Haitsma, ik zei dat wij voor 30% sociale woningbouw zijn en ik
wil dat voor het gehele Zuidasgebied. Ik stel daarbij voor om de sociale huurwoningen in
de flanken te realiseren en daarnaast in de vorm van studentenwoningen. Dat wil zeggen
dat het percentage in de flanken automatisch hoger zal worden dan 30. In de Woonvisie
van wethouder Herrema staat ook dat 30% niet per straat geldt, niet per blok, maar per
buurt. Mijn voorstel is om deze woningen niet op het dok te bouwen, omdat daar de
allerhoogste top gebouwd moet worden, maar in de flanken. Dat probeerde ik te zeggen
en ik hoop dat ik het nu duidelijk heb gemaakt.
(De heer
OLIJ:
Ik begrijp het voorstel, mijnheer Van Drooge, maar ik
begrijp niet waarom het een verbetering is.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
Wij hebben in een buitengewoon plezierige en verrassende samenwerking,
bijzonder omdat het in de politieke omgeving bijzonder was, een heleboel vergaderingen
gehad met allerlei mensen die ons verteld hebben wat we zouden moeten doen. Een van
de dingen die bij mij is blijven hangen, is dat op die ene zaterdag hoog boven de Zuidas
door een paar mensen uit de architectuurwereld werd gezegd: probeer niet als je op het
dok de top van de top wilt hebben, daar ook nog sociale huurwoningen neer te zetten. Dat
heeft een neerwaartse uitstraling naar de verkoopbaarheid van dat soort appartementen
en de verhuurbaarheid. Probeer deze woningen niet daar neer te zetten, want dat zou
zonde zijn. Dat heb ik daar geleerd en het leek mij zeer redelijk.
(De heer
BAKKER:
Mijnheer Van Drooge spreekt over de uitstraling,
maar welke uitstraling zouden die sociale huurwoningen hebben?)
Ik citeer uit mijn hoofd. Ik heb ook dat pak papier van 25 kg niet meegesleept,
want ik had al genoeg pijn in mijn rug van al dat gesleep. Er is toen gezegd dat als we dat
gebied een hoge kwaliteit willen geven, ook de winkels, de restaurants et cetera een
bepaalde klasse moeten hebben. Het zou handig zijn om dat gebied volledig te bezetten
met de klanten van die winkels, restaurants et cetera in het hoge segment. Dat leek mij
een redelijk standpunt.
Tot slot: het CDA denkt dat het splitsen ven de twee besluiten goed en verstandig
is, in tegenstelling tot de VVD. De wensen en eisen van Amsterdam kunnen we vanavond
duidelijk maken. Vervolgens zullen we met andere partijen moeten gaan praten over het
geld. Laten we echter eerst maar eens precies vastleggen wat wij willen. Als we zowel
willen bepalen wat we willen hebben als zekerheid willen over het geld, dan lopen we
achter elkaar aan. De heer Bakker moet eerst de auto kiezen. Dan heeft hij hem nog niet,
maar dan weet hij wel wat hij kiest. Als hij vervolgens de financiering rond heeft, kan hij
hem kopen. Zo simpel is het en het is goed uit elkaar te halen.
Een laatste opmerking wil ik maken over de manier waarop dit is voorbereid.
Mevrouw Van Pinxteren zei het al, de heer Olij zei het heel beeldend en ik wil het ook
zeggen. We hebben op een buitengewoon bijzondere manier samengewerkt. Mevrouw
Van Pinxteren zei van tevoren: “En je zult zien dat we aan het eind, als we allemaal
hetzelfde gehoord hebben, verschillend denken over verschillende zaken.” Dat is ook zo,
maar de manier waarop we argumenten hebben uitgewisseld, de manier waarop de
wethouder en de Zuidasorganisatie ons hebben ondersteund in de loop van dit proces
met alle tijd die het gekost heeft, was buitengewoon boeiend en buitengewoon aardig om
mee te maken.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie en de volgende
amendementen zijn ingekomen:
55°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (sociale
woningbouw) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310).
56°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (aantal
parkeerplaatsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 311).
57°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas
(Akropolis) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 375).
58°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas
(parkeergarages) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 314).

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
59°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (infopunt)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 315).
60°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (ontsluiten
Irenegracht) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 316).
61°
Motie van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (private partijen)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 317).
De motie en de amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
D66 was en is een voorstander van de realisatie van de
Zuidas via het dokmodel waarbij op het dok een nieuw stadshart en een zakencentrum
van internationale allure gerealiseerd worden. Daarover bestaat geen twijfel. Kan dat
echter binnen de financiële kaders waarover de gemeente beschikt? Veel andere partijen
hebben het ook al gezegd: de Zuidas mag geen tweede Noord/Zuidlijn worden. Kennelijk
– en niet onterecht – bestaat er in deze raad toch angst voor het scenario van de
Noord/Zuidlijn. De cruciale vraag daarbij is: wie, welke partijen, gaan het Zuidasdok
realiseren en hoe zijn de kosten en risico’s verdeeld? In het oorspronkelijke prospectus
leek dat goed geregeld te zijn, maar dit prospectus bestaat niet meer. Er wordt
heronderhandeld tussen de verschillende partijen. Je zou daarom zeggen: laten we het
nieuwe prospectus afwachten, ons opnieuw goed buigen over de kosten- en
risicoverdeling en dan een besluit nemen. Onze wethouder wil echter anders. Hij wil dat
we nu een soort deelbesluit nemen, gericht op de Visie Zuidas, waarmee we een
duidelijke positie innemen in het vervolgtraject. Het is maar zeer de vraag of dat
verstandig is. De raad moet beslissen in onzekerheid. Dat leidt er logischerwijze toe dat
we zekerheden proberen in te bouwen. De Partij van de Arbeid en ook GroenLinks komen
met een hele reeks amendementen die, als ik het goed begrepen heb, tot doel hebben om
de positie van Amsterdam op stedenbouwkundig en programmatisch gebied te
versterken. Dat zal D66 steunen.
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Mijnheer Manuel, u zegt dat het
onverstandig is om te bepalen wat we willen voordat we zekerheid
hebben over de financiën. Vergis ik me nu of hoor ik u regelmatig
vertellen dat u – hoe het ook geregeld wordt – de stad mooier en beter
wilt maken, met een betere architectuur? En we moeteen maar uitzoeken
wie het betaalt.)
Volgens mij geef ik er nooit een blanco cheque bij, mevrouw Van Pinxteren. Ik
vind wel dat er meer geld aan architectuur uitgegeven moet worden. Dat is echter niet
onbeperkt. En de totale kosten van de Zuidas zijn ons nog steeds niet bekend. Dat is ook
precies het probleem dat we blijven houden met de voordracht op het gebied van kosten
en risico’s. Om precies te zijn, zijn dat de besluiten D.1.b en D.2.b, te weten de sociale
woningbouw en de vermindering van het aantal parkeerplaatsen. Ik weet namelijk niet
beter, maar misschien kan de wethouder mij zo dadelijk uit de droom helpen, dan dat er
behoorlijke kosten mee gemoeid zijn die de gemeente op voorhand voor haar rekening
neemt. Wij zijn niet tegen de bouw van sociale huurwoningen op het dok zoals de VVD en
het CDA naar ik zojuist heb begrepen. Evenmin is het zo dat wij niet hopen dat door de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
realisatie van een goed functionerend ov-knooppunt het autogebruik zal afnemen en er
uiteindelijk minder parkeerplaatsen nodig zullen blijken te zijn. Het is volgens ons echter
niet juist, onverantwoord zelfs, om daar nu al over te beslissen. Er zijn voor de gemeente
namelijk hoge kosten mee gemoeid – dat denk ik althans, maar ik hoor dat zo meteen –
terwijl door het ontbreken van een prospectus het zicht op de totale kosten en risico’s voor
de gemeente ontbreekt. Daarom dient D66 een amendement in om de beslispunten D.1.b
en D.2.b uit de raadsvoordracht te schrappen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
62°
Amendement van het raadslid Manuel inzake Visie Zuidas (sociale
huurwoningen en parkeerplaatsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik wil aan het begin allereerst de raad een groot
compliment maken. De manier waarop de raad sinds Kerstmis 2007, toen de
Zuidasorganisatie het prospectus naar de publieke partijen – de staat en de stad –
stuurde, een zeer intensief proces is begonnen waarbij men gesproken heeft met
iedereen en alles die zich nu en in het verleden met het project heeft bemoeid,
deskundigen, stakeholders. U hebt er heel veel tijd in gestoken. Ik mocht daar niet altijd bij
zijn, net als de ambtenaren. Dat was natuurlijk vreselijk, maar ik geloof dat u over de
uitkomst van dit proces niet ontevreden bent. Vanavond moet dat natuurlijk blijken. Ik vind
het heel goed dat de raad zich er zo sterk in heeft verdiept. Mijn complimenten daarvoor.
Ik wil tegelijkertijd alle ambtenaren bedanken die de afgelopen maanden heel hard
hieraan hebben gewerkt en altijd klaarstonden om al uw vragen en ook de vragen die ik
dan weer had snel te beantwoorden. Het is wel eens voorgekomen dat het iets minder
snel ging, dat weten we ook, maar over het algemeen overheerst het beeld dat de
ambtenaren heel goed werk geleverd hebben, zowel kwalitatief als kwantitatief. Dus ook
daarvoor mijn complimenten.
Ik vind het goed om nog eens terug te grijpen naar de vraag waarom we dit
allemaal doen, naar de vraag waarom we de Zuidas graag willen ontwikkelen. Daarvoor is
niet één reden, maar daarvoor zijn meerdere redenen die in het gebied samenkomen.
Allereerst is het een kans om de stad enorm te verdichten rond een
openbaarvervoerknooppunt en ervoor te zorgen dat mensen meer dan gemiddeld met het
openbaar vervoer en de fiets naar hun werk gaan, of ze hier nu wonen of werken, door dit
soort volumes rond dit soort knooppunten te concentreren. Het is ook een unieke kans om
in hoge dichtheden te bouwen. Het zijn dichtheden waarin we niet op alle plekken in de
stad gewend zijn te bouwen. Ik denk dat het goed is om er op deze manier, via een
compacte stad, voor te zorgen dat het landschap om de stad open kan blijven en om
ervoor te zorgen dat openbaarvervoernetwerken beter kunnen functioneren als mensen
geclusterd wonen. Het is ook een unieke mogelijkheid om een bundel infrastructuur
ondergronds te brengen en een maaiveldstad te realiseren. Misschien hebben sommigen
van u vandaag in Het Parool een stuk zien staan over scholen in onze stad nabij de A10
waarvan de GGD zegt dat het niet verstandig is dat die scholen daar staan. We zullen
daarover ongetwijfeld nog wel eens op een ander tijdstip in deze raad discussiëren, maar
het duidt er wel op dat de A10 voor de stad enerzijds noodzakelijk is, maar anderzijds ook

