Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum
4 juni 2008
Publicatiedatum
20 juni 2008
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 4 JUNI 2008.
Aanwezig
: de leden de heer Bakker (SP), mevrouw Bergervoet (PvdA), mevrouw
Boelhouwer (SP), mevrouw Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevrouw Buurma-
Haitsma (VVD), mevrouw Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA), de heer Flos
(VVD) (vanaf 14.30 uur), mevrouw Van der Garde (PvdA), mevrouw Gazic (PvdA), de
heer Geurts (GL), de heer De Goede (GL), mevrouw Graumans (PvdA), mevrouw
Hoogerwerf (D66), de heer Ivens (SP), de heer Limmen (CDA), mevrouw Logtenberg
(PvdA), de heer Mahdi (PvdA), mevrouw Mahrach (PvdA), de heer Manuel (D66),
mevrouw Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevrouw Meijer (SP), de heer
Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), de heer Olij (PvdA), mevrouw Ornstein (VVD),
mevrouw Van Pinxteren (GL), mevrouw Van der Pligt (SP), mevrouw Riem Vis (PvdA), de
heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevrouw Sargentini (GL), de heer Straub
(PvdA), mevrouw Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer Verweij (VVD), mevrouw
Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van ’t Wout (VVD).
Afwezig
: de leden mevrouw Alberts (SP), mevrouw Burke (PvdA), mevrouw
Kaplan (PvdA), de heer De Wolf (PvdA).
Aanwezig:
de wethouders de heer Asscher (Financiën, Economische Zaken,
Onderwijs, Jeugdzaken en Grotestedenbeleid), mevrouw Gehrels (Kunst en Cultuur,
Lokale Media, Sport en Recreatie, Bedrijven, Deelnemingen en Inkoop), de heer Herrema
(Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten),
de heer Ossel (Zee- en Luchthaven, Armoede, Werk en Inkomen en Diversiteit), de heer
Van Poelgeest (Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT), mevrouw Vos
(Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare Ruimte en Groen).
Afwezig:
geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 4 juni 2008
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevrouw mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.07 uur.
De
VOORZITTER:
Ik open de vergadering van de gemeenteraad van Amsterdam.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
2
1
Mededelingen.
De
VOORZITTER:
Ik deel u mee dat er bericht van verhindering is van de heer
De Wolf, mevrouw Burke, mevrouw Kaplan en mevrouw Alberts. Wethouder Gehrels komt
iets later in verband met de jaarvergadering van de VNG die zij bijgewoond heeft. Zij is op
weg hierheen. Verder deel ik u mee dat er sprake zal zijn van een middagzitting.
2
Notulen van de raadsvergadering van 14 mei 2008.
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor, eerst na te gaan welke agendapunten zonder
discussie en hoofdelijke stemming kunnen worden afgedaan.
5
Mondeling vragenuurtje.
Dit punt wordt even aangehouden.
5A
Interpellatie van het raadslid mevrouw Ulichki van dinsdag 3 juni 2008 inzake
leerplichtactie in stadsdeel De Baarsjes (Gemeenteblad afd. 1, nr. 233).
Dit punt wordt even aangehouden.
5B
Interpellatie van de heer Van ‘t Wout van 4 juni 2008 over geweld krakers tijdens
en na ontruimingen Eerste Oosterparkstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 0).
Dit punt wordt even aangehouden.
6
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet voor een draadloos communicatiesysteem voor
parkeergebouwen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 202).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 202 van afd. 1 van het Gemeenteblad.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
3
7
Voordracht van het presidium van 22 april 2008 tot vaststelling van de
jaarrapportage 2007 van de Rekenkamer Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 204).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 204 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
8
Voordracht van het presidium van 8 april 2008 tot vaststelling van de jaarrekening
Gemeentelijke Ombudsman 2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 205).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 205 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
9
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
instemming particulier toezicht in de openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 206).
Dit punt wordt even aangehouden.
9A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2008 tot
wijziging van de bijlage, behorende bij de Verordening speelautomaten en
speelautomatenhallen (samenvoeging speelautomatenhal Oude Doelenstraat 11 met
Damrak 63-64) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 227).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 227 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
10
Voordracht van het presidium van 20 mei 2008 tot verlening van ontslag aan een
lid van het algemeen bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 207).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 207 van afd. 1 van het Gemeenteblad.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
4
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de overdracht taak Gevonden
voorwerpen naar Stadsbank van Lening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 208).
Dit punt wordt even aangehouden.
12
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
beschikbaarstelling van een aanvullend krediet lopende verbouwing hoofdkantoor
Stadsbank van Lening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 209).
Dit punt wordt even aangehouden.
13
Initiatiefvoorstel van de raadsleden mevrouw Van der Pligt, de heer De Goede en
de heer Ünver van 8 mei 2008, getiteld: Een goede zaak: sociaal en maatschappelijk
verantwoord ondernemen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 210).
Dit punt wordt even aangehouden.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2008
tot beschikbaarstelling van een krediet voor realisering van een port community systeem
(PortNET Community Services) voor de uitwisseling van elektronische berichten in het
Noordzeekanaalgebied (NZKG) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90).
Dit punt wordt even aangehouden.
15
Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 op
de notitie van het raadslid de heer Ivens en het voormalig raadslid de heer Paquay van
30 november 2007 (nr. 708 van 2007), getiteld: Kwijtschelding ook voor ID en paspoort
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 211).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot kennisneming van het projectplan Meesterschap voor Amsterdamse scholen 2
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 212).
Dit punt wordt even aangehouden.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
5
17
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
vaststelling bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 214).
Dit punt wordt even aangehouden.
18
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
definitieve vestiging gemeentelijk voorkeursrecht in het gebied Amstelkwartier Binnendijks
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 213).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 213 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
vaststelling voorbereidingsbesluit Overamstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 216).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 216 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
19A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
aanvaarding van het milieueffectrapport Music Dome (Burgemeester Stramanweg
Amsterdam Zuidoost) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 228).
Dit punt wordt even aangehouden.
20
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008
inzake Financiële prognose Noord/Zuidlijn tot einde werk per 1 januari 2008
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 217).
Dit punt wordt even aangehouden.
21
Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 op
de notitie van de raadsleden mevrouw Burke en de heer Geurts van 26 oktober 2007 (nr.
540 van 2007), getiteld: Lichtvervuiling: het tegengaan van de overbodig licht
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 218).
Dit punt is van de agenda afgevoerd.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
6
22
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet voor de revisie van het bewegingswerk
van de Willemsbrug (Gemeenteblad afd. 1, nr. 219).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 219 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
22A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008 tot
invoering 90-centstarief in Amsterdam-Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 231).
Dit punt wordt even aangehouden.
23
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 203).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Ik wil voorstellen om het niet kabinet te behandelen.
De
VOORZITTER:
Dat moet u hier niet behandelen, want het is geheim. U moet
zeggen dat u het punt wilt behandelen. Dan houden we straks een geheime vergadering.
Dit punt wordt even aangehouden.
24
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 215).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 215 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
24B
GEHEIM (Gemeenteblad afd, 1, nr. 234).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 234 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De heer
VAN DER BURG:
Voorzitter, er is enige verwarring. Volgens mij hebt u
punt 24 en punt 24B opgenoemd, maar niets over punt 24A gezegd.
De
VOORZITTER:
Dat klopt, want dat kan op dit moment nog niet.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
7
24A
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 230).
Dit punt wordt even aangehouden.
Aan de orde zijn de
benoemingen
.
De
VOORZITTER
nodigt de leden Van Doorninck, Ivens en Hoogerwerf uit, met
hem het bureau van stemopneming te vormen.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Ingeleverd werden 39 stembiljetten.
Benoemd zijn tot:
Leden van de regioraad van de Stadsregio Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr.
220): de heer mr. dr. L.F. Asscher met 39 stemmen voor en mevrouw C. Boelhouwer met
37 stemmen voor en 2 stemmen tegen.
Lid van het algemeen bestuur van het Centraal Nautisch Beheer
Noordzeekanaalgebied
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 221): de heer drs. F. Ossel met 39
stemmen voor.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor deze stukken conform de voorgestelde manier af
te handelen.
Raadsadres van een burger van 10 mei 2008 inzake oproepen tot moord op
Marokkanen via internet.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
Raadsadres van een burger van 14 mei 2008 inzake racisme en oproepen tot
geweld op GeenStijl site.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
Raadsadres van een burger van 8 mei 2008 inzake verzoek aan raadscommissie
Werk en Inkomen c.a. om brief te beantwoorden betreffende meldpunt Discriminatie
Amsterdam.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
8
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
Raadsadres van een burger van 16 mei 2008 inzake meldpunt Discriminatie
Amsterdam en aanpak discriminatie.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
Brief van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van de
provincie Noord-Holland van woensdag 23 april 2008 inzake gemeenschappelijk
financieel toezichtkader: Zichtbaar toezicht.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
Raadsadres van de heer M. van der Horst , voorzitter van MKB Amsterdam van
14 mei 2008 inzake top 12 merkbare maatregelen voor ondernemers in het kader van
'meer service, minder regels' voor het lokale bedrijfsleven.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie.
Raadsadres van een burger van 6 mei 2008 inzake machtsmisbruik door politie,
met name tegen niet-blanke burgers en mensen die niet weerbaar en mondig zijn.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie.
Raadsadres van de heer C. Langerhorst, namens Trempendo Zapato video-
production van 13 mei 2008 inzake optreden tegen zogenaamd 'hufterig' gedrag in
Amsterdam.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
Afschrift van een brief van een burger gericht aan burgemeester Cohen van
12 mei 2008 inzake een verzoek om opheldering over politieoptreden in Amsterdam-
Zuidoost voor het niet tonen van legitimatie na een overtreding.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
10°
Raadsadres van de heer N. Vervat namens diverse stichtingen van 15 mei 2008
inzake open brief 'Red de Pius-X kerk in Slotervaart' uit Het Parool.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
9
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
11°
Raadsadres van de heer F. Ondunk, voorzitter van de Huurdersvereniging Groot
Oost van 14 mei 2008 inzake peildata en verstrekken vergunningen voor tijdelijke verhuur.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
12°
Raadsadres van drs. A. Joustra, secretaris van de Stadsregio Amsterdam van
7 mei 2008 inzake aanbieding van de begroting 2009 van de Stadsregio Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening na behandeling in de Raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie.
13°
Raadsadres van een burger van 8 mei 2008 inzake verzoek een buurtregisseur te
veroordelen wegens niet optreden tegen oproepen tot vermoorden Marokkanen.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
14°
Afschrift van een brief gericht aan het college van burgemeester en wethouders
van de heer ir. G. Lindner, namens Woonvereniging Ahadeb van 2 mei 2008 inzake eis tot
onmiddellijke handhaving van de wet en onmiddellijke verwijdering van het werkplatform
aan de Singelgracht.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
15°
Raadsadres van een burger van 11 mei 2008 inzake verzoek twee raadsleden te
veroordelen wegens zwijgen over geweldsoproepen in de media tegen Marokkanen.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
16°
Raadsadres van een burger van 12 mei 2008 inzake een verzoek tot optreden
tegen geweldsoproepen tegen allochtonen waaronder oproepen tot afschieten
Marokkanen in Zandvoort.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
10
17°
Raadsadres van een burger van 9 mei 2008 inzake verzoek kennis te nemen van
aangifte tegen de regisseur Sociale Cohesie wegens discriminatie bij behandeling van
een klacht.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
18°
Raadsadres van een burger van 29 april 2008 inzake interim-regeling
ziektekosten gepensioneerde ambtenaren van de gemeente Amsterdam en ontwikkeling
ziektekosten 2003-2007.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
19°
Brief van Rijkswaterstaat van 1 mei 2008 inzake hoofdlijnen van het Tracébesluit
Aanleg Westrandweg.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
20°
Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 14 mei 2008
inzake rapport Jeugdzorg; hulpverlening voor jongeren tussen 12 en 18 jaar.
Dit rapport is voor kennisgeving aangenomen en besloten is dit rapport te
betrekken bij de behandeling in de commissie Werk en Inkomen c.a. van 12 juni 2008.
21°
Brief van drs. P.H.B. Pennekamp, inspecteur-generaal van de Inspectie Werk en
Inkomen van 19 mei 2008 inzake jaarverslag 2007 van de Inspectie Werk en Inkomen.
Dit jaarverslag is voor kennisgeving aangenomen.
22°
Brief van de heer J.L. Bakker, namens de fractie van de SP van 20 mei 2008
inzake benoeming van het raadslid mevrouw C. Boelhouwer als lid van de regioraad
Stadsregio Amsterdam.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
23°
Raadsadres van medewerkers kinderdagverblijf Panorama en obs de Kleine
Kapitein van 16 mei 2008 inzake nieuwbouw brede school.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen voorstellen terzake.
24°
Raadsadres van J.C. Hageman, secretaris van de Vereniging Stadsvervoerbelang
van 23 april 2008 inzake vermelding van namen van individuele adressanten op internet
op grond van art. 8 en 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het presidium ter afdoening.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
11
25°
Raadsadres van een burger van 19 mei 2008 inzake uitspraken van de
fractievoorzitter van de PvdA in de Volkskrant betreffende 'PvdA emancipatiepartij'.
Besloten is, dit raadsadres in handen van burgemeester en wethouders te stellen
ter afdoening.
26°
Raadsadres van de heer L. Dijkstra, secretaris woongroep Vita Nova van 19 mei
2008 inzake vervoer van bewoners van woongroep Vita Nova.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Zorg, Milieu, Personeel en Organisatie, Openbare ruimte en
Groen.
27°
Raadsadres van de heer ir. H.P. de Vries, inspecteur van VROM-inspectie van
dinsdag 20 mei 2008 inzake project Gemeentelijke inrichtingen.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
28°
Afschrift van een brief van een burger aan de burgemeester en wethouder
Asscher van 13 mei 2008 inzake bouwfraude en gemeentefraude in Amsterdam.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
29°
Raadsadres van Stadsregio Amsterdam van 19 mei 2008 inzake
Tariefverordening Wet personenvervoer 2000 Stadsregio Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening teneinde het te betrekken bij het opstellen van het
conceptadvies voor de raad.
30°
Afschrift van een brief van een burger gericht aan Dienst Werk en Inkomen van
13 mei 2008 inzake verzoek tot kwijtschelding van de schuld aan Dienst Werk en
Inkomen.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
31°
Raadsadres van de heer drs. M.F.M. Cunha, namens Child Support van 23 april
2008 inzake samenwerking met Child Support voor een effectief maatschappelijk
verantwoord beleid op het gebied van deelname aan onderwijs, welbevinden en
socialisatieproces van alle kinderen en jongeren.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
12
32°
Raadsadres van een burger van 5 mei 2008 inzake wanpraktijken van de
gemeente bij de re-integratie van Stichting Careritas.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
33°
Raadsadres van een burger van 18 mei 2008 inzake het afschaffen van de
Koninginnenacht.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie.
34°
Raadsadres van de heer H. Mentink namens Wheel4all van 23 mei 2008 inzake
het verbeteren van de mobiliteit met buurtauto.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
35°
Raadsadres van een burger van 26 mei 2008 inzake weren vervuilende auto’s.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
36°
Raadsadres van een burger van 21 mei 2008 inzake nieuw te bouwen
stadsdeelkantoor in Oud-West.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden aan de leden
van de Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT.
37°
Raadsadres van een burger van 19 mei 2008 inzake de jaarrekening 2007 van
gemeente Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders teneinde het te betrekken bij de voorstellen terzake.
38°
Raadsadres van een burger van 21 mei 2008 inzake het in stand houden van
ongelijke behandeling van vrouwen door minister Plasterk.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
13
39°
Raadsadres van een burger van 22 mei 2008 inzake een verbod op het dragen
van dure kleding in het openbaar.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het college van burgemeester
en wethouders ter afdoening.
40°
Afschrift van een brief van een burger aan de Tweede Kamer van 23 mei 2008
inzake sloop van uitstekende huurwoningen.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
41°
Brief van VNG van 14 mei 2008 inzake handreiking Versterking Regie in de
Openbare Gezondheidszorg.
Deze handreiking is voor kennisgeving aangenomen.
42°
Brief van de heer H. Grünhagen namens Amsterdamse Raad voor de
Stadsontwikkeling van 9 mei 2008 inzake advies over de Zuidas: visie 2007 en
programma’s van eisen.
Besloten is, dit advies in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders, teneinde het te betrekken bij de voorstellen terzake.
43°
Brief van burgemeester Cohen van 30 mei 2008 inzake ontruiming kraakpanden
1
e
Oosterparkstraat 89-95.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
44°
Notitie van het raadslid mevrouw Van der Garde van 2 juni 2008, getiteld:
Veiligheid in buurten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 235).
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het college van burgemeester en
wethouders om preadvies.
45°
Brief van burgemeester Cohen van 21 mei 2008 inzake risico-onderzoek
Projectbureau Zuidas.
Deze brief is voor kennisgeving aangenomen.
46°
Brief van mevrouw Brand en mevrouw Düttenhofer van 28 mei naar aanleiding
van een toezegging van wethouder Asscher inzake beantwoording op de gestelde vragen
in de commissie over de kredietverlening van de Stadsbank van Lening.
Deze brief is betrokken bij agendapunt 12 beschikbaarstelling van een aanvullend
krediet lopende verbouwing hoofdkantoor Stadsbank van Lening.
47°
Raadsadres van de heer B. van Gelder, secretaris/penningmeester VAA van
2 juni inzake bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks om op bouwveld 4a een
Akropolis-complex te bouwen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
14
Dit raadsadres is betrokken bij agendapunt 17 bestemmingsplan Amstelkwartier
Binnendijks.
48°
Raadsadres van een burger van 16 mei 2008 inzake een aangifte tegen een
raadslid naar aanleiding van een interview in De Pers.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
5
Mondeling vragenuurtje.
Vragen van het raadslid Straub inzake het artikel in Het Parool, getiteld:
De macht in de stad is wit.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Straub.
De heer
STRAUB:
De macht in de stad is wit. Dat kopte Het Parool afgelopen
zaterdag breed op pagina 1. Het artikel handelt over het aandeel van mensen in een
toppositie in bestuurlijke functies in Amsterdam. Ik vind het jammer dat in het onderzoek
niet het aantal stadsdeelraadsleden met een allochtone achtergrond is betrokken, maar
dat terzijde. Het artikel vervolgt met: Amsterdam zegt multicultureel te zijn en meer dan de
helft van de bevolking heeft een dubbele cultuur. De stad wordt echter bestuurd door een
leger van blanke mannen – dat zijn de woorden van Het Parool – en een enkele
verdwaalde allochtoon. De voorzitter van de Amsterdamse Adviesraad Diversiteit en
Integratie, mevrouw Ankie Verlaan, in mijn ogen niet de minste, zegt dat we maar eens
een rondetafelconferentie moeten organiseren omdat het niet goed gaat. Zij zegt ook dat
vertegenwoordigers van de cultuur van witte mannen en aanstormend bicultureel talent bij
elkaar moeten komen. Wethouder Ossel zegt in het artikel niet verbaasd te zijn over de
cijfers. Het gaat volgens hem te langzaam en hij noemt ook een aantal oorzaken daarvan.
Wat vindt het college van het artikel De macht in de stad is wit? Kan het college
de in het artikel genoemde cijfers bevestigen?
Is het college bereid om de uitnodiging aan te nemen om een
rondetafelconferentie te organiseren waartoe mevrouw Ankie Verlaan in de krant heeft
opgeroepen?
Voert de gemeente op dit moment een voorkeursbeleid?
Als achterstand een kleur heeft, zoals wethouder Asscher eens heeft uitgeroepen,
de macht in de stad wit is en 40% van de beroepsbevolking een allochtone achtergrond
heeft en omdat u zelf gezegd hebt dat diversiteit langzaam gaat, heb ik een aantal opties
waarmee u misschien rekening kunt houden om de zaak te versnellen. De eerste is het
formuleren van het uitgangspunt zoals minister Ter Horst heeft gedaan, maar ook de
politie om alles in het werk te stellen om in ieder geval de hogere functies –
topambtenaren, topbestuurders – meer door mensen met een allochtone achtergrond te
laten bekleden. Ten tweede: de mate van diversiteit van gemeentelijke adviesraden te
stimuleren en daartoe handelingen te verrichten.
Is het college bereid om de raad te informeren over de stand van zaken op het
gebied van diversiteit binnen de gemeente Amsterdam en de raad te voorzien van een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
15
tussentijdse evaluatie en misschien een halfjaarlijkse rapportage over de voortgang van
de diversiteit bij de gemeente Amsterdam?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL:
Dank u wel, mijnheer Straub, voor de vragen en uw
belangstelling voor het onderwerp diversiteit. Dat zit in mijn portefeuille. Het gemeentelijke
P&O-beleid zit in de portefeuille van mevrouw Vos. Ik wil de vragen daarover daarom aan
mevrouw Vos doorgeven. Zij zal die vragen beantwoorden. Dat zijn de vragen over het
voorkeursbeleid en de achterstanden. De vraag over de adviesraden zal ik zelf
beantwoorden. De laatste vraag zal mevrouw Vos ook beantwoorden. Je zou twee vragen
kunnen stellen als je het artikel leest. De ene vraag is: wie is toch die verdwaalde
allochtoon? Ik zou het niet precies weten. De tweede vraag is misschien een beetje flauw
en ze is zeker niet bedoeld als een jijbak, maar ze geeft wel het probleem aan: hoe wit is
Het Parool? Met andere woorden: het onderwerp diversiteit is een onderwerp voor de
gehele stad. De gemeente heeft daarin een taak. Het college heeft daarin een taak. Maar
ook andere organisaties moeten daaraan werken. Het gaat ook niet alleen over de top,
het gaat onder meer over de top. Wij begrijpen heel goed dat de top in de belangstelling
staat, maar het gaat over de gehele organisatie. Het gaat over kleur en over datgene wat
men kan doen. De competenties die er in de organisatie aanwezig zijn om met diversiteit
om te gaan.
Dat gezegd hebbend, kan er volgens mij niet genoeg aandacht aan diversiteit
worden gegeven. Ik vind het ook een heel positieve ontwikkeling dat een dagblad er een
hele voorpagina aan wijdt en er ook serieus op ingaat. Voor zover ik het zelf kan nagaan,
kloppen de cijfers die in het artikel gehanteerd worden op hoofdlijnen. Misschien dat ze
hier of daar afwijken, maar op hoofdlijnen kloppen ze. Dat betekent dat er een probleem
bestaat dat niet zomaar weggaat. Er wordt wel het nodige aan gedaan, maar als je iets
aan een probleem doet, betekent het niet dat het weg is. Soms is het een kwestie van
twee stappen vooruit, drie stappen opzij en een stap naar achter. Er is wel vooruitgang,
maar in een complex proces. Het college vindt dat het op dit gebied een taak heeft, zowel
binnen de organisatie als naar buiten toe. Dat laatste betekent vooral het uitdragen van
het belang van diversiteit. We proberen dat ook te doen en we denken dat we ook al heel
veel doen, maar misschien kunnen we nog wel iets meer doen.
In het artikel staat ook een positief geluid over datgene wat er in het
middensegment van de organisatie gebeurt. Wethouder Vos zal daar ook het een en
ander over opmerken. Ik heb het positief bedoeld, maar daarbij ook proberen aan te
geven dat we er nog niet zijn. Het tekent het klimaat om diversiteit te bevorderen, maar
het betekent niet dat we al klaar zijn. Ik heb met wethouder Vos afgesproken dat wij vanuit
onze positie gaan bekijken of we er op een verantwoorde manier meer vaart in kunnen
krijgen. Ik wil daar de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie,
Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid te zijner tijd graag nader over informeren.
Is het college bereid de uitnodiging aan te nemen een rondetafelconferentie te
organiseren zoals de voorzitter van de Amsterdamse Adviesraad Diversiteit en Integratie
voorstelt? Het college is geïnteresseerd in alle suggesties die de inzet en het tempo
kunnen verhogen. We zullen hier dan ook zeker naar kijken. Ik denk niet dat de
Adviesraad Diversiteit en Integratie heeft bedoeld: organiseer maar een conferentie en
dan zijn we ervan af. Het gaat om de voorbereiding, de doelen en de bereidheid van de
deelnemers om daaraan medewerking te verlenen. We nemen dit aanbod mee. Ik heb in
het college afgesproken dat diversiteit op de agenda komt te staan en dat we er samen op

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
16
terugkomen. Daarbij moet naar mijn mening ook naar de adviesraden worden gekeken. Ik
denk dat we ons zorgen moeten maken over het feit dat het zo moeilijk is om daar meer
kleur in te krijgen. Wij gaan ermee verder en rapporteren erover terug. Ik heb namelijk het
idee dat we wel iets beter zouden kunnen opereren op dat gebied.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS:
Ik zal graag antwoord geven op een aantal vragen van de raad.
Het goede nieuws voor u is dat er inmiddels een behoorlijk aantal blanke vrouwen in het
leger van blanke mannen is opgenomen. Die toevoeging zou ik graag willen aanbrengen.
Het aantal allochtonen is bovendien iets groter dan het aantal dat Het Parool heeft weten
op te sporen. In het topmanagement van de stad zijn op dit moment 17 van de 53
directeuren en stadsdeelsecretarissen vrouw, dat is 32%. 5 ervan zijn allochtoon, dat is
9,5%. Dat is dus iets meer dan Het Parool heeft ontdekt. We hebben ook kunnen
constateren dat we sinds 31 maart 2006, 2 jaar geleden, op beide gebieden vooruitgang
hebben geboekt: 5% meer vrouwen en 2,5% meer allochtonen. Dat is goed, maar we zijn
er nog lang niet. Laat ik dat meteen duidelijk maken. Het moet een stuk beter. Wij willen
eind 2011 45% vrouwen en 18% allochtonen op onze topposities hebben. We realiseren
dat door het programma Diversiteit, dat wij in 2007 hebben vastgesteld. Ik zal u kort een
paar dingen noemen. In de persoonlijke managementdoelstellingen van al onze
directeuren en stadsdeelsecretarissen staat als verplicht doel dat zij moeten zorgen voor
diversiteit in de managementteams. Het doel is dat het managementteam voor 50% uit
vrouwen moet bestaan en voor 25% uit allochtonen. Wij willen dat er elk jaar minimaal
een allochtone stadsdeelsecretaris bij komt. Dat is echt het minimum, want het moeten er
gewoon meer worden. Er ligt bovendien een voorstel om geschikte externe allochtone
kandidaten dezelfde rechten te geven als interne ambtelijke kandidaten bij de vervulling
van vacatures voor directeuren en stadsdeelsecretarissen. Overigens staat de kwaliteit
altijd op de eerste plaats, maar op deze manier hopen wij de diversiteit een forse
oppepper te geven.
Tot slot wil ik opmerken dat diversiteit echt breder is dan alleen wit, zwart of
gekleurd. Het gaat ook over mannen en vrouwen, arbeidsgehandicapten, homo en hetero,
oud en jong. Al deze elementen spelen een rol. Ik kan u toezeggen dat wij u in elk geval
de stand van zaken op 1 januari 2008 en op 1 januari 2009 willen geven. U krijgt telkens
per 1 januari de stand van zaken op het gebied van diversiteit aan de hand van de
gegevens uit de planning and controlcyclus. Op die manier heeft de raad een actueel
inzicht in de ontwikkeling van diversiteit binnen de organisatie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Straub.
De heer
STRAUB:
Ik wil de beide collegeleden bedanken voor hun uitgebreide
antwoorden. Ik zie dat het beleid erop gericht is om de instroom te versterken. Ik ben ook
blij met de woorden van wethouder Ossel. We moeten dit breder zien. U zegt dat
trouwens ook. Ik wil er alleen nog aan toevoegen dat ik u veel wijsheid toewens. Het
allerbelangrijkste is namelijk de samenwerking. Dat is geen vraag, maar een opmerking.
Misschien vergeeft u me dat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
17
Mevrouw
HOOGERWERF:
Het klinkt allemaal heel mooi, maar volgens mij moet
u ook de uitstroomcijfers van allochtonen en vrouwen hierin betrekken. Ik denk dat daarin
een probleem schuilt en ik denk dat het goed is dat u daarover gaat rapporteren,
bijvoorbeeld in het jaarverslag, om de juiste cijfers te krijgen. Daar wil ik graag uw reactie
op.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS:
Dat lijkt mij uitstekend.
Vragen van het raadslid de heer Van Drooge inzake opmerkingen van de
heer Olij over de financiering van de Zuidas.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
In Het Parool, maar ook op de website van de Partij van
de Arbeid, stelde onze geachte collega de heer Olij dat als zou blijken dat het moeilijk zou
worden om het project met de banken te financieren, we maar eens zouden moeten
bekijken of het ook zonder de banken zou kunnen. Hij heeft er nog veel meer over gezegd
en iedereen heeft dat ongetwijfeld gelezen. Ik heb daarover drie vragen aan de
wethouder.
Is het college van burgemeester en wethouders met het CDA van mening dat de
banken en andere private partijen een vitale en noodzakelijke rol hebben bij de realisering
en de financiering van de Zuidas?
Wordt de opvatting van de PvdA-fractie dat de gemeente moet onderzoeken of de
gemeente en het Rijk de Zuidas zonder de banken en andere private partijen kunnen
financieren, door het college van burgemeester en wethouders gedeeld?
Voelt het college van burgemeester en wethouders zich door de opmerkingen en
de toon van de Partij van de Arbeid gehinderd in zijn opzet om samen met het Rijk en de
banken een zo belangrijk project als de Zuidas te kunnen realiseren?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Wij zitten op dit moment midden in de
raadsbehandeling van de Zuidas. We hebben de eerste termijn in de commissie achter de
rug en praten er op 11 juni 2008 verder over. Het bevreemdt mij daarom enigszins dat u
nu mondelinge vragen daarover stelt, maar dat ontslaat mij niet van de plicht ze te
beantwoorden. Is het college het met het CDA eens dat private partijen een cruciale rol
spelen in de realisering van de Zuidas? Mijnheer Van Drooge, ik geloof dat we inmiddels
in een fase in het proces zijn aanbeland waarin het niet verstandig is om wie dan ook op
een troon te zetten. Daarom pas ik even met het geven van een antwoord.
Deelt het college de opvatting van de PvdA dat onderzocht moet worden of
publieke partijen de Zuidas nv zonder private partijen kunnen oprichten? Het oordeel van
het college over de vraag of dit verstandig is of niet hoort u op het moment dat het college
dit opportuun vindt dan wel op het moment dat het college daartoe gedwongen wordt
omdat er bijvoorbeeld een motie voorligt. Ik vind het nu niet het geschikte moment om uw
vraag met ‘ja’ of ‘nee’ te beantwoorden.
U vraagt ook of wij ons gehinderd voelen door de voorstellen die de PvdA in de
eerste termijn heeft gedaan. Ik vraag me enigszins af wat het doel van die vraag is. Stel

