Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsnotulen
R
1
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum
25 april 2007
Publicatiedatum
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 25 APRIL 2007.
Aanwezigen
: de leden, mevr. Alberts (SP), de heer Bakker (SP), mevr.
Bergervoet (PvdA), mevr. Bos (PvdA), de heer Van der Burg (VVD), mevr. Burke
(PvdA),
mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Van Doorninck (GL), de heer Van Drooge (CDA),
de
heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Gazic (PvdA), de heer Geurts
(GL),
de heer De Goede (GL), mevr. Graumans (PvdA), mevr. Hoogerwerf (D66), de heer
Ivens
(SP), mevr. Kaplan (PvdA), de heer Limmen (CDA), mevr. Mahrach (PvdA), de heer
Manuel (D66), mevr. Manuela (PvdA), de heer Van der Meer (GL), mevr. Meijer
(SP), de
heer Mulder (PvdA), de heer Nederveen (VVD), mevr. Ornstein (VVD), de heer
Paquay
(SP), mevr. Van Pinxteren (GL), mevr. Van der Pligt (SP), de heer Reuten
(PvdA), mevr.
Riem Vis (PvdA), de heer Roos (PvdA), de heer Sajet (PvdA), mevr. Sargentini
(GL), de
heer Straub (PvdA), mevr. Ulichki (GL), de heer Ünver (PvdA), de heer
Verweij (VVD),
mevr. Willemse (PvdA), de heer De Wit (VVD), de heer Van t Wout (VVD).
Afwezig
: de leden, mevr. Content (PvdA), de heer Olij (PvdA), de heer De Wolf
(PvdA).
Aanwezig:
de wethouders de heer Asscher (PvdA), mevr. Buyne (PvdA), mevr.
Gehrels (PvdA), de heer Herrema (PvdA), de heer Van Poelgeest (GL), mevr. Vos
(GL).
Afwezig:
geen der wethouders
.
Middagzitting op woensdag 25 april 2007
Voorzitter
: mr. M.J. Cohen,
Burgemeester
, alsmede het raadslid de heer Nederveen,
plaatsvervangend Voorzitter
.
Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe.
Verslaglegging:
Notuleerservice Nederland.
De
VOORZITTER
opent de vergadering om 13.05 uur.
De
VOORZITTER:
Ik open de vergadering van de Gemeenteraad van
Amsterdam.
1
Mededelingen.
De
VOORZITTER:
Er is bericht van verhindering van mevrouw Content en de
heren Olij en De Wolf. Wethouder Asscher heeft laten weten dat hij later
aanwezig zal
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
2
zijn. Er is sprake van een middagzitting. Ik deel u verder mee dat op woensdag
23 mei
2007, voorafgaand aan onze volgende vergadering, van 11.00 tot 12.00 uur hier
in de
raadzaal in aanwezigheid van de voorzitter van de Tweede Kamer, mevrouw Gerdi
Verbeet, het uitgebreide NotuBiz-systeem officieel gepresenteerd zal worden. Ik
zal u
uitleggen wat het NotuBiz-systeem inhoudt, voor zover u dat nog niet weet. Het
is het
nieuwe raadsinformatiesysteem, te raadplegen via uw pc. Het bestaat uit de
volgende
onderdelen, die in combinatie te gebruiken zijn: u kunt met dit systeem het
gehele
historische raadsarchief tot 1986 doorzoeken. U kunt audio- en videoverslagen
van raads-
en commissievergaderingen doorzoeken. U hebt de mogelijkheid om via e-mail
attenderingen te verkrijgen op door u gewenste onderwerpen. Als u na vandaag
zombie
intikt, dan krijgt u dat allemaal vanzelf te zien. Daarbij hebt u ook nog de
mogelijkheid om
aan Amsterdam gerelateerd nieuws op uw bureaublad te ontvangen. Voor degenen
onder
u die hier nog helemaal niets van gezien hebben: dit is echt bijzonder. Dat is
ook de reden
dat het op deze manier gepresenteerd wordt. U bent daarom niet alleen van harte
welkom
hier op 23 mei 2007 van 11.00 tot 12.00 uur, maar ik hoop ook echt dat u allen
in zeer
groten getale hier bent.
2
Notulen van de raadsvergadering op 4 april 2007.
De notulen worden goedgekeurd.
3
Vaststelling van de agenda.
De
VOORZITTER:
We beginnen straks, na de mededeling van de ingekomen
stukken, met punt 5, het mondelinge vragenuurtje. Er komen drie vragen aan de
orde bij
dat punt.
De punten
4
en
5
worden even aangehouden.
6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein
Chemtura aan
de Donauweg te Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 153).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 153 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all
weather
terminal en een ro-ro ponton (Gemeenteblad afd. 1, nr. 154).
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
3
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 154 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
Punt
8
wordt even aangehouden.