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
in de weg kan zitten. Als we de kans hebben een dergelijke bundel infrastructuur
ondergronds te brengen, vindt het college dat het zonde is als we die kans niet benutten.
Die kans bestaat hier mede omdat de grondopbrengsten in dit gebied hoog zijn en de
kosten van het dok ook hoog zijn. We kunnen dit dus niet overal zomaar realiseren. Een
belangrijke reden om dit te willen doen, is de kans om in dit gebied 9000-10.000 woningen
te realiseren. U weet dat het college de ambitie heeft om te onderzoeken of we tot 2030
niet 50.000 maar misschien zelfs 70.000 woningen in de stad kunnen realiseren. We
weten niet zeker of die ambitie gerealiseerd kan worden, maar dit soort projecten helpt
daar zeer bij. Dat hoef ik u niet uit te leggen.
Het college denkt dat dit ook de plek in Nederland is waar internationaal
geconcurreerd wordt, zeker op het gebied van zakelijke dienstverlening. Financiële
instellingen opereren steeds meer internationaal waardoor ook steden steeds
internationaler met elkaar concurreren. Wij hebben hier de mogelijkheid om zeven
minuten van het vliegveld vandaan een internationaal concurrerend milieu te realiseren.
Ook dat is een belangrijke reden om dit te willen doen. Als het allemaal doorgaat, worden
in de Zuidas veel extra banen gerealiseerd. Niet alleen maar voor hoger opgeleiden, maar
er komen ook heel veel banen in de dienstverlening. Wij denken dat dit belangrijk is voor
de stad.
Met wie willen we dit realiseren? Het is niet de eerste keer dat we in Amsterdam
over die vraag hebben nagedacht. Dit college trekt de lijn die in het verleden op dit terrein
al is uitgezet gewoon door. Wij willen dit samen met de rijksoverheid doen omdat het
belang van deze ontwikkeling groter is dan alleen voor Amsterdam. Via de infrastructuur
is het Rijk een belangrijke stakeholder in het gebied. Het is dus verstandig om het Rijk bij
dit project te betrekken. Ook stedenbouwkundig en in termen van ruimtelijke ordening is
het een uniek project dat ook anderen tot de verbeelding kan spreken, niet alleen in
Nederland, maar misschien ook internationaal. Het is daarom goed als het Ministerie van
VROM erbij betrokken is.
We willen dit ook realiseren met private partners. Er zijn verschillende redenen
waarom het college het belangrijk vindt om private partners bij dit project te betrekken. Wij
denken dat het een manier is om ontwikkelkracht met het project te verbinden. Wij denken
dat dit een manier is om risicomanagement met het project te verbinden, waar ook de
heer Van Drooge al op wees. Wij denken ook dat deelname van private partijen als
aandeelhouders aan de nv Zuidas ook letterlijk leidt tot een vorm van risicospreiding. We
zijn op dit moment in discussie over de mate daarvan en over de vraag of dit voldoende
is. Het is wel een belangrijke manier om ervoor te zorgen dat de gemeente niet als enige
risicodrager is. Wij denken ook dat deelname van private partijen een belangrijke
markttoets is. Er worden veel woningen gebouwd, maar er wordt ook een grote
hoeveelheid kantooroppervlak gerealiseerd. Vooral vanwege de ervaringen van de laatste
jaren vertrouwen we erop dat we dat ook allemaal kunnen verkopen, maar je weet het
nooit helemaal zeker. Als een private partij al op voorhand de vierkante meters in
Composer wil afnemen en die ook wil betalen, dan is dat tegelijkertijd een vorm van
markttoets. In het verleden heeft de gemeente ook gezegd dat die markttoets belangrijk
is. Als anderen dit niet aandurven, dan moet de gemeente wel heel stevig in haar
schoenen staan om te denken dat ze dit allemaal wel kan verkopen. Ook dat is een
belangrijke reden om private partijen aan het project te verbinden. Vanmorgen hebben we
hierover nog met vertegenwoordigers van het Rijk gesproken en nogmaals bevestigd dat
de ambitie om het dok aan te leggen – om alle redenen die ik net noemde – gedeeld
wordt en dat we daar de komende maanden hard aan gaan werken. We hebben ook
opnieuw bevestigd dat we het er alle twee over eens zijn dat we dat bij voorkeur in een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
pps-constructie willen doen. Het is wel zo dat de samenwerking die we tot stand willen
brengen ook concreet inhoud moet krijgen.
(De heer
OLIJ:
De wethouder zegt: “Bij voorkeur in een pps-constructie.”
Ik lees dat niet in het persbericht. Wat betekent dat?)
Dat wordt zo duidelijk. Ik zei net dat de samenwerking die we willen ook concreet
inhoud moet krijgen. Dat betekent dat alle partijen die meedoen ook daadwerkelijk de
ambitie delen om het dok te realiseren. Voor het Rijk en de gemeente is dat vanmorgen
nog eens duidelijk geworden. Het betekent ook dat risico’s daadwerkelijk gedeeld worden.
Amsterdam is van mening dat dit ook het geval is in de propositie die voorgelegd is. De
heer Olij stelt het in zijn bijdrage voor alsof dat niet het geval is, maar ik wil dat toch
bestrijden. Private partijen nemen niet alleen risico via hun aandeelhouderschap. Dat
risico is begrensd tot een bijstortverplichting van 210 miljoen euro totaal. U weet echter
ook dat als de blauwe stip nadert, het laatste deel van het dok nog aangelegd moet
worden en de kans bijzonder groot is dat de marktpartijen aandeelhouder blijven. Als zij er
uitstappen, zijn ze ook hun ontwikkelrechten in Composer kwijt. U hebt dat ook in het
rapport van de RebelGroup kunnen lezen. We weten denk ik allemaal dat het verhaal van
de blauwe stip iets genuanceerder is.
(De heer
OLIJ:
Wat u zegt, klopt natuurlijk in de situatie waarin het dok
bijna af is en de tegenvallers te overzien zijn. Het kan natuurlijk ook
voorkomen dat er al in een eerder stadium allerlei tegenvallers en
onzekerheden zijn. In dat geval sluit de propositie die voorligt niet uit dat
de marktpartijen hun verlies van 210 miljoen euro nemen, er uitstappen
en stad en staat met de gebakken peren laten zitten. U kunt een
voorbeeld noemen waarin het meevalt, maar ik kan dit voorbeeld er
tegenover zetten. In dat geval is er niets geregeld over het daadwerkelijk
delen van risico’s en liggen de risico’s veel meer bij de overheid dan bij de
private partijen.)
Het is waar dat het restrisico bij dit soort projecten uiteindelijk altijd bij de overheid
berust. Dat weet u ook. Ik vind dat een beetje een open deur. De kwestie is of de
risicoverdeling evenwichtig genoeg is om uit te spreken dat we op basis daarvan dit graag
samen willen doen. Voordat we in de situatie aanbelanden die u een beetje schetst,
gebeurt er een aantal andere dingen. We zullen eerst een aanbestedingsprocedure
moeten doorlopen. Dan wordt duidelijker of de aannames in de businesscase over de
infrastructuur kloppen of niet en ontstaat er een heel belangrijk go/no-go-moment. Ik wil
nogmaals benadrukken dat dat moment essentieel is. Ik wil op dit punt voor een keer een
parallel met de Noord/Zuidlijn trekken. Ook bij de Noord/Zuidlijn was er een dergelijk
go/no-go-moment. Ik kan mij dat persoonlijk, toen nog als raadslid, heel goed herinneren.
We hebben toen met het Rijk een lumpsumafspraak gemaakt. Toen we dat deden, wisten
we heel goed dat als de aanbestedingsresultaten enorm tegen zouden vallen, we bereid
moesten zijn om ‘nee’ te zeggen. U weet dat ik toen daartoe bereid was en ook
tegengestemd heb. Dat was niet eenvoudig omdat mijn partij, GroenLinks, erg voor die lijn
was. Omdat alle aanbestedingsresultaten op dat gegeven moment echter erg tegenvielen,
hebben wij ervoor gekozen om er niet mee door te gaan. Als de onderneming wordt
opgericht
en
we
de
aanbestedingsprocedure
gaan
doorlopen
en
de
aanbestedingsresultaten van de infrastructuur vallen opnieuw tegen, dan zal ik in ieder
geval niet aarzelen om dan te zeggen dat we niet verder moeten gaan. Dat moment is
belangrijker dan soms in de discussie naar voren komt. Het is een tamelijk essentieel
moment, zeker als we ervan uitgaan dat alle infrastructuur dan nog deel uitmaakt van de
propositie.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
(De heer
OLIJ:
Volgens mij waren bij het besluit over de Noord/Zuidlijn
nog niet alle aanbestedingen gedaan. Daarna is er nog heel veel
aanbesteed. Dat is een verschil met datgene wat u nu zegt. Als ik de
stukken goed begrijp, komen er drie go/no-go-momenten. Een heel
belangrijk moment daarvan is de aanbesteding van het dok in één keer.
Dan zullen we zien of het ongeveer het bedrag kost dat wij nu denken dat
het kost. Als het bedrag ongeveer op dat niveau ligt, zouden we dat
kunnen doen. Als het veel meer geld kost, hebben we een groot
probleem. Bij de Noord/Zuidlijn lag dat een stuk ingewikkelder. Daar ging
het niet om één aanbestedingsbedrag met een aannemer die het
daarvoor wilde doen, ongeacht welke problemen hij onder het Centraal
Station tegen zou komen. Zo is het niet gegaan.)
Voordat het definitieve besluit op 8 oktober 2002 in de raad werd genomen, zijn er
drie aanbestedingsrondes geweest. In de eerste ronde is volgens mij de boortunnel
aanbesteed. De tweede ronde voor de diepe stations is mislukt. De derde ronde is wel
‘gelukt’. Daarin waren allerlei contracten met bouwbedrijven opgenomen die door de raad
konden worden ingezien. Er was dus wel degelijk een aanbestedingsresultaat en iedereen
moest op dat moment bedenken of het aanbestedingsresultaat voldoende vertrouwen gaf
om door te gaan of niet. Ik bestrijd dat er op dat moment geen aanbestedingsresultaat lag.
(De heer
OLIJ:
Als we de parallel met de Noord/Zuidlijn trekken, is het
van belang dat we weten waarover we het hebben en of we die parallel
kunnen trekken. U zegt nu zelf dat er geen compleet resultaat was en
volgens mij is het nu de bedoeling om in één keer te weten wat de tunnel
gaat kosten. Ik mag hopen dat u straks niet in de situatie komt waarin u
moet zeggen: twee derde is klaar en een derde is nog onduidelijk.)
Elke vergelijking gaat natuurlijk mank en in de toekomst gaat het weer anders dan
in het verleden. Ik heb alleen maar willen illustreren dat het moment waarop er een
aanbestedingsresultaat is een heel bepalend go/no-go-moment is. Als het om
risicomanagement gaat, is dat een moment waarop de raad bij zichzelf te rade moet gaan
om te bepalen of men bereid is de zaak af te blazen als blijkt dat de kosten veel te hoog
uitvallen. Die overweging zal in de toekomst plaatsvinden en blijft bestaan. Ik denk dat het
risicomanagement goed in elkaar zit. In theorie is het mogelijk om een situatie te
bedenken waarin wij met een heel hoge rekening achterblijven omdat de private partijen
op een bepaald moment er uitstappen. Dat risico bestaat. De vraag is echter hoe u dat
beoordeelt. U kent ook het rapport van de RebelGroup daarover en de vraag is of dat
rapport u vertrouwen geeft of niet. Wij komen trouwens in september 2008 nog uitgebreid
hierop terug. U weet ook dat juist op dit punt de businesscase nog in beweging is. Ik ben
optimistisch gestemd dat er in de zomer voortgang in gemaakt zal worden.
We zijn in de gesprekken over een inhoudelijke en financieel goede en gezonde
propositie in een finaal stadium aanbeland. In elk proces is dat altijd een lastige fase.
Deze zomer zullen we de verschillende opties onderzoeken om de businesscase verder
te optimaliseren. Parallel daaraan zullen wij als terugvaloptie, maar uitdrukkelijk als
terugvaloptie, een aantal voor- en nadelen van andere modellen onderzoeken. Een van
de modellen die we zullen bekijken is het onderzoek dat in een van de moties van de
Partij van de Arbeid, GroenLinks en de SP wordt voorgesteld, namelijk naar een publiek-
publieke samenwerking. Op uw motie is al in zoverre geanticipeerd dat de uitvoering
ervan al plaatsvindt. Ik hecht er echter wel aan om duidelijk te zeggen dat dit voor ons
uitdrukkelijk een terugvaloptie is. Onze voorkeur ligt om allerlei redenen die ik in het begin
heb genoemd bij een publiek-private samenwerking.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
In dit finale stadium vindt het college het van groot belang dat verschillende
partijen hun wensen duidelijk op tafel leggen. Vandaag doet u dat. U stemt vandaag over
de inhoudelijke ambities van de gemeente Amsterdam en u geeft op hoofdlijnen duidelijk
weer wat de gemeente Amsterdam in het gebied wil realiseren. Er zijn partijen die vinden
dat de tijd daarvoor nu nog niet rijp is en dat er meer onderzoek nodig is. Als iedereen
steeds alle ballen in de lucht houdt, dan komen we nergens. Ik denk dat de raad, na alle
informatie die het college heeft verstrekt, na alle gesprekken die de commissie heeft
gevoerd, na alle debatten die voorafgaand hieraan gevoerd zijn, heel goed in staat moet
zijn om een besluit te nemen over de ambities van Amsterdam in dat gebied. Natuurlijk is
op dit moment niet alles bekend, maar dat kan ook niet. U weet ook dat in dergelijke
complexe processen hét moment waarop dé beslissing genomen wordt niet bestaat. De
raad maakt wat ons betreft vandaag duidelijk welk inhoudelijk standpunt hij inneemt en
geeft het college het mandaat om op basis daarvan verder in overleg te treden met de
andere partners. Als u zich daarover vandaag niet inhoudelijk uitspreekt, voorspel ik u dat
dit het proces onnodig zal vertragen. Ik doe daarom op alle partijen die vinden dat dit te
vroeg is een beroep om wel een standpunt in te nemen op basis waarvan het college met
anderen in overleg kan treden. De stedenbouw staat daarin centraal.
Ik wil daarnaast nog enkele opmerkingen maken over de Visie Zuidas. Deze visie
markeert een aantal bewegingen, dat al langer gaande is in de ruimtelijke ordening. Van
functiescheiding naar functiemenging. In dit plan, maar ook in andere plannen in de stad,
zien we een steeds sterkere menging van wonen, werken, voorzieningen en
vrijetijdsfuncties door elkaar heen, in een hoge mate van compactheid. De tweede
ontwikkeling is dat steeds meer de moeilijke stukjes in de stad opgezocht worden. Dat
gebeurt hier natuurlijk in ultieme mate omdat hier eerst alle infrastructuur onder de grond
moet worden gebracht voordat we iets kunnen maken. Een derde ontwikkeling is een
steeds sterkere focus op het openbare gebied als drager voor kwaliteit en sfeer. De visie
is natuurlijk een visie op hoofdlijnen, maar zeker niet vrijblijvend. Er moet nog het een en
ander uitgezocht en uitgewerkt worden. In dat opzicht vind ik het voorstel van GroenLinks
om de visie elke vijf jaar te updaten, in overleg tussen onderneming en gemeente,
verstandig. Wij kunnen nu in deze zaal natuurlijk niet de toekomst voor de komende
twintig jaar voorspellen.
Ik wil nu de verschillende moties en amendementen langslopen. Er zijn ook
amendementen bij die wethouder Herrema of wethouder Gehrels zal beantwoorden. Ik
hoop dat u daar tevreden over bent. Allereerst de motie van de heer Olij en anderen over
het onderzoek naar een overheids-nv. Ik heb net al gezegd dat dit onderzoek al deel
uitmaakt van de afspraken die wij vanmorgen met het Rijk hebben gemaakt. Niet omdat
dit onze voorkeur heeft, zeker niet, maar alleen als terugvaloptie. Aan deze motie wordt
dus al uitvoering gegeven.
Dan het amendement om het aantal vierkante meters te begrenzen. In het
voorstel dat voorligt, is het aantal vierkante meters in strikte zin begrensd, namelijk op
2,7 miljoen m². Deze grens kan hoger gelegd worden als er een concreet deelplan
voorgelegd wordt waarin de Zuidasorganisatie aantoont dat zij met een hogere dichtheid
een beter plan kan realiseren. Het college heeft a priori niets tegen hogere dichtheden als
deze tot betere plannen leiden. Dit kan alleen maar per geval afgewogen worden. Het
idee dat er een blanco cheque gegeven wordt, klopt naar mijn beleving niet omdat alle
plannen uiteindelijk door de raad goedgekeurd moeten worden en beargumenteerd zal
moeten worden waarom een hogere dichtheid in een concreet plan een goede zaak is. De
voorstelling van zaken die de heer Olij gaf over ‘tekenen bij het kruisje’ stemt niet met de
werkelijkheid overeen. Voordat het bestemmingsplan in de raad besproken wordt, is de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
raad al eerder aan het woord geweest. Dat is niet vrijblijvend. Het gebeurt op dezelfde
manier waarop het nu ook gaat. De raad blijft nog steeds stedenbouwkundige plannen
goedkeuren en deze vormen de basis waarop bestemmingsplannen worden gemaakt. U
bent helemaal niet pas aan het einde van de rit aan de beurt waarna u alleen nog maar bij
het kruisje kunt tekenen.
(De heer
OLIJ:
Ik wil in dit verband even de casus Kop Rivierenbuurt
aanhalen. Wij hebben ooit uitgangspunten daarvoor vastgesteld.
Inmiddels wordt er meen ik anderhalf of twee jaar over onderhandeld en
gepraat. We hebben nog helemaal niets ter besluitvorming daarvoor
gezien. Er komt 50.000 m² extra bij vergeleken met de hoeveelheid
waartoe wij destijds besloten hebben. Als dit plan hier ooit nog voorgelegd
wordt – en dat is de bedoeling – denk ik niet dat wij dan nog ‘nee’ kunnen
zeggen.)
Dan vertrouwt u uzelf niet.
(De heer
OLIJ:
Dat is flauw. Als er jarenlang onderhandeld is, buiten de
raad om, en er komt uiteindelijk een compromis tot stand, dan kunnen wij
natuurlijk zeggen: dat doen we lekker niet. Maar u zult dan de eerste zijn
die zal zeggen of we even over de schadeclaims en de gewekte
verwachtingen en weet ik veel wat mogen praten. Dat wil ik met het
amendement voorkomen.)
Ik bestrijd deze voorstelling van zaken. Als wij straks via de onderneming werken,
moet deze onderneming heel goed weten dat zij geen contracten kan afsluiten met
anderen als ze die niet kan waarmaken. In uw voorbeeld van de Kop Rivierenbuurt is
sprake van optimalisatie. Dat hoeft trouwens niet slecht te zijn en kan om allerlei
inhoudelijke redenen ook goed zijn. Ik heb u ook in de commissie gezegd dat dit plan
opnieuw in de gemeenteraad aan de orde komt. Op dat moment beoordeelt u inhoudelijk
of deze extra 50.000 m² verstandig zijn of niet, of ze inderdaad tot meer kwaliteit leiden of
niet. Als u dat voorstel niet goed vindt en de onderneming zou zich voor die tijd al
contractueel hebben gebonden, dan heeft de onderneming een probleem en niet de
gemeente
Amsterdam.
Dat
is
heel
duidelijk
afgesproken
in
de
samenwerkingsovereenkomst dus ik bestrijd ten enenmale dat het zo zal gaan. De
onderneming heeft er groot belang bij om, voordat zij programma’s wil uitbreiden, het
commitment van de gemeenteraad van Amsterdam te krijgen. Anders loopt zij het risico
dat ze bij het bestemmingsplan tegen de lamp loopt. Juist omdat de verhoudingen zo in
elkaar zitten, heb ik er vertrouwen in dat de onderneming eerst alle optimalisaties hier
voorlegt, juist omdat ze er belang bij heeft. Kortom: ik zie het anders dan u. We spreken
hier over 3 miljoen m². Uw voorstel lijkt me op zichzelf niet bezwaarlijk, al is het alleen
maar dat u hiermee ook signaleert dat u bereid bent te praten over een optimalisatie van
300.000 m² bovenop de afgesproken 2,7 miljoen m². U sluit dat niet op voorhand uit.
Natuurlijk zal men het in elk deelplan moeten beargumenteren; dat is logisch. Dat was ook
al zo. Ik vat het op als een signaal dat u a priori niet tegen optimalisaties bent en de
onderneming in ieder geval de ruimte wilt bieden om tot 3 miljoen m² uit te breiden.
In dit amendement wordt ook het aantal vierkante meters winkeloppervlak
genoemd. Ik wil een opmerking maken over de relatie met het station en de wens het
aantal vierkante meters winkeloppervlak daar aan een maximum te binden. Waarom zou
u dat doen? Voor de raad is het belangrijker dat de definitie overeind blijft en dat daar
scherp op wordt getoetst. Stel echter dat het mogelijk is om meer dan 10.000 m² bij het
station te bouwen en dat iemand daartoe bereid is. Het is waar dat de onderneming
daardoor hogere opbrengsten heeft. Wij zijn echter ook aandeelhouder van die