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
18
nu dat ik me gehinderd zou voelen. In dat geval zou uw vervolgvraag kunnen zijn: wat
gaat u er dan aan doen? Het lijkt me een beetje lastig als het college dan zegt dat de
PvdA haar mening niet mag geven. Zolang duidelijk is wat de rolverdeling tussen college
en raad is – het college onderhandelt in deze zaak namens Amsterdam en niet de PvdA-
fractie en de resultaten van die onderhandelingen worden ter goedkeuring aan de raad
voorgelegd – zijn wat mij betreft alle fracties vrij om te vinden wat ze willen. Ik heb daarbij
overigens moeten constateren, mijnheer Van Drooge, dat ook het CDA zich daarin niet
onbetuigd heeft gelaten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik ben natuurlijk niet echt verrast door deze enigszins
ontwijkende antwoorden, wethouder. U vraagt zich af wat mijn bedoeling hiermee is. Laat
ik dat in de vorm van een parabel doen. Als je met een voetbalteam naar een EK gaat,
dan wil je proberen te winnen door allemaal dezelfde gedachte te hebben. Je hoeft niet
per se elf sterren te hebben, je kunt het ook met elf mindere goden omdat iedereen elkaar
waardeert. Ik vind het jammer dat er op dit moment iets in het proces gebeurt waardoor
afbreuk gedaan dreigt te worden aan de eensgezindheid. Die bezorgdheid wilde ik in de
vorm van deze vragen graag aan de wethouder kwijt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik heb uw zorg gehoord, maar ik wil nog even bij
uw eigen metafoor blijven. Een voetbalteam heeft een scorende spits nodig, maar ook
een uitstekende keeper, goede verdedigers en een aanvoerder.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
Ook de VVD doet een poging tot een uitspraak. Is
het college het met de VVD eens dat de stevige uitspraken van de Amsterdamse PvdA-
fractie over de private partijen schade hebben berokkend aan de jarenlang opgebouwde
relatie met deze partijen? Heeft de PvdA-fractie het imago van de gemeente Amsterdam
bij het Rijk beschadigd door opeens een onderzoek te eisen naar een samenwerking
tussen de publieke partijen terwijl men bij het Rijk al tijden werkt aan een publiekprivate
samenwerking en daar ook op aankoerst?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
De PvdA-fractie moet mij maar corrigeren als het
niet zo is, maar ik heb begrepen dat men niet heeft gezegd dat een publiekprivate
samenwerking van de baan is. Men heeft gezegd: daarnaast willen we ook de
mogelijkheid onderzoeken om tot een publiekpublieke samenwerking te komen. Zo heb ik
de interventie van de Partij van de Arbeid begrepen. Zij kan dit vinden. De conclusie die u
daaruit trekt, namelijk dat volgens de PvdA de publiekprivate samenwerking van de baan
is, heb ik niet uit de zeer genuanceerde opmerkingen van de heer Olij getrokken.
Vragen van het raadslid de heer Ivens inzake de politie Amsterdam-
Amsterland en de Koran.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS:
De politie in Amsterdam geeft agenten korting op de nieuwe
koranvertaling van schrijver Kader Abdolah. Kortingsregelingen voor vakliteratuur zijn
normaal, maar dit wekt de indruk dat de Koran opeens vakliteratuur geworden is. Het wekt
de indruk dat misdaad voortkomt uit religie en dat kennis van religie helpt bij het bestrijden
van misdaad. Door op deze manier een verband te leggen tussen islam en criminaliteit
lijkt de leiding van het politiekorps Amsterdam-Amstelland mee te gaan in de valse
retoriek van de PVV die moslims en criminelen op een lijn stelt. Bovendien vraag ik me af
of het wel past bij de neutraliteit van de politie dat de korpsleiding religieuze boeken
aanprijst. Kunt u mij vertellen waarom agenten juist met dit geloof kennis moeten maken?
Daarnaast is er sprake van een interpretatie van de Koran. Een interpretatie van
deze auteur waardoor de agenten die het boek aanschaffen natuurlijk ook een gekleurd
beeld krijgen. Waarom is juist voor deze interpretatie van de Koran gekozen?
De SP vindt ook dat de politie goed op de hoogte hoort te zijn van datgene wat er
in de samenleving leeft. Als u vindt dat kennis van de islam daarbij hoort, waarom geeft u
dan geen boek met uitleg over dit geloof? En is een cursus vaak niet veel leerzamer?
Ik ben natuurlijk benieuwd naar de boeken die agenten nog meer met korting
kunnen aanschaffen. Kunt u uitleggen hoe de kortingsregeling voor boeken van het
Amsterdamse korps eruitziet? Aan de hand van welke criteria kan een agent een boek
met korting aanschaffen? En waarom doen we zo zuinig met deze kortingen? Is het niet
veel beter om een agent die zich breder wil oriënteren naast goede cursussen ook een
gratis abonnement op de bibliotheek te geven?
Voorzitter: de heer Nederveen
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
In de eerste plaats vind ik dat de heer Ivens wel erg kort
door de bocht gaat als hij zegt dat de politie er uitsluitend is voor het bestrijden van
criminaliteit. Ik dacht dat de politie wel iets meer deed, bijvoorbeeld op het gebied van de
openbare orde. Ik meen dat we daar straks ook nog over praten. Ik vind het verband dat
hij suggereert tussen religie en criminaliteit buitengewoon vergezocht. Ik zie dat op geen
enkele manier en ik ben er ook van overtuigd dat de leiding van de politie dat niet ziet.
Waarom de Koran? Vanuit het korps is op een gegeven moment aan de korpsleiding de
vraag gesteld of het niet aardig zou zijn om de mogelijkheid te scheppen om dit boek met
korting aan te schaffen. Daarop heeft de korpsleiding gezegd dat het haar wel een aardig
idee leek.
U vraagt welke regeling er op dit punt bestaat. Er bestaat helemaal geen regeling.
Dit valt onder de vrije beleidsruimte van de korpsleiding en dat lijkt mij prima. Dit gebeurt
wel eens vaker. Niet zo heel vaak, maar zo nu en dan. Het staat los van welke bestaande
opleidingseisen dan ook en los van opleidingen die aan de politieacademie aan de politie
worden gegeven en van de her- en bijscholing.
Kortom: het is een initiatief vanuit het korps en de korpsleiding heeft er op deze
manier op gereageerd. Ik heb ook gezien dat er in de Kamer uitgebreid over gepraat is. Ik
geloof wel een half uur lang. Ik vond dat een beetje veel voor 38 boeken die met 20 euro
korting aangeschaft zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
20
De heer
IVENS:
Dank u wel voor deze antwoorden. Ik ben heel erg blij om te
horen dat de burgemeester afstand neemt van de retoriek van de PVV die wel probeert
om criminelen en moslims op een lijn te stellen. Ik had ook niet anders verwacht. Ik ben
blij om te horen dat er volgens u geen enkele relatie tussen bestaat. U juicht echter wel
toe dat agenten zich met korting op een boek kunnen oriënteren. Het gaat hierbij om
korting op slechts één boek. Waarom zouden we dit niet uitbreiden? Laten agenten zich
breder oriënteren door ofwel een echte kortingsregeling op te zetten waarbij ook andere
geloven of maatschappelijke bewegingen aan bod komen, ofwel door hen een
bibliotheekabonnement te geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik vind ook hiervan dat dit zo enorm uit zijn verband wordt
getrokken. Er is een keer een initiatief vanuit het korps waarvan de korpsleiding zegt: dat
is wel een aardig initiatief, dat doen we. En voor je het weet, zit je vast aan een
kortingsregeling waarbij iedereen van alles moet terwijl er al heel veel gebeurt. Ik vind dat
dit juist binnen de vrije beleidsruimte moet blijven. Als er initiatieven genomen worden,
dan kunnen die gehonoreerd worden. Ik zou willen zeggen: laat de korpsleiding op dat
gebied haar gang gaan. Ze doet dit op het ogenblik goed. Op een gegeven ogenblik is
ook het boek van Paul Scheffer aan alle leden van de korpsleiding gegeven. Dat had
echter een andere achtergrond. Dat leek mij aardig om te doen. Zoiets zal zeker nog wel
vaker gebeuren. Ik ben er echter erg op tegen om hiervan een regeling te maken met
twintig punten en dertig uitzonderingen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik wil hierbij twee opmerkingen maken. Ik zal proberen dat in
de vorm van een vraag te doen. Heeft de burgemeester er kennis van genomen dat
inmiddels ook uit gereformeerde hoek het initiatief is genomen om een Bijbel aan de
politiemensen aan te bieden? Het maatschappelijk middenveld, waar het CDA zo aan
hecht, heeft daarbij zijn verantwoordelijkheid genomen. Dat is misschien meteen een
antwoord in de richting van de heer Ivens.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ja. Ik heb daarvan kennisgenomen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.
De heer
VAN ’T WOUT:
Ik zal in mijn fractie bespreken of we ook een
kortingsregeling voor een paar mooie liberale boeken voor de Amsterdamse politiek
kunnen opzetten. Ik heb echter een vraag, want de burgemeester wuift dit nu wel heel erg
weg. Het geven van één bepaald religieus boek roept terecht vragen op in de
samenleving en ook in de gemeenteraad. Ik ben daarom benieuwd naar het antwoord op
de volgende vraag: welke taak of actie gaat de politie volgens de korpsleiding of volgens
de burgemeester anders doen nadat men dit boek gelezen heeft? Kortom: wat moet de
politie hiervan leren? En als dat het geval is, wat doet men nu dan fout omdat men die
kennis niet heeft?

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
21
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Laat ik mij aansluiten bij datgene wat minister Ter Horst
op vergelijkbare vragen heeft gezegd. Zij zei: “Ik merk op dat het mij verstandig lijkt dat
men in een samenleving waarvan mensen met verschillende culturen deel uitmaken,
kennisneemt van elkaars cultuur. Ik zie niet in waarom ook godsdienst daarvan niet een
onderdeel zou zijn.” De kern van het antwoord zit daarin. Ik denk dat het kennisnemen
van verschillende culturen kan bijdragen aan de manier waarop je handelt. Dat geldt
zeker voor politieagenten die regelmatig in aanraking komen met verschillende culturen.
In dit geval gaat het over de islam. Het kan ook over anderen gaan.
5A
Interpellatie van het raadslid mevrouw Ulichki van dinsdag 3 juni 2008 inzake
leerplichtactie in stadsdeel De Baarsjes (Gemeenteblad afd. 1, nr. 233).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Wij zijn niet tegen leerplichtacties waarbij
gecontroleerd wordt of leerlingen op school zitten, maar wel als zij ouder dan 18 jaar zijn.
In stadsdeel De Baarsjes zijn pas geleden jonge mensen tot 23 jaar aangesproken op hun
aanwezigheid op straat. Vervolgens werd er met scholen en werkgevers gebeld om te
controleren of ze wel of niet ongeoorloofd afwezig waren. De SP erkent het grote
probleem van het voortijdig schoolverlaten en steunt het college ook als het acties in dat
verband onderneemt bij leerplichtige jongeren. Voor ons gaat het daarbij om de
achterkant. We pakken het probleem aan de achterkant aan. Dergelijke jongeren zijn al
aan het spijbelen. Ik denk dat we ook nog maar eens goed moeten discussiëren over de
vraag waarom jongeren spijbelen. Blijkbaar is het onderwijsaanbod dat wij hen bieden zo
oninteressant voor hen of niet stimulerend dat ze niet graag naar school gaan. In dat
verband ben ik ook benieuwd wat we doen in de richting van de scholen. Gaat de
wethouder controleren of scholen de spijbelende leerlingen die we aantreffen wel hebben
gemeld? Worden daar ook sancties op gesteld? Nu ligt de bal alleen maar bij de
spijbelende leerling. Even terug naar de leerplichtactie die heeft plaatsgevonden en
voornamelijk naar het feit dat we nu jongeren tot 23 jaar op straat aanspreken. Wat vindt u
daar eigenlijk van? Is het college van plan dat zo te laten? Of kunt u zich wel vinden in het
standpunt dat dit tot 18 jaar wel kan en dat we niet gerechtigd zijn om jongeren van boven
de 18 jaar zijn aan te spreken, tenzij er sprake is van een redelijk vermoeden van schuld
aan een strafbaar feit op grond van het strafrecht?
Kan het college aangeven wanneer de gemeenteraad heeft besloten tot het
handhaven van de Leerplichtwet bij personen die niet meer leerplichtig zijn?
Hoe stellen we vast of jongeren die zich in de openbare ruimte bevinden 16, 18 of
22 jaar zijn? Moeten zij zich dan legitimeren?
Op grond van welke bevoegdheid wordt identificatie verlangd?
Kan het college aangeven of en zo ja, op welke wijze de gemeente en/of de
opsporingsambtenaar voldoen aan het gestelde in artikel 2 van de Wet op de
identificatieplicht, artikel 8a van de Politiewet en artikel 142 van het Wetboek van
Strafvordering?

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
22
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI:
Mijn collega is er al over begonnen. Iedereen die er jonger
uitzag dan 23 jaar kon vorige week, op 28 mei 2008, in De Baarsjes aangesproken
worden door de politie en de leerplichtambtenaar. De vraag die zij stelden, was: “Waarom
ben je niet op school of op je werk?” De jongeren boven de 18 jaar die een baan of een
stageplek bleken te hebben, moesten bewijzen dat ze niet spijbelden. Door de
leerplichtambtenaar en de politie werd met de werkgever of de stagebegeleider gebeld.
Mijn fractie is een groot voorstander van geïntensiveerde controle op de leerplicht. We
hebben in de commissie de huisbezoeken besproken. We hebben 100%-acties op
scholen in samenwerking met de verzuimcoördinatoren. Het is een aanpak die wij
steunen. De actie in De Baarsjes roept echter grote vragen bij ons op. Allereerst wat
betreft het wettelijke kader. Jongeren boven de 18 jaar zijn niet meer leerplichtig. Door
stadsdeel De Baarsjes wordt de zogeheten RMC-wet opgevoerd. De RMC is echter geen
wet. De RMC is een regeling die ervoor moet zorgen dat jongeren een startkwalificatie
halen. Er is geen sprake van leerplicht. Daarnaast is het op zijn zachtst gezegd vreemd
om op mensen af te stappen die jonger dan 23 jaar lijken en ze zonder enige aanleiding te
vragen naar hun dagbesteding. De fractie van GroenLinks vraagt de gemeenteraad om
een uitspraak over deze gang van zaken. Mijn fractie vindt dat het geen pas geeft om
jongvolwassenen op straat, in de openbare ruimte, zonder enige aanleiding aan te
spreken. De overheid mag een burger niet aanspreken op een zelfstandig genomen
besluit en zolang iemand geen overtreding begaat, kan de overheid niet optreden. Wij
hebben daarover een aantal vragen aan de wethouder.
Was deze actie gecoördineerd door het stadsdeel De Baarsjes of door het Bureau
Leerplicht Amsterdam?
Waarom is deze actie geïnitieerd, terwijl het Bureau Leerplicht net met
succesvolle huisbezoeken is gestart?
Welke juridische basis hadden de leerplichtambtenaren en de politie om deze
jongvolwassenen aan te houden?
Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat jongeren boven de 18
jaar niet als leerplichtigen kunnen worden aangesproken?
Mogen jongvolwassenen van de overheid verwachten dat zij als zodanig worden
behandeld?
Is het college het met de fractie van GroenLinks eens dat de controle door
leerplichtambtenaren en politie tot onwenselijke negatieve beeldvorming bij werkgevers
en stagebegeleiders kan leiden?
(De heer
LIMMEN:
Het CDA heeft met een iets andere blik naar de
gebeurtenissen gekeken. Ik zal daar straks iets meer over zeggen. Ik heb
een vraag aan GroenLinks en misschien wil de SP er ook iets over
zeggen. U focust vooral op de vraag of dit allemaal op wet- en
regelgeving is gestoeld. Dat is een legitieme vraag. De wet moet worden
nageleefd. U kent ons, wij zijn het daar volkomen mee eens. Maar los
daarvan, wat vindt u principieel? Als dit wel in overeenstemming met de
regels is, vindt u dan dat we dit soort dingen moeten doen of niet? En in
welke mate wijkt dit principieel af van de voorbeelden waarover u het al
eerder hebt gehad, de huisbezoeken? Is dit niet helemaal in
overeenstemming met het collegebeleid waarbij achter de voordeur wordt
gekeken en we ons met de opvoeding bemoeien? Waar trekt u de
principiële grens?)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
23
Dat is het geval als de grens van de leerplicht wordt opgetrokken. We hebben te
maken met een bestaande situatie. Stel: ik ben 20, ik loop in De Baarsjes op het
Mercatorplein en er komen een leerplichtambtenaar en een agent op me af. Ze vragen mij
om mij te identificeren. Ik laat mijn pasje zien. Vervolgens vraagt de agent aan mij:
“Waarom loopt u hier op straat?” Waarom wordt die vraag gesteld? Welk recht heeft de
agent of de leerplichtambtenaar om mij te vragen wat ik daar op straat doe?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Misschien komt na mijn antwoord de helderheid waarnaar
de heer Limmen op zoek is vanzelf als GroenLinks weer het woord krijgt. Ik wil met u een
aantal feiten doornemen over datgene wat er in De Baarsjes feitelijk aan de hand was en
proberen enkele principes te schetsen. Dit komt allemaal voort uit onze opvatting dat
kinderen die leerplichtig zijn op school moeten zitten. Wij zijn ook van mening dat
jongeren zonder startkwalificatie een startkwalificatie zouden moeten behalen of een baan
of stage zouden moeten hebben. Dat is het uitgangspunt. In De Baarsjes is vanwege een
overlastgevende jongerengroep gekozen voor een benadering waarbij niet alleen de
karwats is gebruikt, niet alleen maar een boete of straf is uitgedeeld. De
leerplichtambtenaar is meegegaan omdat wij denken dat, als in een groep jeugdigen die
overlast veroorzaakt jongeren zitten die eigenlijk op school horen te zitten, het beter is ze
naar school te brengen dan om ze een boete te geven. Ik kan me voorstellen dat dit een
benadering is die door GroenLinks en door de SP gesteund wordt. We willen de
Leerplichtwet niet toepassen op kinderen die niet leerplichtig zijn. Dat deel van de
juridische vraag is betrekkelijk eenvoudig. Nee, de Leerplichtwet kan alleen maar worden
toegepast op leerplichtigen. In 2002 is echter wel degelijk een wettelijke status verleend
aan het RMC-besluit. Daardoor is er een kwalificatieplicht. Het is een ander soort wet dan
de Leerplichtwet. Het betekent dat er geen sancties zijn voor de jongeren zelf, maar dat er
sancties zijn voor de scholen. Dat was de vraag van mevrouw Van der Pligt. Jazeker, wij
ondernemen ook acties naar scholen om daar te onderzoeken of men voldoet aan de
registratieplicht en jongeren daar echt op school zitten. In dit geval hebben we de
jongeren van boven de 18 jaar gevraagd: kunnen wij jullie helpen op weg naar een stage,
op weg naar een baan? Eigenlijk wilt u de agent verbieden om de verdwaalde toerist te
vragen: kunnen wij u ergens mee helpen? De wettelijke basis daarvoor is heel eenvoudig.
Er is sinds 2005 een identificatieplicht die door boa’s, bijzondere opsporingsambtenaren,
kan worden uitgeoefend. De leerplichtambtenaren zijn bijzondere opsporingsambtenaren.
Op grond van de Algemene wet bestuursrecht kunnen zij vragen om identificatie,
bijvoorbeeld om vast te stellen of er sprake is van leerplichtigen. Als vastgesteld is dat
iemand leerplichtig is, dan moet je ook optreden. Als vastgesteld is dat jongeren niet
leerplichtig zijn, maar wel jonger zijn dan 23, dan kunnen we een hulpaanbod doen. Als
een jongere daarvan niet gediend is en er niet op zit te wachten, is dat prima. Verder vind
ik het van het allergrootste belang dat we jongeren op een fatsoenlijke manier tegemoet
treden. We kunnen een parallel trekken met andere momenten waarop de overheid
burgers aanspreekt die niet van een strafbaar feit verdacht worden. Dat moet op een
correcte manier gebeuren.
(De heer
MANUEL:
De heer Asscher schuift dit gebeuren in De Baarsjes
onder een vriendelijke, dienstverlenende overheid, maar er zit natuurlijk
een staartje aan. U zou er ook kunnen lopen. U ziet er nog redelijk goed
uit en de politie zou kunnen denken: daar heb je weer zo’n spijbelaar, zo’n
vroegtijdige schoolverlater. En u zou kunnen worden aangesproken.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
24
Volgens deze regeling moet u zich identificeren. U zult misschien zeggen:
u bent gek, ik ben al boven de 30, maar u laat uw identiteitsbewijs zien.
Maar stel dat u illegaal in Amsterdam woont. Dit is een methode waarmee
illegale jongeren, maar ook illegale ouderen opgespoord kunnen worden
en vervolgens opgepakt. U kunt dan wel zeggen dat hier de
dienstverlenende overheid in actie is, de overheid die zich zorgen maakt
over kinderen die eigenlijk op school horen te zitten, maar niet op school
zitten, maar dit is ook een instrument om in dit soort stadsdelen
rondhangende jongeren, maar ook oudere jongeren, aan te houden, om
hun identificatie te vragen en vervolgens eventueel aan te houden.)
Mijnheer Manuel, het is me al enige tijd niet meer overkomen dat ik als jonger dan
23 jaar werd aangezien. Ik stel voor dat de burgemeester straks iets zal zeggen over de
manier waarop wij met illegaliteit omgaan. Laat ik iets zeggen over datgene wat er
daadwerkelijk gebeurd is.
(De heer
VERWEIJ:
U zegt dus dat de hulpverlener of de
leerplichtambtenaar met een hulpaanbod is gekomen. Kunt u dat feitelijk
onderbouwen? En hoe rijmt u dat met het feit dat bij het weigeren van dat
hulpaanbod er contact is opgenomen met de werkgever? Voor mij rijmt
dat niet met elkaar. )
Voor mij ook niet. Daarom wilde ik u zojuist de feiten geven.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Bij preventief fouilleren is het de gewoonte dat
de politie de gefouilleerde een briefje geeft met rechten en plichten. U
zegt dat hier sprake is van een hulpaanbod. In dat geval is iemand geheel
vrij om zijn identiteit aan te tonen als hij boven de 18 is, want het kan toch
niet zo zijn dat de schatting van de agent ertoe leidt dat iemand verplicht
is zijn ID te tonen. Hebt u iedereen een briefje gegeven of verteld dat ze
van dit aanbod geen gebruik hoefden te maken?)
Het ongeduld van de raad is dusdanig groot dat ik niet toekom aan het geven van
een antwoord op deze volstrekt legitieme en logische vragen. De identificatieplicht is er.
Daar kunt u het mee eens zijn of niet, maar u moet er wel aan voldoen.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Nee, die is er niet. Die is er als u iets strafbaars
doet, maar niet als je 22 bent en in De Baarsjes wandelt.)
De identificatieplicht bestaat niet uitsluitend als u van iets strafbaars wordt
verdacht. Het spijt me. Conform de Algemene wet bestuursrecht kan bij het vaststellen
van de vraag of er sprake is van leerplichtigheid om legitimatie worden gevraagd. Dat is
hier aan de hand. Er is nu geen folder uitgedeeld, maar ik heb het daar vanochtend over
gehad. Ik wil de volgende keer wel mee om te bekijken hoe het in de praktijk gaat. Wij
willen graag dat deze jongeren naar een jongerenloket gaan, dat ze een stage volgen, dat
ze aan het werk gaan. Het is een prima idee om ze een folder te geven waarin staat dat
ze geïnformeerd zijn over de RMC-wet – de plicht om een kwalificatie te behalen –
waarvoor de gemeente van alles heeft opgetuigd omdat wij liever hebben dat iemand
werkt, stage loopt of een opleiding volgt dan dat hij rondhangt. En als iemand klachten
over de behandeling heeft, dan kan hij hier terecht. Ik ben daar erg voor.
Vervolgens wil ik even op de omvang ingaan. Er zijn twaalf jongeren
aangesproken. Negen van de twaalf hebben het als positief ervaren. Zij waren dus blij met
het feit dat ze niet alleen werden aangesproken op verkeerd gedrag of dat er een boete
werd uitgedeeld. Zij waren positief over het feit dat ze werden aangesproken op de
mogelijkheid om een stage te gaan volgen of te gaan werken. Twee van de drie jongeren
die niet positief waren, waren spijbelaars. Twee spijbelaars die met een busje naar school

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
25
zijn gebracht. U kunt zich misschien voorstellen dat zij op latere leeftijd alsnog positief zijn
over het feit dat ze zijn aangesproken. Kortom: wij proberen inderdaad een onorthodoxe
aanpak die voortkomt uit de problemen die in De Baarsjes zijn gesignaleerd. Er is een
groep jongeren die overlast veroorzaakt. Het is dus ook niet zo dat iedereen willekeurig
wordt aangesproken. Als we de jeugdoverlast willen aanpakken, dan is het positiever, ook
vanuit een verheffingsideaal, om jongeren naar school te sturen, naar een opleiding of
naar werk. Jongeren van boven de 18 kregen geen sanctie opgelegd, maar kregen
voorlichting over de mogelijkheden van een stage of werk. Er zijn geen werkgevers
gebeld, maar er is een stageadres gebeld dat door een jongere vrijwillig is verstrekt.
Degene die de stage aanbood, ervoer het als positief dat gecontroleerd werd of de
jongere die dag op zijn stageplek had moeten zijn. Met andere woorden: als ik dit allemaal
overzie, ben ik het met de raad eens dat dit zeer zorgvuldig moet gebeuren en dat we
onderscheid moeten maken tussen het handhaven van de Leerplichtwet en het
aanspreken van jongeren van boven de 18 jaar. Het college is echter wel degelijk van
mening dat, juist in een stad waar zoveel jongeren uitvallen, we overlast niet alleen maar
met repressieve maatregelen moeten bestrijden. Het is ontzettend belangrijk dat we
jongeren aanspreken en hen helpen perspectief aan hun leven te geven. Daar hebben
jongeren recht op. Daar hebben ze belang bij.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
U vraagt een beetje naar de bekende weg. Wij zoeken
illegalen niet op, tenzij het gaat om criminelen. Illegale criminelen worden wel opgezocht.
Wanneer we illegalen tegenkomen, dan houdt het feit dat iemand illegaal is en geen
vergunning heeft in dat met hen gebeurt wat er moet gebeuren. Ze hebben geen
verblijfsvergunning en zijn in principe uitzetbaar. Hier werd niet gezocht naar illegalen.
Wethouder Asscher heeft dat net ook gezegd. Het is echter niet uitgesloten dat we op
deze manier mensen die illegaal in Nederland verblijven tegenkomen. Ik vind dat we het
probleem ook niet groter moeten maken dan het is.
(De heer
MANUEL:
Als ik de woorden van de burgemeester goed begrijp,
dan klopt het dus dat bij deze actie jongeren op straat werden
aangesproken. In eerste instantie om te onderzoeken of ze misschien aan
het spijbelen waren, in tweede instantie om vast te stellen wie het waren.
Ze moesten hun identificatie tonen. En daarbij worden dus ook illegalen
opgepakt.)
Ik weet niet of dat zo is. De feiten op dat punt ken ik niet. Ik kan het niet
ontkennen, maar ik kan het ook niet bevestigen. Ik zeg u alleen dat het niet is uitgesloten
dat we op deze manier mogelijk tegen iemand aanlopen die illegaal is. Dat is ook het
geval bij allerlei andere acties. En nogmaals: we zoeken niet naar illegalen, maar het is
mogelijk dat we in het kader van andere acties iemand tegenkomen die illegaal in
Nederland verblijft.
(Wethouder
ASSCHER:
Uit de gegevens die ik heb gekregen, blijkt
helemaal niet dat er illegalen onder de bewuste twaalf jongeren zouden
zijn. Als de heer Manuel meent dat het anders is, ben ik daar ook in
geïnteresseerd.)
(De heer
MANUEL:
We kunnen daar misschien buiten deze vergadering
om even over praten. We hoeven hier geen namen te noemen.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
26
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Dit verhaal krijgt ineens een heel andere wending.
Agenten zijn hulpverleners geworden. De heer Donner zoekt geloof ik nog vijfduizend
werk- en stageplekken, dus misschien kunnen we wat agenten inschakelen om te helpen
zoeken. Als ik nu een stageplek voor leerlingen zoek, weet ik wat ik moet doen. Ik laat ze
overlast veroorzaken en dan krijgen ze een aanbod. We gaan nu jongeren aanspreken
die overlast geven. Ik wil juist gerichte acties, bijvoorbeeld bij winkelcentra, en dan alle
jongeren aanspreken. We moeten juist voorkomen dat jongeren overlast gaan
veroorzaken. Dat gaan ze doen op het moment dat ze al langdurig spijbelen. Daarmee
grijpen we wel heel erg achteraan de rit in als we alleen overlastgevende
jongerengroepen aanspreken. U sprak ook over de kwalificatieplicht. Ik probeer heel vaak
uit te leggen dat er heel veel jongeren in Amsterdam zijn – zeker zo’n tien- tot
twaalfduizend – die nooit een kwalificatie zullen behalen omdat ze het vermogen daartoe
nu eenmaal niet hebben. Dat is echter weer een heel ander verhaal. Ik heb u nog steeds
niet horen zeggen dat we dit soort acties onder jongeren van boven de 18 niet meer
zullen uitvoeren. U kunt wel blijven verwijzen naar de kwalificatieplicht op grond van de
RMC, maar dat is geen plicht. Als je dat juridisch aanvecht, blijft er niets van over. Iemand
moet die kwalificatie maar net kunnen behalen. Onder de 18 jaar vind ik dergelijke acties
prima, maar richt je niet alleen op overlastgevende jongeren. En jongeren van boven de
18 jaar moeten vrij zijn om gewoon op straat rond te lopen waarbij ze niet op elk moment
gevraagd kunnen worden waar ze naartoe gaan of wat ze aan het doen zijn. Tenzij ze
overlast veroorzaken.
(Wethouder
ASSCHER:
Stel nu dat jongeren overlast veroorzaken, het is
10.00 uur en we gaan erop af. Vindt u het niet positief als dergelijke
jongeren niet alleen vermanend worden toegesproken – ze mogen geen
overlast veroorzaken – maar ook op weg worden geholpen naar een
stage, een opleiding of werk?)
Nee, dat vind ik prima. Maar u stelt nu in feite voor dat de leerplichtambtenaar en
de wijkagent hulpverlener worden.
(Wethouder
ASSCHER:
Dit is een gecoördineerde actie vanuit het
Netwerk Twaalfplus in De Baarsjes waarbij politie en Bureau Leerplicht
samenwerken. U kunt dat hulpverlening noemen. Ons gaat het erom dat
de overlast ophoudt en dat jongeren weer een perspectief in hun leven
krijgen.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI:
De wethouder blijft erbij dat het om een hulpverleningsactie
gaat, maar dat was het niet. Het was geen hulpverleningsactie, het was een controleactie
en deze ging uit van handhaving van de openbare orde. Er werd gebeld en of het nu om
een werkgever of een stagebegeleider gaat, er is gebeld.
(Wethouder
ASSCHER:
Met toestemming van de jongere.)
Nee, zo werkt dat niet. Het was controle en handhaving. Als u spreekt over een
aanbod, dan moeten wij ons richten op een aanbod in samenwerking met
verzuimcoördinatoren en met huisbezoeken. We moeten niet willekeurig mensen op straat
aanspreken, de leeftijd schatten, erop afstappen en hen vragen zich te identificeren. Dat
is intimiderend. Het is machtsvertoon. Ik had een motie. Ik heb een motie en ik zie alle
aanleiding om haar in te dienen omdat ik vind dat de gemeenteraad moet uitspreken dat