9
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk
Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
Bij dit onderwerp wordt betrokken ingekomen stuk 18, de brief van wethouder
Buyne van 24 april 2007, inzake het Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse
Risicojongeren.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 156 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
10
en
11
worden even aangehouden.
12
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening
uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het Steigereiland
(Gemeenteblad
afd. 1, nr. 159).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 159 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
13
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling onteigeningsplan Overhoeks (Gemeenteblad afd. 1, nr. 160).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 160 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
14
,
15
en
15A
worden even aangehouden.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
4
16
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale
bevoegdheden
in het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater (VHB)
(Gemeenteblad
afd. 1, nr. 163).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 163 van afd. 1 van het
Gemeenteblad.
De punten
17
en
18
worden even aangehouden.
19
Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon met
Essent (Gemeenteblad afd. 1, nr. 170).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr.
ALBERTS:
Wij hebben dit op de agenda gezet en stellen nu voor om het
terug te trekken en eerst in de commissie te behandelen. Er zijn heel veel
technische
vragen en wij willen dat niet hier behandelen, maar in de commissie.
De
VOORZITTER:
Dan voeren wij dit punt van de agenda af.
Dit punt is van de agenda afgevoerd.
Aan de orde zijn de
benoemingen
.
De
VOORZITTER
nodigt de leden Burke, Geurts en Verweij uit, met hem het
bureau van stemopneming te vormen.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan de heer
Nederveen
.
Ingeleverd werden 42 stembiljetten.
Benoemd worden tot:
Leden van de Rekeningencommissie
(nr. 166): de heer F. de Wolf en de heer
A.H. van Drooge, beiden met 42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst,
Regelgeving en
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
5
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
: de heer F. de Wolf met 42 stemmen
voor.
Leden Raadscommissie voor Financiën, Economische Zaken en Lucht- en
Zeehaven
: de heer M. Mulder, mevrouw D. Kaplan en de heer J.M. Paternotte, allen met
42 stemmen voor.
Lid Raadscommissie voor Kunst en Cultuur, Lokale Media, Sport en Recreatie,
Bedrijven en Deelnemingen en Inkoop
: de heer D.J. de Roos met 42 stemmen voor.
Leden Raadscommissie voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en
ICT
: de heer B.C.J. Olij en mevrouw S. Gazic, beiden met 40 stemmen voor en 2
stemmen blanco.
4
Mededeling van de ingekomen stukken.
1°
Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer
B.C.J. Olij, de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007
getiteld: Nieuwe
regeling grote projecten. (Gemeenteblad afd. 1, nr 167)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies en het preadvies ook te bespreken in de
Rekeningencommissie.
(
Gewijzigd)
2°
Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld:
Schoolzwemmen. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 168)
Besloten is, deze notitie in handen te stellen van het College van Burgemeester
en Wethouders om preadvies.
3°
Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten
van Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
4°
Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie
voor
LNV van 22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit (LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde dieren.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
5°
Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van
23 maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
6
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouder, teneinde het te betrekken bij de door hen in te dienen
voorstellen ter zake.
6°
Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief
betreffende sluiting brandweerkazerne.
Dit raadsadres is voor kennisgeving aangenomen.
7°
Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van
1 februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van
Amsterdam.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
8°
Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
van 19 maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel 1977.
Besloten is, dit schrijven in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
9°
Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake
uitspraak betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening.
10°
Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake
inperking van de rijtijden van de Opstapper.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Verkeer,
Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten.
(Gewijzigd)
11°
Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van 'corrupte'
ambtenaar bij illegale verhuur van woning.
Besloten is, dit schrijven door te geleiden naar stadsdeel Centrum.
12°
Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van
woensdag 4 april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname
in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA.
Deze benoemingen hebben plaatsgevonden.
13°
Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en
Integratie van 12 april 2007 inzake het advies Op naar de creatieve
buitenwijk.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
7
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
14°
Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen.
Besloten is, dit raadsadres in handen van het Presidium te stellen ter
afdoening.
(Gewijzigd)
15°
Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming
van
een duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken,
Luchthaven en
Zeehaven.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
16°
Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van
zaken rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in
Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
17°
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20
april
2007, inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer
Amsterdam.
Dit schrijven is voor kennisgeving aangenomen.
18°
Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR) 2005-2008.
Dit schrijven is betrokken bij agendapunt 9, kennisneming van het handvest en
uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk Arrangement Antilliaanse Risicojongeren
(BA-AR).
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 156).
19°
Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007
inzake afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van Saparoea.
Besloten is, dit raadsadres in handen te stellen van het College van
Burgemeester
en Wethouders ter afdoening na behandeling in de raadscommissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk
Stelsel,
Bestuursdienst, Regelgeving en Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie
20°
Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming
van een raadslid in de Rekeningencommissie.
Deze benoeming heeft plaatsgevonden.