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
onderneming dus waarom zouden wij er a priori tegen zijn? Ik wil een beroep op u doen
om net zoals u in hetzelfde amendement een omschrijving van het topsegment hebt
gemaakt dit ook te doen voor de stationsgerelateerde vierkante meters. Ik kan mij goed
voorstellen dat u de definitie wilt borgen, maar hoe erg is het als er extra vierkante meters
bij het station komen? Ik vraag u daarom om dat op deze manier te veranderen.
(De heer
OLIJ:
Ik denk dat we een heel klein beetje langs elkaar heen
praten over het doel van de maximering. U zegt terecht dat ik niet tegen
optimalisaties ben, dat klopt. De bedoeling van de motie is echter heel
nadrukkelijk dat men tijdig bij ons over optimalisaties komt praten. De NS
zelf denkt aan 7700 m², dus uw 10.000 m² runshopping zoals het
tegenwoordig heet is al weer ruimschoots meer. Als men toch een goed
verhaal heeft waarom er 12.000 m² moeten komen en wij dat in de
definitie kunnen passen en kunnen voorkomen dat het een tweede Hoog
Catharijne wordt, dan zal ongetwijfeld deze raad of onze opvolgers er
serieus mee omgaan en wel of geen toestemming geven. Dat is een heel
andere situatie dan wanneer wij achter de feiten aan lopen. Ik ben er
daarom voor om dit te handhaven.)
Voorzitter: de heer Nederveen
U moet de onderneming op een aantal terreinen toch vrijheden geven om
opbrengsten te kunnen maximaliseren. Aan de ene kant proberen we allerlei risico’s
onder te brengen in de nv, maar dan moet zij aan de andere kant ook de mogelijkheid
hebben om te optimaliseren. Ik ben het met u eens dat de definitie scherp en duidelijk
opgeschreven moet worden en ook getoetst moet kunnen worden. Het college heeft juist
op dat punt een amendement voorgesteld bij de eerdere propositie, namelijk om een
commissie in het leven te roepen die toetst. Het gaat niet alleen om een papieren definitie,
maar ook om een onafhankelijke commissie die dit toetst. Misschien vindt u dat het nog
iets strenger geborgd moet worden. Ik heb daar op zichzelf geen problemen mee, maar ik
zou het jammer vinden als u de mogelijkheden van de onderneming om het aantal
vierkante meters bij het station uit te breiden nu al inperkt. Ik denk ook niet dat het past in
de benadering waarin de onderneming een aantal vrijheden gegund wordt.
Uw motie over de projectbesluiten ligt in het verlengde van de discussie die we al
in de commissie gevoerd hebben over het oude artikel 19 en de nieuwe projectbesluiten.
Het college heeft er geen bezwaar tegen. De heer Herrema zal ingaan op het
amendement over de tram en de bus. Het amendement over de Strawinskylaan ligt in de
lijn van het antwoord van het college op eerdere vragen in de commissie hierover. Wij
denken dat het verstandig is om al sneller de discussie te voeren over de vraag of het
verlagen van de Strawinskylaan leidt tot een betere kwaliteit. Dit staat ook al
beargumenteerd en uitgelegd in de vragen. Wij denken dat dit het geval is en we
realiseren ons dat we binnen een jaar een plan moeten maken om dit aan de raad te
bewijzen, maar ook om te onderzoeken of er in de buurt draagvlak voor te vinden is. We
zullen dat dus doen.
(De heer
OLIJ:
Misschien kan de wethouder ook even antwoord geven op
mijn vraag of de toezegging aan Breevast hier iets mee te maken heeft.)
Nee, de toezegging aan Breevast heeft er niet mee te maken. Ook dat is in de
commissie besproken. Als de Strawinskylaan niet wordt verlaagd, dan heeft Breevast een
ontwikkelrecht, maar dit moet ergens anders in de Zuidas landen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
(De heer
OLIJ:
Kunt u wel zeggen waarom Breevast een ontwikkelrecht
van 50.000 m² gekregen heeft terwijl hij nu maar 15.000 m² heeft? Hoe
komt het dat in dit hele proces dit soort dingen gebeuren? Dat moeten we
ook voor de toekomst weten.)
Dat komt omdat er allerlei tijdelijke functies op de kavel gerealiseerd konden
worden die ontwikkeling op andere plekken in de weg zaten. Als ik het uit mijn hoofd moet
zeggen, dan ging het over de British School en volgens mij ook nog over een andere
school. Dit heeft zich in een wat verder verleden afgespeeld dus ik kan het me niet
helemaal goed herinneren. Het had ermee te maken dat kwetsbare functies die moeilijk in
het gebied plaatsbaar waren daar in een oud gebouw gerealiseerd konden worden
waarbij ook de ontwikkelaar een onrendabele ontwikkeling voor zijn rekening neemt. Er
zaten allerlei mitsen en maren in die deal en toen is gezegd dat bij de afruil ervan
Breevast een ontwikkelrecht is gegund. Het zijn geen gratis vierkante meters zoals u
weet. Het is een ontwikkelrecht. Ik heb u ook gezegd dat ik terughoudender wil zijn als de
gemeente in de toekomst gebied ontwikkelt. Hier is wel degelijk inhoudelijk een goede
overeenkomst gesloten voor de ontwikkeling van het gebied en voor een aantal kwetsbare
functies die we daar wilden behouden. Deze vierkante meters hoeven dus niet per se
daar gebouwd te worden. Dat misverstand zou ik graag uit de weg willen ruimen.
(De heer
OLIJ:
Zegt u daarmee dat zulke situaties zich in de toekomst
niet meer voor zullen doen? En als ze zich voordoen, dat ze dan eerst
aan de raad worden voorgelegd? We worden niet meer geconfronteerd
met het gegeven dat ergens 35.000 m² meer gerealiseerd moet worden?)
Het gaat niet om meer vierkante meters, want deze 50.000 m² zal uiteindelijk deel
moeten uitmaken van de geplande 2,7 miljoen m² als de Strawinskylaan niet verlaagd
wordt. Het gaat dus niet per se om meer vierkante meters. Het wezen van het oprichten
van deze onderneming is wel dat de onderneming de grond uitgeeft en niet de
gemeenteraad van Amsterdam. Dat moeten we ons wel realiseren. Als u daartegen bent,
dan moet u de onderneming niet willen. Deze gemeenteraad – ook de Partij van de Arbeid
– heeft dat jarenlang wel gewild. Het betekent dat we als grondbedrijf niet meer op de
Zuidas actief zijn. De heer Olij vroeg ook of de aanpak van de Strawinskylaan alleen
vanwege het geld vervroegd is. Dat is niet zo. Omgekeerd heb ik wel een vraag aan de
heer Olij. Als de verlaging van de Strawinskylaan leidt tot een betere kwaliteit, maar ook
tot hogere opbrengsten waardoor het dok mogelijk wordt, speelt het financiële argument
voor u dan niet ook een rol? Misschien geen doorslaggevende rol, maar wel een rol? In
uw woorden klinkt namelijk een beetje door dat optimaliseren überhaupt verkeerd zou zijn
terwijl dit een risicovolle onderneming is en het soms verstandig is om extra
verdienmogelijkheden te onderzoeken.
(De heer
OLIJ:
Als er iets te verdienen valt, dan zeg ik geen ‘nee’. Ik wil
het wel graag in de totale afweging opnemen. Daarover gaat het hier.)
De afweging voor de Strawinskylaan krijgt u dus te zien omdat het college heeft
toegezegd om binnen een jaar met een plan te komen. Overigens kunnen we in dat punt
meteen het voorstel van de heer Van Drooge over de Irenegracht verwerken. Dat
amendement komt zo nog aan de beurt.
Het amendement over de sportvelden zou door mevrouw Gehrels besproken
worden, maar die moet nu iets anders doen. Wij kunnen er echter mee uit de voeten. We
zullen het door u gevraagde onderzoek doen en bekijken of het ertoe kan leiden dat we
alle verschillende clubs op een goede manier kunnen bedienen. We zullen het onderzoek
doen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
Mevrouw Van Pinxteren vraagt in een motie om de visie elke vijf jaar te herzien. Ik
heb u al eerder gezegd dat het college dat verstandig vindt. Het college begrijpt heel goed
de intentie van het amendement over de plinten. In de dagelijkse praktijk worstelt men bij
de projectorganisatie juist met de vraag hoe men leven krijgt in de plinten en daarmee op
straat. Of dit op alle plekken in de Zuidas, ook in de flanken, in de eerste tot en met de
derde bouwlaag mogelijk moet worden weet ik niet en daarover wil ik een slag om de arm
houden. Ik weet ook niet of het zo bedoeld is. Als u ermee kunt leven dat we dit niet
overal hoeven te doen, maar vooral daar waar veel mensen komen, dan denk ik dat het
geen enkel probleem is om dit amendement van een positief preadvies te voorzien.
(De
VOORZITTER:
Ik zie mevrouw Van Pinxteren instemmen met uw
interpretatie. Of vergis ik mij?)
(Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Het is helemaal niet de bedoeling dat dit in
alle straten in de Zuidas het geval moet zijn. In het voorbeeld staat
volgens mij ook dat het aan het Zuidplein nu helemaal niet het geval is.)
In het derde dictum staat: “In het bestemmingsplan uit te gaan van een
branchering voor winkels.” Het idee is dat u daarmee meer variëteit wilt. Ik krijg
tegenstrijdige adviezen over de vraag of branchering wel of geen goed instrument is. Als
we afspreken dat het doel hiervan diversiteit moet zijn, dan kunnen we later nog wel
bekijken of dit het juiste instrument is. Als u daarmee kunt leven, dan kunnen we hiermee
akkoord gaan.
(Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
In het amendement over de plinten wordt
onder II gesteld dat de huurprijzen voor kleinschalige functies laag
gehouden kunnen worden door een verevening met de overige huren. Ik
vraag me af of dat wel kan.)
Dat weet ik ook niet, maar in het dictum staat ook om de Zuidas te stimuleren en
uit te dagen. Daar kunt u toch moeilijk tegen zijn. Ik ga af op de letterlijke tekst van het
amendement.
De heer Herrema zal iets zeggen over het amendement over de gebiedsregie en
het amendement over de fietsvoorzieningen. We delen de intentie van het amendement
van de heer Bakker over transformatie en differentiatie. In het besluit staat het een beetje
algemeen geformuleerd, maar ik denk ook dat het niet anders kan. Volgens mij komt dit
overeen met de ambitie die in de visie staat en het college heeft hier geen bezwaar tegen.
(De heer
OLIJ:
Ik vind het ook een heel sympathiek amendement. In de
discussies die we gevoerd hebben, kreeg ik de indruk dat dit een tamelijk
dure aangelegenheid zou worden. Dat is nu geen probleem meer voor u
begrijp ik?)
Ik lees het dictum niet zo absoluut als u nu doet en dat er maar één model is om
dit te doen. Ik begrijp het als: laten we er, binnen de mogelijkheden die we hebben, voor
zorgen dat de gebouwen die we daar realiseren flexibel benut kunnen worden.
(De heer
BAKKER:
Ik zal het even toelichten. Het amendement was eerst
iets meer rigide, sterker nog: onontkoombaar, geformuleerd. Dat zou
inderdaad een enorm kostenverhogend effect hebben, maar ook een
langdurig effect op de stad. Het is nu iets vrijer geformuleerd. Het streven
is om dit nadrukkelijk overeind te houden. Er zijn verschillende
mogelijkheden. Het eerste amendement was heel erg rigide; dit voorstel is
iets losser geformuleerd.)
(De
VOORZITTER:
Biedt dit de heer Olij enige duidelijkheid?)
(De heer
OLIJ:
Ik had dit amendement als volgt geïnterpreteerd: zorg
ervoor dat je overal verdiepingshoogtes van 3,5 m maakt, dan kun je er