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
27
een leerplichtambtenaar jongeren boven de 18 jaar niet in de openbare ruimte mag
aanspreken en niet mag handhaven.
(Wethouder
ASSCHER:
Is het voor uw kwalificatie dat het om intimidatie
en machtsvertoon ging van belang dat negen van de twaalf jongeren dit
een positieve actie vonden?)
Het blijft machtsvertoon. Het blijft handhaving in de openbare ruimte. De ene keer
zal een jongere zeggen: “Nee, het gaat u niets aan wat ik doe”, maar in de meeste
gevallen komt het intimiderend over. Bovendien is het niet de taak van een
leerplichtambtenaar om de openbare orde in de openbare ruimte te handhaven. Hij is er
om de leerplicht te handhaven en jongeren terug naar school te brengen. Hij moet dat
doen in samenwerking met het onderwijs en niet in samenwerking met de politie in de
openbare ruimte.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
49°
Motie van het raadslid Ulichki inzake leerplichtactie in stadsdeel De
Baarsjes (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Jongens, kom kijken. De wagen staat voor, de boeven worden
weggereden. Ik citeer uit het bekende lied van Alberti. Dat is een beetje de beeldvorming
die ter linkerzijde wordt opgeroepen, maar eigenlijk ook een beetje aan liberale kant. Ik
wacht de bijdrage van de heer Verweij straks af. Volgens mij valt het allemaal reuze mee.
Als ik de wethouder hoor, dan wordt de wet- en regelgeving nageleefd. Ik kan me best
voorstellen dat er nog eens in de commissie wordt teruggekomen op de vraag of dit
allemaal klopt. Wij vinden ook dat die beeldvorming juist vermeden moet worden, maar wij
denken dat dit een goede zaak is. De SP zei iets waarmee ik het zeer oneens was. Ik kan
me voorstellen dat wanneer je als jongere het slecht pad op dreigt te gaan, je begint met
spijbelen. Dit is daarom juist een oplossing aan de voorkant van het probleem en niet aan
de achterkant. Mevrouw Van der Pligt sprak over aanpakken aan de achterkant en dat zie
ik nadrukkelijk niet zo. Ik beschouw dit als preventief en denk dat dit helemaal in lijn is met
de morele agenda om achter de deur te kijken, wat dit college wel vaker doet. Wij zijn hier
dus zeer enthousiast over. Daarnaast moet ik ook zeggen dat de opmerking van
wethouder Asscher over de hulpverlenende taak natuurlijk niet helemaal waar is. Er zit
natuurlijk ook een openbare ordecomponent aan. Daar geef ik mijn collega’s van
GroenLinks wel een beetje gelijk in. We spreken elkaar aan op gedrag en soms mag er
best een tandje bij. Je mag mensen best op het gewenste gedrag wijzen. Wij vinden dit
daarom heel goed. Een beetje zachte dwang en drang met een vriendelijk, maar beslist
sausje erbij met de bedoeling om mensen een zetje in de goede richting te geven. Wij zijn
voor dit optreden. Ik moet de motie van GroenLinks nog even lezen, maar het zou zomaar
kunnen dat wij haar niet steunen.
(Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Wat ik bedoelde, was: als je alleen goed in
kaart gebrachte, overlastgevende groepen jongeren controleert, dan pak
je niet de groep jongeren die nog in het voorstadium zit, die af en toe een
dagje spijbelen en in het winkelcentrum rondhangen. Ik weet dat men in
Noord dit soort acties met leerplichtambtenaren al jaren geleden heeft

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
28
gedaan, juist om jongeren waarvan je denkt: die zijn misschien een uurtje
aan het spijbelen, aan te spreken en niet alleen de groep die al overlast
geeft. Die jongeren kennen waarschijnlijk al een hele geschiedenis van
spijbelen.)
Ik blijf erbij dat met deze maatregel ook die eerste groep kan worden bereikt,
maar misschien begrijp ik niet goed wat mevrouw Van der Pligt zegt. Ik ga er even over
nadenken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
De opmerking van de heer Limmen waarbij hij ons als
liberalen min of meer verwijt dat wij opkomen voor rechten van mensen, verbaast mij een
beetje. Volgens ons ontstaat hier namelijk een gevoel van rechteloosheid. Ik ben blij dat
de wethouder nu anders reageert dan hij afgelopen week in de media deed. Hij schetste
toen een tamelijk eenzijdig beeld van een goede actie. Ik herken de heer Limmen in die
reactie. Volgens mij lopen hier twee dingen door elkaar heen. Op de eerste plaats de
controle op absentie, op de stageplek dan wel op school. Op de tweede plaats het
aanmoedigen van jonge mensen om vooral iets van hun leven te maken. Op dat laatste
zal niemand in deze raad tegen zijn. De gekozen methode roept echter vragen op. De
koppeling tussen het controleren door de handhavers, namelijk de politie, en het
aanmoedigen van jonge mensen. Wat dat eerste betreft: wet is wet en u bent wethouder.
De wet schrijft voor dat jongeren tot een bepaalde leeftijd leerplichtig zijn. Zijn ze niet op
school of op hun stageplek, dan zijn ze in overtreding en dan dient de gemeente, dienen
de openbare ordehandhavers op te treden. Daar is bij ons geen discussie over. De vraag
is wel of het niet anders had gekund. Scholen hebben namelijk absentielijsten. Op die
lijsten staan namen van jongeren die op dat moment niet op de plek zijn waar ze horen te
zijn. Het is heel simpel om aan de hand van die lijst die op elk moment up to date kan
verschijnen, een jongere gewoon te vragen: ben jij Jantje Pietersen? Je hoort op school te
zitten. Wat doe je hier? Dat kan. Dat is handhaven van de leerplicht. In de debatten die er
naar aanleiding van dit incident ontstonden, werd gevraagd waarom er in andere
stadsdelen wel met lijsten werd gewerkt en hier niet.
Vervolgens is er het aanmoedigingsbeleid. Wij denken dat je jongeren geen
plezier doet door er politieagenten en leerplichtambtenaren op af te sturen en te vragen:
ben jij wel goed met je leven bezig? Volgens mij zijn daar andere methoden voor.
Methoden die jongeren veel meer stimuleren om wat te gaan doen. Er zijn heel veel
voorlichtingsdagen. De Dienst Werk en Inkomen heeft projecten. Daarom denk ik dat dit
geen goede methode is, wethouder. Er ontstaat nu een discussie over de legitimiteit. Het
is heel simpel. Als je 18 bent geweest en je bent niet meer leerplichtig, dan kun je volgens
ons niet meer op dat punt aangesproken worden. En als iemand zich op straat misdraagt,
bestaan daarvoor heel andere methoden.
(De heer
LIMMEN:
Ik heb twee vragen aan de heer Verweij. De eerste
vraag heb ik ook al aan GroenLinks gesteld. We praten hier heel lang
over de vraag of dit juridisch kan of niet kan. Stel dat het juridisch wel kan,
bent u er dan wel voor? Verder zegt u dat er nog allerlei andere middelen
gebruikt kunnen worden. Is het probleem niet dat we met die andere
middelen bepaalde jongeren niet bereiken? Kortom: welke middelen hebt
u nog achter de hand om dit probleem wel op te lossen?)
Wij vinden dat het doel niet alle middelen heiligt, mijnheer Limmen. Dit is zo’n
geval waarbij niet alle middelen geoorloofd zijn. De Dienst Werk en Inkomen brengt heel

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
29
veel dingen tot stand. Er zijn jongeren die we niet bereiken. En soms moet de overheid
zeggen: het zij zo. Je kunt niet altijd alles in de hand houden. Zo maakbaar is onze
samenleving niet.
(Mevrouw
MAHRACH:
Ik wil de heer Verweij graag vragen wat hij vindt
van het gegeven dat negen van de twaalf jongeren dit een positieve actie
vonden.)
Mevrouw Mahrach, ik geloof er niets van. Laat ik dat maar even zeggen. Laat ik
maar gewoon duidelijk zeggen hoe die boodschap van de wethouder overkomt. Ik zet het
mes op je keel en vraag: vind je dat fijn?
(Mevrouw
MAHRACH:
Zo is het niet gegaan.)
Sorry, dat laatste neem ik terug. Het mes op je keel is iets overdreven. Als je door
een ambtenaar wordt aangesproken, zeg je achteraf niet: ik vond het fijn. Ik ben niet bij
die gesprekken aanwezig geweest, maar ik kan het me bijna niet voorstellen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Wij geloven de wethouder wel als hij zegt dat negen van de
twaalf jongeren blij waren met deze aanpak omdat waarschijnlijk tegen hen gezegd is: u
krijgt nu geen boete. Daar zullen ze ongetwijfeld blij mee zijn geweest. Dat geloof ik
onmiddellijk.
(Wethouder
ASSCHER:
Dat is niet zo. Wij kunnen die jongeren geen
boete geven. Dat is dus ook niet gesuggereerd.)
De leerplichtambtenaar was toch ook aanwezig?
(Wethouder
ASSCHER:
Onder de 18 jaar wel. Dan zijn ze ook blij. Maar
jongeren van boven de 18 kunnen we geen boete geven.)
(De
VOORZITTER:
Ik blijf erop wijzen dat via de voorzitter wordt
vergaderd. Het woord is aan de heer Manuel.)
Ik denk dat iedereen het erover eens is dat leerplichtige jongeren hun lessen
moeten volgen en dus op school moeten zijn op het moment dat die lessen gegeven
worden. Scholen dienen dat bij te houden. Zij dienen absentielijsten bij te houden. Dat zijn
niet alleen lijsten met namen, maar ook met een foto. Van elke leerling is een foto
beschikbaar die jaarlijks wordt geüpdate. Het zou heel eenvoudig zijn als scholen die
lijsten beschikbaar stellen aan leerplichtambtenaren die, al dan niet in samenwerking met
de buurtregisseur of andere politieambtenaren, op straat rond gaan kijken of er jongeren
rondhangen die eigenlijk op school horen te zijn. Ze kunnen dat zien aan de hand van de
lijst en aan de hand van de foto’s die ze van scholen krijgen. Ze kunnen dan individueel
bepaalde jongeren aanhouden of aanspreken op het feit dat ze eigenlijk op school zouden
moeten zijn. De aanpak die nu in De Baarsjes gehanteerd wordt, is willekeurig. Iemand
wordt ingeschat als jongere en er wordt nagegaan of hij of zij niet ergens op een school of
een stageplaats had moeten zijn. Dit levert een heleboel bijverschijnselen op. De
burgemeester is er al op ingegaan. Op deze manier kun je ook mensen aanspreken die
illegaal hier in Nederland zijn. Wij willen op deze manier geen illegalen opsporen. Daarom
denk ik dat de methode die in De Baarsjes is ingezet niet de methode is die de
gemeenteraad wenst. Als de wethouder het iets individueler opzet, als hij zich richt op
jongeren waarvan bekend is dat ze aan het spijbelen zijn, dan is het een andere zaak. Wij
vinden dat u op deze manier verkeerd bezig bent. De motie van GroenLinks maakt het
niet veel beter. Daarin staat dat u zich moet richten op jongeren tot 18 jaar. Dat is een
begrenzing, maar is verder ook arbitrair. Je kunt moeilijk bepalen of iemand 23 of 18 is.
Het blijft dezelfde groep die benaderd wordt.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
30
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Mahrach.
Mevrouw
MAHRACH:
De fractie van de Partij van de Arbeid is tamelijk duidelijk
over deze zaak. Wij vinden het wel een goede, gerichte actie. Wij vinden het goed dat
jongeren op deze manier worden aangesproken. Het ging hier om een groep
probleemjongeren, zo beluister ik uit de woorden van de wethouder. Je kunt daar op twee
manieren op afstappen. Je kunt boetes aan jongeren uitdelen of je kunt ze vragen of ze
niet op school, een stageplaats of op hun werk horen te zijn. Dat laatste is gebeurd. Er is
een onderscheid gemaakt tussen jongeren van boven de 18 jaar en jongeren van onder
de 18. De 18+’ers zijn op een andere manier geïnformeerd en bevraagd dan de
leerplichtige jongeren. Dat is gedaan naar aanleiding van hun identificatie. De politie heeft
gevraagd of zij hun identificatie mocht zien. Aan de hand daarvan kun je zien of iemand
ouder dan 18 is. Als iemand ouder dan 18 is, dan wijs je zo iemand op het feit dat in de
RMC staat dat er een kwalificatieplicht bestaat. En vervolgens zeg je: nu wij u hier toch
aantreffen op dit tijdstip van de dag willen wij u graag vragen hoe het komt dat u niet op
school zit of aan het werk bent. En kunnen wij u helpen? Ik heb het nagevraagd, een van
de twaalf personen die ouder was dan 18 jaar was heel erg blij dat hij iemand trof. Hij
wilde graag zijn leven oppakken en aan een opleiding of werk beginnen. En al is het er
maar een, dan is dat de moeite waard. Daar gaat het om.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Dus iemand van 23 jaar die op een
doordeweekse dag in De Baarsjes rondloopt, waarbij er dus geen
aanleiding is om iemand om zijn identiteitsbewijs te vragen, krijgt een
politieagent voor zijn neus en die vraagt naar zijn identificatie. U vindt dat
een gewone gang van zaken. Sterker nog: u moedigt dat aan.)
Er was hier wel degelijk aanleiding om deze jongeren aan te spreken. Ze
bevonden zich op een plein waar veel overlast van jongeren was. Op dat moment is
ingegrepen en het is terecht dat iemand op een positieve manier wordt bevraagd, want
dat was het. Wij maken er iets negatiefs van, maar dit is een positieve manier om dit
probleem aan te pakken. Dat is gebeurd en wij hebben er veel waardering voor. Ook voor
het stadsdeel.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Mevrouw Mahrach, identificatieplicht is
identificatieplicht. Ook als een politieagent naar mij lacht en mij op een
positieve manier iets wil toestoppen, hoef ik mijn identificatie niet te tonen.
Zegt u nu dat het, omdat het hier een bepaalde buurt betrof, misschien
een bepaald plein en een bepaalde groep, daarom geoorloofd was om
iedereen van onder de 23 jaar, het maakt niet uit wie, daar naar zijn
identiteit te vragen? Ik wist namelijk niet dat dit gebied tot overlastgebied
was aangewezen.)
Nogmaals, want ik treed in herhaling: het ging hier om een wijk of een plein waar
veel overlast werd veroorzaakt. Ik laat mij graag corrigeren door de wethouder als dat niet
het geval is. Er is met de buurtbewoners besproken dat men van plan was dit te gaan
doen. Jongeren werden op de bewuste dag aangesproken op het feit dat ze niet op
school, op hun werk of hun stageplaats waren. Jongeren zijn geholpen. Twee van hen zijn
in een verzuimbusje terug naar school gebracht. Ik vind het een geweldig geslaagde actie
en voor herhaling vatbaar.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
31
Wethouder
ASSCHER:
Laat ik proberen of we weer iets dichter bij elkaar kunnen
komen. Ik voel me namelijk helemaal niet aangesproken door het erg sombere beeld dat
mevrouw Sargentini schetst, waarbij allerlei mensen zomaar onverhoeds naar hun
legitimatie is gevraagd.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Kunt u mij dan niet alleen de context en de
aardige en goede dienstverlening verduidelijken, maar ook waarop u
baseert dat u iemand van 23 daar naar zijn ID mag vragen?)
Ja, dat kan ik u uitleggen. Ik hoop dat het grote onrecht dat u meent te bespeuren
daarna toch iets kleiner zal blijken te zijn. Ik zal eerst ingaan op de opmerkingen van
mevrouw Van der Pligt. U hebt natuurlijk gelijk. Als dit het enige was wat we zouden doen,
dan is dat een heel vreemde gang van zaken. Het Bureau Leerplicht Plus is bezig met
een reeks van acties om de leerplicht veel beter te handhaven. Het is de vraag of de
voorkant van het spijbelprobleem bij de leerling of bij de school ligt. We moeten in ieder
geval ook bij de school aankloppen. We gaan ook bij de scholen langs. Er wordt gekeken
naar de verzuimlijsten. De heer Verweij sprak daar ook over. Op allerlei manieren wordt
gezocht naar methoden om het systeem sluitend te maken. En anders dan in het lied van
Alberti gaat er ook een normstellende werking van uit. Het is heel goed dat in de stad het
besef weer terugkeert dat je naar school gaat als je leerplichtig bent. Daar zullen we voor
moeten zorgen. Ik heb van u begrepen dat u dat met mij eens bent. Dat is veel
belangrijker dan veel andere zaken.
Wat was er nu precies aan de hand? Er is sprake van een overlastgevende
jongerengroep in de Postjesbuurt. Stadsdeel De Baarsjes, de coördinator van het Netwerk
Twaalfplus die met de jongeren bezig is, neemt het initiatief om deze jongeren aan te
spreken en bereidt dat voor in overleg met de buurt, met de bewoners, met de
ondernemers, met de politie, met alle mogelijke betrokkenen en spreekt vervolgens twaalf
jongens aan die om 10.00 uur rondhangen en waarvan het vermoeden bestaat dat in elk
geval een deel van hen een leerplichtige leeftijd heeft. Dus niet iedereen die daar
rondloopt, twaalf jongens worden aangesproken. In de wet staat dat iedere buitengewone
opsporingsambtenaar – en een leerplichtambtenaar is zo iemand - sinds 1 januari 2005
de bevoegdheid bezit om jongeren vanaf de leeftijd van 14 jaar en de in artikel 2 bedoelde
personen – dat zijn degenen die voor die jongeren verantwoordelijk zijn – naar hun
legitimatiebewijs te vragen en te controleren of de Leerplichtwet gehandhaafd wordt. Op
de toepassing van die bevoegdheid is de Algemene wet bestuursrecht van toepassing. In
dit geval hield dat in dat bij een vermoeden dat er jongeren van onder de 18 aanwezig
zijn, zij om hun legitimatie gevraagd mogen worden. Dat is er gebeurd. Het is geen
willekeurig machtsvertoon. Ik blijf overigens met u van mening dat zoiets altijd op een
nette, correcte en beschaafde manier moet gebeuren.
Bureau Leerplicht is erbij gehaald. Daarmee probeerden we twee doelen tegelijk
te dienen. Het ene doel is het terugdringen van de overlast in die buurt. Voor zo’n buurt
kan dat een vloek zijn. Het kan ellendig zijn. Het andere doel is de jongeren in de groep
die overlast veroorzaakt de weg wijzen naar een beter toekomstperspectief. Niet een
toekomst in het criminele circuit of verdere uitval, maar een toekomst in de richting van
werk of onderwijs. Nadat de legitimatie van deze twaalf jongens is gevraagd, werd
vastgesteld dat een deel van hen leerplichtig was. Van twee van hen kon vastgesteld
worden dat ze spijbelden. Twee anderen gaven een reden op waarom ze niet op school
waren. Er wordt nagezocht of dat inderdaad klopt. De anderen blijken tussen de 18 en 23
jaar te zijn. Vervolgens is de vraag: zeg je ‘goedemorgen’? Of zeg je: weet wel dat er een
kwalificatieplicht bestaat? Zijn jullie op de hoogte van het feit dat er een jongerenloket
bestaat? Zijn jullie op de hoogte van het feit dat we kunnen helpen bij het vinden van een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
32
stage? Zijn jullie op de hoogte van het feit dat jullie iets anders kunnen doen dan om
10.00 uur op de Postjesweg rondhangen? Dat hebben deze eerbare overheidsdienaren
gedaan. Dat neemt niet weg dat we bij dit soort acties altijd moeten nagaan of ze op een
goede en fatsoenlijke manier gebeuren. De heer Verweij gelooft mij niet. Dat doet mij
verdriet, maar ik nodig u hierbij uit, en trouwens ook mevrouw Sargentini, om de volgende
keer samen met mij te gaan kijken. Dan horen we van de jongeren zelf hoe ze dat
ervaren. Misschien leidt dat tot geruststelling. Dat is alles.
(De heer
VAN DER BURG:
Iemand bewijst dat hij ouder dan 18 jaar is, hij
is 23 en is zo vriendelijk om aan de ambtenaar die hem wil helpen te
vertellen wat hij doet. Hij zegt dat hij ergens werkt. Waarom wordt er dan
gevraagd: geef mij het telefoonnummer van die werkgever, dan ga ik hem
bellen? Dat is mijn eerste vraag. Kunt u zich voorstellen dat iemand van
23 zich zodanig geïntimideerd voelt, ook al is het door een zeer
vriendelijke boa, dat hij het telefoonnummer van zijn werkgever dan maar
geeft?)
Zodra iemand 23 of ouder is, dan is het sowieso: goedemorgen. Is iemand op een
leeftijd dat de kwalificatieplicht nog geldt, dan zal hij er misschien geen bezwaar tegen
hebben dat er naar het stagebedrijf wordt gebeld. Het stagebedrijf stelt het zeer op prijs.
En als iemand dat niet wil, dan gebeurt het ook niet. Kan ik me voorstellen dat jongeren
geïntimideerd worden? Het is niet de bedoeling. Daarom vind ik het ook een prima idee
om jongeren die vinden dat ze niet correct behandeld worden te wijzen op de middelen
die daarvoor zijn. Ik ga er echter een beetje van uit dat de VVD het met het college eens
is, dat het goed is om jongeren die om 10.00 uur in een groep rondhangen aan te spreken
en ze vervolgens de weg naar een betere toekomst te wijzen.
(De heer
VAN DER BURG:
Je bent een willekeurige Marokkaan ergens in
Slotervaart. Je ziet er erg jong uit, jonger dan 23. Je wordt aangehouden
en de politie vraagt: wat doe je? Nou, zegt die Marokkaan, ik zit namens
GroenLinks in de Tweede Kamer. Dan vindt u het volstrekt logisch dat die
politieagent de Tweede Kamer gaat bellen om dat te controleren.)
Ik vind het een prachtige vondst. Mijn complimenten daarvoor namens het
college. Ik heb net echter geprobeerd uit te leggen hoe het ging. Het is 10.00 uur. Een
groepje veroorzaakt overlast, niet in Slotervaart, maar in de Postjesbuurt en je spreekt
hen aan. Dat is ook nodig, want buurtbewoners vinden dat er iets aan gedaan moet
worden. Dat vinden wij ook. Als je dergelijke jongeren aanspreekt, kun je boetes uitdelen
of een straf opleggen. Je kunt jongeren, of ze zich nu tot GroenLinks aangetrokken voelen
of tot de VVD, ook aanraden om aan het werk te gaan.
Tot slot de motie. Daarin staat dat de leerplicht alleen moet worden gehandhaafd
bij jongeren tot 18 jaar.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Op straat.)
(Mevrouw
ULICHKI:
De leerplicht geldt tot 18 jaar.)
Ja, daarover zijn we het eens. Daarom acht ik de motie overbodig. Verder ga ik er
wel van uit dat u de uitnodiging om de volgende keer mee te gaan, zult accepteren.
Daarover spreekt de motie zich niet uit.
(Mevrouw
SARGENTINI:
Het is niet de bedoeling dat er een volgende
keer komt waarbij u volwassenen zonder aanleiding op straat
aanspreekt.)
Dat staat er niet. Bovendien spreken we hen niet zonder aanleiding aan.
(De heer
VAN DER BURG:
De Partij van de Arbeid heeft een gloedvol
betoog gehouden waarom zij vond dat dit kon. Het betrof hier een

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
33
specifieke overlastsituatie. Zij zei dat ze benieuwd was wat de wethouder
daarvan vond, maar het standpunt van de Partij van de Arbeid is dat dit in
dat geval in ieder geval mag. Wat vindt het college daarvan? En geldt dat
ook in die gebieden waar geen sprake is van overlast?)
U moet een onderscheid maken met de manier waarop de RMC-wet wordt
gehandhaafd. In beginsel gebeurt dat op de scholen, want zij hebben de verplichting om
bij te houden of leerlingen op school zijn. Als er geen aanleiding is, gaan we niet
willekeurig jongeren, of ze nu van GroenLinks zijn of niet, op straat aanspreken. Dat is
ook niet gebeurd. Hier is een probleem geconstateerd waarbij een groep jongeren
overlast gaf. Daar moeten we op af vinden we hier allemaal. Dit college kiest ervoor om
jongeren niet alleen te straffen en repressief te benaderen, maar ze ook te helpen op weg
naar stage, werk of een opleiding.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Ulichki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Mahrach voor een
stemverklaring.
Mevrouw
MAHRACH
(stemverklaring): De PvdA-fractie vindt dat deze motie
overbodig is. Uit de beantwoording door de wethouder blijkt dat er op twee verschillende
manieren wordt opgetreden naar jongeren die jonger zijn dan 18 jaar en jongeren die
ouder zijn dan 18 jaar. Op die manier zal ook in het vervolg opgetreden worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer
MANUEL
(stemverklaring): Wij denken dat de motie enigszins overbodig
is omdat zij niets aan de huidige situatie zal veranderen, maar wij steunen de motie om
daarmee de inbreng van GroenLinks in dit debat te steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen voor een stemverklaring.
De heer
LIMMEN
(stemverklaring): Wij zullen de motie niet steunen.
De motie-Ulichki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Ulichki (Gemeenteblad afd. 1, nr. 236)
is aangenomen met de stemmen van de SP, GroenLinks, D66 en de VVD voor.
5B
Interpellatie van de heer Van ‘t Wout van 4 juni 2008 over geweld krakers tijdens
en na ontruimingen Eerste Oosterparkstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 248).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
34
De heer
VAN ’T WOUT:
Op 24 mei 2008 was er sprake van ernstige verstoringen
van de openbare orde in de Eerste Oosterparkstraat en daaropvolgend de ontruiming van
de kraakpanden daar. Gebeurtenissen waarbij politieagenten gewond zijn geraakt en in
een geval zelfs zwaargewond omdat een agent door geweld van de kraakbeweging een
zware hersenschudding opliep. De dag daarna, op 25 mei 2008, meende de
kraakbeweging dat men als reactie hierop maar eens door de stad moest trekken om de
ruiten van woningbouwcorporatie De Key, van onze eigen Stopera en van de
ambtswoning van onze burgemeester in te gooien. Hoewel ze schokkend zijn, kan dit
soort gebeurtenissen niet als een verrassing komen. Het past in het patroon van een
gewelddadige kraakbeweging in Amsterdam. Denk aan de gebeurtenissen van het
afgelopen jaar, waarbij boobytraps geplaatst zijn waardoor agenten zomaar zwaargewond
of erger hadden kunnen raken. De politie werd met moeren beschoten. In kraakpanden
zijn wapens aangetroffen. De VVD vindt het geweld en de vernielingen van de krakers,
ook in de afgelopen dagen, volstrekt onacceptabel. U weet allemaal hoe de VVD over
kraken denkt. Wat ons betreft, wordt dat gisteren nog verboden. Ik kan mij echter niet
voorstellen dat partijen die daar anders over denken dit geweld niet ook veroordelen. Om
dat te onderstrepen, wil ik mede namens de heer Limmen een motie indienen waarmee
de gemeenteraad het buitensporige geweld van de kraakbeweging veroordeelt.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
50°
Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake krakersgeweld in de Eerste
Oosterparkstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 237).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De heer
VAN ’T WOUT:
In reactie op de gebeurtenissen in dat weekend zei
burgemeester Cohen dat de kraakbeweging hiermee haar eigen ruiten had ingegooid. Dat
was op dat moment niet alleen een zeer spitsvondige metafoor, maar vooral een
opmerking die vragen bij de VVD oproept. Deze woorden kunnen namelijk niet zonder
gevolgen blijven. De vraag aan de burgemeester is daarom: wat betekent dit concreet?
Wat bedoelde burgemeester Cohen met de opmerking dat de kraakbeweging haar eigen
ruiten had ingegooid? Wat gaat hij nu doen? Wij verwachten dat dit geen loze woorden
van de burgemeester waren en dat hij in deze raadsvergadering met zeer concrete
plannen komt om duidelijk te maken wat het betekent dat de kraakbeweging haar eigen
ruiten heeft ingegooid en hard op te treden tegen dit absurde geweld. Als wij dit zomaar
laten passeren, dan staan de overheid en de politie in hun hemd en dat kan niet. De VVD
zou in ieder geval mede naar aanleiding van dit geweld één ding willen zien. De vreemde
positie die krakersbolwerk Vrankrijk in de Spuistraat heeft, moet worden teruggedraaid. In
het verleden heeft de gemeente afspraken met dit krakersbolwerk gemaakt die inhouden
dat de politie er niet mag binnentreden. De VVD vindt dat deze afspraken nooit gemaakt
hadden mogen worden. Iedereen is immers voor de wet gelijk, ook krakers. Een
uitzonderingspositie is al helemaal niet meer vol te houden voor een groep die er niet voor
terugdeinst om zwaar geweld tegen onze politieagenten te gebruiken en de ambtswoning
van onze burgemeester te vernielen.
Ik heb in eerste instantie een aantal vragen daarover aan de burgemeester.
Wat zijn precies de afspraken met Vrankrijk?
Wat is daarvan de juridische status?

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
35
Zijn er nog meer panden of organisaties in Amsterdam waarmee dergelijke
afspraken zijn gemaakt?
Is de burgemeester het met de VVD eens dat uitzonderingsposities sowieso niet
gewenst zijn, maar zeker niet voor groepen die op deze manier met het gezag, met de
politie en met onze eigendommen omgaan?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
De aanleiding voor deze interpellatie is denk ik voldoende
omschreven. Het CDA is tegenstander van het fenomeen kraken en voor een
kraakverbod. U weet dat daar in Den Haag aan gewerkt wordt. Ik zou het echter heel
passend vinden als het college vanuit een andere grondhouding zou praten over kraken.
Ik memoreer vooral de uitspraken van wethouder Van Poelgeest die nog niet zo heel lang
geleden de internationale kraakscene van harte welkom heette in Amsterdam. Mij dunkt
dat het college een dergelijke uitspraak zo langzamerhand wel mag nuanceren. Het wordt
tijd dat het college zegt: genoeg is genoeg. Krakers, zoek uw heil elders.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Mijnheer Limmen, zou ik van u het
letterlijke citaat mogen horen waarin ik de internationale kraakwereld
welkom in Amsterdam heb geheten?)
Dat weet u ongetwijfeld beter dan ik.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Dat citaat is er niet. En als u het niet kunt
citeren, moet u het ook niet beweren.)
Ik weet toch tamelijk zeker dat u iets hebt gezegd als: de internationale
krakerswereld is welkom in Amsterdam. Hebt u dat nu wel of niet gezegd?
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb u dat al
verschillende keren gezegd, ook aan uw partijgenoot in de commissie. U
had het kunnen weten, maar ik begrijp heel goed dat u het graag wilt
herhalen en dat u het misverstand wil laten voortbestaan. Het zou mooi
zijn als u nu hier zegt dat het goed is om te horen dat ik het nooit heb
gezegd.)
Dit is een leermoment. Ik vind dat we dit punt wel genoeg hebben besproken.
(De heer
OLIJ:
Voordat u daarmee wegkomt, neemt u die beschuldiging
nu terug of niet?)
Natuurlijk. Als de heer Van Poelgeest zegt dat die uitspraak niet klopt. Ik
probeerde er op een elegante manier mee om te gaan, mijnheer Olij. Dit is een totaal
antimoment. Ik zou er nog het volgende aan willen toevoegen. Kan het college niet een
andere grondhouding aannemen? Ik zou het zeer op prijs stellen als er op een andere
manier werd gereageerd. Wij hebben namelijk met verbazing kennisgenomen van de
manier waarop er niet alleen op dit incident werd gereageerd, maar ook van de manier
waarop in het verleden werd gereageerd. Ik ga weer een citaat voordragen. Als het niet
klopt, hoor ik het graag snel zodat ik weer naar een ander punt kan overgaan. Op een
gegeven moment heeft zelfs de politie gezegd dat dit geweld helemaal niets meer met
kraken te maken heeft. Dat is een principieel uitgangspunt waar ik het zeer mee oneens
ben. Kraken begint per definitie met braak, met het overtreden van de wet. Er zijn zoveel
incidenten waarbij geweld voorkomt dat het tijd wordt dat het college dit erkent en duidelijk
maakt dat het anders tegen het fenomeen aankijkt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
36
De
BURGEMEESTER:
De heer Van ’t Wout spreekt in een groot deel van zijn
betoog over dé kraakbeweging. Ik heb daar een beetje moeite mee. Ik heb het gevoel dat
er juist bij krakers geen sprake is van één gesloten beweging. Er zitten allerlei
verschillende elementen in. Er zitten elementen in die ik in hoge mate verwerp. In dat
opzicht juich ik uw motie toe waarin afkeuring van het geweld van de krakers wordt
uitgesproken. Ik hoop ook dat deze motie unaniem door de raad wordt aanvaard. Dat past
ook bij de uitspraken die ik heb gedaan. Ik vind het gebruikte geweld onaanvaardbaar.
Daarnaast is het ook zo dat er binnen de kraakbeweging een aantal mensen is dat de
leegstand ter harte gaat. Dat is al jaren het geval. Zij willen leegstand aan de kaak stellen
in een stad waar een ongelooflijke behoefte aan woningen bestaat. Men kan het daarmee
eens zijn of oneens zijn. Wij hebben daarvoor wetgeving die – de heer Limmen zegt het
terecht – bediscussieerd wordt. Mede vanwege de gebeurtenissen in deze stad komt de
Leegstandswet ter discussie te staan. Daarom heb ik gezegd dat krakers op deze manier
hun eigen ruiten ingooien. Ik snap dat deze wet ter discussie komt, hoewel ikzelf dat
jammer vind omdat ik vind dat dát deel van de kraakbeweging dat zich niet met geweld
bezighoudt, een nuttige functie kan vervullen. Ook daarvan zien we voorbeelden in deze
stad, ook deze dagen nog. Nadat een vonnis gewezen is waarbij een pand ontruimd
moest worden, hebben de krakers in dat pand gewoon de sleutels teruggegeven. Zo kan
het ook en ik vind ook dat het zo zou moeten. Ik hoop dat mijn oproep, waarbij ik heb
gezegd dat krakers op deze manier hun eigen ruiten ingooien, tot discussie leidt. Ik kan
het niet afdwingen, want ik heb niets te maken met alle verschillende groepen binnen de
kraakbeweging. Ik vind het geweld van de afgelopen keer in de Oosterparkstraat en de
keer daarvoor toen er boobytraps geplaatst zijn totaal onaanvaardbaar. We zien dat er
nieuwe elementen in de kraakbeweging komen. De politie zit er achteraan en zal de
daders ook opsporen voor zover ze daartoe in staat is. Deze nuances moeten echter wel
gemaakt worden. Ik geloof ook dat dergelijke nuances in onze rechtsstaat van belang zijn.
Ik vind het echt te gemakkelijk om van dé kraakbeweging te spreken. Ik kom daarmee bij
uw motie over Vrankrijk.
(De heer
VAN ’T WOUT:
De burgemeester beschikt over voorspellende
gaven.)
(De
VOORZITTER:
Er is nog geen motie.)
Er is helemaal geen motie? Kijk eens aan. Het zou kunnen dat die nog komt. Ik
heb er geen enkel bezwaar tegen dat u een motie indient. Dat heb ik nooit. U gaat meteen
door naar Vrankrijk en ook dat vind ik te gemakkelijk. Ik heb geen concrete aanwijzingen
dat de bewoners van Vrankrijk hierbij betrokken zijn. Het zou kunnen, het is niet uit te
sluiten, maar u gaat mij te snel. Ik vind het ook niet passen in de rechtsstaat die wij
hebben dat u hen erbij betrekt.
U vraagt verder naar de afspraken die met Vrankrijk gemaakt zijn. Ik zal ze u
geven. Op 18 mei 2001 heb ik de raadscommissie een brief gestuurd over de afspraken
die met Vrankrijk zijn gemaakt. Kort samengevat zijn dat de volgende: Vrankrijk
exploiteerde een soort café, maar weigerde er een vergunning voor aan te vragen. Ik heb
gezegd dat ik dat onaanvaardbaar vond. Er is afgesproken dat men wel een drank- en
exploitatievergunning zou aanvragen, voor 1 oktober 2001. Dat is ook gebeurd. Er is toen
afgesproken dat Vrankrijk de bij die vergunning behorende controles zou aanvaarden en
dat de controles op grond van de Drank- en horecawet zouden worden uitgevoerd door de
daartoe bevoegde ambtenaren van de Voedsel en Waren Autoriteit. De controle op de
openingstijden zou door de politie gedaan worden. Daarbij is afgesproken dat de politie
deze controle na sluitingstijd zou verrichten. Dat kan ook heel goed, want na sluitingstijd
hoort Vrankrijk dicht te zijn. Er is ook afgesproken dat na twee jaar de Voedsel en Waren

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
37
Autoriteit gevraagd zou worden of men het toezicht nog kon en wilde voortzetten. De
Voedsel en Waren Autoriteit heeft dat gedaan. Ik kan u verder nog meedelen dat de
politie in 2005 een overtreding van de sluitingstijd heeft geconstateerd. Dat heeft geleid tot
stap 1 in het kader van het stappenplan. Als ik het goed heb is er één ander café in Oud-
Zuid waarvoor een vergelijkbaar regime is afgesproken over de controle van de
vergunningvoorwaarden.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
U spreekt over een stappenplan. Dat is
geen specifiek stappenplan uit de afspraken tussen de politie en Vrankrijk,
maar het stappenplan op grond van de horecavergunning?)
Ja. Een stappenplan in het kader van de horecavergunning.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van ’t Wout.
De heer
VAN ’T WOUT:
Ik ben erg teleurgesteld door de antwoorden van de
burgemeester op onze vragen. Toen hij op de tv verscheen en ferm zei: “Hiermee gooit de
kraakbeweging haar eigen ruiten in”, dacht ik: hier staat een burgemeester die het echt
meent en dit tuig hard gaat aanpakken. Nu hoor ik dat het enige concrete is dat de
burgemeester hoopt dat er naar aanleiding van deze opmerkingen in de kraakbeweging
een discussie op gang komt. Ik vraag me af hoe erg je het in deze stad moet verbruien
voordat dit college keihard zegt dat de kraakbeweging niet deugt. Ik zal een vergelijking
maken om te verduidelijken waarom ik dit durf te doen. Zoals u weet is de VVD bezig met
het aanleggen van een zwartboek kraken. Daarin komen allerlei van dit soort casussen in
voor. Natuurlijk zal niet elke individuele kraker daarbij betrokken zijn. Maar net zoals u op
de Wallen met de term criminogeen bent gaan werken omdat u niet hard kunt maken dat
iemand crimineel gedrag vertoont, maar wel weet dat het in een omgeving gebeurt waarin
dat wel zeer waarschijnlijk is, zo zouden wij ook met de kraakbeweging om moeten gaan.
Wij laten veel te veel over ons heen komen. Ik snap niet dat de burgemeester zich daar
niet harder over uit durft te spreken en oproept tot een interne discussie in de
kraakbeweging. Ik vind dat volstrekt onvoldoende en ben zeer teleurgesteld. Datzelfde
geldt voor Vrankrijk. Het is absurd dat daarmee ooit afspraken gemaakt zijn. Ze moeten
nu van tafel en daarom dien ik nu deze motie in.
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
U maakt een vergelijking met de Wallen en
criminogene factoren daar. Misschien kunt u dat iets meer uitleggen. Als
de burgemeester en wethouder Asscher de Wallen compleet zouden
leeghalen, dan kan ik de vergelijking begrijpen. Dat gebeurt niet. U kunt
zeggen: als er geweld wordt gebruikt, dan moet er hard worden
opgetreden en moet de politie handhaven. Volgens mij is dat de situatie.)
Volgens mij is de term criminogeen juist uitgevonden omdat mensen geen
concreet strafbare feiten plegen, maar we wel weten dat het gebeurt in een sfeer waarbij
het heel waarschijnlijk is en dat het geld dat erachter zit waarschijnlijk niet deugt. Als er
gewoon crimineel gedrag had plaatsgevonden, dan was de hele constructie niet nodig
geweest en hadden we het gewoon kunnen aanpakken. Dat bedoel ik bij de
kraakbeweging. We zien een structureel patroon van geweld. En dan is het inderdaad
jammer dat we het onderscheid tussen de verschillende afdelingen moeilijk kunnen
maken omdat men anoniem opereert en omdat men geen duidelijke organisatiestructuur
kent. Daarom moet er een keuze gemaakt worden. Aan welke kant staan we? Gaan we
eindeloos deze club de hand boven het hoofd houden? Of handhaven we onze eigen
wetten en regels?

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
38
(Mevrouw
VAN DER GARDE:
U bent het dus niet eens met de
constatering van de burgemeester dat er niet één kraakbeweging is. U
zegt: beschouw het als één groep en behandel iedereen gelijk.)
Hier wreekt zich het feit dat wij slecht geïnformeerd zijn over de kraakbeweging.
Dat heeft ook te maken met het feit dat men niet openlijk georganiseerd is. Ik vind dat we
deze beweging, die op sommige punten zeer herkenbaar is, hard moeten aanpakken en
zeker geen uitzonderingspositie in deze stad moeten geven. Vandaar ook onze motie
over Vrankrijk.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
51°
Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake uitzonderingspositie
Vrankrijk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik sluit me aan bij de woorden van de heer Van ’t Wout. Ik roep
ook nog een andere discussie in herinnering die wij een tijdje geleden hebben gevoerd
over het middel bestuurlijke ophouding. Het CDA heeft toen heel nadrukkelijk bepleit dat
dit middel ook tegen krakers ingezet zou moeten worden. Zijn de gebeurtenissen van
vorige week voor de burgemeester aanleiding om in de notitie waarin hij straks terugkomt
op het middel bestuurlijke ophouding, dit middel niet alleen toe te passen op hooligans,
maar ook op krakers? De tweede vraag die ik daarbij heb, is een iets algemenere vraag,
maar is ingegeven door de gebeurtenissen in de Oosterparkstraat. In welke mate wordt in
kraakpanden gehandhaafd op geluidsoverlast en allerlei andere zaken? Misschien kan de
burgemeester hier ook buiten deze vergadering om op terugkomen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
D66 heeft altijd wel een lichte sympathie voor de
Amsterdamse kraakbeweging gehad, ook nu nog wel. Door dit soort voorvallen komt die
sympathie wel enigszins onder druk te staan. Als ik het goed heb, was er in de Eerste
Oosterparkstraat sprake van vijf gekraakte panden, een feest en geluidsoverlast. De
politie belde aan, een kraker deed open. De politie verzocht om het geluid iets zachter te
zetten omdat er geluidsoverlast in de buurt was. Volgens mij heeft de betreffende kraker
daarmee ingestemd. Stel dat het bij mij thuis zou zijn. Ik geef een feest en dat levert
geluidoverlast voor de buren op. De politie belt aan en vraagt: wilt u de muziek iets
zachter zetten? Ik zal zeggen: ja, dat zal ik zeker doen, ik zal aan mijn buren denken. Bij
mij thuis zou het daarmee denk ik afgehandeld zijn. Als de politie vervolgens aan mij zou
vragen om ook nog even mijn identificatie te laten zien – daar is het weer – dan zou ik dat
heel vreemd vinden. Ik zou het eerlijk gezegd ook heel vervelend vinden. Ik weet ook niet
of ik, in mijn deuropening staand, de politieagent of de desbetreffende buurtregisseur mijn
papieren zou laten zien. Het zou een interessante casus worden. Ik begrijp dat de kraker
dit ook niet wilde doen en dat toen de problemen eigenlijk zijn ontstaan. De politie heeft
toen besloten om de kraker die haar te woord stond mee te nemen. Dat heeft tot een hele
rel geleid. De kraker heeft zich weer losgewrongen en vervolgens is de pleuris
uitgebroken. Mijn vraag aan de burgemeester is daarom ook: is dit de normale gang van

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen

R

R
39
zaken? Als er ergens in de stad een feest wordt gegeven en er is geluidoverlast, dan komt
de politie vragen of het geluid zachter mag. Dat is natuurlijk de normale gang van zaken.
Moet je echter ook als burger je identificatie laten zien? Ik heb daar nog nooit van
gehoord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS:
De overlast die aan de Oosterparkstraat heeft plaatsgevonden,
valt natuurlijk op geen enkele manier goed te praten. Als we de berichtgeving mogen
geloven, is er sprake geweest van echte overlast voor de omgeving en van geweld tegen
agenten. Dat zijn allemaal zaken die niet thuishoren in Amsterdam. Er zijn ook signalen
dat agenten geweld hebben gebruikt tegen krakers. Dat mag door de Commissie voor de
Politieklachten worden uitgezocht. De SP wijst al het geweld dat niet binnen onze
samenleving past af. Wij gaan daarmee verder dan de motie van de heer Van ’t Wout die
alleen maar het geweld van krakers afwijst. Wij wijzen al het buitenproportionele geweld
af. Dat neemt echter niet weg dat we hierover, in het verlengde van de vragen van de
heer Manuel, een aantal vragen hebben. Er was sprake van overlast in een pand
waartegen de politie terecht is opgetreden. Dat moet vooral gebeuren. Ik maak echter
onderscheid tussen raddraaiers en krakers. Maakt u dat onderscheid ook? Vanaf het
moment dat de politie optrad, heb ik het idee dat de bewoners als krakers werden
behandeld en niet als elke andere burger die een fout maakt, die overlast veroorzaakt of
zich niet legitimeert als hij daartoe wel verplicht is of de politie met een bierflesje bekogelt.
U en ik zouden daarvoor een boete krijgen of celstraf krijgen, maar ik hoef mijn huis niet
te verlaten. Waarom legt u onmiddellijk een relatie tussen deze raddraaiers en kraken?
Waarom straft u hen anders dan dat u mij zou straffen?
Dat er de dag erna hier ruiten ingegooid werden, is natuurlijk te zot voor woorden.
De vraag is echter weer of we dit aan de beweging als geheel moeten koppelen. Moeten
we dan zeggen: de kraakbeweging gooit haar eigen ruiten in? Ik zou zeggen: deze
raddraaiers zijn buitengewoon onverstandig bezig en we moeten dit afkeuren. Maar dé
kraakbeweging? Als ik contact met de kraakbeweging wil opnemen, dan word ik verwezen
naar het antikraakpunt. De kraakbeweging als zodanig bestaat niet. Waarom legt u dan
de relatie met dé kraakbeweging? De kraakbeweging gooit haar eigen ruiten in. Ik ben
ook buitengewoon teleurgesteld in de VVD. Alles op één hoop vegen, vind ik niet passen
bij een liberale partij. U noemt het geweld van de kraakbeweging. Wie is de
kraakbeweging? De kraakbeweging gooit de ruiten in. Welke kraakbeweging gooit de
ruiten in? Het is duidelijk dat het raddraaiers zijn die de ruiten ingooien. Het is duidelijk dat
we dat moeten afkeuren. Maar waarom moet het geassocieerd worden met het feit dat zij
een huis gekraakt hebben? Als het allemaal huurders waren geweest, had u dan gezegd:
de huurders gooien hier de ruiten in? Het moet niet te gek worden. We moeten niet alles
op een hoop vegen. We zeggen ook niet dat alle vastgoedondernemers malafide zijn of
fout zijn of dat er een verbod op het bezit van vastgoed moet komen omdat er een aantal
malafide vastgoedeigenaren bestaat. We moeten daarvoor echt oppassen. Daarom roep
ik de VVD ook op om niet te stigmatiseren en elke kraker als fout te bestempelen. U hebt
acht maanden geleden het zwartboek kraken gelanceerd. Ik ben nu wel benieuwd. Komt u
er maar eens mee. Ik wil nu wel eens weten wat erin staat, want kennelijk is het erg veel
werk. Volgens mij kan het niet heel veel werk zijn om misstanden te vinden. We zitten er
al acht maanden vol smart op te wachten. Misschien kunnen we op basis van dat
zwartboek nieuw beleid maken.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
40
(De heer
VAN ’T WOUT:
Dat laatste biedt ineens een heel onverwacht en
interessant perspectief. We zullen hard aan het werk gaan. Weet u
waarom het zo lang duurt? De kraakbeweging zorgt ervoor dat er bijna
iedere dag een nieuw hoofdstuk aan het zwartboek toegevoegd kan
worden.)
Als u dat echt zo erg vindt, dan moet u het maar uitbrengen. Dan kunnen we
bekijken wat we kunnen doen om te voorkomen dat er elke keer een nieuw hoofdstuk
toegevoegd moet worden. U laat er nu kennelijk elke keer een nieuw hoofdstuk aan
toevoegen, zonder dat u iets doet. Kom maar op met de resultaten, dan kunnen we ermee
aan de slag.
(De heer
VAN ’T WOUT:
De SP kan de VVD niet verwijten dat wij er niet
bovenop zitten om te voorkomen dat er telkens een nieuw hoofdstuk bij
komt. Kom nou toch.)
Ik vraag u alleen om zo snel mogelijk met het zwartboek naar buiten te komen
zodat we erover kunnen praten in plaats van dat u alleen maar zegt dat men zich bij u kan
melden. Het zwartboek kraken is nu genoeg genoemd. Ik hoop dat er veel mensen naar
de uitzending van dit debat kijken. Ze kunnen allemaal nog een klacht indienen, u kunt ze
inventariseren en dan kunnen wij een fatsoenlijk debat voeren. Ik kijk ernaar uit.
Ik wil nog even ingaan op de oplossingen. Een leegstandsverbod lijkt mij veel
verstandiger dan een kraakverbod. We moeten niet vergeten dat er al duizenden mensen
als kraker of als antikraker in Amsterdam wonen. Het lijkt mij buitengewoon onverstandig
om duizenden mensen op straat te zetten. Laten we vooral aankoersen op een
leegstandsverbod en niet op een kraakverbod.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
Mevrouw
SARGENTINI:
De fractie van GroenLinks deelt de analyse die zojuist
door de burgemeester is gemaakt. Ik heb mij eerder deze week en ook vorige week al
uitgelaten over het ingooien van de ruiten hier en in de ambtswoning. Wij hebben dat
natuurlijk verworpen. De motie van de VVD keurt dat ook af en daar valt dan ook geen
speld tussen te krijgen. Dit soort geweld moeten we verwerpen. De burgemeester zei dat
het hem een lief ding waard zou zijn als deze motie unaniem zou worden aangenomen. Ik
kan mij dat goed voorstellen. GroenLinks is er ook wel toe geneigd. Ik wil nog even
terugkomen op het verhaal van de heer Manuel over identificatie bij geluidoverlast. Ik heb
er een aantal vragen over gesteld. U hebt al een heel mooie brief aan de raad gestuurd. Ik
vind niet dat daarmee alle vragen beantwoord zijn. In de brief staat echter: “Het is de
gewoonte van de politie om bij geluidoverlast om een identificatiebewijs te vragen omdat
geluidoverlast wel eens een terugkerend iets is en dan weet je tenminste met wie je
gesproken hebt.” Dat klinkt als een heel praktische uitleg. Is het alleen maar praktisch of
is het ook ergens op gebaseerd? Ik wil dat graag hier of schriftelijk nog een keer uitgelegd
hebben. Ik kan mij goed voorstellen dat iemand verbaasd is als hij in zijn koop- of
huurwoning het geluid zachter zet en zich dan alsnog moet identificeren zoals de heer
Manuel het schetst. Dat neemt niet weg dat, als de politie zich niet correct tegen je
gedraagt, je dat niet met hetzelfde gedrag moet beantwoorden en dat je geen eigen
rechter speelt. Ik baal er ook flink van, want u weet dat GroenLinks een voorstander is van
kraken, juist om de leegstand in deze stad tegen te gaan. Ik moet u zeggen dat het erg
vermoeiend is om de mensen met wie je samen de strijd tegen leegstand probeert te
voeren op deze manier over de schreef te zien gaan.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
41
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik kan mij voor een groot deel vinden in mijn linkse
collega’s van GroenLinks en de SP. We hebben hier al een aantal keren over gesproken
in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal
Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving,
Juridische Zaken en Communicatie. Toen is volgens mij commissiebreed heel duidelijk
over het geweld gesproken. We hebben foto’s van de politie van een ontruiming gezien.
We hebben allemaal in harde bewoordingen gezegd dat geweld veroordeeld moet
worden. Soms kan het echter handig zijn, mijnheer Van ’t Wout, om in een motie, ook al
lijkt zij overbodig, nog eens heel duidelijk te stellen wat de gemeenteraad vindt. Ik denk
daarom dat u alle steun voor deze motie verdient, waarbij wij nog eens uitspreken dat wij
tegen geweld zijn. Het zou mooi zijn als er niet meer gekraakt werd, want dat zou
betekenen dat er geen leegstand is en dat iedereen in Amsterdam de door hem of haar
gewenste woning zou hebben. Dat zou mooi zijn. Dat is echter niet het geval. We hebben
krakers in Amsterdam en in vind het ook wel iets nostalgisch hebben. De laatste tijd
echter – en daarin geef ik de VVD gelijk – verandert het klimaat. Het geweld moeten we
veroordelen.
Ik wil snel naar de andere motie over de relatie met Vrankrijk. Die zie ik niet zo. Ik
begrijp dat de VVD een symbolische daad wil stellen door de afspraken die de
gemeenteraad in 2001 heeft goedgekeurd weer te veranderen. Ik wil op de eerste plaats
aan de burgemeester vragen of hij er nog even kort op wil reageren. Het gaat om de
vraag of er een uitzonderingspositie bestaat voor Vrankrijk. Is dat het geval? En zo ja, wat
houdt die dan in? Dat wil ik weten. Wij zijn tegen het geweld, maar wij praten hier niet
alleen over de gebeurtenissen in Oost, maar over het toenemende geweld. We hebben
daar al vaker over gesproken. De relatie met Vrankrijk en de afspraken wie wij hebben
goedgekeurd, zie ik niet zo duidelijk.
(De heer
LIMMEN:
U zegt dat er sprake is van een veranderend klimaat
in de kraakbeweging en dat het niet de goede kant opgaat. Welke
consequentie verbindt u daaraan?)
Ik vind de uitspraak van de burgemeester heel mooi. Verschillende sprekers
noemden dat de uitspraak over het ingooien van de eigen ruiten symbolisch. Ik heb haar
als volgt uitgelegd: als er heel veel mensen in zo’n beweging geweld gebruiken, dan
verpesten zij het voor de goeden die datgene doen wat binnen de grenzen van de wet
mag.
(De heer
LIMMEN:
Maar wat betekent dat dan? Wat betekent dat hier? U
bent fractievoorzitter van de Partij van de Arbeid. Wat betekent het als u
zegt dat deze mensen het verpesten? Daar zijn heel veel Amsterdammers
benieuwd naar. Wat gebeurt er wanneer er nog meer geweldsincidenten
voorkomen?)
Ik ben blij, mijnheer Limmen, dat u me nog even vertelt wie ik ben. Ik stel heel
duidelijk dat geweld niet kan. Vooropstaat dat de politie haar taak doet door te handhaven
en bij geweld op te treden. Als er echter leegstand is, en die is er, moet men binnen de
grenzen van de wet kunnen kraken. Dat is de huidige situatie. De Partij van de Arbeid is
niet voor een verbod op kraken.
(De heer
VAN ’T WOUT:
Mevrouw Van der Garde, ik heb het precieze
citaat niet bij de hand, maar uw fractiegenoot Frank de Wolf heeft een van
de afgelopen dagen in de krant gezegd: als dit zo doorgaat, dan moet ik
mijn fractie toch maar eens gaan adviseren om anders tegen de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
42
kraakbeweging aan te kijken. De heer Limmen zei in het begin van zijn
betoog terecht dat het niet alleen gaat om concrete maatregelen, maar
ook om de houding die de politiek hier tegenover aanneemt. Ik hoor u hier
nog steeds zeggen dat u tegen het geweld bent, maar dat u kraken
accepteert. Ik constateer dat uw houding nog steeds niet veranderd is.
Wat moet er gebeuren voordat u wel de lijn van de heer De Wolf gaat
volgen?)
Ik weet niet waar u dat citaat precies vandaan haalt. Ik kan u wel vertellen dat wij
tijdens de afgelopen fractievergadering hierover gesproken hebben. De heer De Wolf was
daarbij wel aanwezig en wij zitten geheel op één lijn met ons standpunt over kraken. U
kunt diverse uitspraken daarover op onze website lezen. Het belangrijkste gevolg van de
veranderende sfeer binnen de kraakbeweging is dat de kwaden het zo voor de goeden
verpesten dat het debat dat CDA en VVD willen voeren continu door het geweld gevoed
wordt. Dat is jammer.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik wend me maar even tot de heer Van ’t Wout die meent
dat we helemaal niets anders doen dan hopen dat de interne discussie op gang wordt
gebracht. De vorige keer heb ik al gezegd dat wij niet altijd meer van tevoren zullen
zeggen wanneer er ontruimd zal worden. Hier, bij de Oosterparkstraat, hebt u de
uitvoering van dat beleid kunnen constateren. U hebt dat kunnen constateren omdat ik
vond dat de situatie niet acceptabel was. Er lagen titels, er lag een last van de officier van
justitie om tot ontruiming over te gaan. Dat hebben we in dit geval ook meteen gedaan.
Verder handhaven we ook de regels die we hebben. Ik zeg dat ook in de richting van de
heer Limmen. We handhaven onze eigen wetten en regels. Als er sprake is van
geluidoverlast, of het nu in een kraakpand is of in een ander pand, dan treden we
daartegen op. Als er iets anders aan de hand is, als er reden is om op een bepaald
moment een pand binnen te gaan, of het nu een kraakpand is of niet, dan gebeurt dat. De
wetten en regels worden gewoon gehandhaafd. Dat moet u denk ik ook willen. Ik kan me
niet voorstellen dat u vindt dat we dat moeten doen als er geen reden toe is. Al je dat bij
anderen doet, dan kan het ook bij jezelf gebeuren en daar hebben wij nu net onze
rechtsstaat voor. Ik heb gezegd dat krakers hun eigen ruiten hebben ingegooid. Zij weten
ook dat hun positie ter discussie staat in het debat in Den Haag. Ik denk dat de
gebeurtenissen van nu er niet toe bijdragen dat er veel sympathie gewekt wordt voor
datgene wat ze doen. Ik wil hier nog wel eens zeggen dat ik het teleurstellend vind dat de
andere leden van de kraakbeweging in mijn ogen onvoldoende afstand hebben genomen
van het geweld, en ook van de aanwezigheid van de spullen die in de Eerste
Oosterparkstraat zijn gevonden. Ik vind het echt te gemakkelijk om te zeggen: ach, je hebt
allemaal wel een honkbalknuppel in huis. En je vindt overal wel een vlindermes. Ik vind
dat verkeerd. Ik vind dat men gewoon moet zeggen: nee, dat moet je niet doen, dat is
verkeerd. Dat debat zou ik graag zien in de kraakbeweging. Het zou haar positie
versterken. Voor mij is er alle reden om dat hier nog een keer te herhalen.
U zegt dat er sprake is van een criminogene omgeving en wijst op datgene wat wij
in het gebied 1012 doen. Het feit dat het een criminogene beweging is, betekent dat we er
extra aandacht aan besteden. Met de loutere fout dat iets criminogeen is, maar waarvoor
onvoldoende bewijs is, kunnen we niet zoveel. De Wet BIBOB stelt heel precies wat we
wel en niet kunnen doen. Het is voor de overheid van het grootste belang om ons aan de
wet- en regelgeving te houden. Voor het beleid dat wij in 1012 voeren, speelt het woord

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
43
criminogeen een belangrijke rol. We zien dat een aantal groeperingen, die vanwege hun
aard makkelijker te maken krijgen met criminaliteit dan andere, daar veelvuldig aanwezig
zijn. Dat leidt ertoe dat het lastiger wordt daar in control te zijn. Wij willen, ook in het
gebied 1012, dat de overheid daar de baas is. Datzelfde geldt voor mij ook ten aanzien
van panden die door de kraakbeweging in bezit zijn genomen. Als we vermoeden dat er
dingen gebeuren die niet door de beugel kunnen, dan moeten we daar ingrijpen. Net zo
goed als we dat doen bij panden die niet in het bezit zijn van de kraakbeweging. Ik vind
niet dat we een bijzondere positie moeten scheppen. Ik vind wel dat we moeten optreden
als het nodig is.
Daarmee kom ik bij de motie die u hebt ingediend. Dat gebeurt ook ten aanzien
van Vrankrijk. Het dictum van de motie klopt eenvoudigweg niet. Het krakersbolwerk
Vrankrijk heeft geen uitzonderingspositie in de zin dat de politie in principe niet mag
binnentreden en mag controleren. Dat kan wel. En het gebeurt ook. De enige
uitzonderingspositie is erin gelegen dat het handhaven van de horecawetgeving niet door
de politie gebeurt, maar door anderen. Dat is het enige verschil. Als er sprake is van
vermoedelijke overtreding in Vrankrijk, dan treedt de politie daar binnen. Als ik mij niet
vergis, is dat de afgelopen jaren ook een keer gebeurd, nog afgezien van die ene
overtreding van de sluitingstijd. Het gebeurt en daarom klopt deze motie eenvoudig niet.
Datgene wat hier gevraagd wordt, gebeurt allang.
Ik kom bij de heer Manuel en de identificatie. Voor zover ik het heb begrepen, was
er inderdaad geluidoverlast. Dat betekende optreden. Geen onderscheid tussen een
kraakpand en een ander pand. Als er sprake is van geluidoverlast en de politie vraagt om
daarmee te stoppen, dan wordt ook altijd gevraagd wat je telefoonnummer is en wie je
bent zodat we straks, als het nog een keer gebeurt, weten om wie het gaat. Dat wil
namelijk nog wel eens gebeuren. Als er ergens een feest is en er is geluidoverlast, dan is
een keer optreden niet voldoende.
(De heer
MANUEL:
De burgemeester is het waarschijnlijk met mij eens
dat dit toch iets anders is. Er wordt gevraagd: wie ben je? De persoon in
kwestie zegt wie hij is of hoe hij genoemd wil worden en geeft een
telefoonnummer op. Dat is iets anders dan om papieren vragen. Als een
buurtregisseur bij mij aan de deur komt, wil ik best zeggen hoe ik heet,
maar ik wil niet mijn paspoort gaan halen. Volgens mij is dat laatste in de
Oosterparkstraat gevraagd.)
Ik heb begrepen dat er een onbevredigend antwoord werd gegeven. Er werd
gezegd: hoor eens, bekijk het maar, of iets in dat soort termen. De grondslag om
vervolgens naar een identificatie te vragen – daar vraagt mevrouw Sargentini ook naar –
is gelegen in het feit dat er sprake is van een overtreding, namelijk geluidoverlast. Dat is
de juridische basis die eraan ten grondslag lag. Overigens, mevrouw Sargentini, de
schriftelijke vragen die u hebt gesteld, worden nog beantwoord. In de brief die ik u
gestuurd heb, is wel een aantal vragen beantwoord, maar het is niet zo dat daarmee uw
vragen beantwoord zijn. Dat komt nog.
De heer Ivens vraagt of het raddraaiers zijn of krakers op het moment dat de
politie optreedt. Het zijn, om maar even uw terminologie aan te houden, raddraaiers in
een kraakpand. Bovendien lag er een last van Justitie tot binnentreden om verdachten
van geweldpleging op te pakken. Daarnaast was het een kraakpand en lag er ook een last
van Justitie tot ontruiming. Beide aspecten kwamen samen. Als u niet in een kraakpand
woont, kan er ook geen last tot ontruiming gegeven worden. Omdat het hier een
kraakpand betrof, kon dat wel en is het ook gebeurd. Omdat er sprake was van overlast

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
44
en geweldpleging tegen de politie en omdat er een last van Justitie lag, heb ik besloten tot
ontruiming over te gaan.
(De heer
LIMMEN:
Ik heb nog een vraag gesteld over bestuurlijke
ophouding. Kunt u daar iets mee?)
Nee. Mijn standpunt daarover is niet veranderd.
(De heer
VAN ’T WOUT:
Ik dien niet graag moties in die niet kloppen. Ik
heb even snel een aangepaste motie geschreven die ik namens de heer
Limmen wil indienen. Kan dat nu?)
(De
VOORZITTER:
Ja, dat kan.)
(De heer
VAN ’T WOUT:
Dan hoop ik dat u mijn handschrift kunt lezen.)
De openingstijden worden door de politie op de gebruikelijke manier
gehandhaafd. Volgens mij gaat het u erom dat de controle op de bepalingen van de
Drank- en horecawet niet langer door de Voedsel en Waren Autoriteit worden
gecontroleerd, maar door de politie.
(De heer
VAN ’T WOUT:
Ik vind dit een fantastisch constructieve houding
van de burgemeester. Ik weet niet of u zo snel kon meeschrijven.)
(De
VOORZITTER:
Omdat de tekst zo sterk is gewijzigd, stel ik voor dat
de motie tijdens de schorsing wordt opgesteld en dat wij er meteen na de
schorsing over stemmen.)
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
De motie-Van ’t Wout (Gemeenteblad afd. 1, nr. 238), ingetrokken zijnde, maakt
geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
52°
Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake uitzonderingspositie
Vrankrijk (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik adviseer om deze motie niet te aanvaarden. Ik vind dat
de onacceptabele gebeurtenissen van de afgelopen week onvoldoende verband met deze
motie hebben. Ik heb opnieuw van de heer Van ’t Wout begrepen dat er een zwartboek
wordt voorbereid. Als daarin allemaal dingen staan over Vrankrijk die aannemelijk maken
dat dit moet gebeuren, dan zien we dat tegemoet en dan valt er tegen die tijd van mij
opnieuw een preadvies te verwachten. Op dit moment vind ik de relatie tussen de
gebeurtenissen en deze motie onvoldoende om tot het gevraagde over te gaan.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 237) en de motie Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239).