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
van alles in onderbrengen. Dat is hartstikke sympathiek, maar ook
kostbaar. Dat is in dit voorstel niet meer het geval?)
(De heer
BAKKER:
Zo streng staat het er niet meer.)
Uit de motie van de SP over publiek-publieke samenwerking begrijp ik dat u een
voorkeur hebt voor een publiek-publieke onderneming en dat u ook vindt dat die
mogelijkheid als eerste moet worden uitgewerkt. U hebt net al van mij begrepen dat het
college een pps wil en uw voorkeur dus niet deelt. Op basis daarvan ontraden wij de
motie. Ik heb wel een vraag aan de heer Bakker. Stel nu dat wij er in oktober 2008 uit zijn.
Er komt hier een voorstel voor een pps waarin ook het risico wordt gedeeld en het dok
wordt gerealiseerd en de autoweg dus onder de grond verdwijnt. Daarmee wordt heel veel
kwaliteit gewonnen. U kunt dan altijd nog zeggen: het was niet mijn eerste voorkeur, maar
misschien wel mijn tweede keus omdat het alternatief dat overblijft, de dijk, een
stedenbouwkundig monstrum is. Dat wil ik liever ook niet. Als ik moet kiezen, dan kies ik
niet voor mijn eerste voorkeur, maar wel mijn tweede voorkeur, namelijk de pps. Sluit u bij
voorbaat uit dat u die keuze zult maken?
(De heer
BAKKER:
Of de dijk een stedenbouwkundig monstrum is, wil ik
nog even terzijde laten. Mijn opstelling zal alles te maken hebben met de
risicoverdeling. We zullen datgene beoordelen wat voor ons ligt. Het plan
was om het risico weg te organiseren. We zijn er niet van overtuigd dat dit
gebeurt. Of dat straks wel zo is weet ik niet, maar we zullen het voorstel
op zijn merites beoordelen.)
In de publiek-publieke samenwerking blijft het grootste risico natuurlijk bij ons
liggen. U hebt echter andere redenen om daarvoor te zijn. Ik begrijp dat u de pps niet op
voorhand als mogelijke tweede optie, als het niet anders kan, wilt uitsluiten, maar dat u
dat op dat moment wilt beoordelen.
(De heer
BAKKER:
Precies.)
Dat is heel mooi, want dan kunnen we het uiteindelijk toch nog met elkaar eens
worden.
De heer Van Drooge heeft een amendement ingediend over sociale woningbouw.
Ik snap niet wat het voordeel ervan is om die woningen niet ook op het dok te bouwen.
Het is een bijzonder groot gebied. Ik ben het wel met hem eens dat de verdeling niet per
pand gerealiseerd hoeft te worden; daar gaat het niet om. Op het dok wordt uiteindelijk
1 miljoen m² gebouwd. Er moeten uiteindelijk vierduizend woningen op komen. Dat zijn
ongeveer evenveel woningen als in de Buiksloterham. Ook daar willen we vanwege de
gemengde stad 30% sociaal. Ik zie niet in waarom het dok een uitzonderingspositie zou
moeten hebben. U zou kunnen zeggen dat het daar te duur is. Dat wil ik bestrijden, want
er zijn gebieden in Amsterdam waar het veel meer geld kost om het verschil tussen de
sociale grondprijs en de marktprijs per woning bij te leggen. Dat kan ook geen
doorslaggevend argument zijn. En het idee dat er mensen gaan wonen die de echte rijken
wegjagen – nu zeg ik het erg kort door de bocht – lijkt mij geen argument om het niet te
doen. Ik begrijp daarom niet wat we ermee opschieten. U hebt al gezegd dat u het ook
belangrijk vindt om in het hele Zuidasgebied 30% te realiseren; zet u dan ook de laatste
stap en sluit u bij anderen in deze raad aan. Dit amendement wordt dus door het college
ontraden.
Uw tweede amendement gaat over het aantal parkeerplaatsen. Uw verhaal heeft
een beetje als uitkomst: het glas is half vol of half leeg. U wilt op termijn niet uitsluiten dat
er uiteindelijk minder parkeerplaatsen worden gerealiseerd dan wij nu denken, maar dat
moeten we onderweg beslissen. Het college denkt dat we deze stap om allerlei
inhoudelijke redenen wel moeten zetten. Het gebied heeft er ook baat bij. We willen er

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen

R

R
26
meer kwaliteit realiseren. Een belangrijke overweging is ook dat we vooraf in de richting
van andere deelnemers in de onderneming duidelijk moeten zijn over dit aspect. Natuurlijk
zeggen we niet blind: dit moet en zal precies zo gebeuren. Vandaar de flexibiliteit om te
zeggen: 10% in tien jaar, 20% in twintig jaar en de onderneming voert het uit.
Tegelijkertijd zetten we zwaar in op flankerende maatregelen om te voorkomen dat het
gebied eromheen er veel te veel last van krijgt. Dat is een net iets andere benadering die
misschien over twintig jaar dezelfde uitkomst heeft. Misschien dat het argument om vooraf
duidelijkheid te verschaffen aan andere partners de heer Van Drooge ervan kan
overtuigen om het college te volgen.
(De heer
VAN DROOGE:
Ik ben uiteraard heel erg voor duidelijkheid. Ik
heb er geen bezwaar tegen om, als de dokstraat klaar is en alle
parkeerplaatsen daar gerealiseerd zijn en er goed openbaar vervoer is,
het aantal parkeerplaatsen met 20% te verminderen. Als we echter al
beginnen met het aantal met 10% te verminderen terwijl we nog aan het
werk zijn en de dokstraat nog niet gerealiseerd is, krijgen we een
onevenredige parkeerdruk in het gebied eromheen. Dat vind ik jammer.
Daarom zeg ik het zo. Als ik de tekst iets moet herformuleren, wil ik dat
wel doen, maar ik vind dat we er niet naar moeten streven eerst het aantal
parkeerplaatsen te verminderen en later de parkeerplaatsen in de
dokstraat aan te leggen.)
Wij denken dat het wel kan. Dat heeft ook te maken met ervaringen en feiten die
zich nu al in de praktijk voordoen. We hebben sinds kort een deel van de parkeergarage
onder het WTC bijvoorbeeld aan fietsers ter beschikking gesteld. Dat had mede te maken
met het feit dat ze voortdurend leegstond. De ervaringen logenstraffen eerdere
verwachtingen. Daardoor denken wij dat dit niet alleen inhoudelijk goed is, maar dat het
ook reëel is om binnen tien jaar tijd 10% reductie te kunnen realiseren. Ik ben het
overigens wel met u eens dat als wij hierop inzetten, de gemeente ook een ‘verplichting’
op zich neemt om steeds te bekijken hoe we het lokale openbaar vervoer in dat gebied
kunnen verbeteren. We willen dat ook. We zullen er ook nog nadere studies voor
verrichten. Dat zit hieraan vast. Het is dus voor ons niet vrijblijvend. Wij denken dat het
goed is om dit in het kader van verwachtingen van anderen uitdrukkelijk zo uit te spreken.
De heer Manuel heeft naar de kosten van de parkeerplaatsen gevraagd. Ik wil niet
de discussie hierover in de commissie helemaal opnieuw voeren. Daar is heel duidelijk
geworden dat men er op verschillende manieren tegen aan kan kijken. Het college
bestrijdt dat het automatisch tot meer kosten zal leiden. Het zit allemaal iets ingewikkelder
en genuanceerder in elkaar.
Het volgende amendement van de heer Van Drooge gaat over woningen en
voorzieningen voor ouderen in de Zuidas. Dat amendement lijkt ons uitstekend. Het
amendement over parkeergarages. Op de manier waarop u het dictum hebt geformuleerd
kan niemand ertegen zijn. De vraag is echter of dit – voor zover het enigszins mogelijk is –
niet heel theoretisch is. Ik wil het amendement best overnemen, maar de conclusie zou
wel eens kunnen zijn dat het nergens kan. Als u dat ook maar weet, hebben we er geen
bezwaar tegen.
Over het informatiepunt heb ik in de commissie al gezegd dat me dit een
uitstekend voorstel lijkt. Dit moeten we zeker doen. In Berlijn heeft de rode kubus
uitstekend gewerkt. Wat de ontsluiting van de Irenegracht betreft, wil ik u vragen of het
goed is als wij dit in het plan voor de Strawinskylaan gewoon meenemen en bekijken of
het te realiseren is en hoeveel investeringen het vergt om deze gracht aan te leggen.
(De heer
VAN DROOGE:
Dat staat in de tweede alinea.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
Dat vind ik ook goed. Het is onderdeel van de planvorming. Dat weten we nu
allebei.
De laatste motie van de heer Van Drooge gaat over de private partijen. Ik hoop
dat hij, na alles wat ik heb gezegd over de voorkeur van het college, deze motie overbodig
vindt.
(De heer
VAN DROOGE:
Want u vindt haar ook overbodig, wethouder.)
Ik vind haar overbodig.
Het amendement van de heer Manuel over sociale huurwoningen is een beetje
een herhaling van zetten. In de commissie zijn deze twee punten vrij uitgebreid besproken
en na alles wat ik er net over heb gezegd, zal het u niet verbazen dat het college dit
amendement ontraadt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik zal op een paar amendementen reageren. Op de
eerste plaats het amendement van de heer Bakker over de tram en de bus. Het is niet zo
dat we hiermee de algehele ontsluiting van de Zuidas vastleggen. Dat zou te mooi zijn om
waar te zijn. Er zullen nog heel wat studies verricht moeten worden om dit goed te
regelen. U stemt dus niet in met een voorstel voor de exacte manier waarop de ontsluiting
geregeld wordt. Er wordt nog een aantal dingen uitgezocht. Een belangrijk deel van de
vragen in het amendement zal in de verdere studie verwerkt worden. We kiezen wel voor
een ov-knooppunt. Dat betekent dat je vaak om efficiencyredenen bundelt, maar ook voor
de herkenbaarheid van voorzieningen van tram en bus voor de reiziger. Bij het Centraal
Station zit dit niet voor niets een beetje bij elkaar en niet verspreid over het gebied. Dat
uitgangspunt moet nadrukkelijk meegenomen worden. Het wil niet zeggen dat de haltes
niet wat meer verspreid kunnen worden. Ook de fijnmazigheid waar uw raad regelmatig
om vraagt, moet een belangrijk uitgangspunt zijn bij de verdere invulling van de ontsluiting
van het openbaar vervoer in het gebied. Als de tekst bij het tweede streepje van punt 2 zo
uitgelegd wordt dat het niet gaat om het bundelen van alle haltes – dat moet het
uitgangspunt blijven bij de verdere uitwerking – maar dat daarbinnen moet worden
gekeken naar een goede spreiding van de haltes, kan ik me daar iets bij voorstellen. Als
dit zo gelezen mag worden, dan heb ik er geen moeite mee.
De heer Olij stelde nog een vraag over het bedrag van 90 miljoen euro van de
stadsregio. Dat bedrag heeft wel degelijk te maken met de eisen die de stadsregio stelt
aan een aantal belangrijke verbeteringen van het openbaar vervoer. Er is een programma
van eisen voor busstations. Daarom heeft de stadsregio ook 90 miljoen euro gegeven,
naast een aantal andere redenen. Als u – kort door de bocht – zegt: laat het busstation
maar zitten, dan zal ook de stadsregio zich beraden op de vraag of 90 miljoen euro in
deze vorm nog wel een verantwoorde investering is op grond van de geldende
subsidieregeling. Als u daar meer informatie over wilt hebben, dan zal ik dat naar de
commissie sturen. Het is een van de redenen waarom de stadsregio op basis van haar
subsidieverordening dit bedrag heeft gegeven.
(De heer
OLIJ:
Ik heb dit aan wethouder Van Poelgeest, maar dus
eigenlijk aan wethouder Herrema, gevraagd. Er is een debat gaande over
het busstation. Uit de stukken is niet duidelijk hoeveel het kost en waar
het komt. Ik wil voorkomen dat het feit dat er 90 miljoen euro geschoven
wordt de discussie lamlegt over de vraag of dit een goede zaak is. Is er
nog een open discussie mogelijk over de vraag wat een goede ontsluiting
is et cetera? Moet er misschien een klein busstation komen? Moet er een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
dynamisch busstation komen? Is er een heel groot busstation nodig? Of
zegt u: nee, ik heb 90 miljoen euro ontvangen en er moet en zal een
busstation komen?)
Er moet en zal een busstation komen, maar de manier waarop staat nog niet vast.
Het uitgangspunt is een dynamisch busstation, maar over de omvang ervan en de vraag
wat er allemaal wel en niet langsrijdt zal nog een flinke discussie nodig zijn denk ik. U
moet niet het idee hebben dat er geen busstation komt. Het is nadrukkelijk onderdeel van
de planvorming en ik kan u er ook goede argumenten voor geven. Over de vorm ervan en
de precieze plaats is nog wel het nodige te zeggen. Als u die ruimte wilt hebben, dan is
die er ook. Als we elkaar goed begrijpen over de randvoorwaarden, kunnen we het
amendement steunen.
Het amendement van mevrouw Van Pinxteren over de gebiedsregie lijkt mij een
heel verstandig verzoek. De ontwerpen ervoor worden overigens nog onafhankelijk
getoetst. Dat kunnen we steunen. Het amendement over de fietsvoorzieningen. Ik deel
niet de opvatting dat de fiets een sluitpost in het plan is. Ik kan me wel voorstellen dat de
aandacht in de visie wel heel erg uitgegaan is naar alle andere verkeersvormen die nodig
zijn en een plek verdienen in de Zuidas. Voor de fiets is nog wel enige verdieping nodig.
Als we praten over het verlagen van de Strawinskylaan, dan moeten we kijken naar de
verbindingen en de oversteekmogelijkheden van fietsers. Het is goed om studie daarnaar
te verrichten en daarmee een belangrijk element van het vervoer, de fiets, een goede plek
te geven. Net als de fietsenstallingen, want al die fietsen moeten ergens gestald worden.
Dat is in de Zuidas nu al een probleem.
(Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
Ik heb het college gevraagd of er nu wel
of geen integraal verkeersplan wordt gemaakt. Het lijkt mij van groot
belang. En heeft de Centrale Verkeerscommissie een verkeerskundig
advies op de Visie Zuidas gegeven? Als dat zo is, zou ik dat graag willen
ontvangen.)
Er is een quickscan geweest naar de verkeersvraagstukken. Daar is een aantal
zaken uit naar voren gekomen dat verder uitgewerkt moet worden, want er zit natuurlijk
ook een aantal knelpunten in. Ik neem aan dat u de quickscan ontvangen hebt. In
september 2008 zal de Centrale Verkeerscommissie er een nader advies over geven. Er
komt nog een veel uitgebreider verkeers- en vervoerplan dat als onderlegger nodig is om
te bezien of de uitgangspunten die verwoord zijn in de praktijk geen nieuwe knelpunten
opleveren en om te bezien wat we daarmee moeten doen. Dat verkeers- en vervoerplan
komt zeker.
(Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
Kunt u toevallig zeggen wanneer
ongeveer?)
Nog in 2008.
De
VOORZITTER:
Daarmee rond ik de eerste termijn af. Gelet op de tijd stel ik
voor dat we even schorsen, ook in de wetenschap dat Turkije voor staat. O, pardon, het is
oud nieuws.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olij.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
De heer
OLIJ:
Ik kan heel kort zijn, want de wethouders zijn uitvoerig op ons
betoog ingegaan en hebben de moties en amendementen besproken. Wij handhaven al
onze moties en amendementen. Ik zou graag net zo optimistisch willen zijn als de
wethouder naar aanleiding van zijn gesprek hedenochtend met het Rijk. Ik ben in principe
ook wel redelijk optimistisch, maar ik heb hier ook het persbericht van vierenhalf jaar
geleden voor me liggen. “Rijk en gemeente willen samen nv Zuidas. In september 2004
verwachten ze het eindadvies van Brinkman.” Het persbericht van vanochtend lijkt
verdomd veel op dat van vierenhalf jaar geleden. Toen waren we ook heel enthousiast.
Nu zijn we dat weer. We gaan wederom kijken wat u ons in september, maar nu in 2008,
te bieden hebt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN
: Ik heb ook niet zo erg veel meer te zeggen. Het
verhaal over het gesprek met het Rijk klinkt goed, maar we moeten het nog zien. We
wachten het af. De antwoorden op onze vragen waren duidelijk genoeg om in te stemmen
met de beide moties van de heer Olij die we nog niet ondertekend hadden. Wij zullen daar
dus voor stemmen. Ik wil nog één opmerking tegen de heer Herrema maken. Volgens mij
zijn er tot nu toe nog onvoldoende garanties voor het fietsverkeer. De zorgen die wij
daarbij hebben betreffen het feit dat voor alle andere partijen, het ov en het wegverkeer,
modaliteitseigenaren zijn die meeonderhandelen. De overheid is de enige die ervoor kan
zorgen dat het fietsverkeer, dat uitsluitend een plek krijgt in het stedenbouwkundig plan,
goed geregeld wordt. Dat vormde de basis voor ons amendement.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
De VVD is erg blij dat u zich zo voor het dok
uitgesproken hebt en dat u voor de publiek-private samenwerking gaat en de publiek-
publieke samenwerking slechts als een terugvaloptie beschouwt. Dat geeft ons en de
betrokken partijen vertrouwen. U doet het voorkomen alsof we slechts in het proces van
afronding zijn, maar komt u na de zomer niet terug met het resultaat van de
onderhandelingen? En kan het dan gebeuren dat een aantal aangenomen
amendementen of wijzigingen niet overgenomen zijn in het voorstel? Of dat er voor een
aantal voorstellen een financiële dekking van de gemeente moet komen? Wij blijven
moeite hebben met het gesplitste besluit dat voorligt en zijn er dus niet voor. Wij zijn ook
niet voor sociale woningen op het dok en niet voor het verminderen van parkeerplaatsen.
Wij zijn wel voor de Visie Zuidas en we wensen het college dan ook veel succes bij de
totstandkoming van een goede publiek-private samenwerking.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik heb nog twee opmerkingen. Het is de SP nog niet duidelijk
wat voor een stuk stad wij willen. Moet het allemaal top worden? Of wordt het een stuk
Amsterdam waar de top geaccommodeerd kan worden? Dat is volgens mij iets anders.
Het is mij dan ook nog niet helemaal duidelijk. Voor ons is het verkeer – vooral het
autoverkeer – een absolute bron van zorg. De wethouder noemt het dijkmodel een
stedenbouwkundig monstrum dat hij gaat temmen door het dok te realiseren, maar
misschien creëren we daarmee weer een verkeerskundig monstrum op de De Boelelaan.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
Dat probleem is voor mij nog steeds niet helemaal opgelost en ik ben er totaal niet gerust
op.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
De wethouder heeft het nodige gezegd over het
amendement over de sociale woningbouw. Bij nader inzien denk ik dat ik er verstandig
aan doe om het gewoon in te trekken. Ik heb mezelf vastgeredeneerd en trek het in. Ik
begrijp, wethouder, dat het amendement over de parkeerplaatsen het niet gaat halen,
maar ik handhaaf het wel. Ik vind het jammer dat u het niet steunt. Uw plan levert zoveel
parkeerdruk op dat ik het graag wil handhaven.
Het amendement over de Akropolis. Hoewel ik besef dat ik zelf al dicht tegen de
grens aan zit, schijn ik er niet genoeg verstand van te hebben en ben ik erop gewezen dat
er meer concepten zijn. Ik wil het amendement daarom op verzoek van de Partij van de
Arbeid iets aanpassen. Het lijkt mij een verstandige aanpassing. Daarmee gaat het niet
alleen over Akropolis. Ik neem aan dat het zo kan.
Tot slot mijn motie over private partijen. U hebt duidelijk gezegd dat u haar
overbodig vindt. Met uw bevestiging dat u langs deze lijnen te werk gaat, lijkt het mij
verstandig om uw raad te volgen en te accepteren dat ze overbodig is. Ik ben tevreden
met de manier waarop nu gewerkt wordt. Dat is verstandig. Ik ben iets minder sceptisch
dan de heer Olij en ben ervan overtuigd dat u in september 2008 met een goed antwoord
zult komen. Ik trek de motie daarom na uw uitleg in.
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 375), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De motie-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 317), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
63°
Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (woningen
voor ouderen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 313).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik beluisterde enige tegenstrijdigheid in het antwoord van de
wethouder. Aan het begin van zijn termijn zei hij tegen de heer Olij dat de onderneming
vrijheden gegeven moet worden om opbrengsten te kunnen maximaliseren. Dat geldt
kennelijk niet voor de sociale woningbouw of de parkeerplaatsen. Natuurlijk hebben we in
de commissie over de parkeerplaatsen gedebatteerd. U hebt toen gezegd dat we de
ruimte die vrijkomt anders kunnen gebruiken en dat dat ook weer bepaalde opbrengsten
oplevert. U hebt geen antwoord gegeven op mijn concrete vraag wat het gaat kosten. Ik
blijf zitten met de constatering dat we hier twee rekeningen gepresenteerd krijgen