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
45
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini voor een
stemverklaring.
Mevrouw
SARGENTINI
(stemverklaring): Alhoewel wij instemmen met de motie-
Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 237), zijn wij niet zo heel erg blij met de
overwegingen. Dat geldt vooral de tekst achter het tweede aandachtsbolletje waarin over
eerdere geweldplegingen gesproken wordt. Wij accepteren de symbolische noodzaak van
dit besluit en stemmen daarom voor, maar wij willen geacht worden ons niets aan te
trekken van de overwegingen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer
IVENS
(stemverklaring): Ik heb net al verklaard dat wij tegen al het
onnodige en onwenselijke geweld zijn. Daarom zullen we deze motie van harte steunen,
maar ik sluit mij aan bij de woorden van mevrouw Sargentini.
De motie-Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 237) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 237) met algemene stemmen is aangenomen.
De motie-Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 239) wordt bij zitten en
opstaan verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van ’t Wout c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 239) is verworpen met de stemmen van de VVD en het CDA voor.
9
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
instemming particulier toezicht in de openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 206).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS:
Tweederde van de Amsterdammers vindt dat veiligheidstaken bij
de overheid thuishoren en niet bij commerciële bedrijven. Dat blijkt uit een onderzoek van
het Bureau Onderzoek en Statistiek. Dit is een duidelijk signaal van de Amsterdammer
tegen de komst van steeds meer veiligheidsteams die taken van de politie overnemen.
Amsterdammers willen liever een echte wijkagent die optreedt en de regels handhaaft,
dan een commerciële ordedienst en willen liever een agent om de boetes uit te schrijven.
Steeds meer taken die van oudsher van de overheid waren, worden aan particuliere
bedrijven overgedragen, ook op het gebied van veiligheid en handhaving. Zo zijn er
straatcoaches, veiligheidsteams en stadstoezichthouders via commerciële bedrijven
actief. Het college en de stadsdelen zetten hier fors op in, onder andere door
straatcoaches in meerdere stadsdelen te introduceren en door meer concurrentie voor de
Dienst Stadstoezicht mogelijk te maken. Slechts een kwart van de Amsterdammers – zo
blijkt uit de onderzoeksresultaten van Bureau Onderzoek en Statistiek – steunt deze lijn
waarbij dergelijke veiligheidstaken door commerciële bedrijven mogen worden uitgevoerd.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
46
Dat geeft te denken. De roep om ordebewakers wordt steeds luider. Dat is een
maatschappelijke ontwikkeling, maar ook het resultaat van politiek beleid. Als een
voetbalteam een slechte verdediging heeft, is een uitblinkende keeper nodig. Dat geldt
ook voor veiligheid. Als de jeugdzorg, de reclassering en het onderwijs achterblijven,
zullen er meer toezichthouders en agenten nodig zijn. In dat licht is het vreemd dat de
extra veiligheidstaken waarover we vandaag praten geheel voor rekening van de
gemeente komen. Gaat u ook bij het Rijk aandringen op meer preventieve maatregelen of
maatregelen binnen het politiekorps?
Voor de SP is veiligheid een verantwoordelijkheid van de overheid. We moeten
stoppen met het steeds verder uit handen geven hiervan. Wij streven naar een veilige
samenleving met een daadkrachtige politie en gemeentelijk toezicht waarbij de overheid
de regie en de uitvoering weer op zich neemt. Het voorstel dat we vandaag bespreken
past helaas niet in deze lijn. Het voorstel bevat ook een aantal onduidelijkheden. Zo is
urgentie geen duidelijk criterium, evenmin als tijdelijkheid. Stadsdelen zullen met allerlei
verzoeken komen en de raad mag telkens oordelen. De uitdaging daarbij is om niet
telkens mee te gaan met de populistische wens om meer mensen in te zetten, maar om
ook af en toe in breder verband te bekijken waar de samenleving heen gaat. Ik maak mij
daar zorgen over, want deze notitie biedt onvoldoende garanties. Als we de criteria als
toetssteen willen hanteren, moeten we een duidelijk doel stellen. Telkens als we gebruik
willen maken van particulier toezicht moeten we duidelijk maken waarom we dat doen.
Wat bereiken we met de maatregel? Misschien is dat niet altijd te kwantificeren, maar we
moeten hem wel politiek afrekenbaar maken. Op die manier kunnen we de maatregel
goed evalueren, eventueel tussentijds, en ervan leren. Ik heb daarvoor samen met
mevrouw Sargentini een amendement opgesteld.
Tot slot wil ik ingaan op de positie van de Dienst Stadstoezicht. Met dit voorstel
komt hieraan een eind. De particuliere spierballen kunnen en mogen minder, maar zijn
goedkoper. De gemeente kiest nu voor goedkope mensen die mogen toekijken, in plaats
van voor opgeleide mensen die mogen optreden. Dat is een kwalijke zaak. De Dienst
Stadstoezicht kan niet met hen concurreren, want haar medewerkers zijn te hoog
opgeleid. We gaan over op particuliere toezichthouders en de Dienst Stadstoezicht
verdwijnt langzaam maar zeker. Een andere keuze zou kunnen zijn om de Dienst
Stadstoezicht uit te breiden met een toezichthoudende taak. Dit heeft een aantal
voordelen. Zo blijft het toezicht in publieke handen, is het gemakkelijker om het
veiligheidsniveau op te schalen naar het huidige niveau van de Dienst Stadstoezicht. Op
die manier kunnen mensen van de Dienst Stadstoezicht die in opleiding zijn als
toezichthouder aan de slag gaan. Veel voordelen dus. We hoeven de Dienst
Stadstoezicht in dat geval zeker nog niet af te schrijven. Ik heb daartoe een motie.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement en de volgende motie
zijn ingekomen:
53°
Amendement van het raadslid Ivens c.s. inzake particulier toezicht in de
openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240).
54°
Motie van het raadslid Ivens c.s. inzake particulier toezicht in de openbare
ruimte (uitbreiding Dienst Stadstoezicht) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241).
Het amendement en de motie maken deel uit van de beraadslaging.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
47
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
Mevrouw
SARGENTINI:
Het uitgangspunt van onze fractie is dat de overheid
toezicht behoort te houden in de openbare ruimte. Wij vinden dat het te taak van de
wijkagent is om ordeverstoringen tegen te gaan. Wij willen meer wijkagenten die met de
platte pet gokkers, alcoholisten, drugsdealers en jongens die herrie schoppen
aanspreken. Die zijn er echter niet. Om het tekort aan wijkagenten op te vangen, zijn er
jaren geleden al stadswachten in het leven geroepen. Ook daarvan zijn er echter
onvoldoende. Blijkbaar willen wij er niet voor betalen. Wij zien daarom met leedwezen dat
er daarom gekozen wordt voor particulier toezicht in de openbare ruimte. We weten echter
dat er op korte termijn geen andere oplossing is. Wij zien de noodzaak voor meer toezicht
in sommige wijken. GroenLinks vindt wel dat we echt terughoudend moeten zijn. Dit
uitgangspunt – terughoudendheid – is zelfs in de driehoek vastgesteld, maar is niet
uitgewerkt in de voorliggende voorwaarden voor particulier toezicht in de openbare ruimte.
Wij stellen daarom voor om duidelijke voorwaarden te formuleren. Tijdelijkheid vertalen in
de lengte van de aanbesteding, wat ons betreft twee jaar. Meteen plannen maken om op
termijn het toezicht in een wijk weer terug te brengen in handen van de overheid, liefst de
Dienst Stadstoezicht, en wel om twee redenen. De overheid gaat over de openbare ruimte
en werknemers in particuliere dienst worden veel slechter betaald dan degenen die in
dienst zijn bij de Dienst Stadstoezicht. Overigens is het mij de laatste tijd bij mij in de buurt
opgevallen dat de Dienst Stadstoezicht wel vrouwen kent. Bij de particuliere bedrijven heb
ik tot nu toe geen vrouwen gezien.
De motie van de SP definieert het begrip urgentie en vraagt om een betere
formulering van de urgentie van een zaak tegen de tijd dat er een besluit over particulier
toezicht genomen moet worden. Daarmee worden de voorwaarden die van tevoren
opgesteld zijn door het college aangescherpt. Als dat gebeurt, gaan we voor zover het
moet akkoord met het voorliggende voorstel. Ik heb daarvoor een motie die ook door de
heer Ivens is ondertekend.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
55°
Motie van het raadslid Sargentini c.s. inzake particulier toezicht in de
openbare ruimte (tijdelijkheid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik wil allereerst meedelen dat mijn collega mevrouw
Graumans zich aan deze discussie onttrekt omdat zij werkzaam is bij het bureau dat een
advies voor deze notitie heeft geschreven. De inbreng van de Partij van de Arbeid zal kort
zijn omdat ik – ook vanwege de tijd – vind dat wij hier geen discussies uit de
raadscommissie moeten overdoen. We hebben er daar uitvoerig over gesproken. Het was
een goed debat. De burgemeester heeft toen gezegd dat er meer politie in de stad is dan
ooit. Toch is dat blijkbaar onvoldoende om de veiligheid te garanderen, want we
schakelen ook nog andere mensen in. In de notitie die voorligt, wordt voorgesteld om de
regie bij de overheid te leggen en ervoor te zorgen dat we goed zicht hebben op datgene
wat er gebeurt via particuliere instellingen. Wij vinden dat heel goed. We zullen de moties
die door GroenLinks en de SP zijn ingediend nog nader bekijken. Als we de regie

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
48
behouden, moeten we scherp letten op de doelstellingen zodat we kunnen evalueren en
duidelijk is waarover we praten. We zullen ze even nader lezen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ornstein.
Mevrouw
ORNSTEIN:
Ik ben het met mevrouw Van der Garde eens dat we niet
de discussie die in de commissie heeft plaatsgevonden over moeten doen. De VVD wil
echter toch een paar essentiële elementen van dit voorstel even aan de orde stellen. Het
belangrijkste is dat ons er ongelooflijk veel aan gelegen is om de veiligheid in Amsterdam
te vergroten. We zijn dat verplicht aan de Amsterdammer. Maatregelen die daarvoor nodig
zijn, moet genomen worden. Als we daarvoor particuliere beveiligingsorganisaties in
moeten zetten, dan doen we dat. Wij vinden dat het college goede en reële voorwaarden
stelt. Op bepaalde punten zijn ze een beetje ruim, maar die ruimte is noodzakelijk en
moeten we ook aan het college geven. GroenLinks vindt dat de tijdelijkheid beperkt moet
worden. Als u een particulier bedrijf vraagt om dit soort diensten tijdelijk te verlenen, dan
is het amper in staat om daar zijn bedrijfsvoering op in te richten. Het heeft daarom geen
enkele zin om dergelijke taken op die manier uit te besteden. Daarnaast brengt het
uitbesteden van dit soort taken aan particuliere beveiligingsbedrijven bepaalde voordelen
met zich mee. De overheid kan er goede contractuele afspraken mee maken en kan er
ook op sturen. Het zou de veiligheid misschien zelfs ten goede kunnen komen. Wij vinden
dat particuliere beveiligers hun taken namens de overheid uitvoeren. Daar ligt voor ons
een heel duidelijke grens. Deze mensen kunnen prima ingezet worden voor het
handhaven van de openbare orde en veiligheid. Uiteraard is er maar één partij die het
geweldsmonopolie in Nederland bezit en dat is de staat.
Wij hebben in de commissie een zorg uitgesproken die ik hier even herhaal. Het
gaat over het gezag van de politie. Wij willen niet dat de inzet van het instrument van de
particuliere beveiliger zal leiden tot aantasting van het gezag van de politie. We hebben
de discussie daarover uitgebreid gevoerd in het kader van de Stichting Aanpak Overlast
Amsterdam. We weten allemaal dat daarbij vaak kleerkasten worden ingezet. Het is
natuurlijk niet acceptabel dat particuliere beveiligers wel raddraaiers durven aanspreken
en dat dit ook aan hen wordt overgelaten en dat de politie zich uit dat domein terugtrekt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
In principe delen wij de mening van de andere fracties dat
toezicht in de openbare ruimte het liefst door de politie zelf gedaan zou moeten worden.
Dat is in Amsterdam niet haalbaar. Er is meer behoefte aan toezicht in de openbare
ruimte. In de motie van de heer Ivens komt de vraag aan de orde of het toch een
overheidstaak zou moeten blijven, bijvoorbeeld via de Dienst Stadstoezicht, of dat ook
particulieren zich daarin mogen mengen. D66 heeft er geen bezwaar tegen dat
particulieren toezichthoudende taken in de openbare ruimte gaan vervullen, mits zij
voldoen aan de voorwaarden die in het stuk gesteld zijn en die door de minister van
Justitie en de gemeente Amsterdam gesteld zijn. Wij steunen ook de taakverdeling
waarbij de boa-taken vooralsnog uitsluitend toebedeeld blijven aan de Dienst
Stadstoezicht.
De
VOORZITTER:
Terwijl de burgemeester zijn antwoord voorbereidt, wil ik de
raad erop wijzen dat het 15.55 uur is en dat we nog negen onderwerpen moeten
behandelen. We hebben besloten tot een middagzitting en hebben de afspraak om in dat

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
49
geval de spreektijd streng te handhaven. Ik wil er daarom bij de raad en ook bij het
college op aandringen om efficiënt en bondig te debatteren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Mag ik u voorstellen om eerst een ander punt te
behandelen? Ik kan mij dan goed voorbereiden en dat komt de beknoptheid van de
beantwoording ten goede.
De verdere behandeling van punt
9
wordt even aangehouden.
11
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de overdracht taak Gevonden
voorwerpen naar Stadsbank van Lening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 208).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Geheel in lijn met uw oproep houd ik het extreem kort. Er is in
de commissie al voldoende gezegd over dit zwaarwichtige punt. Er is afgesproken dat
Gevonden voorwerpen niet aansluit bij het telefoonnummer van Antwoord. Wij vinden dit
weinig rationeel omdat alle gemeentelijke onderdelen daarbij ondergebracht zijn. Juist
deze organisatie wordt veel door Amsterdammers gebeld. De een doet het vaker dan de
ander. Eigenlijk zou ik mij moeten onttrekken aan de besluitvorming hierover, maar ik heb
van Bureau Integriteit begrepen dat dit door de beugel kan. Ik wil een amendement
indienen dat mede gesteund wordt door de heer Van Drooge en mevrouw Hoogerwerf om
deze locatie van Gevonden voorwerpen ook via het telefoonnummer Antwoord bereikbaar
te maken.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
56°
Amendement van het raadslid Mulder c.s. inzake Gevonden voorwerpen
naar Stadsbank van Lening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
(De heer
IVENS:
U wilt het aansluiten op Antwoord. Bedoelt u daarmee
dat Antwoord de telefoontjes aanneemt en daarna doorverwijst naar
Gevonden voorwerpen of dat Antwoord daadwerkelijk in het register van
Gevonden voorwerpen kan kijken en het probleem meteen op kan
lossen?)
De suggestie in uw vraag lijkt hooggespannen verwachtingen te hebben van
Antwoord en voldoet niet geheel aan mijn indruk van de werkelijkheid.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF:
De PvdA snijdt hier een belangwekkend thema aan.
Gevonden voorwerpen moeten snel gevonden worden. D66’ers zijn nette mensen, dus ik

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
50
verwacht eigenlijk dat mijn achterban weinig verliest. Voor toeristen en Amsterdammers is
het echter belangrijk dat ze snel geholpen kunnen worden. Daarom steunen wij dit
belangwekkende amendement.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Ik wil even terugkomen op het beschikbaar stellen van
een extra krediet. Wij begrijpen dat dit krediet nodig is en zullen ook met het voorstel
instemmen. De antwoorden die de wethouder deze week op een aantal vragen heeft
gegeven, leiden tot de conclusie dat er blijkbaar bij deze panden rigoureuzer moet worden
gekeken naar de daadwerkelijke risico’s.
(De heer
MULDER:
Ik denk dat de heer Van der Meer zich vergist met
agendapunt 12.)
(De
VOORZITTER:
We zijn bij agendapunt 11.)
Ik kom hierop terug bij agendapunt 12.
(De
VOORZITTER:
Met plezier tot ziens.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS:
Ik heb een korte vraag, vermoedelijk aan wethouder Herrema.
Kan Antwoord deze dienst op zich nemen waarbij men niet alleen hoeft door te verwijzen,
maar daadwerkelijk de gevonden voorwerpen kan terugvinden? Of fungeert Antwoord
alleen maar als doorgeefluik?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ornstein.
Mevrouw
ORNSTEIN:
Ik wil aan de opmerking van de heer Ivens alleen maar een
vraag toevoegen. Wat zijn de kosten van deze twee scenario’s?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik zal proberen antwoord te geven. Als ik niet compleet
ben, zal de heer Herrema ongetwijfeld inspringen. De bedoeling lijkt mij heel logisch en
goed. Nu al kan via de website informatie worden gevonden over gevonden voorwerpen.
Die informatie moet ook via 14020 verstrekt kunnen worden. Om echter echt te verifiëren
of een bepaald voorwerp daadwerkelijk gevonden is, zal naar de Stadsbank van Lening
moeten worden doorgeschakeld. Via de interne doorbelasting zal dat leiden tot een
verhoging van de exploitatielasten. Daarom hebben we dat niet in ons voorstel
opgenomen. Ik snap het amendement heel goed en de bedoeling ervan strookt met de
gedachte achter Antwoord. En, mevrouw Hoogerwerf, als je praat over gevonden
voorwerpen, dan zijn deze voorwerpen al gevonden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
De heer Ivens vroeg of Antwoord gevonden voorwerpen
op kan sporen. Nee, daar wordt opgenomen en afhankelijk van de vraag kan deze
beantwoord worden of wordt er doorgeschakeld naar het back office. In dit geval zal dat
vaak gebeuren. Het is ook belangrijk dat mensen duidelijk weten dat ze naar Antwoord

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
51
kunnen bellen en niet naar allerlei verschillende nummers. Dat is nu eenmaal de kern van
Antwoord. Er is één nummer voor alle vragen.
(De heer
IVENS:
Is het de bedoeling dat de medewerkers van Antwoord
rechtstreeks in de database kunnen kijken? Een aantal databases is
rechtstreeks op Antwoord aangesloten zodat men meteen kan zien wat er
aan de hand is. Is dat de bedoeling? Of is het de bedoeling dat een
medewerker niets anders kan doen dan doorverbinden?)
Dat hangt af van de afspraken die gemaakt worden als dit amendement wordt
aangenomen. Wil Gevonden voorwerpen dergelijke vragen zelf afhandelen of gebeurt het
voor een deel via Antwoord? Ik vermoed dat een belangrijk deel gewoon in het back office
blijft gebeuren.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Mulder c.s. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 247).
Het amendement-Mulder c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Mulder c.s. (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 247) is aangenomen met de stemmen van de VVD tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 208 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Mulder c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 247) aangebrachte wijziging.
Aan de orde is de voortzetting van de behandeling van punt 9.
9
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
instemming particulier toezicht in de openbare ruimte (Gemeenteblad afd. 1, nr. 206).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Dank u dat ik even mocht overleggen over de
beantwoording. Aan de orde is de vraag onder welke voorwaarde we particulier toezicht in
de openbare ruimte willen accepteren. Daaruit volgt dat dit oneigenlijk is. Het
uitgangspunt is dat dit in beginsel een taak van de overheid is. Dat ben ik met vrijwel alle
sprekers eens en ik geloof dat ook mevrouw Ornstein het daarmee eens is. We hebben
ook geconstateerd dat de vraag naar toezicht ongelooflijk is toegenomen. En ondanks het
feit dat wij op dit moment beschikken over een groter politiekorps dan ooit het geval is
geweest, is er toch behoefte aan extra inzet. Als we deze extra inzet bij de overheid
beleggen, moeten we constateren dat dit zoveel duurder is dat er dan een
onevenredigheid ontstaat tussen de prijs en het resultaat. Dat alles heeft geleid tot de
voorstellen die nu voorliggen. Als we particulier toezicht inzetten, dan willen we dat alleen

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
52
onder een aantal voorwaarden doen. Velen van u hebben daarover gesproken. Er liggen
een amendement en twee moties voor die ik met u wil bespreken.
De heer Ivens en mevrouw Sargentini willen met hun amendement een extra
aanscherping van de voorwaarden waaronder we particulier toezicht in willen zetten. Ik
kan daarmee leven. In feite is het een opdracht aan de opdrachtgever om de
opdrachtnemer nog eens duidelijk te maken onder welke voorwaarden we dit willen doen.
Ik heb er geen enkel bezwaar tegen als dat amendement wordt aanvaard.
(Mevrouw
ORNSTEIN:
Ik heb een vraag over het preadvies op dit
amendement. Een van de redenen dat wij ons niet heel erg door dit
amendement voelen aangesproken, is dat er sprake is van een of meer
tussenevaluaties. We krijgen daarmee evaluatie op evaluatie. Roepen we
daarmee niet een enorme papieren tijger in het leven voor iets wat we
goed vinden?)
Ik heb er geen bezwaar tegen omdat er op de eerste plaats staat ‘kan’. Het is
geen verplichting. Verder kan ik mij wel voorstellen dat we onder bepaalde
omstandigheden besluiten dit instrument in te zetten en onderwijl willen bekijken of het
beoogde effect ook gerealiseerd wordt. Dat draagt alleen maar bij aan de kwaliteit.
Daarom vind ik het geen probleem om dit erin op te nemen.
De motie van de heer Ivens en mevrouw Sargentini vraagt het college om te
onderzoeken of de Dienst Stadstoezicht uitgebreid kan worden met een tak die op
kwaliteit kan concurreren met particuliere beveiligingsbedrijven. Ik heb het gevoel dat we
daarmee een zijweg inslaan bij dit onderwerp. De voorwaarden waaronder we particulier
toezicht willen invoeren staan nu ter discussie. Met deze motie vraagt u het college nog
eens te onderzoeken wat de rol van de Dienst Stadstoezicht daarbij kan zijn, terwijl we
weten dat dat ook een punt van discussie is. Om die reden ben ik er bij dit onderwerp niet
voor om deze motie te aanvaarden. Ik onderschrijf haar ook niet. De vraag hoe we verder
moeten gaan en hoe we ervoor kunnen zorgen dat de Dienst Stadstoezicht daarin wel of
niet een rol speelt, komt nog. Die moeten we niet vermengen met datgene wat hier
voorligt. Daarom preadviseer ik negatief.
Ten slotte de motie van mevrouw Sargentini. Ik loop de verschillende punten even
langs. De looptijd van aanbestedingen voor particulier toezicht in de openbare ruimte
beperken tot twee jaar om daarmee invulling te geven aan de voorwaarde ‘tijdelijkheid’. Ik
heb daarbij twee kanttekeningen die ertoe leiden dat ik daar niet positief over ben. In de
eerste plaats is dit ook een zaak van de stadsdelen. Het college kan daar dus geen
uitspraken over doen. In de tweede plaats kan deze voorwaarde effect op de prijs hebben.
Als u dit doet, dan kunnen particuliere beveiligers zeggen: op deze manier wordt het
duurder. Ik begrijp wat u zegt. Als u de tijdelijkheid wilt onderstrepen, dan snap ik dat. Ik
vind het ook niet zo gek. Ik heb wel bezwaar tegen het middel dat u voorstelt. Het tweede
punt: jaarlijks de inzet van particulier toezicht evalueren. Ik vind dat erg veel. Het vraagt
ook de nodige tijd en daarom wil ik voorstellen om het tweejaarlijks te doen. Anders
organiseren we wel erg veel in de metasfeer, terwijl het ons erom gaat de veiligheid te
organiseren. Bij het derde streepje vraagt u de mogelijkheid te bekijken om de
medewerkers Parkeren van de Dienst Stadstoezicht op te leiden. Ik wijs u op de
opmerkingen die ik bij de vorige motie heb gemaakt. Dit gaat niet over de voorwaarden
waaronder, maar over de manier waarop we het doen. Ik zou u willen vragen dit niet te
doen, nog afgezien van het feit dat het maar de vraag is of het ook mogelijk is. Misschien
kan wethouder Gehrels daar nog iets over zeggen. Als laatste vraagt u om in gesprek te
gaan met het Rijk om een oplossing te vinden voor het tekort aan wijkagenten in
Amsterdam. U weet dat op grond van het regeerakkoord juist in probleemwijken extra

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
53
wijkagenten moeten komen. Zij zullen er ook komen. Ik zie eerlijk gezegd niet dat een
nader gesprek, naast de al gemaakte afspraken, veel resultaat zal hebben, ook al is het
een gesprek dat ik bij voorkeur dagelijks met het Ministerie van BZK voer.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS:
Het is inderdaad de vraag of het mogelijk is en of het
nodig is. Ik stel voor, die discussie te betrekken bij de ontvlechting van de Dienst
Stadstoezicht. Die discussie hebben we hier al gevoerd en ook in de commissie en past
daar ook goed.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens.
De heer
IVENS:
Ik wil heel kort reageren op de opmerkingen op mijn motie. Ik
hecht er enorm aan om deze zaken in algemeen perspectief te beschouwen. Als wij de
particuliere toezichttaken bespreken, dan moeten we niet alleen regels vaststellen voor
het particuliere toezicht. Het gaat om een maatschappelijke analyse. Wij hechten eraan
om uiteindelijk de toezichttaken weer publiek en efficiënt te regelen. In dat kader is ook
deze motie bedoeld. En met ‘wij’ bedoel ik niet alleen de SP, maar ook tweederde van de
Amsterdammers uit het onderzoek dat ik noemde. We moeten ons afvragen of we niet los
van deze kaders durven denken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini.
Mevrouw
SARGENTINI:
Ook ik vind het vreemd om het particulier toezicht en de
positie van de Dienst Stadstoezicht uit elkaar te houden, vooral omdat in het voorstel
wordt uitgelegd dat het debat in Noord een van de onderdelen was voor deze
voorwaarden. Daar waren problemen bij het gebruikmaken van de Dienst Stadstoezicht.
Ik heb sterk de indruk dat het scheppen van voorwaarden om particulier toezicht toe te
staan juist ingegeven was omdat er onvoldoende geld was om de Dienst Stadstoezicht in
de arm te nemen. Ik snap uw commentaar op mijn motie wel, maar ik vraag mij af wat u
tijdelijk vindt. U zegt dat een looptijd van twee jaar de kosten verhoogt. Dat kan ik me
voorstellen. Als u daarnaast zegt dat u jaarlijks evalueren een beetje veel vindt en
tweejaarlijks voorstelt, dan hebben wij beiden een heel ander idee van tijdelijkheid. Een
evaluatie vindt meestal plaats terwijl het proces nog aan de gang is. U vindt vier jaar
misschien ook tijdelijk, ik weet het niet. Ik probeerde nu juist dat woord in een definitie te
vatten zodat wij dit beperkt en kortdurend houden, mevrouw Ornstein, en snel kunnen
terugkeren naar een publieke dienst waar dat mogelijk is. Als ik zo naar u luister, dan
verschillen wij toch van mening over het begrip ‘tijdelijkheid’ en de voorwaarden daarbij. Ik
vind dat heel jammer. Ik weet dat stadsdelen uiteindelijk over aanbestedingen beslissen,
maar dan is het ook niet zo erg als wij hier een richting aan zo’n aanbesteding geven. De
tekst achter dat streepje zouden we dan ook nog op die manier kunnen interpreteren. Ik
hecht er echter aan om toch jaarlijks te bekijken wat het oplevert en dus te evalueren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde.
Mevrouw
VAN DER GARDE:
Ik heb alleen maar een vraag aan mevrouw
Sargentini. U handhaaft de motie zoals ze is ingediend, terwijl bij twee punten de vraag
gesteld is of dit wel mogelijk is. Bij het eerste onderdeel is gezegd dat wij daar niet over

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
54
gaan. Bij het derde onderdeel is gezegd dat dit bij een andere discussie betrokken moet
worden. U handhaaft echter de motie zoals ze nu is?
(Mevrouw
SARGENTINI:
Ik heb mijn motie heel zacht geformuleerd. Bij
het derde onderdeel staat: de mogelijkheid bekijken. Ik heb wel eens
steviger moties bedacht. Ik dacht dat dit me de kop niet kon kosten.
Volgens mij gaat het vooral over de evaluatieroutine.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik denk dat er over het uitgangspunt niet zoveel verschil
van mening bestaat, maar wel over de vraag in hoeverre dit te realiseren valt. Voor een
niet onbelangrijk deel heeft dat te maken met de kosten. Daarom moeten we de criteria
bekijken. Ik vind het prima om de criteria aan te scherpen. Ik heb het echt opgevat op de
manier die u aangeeft. Beperk de looptijd van de aanbesteding tot twee jaar. Dat is
strakker dan wanneer u zegt dat het om een richting gaat. Als we het erover eens zijn dat
dit de richting is, vind ik het prima. Het gaat ook over stadsdelen, maar uw idee
daarachter is: wees er terughoudend mee en houd daarom twee jaar als criterium in uw
achterhoofd. Dat begrijp ik. Dat is echter iets anders dan: twee jaar en geen dag langer.
Wat de evaluatie betreft, zadelt u het college echt op met enorm veel werk om per project
elk jaar te bekijken wat de stand van zaken is. Daar gaat het mij om. Ik vind het daarom
beter dat tweejaarlijks te doen. Het derde punt is de mogelijkheid te bekijken om de
medewerkers van de Dienst Stadstoezicht op te leiden. Ik vind het prima om te doen,
maar het antwoord zal zijn: dat wordt niets. Als u dat maar weet, vind ik het best.
Daarover mag geen misverstand bestaan. Ik verwacht dat dit eruit zal komen. Dat geldt
eerlijk gezegd ook voor het gesprek met het Rijk. Ik wil het graag aangaan, maar helaas
verwacht ik er weinig van.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 240), de motie-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) en de motie-Sargentini c.s.
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 242).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Garde voor een
stemverklaring.
Mevrouw
VAN DER GARDE
(stemverklaring): Wij zullen het amendement van de
SP en GroenLinks steunen. Het is goed om de boel aan te scherpen. Wij zullen de motie
van de SP over de Dienst Stadstoezicht niet steunen en de discussie daarover voeren als
het nodig is. Vreemd genoeg, omdat daarin ook iets staat over de Dienst Stadstoezicht,
zullen wij de motie-Sargentini wel steunen. Daarbij interpreteer ik de tekst achter het
eerste streepje als richtinggevend voor het college en de tekst over de evaluatie zo, dat
het college zelf bepaalt hoe het de evaluatie doet. Elke goede organisatie heeft een aantal
zaken op papier staan, dus het college hoeft dat niet extern te laten doen. Wij steunen de
motie en wij hopen dat de SP en GroenLinks het voorstel van het college zullen steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ornstein voor een
stemverklaring.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
55
Mevrouw
ORNSTEIN
(stemverklaring): Met de uitleg die de burgemeester aan het
amendement geeft, kunnen wij voor het amendement stemmen. Wij zullen tegen de motie
van de SP stemmen omdat wij de burgemeester steunen in zijn opvatting dat het om een
heel andere discussie gaat. Mij is volstrekt onduidelijk wat er nog van de motie van
mevrouw Sargentini over is gebleven. Wij gaan niet akkoord met de invulling van het
begrip tijdelijkheid die nu aan de stadsdelen wordt meegegeven. Daarmee wordt een
gedrocht geschapen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel voor een stemverklaring.
De heer
MANUEL
(stemverklaring): Wij beoordelen de moties zoals ze opgesteld
zijn en niet met een eigen interpretatie. Wij stemmen tegen de twee moties en tegen het
amendement.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen voor een stemverklaring.
De heer
LIMMEN
(stemverklaring): Wij stemmen voor het amendement en tegen
de moties, in overeenstemming met de uitleg van mevrouw Ornstein.
Het amendement-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 240) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd.
1, nr. 240) is aangenomen met de stemmen van D66 tegen.
De motie-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 241) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Ivens c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
241) is verworpen met de stemmen van GroenLinks en de SP voor.
De motie-Sargentini c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 242) wordt bij zitten en
opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Sargentini c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 242) is aangenomen met de stemmen van de SP, GroenLinks en de PvdA voor.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Ivens voor een stemverklaring.
De heer
IVENS
(stemverklaring): Wij zijn blij dat er het een en ander aan de
voordracht verbeterd is. Wij wilden echter heel graag het streven erin opgenomen zien dat
het particuliere toezicht weer overbodig wordt gemaakt en dat het toezicht weer een
publieke taak wordt. Omdat dit streven niet onderschreven wordt, kunnen wij ons niet in
deze voordracht vinden.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 206 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Ivens c.s.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
56
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 240) aangebrachte wijziging en met inachtneming van de
stemverklaring van het raadslid Ivens.
12
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
beschikbaarstelling van een aanvullend krediet lopende verbouwing hoofdkantoor
Stadsbank van Lening (Gemeenteblad afd. 1, nr. 209).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Ik maakte bij het vorige agendapunt over de Stadsbank van
Lening een grap die niemand begreep, behalve de heer Van Drooge. Dat is niet de reden
dat ik nu geen grap maak, maar ook omdat dit een serieus punt is. Ik kan me herinneren
dat we in de laatste vergadering voor de zomer van 2007 de hele dag raadsleden heen en
weer zagen lopen vanwege een overschrijding van 500.000 euro bij De Melkweg. Er was
heel veel gedoe over hoe dat verder moest. Dit punt kunnen we daarom ook niet zomaar
laten passeren, te meer omdat we onlangs een regeling Kredieten hebben vastgesteld. Ik
kom er zo op terug. Hoe kan het echter dat er een asbestonderzoek wordt gedaan, dat er
wordt gezegd dat er geen asbest aanwezig is en later blijkt er wel asbest te zijn? Hoe kan
het dat er proefboringen worden gedaan die tot zulke grote verschillen met de
werkelijkheid leiden? Datzelfde geldt voor de constructie. Waar komt dat grote verschil
vandaan? En heeft de wethouder een begin van een idee over de manier waarop dit in de
toekomst voorkomen kan worden?
Dat brengt mij op een belangrijk punt. In de regeling Kredieten hebben we
afgesproken dat als een krediet overschreden dreigt te worden, de raad daarover kan
debatteren op het moment dat we nog kunnen sturen. Er is mij één ding duidelijk. Er valt
hier weinig meer te sturen. Hoe kan het dat, twee raadsvergaderingen nadat we deze
regeling hebben aangenomen, u zich niet aan uw eigen regeling houdt?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Hopelijk ga ik nu wel in op het juiste onderwerp. Ik wil
mij eigenlijk aansluiten bij datgene wat de heer Mulder heeft gezegd. Begin deze week
hebben we schriftelijk antwoord gekregen op een aantal vragen dat in de commissie is
gesteld. Ik heb me verwonderd over de hoeveelheid problemen die aan het licht is
gekomen terwijl er van tevoren onderzoek in het pand is gedaan. Ik begrijp ook wel dat
het een ingewikkeld, monumentaal pand is waar je van alles naar boven kunt halen, maar
er wordt nu een groot bedrag op ons bordje neergelegd. We zouden ook nog kunnen
denken dat degenen die het onderzoek gedaan hebben, dit niet zorgvuldig hebben
gedaan. Misschien moeten we hen daarop aanspreken. Het heeft mij verwonderd. Ook wij
snappen dat het lastig is om verder niets meer te doen. We zitten dan met een half
afgebouwd pand en daarmee wordt het allemaal nog erger. Een groot deel van de kosten
vloeit ook voort uit het feit dat we mensen moeten doorbetalen. Het is goed om ook eens
na te denken over de vraag hoe dit allemaal in zijn werk gaat. Ik hoop dat de wethouder
ons enigszins gerust kan stellen dat het in de toekomst anders gaat, laat ik het zo maar
stellen. Dit verdient geen schoonheidsprijs.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
57
Mevrouw
HOOGERWERF:
Ik sluit me aan bij de PvdA en GroenLinks. Ook wij
zijn nogal verbaasd over de vertraging en de zogenaamd onverwachte dingen die zijn
aangetroffen. De post onvoorzien was al 26%, dat is substantieel hoog. Daarin was dus al
voorzien en nu komt er nog meer bij. Kunt u dat verklaren? Is er verkeerd begroot? Hoe is
dat gegaan? Vervolgens is de vraag: is dit het nu? We stellen nu extra geld beschikbaar,
maar voor ons moet het daarmee ook klaar zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik ben het helemaal eens met de vorige sprekers. Ik wil
er nog aan toevoegen dat er een vertraging is ontstaan en dan staat er doodleuk dat
aannemers 31 weken lang recht hebben op een vergoeding. Wat is er dan van tevoren
over afgesproken? Het gaat om ruim 400.000 euro. Er wordt wel iets van afonderhandeld,
maar uiteindelijk wordt er 400.000 euro voor de vertraging betaald. In het voortraject zit al
een fout. Ik vind het lastig. We praten er nu in de raad over terwijl we een korte toelichting
in de commissie kregen. Het is geen schoonheid.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik erken dat vanzelfsprekend. Ik heb dat ook in de
raadscommissie gedaan. Ik heb geprobeerd daar wat nadere informatie te verstrekken
over datgene wat er allemaal aan ten grondslag heeft gelegen. Daarmee wordt dit niet
alsnog een schoonheid. Laten we daar volstrekt duidelijk over zijn. Sturen op het moment
dat je een dergelijk krediet vraagt, is moeilijk. De overschrijding doet zich voor. U kunt
vanzelfsprekend mij dit aanvullende krediet niet verlenen en dan zitten we in de woorden
van de heer Van der Meer met een gebouw dat niet geschikt is. Dat is een lastig dilemma,
dus ik hoop dat u, ondanks uw kritiek die ik terecht vind, zult besluiten om het gevraagde
krediet te verlenen. Het gaat voor een deel om zaken die echt niet konden worden
voorzien. De verzekeraar kwam met een aanvullende eis voor de beveiliging van de kluis.
Ik weet trouwens niet of dat helemaal niet te voorzien was. Ik kan niet uitsluiten dat het te
voorzien was, maar ik vond het verrassend. Ik heb ook gevraagd wat er met het asbest
aan de hand was. Het mag geen verbazing wekken dat er asbest in een dergelijk oud
gebouw aanwezig is. Ik ben een paar maanden geleden zelf ook in het gebouw geweest
om te bekijken hoe het daar aan toe ging. Het is een ongelooflijk oud, prachtig pand. Vaak
zijn dit heel complexe projecten. Daarom is ook gekozen voor een tamelijk grote post
onvoorzien. Ik heb ook de proefboring in de oude kluis gezien. Dat was fascinerend om te
zien. Ik vond de wanden al heel dik, maar daarna is gebleken dat de wanden van de kluis
op andere plekken nog veel dikker waren en dat er bovendien een enorme extra deklaag
op de kluis zat. Misschien hadden we dat moeten voorzien. Ik proef uit uw woorden dat dit
voorzien had moeten worden. Het enige wat ik kan toezeggen, is dat ik zal proberen om
na te gaan of er in het proces fouten zijn gemaakt. De heer Van Drooge verwijst daar ook
naar. Hadden we slimmere afspraken kunnen maken? Verder moet ik volstaan met het
uitspreken van de hoop dat u het krediet verleent omdat we anders met een half gebouw
zitten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
58
De heer
VAN DER MEER:
Op één vraag heb ik nog geen antwoord gekregen.
Het aannemersbedrijf dat de werkzaamheden verricht, was betrokken bij de zoektocht
naar de hoeveelheid geld die nodig zou zijn. Het heeft daarmee het project kleiner
verkocht dan het uiteindelijk was. Ik zeg het een beetje cru, maar dat was wel de gang
van zaken. Hoe kijkt u daartegen aan en in welke mate kan het aannemersbedrijf minder
aanspraak maken op de wachtgelden – zo noem ik ze maar even – die hiermee gemoeid
zijn?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik ken heel wat panden in Amsterdam die geen
bankfunctie meer hebben, maar waarin zich nog wel een grote kluis bevindt omdat het
nogal lastig is om deze eruit te breken. Hier wordt er een uitgehaald en een nieuwe
ingebouwd en beide werkzaamheden worden veel duurder. Het is toch raar om dat aan
de buitenwereld te verkopen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Toen ik daar rondliep, vroeg ik ook waarom ze de kluis
verwijderden. Het was een gigantisch groot geval. Het pand wordt straks door meer
diensten gebruikt. Dat is conform het beleid om efficiënt met ons vastgoed om te gaan en
diensten zoveel mogelijk onder een dak onder te brengen. Ik vond het een overtuigende
verklaring. Door deze ingreep wordt het pand gebruiksklaar gemaakt voor meerdere
gebruikers. Dezelfde vraag kwam echter bij mij naar boven, mijnheer Van Drooge. Ik
probeerde in mijn reactie op de heer Van Drooge aan te geven dat ik nog even wil laten
uitzoeken in hoeverre er in het proces fouten zijn gemaakt. Als we tot de ontdekking
komen dat de aannemer verwijtbaar gehandeld heeft, dan zullen we niet schromen om te
bekijken of we de schade kunnen verhalen. Ik heb er overigens geen aanwijzingen voor.
Ik wil nog eens precies nagaan wat de achtergrond is van de wachtkosten. Misschien
kunnen we ervan leren voor andere projecten. En als we op iets stuiten waarbij
verwijtbaar gehandeld is, dan zullen we niet nalaten om actie te ondernemen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 209 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
13
Initiatiefvoorstel van de raadsleden mevrouw Van der Pligt, de heer De Goede en
de heer Ünver van 8 mei 2008, getiteld: Een goede zaak: sociaal en maatschappelijk
verantwoord ondernemen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 210).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF:
Ik wil allereerst mijn waardering uitspreken voor het
initiatiefvoorstel van mijn collega-raadsleden. Er staan interessante punten in, maar ik wil
de wethouder enkele vragen stellen omdat ik mij over een paar dingen zorgen maak en
enkele nuances zou willen aanbrengen in de vragen die zij aan u hebben voorgelegd dan
wel bij de uitkomsten van het onderzoek. Het streven om verantwoord maatschappelijk te
gaan ondernemen is natuurlijk uitermate positief. De vraag is echter of het haalbaar,

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
59
realistisch en ook rechtvaardig is. Daarover gaan ook mijn vragen. In het voorstel staat
dat het op alle aanbestedingen betrekking moet hebben. Dat gaat het over realisme. Ik
denk dat het al heel mooi zou zijn als het om aanbestedingen boven een bepaald bedrag
zou gaan, bijvoorbeeld projecten die Europees moeten worden aanbesteed. Het is mij ook
niet duidelijk wat u of mijn collega-raadsleden verstaan onder duurzaamheid. Er bestaan
allerlei definities van, maar welke definitie wil Amsterdam gaan hanteren? Vervolgens
staat bij punt 4 dat goede arbeidsvoorwaarden meegewogen moeten worden. Daarover
bestaan in de politiek natuurlijk nogal verschillende opvattingen. D66 vindt het
bijvoorbeeld belangrijk dat er kinderopvang gerealiseerd wordt. De SP vindt misschien dat
er hogere salarissen moeten worden betaald. Wat verstaan we onder goede
arbeidsvoorwaarden? Het is een containerbegrip waarmee we niets kunnen beginnen.
Tot slot: welke gevolgen heeft dit voor Amsterdam als vestigingsplaats als we dit
allemaal uitvoeren en onderzoeken? In hoeverre zullen bedrijven niet voor Amsterdam
kiezen omdat zij nog helemaal niet toe zijn aan duurzaamheid of geen milieujaarverslag
hebben? De eisen op het gebied van inkoop en misschien ook wel op andere gebieden
worden wel heel erg streng. Verder maken wij ons zorgen over de haalbaarheid hiervan
voor kleine bedrijven, zelfstandigen en het midden- en kleinbedrijf. Zij doen soms ook
zaken met stadsdelen of met de gemeente. Mijn indruk is dat deze bedrijven zeker nog
niet toe zijn aan maatschappelijk verantwoord ondernemen. Grote bedrijven hebben er al
moeite mee. Ik denk dat het goed is daar onze aandacht op te richten. We moeten een
heel belangrijke motor van de Amsterdamse economie stimuleren en ervoor uitkijken dat
ze niet buiten de boot vallen als zij mee willen doen aan de inkoop van de gemeente
Amsterdam.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
We hebben dit initiatiefvoorstel ook uitgebreid in de
commissie besproken. De VVD heeft daarbij duidelijk haar bezwaren tegen dit stuk
kenbaar gemaakt, vooral met betrekking tot de woordkeuze in een aantal gevallen. Wat is
sociaal ondernemen? Waarom wordt dit met de term ‘sociaal’ afgezet tegen gewoon
ondernemen? Wij hebben daar een beetje moeite mee. Dit stuk vraagt overigens om een
heleboel uitleg van het college. Wij zeggen: gaat uw gang. Geef antwoord op de vragen
en laat ons dan tot een heroverweging komen. Er is echter nog een vraag, wethouder, die
u voor de behandeling in de raad zou beantwoorden. De vraag over goede
arbeidsvoorwaarden voor het schoonmaakpersoneel in het stadhuis. In het stuk staat nu
een zeer onvolledige zin over de schoonmaaktarieven die de gemeente nu hanteert
waardoor de schoonmakers straks weer te weinig voor hun werk krijgen. Het woordje
‘weer’ is toegevoegd. Dat doet mij een beetje vermoeden dat de mensen hier zwaar
onderbetaald worden. U zou daar antwoord op geven.
(Wethouder
ASSCHER:
Ik herinner mij die afspraak heel anders. Ik heb
dat toen met kracht van de hand gewezen. Ik dacht dat er was
afgesproken dat degenen die deze beschuldiging hadden geuit haar
zouden hard maken.)
Ik heb begrepen dat u de beschuldiging in eerste instantie hebt afgewezen, maar
ik had als raadslid mogen verwachten dat er in elk tussentijds contact was geweest om dit
af te stemmen. Nu staat het weer in het voorstel.
(Wethouder
ASSCHER:
Uw teleurstelling geldt dan uw collega-
raadsleden vermoed ik.)

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
60
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Ik zal het heel kort houden, want dit is zeer uitgebreid in
de commissie aan de orde geweest. Bovendien heeft het college een eigen voorstel
gedaan over sociaal ondernemen, social return en contract compliance. Dat hadden we in
het programakkoord ook beloofd. Het is van belang dat wethouder Ossel en ik ons samen
bezig gaan houden met de uitwerking daarvan. Het mag bekend zijn dat het college
positief tegenover dit initiatief staat, maar dat we heel zorgvuldig moeten kijken naar alle
afzonderlijke punten die erin genoemd worden. Het is van belang dat de raad ons vraagt
om de wensen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen uit te werken en een
uitgewerkt voorstel van de genoemde punten aan de raad voor te leggen voor de
begrotingsbehandeling 2009. Dat moet ertoe leiden dat we met een uitwerking van dit
stuk en het stuk dat het college inmiddels aan u heeft voorgelegd, bij u terugkomen. Dan
zullen we moeten bezien of het aan de wensen van de raad voldoet.
(Mevrouw
HOOGERWERF:
Ik heb de wethouder een aantal punten
meegegeven. Ik ben een beetje teleurgesteld over uw antwoord. Ik heb
gevraagd om aandacht voor differentiatie van bedrijven, definities van
goede arbeidsvoorwaarden en duurzaamheid. Ik zou het op prijs stellen
als u daaraan aandacht besteedt bij de uitwerking van dit stuk.)
Ik deed u onrecht door deze vragen niet te beantwoorden. Er moet
vanzelfsprekend naar die aspecten gekeken worden. Er moet ook aandacht zijn voor het
vestigingsklimaat. Dat was een andere vraag die u stelde. Wij zullen daarop toezien.
Eerdere voorstellen hebben we daarop ook getoetst en in het uitwerkingsvoorstel moet
die balans ook aanwezig zijn. U hebt gelijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
Ik heb indirect via de wethouder een vraag gesteld aan de
indieners. Ik wil graag antwoord op die vraag krijgen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Ik heb een definitie van sociaal ondernemen voor u
meegenomen. Wij zeggen niet dat andere ondernemers asociaal zijn, zeker niet. Er is
echter een Europees aanvaarde omschrijving van sociaal ondernemen. Daarin staat
onder andere dat men niet streeft naar winstmaximalisatie enzovoort. Ik zal u deze
definitie dadelijk geven. U stelde ook een vraag over de schoonmakers. De
schoonmakers die nu in het stadhuis werken, zijn volgens mij nog steeds in dienst van de
SGH. Voor zover ik weet heeft dit bedrijf uitstekende arbeidsvoorwaarden. Het ging ons
om de grote raamcontracten die nu uitgegeven worden, waarop alleen heel grote
schoonmaakbedrijven kunnen intekenen. Ik meen dat deze bedrijven een minimale omzet
van 20 miljoen euro moeten hebben. Kleine schoonmaakbedrijfjes kunnen niet op deze
aanbesteding inschrijven. Een grote onderneming neemt de opdracht aan en gaat haar
vervolgens in deeltjes opknippen. Op die manier wordt er een percentage afgeroomd. Het
– vaak Amsterdamse – bedrijfje dat bijvoorbeeld een aantal scholen of gemeentelijke
instellingen onder zijn hoede krijgt moet op de prijs gaan beknibbelen en komt in
problemen als het mensen moet gaan betalen. Dit leidt ertoe dat schoonmaakpersoneel
echt alleen een minimaal loon krijgt uitbetaald. Als we het werk niet in een raamcontract
onderbrengen, kan het personeel iets beter uitbetaald worden.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
61
(Mevrouw
HOOGERWERF:
Ik neem aan dat ik u niet goed begrepen heb
als u zegt dat bij sociaal ondernemen niet meer naar winstmaximalisatie
wordt gestreefd. Een bedrijf streeft bij uitstek naar winstmaximalisatie,
maar wordt ook geacht rekening te houden met milieuaspecten, sociale
aspecten en dergelijke.)
Ik zal de definitie helemaal voorlezen. “Sociale ondernemers zijn ondernemers die
in plaats van winstmaximalisatie ook het creëren van sociale waarden tot inzet van hun
missie maken. Ofwel, volgens de over het algemeen geldende definitie in Nederland, het
streven en handelen van organisaties, ondernemingen en individuen die zich inzetten
voor het realiseren van maatschappelijke verbeteringen op een financieel duurzame
wijze.”
De
VOORZITTER:
Daarmee mag ik vaststellen dat de raad akkoord gaat met de
voordracht.
(De heer
VERWEIJ:
Ik heb van mevrouw Van der Pligt het verhaal
gehoord dat erachter zit. Dat is echter iets anders dan datgene wat hier
beweerd wordt. Wij keuren nu een voorstel goed waarin een pertinente
onwaarheid staat.)
Als afronding kan ik vaststellen dat de raad akkoord gaat met de voordracht.
(De heer
VERWEIJ:
Dan zijn wij op grond daarvan tegen.)
Ik stel vast dat de VVD geacht wil worden te hebben tegengestemd,
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 210 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaring van de heer Verweij.
14
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2008
tot beschikbaarstelling van een krediet voor realisering van een port community systeem
(PortNET Community Services) voor de uitwisseling van elektronische berichten in het
Noordzeekanaalgebied (NZKG) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 90).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Sajet.
De heer
SAJET:
Ook ik zal het vanwege de tijd kort houden. Dit voorstel is
uitgebreid in de raadscommissie besproken. Het gaat om een EU-verordening waardoor
we nieuwe wettelijke verplichtingen krijgen die voor 1 juli 2009 moeten ingaan. De haven
verdient er eerlijk gezegd helemaal niets aan. Misschien krijgen we iets terug via de
havengelden, maar het is een uitgave van 4,7 miljoen euro, waarmee we heel voorzichtig
moeten zijn. De fractie van de PvdA gaat ermee akkoord onder een bepaalde
voorwaarde. Wij verzoeken de wethouder om goed naar het risicomanagement te kijken
als hij het krediet uitgeeft. Trek alstublieft tijdig aan de bel als het krediet overschreden
wordt, en zorg vooral voor open standaarden en open source systemen. Op die manier
kunnen andere participanten misschien meedoen en dat scheelt misschien in de kosten.
Als laatste zou ik graag maximaal willen inzetten op financiering door derden. Misschien
kunnen we dit systeem via het Amsterdam Port Consulting op de markt brengen en aan
andere non-EU-havens verkopen. Misschien halen we op die manier nog wat geld binnen.
Misschien ook niet. De enige die in feite hiervan profiteert is de douane. Die valt onder het

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
62
Ministerie van Financiën. Er zijn minder fte’s nodig omdat we volledig elektronische
systemen krijgen. Dat scheelt tijd en mensen en dus is het Ministerie van Financiën de
lachende derde. Wij zouden er graag iets van terugzien.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE:
Wij vinden het een goede zaak dat de automatisering in de
haven vooruitstrevend is. Wij vinden ook dat zoveel mogelijk gestreefd moet worden naar
samenwerking in Nederland of zelfs daarbuiten om een dergelijk systeem te maken. Wij
menen dat daarin nog een verbeterslag mogelijk is. Er kan meer samengewerkt worden,
vooral met Rotterdam. Wij willen het project niet frustreren, maar meer controleren.
Daarom stellen wij in een amendement voor om op dit moment een gedeelte van het
krediet te verlenen, vooral om door te gaan. Op het moment dat de daadwerkelijke
aanbesteding plaatsvindt, willen wij de rest van het krediet beschikbaar stellen en
daarnaast met Rotterdam en met eventuele andere partners streven naar het ontwikkelen
van één gemeenschappelijk systeem. Anders moeten we over drie jaar deze oefening nog
eens doen waardoor we veel geld kwijt zijn. Ik denk dat we ons geld op dit moment beter
kunnen gebruiken.
(De heer
VERWEIJ:
Hebt u ook de voorwaarde voor het toestaan van de
tweede tranche opgenomen?)
Mijn voorwaarde is eigenlijk heel simpel. Wij willen eerst weten waarover we het
hebben. De bijlagen zijn vertrouwelijk, dus ik kan er niet uit citeren, maar voor ons zitten
er iets te veel stelposten in. De verhouding tussen de financiering en datgene wat er
daadwerkelijk moet gebeuren is te open.
De
VOORZITTER
deelt mee dat het volgende amendement is ingekomen:
57°
Amendement van het raadslid De Goede inzake krediet port community
systeem (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243).
Het amendement maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER:
Ik vraag aan de heer De Goede of hij het met mij eens is dat
het een motie is.
(De heer
DE GOEDE:
Volgens mij is het een amendement. Het is een
wijziging van het kredietbesluit.)
Ja, maar u doet dat in de vorm van een motie.
(De heer
DE GOEDE:
Het maakt mij niet uit hoe u het noemt, als het
maar wordt uitgevoerd.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Dit voorstel is een tweede versie. In de commissie
hebben we nogal wat bezwaar gemaakt tegen de eerste versie. Het eerste bezwaar was
dat het een slordig voorstel was. Het tweede bezwaar ging over de vraag waarom de
Amsterdamse haven dit alleen doet. Aan het eerste bezwaar is inmiddels
tegemoetgekomen. Het is een net voorstel geworden. Het bedrag is even hoog gebleven,
maar in het dictum van het voorstel staat nu dat we gaan samenwerken. Ik wil graag van
de wethouder horen of deze samenwerking alleen met de mond wordt beleden of ook