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
waartegen we ‘ja’ moeten zeggen, terwijl we de kosten en risico’s van het totale project
nog niet kennen. Daarom handhaaf ik ook mijn amendement.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik dank alle fracties voor hun aanmoediging de
komende maanden. De VVD vraagt of de kans bestaat dat amendementen straks niet
gerealiseerd kunnen worden. Die kans bestaat, maar het college gaat zich ervoor inzetten
dat dit niet zal gebeuren. De kans dat er geld bijgelegd zal moeten worden, schat ik
minder groot, maar het is niet op voorhand uit te sluiten in het onderhandelingsproces.
Ook hiervoor geldt echter dat het college ervan uitgaat dat we het allemaal kunnen
realiseren in het nieuwe prospectus.
De SP vraagt wat voor soort milieu er komt. Dat vind ik heel erg lastig te zeggen.
Het gebied rondom de VU zal een heel ander gebied zijn dan het gebied op de kop van
de Zuidas bij het Van den Endetheater of het gebied in het Drentepark waar vooral
kantoren staan. U kunt er niet zo over praten. Het zal uiteindelijk een Amsterdams milieu
worden, maar met een meer internationale oriëntatie. Uw zorgen over de De Boelelaan
deelt het college. In verdere onderzoeken zullen we bekijken hoe we ervoor kunnen
zorgen dat de De Boelelaan goed over te steken is. Het middelste deel is trouwens veel
minder druk dan de beide uiteinden zoals u in de verkeersrapportage hebt kunnen zien.
Ik dank het CDA voor het intrekken van het amendement over de sociale
woningbouw. Ik neem aan dat u het voorstel van het college volgt om de module sociale
woningbouw ook te kopen, waarvoor ik u zeer erkentelijk ben. Uw amendement over
ouderenwoningen stuit bij ons niet op inhoudelijke bezwaren. D66 houdt voortdurend het
misverstand overeind dat sociale woningbouw de onderneming geld kost. Dat is niet zo en
dat weet u ook. Het verschil tussen de sociale grondprijs en de marktprijs wordt door de
gemeente bijgepast. Het kost ons geld, maar niet de onderneming. U zei net in uw
bijdrage dat het de onderneming geld zou kosten.
(De heer
MANUEL:
Dat zei ik niet. Althans, dat bedoelde ik niet te
zeggen. De onderneming zou wel meer winst kunnen behalen op die
plekken als er geen sociale woningbouw gerealiseerd wordt.)
Dan hebt u het echt niet begrepen. Dat is jammer. Het verschil tussen de
marktprijs en de sociale grondprijs wordt door de gemeente bijgepast. Voor de
onderneming verandert er niets. Die krijgt hetzelfde bedrag, of het nu voor een
marktwoning is of een sociale woning. Het kost de gemeente wel geld en u kunt dat
ervoor overhebben of niet, maar het kost de onderneming geen geld.
In de laatste commissievergadering is voortdurend gediscussieerd over de vraag
waarom er geen prijs te noemen is voor de parkeerplaatsen. Ik denk niet dat het
verstandig is dat allemaal op dit uur te gaan herhalen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik denk dat de reactie van mevrouw Van Pinxteren
duidelijk is. Het gaat om iets waar we zwaar de aandacht op moeten richten omdat wij dit
moeten regelen. We hebben overigens een heel actieve fietsersbond die volgens mij zeer
deskundig is op dit gebied en ons bij de les kan houden. Bij het verkeers- en vervoerplan
moet de fiets een zwaar accent krijgen en zeker niet vergeten worden.
De discussie wordt gesloten.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
De
VOORZITTER:
Er ligt een reeks amendementen en moties voor. Het is de
gewoonte dat we eerst de amendementen in stemming brengen en daarna de moties.
Gelet op het hybride karakter van een aantal van de amendementen en moties en gelet
op het feit dat ze elkaar niet weerspreken of uitsluiten, stel ik voor dat we ze in stemming
brengen in volgorde van indiening. Ik geef u per amendement of motie de gelegenheid tot
het afleggen van een stemverklaring. Dat werkt het vlotst denk ik.
Aan de orde is de stemming over de motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
299).
De motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 299) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
299) is aangenomen met de stemmen van de VVD en het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 300).
Het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 300) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 300) is aangenomen met de stemmen van de VVD en het CDA tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
301).
De motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 301) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
301) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 302).
Het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 302) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 302) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 303).
Het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 303) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 304).
Het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 304) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Olij c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 304) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 374).
De motie-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 374) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 374) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 305).
Het amendement-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 305) is aangenomen met de stemmen van de VVD tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 306).
Het amendement-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 306) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 307).
Het amendement-Van Pinxteren c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) wordt bij
zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Pinxteren c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 307) met algemene stemmen is aangenomen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
Aan de orde is de stemming over het amendement-Bakker (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 308).
Het amendement-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 308) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Bakker (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 308) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr.
309).
De motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309)
is verworpen met de stemmen van de SP voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 311).
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 311) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 311) is verworpen met de stemmen van D66, CDA en VVD voor.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 313).
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 313) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 313) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 314).
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 314) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 314) is aangenomen met de stemmen van GroenLinks tegen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 315).

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 315) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 315) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 316).
Het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad afd. 1, nr. 316) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van Drooge (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 316) met algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Manuel (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 318).
Het amendement-Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Manuel (Gemeenteblad afd.
1, nr. 318) is verworpen met de stemmen van D66 en de VVD voor.
Aan de orde is de stemming over de voordracht.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer
MANUEL
(stemverklaring): Wij vinden het onverantwoord om de
voordracht in de huidige vorm te aanvaarden. Wij vinden het ook een verkeerd signaal om
ertegen te stemmen. Als u de voordracht in stemming brengt, dan trekken wij ons even
terug.
De
VOORZITTER:
Die figuur kennen wij helaas niet.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma voor een
stemverklaring.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA
(stemverklaring): Wij zijn een groot voorstander
van de ontwikkeling van de Zuidas. Wij kunnen ons echter niet vinden in de voordracht die
voorligt. Wij zijn tegen het gesplitste besluit. Wij zijn wel voor de Visie Zuidas.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer
BAKKER
(stemverklaring): Losgekoppeld van de financiering denken wij
dat met een aantal moties en amendementen dat vanavond is aangenomen de visie, want
het is een visie volgens mij, zich ontwikkelt in een richting waarin de SP zich eventueel
zou kunnen vinden. Wij stemmen daarom in met de visie.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de voordracht is aangenomen met de stemmen
van de PvdA, SP, GroenLinks en het CDA voor.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 269 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen-Olij c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 300, nr. 302, nr. 303, nr. 304), de amendementen-Van
Pinxteren c.s. (nr. 305, nr. 306, nr. 307), het amendement-Bakker (nr. 308) en de
amendementen-Van Drooge (nr. 313, nr. 314, nr. 315, nr. 316) aangebrachte wijzigingen
en met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Manuel, Buurma-
Haitsma en Bakker.
32
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders inzake school Kop
Java (Gemeenteblad afd. 1, nr. 285).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olij.
De heer
OLIJ:
Het is een beetje laat en dat is heel vervelend voor dit onderwerp.
Het is namelijk een emotioneel beladen onderwerp, zowel in mijn fractie als in de
samenleving. We hebben dat ook gemerkt in de discussie in de commissie op donderdag
19 juni 2008. Ik ga hier niet de hele geschiedenis herhalen. Daar is het te laat voor en het
heeft ook niet zoveel zin. De gang van zaken is niet fraai. Het heeft ook niet meer zoveel
zin om de schuldigen daaraan te gaan zoeken. Het is beter om te bekijken welke
oplossingen er gevonden zijn. Mijn fractie is van mening dat de uiteindelijke oplossing van
het college om tijdelijk een schoolgebouw op de strook van de Kop Java neer te zetten en
in de tussentijd een definitieve school te bouwen op de plek waar de school nu ook staat
en er een hotel of woningen of iets anders bovenop te bouwen, goed is. Dat moet de
komende tijd beslist worden. Het programma in de tijdelijke situatie is gelijk aan het
programma dat men dacht te krijgen. Dat is een uniek aanbod, ik blijf het herhalen.
Zestien lokalen voor tachtig leerlingen, een sporthal en een kinderdagverblijf is niet zo
slecht. Het zit er allemaal in. Mijn fractie vindt dit een goede oplossing. Daarbij is wel van
belang dat de planning gehaald wordt. We moeten daar scherp op letten. We moeten ook
niet langer gaan zoeken naar de mogelijkheid om al dan niet een hotel met de school te
combineren. Daar moeten we niet te veel tijd aan besteden. We moeten ervoor zorgen dat
de tijdelijke voorziening een goede schoolvoorziening is waar de kinderen goed onderwijs
kunnen krijgen. Hoe pijnlijk dit ook allemaal is, ik denk dat we uiteindelijk zowel voor de
tijdelijke situatie als voor de definitieve situatie een goede oplossing gevonden hebben.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ook ik zal de discussie uit de commissie niet herhalen of
overdoen. De winst voor de ouders van de kinderen van de Kleine Kapitein is dat het
college voorstelt om toch een permanente school op het Java-eiland te bouwen.
Weliswaar niet op de strook maar in de driehoek en te integreren in een hotel of eventueel
in woningen. Het gaat nu om de levensvatbaarheid van de school in zijn huidige vorm. Het

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
is een kleine school met 77 leerlingen die al een hele tijd in een voorlopige bebouwing
zitten, in containers. Het gaat eigenlijk om een overbruggingsperiode op de strook. Daar
zal een voorziening getroffen worden. Wij hebben in de commissie voorgesteld om die
voorziening in het havenloodsgebouw onder te brengen. Dat is weliswaar een permanent
gebouw, maar demontabel en dus nog een keer elders te gebruiken. We zouden daartoe
een kostenvergelijking krijgen. Die hebben we eigenlijk niet gehad, wel een beknopte,
globale kostenvergelijking waaruit zou moeten blijken dat de keuze voor het
havenloodsgebouw veel duurder is. Een aantal facetten is daarbij volgens ons niet
betrokken. De planning en de haalbaarheid daarvan van de nieuwe school in het hotel. Ik
heb zelf zes, zeven jaar geleden nog lesgegeven op het Pieter Nieuwland College bij het
Amstelstation. Daar waren ook plannen om de school te integreren in een hotel. Dat is tot
op de dag van vandaag niet gelukt. Een hotel en een school in één gebouw kan heel
complex zijn. Ik wil daarom nog steeds pleiten voor een permanent gebouw dat te
verplaatsen is op de tijdelijke locatie. Ik zal daarvoor een motie indienen waarin het
college verzocht wordt om tijdens het reces nog eens goed naar de kosten te kijken en
misschien aan de hand daarvan hiervoor te kiezen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
64°
Motie van het raadslid Manuel inzake definitieve locatie school Kop Java
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 298).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
De VVD is benieuwd naar de reactie van de
wethouder op deze motie. Wij denken dat het een stuk duurder is om dat permanente,
verplaatsbare gebouw neer te zetten. In de commissie vonden wij dit een goede optie,
maar vanwege de kosten zijn we toch voor het voorstel van het college. Net als de andere
partijen vragen wij ook aandacht voor de tijdige oplevering van het nu geplande
permanente schoolgebouw. Wij vinden het niet acceptabel als er onder tijdsdruk
woningen in plaats van een hotel op die plek gebouwd worden. Wij hopen heel erg dat de
wethouder dat niet toe zal staan. Wij vinden het van groot belang dat dit unieke stuk stad
allure uitstraalt.
(Mevrouw
VAN DOORNINCK:
U zegt dat de planning geen vertraging
mag oplopen en dat het gebouw niet pas na 2013 mag worden neergezet
en het moet een hotel worden. Als uit het onderzoek naar voren komt dat
we niet op tijd kunnen gaan bouwen en dat we niet op tijd iemand kunnen
vinden die op die plek een hotel wil beginnen onder de voorwaarde dat er
een school komt, waar kiest u dan voor? Kiest u dan voor de planning en
een school in 2013 zoals we de ouders en het stadsdeel beloofd hebben?
Of kiest u dan toch voor het hotel en moet de school maar even
wachten?)
Het is natuurlijk belangrijk dat er een goed schoolgebouw komt. Als er geen hotel
komt, denk ik dat de wethouder met een ander voorstel moet komen. Het bouwen van
woningen op die plek zien wij helemaal niet zitten. Wij gaan er ook van uit dat het een
groot evenemententerrein wordt en het lijkt mij zeer ongepast om er woningen neer te
zetten met alle gevolgen van dien.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
(De heer
MANUEL:
Ik heb twee vragen voor mevrouw Buurma-Haitsma.
Bent u het met mij eens dat de kostenvergelijkingen die wij hebben
gekregen voor de school die het college daar wil hebben en het
havenloodsgebouw heel summier zijn en weinig met financiële gegevens
zijn onderbouwd? U zegt ook dat het uiteindelijk een school met allure
moet worden. U zult het echter met mij eens zijn dat deze allure nu al
enigszins vorm moet krijgen omdat we anders te maken krijgen met de
enigszins primitieve tijdelijke bebouwing. En bent u het met me eens dat
die overbruggingsperiode best eens langer kan duren dan wij hopen en
het havenloodsgebouw allure zal geven aan die tijdelijke periode?)
Ik heb dit in de commissie ook gezegd, maar ik heb ook gezegd dat duidelijk moet
zijn wat de financiële gevolgen daarvan zijn. Als blijkt dat het permanente, verplaatsbare
gebouw veel duurder is, dan denk ik dat we toch moeten kiezen voor de optie van het
college. Die kost ook al veel geld.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
In een persbericht sprak mevrouw Elatik van stadsdeel
Zeeburg van een onacceptabele vertraging. We zullen wel zien waar dat toe leidt. Wij
vinden dat niet. Wij vinden het een goede oplossing. We zijn blij dat er een school komt
en dat de strook onbebouwd blijft en dat het dappere raadsbesluit dat we indertijd hebben
genomen in stand blijft. Lof daarvoor aan het college. Wij blijven problemen houden met
de gang van zaken, maar ook met de manier waarop met het Rijk is gesproken over het
permanente karakter van de school. Het is in de commissie ook al even aan de orde
geweest: ook rijksgeld is geld van de Nederlandse belastingbetaler en daar moeten we
verstandig en duurzaam mee omgaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevrouw
VAN DOORNINCK:
Ik heb niet veel meer toe te voegen aan datgene
wat al gezegd is over de treurige manier waarop dit allemaal gegaan is, vooral natuurlijk
voor de school, de ouders en de kinderen. Complimenten aan het college voor de manier
waarop het de best denkbare oplossing van deze treurige zaak heeft gevonden. De
school krijgt een goede tijdelijke vestiging waarin alle programmaonderdelen zijn
opgenomen en na vijf jaar volgens mij een prachtige definitieve vestiging op een heel
mooie locatie. Bovendien behouden we de kop van het Java-eiland. Het is wel van belang
dat de school in 2013 wordt opgeleverd en dat het permanente gebouw er staat. Ik ga
ervan uit dat de wethouder deze noodzaak ook voelt en dat hij alle inspanningen daarvoor
zal doen. De school moet er voor ons gewoon in 2013 staan, met een hotel of met
woningen. Misschien heeft de wethouder ook nog een heel ander plan zoals mevrouw
Buurma-Haitsma zei. De school moet er komen, wat er ook nog meer bij komt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Gezien het uur van de dag en de uitgebreide
discussie in de commissie wil ik hier niet heel uitgebreid ingaan op de vraag waarom dit
vreselijk is. Het college heeft hiermee geworsteld en is uiteindelijk op deze oplossing
uitgekomen. Het is de minst slechte die voorlag. Ik ben blij dat een groot deel van de raad
ons daarin steunt. Wij zullen alles op alles zetten om de planning te realiseren. In

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
39
december 2008 komt er nog een stuk waaruit duidelijk moet worden of het mogelijk is om
het hotel te realiseren. Dat heeft onze absolute voorkeur. Mocht dat niet mogelijk zijn, dan
beschouw ik de short stay als beste optie. Ik kan de bezwaren die mevrouw Buurma-
Haitsma aandroeg wel begrijpen. D66 wil het gebouw van SeARCH daar tijdelijk
neerzetten. Het klopt dat u een globale kostenvergelijking gekregen hebt. Dat had een
beetje te maken met de tijd. Voor het college is het op basis van deze globale
kostenvergelijking duidelijk dat de oplossing die D66 voor staat echt veel duurder is. Wij
vinden het nu al heel erg duur en daarom willen we dat niet doen. In de woorden van de
heer Bakker zat de suggestie dat het Rijk min of meer is voorgelogen. Dat wil ik
tegenspreken. Toen wij zelf hadden besloten het gebouw weer af te breken, was dat
geheel voor eigen risico en voor eigen kosten. Het Rijk is dus niet om de tuin geleid.
(De heer
BAKKER:
Is dit een goede besteding van belastinggeld? Dat is
de vraag. Geld voor een school die maar een beperkte tijd gebruikt wordt.
Dat is niet de manier waarop je met belastingcenten moet omgaan.)
We hebben nooit de discussie kunnen voeren over de vraag of je daar een
voorziening wilt neerzetten voor een periode van vijftien jaar en het in die periode ook
afschrijft omdat het gebouw daarna leeg moet zijn. Wij hebben een andere inschatting
gemaakt. Je kunt vinden dat het geen verspilling van overheidsgeld is. Dat is een beetje
het standpunt van het stadsdeel en het is niet gezegd dat het daarmee het Rijk om de tuin
heeft geleid. Die suggestie zit wel een beetje in uw woorden. Je weegt af of je dit ervoor
overhebt of niet.
(De heer
MANUEL:
De wethouder heeft niet op de motie gereageerd,
maar ik begrijp uit zijn woorden dat hij de motie ontraadt.)
Dat klopt.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr.
298).
De motie-Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 298) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Manuel (Gemeenteblad afd. 1, nr.
298) is verworpen met de stemmen van D66 voor.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer
MANUEL
(stemverklaring): Wij gaan niet akkoord met de voordracht. Wij
zijn blij dat het uiteindelijk de bedoeling is dat er een permanente school komt, maar wij
vinden de oplossing die voor de tussenliggende periode gekozen is onvoldoende
onderbouwd. Wij zullen tegen de voordracht stemmen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 285 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Manuel.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
28
Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 20 mei 2008 op
de motie van het raadslid mevrouw Willemse c.s. inzake meerjarenafspraken
marktpartijen over de bouw van marktwoningen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 272).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
Het preadvies heeft erg lang op zich laten
wachten. De VVD vindt dat de motie nog steeds niet volledig is uitgewerkt. De meeste
ontwikkelrechten voor bouwlocaties zijn al vergeven voor deze periode, met name aan
corporaties die over aanzienlijke grondposities in Amsterdam beschikken. Het college
zegt echter over te willen gaan tot nieuwe meerjarenafspraken met beleggers voor
middeldure huurwoningen. De VVD wil erop wijzen dat vooral de behoefte aan middeldure
koopwoningen in de stad erg groot is. Het college wil nader onderzoeken wat er voor dit
segment mogelijk is in samenwerking met ontwikkelaars. Kan de wethouder zeggen
wanneer wij hier meer informatie over krijgen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olij.
De heer
OLIJ:
Wij kunnen instemmen met het preadvies. Wij hadden gehoopt dat
er iets meer uit zou komen, maar het college heeft ons ervan overtuigd dat zijn voorstel de
beste werkwijze is en dat ons idee contraproductief zou zijn. Wij zijn daarom tevreden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
In het begin heeft het een beetje lang geduurd,
maar daarvoor heb ik al eerder in de commissie excuses gemaakt. We hebben dit zeer
serieus onderzocht en onze conclusie is dat het verstandiger is om per plek te bekijken
wat de verstandigste strategie is. Dat hebben we hier opgeschreven. Het betekent ook dat
het volgens mij niet verstandig is om voor één aspect met partijen afspraken te maken
over ontwikkelrechten. Dat willen we ook niet doen. Ook in een ander verband heb ik u
gezegd dat ik veel terughoudender met ontwikkelrechten wil omspringen. De conclusie
van deze voordracht staat voor ons overeind. Het lijkt voor ons het verstandigst om in de
toekomst op deze manier verder te werken.
(Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
Kan de wethouder zeggen hoe het
aandeel van het middensegment koopwoningen in die afspraken vorm
kan krijgen?)
Het gaat niet zozeer over ontwikkelrechten, maar over datgene wat we per
bouwenvelop concreet kunnen maken. In de plannen die gemaakt worden, kunnen we
daarvoor doelstellingen opnemen, net zoals we nu doelstellingen hebben voor sociale
woningbouw. Dat is de plaats om dit te regelen. Verder moeten we afwachten welke
marktpartijen onder deze condities dergelijke woningen willen bouwen.
De discussie wordt gesloten.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 272 van afd. 1 van het Gemeenteblad.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
30
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2008 tot
kennisneming van het meerjareninvesteringsplan van het vereveningsfonds en
vaststelling van wijzigingen in de dekking van de proceskosten (Gemeenteblad afd. 1, nr.
274).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olij.
De heer
OLIJ:
Mede op mijn verzoek hebben we in de raadscommissie hierover
twee keer gesproken. Naarmate we er langer over praten, vindt mijn fractie dit een steeds
briljanter voorstel. We hebben het twee keer besproken omdat na de eerste keer iedereen
in de commissie ervoor was. Daarna ontstond er in de pers enig rumoer van de kant van
de VVD, vooral van de heer Flos, dat links hier de boel aan het verjubelen was en
onverantwoord bezig zou zijn. In de commissie hadden wij het niet zo begrepen en
daarom hebben we het nog een keer besproken. We hebben een uitvoerige toelichting
gekregen en iedereen was er toen voor. Het op deze manier bepalen van de
investeringsruimte is veel beter dan we in het verleden hebben gedaan. Ik hoor graag van
de andere collega’s of ze dit standpunt delen.
(De
VOORZITTER:
Daar ben ik ook benieuwd naar.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
In de commissievergadering heeft de VVD
gezegd dat er voorzichtig omgegaan moet worden met financiële risico’s en dat
beheersing daarvan van groot belang is. De effecten van deze nieuwe systematiek van
risicobeheersing moeten nog blijken. Wij zijn daarom niet voor het al uitgeven van de
nieuwe investeringsruimte omdat we in het recente verleden enorme tekorten in het
vereveningsfonds hebben gehad. Ook volgens het ACAM-rapport is dit de eerste keer dat
het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam dit nieuwe model hanteert en dat het als
gevolg daarvan zich niet kan baseren op eerder opgedane ervaringen die de
betrouwbaarheid verhogen. In de MIP-notitie is opgenomen dat verschillende risico’s niet
worden gekwantificeerd en dat het managen daarvan een doorslaggevende rol speelt. De
VVD is kortom voor deze nieuwe systematiek van risicobeheersing, maar is zeer
terughoudend bij het uitgeven van opbrengsten in de toekomst.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik begrijp uit de bijdrage van de VVD dat zij
eerdere woorden in de krant over boekhoudtrucs terugneemt. Klopt dat? Dat zou namelijk
wel prettig zijn. Ik vind het een beetje flauw om zoiets in de krant te roepen over iets
waarvan u volgens mij niet precies hebt begrepen waar het over gaat, mijnheer Flos. U
deed dat namelijk, maar wie zwijgt, stemt toe zullen we maar zeggen.
(De heer
FLOS:
U mag uit het stemgedrag van de VVD afleiden wat wij
vinden. Als u daarmee constateert dat mijn uitspraak voorbarig is, dan
mag u die conclusie trekken.)
Ik denk dat deze systematiek een hele verbetering is voor het risicomanagement
in het vereveningsfonds. De heer Olij heeft het net ook al gezegd. Met deze voordracht,
mevrouw Buurma-Haitsma, nemen wij geen beslissing over de besteding van deze
bestedingsruimte. We nemen kennis van het feit dat daarvoor ergens anders voorstellen

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
worden gedaan. Hier doen we dat niet. U kunt daarom gewoon met deze voordracht
instemmen.
De discussie wordt gesloten.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 274 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008 tot
wijziging van de Verordening op de Wet op de sociale werkvoorziening (invoering
persoonsgebonden budget bij begeleid werken Wet sociale werkvoorziening)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 260).
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2008 tot
wijziging van de Verordening op de Wet sociale werkvoorziening (invoering
cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 261).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Ik zal het niet al te lang maken, want ik denk dat we
allemaal naar huis willen. Vanaf 1 januari 2008 is de gemeente verantwoordelijk voor de
Wet sociale werkvoorziening en voor 1 juli 2008 moet de gemeente een verordening op
de sociale werkvoorziening vastgesteld hebben. Het is maar een verordening, maar we
moeten nog maar afwachten hoeveel mensen gebruik zullen maken van de mogelijkheid
tot een persoonsgebonden budget. Het is een nieuwe mogelijkheid en mede vanwege het
experimentele karakter moeten we er zorgvuldig mee omgaan. In de verordening zit voor
ons een aantal pijnpunten. Ik wacht daarom eerst de antwoorden van de wethouder af en
zal daarna besluiten welke amendementen wij alsnog zullen indienen. Allereerst de
administratieve lasten voor de werkgever. In de verordening die nu voorligt, moet de
werkgever als hij iemand met een pgb vanuit de sociale werkvoorziening in dienst heeft
genomen, binnen acht weken na afloop van het jaar een aparte accountantsverklaring
overhandigen om aan te tonen dat hij de betreffende persoon ook werkelijk in dienst heeft
gehad en voor hoeveel uren. Uit Den Haag komt steeds vaker de roep om het voor
werkgevers zo simpel mogelijk te maken om iemand met een beperking in dienst te
nemen. Dit lijkt ons eerder een lastenverzwaring dan een lastenbeperking. Ik wil van de
wethouder weten of hij het met ons eens is dat de lastendruk voor de werkgever zo laag
mogelijk moet zijn.
Op de tweede plaats zijn er financiële risico’s bij een pgb als er in de verordening
geen clausule wordt toegevoegd over het tegengaan van staatssteun. Deze clausule staat
ook in de re-integratieverordening van de WWB en zou dus ook hier op zijn plaats zijn. Ik
wil graag van de wethouder weten wat hij daarvan vindt en of hij bereid is zo’n clausule
alsnog toe te voegen. Ons grootste pijnpunt lag bij de deskundigheid van de
bloedverwanten of andere personen met wie de WSW-geïndiceerde een sterke
vertrouwensband heeft. Waarom? Ik zie een soort cowboyscenario met commerciële re-
integratiebedrijven die hun slag zullen slaan, een WSW-geïndiceerde aanspreken en
zeggen: zal ik voor u een pgb aanvragen, dan gaan wij fijn een baan zoeken? Ik weet dat