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
63
daadwerkelijk plaats zal vinden. Sterker nog: ik wil graag dat de wethouder toezegt dat hij
erop toe zal zien dat deze samenwerking daadwerkelijk plaatsvindt. Het kan geld schelen,
maar het is ook voor de economie belangrijk. Het zijn allemaal communicatiemiddelen met
nationale overheden. Iedereen zit dus met hetzelfde probleem. Ik wil graag een duidelijke
toezegging hebben. Zo niet, dan sluit ik me aan bij de heer De Goede die daarover een
amendement heeft ingediend. Ik wacht eerst even af wat de wethouder hierover zegt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
De VVD is blij dat er een verbeterd stuk ligt vergeleken met
het vorige stuk. Er staat natuurlijk een aantal voorwaarden in waarvan ik me afvraag hoe
ze gecontroleerd zullen worden. Dat is ook een beetje de vraag naar aanleiding van het
amendement. Aanzetten tot samenwerking zonder dat je dat meetbaar maakt, vind ik
moeilijk. Aanzetten tot samenwerking is niet zo moeilijk en staat ook al in dit stuk. Ik wil
daarom toch een pleidooi houden voor het onverminderd doorzetten van de uitvoering
hiervan. Als we dit proces opnieuw moeten doen, zal het ons veel tijd en geld kosten.
Bovendien moet de haven ook verder. Wij vragen u wel toe te zien op de manier waarop
de samenwerking gestalte krijgt. Misschien kunnen we daar, los van deze besteding, over
praten. Wij willen snel dit geld vrijmaken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Ossel.
Wethouder
OSSEL:
Ik heb begrepen dat er weinig tijd is, dus ik zal me zeer
beperken. Ik zal proberen een aantal onderwerpen bij elkaar te nemen en u niet allemaal
apart noemen. Er zijn vragen gesteld over risicomanagement. In het voorstel zit een
substantiële post onvoorzien. Het is gebaseerd op een inhoudelijke audit. Er zijn
rapportages voorzien conform de concernvoorschriften. Ik denk dat we redelijk goed
voorzien in die vorm van risicomanagement. Ik maak u er echter ook op attent, dat de
aanbesteding nog moet plaatsvinden. Het voorstel daarvoor komt in de raad, inclusief het
bedrag dat we willen besteden. Ik hoop overigens zeer dat het voor een lager bedrag kan
dan waarover we nu praten. Het is een flink bedrag. Ik ben het eens met de heer Sajet,
dat we er in principe niets voor terugkrijgen, behalve een heel goed systeem. We hopen
dat we dan aan de voorschriften voldoen. Het is echter geen systeem dat zichzelf
terugbetaalt. In dat opzicht is het onrendabel.
Er zijn ook vragen gesteld over medefinanciering en samenwerking. In het
voortraject zijn er flink wat contacten geweest, ook met andere partijen waaronder
Vlissingen, en ook met Rotterdam. U hebt gemerkt dat wij heel positief zijn over de
vooruitzichten van samenwerking met Rotterdam. Als we dat willen incasseren, dan
moeten we doorgaan met het ontwikkelen ervan. Het is geen dilemma, maar wel de weg
die we moeten begaan. Wij zijn er positief over. We willen er uiteraard over rapporteren.
Niet alleen over Rotterdam, maar ook over andere vormen van samenwerking die we
zoeken. Het is hiermee niet afgelopen. We gaan ermee door. Dat betekent dat wij
proberen het systeem zodanig te ontwerpen, dat anderen erop aan kunnen sluiten. U
noemde het geloof ik een open source-achtige ontwikkeling. Dat is de manier waarop het
zou moeten worden gedaan. Wij blijven zoeken naar mogelijkheden om te komen tot
verbreding van het financiële draagvlak waarbij meerdere partners meedoen. De heer
Sajet deed een suggestie over het APC. We zullen dat onderzoeken. Ik kan toezeggen
dat we er niet alleen bovenop zullen zitten bij het risicomanagement, maar dat we bij de
daadwerkelijke aanbesteding ook zullen rapporteren hoever we gekomen zijn met de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
64
samenwerking en met de financiering en mogelijke andere partners die mee gaan doen.
Er zit namelijk grote druk op het project.
Daarmee ben ik bij het amendement van de heer De Goede. Ik begrijp zijn zorgen
heel goed. Ik zou echter tegen hem willen zeggen: beperk het budget niet, maar ken het
toe en zorg ervoor dat wij er goed over rapporteren. Dat betekent negatief gezegd: als we
uw voorstel volgen, dan kunnen we al heel snel ophouden. De voorbereidingskosten zijn
inmiddels al behoorlijk opgelopen. De eerste raming bedroeg 277.000 euro. We zitten nu
al op ongeveer 800.000 euro. Dat valt overigens allemaal nog binnen het totale budget,
dat moet u zich goed realiseren. Het geeft echter iets aan over de grote druk die op dit
budget staat. Ik heb met de directeur Haven afgesproken dat dit een bijzonder project is
dat steeds op onze agenda terug zal komen. Morgenavond heb ik contact met de
havenwethouder van Rotterdam om hierover te praten. Er staat dus behoorlijk druk op.
Als u daarover een nadere rapportage wilt, los van de aanbesteding, dan kan daar zo
nodig in worden voorzien. Als dit amendement wordt aangenomen, zal dat voor vertraging
zorgen, juist in een proces waarin we verder moeten gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Ik vond de antwoorden van de wethouder op onze vragen erg
geruststellend en ik denk dat dit voor de andere parijen ook zou moeten gelden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE:
Ik denk dat de woorden van de wethouder ons gerust
kunnen stellen. Hij ziet ook dat dit project nader aandacht nodig heeft. We gaan graag in
op uw aanbod om er later verder over te praten als we over de aanbesteding debatteren.
Ik zal daarom mijn amendement intrekken. U zegt dat u met de financiering verder bent
dan in het voorstel staat. Ik begrijp dat we dat frustreren als we dit doen en dat willen we
niet. Gaat u verder met dit project, maar houd namens de raad de vinger aan de pols.
Het amendement-De Goede (Gemeenteblad afd. 1, nr. 243), ingetrokken zijnde,
maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Ik ben tevreden met de toezeggingen van de wethouder
die met zoveel woorden heeft gezegd dat hij de vinger aan de pols zal houden.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 90 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER:
Als u het goedvindt, behandelen we eerst de punten 17 en
19A voordat we punt 16 behandelen.
(Mevrouw
RIEM VIS:
Ik ben daar niet enthousiast over.)
Ze zijn heel kort.
(Mevrouw
RIEM VIS:
Wat is de reden?)
De reden is dat wethouder Van Poelgeest dringend andere verplichtingen heeft.
We behandelen eerst de punten 17 en 19A en er is mij verzekerd dat dit in een kort
tijdsbestek kan gebeuren.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
65
17
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
vaststelling bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 214).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevrouw
BUURMA-HAITSMA:
De VVD wil aandacht vragen voor de
parkeernorm hoewel deze al in een eerder besluit is vastgelegd. We zien steeds vaker
voorstellen waarin de parkeernorm verlaagd wordt. In dit stuk wordt een versmalling van
het wegennet voorgesteld en wij zijn daar niet voor. Wij denken dat dit zal leiden tot
parkeeroverlast en verkeerscongestie. Daarom willen wij nogmaals van de wethouder
horen dat er ruimte in het plangebied overblijft om in de toekomst indien nodig het
wegennet te verbreden.
Voorzitter: burgemeester Cohen
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik heb geconstateerd dat de raad het gevoel heeft dat het
proces al zover is, dat we de ruimte voor Akropolis niet meer kunnen weggeven.
Misschien kan de wethouder, ook gezien de belangstelling voor Akropolis, nog even
kernachtig verwoorden waarom het proces nu te ver is. Mijn tweede opmerking is een
beetje een terzijde, maar is een gevolg van het feit dat we dit proces met belangstelling
volgen in verband met de bouwenvelop. Worden er nu ook BIBOB-procedures toegepast
bij het verlenen van een bouwenvelop? Speelt dat een rol?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Dit bestemmingsplan is een nadere invulling van
een stedenbouwkundig plan van eisen dat eerder door de raad is goedgekeurd en toen de
instemming van u allemaal had. Met de parkeernorm volgen we het stedenbouwkundig
plan van eisen. De VVD heeft er toen geen bezwaar tegen gemaakt en ingestemd met
deze parkeernorm. U kunt er bij het bestemmingsplan natuurlijk op terugkomen, maar dat
is wel een beetje vreemd. Bij de Nuonweg is de ruimte groot genoeg om deze weg in de
toekomst te verbreden als men dat wil. Ook Akropolis is destijds bij het stedenbouwkundig
plan van eisen aan de orde geweest. Toen was de conclusie van het college en van de
raad om het in dit gebied niet te doen. Op basis van het stedenbouwkundig plan van eisen
is het uitgeven van de grond begonnen in de vorm van vier bouwenveloppen waarin dit
niet was opgenomen. Er zijn inmiddels biedingen gedaan. Daar weet u alles van.
Daardoor is het niet mogelijk om dit achteraf alsnog te doen. Als we dat doen, moeten we
rekenen op forse claims. Dat lukt niet. Uw vraag over de BIBOB zijn we in bredere zin aan
het onderzoeken. Er moet sprake zijn van een vergunning. Hier gaat het om een
aanbestedingsprocedure. Ik ben het echter met de heer Bakker eens, dat we goed
moeten nagaan of we iets meer kunnen doen dan we tot nog toe gedaan hebben.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 214 van afd. 1 van het Gemeenteblad.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
66
19A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
aanvaarding van het milieueffectrapport Music Dome (Burgemeester Stramanweg
Amsterdam Zuidoost) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 228).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Omwille van de tijd moest ik van de heer Van
Drooge zeggen dat mijn inbreng ook namens hem is. Deze raad heeft in december 2007
een motie aangenomen om bij de milieueffectrapportage (MER) Music Dome uit te gaan
van het meest milieuvriendelijke alternatief en wel omdat we ons zorgen maakten over
gelijktijdig plaatsvindende grote evenementen in dat gebied. De milieueffectrapportage is
van een ongelooflijke omvang en heeft als conclusie dat het op een heleboel punten goed
geregeld is met de Music Dome, maar dat er nog een klein probleem is als er gelijktijdig
grote evenementen plaatsvinden. Ik heb u daarop in de commissie gevraagd wat ik
daarmee aan moest. Is het mogelijk om een vergunning voor dit soort evenementen ook
te weigeren? Ik zei letterlijk tegen u: “Is nee ook mogelijk?” U zei: “Ja, nee is ook mogelijk,
maar is natuurlijk wel lastig.” Dat begrijp ik. Ik ben het ook met u eens, maar het brengt
me wel tot de vraag of er maatregelen zijn te bedenken die bij gelijktijdige grote
evenementen tot een betere in- en uitstroom van verkeer leiden. Kunt u de studies
daarvoor uitvoeren op de manier die voorgesteld is? En vooral: wilt u nog eens
rapporteren wat de resultaten is en wanneer we die krijgen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Deze MER had een behoorlijke omvang. Ik kan u
verklappen dat er nog een aankomt met een behoorlijke omvang, voor het
Zeeburgereiland. Hij is al in uw brievenbus geploft? Dat is overigens goed nieuws omdat
we met de planvorming voor het Zeeburgereiland verder kunnen. Het punt dat mevrouw
Van Pinxteren, mede namens de heer Van Drooge, naar voren brengt klopt helemaal. Er
is al eerder onderkend dat er knelpunten kunnen en waarschijnlijk ook zullen ontstaan op
het moment dat allerlei grote evenementen tegelijkertijd afgelopen zijn. Daarnaar loopt
een studie. Ik zeg u toe dat de resultaten daarvan vanzelfsprekend naar de commissie
gestuurd zullen worden. Ik weet niet uit mijn hoofd op welke termijn dat zal zijn, maar dat
zal ik u in de commissie nog vertellen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 228 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
16
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008
tot kennisneming van het projectplan Meesterschap voor Amsterdamse scholen 2
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 212).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
67
Mevrouw
RIEM VIS:
Ik wil even verwijzen naar de commissiebehandeling. Het
voorliggende stuk stuitte daar op brede kritiek. Dat lijkt een beetje vreemd, want er ligt een
heel sympathiek voorstel voor. U kunt denken: wat doet de politiek moeilijk, maar in het
voorstel staat dat het huidige projectplan aan de voorstellen van PvdA en SP tegemoet
zou zijn gekomen. Noch de PvdA, noch de SP kan dat echter onderschrijven. Dit voorstel
komt daar niet aan tegemoet en de PvdA vindt dit van een andere orde dan datgene
waarvoor we indertijd 1 miljoen euro hebben gereserveerd. Ik ben niet van plan nu de
hele commissiebespreking over te doen. Ik ben er in de weken erna nog eens diep in
gedoken en blijf het een sympathiek voorstel vinden. Het is alleen van een andere orde.
We zijn nu zover dat als we dit laten schieten we 1 miljoen euro laten vrijvallen. Dat geld
gaat naar de algemene middelen en die gun ik veel geld, maar het onderwijs gun ik nog
meer geld. Dit voorstel is gericht op verbetering van de kwaliteit van scholen. Voor de
PvdA is dat een van de grootste prioriteiten in deze periode en waarschijnlijk ook hierna.
Wij hebben bekeken hoe we dit collegevoorstel toch kunnen steunen. Het is overigens
geen voorstel, maar een besluit. We keuren het ook niet goed of af. We willen met een
motie, gesteund door de SP, proberen dit zo in te vullen dat we recht doen aan het
voorliggende stuk en recht doen aan de oorspronkelijke plannen die nog niet uitgevoerd
zijn.
Wij steunen het voorstel om 624.000 euro ter beschikking te stellen voor extra
opleidingen voor docenten die niet twee tot vijf jaar in het onderwijs werkzaam zijn, maar
een tot vijf jaar. Het is namelijk gebleken dat 25% van de uitval van docenten al na één
jaar geschiedt. Op dat punt willen we het stuk aanpassen. We vragen het college om
daadwerkelijk het projectplan voor een masteropleiding die we in 2010 willen laten starten
nu te ontwikkelen of te laten ontwikkelen. We laten aan het college over wie het gaat
doen. We hebben al begrepen dat er her en der in het land plannen klaarliggen die we
misschien zo kunnen overnemen of dat we uit verschillende plannen modules kunnen
overnemen. We gaan er ook mee akkoord om het restbedrag dat in het hele stuk niet
genoemd wordt, maar ik ga ervan uit dat het 376.000 euro is, in te zetten voor het
bijscholen van docenten die lesgeven op zwakke scholen. Wij stellen voor om het vooral
te bestemmen voor docenten die net hun opleiding achter de rug hebben. We geven
daarmee aan dat de pabo’s niet voldoen, in elk geval niet voor de Amsterdamse situatie.
We steunen het college daarmee, maar dringen erop aan zich te richten op degenen die
net klaar zijn met hun pabo-opleiding. Tot slot vragen wij het college om – ook al gaat de
wethouder er niet over – toch bij schoolbesturen aan te dringen om de directies verder te
bekwamen via al bestaande cursussen of opleidingen. We merken dat, ook al is er een
tekort aan directeuren voor de basisscholen in Amsterdam, degenen die deze functie nu
bekleden niet altijd even hard lopen. We willen hiermee ook aangeven dat wij het
belangrijk vinden om docenten die wel goed hun best doen en veel in huis hebben beter
te belonen. Niet alleen financieel, maar ook door de status van het vak te verhogen door
hen een opleiding te laten volgen die eventueel aan een universiteit is verbonden. Dat zal
vanaf 2010 gebeuren. Dit moet ook beslist geen plan worden in het rijtje van twintig
plannen die het Amsterdams Platvorm Onderwijsmarkt (APO) al heeft klaarliggen. Het
moet er echt boven uitstijgen. Ik ga ervan uit dat u ervoor zorgt dat het uitgetild wordt
boven alles wat we al doen en waarvan heel veel docenten zeggen: ik ga weer een
cursusje doen, maar verder heb ik er geen enkel voordeel van, behalve dat ik een tijdje
van school ben en wel iets leer, maar er blijft nog zoveel liggen. Laat het in ieder geval
een statusverhogende opleiding zijn. Ik hoop van harte dat u de besluiten in de motie zult
ondersteunen zodat ze uitgevoerd worden.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
68
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevrouw
ULICHKI:
Mijn fractie steunt het voorstel van het college. In twee jaar
tijd zullen 160 leraren getraind worden om les te geven op scholen in Amsterdam. Wij
vinden dat een prima idee. Het is een uitwerking van het programakkoord. Wij steunen de
wens van mevrouw Riem Vis om ons niet te richten op leraren die al wat langer lesgeven,
maar meteen te starten bij de leraren die op school beginnen. Mevrouw Van der Pligt zal
dit straks ook nog toelichten. De motie ligt nu voor me en ik zie dat zij alleen op dat punt
van het plan verschilt. Het voorstel om het resterende bedrag te bestemmen om docenten
op zwakke scholen te ondersteunen, staat volgens mij al in het plan. In de flap staat
ergens dat 376.000 euro beschikbaar is voor zwakke scholen en voor het bijscholen van
docenten op zwakke scholen. Ik wacht uw preadvies nog even af, maar wij steunen het
voorstel.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
58°
Motie van het raadslid Riem Vis c.s. inzake Meesterschap voor
Amsterdamse scholen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van der Pligt.
Mevrouw
VAN DER PLIGT:
Het projectplan Meesterschap voor Amsterdamse
scholen is inderdaad een uitwerking van de plannen van mevrouw Riem Vis van de PvdA
en van mijzelf namens de SP-fractie. Het plan dat voorligt, is voor ons een te magere
uitwerking van het SP-voorstel Opleiden in de school. Dat voorstel ging specifiek over het
opleiden van beginnende docenten in de school. Door middel van een motie die wij
samen met de PvdA indienen, komt er ruimte om de uitgangspunten van de SP-notitie in
het plan te verwerken. Dat is een goede motie. Er rest mij nog één punt. In het plan
Meesterschap voor Amsterdamse scholen staat dat de aanmelding van docenten die
geschoold gaan worden via de schoolbesturen loopt. Daarna komt een toelating die
plaatsvindt door middel van een intakegesprek met de procesbegeleider van het APO
waarbij de motivatie voor het traject en de aanwezige leervragen aan de orde komen.
Daarin wordt ook nagegaan of de deelnemer voldoet aan de criteria van de doelgroep. Wij
zijn het eens met die procedure, maar ik wil een motie indienen waarin ik ervoor pleit dat
ook de schoolleiding zelf docenten kan aanmelden en niet alleen het schoolbestuur.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit.
De heer
DE WIT:
Dit college investeert 624.000 euro ten behoeve van 160
leerkrachten. Dat is een kleine 4000 euro per deelnemer. Voor 160 jonge, aanstormende
topleerkrachten, trekkers en dragers van de kwaliteit van het Amsterdamse onderwijs, is
dat een goede diepte-investering. Na twee jaar is eenderde van de Amsterdamse scholen
tiptop uitgerust. De VVD wil hier echter een paar opmerkingen bij maken. Ten eerste lijkt
het ons verstandiger te investeren in de opleiding van de docenten zelf. Het verbeteren
van de initiële opleidingen verdient meer prioriteit. Daar levert dit voorstel ook een
bijdrage aan, want na afloop van het traject wordt bezien of deze modules een plaats
kunnen krijgen in de reguliere opleidingen. Daarmee wordt de kwaliteit van de huidige

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
69
opleiding bevestigd. Die wordt verbeterd doordat dit traject onderdeel van de initiële
opleiding wordt. Met andere woorden: we bekostigen een verbeterslag van de initiële
opleidingen.
Ten tweede: na afronding van dit traject kunnen de kandidaten hun certificaat
eventueel gebruiken om een verkorting van de masteropleiding te krijgen. En juist op die
masters zit het onderwijs te wachten, zie ook de landelijk kwaliteitsagenda Scholen voor
morgen. Het zou van een echte ambitie hebben getuigd als daarop meteen was ingezet.
Zoek gemotiveerde en goed functionerende leerkrachten op en faciliteer hen voor een
masteropleiding. Nu wordt een apart traject ontwikkeld, dat eigenlijk onderdeel moet zijn
van de initiële opleiding, terwijl ook een opleiding van de plank gehaald had kunnen
worden, een degelijke masteropleiding. Waarom is daar niet voor gekozen? Voor circa
4000 euro per deelnemer heb je een complete masteropleiding. Nu loopt Amsterdam het
risico tegen dezelfde kosten – kosten die de Amsterdamse belastingbetaler ophoest – van
een masteropleiding een halfwas opleiding te krijgen.
Ten derde: de doelgroep is de goed functionerende leerkracht. In het vervolg zal
de opleiding zich op andere doelgroepen richten. Welke zouden dat kunnen zijn? Niet
goed functionerende leerkrachten? Het lijkt de VVD niet correct om niet goed
functionerende leerkrachten te faciliteren om ze voor het onderwijs te behouden. Daarbij
zijn de Amsterdamse leerlingen namelijk niet gebaat. Een andere interessante vraag is:
wie bepaalt welke leerkrachten hiervoor in aanmerking komen en er vervolgens aan
deelnemen? Het gaat om twee leerkrachten per school met een ervaren leerkracht als
mentor terwijl er al tekorten zijn. Elke schooldirecteur houdt graag zijn goed
functionerende leerkrachten vast en zet ze gewoon voor de klas. Daar zijn ze namelijk het
hardst nodig. We lopen dus het gevaar dat niet goed functionerende leerkrachten voor
deze opleiding opgegeven worden en het een soort bijspijkercursus wordt.
Ten vierde: de politiek geeft het ‘wat’ aan – de commissie-Dijsselbloem heeft er
duidelijke taal over gesproken. De schoolbesturen bepalen samen met de medewerkers
het ‘hoe’. In overleg tussen de partijen, en de gemeente heeft daarin een rol gespeeld,
zijn de beoogde resultaten voor de Amsterdamse topleerkracht beschreven. Ik heb
daarover twee vragen. Als je beschrijft wat je doet, dan weet je ook welke kwaliteit je wilt
nastreven. Waarom is het niet opportuun geacht die opdracht aan te besteden zodat alle
aanbieders van kwaliteitstrajecten een aanbod hadden kunnen doen?
(Mevrouw
ULICHKI:
U spreekt een paar keer over slecht functionerende
leerkrachten en het risico dat zij zullen deelnemen aan deze opleiding.
Wat moet er volgens u gebeuren met slecht functionerende
leerkrachten?)
Ik denk dat directeuren en schoolbesturen daarvoor hun eigen maatregelen
kunnen nemen. Als ze echt slecht functioneren, lijkt het me niet dat ze voor het onderwijs
behouden moeten blijven. Daar zijn we niet bij gebaat.
Ik heb nog een laatste opmerking. Gezien de geldbedragen die hiermee gemoeid
zijn, vraag ik me af waarom dit traject niet onder de Europese aanbestedingsregels valt.
Hoe kan dit zonder aanbesteding geschieden?
Wij vinden dit een goed en sympathiek initiatief, maar een zeer tekortschietende
uitwerking. Daarom steunt de VVD dit plan niet. Het initiatief juichen we van harte toe.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
59°
Motie van het raadslid Van der Pligt inzake Meesterschap voor
Amsterdamse scholen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245).

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
70
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevrouw
HOOGERWERF:
In tegenstelling tot de VVD zijn wij wel enthousiast
over dit plan. Wij vinden het belangrijk dat er veel geld naar het onderwijs gaat. Wij pleiten
daarvoor veelvuldig op landelijk niveau, maar ook in Amsterdam. Onderwijs is belangrijk
als basis voor kinderen en verdient extra investeringen. Het is voor ons essentieel dat dit
programma resultaat oplevert, een echte toevoeging betekent en ook in een breder
verband wordt gebracht. Wij vinden het belangrijk dat leerkrachten voor de stad behouden
blijven. Wij moeten investeren in leerkrachten die het moeilijk hebben en het vak nog
moeten leren. Het voorstel van mevrouw Riem Vis om dit al na een jaar te doen, vind ik
een uitstekend plan. Wij vinden het belangrijk dat onderwijzers juist in deze stad met zijn
zeer specifieke problemen extra worden gesteund, ook door middel van dit soort
trainingen en zich verder kunnen ontwikkelen, ook vanuit het perspectief van hun carrière.
Wij hebben een vraag aan de wethouder. Het is natuurlijk vreemd dat de gemeente moet
ingrijpen om de kwaliteit van de leraren te verbeteren. We hebben besproken dat dit een
grootstedelijk probleem is. In een grote stad is het moeilijker lesgeven. Wij vinden het
belangrijk om dit probleem in G4-verband aan te pakken, zodat we efficiënt met dit soort
opleidingstrajecten te werk kunnen gaan. Ik hoor daarom graag van de heer Asscher of hij
met het Rijk en de vier grote steden kan bekijken of er uitwisseling mogelijk is.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Asscher.
Wethouder
ASSCHER:
Gisteren heeft het voltallige college les gegeven aan het
Calvijn Junior College en daarbij ervaren dat het hartstikke moeilijk is, maar ook zeer
inspirerend, om les te geven aan leerlingen in een grote stad. Het gaat in het onderwijs
om het benutten en het ontginnen van het talent van kinderen. Om dat goed te kunnen
doen, moeten we ook het potentieel van onderwijzers zelf goed benutten. En om dat goed
te doen, moeten we het potentieel van leidinggevenden goed benutten. U hebt gelijk – de
heer De Wit wijst erop en ook een aantal andere sprekers – in theorie en in een
volmaakte samenleving hadden de schoolbesturen, het Rijk en alle andere
verantwoordelijken dit allemaal al gedaan. Dat is echter niet het geval. Wij zijn het
allemaal eens dat het in het belang van Amsterdam is, dat we toch proberen hier en daar
verbeteringen te bereiken. Als we 4000 euro per onderwijzer investeren en stel dat hij
inderdaad beter les gaat geven en wel gedurende zijn hele carrière, dan moet u eens
nagaan hoeveel leerlingen meer van hun leven kunnen maken. We hebben allemaal in
ons leven voorbeelden van inspirerende onderwijzers. Die blijven je een heel leven lang
bij en kunnen echt het verschil maken voor kinderen. Daarom is dit zo’n belangrijk
initiatief. Vervolgens kun je het op verschillende manieren uitvoeren. U vindt het niet goed.
De SP vindt dat het iets meer op de SP-manier moet. De Partij van de Arbeid beschouwt
het als een aanzet waarna het in de richting van een masteropleiding moet worden
voortgezet. Ik ben heel blij dat de meerderheid van de raad ons steunt om hiermee aan de
slag te gaan als ik het tenminste goed inschat. U geeft wel aan dat het toegankelijk
gemaakt moet worden voor leraren die niet twee jaar maar een jaar actief zijn in het
onderwijs. Ik heb geen enkel bezwaar daartegen. U geeft ook een aantal punten mee om
nader uit te werken.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
71
Ik reageer eerst maar op de motie van de Partij van de Arbeid die ook door de SP
gesteund wordt. Ik geloof dat wij wel met die motie uit de voeten kunnen als u mij
tenminste enige vrijheid geeft bij bijvoorbeeld het aansporen van het middenkader om
zich te laten bijscholen. Ik denk dat we dat niet hapsnap moeten doen, want dan gaat er
geen effect van uit. Ik kan iedereen aansporen zich te laten bijscholen. Dat heb ik hiermee
gedaan. Dit is een heel wezenlijk punt en we moeten ons beraden over de vraag hoe we
de kwaliteit en het potentieel van leidinggevenden in het onderwijs beter kunnen benutten.
Als er op een school een goede directeur rondloopt, zie je dat het toch beter gaat, met
dezelfde ingewikkelde leerlingen en met dezelfde problemen om leraren vast te houden.
Ik vind dat een heel belangrijke notie en zou er nog iets uitgebreider op in willen gaan dan
in de motie gesuggereerd wordt.
(Mevrouw
RIEM VIS:
Om een tweede termijn te voorkomen, kan ik
zeggen dat we op dezelfde lijn zitten. Ik wil hem er wel op wijzen dat een
heel groot aantal basisscholen in Amsterdam niet eens een directeur
heeft. Het moet weer aantrekkelijk om schooldirecteur te worden,
eventueel als onderdeel van een tweede carrière.)
Absoluut. Er zijn veel interim-directeuren. Er is ook een enorme kloof in salaris
tussen een gewone directeur en interimmers. We moeten blij zijn dat ze er zijn, maar het
zou goed zijn als basisscholen weer een goede directeur hebben die zich gesteund voelt.
De heer De Wit vraagt of dit eigenlijk niet in het gewone curriculum thuishoort. We
kiezen hier bewust voor goede, gemotiveerde leerkrachten. Vandaar de extra toets bij de
aanname. Ik heb er trouwens ook geen bezwaar tegen als de schoolleiding een rol speelt
bij de aanvraag. Als we toch gaan investeren, dan is het verstandig om te investeren in
gemotiveerde mensen. Zorg ervoor dat die de gereedschappen hebben om hun vak uit te
oefenen. Door mensen in staat te stellen om te excelleren, kunnen we ook bijdragen aan
het verhogen van de status van het vak van leraren. Daarbij helpt ook datgene wat
minister Plasterk heeft gedaan met de salarissen, maar ook dat we op lokaal niveau
proberen iets extra’s te doen. Natuurlijk zou het mooi zijn – ik heb er ook bij een eerdere
gelegenheid voor gepleit – als juist met het oog op de bijzondere competenties die in
grote steden nodig zijn daarvoor in het gewone curriculum meer aandacht is. Het zou
prachtig zijn als we erin slagen om dat voor elkaar te krijgen. Toch beschouw ik dit als een
opstap in de richting van een masteropleiding waarbij je als onderwijzer echt kunt laten
zien dat je tot de crème de la crème in je vak behoort en weet dat je extra instrumenten
hebt om dat vak op een heel goede manier uit te kunnen oefenen. Ik denk dat heel veel
leraren het vak leuker vinden en leuker blijven vinden als hun dat goed afgaat.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Riem Vis c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 244) en de motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf voor een
stemverklaring.
Mevrouw
HOOGERWERF
(stemverklaring): Wij zullen beide moties steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis voor een
stemverklaring.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
72
Mevrouw
RIEM VIS
(stemverklaring): Wij zullen de motie van de SP steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Wit voor een stemverklaring.
De heer
DE WIT
(stemverklaring): Wij zullen de motie van de SP steunen. De
motie van de PvdA helaas niet, want deze beoogt een toekomstige reparatie. De motie is
sympathiek, maar de VVD vindt dat we echt even een pas op de plaats moeten maken,
de middelen reserveren, zorgen voor een echte masteropleiding en dan pas verder gaan.
Daarom zullen we deze motie niet steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen voor een stemverklaring.
De heer
LIMMEN
(stemverklaring): Wij steunen de moties van de Partij van de
Arbeid en van de SP.
De motie-Riem Vis c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 244) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Riem Vis c.s. (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 244) is aangenomen met de stemmen van de VVD tegen.
De motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1, nr. 245) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Van der Pligt (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 245) met algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 212 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
20
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008
inzake Financiële prognose Noord/Zuidlijn tot einde werk per 1 januari 2008
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 217).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
Ik zal mijn bijdrage namens de Partij van de Arbeid
gezien het late tijdstip beperken tot een hartenkreet. 327 miljoen euro is verschrikkelijk
veel geld. We weten het al een poosje, maar dit is echt een zware klap voor de stad. Elke
Amsterdammer weet dat je een euro maar een keer uit kunt geven. Dat geldt ook voor de
gemeente, 1 miljoen euro kunnen we ook maar een keer uitgeven. Dit betekent dat we
een heleboel dingen die we ontzettend belangrijk vinden minder kunnen doen. We zullen
moeten bezuinigen. De Partij van de Arbeid is ervan overtuigd dat de Noord/Zuidlijn van
levensbelang is voor de stad. En niet alleen voor de stad, maar ook voor de regio. We
hebben deze metroverbinding nodig voor de bereikbaarheid, voor de leefbaarheid, maar
ook voor een vitale economie. Wij vinden het ontzettend belangrijk, en roepen het college
en de wethouder nogmaals daartoe op, dat het Rijk hieraan meebetaalt. Wij hebben

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
73
inmiddels 1 miljard euro opgehoest voor deze metro. De financieringsverhoudingen zijn
compleet scheef. Wij vinden dit niet fair. Ik las dat wethouder Asscher zich ook in die
bewoordingen heeft uitgelaten. Deze metrolijn is niet alleen belangrijk voor Amsterdam,
maar voor de hele regio en wij vinden dat het Rijk hieraan mee moet betalen. Gezien het
tijdstip wil ik het hierbij houden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Ook ik zal proberen om het kort te houden. De VVD was natuurlijk
ook onthutst over het feit dat we met de grootste kostenstijging en de langste verlenging
te maken hebben in alle jaren dat we over de Noord/Zuidlijn spreken. Het projectbudget
bedraagt nu overigens 130% van het oorspronkelijke budget, exclusief de risicoparagraaf.
Het project is dus niet al een keer over de kop gegaan zoals sommige mensen zeggen.
De eerlijkheid gebiedt echter om te zeggen dat er nog vele jaren komen. Als we de inflatie
meerekenen, kost het 30% meer dan we oorspronkelijk hadden gedacht. Wij vonden het
heel vreemd om te vernemen dat er onvoldoende bodemonderzoek is gedaan. We zijn
daar in de commissie al op ingegaan. De interne gemeentelijke indexeringsproblematiek
vinden we helemaal vreemd. Volgens ons hebben op drie niveaus twee jaar lang mensen
zitten slapen. Bij de financiële afdeling van de Noord/Zuidlijn, bij de Dienst Infrastructuur,
Verkeer en Vervoer en ten slotte ook bij Concern Financiën. Ik hoop dat dit de komende
jaren niet meer gebeurt.
Tot slot wil ik nog iets zeggen over de dekking. Voor de VVD is het verhogen van
de prijs van toegangskaartjes voor de Noord/Zuidlijn in de toekomst niet aan de orde. Alle
andere denkbare maatregelen die extra inkomsten kunnen genereren, zijn voor ons wel
bespreekbaar. Wij denken daarbij aan volledig commercieel geëxploiteerde
parkeergarages, reclame-uitingen op en in de voertuigen en bij de naamgeving van
stations. Ook de exploitatie van metrostations en eventueel de exploitant van de
Noord/Zuidlijn. Al deze mogelijkheden moeten onderzocht worden om ervoor te zorgen
dat er zoveel mogelijk extra inkomsten worden gegenereerd.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevrouw
VAN PINXTEREN:
Ook ik zal kort zijn over dit absolute
hoofdpijndossier. Ik heb inmiddels ook hoofdpijn, dus dat is wel passend. Ik deel geheel
en al de opmerkingen van de heer Flos over de teleurstelling over de ontwikkelingen die
nu tot problemen hebben geleid. Dit hoge bedrag is natuurlijk voor een deel het gevolg
van acties van de wethouder om het project realistischer aan te pakken. Ga zo door, zou
ik zeggen. Niet met het sturen van zulke hoge rekeningen aan ons, maar wel met het
laten verdwijnen van het planoptimisme. Vorige keer hebben we hier gedebatteerd over
grote, risicovolle projecten. Gebruik dit hoofdpijndossier als kennisbron voor iedereen
binnen de gemeente die zich met grote, risicovolle projecten bemoeit. Ik kan u dit niet
vaak genoeg aanbevelen, want in elke raadsvergadering passeren zaken die daarmee te
maken hebben. Blijf in discussie met het Rijk. Probeer ervoor te zorgen dat we in elk geval
de kosten terugkrijgen van overschrijdingen die het Rijk heeft veroorzaakt door nieuwe
wetgeving. Wij betalen ons inmiddels scheel aan deze lijn. De projectkosten mogen dan
inmiddels 130% bedragen, maar 45% daarvan wordt inmiddels door Amsterdam
gedragen en onze bijdrage is vele malen over de kop gegaan. En over de kop gaan levert
hoofdpijn op. In de stukken wordt voorgesteld om de dekking over de jaarrekening,
voorjaarsnota en nieuwe begroting te verdelen. Ik moet een voorbehoud maken bij

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
74
beslispunt V in uw flap. Ik ga ermee akkoord dat u de dekking zoekt in deze drie financiële
stukken. De verhouding waarin, laat ik over aan de volgende raadsvergadering en aan
onze financiële specialisten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Uit de huidige financiële prognose blijkt dat er extra
kosten van 327 miljoen euro gemaakt moeten worden. De kosten stijgen daarmee tot
meer dan 1 miljard euro. Dat is ontstellend. Iedereen zegt dat, wij vinden dat ook. Ik moet
daarbij zeggen dat ik met verbazing gadesla hoe hiermee in het verleden is omgegaan en
welke consequenties hieruit volgen. De Noord/Zuidlijn is echt van groot belang. Ik ben
heel benieuwd naar de inkomsten. Ik heb hier al eens eerder geroepen dat het nodig zou
kunnen zijn om stations van naam te veranderen. We komen er nog wel op terug. Ik wil
hier twee dingen over zeggen. Ten eerste: het CDA vindt dat de wethouder goed te werk
is gegaan bij het boven water halen van problemen en het uitknijpen van het
planoptimisme. De wethouder is voor het CDA geloofwaardig. Hij verliest echter wel
geloofwaardigheid als hij in 2009 nog eens met een dergelijk grote tegenvaller komt.
Twee jaar lang opschonen is prima, maar nu moet zo langzamerhand toch de bodem
bereikt zijn. De wethouder heeft tot nu toe steeds volgehouden dat hij dit nog niet durft te
zeggen, maar het moet nu toch wel afgelopen zijn. Ten tweede vindt het CDA dat we de
gelegenheid moeten aangrijpen om van de fouten te leren. Niet in een abstracte nota over
risicomanagement, maar concreet, voor het grote project Zuidas. We moeten oppassen
dat we daarbij niet opnieuw vergelijkbare fouten maken. Dat zeg ik niet tegen deze
wethouder, maar tegen anderen.
Wat het planoptimisme betreft, is het verhelderend om te lezen dat op 24 juni
2002 de raad een go/no go zou geven. Toen werd gezegd dat het geraamde tekort bij nog
aan te besteden contracten en het geraamde tekort van de VAT-kosten tot en met 2009
geen risicoposten meer waren en als zodanig konden worden geschrapt. Tot 1 januari
2008 is er al 368,2 miljoen euro aan VAT-kosten bij gekomen. Over optimisme gesproken.
Het tweede is de volgorde bij aanbestedingen. Een financieel verstandige opdrachtgever
voert als adagium: bezint, eer gij begint. Hierbij heb ik wel eens het gevoel dat de
gemeente zegt: begin, voordat gij bezint. Wij worden elke keer weer gedwongen om iets
te doen omdat we al begonnen zijn en verder moeten gaan. We zullen bij aanbestedingen
echt moeten zeggen: we beginnen pas op het moment dat we ons bezonnen hebben en
weten waarover we het hebben. De financiële tegenvaller heeft ook te maken met de
regeling met het Rijk. Daar moeten we nog eens goed naar kijken. De gemeente heeft er
indertijd op aangedrongen dat het Rijk zijn aandeel in het risico afkocht. De gemeente
heeft daar zelf voor gekozen. De raad heeft daarmee destijds op advies van het college
ingestemd. We moeten dat goed in ons achterhoofd houden als we met de minister gaan
praten. We hebben hier uitdrukkelijk voor gekozen. De minister is niet zo kwaad. We
moeten iets meer de houding aannemen dat we terugkomen op een stap die we eenmaal
genomen hebben. Ik vind dat we consequenties moeten trekken uit de gemaakte fouten,
vooral voor de Zuidas. Dat project moet heel zorgvuldig en precies worden aangepast. Wij
zullen uiteraard instemmen met dit voorstel, dat kan ook niet anders. Bij de jaarrekening
zullen we nog terugkomen op de financiële verdeling.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
75
Mevrouw
MEIJER:
Een historisch dieptepunt, 327 miljoen euro extra nodig voor
de Noord/Zuidlijn, de grootste overschrijding ooit. Hoe een cadeautje uit Den Haag kan
verworden tot een molensteen om onze nek. We gaan nog over dat geld praten. Ik ga nu
dus niet verder in op de manier waarop we dat moeten betalen. De SP is natuurlijk wel blij
dat het plan om de kaartjes duurder te maken al om zeep geholpen is. Dat was wel onze
laatste optie. We hebben onderzoek op onderzoek naar de Noord/Zuidlijn gedaan en uit
elk onderzoek bleek telkens dat de Noord/Zuidlijn duurder werd. Ik vraag me ondertussen
wel een beetje af hoeveel al deze onderzoeken ons gekost hebben. Elk jaar is er wel een
gedaan. Ik zou dat graag eens van de wethouder willen horen. Als laatste de regie van
het project. Ik zie een wethouder die zeer enthousiast aantrad, die de eindjes afhechtte,
die de contracten dichtschroeide en nu de grootste overschrijding ooit moet presenteren.
In de commissie vroeg ik al in hoeverre wij dit project in de vingers beginnen te krijgen of
dat we het nog steeds niet in de vingers hebben. De wethouder doet zijn best, maar ik wil
toch wel graag van hem horen of wij nu zelf de regie kunnen voeren. Ik hoor diverse
mensen hier in de zaal zeggen dat we van fouten moeten leren. Ja, natuurlijk. Deze
overschrijding kost de Amsterdammer 436 euro per persoon. Het zou wel erg zuur zijn als
dit geld gewoon in de plomp verdwijnt. Dus ook de SP zegt: leer alstublieft van deze
fouten. Grote projecten moeten misschien beter voorbereid worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik zal heel kort zijn. We hebben dit debat al een paar keer in
de commissie gevoerd, soms kabinet en soms in de openbaarheid. Dit is een enorme
overschrijding, de grootste tot nu toe. De vorige bedroeg 92 miljoen euro, nu 327 miljoen
euro. De wethouder is in dat opzicht recordhouder. Het gaat D66 vooral over de manier
waarop we dit bedrag moeten betalen, waar we het geld vandaan moeten halen. Het point
of no return is allang gepasseerd. Dat is punt V van de besluitvorming. Wij denken niet dat
het geld uit de reguliere begroting gehaald moet worden of uit de rekening, maar dat we
een soort aparte pot moeten zien te vinden waaruit we deze enorme overschrijding
betalen. Die pot kan misschien voor een deel door het Rijk gevuld worden. Dat zou
fantastisch zijn. We kunnen misschien ook bepaalde spaarpotjes aanspreken. De
discussie daarover zullen we op een later tijdstip voeren. Nu heb ik hier niets aan toe te
voegen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik heb al eerder tegen u gezegd dat ik deze prognose
met buikpijn aan u voorleg. Niet omdat ik niet overtuigd ben van het nut en de noodzaak
van de Noord/Zuidlijn. U kunt dagelijks zien hoe noodzakelijk meer openbaar vervoer in
onze stad nodig is. Liever gisteren dan vandaag. Ook niet omdat het verhaal niet verteld
moet worden. Het doorschuiven van rekeningen uit het verleden is geen oplossing en is
geen realistische manier om dit project te benaderen. Ook niet omdat ik denk dat we op
basis van een realistische kijk op het project over de vulling van het risicofonds moeten
debatteren. De buikpijn komt door het enorme bedrag dat ik aan de raad vraag om in de
gemeentebegroting te verwerken en de consequenties die dat heeft voor heel veel
noodzakelijke wensen die ook in deze raad leven. Daarin zit de buikpijn. Ik denk niettemin
dat dit verhaal verteld moet worden. U hoeft mij niet te vertellen dat het een heel groot
bedrag is. Het is heel veel geld en het vormt een heel zware last voor de
gemeentebegroting. Velen van u hebben erop gewezen dat niet alleen Amsterdam deze