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
het waarschijnlijk een raar scenario is en ook niet vaak zal voorkomen. Ik ben echter niet
helemaal gerustgesteld door de manier waarop nu in de verordening staat dat wij er echt
voor zorgen dat dit scenario inderdaad een doemscenario is dat nooit werkelijkheid zal
worden. Ik wil daarom aan de wethouder vragen of hij mij gerust kan stellen over de
manier waarop wij dat zullen toetsen.
Er bestaat een mogelijkheid voor een extra vergoeding voor de kosten van extra
woon-werkverkeer voor de WSW-geïndiceerde zelf die betaald wordt uit het budget voor
het persoonsgebonden budget. Als deze kosten namelijk hoger zijn dan het bedrag waar
de geïndiceerde recht op heeft op grond van de cao, dan zou dit uit het
persoonsgebonden budget betaald kunnen worden. Ik wil graag weten hoe de wethouder
hierover denkt. In de verordening staat dat de persoon over wie het gaat niet in dienst
mag treden bij de zorginstelling waarvan hij zorg ontvangt. In de verordening staat niet
duidelijk of het om intramurale zorg gaat – waar de persoon woont – of dat de persoon
bijvoorbeeld straks een uurtje thuishulp van Cordaan krijgt en vervolgens als hoofd P&O
bij Cordaan in dienst kan treden. Dat kan dan niet, omdat hij een uur zorg van Cordaan
krijgt. Het is maar een voorbeeld. In de wet staat ook dat iemand vrijelijk mag kiezen waar
hij wil werken. Volgens ons kan dit dus niet in de verordening staan en ik wil weten of de
wethouder bereid is om dit artikel te schrappen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL:
Dank u wel, mevrouw Van der Pligt. Ik stel het zeer op prijs
dat u zorgvuldig oog hebt gehad voor deze misschien wat technische zaken. Ze zijn
echter erg belangrijk voor een goede uitvoering van het pgb binnen de WSW. U hebt een
aantal vragen gesteld waar ik kort op in probeer te gaan zonder dat het al te technisch
wordt. Dat is ook ter bescherming van mezelf, want soms wordt het wel erg technisch.
Op de eerste plaats de kwestie van de accountantsverklaring. Die zou mogelijk
meer lastendruk voor de werkgever kunnen opleveren. Ik denk dat we dit even in de
praktijk moeten aanzien. We vragen over een heleboel zaken aan de werkgever al
accountantsverklaringen, bijvoorbeeld op het gebied van identiteitsverklaringen en het
UWV. Wij hebben de indruk dat dit op dit moment niet veel problemen zal opleveren. We
kunnen ons voorstellen dat heel kleine werkgevers daarmee in de problemen zouden
kunnen komen. Voor ons is dat op dit moment geen aanleiding om de
accountantsverklaring te schrappen en genoegen te nemen met een algemene verklaring.
Ik wil even de praktijk afwachten.
(Mevrouw
HOOGERWERF:
Wat verstaat u onder een kleine werkgever?
Een organisatie met vijfhonderd mensen?)
Nee, dan praat ik echt over een werkgever die een paar mensen in dienst heeft en
behoorlijk tegen allerlei regels en lasten op kan kijken. Ik denk zelf dat het erg mee zal
vallen, maar laten we de praktijk maar even kritisch bekijken.
Als tweede noemt u de kwestie van de staatssteun. U bent in feite bang dat wij
tegen de Europese regels op dat gebied zouden ingaan en een vorm van ongewenste
staatssteun zouden verlenen als we over loonkostensubsidie praten. Wij denken dat dit
wel meevalt. Het gaat om een keuze voor een persoonsgebonden budget die voor elke
werkgever open staat en niet alleen voor bepaalde werkgevers. Daarnaast is er sprake
van een geobjectiveerde maatstaf. Wij denken dat er een goede selectie aan vooraf kan
gaan. Daarnaast is de steun van 60% – dat noemde u niet, maar speelt mogelijk ook een
rol – bij de WSW niet van toepassing. Als u dat alles bij elkaar optelt, dan moet u volgens
ons constateren dat we daarmee geen problemen krijgen. Mocht dat onverhoopt toch het

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
geval zijn, dan kunnen we daarvoor alsnog een verklaring opnemen in deze verordening,
maar volgens ons is het helemaal niet nodig. Wat niet nodig is, moet je volgens ons ook
niet doen.
Uw derde opmerking was voor u heel belangrijk zei u. Dit gaat over de jobcoach
en de vertrouwenspersoon. Er zou sprake kunnen zijn van situaties waarin misbruik wordt
gemaakt. U zegt dat u alleen maar een voorbeeld gaf, maar dat het zou kunnen
gebeuren. Wij weten allebei goed genoeg dat er vervelende dingen zijn gebeurd met pgb-
budgetten en intermediaire clubs die zich voor van alles en nog wat uitgaven. Ik wil
voorstellen dat wij Pantar vragen om de taak op zich te nemen om dit te onderzoeken en
tussenpersonen te selecteren. Wij denken dat het aantal gevallen waarin misbruik zou
kunnen plaatsvinden zo klein is dat we dat op deze manier kunnen voorkomen. Mocht dat
niet zo zijn, dan komen we daar op tijd op terug. Pantar moet hierin een rol spelen.
Als vierde vraagt u naar de mogelijkheid van een bijdrage in de vervoerskosten. U
vraagt in feite of dit alsnog opgenomen kan worden. Wij staan daar op zichzelf
sympathiek tegenover. De wet voorziet hier niet in, dus dit zou iets extra’s zijn. Wij willen
in eerste instantie bezien hoe de kosten zich ontwikkelen. Als er binnen het pgb ruimte is,
kunnen we overwegen de vervoerskosten toch op te nemen. Er volgt nog nader
onderzoek hiernaar en we zullen erop terugkomen bij de evaluatie van deze regeling over
een jaar. Uw laatste opmerking ging over de zorginstelling. De werkgever is niet dezelfde
als degene die de geïndiceerde zorg verleent. We willen voorkomen dat er stapeling van
subsidies binnen één organisatie plaatsvindt. U geeft een voorbeeld van een grote
organisatie die een klein beetje zorg verleent en tegelijkertijd de betreffende persoon in
dienst heeft. Persoonlijk denk ik dat dit niet zo heel vaak zal voorkomen. We willen echter
een situatie waarbij er een scheiding is tussen degene die de zorg aanbiedt en degene
die het werk verschaft. Ik denk dat Pantar ook bij de uitvoering hierop moet toezien. Ik zou
vooralsnog willen ontraden om hiervoor een aparte regel af te spreken. De werknemer
kan kiezen; dat recht heeft hij. De subsidiënt kan voorwaarden stellen en mag dat ook
doen. Ik denk dat we het keuzerecht van de werknemer niet aantasten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Ik ben door de wethouder op een heleboel punten
gerustgesteld. Over de bijdrage voor het woon-werkverkeer zegt u dat u er bij de evaluatie
op terugkomt als er mensen om vragen. U wilt dit dan mogelijk maken. Daar ga ik mee
akkoord. Dat geldt ook voor de rol van Pantar om te oordelen bij bloedverwanten of
kennissen van WSW-geïndiceerden. Bij mijn vraag over de lastendruk van werkgevers
praat u over een algemene verklaring. Dat bedoelde ik niet. Het gaat om de aangifte aan
de fiscus. Ik heb daarvoor een amendement dat ik graag handhaaf. Een aparte
accountantsverklaring kan een werkgever weer extra geld kosten. Ik heb ook nog een
amendement over een woord dat verkeerd in de verordening staat. Ik geloof dat de
wethouder het daar ook mee eens was, maar ik wil het toch in de verordening opgenomen
hebben zodat we er geen misverstand over krijgen. U zegt ten slotte dat de zorginstelling
niet ook de werkgever mag zijn zoals nu ook in de verordening staat. U zegt dat Pantar op
de naleving ervan gaat toezien, maar er valt niets toe te zien op de naleving. Ik neem
Cordaan even als voorbeeld. Dat is een heel grote zorginstelling die bijvoorbeeld
gezinsvervangende tehuizen heeft waar een aantal cliënten woont met een WSW-
indicatie. Ze beschikt ook over veel bejaardentehuizen waarvan ik weet dat het plekken
zijn waar mensen vanuit de WSW tewerk worden gesteld en een baan in de keuken of in
de verzorging krijgen. Zij zouden daar niet kunnen werken, hoewel het om een heel

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
andere instelling – een bejaardentehuis – gaat, omdat zij toevallig ook in een huis van
Cordaan wonen. Zij kunnen dus geen baan met een pgb krijgen, omdat wij in de
verordening hebben opgenomen dat het niet mag. Ik wil dit uit de verordening halen. Of
we moeten het beter omschrijven. Ik denk ook niet dat er sprake is van stapeling van
subsidies. De ene subsidie is bedoeld om iemand te verzorgen en de andere is in feite
bedoeld om iemand een baan aan te bieden. Daaruit moeten de werkgeverslasten et
cetera betaald worden. Er is dus geen sprake van stapeling van subsidie en ik wil
daarover toch een amendement indienen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
65°
Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet
sociale werkvoorziening (accountantsverklaring) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 319).
66°
Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet
sociale werkvoorziening (art. 2.1.5 plaats in plaats van plaatsing) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 320).
67°
Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet
sociale werkvoorziening (vervallen art. 3.3, lid 2) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 321).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL:
Ik zal even kort reageren op de amendementen. Ik ben blij
dat een paar zaken in elk geval verduidelijkt zijn en dat u geen aanleiding ziet daarvoor
amendementen in te dienen.
(De heer
VAN ’T WOUT:
Ik vind het erg lastig om met de wethouder mee
te denken als we de tekst van het amendement niet hebben. Ik wil
voorstellen even te wachten totdat we de tekst hebben. Misschien kunnen
we dan nog reageren op datgene wat u zegt.)
(De
VOORZITTER:
Dat is lastig, want dan moeten we drie minuten
schorsen.)
(Mevrouw
HOOGERWERF:
Het gaat hier om onderwerpen die
werkgevers aangaan. Ik vind dat we zorgvuldig moeten blijven
beraadslagen, ook al is het laat. Ik stel daarom ook voor om heel even te
wachten.)
(De
VOORZITTER:
Het belang van dit onderwerp staat absoluut niet ter
discussie. Ik wil dit punt graag even afhandelen.)
(De heer
VAN DER BURG:
We maken toch afspraken tot hoe laat de
vergadering duurt?)
(De
VOORZITTER:
We hebben de gewoonte om een punt af te ronden.
Als de meerderheid van de raad anders wil, dan volgen we dat, maar het
lijkt me verstandig dit even af te ronden.)
De verdere behandeling van de punten
15
en
16
wordt even aangehouden.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering om 23.07 uur.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
INDEX
260 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008 tot
wijziging van de Verordening op de Wet op de sociale werkvoorziening (invoering
persoonsgebonden budget bij begeleid werken Wet sociale werkvoorziening).............41
261 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 3 juni 2008 tot
wijziging van de Verordening op de Wet sociale werkvoorziening (invoering
cliëntenparticipatie Wet sociale werkvoorziening) ..........................................................42
269 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 4 maart 2008
inzake Visie Zuidas en stedenbouwkundige aspecten 11 juni 2008: Definitieve
standpuntbepaling Zuidas.................................................................................................1
272 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 20 mei 2008 op de
motie van het raadslid mevrouw Willemse c.s. inzake meerjarenafspraken marktpartijen
over de bouw van marktwoningen ..................................................................................39
274 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2008 tot
kennisneming van het meerjareninvesteringsplan van het vereveningsfonds en
vaststelling van wijzigingen in de dekking van de proceskosten....................................40
285 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders inzake school Kop
Java.................................................................................................................................36
298 Motie van het raadslid Manuel inzake definitieve locatie school Kop Java...............37
299 Motie van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (onderzoek overheids-nv) ..........2
300 Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (maximaal aantal
vierkante meters) ..............................................................................................................3
301 Motie van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (projectbesluiten)........................4
302 Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (tram en bus) .................4
303 Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (Strawinskylaan)............5
304 Amendement van het raadslid Olij c.s. inzake Visie Zuidas (sportvelden)..................5
305 Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas (plinten) ........7
306 Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas (gebiedsregie)
..........................................................................................................................................8
307 Amendement van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas
(fietsvoorzieningen)...........................................................................................................8
308 Amendement van het raadslid Bakker inzake Visie Zuidas (transformatie en
differentiatie gebouwen)..................................................................................................11
309 Motie van het raadslid Bakker inzake Visie Zuidas (publiek-publieke samenwerking)
........................................................................................................................................11
310 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (sociale
woningebouw).................................................................................................................14
311 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (aantal
parkeerplaatsen) .............................................................................................................14
313 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (woningen voor
ouderen)..........................................................................................................................30
314 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (parkeergarages) .14
315 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (infopunt)..............14
316 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (ontsluiten
Irenegracht).....................................................................................................................14
317 Motie van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (private partijen)................15
318 Amendement van het raadslid Manuel inzake Visie Zuidas (sociale huurwoningen en
parkeerplaatsen) .............................................................................................................16

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
319 Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet sociale
werkvoorziening (accountantsverklaring) .......................................................................44
320 Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet sociale
werkvoorziening (art. 2.1.5 plaats in plaats van plaatsing).............................................45
321 Amendement van het raadslid Van der Pligt inzake Verordening Wet sociale
werkvoorziening (vervallen art. 3.3 lid 2) ........................................................................45
374 Motie van het raadslid Van Pinxteren c.s. inzake Visie Zuidas (herziening elke vijf
jaar) ...................................................................................................................................7
375 Amendement van het raadslid Van Drooge inzake Visie Zuidas (Akropolis)............14