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
76
rekening zou moeten betalen. We moeten op zoek naar meer geld en we moeten ook het
Rijk blijven aanspreken op zijn verantwoordelijkheid voor dit project, in alle redelijkheid en
billijkheid, zoals ook de Raad van State in zijn laatste uitspraak heeft aangegeven. We
zullen dit ook doen. Ik zal er geen kansberekening op loslaten, maar ik denk dat het
noodzakelijk is en we zullen dat ook via verschillende lijnen doen. De consequentie kan
zijn dat wij op geen enkele manier meer regionaal kunnen bijdragen aan rijksprojecten.
Wij krijgen regelmatig de vraag of Amsterdam alsjeblieft wil bijdragen aan rijksprojecten.
Met deze financiële tekorten bij de Noord/Zuidlijn kunnen we niet volhouden dat we aan
rijksprojecten bij zullen dragen. We zullen daarover bestuurlijk moeten overleggen. Een
invalshoek is de brandveiligheid. Daarmee zijn veel extra kosten gemoeid. Het Rijk is ook
wel bereid daarnaar te kijken. Als het langs bestuurlijke weg niet lukt, dan is helaas de
weg naar de rechter onze enige weg. We zullen ook niet schromen om dat te doen. Ik
denk echter dat we op een fatsoenlijke en volwassen manier langs bestuurlijke weg
moeten bekijken of we elkaar kunnen vinden. We zullen ook met onze partners in de regio
deze discussie voeren, ook al is dat lastig.
Een aantal van u heeft geduid op de gemeentelijke indexering. Dat leidt niet tot
minder kosten. We moeten dit gewoon regelen. Het is vervelend dat we dit in de begroting
hebben verwerkt. Vanaf 2009 gaan we dit weer doen zoals het eigenlijk hoort en daarmee
is dat probleem van de baan. Een aantal van u heeft ook gevaagd of we nog wel de regie
over dit project hebben. Vooral mevrouw Meijer vroeg dat. Toen ik met dit project begon,
heb ik gezegd dat een van de opgaven was te zorgen dat er betere contracten kwamen. U
hebt gezien dat het contract voor het Centraal Station is afgerond. Het heeft in de praktijk
ook geleid tot een veel betere samenwerking met aannemers en we lopen inmiddels voor
op de planning. We hebben dus niet alleen maar tegenvallers. We hebben ook een aantal
dingen gedaan waardoor een verbetering in het proces tot stand is gekomen. De
contracten met Bögel over de diepe binnenstadstations en de voorbereiding op het
boortunnelcontract lopen op dit moment. Bij de volgende prognose hoop ik u de
uitkomsten daarvan te leveren.
Een andere belangrijke stap in de regie is dat we ervoor zorgen dat het verschil
tussen het projectbureau en het adviesbureau verdwijnt. Dat leidt ertoe dat we zelf veel
meer het project kunnen aansturen en niet meer zo afhankelijk zijn van andere partijen.
We kunnen veel meer sturen in de bouwput. We hebben inmiddels ook veel zwaardere
contractmanagers op de contracten gezet die van groot belang zijn voor de begroting van
het project. Ik denk dat we daarmee belangrijke stappen hebben gezet. Daarmee zijn we
er nog niet, dat zeg ik nadrukkelijk. Ook de adviseurs hebben laten weten dat een
belangrijk element van het project, de afbouwfase, zorgen dat er niet alleen een betonnen
bak ligt, maar dat er ook iets doorheen gaat rijden, de komende tijd goed in beeld moet
worden gebracht zodat we later geen spijt krijgen en hetzelfde leergeld betalen dat bij
andere projecten van het Rijk op dit moment betaald wordt. Ik denk dat we wel degelijk de
regie in handen hebben, maar we hebben daarmee nog niet alle risico’s afgedekt. Deze
zullen gaandeweg dit project nog wel degelijk aan de orde komen. Hoe graag ik ook een
einddatum met de koningin of de koning en een eindbedrag bij u zou kunnen melden, lijkt
mij dat op dit moment niet verstandig en ook niet geloofwaardig. Daarmee heb ik de
belangrijkste dingen gezegd. Ik deel de buikpijn die ieder van u bij dit dossier voelt.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
Ik wilde u omwille van de tijd de discussie die een
aantal malen in de commissie is gevoerd, besparen. Het is goed om in de tweede termijn

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
77
toe te voegen dat wij in de volgende raadsvergadering nog terug zullen komen op de
vraag hoe dit financieel zijn beslag moet krijgen. We zullen er in de fractie nog over
praten. Onze financiële woordvoerder zal daarover verder het woord voeren. Het is ook
goed om te zeggen dat de Partij van de Arbeid in de commissie heeft laten weten dat de
reiziger niet de dupe mag worden van deze kostenoverschrijding. Dat betekent op de
eerste plaats dat de kaartjes straks niet duurder mogen worden en op de tweede plaats
willen we benadrukken dat de fijnmazigheid van het openbaar vervoer zal verminderen als
straks de Noord/Zuidlijn in gebruik wordt genomen omdat iedereen dan maar een eind
met de Noord/Zuidlijn moet. Dat wilde ik nog graag even toevoegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 217 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
22A
Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008 tot
invoering 90-centstarief in Amsterdam-Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 231).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Dit is opeens een voorstel geworden om alleen een 90-centstarief
in Amsterdam-Noord in te voeren. Het is een soort fait accompli waarmee we in de
commissie werden geconfronteerd. We hadden eigenlijk afgesproken dat vanwege alle
bouwactiviteiten in Amsterdam-Noord ergens een parkeerterrein bebouwd moet worden.
Daar staan wij op zichzelf achter. De parkeerplaatsen moeten onder dat gebouw komen.
Ze moeten op een of andere manier betaald worden. Dat doen we door middel van
betaald parkeren. Vervolgens moet ook in het gebied in de omgeving waar parkeren nu
gratis is betaald parkeren ingevoerd worden. Wij kunnen ons daarbij – zij het met tegenzin
– wel iets bij voorstellen, zowel in de gemeenteraad als in Amsterdam-Noord. In de
afgelopen vergadering lag echter een collegebesluit voor dat inhield dat er een 90-
centstarief zou worden ingevoerd, weliswaar als instaptarief met een geldigheidsduur van
drie jaar. Dat voorstel heeft het college teruggetrokken en vervangen door een apart tarief
dat alleen in het centrumgebied in Amsterdam-Noord geldt. Daarvoor voelen wij helemaal
niets. Sterker nog: de VVD voelt er eigenlijk wel iets voor – en gelukkig staan wij daarin
niet alleen – om het 90-centstarief veel breder in te voeren. De parkeertarieven zijn
inmiddels zo gestegen, dat het verschil tussen het nultarief en het C-tarief, dat op dit
moment € 1,30 is en in de toekomst met dit college alleen maar hoger zal worden,
volgens ons te groot is. Om alle buurten het betalen van het C-tarief te besparen als er
voor betaald parkeren gekozen wordt, zijn wij voorstander van het invoeren van het 90-
centstarief als een normaal D-tarief. Het stadsdeel kan dan kiezen voor het D-tarief, net
zoals het kan kiezen voor het A-tarief, het B-tarief en het C-tarief, zonder restrictie in de
tijd. Om dat vorm te geven heb ik samen met mevrouw Meijer een motie opgesteld die wij
u aanbieden. Als wij het eens kunnen worden, kan de rest van de raad het er misschien
ook mee eens zijn.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
60°
Motie van het raadslid Flos c.s. inzake invoering 90-centstarief in
Amsterdam-Noord (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246).

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
78
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw
MEIJER:
Inderdaad een prachtige gelegenheidscombinatie. Zo ziet u
maar weer, er is in Amsterdam een wereld te winnen. Ik ben eigenlijk niet zo aardig als de
heer Flos. Hij zei in zijn bijdrage dat hij wel kon instemmen met de komst van de
parkeergarage en de invoering van betaald parkeren. Ik vind het een heel vreemde zaak
om betaald parkeren in te voeren om ervoor te zorgen dat een parkeergarage die nog
gebouwd moet worden vol komt, want door geen betaald parkeren in te voeren zullen
mensen gratis op straat parkeren. Ik vind het vreemd om een uitbater op die manier
tegemoet te komen. Als de parkeergarage zonder betaald parkeren op straat niet vol
komt, doet dat mij vermoeden dat de parkeergarage helemaal niet nodig is. Dat vind ik
vreemd. Ten slotte, wat is het voor gekkigheid om alleen een tarief voor Amsterdam-
Noord in te voeren? Noord hoort gewoon bij Amsterdam en als we daar een tarief
invoeren, dan moet het gewoon een Amsterdams tarief zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevrouw
BERGERVOET:
In de commissie hebben wij hierover ook uitgebreid
gesproken en dat heeft geleid tot een aangepast voorstel. In het verleden zijn afspraken
gemaakt. De Partij van de Arbeid kan zich uitstekend vinden in het voorstel om een
solitair tarief, maatwerk voor Amsterdam-Noord zoals de wethouder het noemde, in te
voeren. Wij voelen niet voor uitbreiding van de menukaart met een D-tarief, met een extra
gerecht. Wij zullen de motie niet steunen.
(De heer
FLOS:
Als straks in Zuidoost ook een projectontwikkelaar komt
die een garage wil bouwen en vraagt om een 50-centstarief, gaat de PvdA
dan ook weer akkoord met een apart tarief dat alleen in Amsterdam-
Zuidoost van kracht zal zijn?)
Nee, mijnheer Flos, dat gaan we niet doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Geurts.
De heer
GEURTS:
GroenLinks is niet zo’n voorstander van het invoeren van een
90-centstarief, ook niet in Amsterdam-Noord. Wij denken dat het C-tarief een goed tarief is
om mee te beginnen als we betaald parkeren invoeren. Betaald parkeren is bedoeld om
de verkeersdruk, maar vooral ook de parkeerdruk te reguleren. Wij vinden dat € 1,30
daarvoor een mooi tarief is. Met een lager bedrag zal het resultaat dat je wilt bereiken
minder worden. Voor ons zou in Noord gewoon € 1,30 ingevoerd moeten worden. Al in
een eerder stadium, in februari 2006, is echter deze gemeenteraad akkoord gegaan met
de ontwikkelingsplannen voor Amsterdam-Noord. GroenLinks vindt de ontwikkeling van
het centrumgebied van Amsterdam-Noord belangrijk voor de stad. Er is een
overeenkomst getekend waarin al een voorstel voor dit 90-centstarief besloten lag.
Gedane zaken nemen helaas geen keer. Wij zullen daarom akkoord gaan met het 90-
centstarief in Noord, met de opmerking dat dit vooral een uitzondering moet blijven. Wij
zien er geen heil in dit tarief ook in de rest van de stad mogelijk te maken. Ik wil nog wel
opmerken dat dit een vreemde gang van zaken is. Er wordt een overeenkomst getekend
in Noord, vooruitlopend op besluiten in de gemeenteraad. Vervolgens wordt de

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
79
gemeenteraad een besluit voorgelegd waarin in een bijlage impliciet een besluit is
opgenomen dat vooruitloopt op een besluit dat de gemeenteraad nog over de
Parkeerverordening moet nemen. Vervolgens wordt dit twee jaar later in de
gemeenteraad voorgelegd en is er geen mogelijkheid meer hier nog over te debatteren.
Een vreemde gang van zaken en ik spreek de hoop uit dat dit zich in de toekomst niet nog
een keer voor zal doen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
De stijging van de parkeertarieven leidt ertoe dat er aan de
onderkant van de tarieven weer ruimte ontstaat. Wij zijn in principe geen groot
voorstander van de situatie die nu in Noord voorzien is. Als we dit doen – en daar ziet het
wel naar uit – dan zijn we het eens met de VVD dat dit een aparte tariefgroep mag
worden, het D-tarief. We zullen de motie steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
ik sluit me bij de woorden van de heer Manuel aan. Dit is
nu eenmaal besloten. Als we dit op andere plekken gaan invoeren, dan vind ik dat we aan
het 90-centstarief moeten vasthouden. We moeten één lijn trekken en dit ook vastleggen.
Wij zullen de motie daarom steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Soms twijfelt een wethouder wel eens en dit was zo’n
geval waarbij het aantrekkelijk was om beide kanten op te gaan. Een instaptarief voor de
stad aanbieden of de uitzondering ook de uitzondering laten zijn. De gemeenteraad heeft
een besluit genomen over het parkeergebied in Noord, inclusief de daarbij behorende
parkeertarieven. Of het ordentelijk is gegaan of niet kan ik niet achterhalen. Het besluit is
echter genomen en de consequentie ervan is dat het lastig is om in het gebied eromheen
een veel hoger tarief in te voeren. De discussie in de commissie heeft ertoe geleid dat de
meerderheid van de commissie de uitzondering wilde vastleggen en geen nieuw recht
voor de hele stad wilde introduceren. Bovendien is het de vraag of een D-tarief voor
iedereen zoals de heer Flos stelt, echt iets voorstelt en gezien de handhavingskosten een
reëel tarief is. Het 90-centstarief moet echt gezien worden in de context van de
onderhandelingen die in Noord zijn gevoerd en waarmee de raad heeft ingestemd. Naar
aanleiding van de discussie in de commissie heb ik ervoor gekozen om de uitzondering
de uitzondering te laten zijn en die vast te leggen in de Parkeerverordening in plaats van
een nieuw tarief op het menu te zetten, met alle problemen die zich daarbij weer voor
zullen doen. Dat is mijn afweging geweest om het voorstel in deze vorm te formuleren,
waarbij de uitzondering de uitzondering moet blijven. Hoe sympathiek ik ook over deze
motie denk en heb zitten twijfelen, denk ik dat het, als ik alles afweeg, niet verstandig is
om een nieuw tarief te introduceren, maar om de uitzondering de uitzondering te laten
zijn. Daarom moet ik deze motie afraden, zeker omdat het geen instaptarief is, maar een
vast tarief voor onbeperkte tijd.
De discussie wordt gesloten.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
80
Aan de orde is de stemming over de motie-Flos c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
246).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer
FLOS
(stemverklaring): Mocht de motie onverhoopt niet aangenomen
worden, dan wil ik bij de voordracht een stemverklaring afleggen.
De motie-Flos c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246) wordt bij zitten en opstaan
verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Flos c.s. (Gemeenteblad afd. 1, nr.
246) is verworpen met de stemmen van de SP, D66, CDA en VVD voor.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos voor een stemverklaring.
De heer
FLOS
(stemverklaring): Ik heb al gezegd dat wij de noodzaak voor het
invoeren van betaald parkeren inzien vanwege de gebiedsontwikkeling. Daarom zullen wij
met flinke tegenzin met de voordracht instemmen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevrouw
MEIJER
(stemverklaring): De SP wil geacht worden te hebben
tegengestemd.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 231 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met
inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Meijer.
24A
GEHEIM (Gemeenteblad afd. 1, nr. 230).
De
VOORZITTER:
Ik constateer dat u instemt met het geheime punt 24A.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 230 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER:
Daarmee is het openbare deel van de vergadering gesloten. Ik
verzoek iedereen die hier niet bij aanwezig mag zijn, dus iedereen behalve de raadsleden,
collegeleden, de griffier, de griffiemedewerkers en de notulist het pand te verlaten.
De
VOORZITTER
sluit om 17.52 uur het openbare deel van de vergadering.

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
81
INDEX
90 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 8 januari 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet voor realisering van een port community systeem
(PortNET Community Services) voor de uitwisseling van elektronische berichten in het
Noordzeekanaalgebied (NZKG) .................................................................................4, 61
202 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet voor een draadloos communicatiesysteem voor
parkeergebouwen .............................................................................................................2
203 GEHEIM.......................................................................................................................6
204 Voordracht van het presidium van 22 april 2008 tot vaststelling van de
jaarrapportage 2007 van de Rekenkamer Amsterdam.....................................................3
205 Voordracht van het presidium van 8 april 2008 tot vaststelling van de jaarrekening
Gemeentelijke Ombudsman 2007 ....................................................................................3
206 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
instemming particulier toezicht in de openbare ruimte ........................................ 3, 45, 51
207 Voordracht van het presidium van 20 mei 2008 tot verlening van ontslag aan een lid
van het algemeen bestuur van het Centraal Nautisch Beheer Noordzeekanaalgebied...3
208 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de overdracht taak Gevonden
voorwerpen naar Stadsbank van Lening ....................................................................3, 49
209 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
beschikbaarstelling van een aanvullend krediet lopende verbouwing hoofdkantoor
Stadsbank van Lening ................................................................................................4, 55
210 Initiatiefvoorstel van de raadsleden mevrouw Van der Pligt, de heer De Goede en de
heer Ünver van 8 mei 2008, getiteld: Een goede zaak: sociaal en maatschappelijk
verantwoord ondernemen...........................................................................................4, 58
211 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 op de
notitie van het raadslid de heer Ivens en het voormalig raadslid de heer Paquay van
30 november 2007 (nr. 708 van 2007), getiteld: Kwijtschelding ook voor ID en paspoort
..........................................................................................................................................4
212 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008 tot
kennisneming van het projectplan Meesterschap voor Amsterdamse scholen 2.......4, 66
213 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
definitieve vestiging gemeentelijk voorkeursrecht in het gebied Amstelkwartier
Binnendijks........................................................................................................................5
214 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
vaststelling bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks.........................................4, 64
215 GEHEIM.......................................................................................................................6
216 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 tot
vaststelling voorbereidingsbesluit Overamstel..................................................................5
217 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 15 april 2008
inzake Financiële prognose Noord/Zuidlijn tot einde werk per 1 januari 2008 ...........5, 72
218 Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 22 april 2008 op de
notitie van de raadsleden mevrouw Burke en de heer Geurts van 26 oktober 2007 (nr.
540 van 2007), getiteld: Lichtvervuiling: het tegengaan van de overbodig licht...............5
219 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 18 maart 2008 tot
beschikbaarstelling van een uitvoeringskrediet voor de revisie van het bewegingswerk
van de Willemsbrug ..........................................................................................................5

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
82
227 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 1 april 2008 tot
wijziging van de bijlage, behorende bij de Verordening speelautomaten en
speelautomatenhallen (samenvoeging speelautomatenhal Oude Doelenstraat 11 met
Damrak 63-64) ..................................................................................................................3
228 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
aanvaarding van het milieueffectrapport Music Dome (Burgemeester Stramanweg
Amsterdam Zuidoost)......................................................................................................65
228 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 tot
aanvaarding van het milieueffectrapport Music Dome (Burgemeester Stramanweg
Amsterdam Zuid-Oost)......................................................................................................5
230 GEHEIM.................................................................................................................6, 80
231 Voordracht van het college van burgemeester en wethouders van 27 mei 2008 tot
invoering 90-centstarief in Amsterdam-Noord ............................................................6, 76
233 Interpellatie van het raadslid mevrouw Ulichki van dinsdag 3 juni 2008 inzake
leerplichtactie in stadsdeel De Baarsjes .....................................................................2, 21
234 GEHEIM.......................................................................................................................6
235 Notitie van het raadslid mevrouw Van der Garde van 2 juni 2008, getiteld: Veiligheid
in buurten ........................................................................................................................13
236 Motie van het raadslid Ulichki inzake leerplichtactie in stadsdeel De Baarsjes ........26
237 Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake krakersgeweld in de Eerste
Oosterparkstraat .............................................................................................................34
238 Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake uitzonderingspositie Vrankrijk..........37
239 Motie van het raadslid Van ’t Wout c.s. inzake uitzonderingspositie Vrankrijk..........44
240 Amendement van het raadslid Ivens c.s. inzake particulier toezicht in de openbare
ruimte ..............................................................................................................................46
241 Motie van het raadslid Ivens c.s. inzake particulier toezicht in de openbare ruimte
(uitbreiding Dienst Stadstoezicht) ...................................................................................46
242 Motie van het raadslid Sargentini c.s. inzake particulier toezicht in de openbare
ruimte (tijdelijkheid) .........................................................................................................47
243 Amendement van het raadslid De Goede inzake krediet port community systeem..62
244 Motie van het raadslid Riem Vis c.s. inzake Meesterschap voor Amsterdamse
scholen............................................................................................................................68
245 Motie van het raadslid Van der Pligt inzake Meesterschap voor Amsterdamse
scholen............................................................................................................................69
246 Motie van het raadslid Flos c.s. inzake invoering 90-centstarief in Amsterdam-Noord
........................................................................................................................................77
247 Amendement van het raadslid Mulder c.s. inzake Gevonden voorwerpen naar
Stadsbank van Lening ....................................................................................................49
248 Interpellatie van de heer Van ‘t Wout van 4 juni 2008 over geweld krakers tijdens en
na ontruimingen Eerste Oosterparkstraat...................................................................2, 33
Afschrift van een brief gericht aan het college van burgemeester en wethouders van de
heer ir. G. Lindner, namens Woonvereniging Ahadeb van 2 mei 2008 inzake eis tot
onmiddellijke handhaving van de wet en onmiddellijke verwijdering van het
werkplatform aan de Singelgracht ....................................................................................9
Afschrift van een brief van een burger aan de burgemeester en wethouder Asscher van
13 mei 2008 inzake bouwfraude en gemeentefraude in Amsterdam .............................11
Afschrift van een brief van een burger aan de Tweede Kamer van 23 mei 2008 inzake
sloop van uitstekende huurwoningen .............................................................................12

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
83
Afschrift van een brief van een burger gericht aan burgemeester Cohen van 12 mei 2008
inzake een verzoek om opheldering over politieoptreden in Amsterdam-Zuidoost voor
het niet tonen van legitimatie na een overtreding.............................................................8
Afschrift van een brief van een burger gericht aan Dienst Werk en Inkomen van 13 mei
2008 inzake verzoek tot kwijtschelding van de schuld aan Dienst Werk en Inkomen....11
Brief van burgemeester Cohen van 21 mei 2008 inzake risico-onderzoek Projectbureau
Zuidas .............................................................................................................................13
Brief van burgemeester Cohen van 30 mei 2008 inzake ontruiming kraakpanden 1
e
Oosterparkstraat 89-95 ...................................................................................................13
Brief van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 14 mei 2008 inzake
rapport Jeugdzorg; hulpverlening voor jongeren tussen 12 en 18 jaar ..........................10
Brief van de heer H. Grünhagen namens Amsterdamse Raad voor de Stadsontwikkeling
van 9 mei 2008 inzake advies over de Zuidas: visie 2007 en programma’s van eisen..13
Brief van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten van de
provincie Noord-Holland van woensdag 23 april 2008 inzake gemeenschappelijk
financieel toezichtkader: Zichtbaar toezicht......................................................................8
Brief van de heer J.L. Bakker, namens de fractie van de SP van 20 mei 2008 inzake
benoeming van het raadslid mevrouw C. Boelhouwer als lid van de regioraad
Stadsregio Amsterdam ...................................................................................................10
Brief van drs. P.H.B. Pennekamp, inspecteur-generaal van de Inspectie .........................10
Brief van mevrouw Brand en mevrouw Düttenhofer van 28 mei naar aanleiding van een
toezegging van wethouder Asscher inzake beantwoording op de gestelde vragen in de
commissie over de kredietverlening van de Stadsbank van Lening...............................13
Brief van Rijkswaterstaat van 1 mei 2008 inzake hoofdlijnen van het Tracébesluit Aanleg
Westrandweg ..................................................................................................................10
Brief van VNG van 14 mei 2008 inzake handreiking Versterking Regie in de Openbare
Gezondheidszorg............................................................................................................13
Preadvies van het college van burgemeester en wethouders van 6 mei 2008 op de notitie
van het raadslid de heer Ivens en het voormalig raadslid de heer Paquay van
30 november 2007 (nr. 708 van 2007), getiteld: Kwijtschelding ook voor ID en paspoort
..........................................................................................................................................4
Raadsadres van de heer B. van Gelder, secretaris/penningmeester VAA van 2 juni inzake
bestemmingsplan Amstelkwartier Binnendijks om op bouwveld 4a een Akropolis-
complex te bouwen .........................................................................................................13
Raadsadres van de heer C. Langerhorst, namens Trempendo Zapato video-production
van 13 mei 2008 inzake optreden tegen zogenaamd 'hufterig' gedrag in Amsterdam.....8
Raadsadres van de heer drs. M.F.M. Cunha, namens Child Support van 23 april 2008
inzake samenwerking met Child Support voor een effectief maatschappelijk
verantwoord beleid op het gebied van deelname aan onderwijs, welbevinden en
socialisatieproces van alle kinderen en jongeren ...........................................................11
Raadsadres van de heer F. Ondunk, voorzitter van de Huurdersvereniging Groot Oost van
14 mei 2008 inzake peildata en verstrekken vergunningen voor tijdelijke verhuur ..........9
Raadsadres van de heer H. Mentink namens Wheel4all van 23 mei 2008 inzake het
verbeteren van de mobiliteit met buurtauto ....................................................................12
Raadsadres van de heer ir. H.P. de Vries, inspecteur van VROM-inspectie van dinsdag
20 mei 2008 inzake project Gemeentelijke inrichtingen .................................................11
Raadsadres van de heer L. Dijkstra, secretaris woongroep Vita Nova van 19 mei 2008
inzake vervoer van bewoners van woongroep Vita Nova...............................................11

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen
R
84
Raadsadres van de heer M. van der Horst , voorzitter van MKB Amsterdam van 14 mei
2008 inzake top 12 merkbare maatregelen voor ondernemers in het kader van 'meer
service, minder regels' voor het lokale bedrijfsleven ........................................................8
Raadsadres van de heer N. Vervat namens diverse stichtingen van 15 mei 2008 inzake
open brief 'Red de Pius-X kerk in Slotervaart' uit Het Parool ...........................................8
Raadsadres van drs. A. Joustra, secretaris van de Stadsregio Amsterdam van 7 mei 2008
inzake aanbieding van de begroting 2009 van de Stadsregio Amsterdam ......................9
Raadsadres van een burger van 10 mei 2008 inzake oproepen tot moord op Marokkanen
via internet.........................................................................................................................7
Raadsadres van een burger van 11 mei 2008 inzake verzoek twee raadsleden te
veroordelen wegens zwijgen over geweldsoproepen in de media tegen Marokkanen ....9
Raadsadres van een burger van 12 mei 2008 inzake een verzoek tot optreden tegen
geweldsoproepen tegen allochtonen waaronder oproepen tot afschieten Marokkanen in
Zandvoort..........................................................................................................................9
Raadsadres van een burger van 14 mei 2008 inzake racisme en oproepen tot geweld op
GeenStijl site.....................................................................................................................7
Raadsadres van een burger van 16 mei 2008 inzake een aangifte tegen een raadslid naar
aanleiding van een interview in De Pers.........................................................................13
Raadsadres van een burger van 16 mei 2008 inzake meldpunt Discriminatie Amsterdam
en aanpak discriminatie ....................................................................................................7
Raadsadres van een burger van 18 mei 2008 inzake het afschaffen van de
Koninginnenacht .............................................................................................................11
Raadsadres van een burger van 19 mei 2008 inzake de jaarrekening 2007 van gemeente
Amsterdam......................................................................................................................12
Raadsadres van een burger van 19 mei 2008 inzake uitspraken van de fractievoorzitter
van de PvdA in de Volkskrant betreffende 'PvdA emancipatiepartij' ..............................10
Raadsadres van een burger van 21 mei 2008 inzake het in stand houden van ongelijke
behandeling van vrouwen door minister Plasterk...........................................................12
Raadsadres van een burger van 21 mei 2008 inzake nieuw te bouwen stadsdeelkantoor
in Oud-West ....................................................................................................................12
Raadsadres van een burger van 22 mei 2008 inzake een verbod op het dragen van dure
kleding in het openbaar...................................................................................................12
Raadsadres van een burger van 26 mei 2008 inzake weren vervuilende auto’s...............12
Raadsadres van een burger van 29 april 2008 inzake interim-regeling ziektekosten
gepensioneerde ambtenaren van de gemeente Amsterdam en ontwikkeling
ziektekosten 2003-2007..................................................................................................10
Raadsadres van een burger van 5 mei 2008 inzake wanpraktijken van de gemeente bij de
re-integratie van Stichting Careritas ...............................................................................11
Raadsadres van een burger van 6 mei 2008 inzake machtsmisbruik door politie, met
name tegen niet-blanke burgers en mensen die niet weerbaar en mondig zijn...............8
Raadsadres van een burger van 8 mei 2008 inzake verzoek aan raadscommissie Werk en
Inkomen c.a. om brief te beantwoorden betreffende meldpunt Discriminatie Amsterdam
..........................................................................................................................................7
Raadsadres van een burger van 8 mei 2008 inzake verzoek een buurtregisseur te
veroordelen wegens niet optreden tegen oproepen tot vermoorden Marokkanen...........9
Raadsadres van een burger van 9 mei 2008 inzake verzoek kennis te nemen van aangifte
tegen de regisseur Sociale Cohesie wegens discriminatie bij behandeling van een
klacht.................................................................................................................................9

Jaar
2008
Afdeling
2
Vergaderdatum 4 juni 2008
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Raadsnotulen

R

R
85
Raadsadres van J.C. Hageman, secretaris van de Vereniging Stadsvervoerbelang van
23 april 2008 inzake vermelding van namen van individuele adressanten op internet op
grond van art. 8 en 9 van de Wet bescherming persoonsgegevens ..............................10
Raadsadres van medewerkers kinderdagverblijf Panorama en obs de Kleine Kapitein van
16 mei 2008 inzake nieuwbouw brede school................................................................10
Raadsadres van Stadsregio Amsterdam van 19 mei 2008 inzake Tariefverordening Wet
personenvervoer 2000 Stadsregio Amsterdam ..............................................................11