21°
Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in
het Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door
het
College.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
8
Dit raadsadres is betrokken bij agendapunt 15A inzake het afgeven van een
peildatum door het College van Burgemeester en Wethouders voor panden in de
Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. (Gemeenteblad afd. 1, nr. 174)
De
VOORZITTER:
Met betrekking tot ingekomen stuk 10, het raadsadres van de
heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake inperking van de
rijtijden van de
Opstapper, wordt voorgesteld dit adres in handen te stellen van het College ter
afdoening
na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Dienstverlening,
Volkshuisvesting en Monumenten.
Met betrekking tot ingekomen stuk 14, het raadsadres van mevrouw G. van
Oudenallen van 23 februari 2007 inzake subsidieverstrekking aan stichtingen,
wordt
voorgesteld dit adres in handen te stellen van het Presidium ter afdoening.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Namens de Rekeningencommissie waarvan ik voorzitter ben, wil
ik vragen om ingekomen stuk 1, de notitie van de raadsleden F. de Wolf, M.
Mulder,
B.C.J. Olij, D.B. Sajet en J.O. Straub van 11 april 2007, ook aan de orde te
stellen in de
Rekeningencommissie. Ik neem aan dat zij daarnaast ook behandeld wordt in de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven. Ik denk
dat het niet
vanzelfsprekend is dat zij ook in de Rekeningencommissie aan de orde komt, maar
deze
heeft gisteren besloten ook graag over deze notitie te willen praten.
De
VOORZITTER:
Ik kan mij voorstellen dat u dat wilt behandelen nadat het
preadvies is vastgesteld.
(De heer
FLOS:
Ja.)
Conform besloten.
5
Mondeling vragenuurtje.
1°
Vragen van het raadslid de heer Bakker inzake het jongerenhonk aan de
Weespertrekvaart, genaamd Hang-out.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Op de eerste plaats is het hartstikke goed dat wij gaan
handhaven. Wij zijn daar voorstander van, laat daar geen misverstand over
ontstaan. Wij
gaan handhaven in wat ik zelf een interessant stukje Amsterdam vind: de kop van
de
Weespertrekvaart. Toen ik voor mijn werk nog regelmatig naar de gevangenis
ging, kwam
ik er vaak langs. We hebben er zelfs een integrale gemeentelijke
handhavingsactie op
losgelaten. Dat klinkt indrukwekkend, en dat is het waarschijnlijk ook wel.
Dergelijke acties
hebben echter ook gevolgen. Misschien veel positieve gevolgen. Dat kan ik in
dit geval
niet helemaal goed inschatten. Wij zijn echter ook bang voor een wat minder
vrolijk gevolg
van deze actie. Het gaat hier specifiek om het jongerencentrum Hang-out. Die
jongens
zitten daar al tien jaar. De wethouders Krikke en Stadig, en zelfs de
toenmalige directeur
van het Grondbedrijf, de heer Gerzon, hebben er wel eens een kopje thee
gedronken. Er
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
9
zijn ook contacten gelegd met het stadsdeel. Dat is een manier van werken die
volgens
mij deze Burgemeester moet aanspreken. Wij hebben er een aantal vragen over.
De aanzegging geschiedt per 1 mei 2007. Is de ontruiming op die datum per se
noodzakelijk?
Is hierover contact geweest met het stadsdeel?
Zijn er klachten over de Hang-out bekend bij de Politie of het stadsdeel?
Zijn er in het verleden afspraken met de jongeren gemaakt? Of zijn er beloften
gedaan?
Is er een verband tussen de ontruiming van het terrein en de buren, het bekende
Angel Place? De jongens van de dure brommers zal ik maar zeggen.
Is er ook een ontruimingsbevel voor Angel Place? Of maakt dat geen deel uit van
de integrale handhavingsactie?
Het volgende punt is voor ons eigenlijk het allerbelangrijkste: waar moeten
deze
jongeren na 1 mei 2007 naar toe? Is er al contact geweest met het stadsdeel
over een
eventuele oplossing, of hangen zij straks rond in Amsteldorp?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Waarom is deze ontruiming noodzakelijk? Dat hangt
natuurlijk samen met de handhavingsactie. U hebt het zelf net ook al gezegd:
besloten is
om het gebied Weespertrekvaart-Noord te betrekken bij de integrale
handhavingsactie.
De gemeente wil in dat gebied een einde maken aan de situatie waarin zonder
toestemming een terrein in gebruik is genomen. Tijdens de handhavingsactie die
gehouden is op 14 november 2006 en op 11 december 2006, is geconstateerd dat de
Hang-out een deel van het terrein zonder recht of titel in gebruik heeft. Naar
aanleiding
van die constatering is met alle gebruikers van het gebied gecorrespondeerd en
dus ook
met de Hang-out. Die correspondentie gaat vooral over de geconstateerde
illegale
ingebruikname van dat terrein. Gezien de toekomstige planontwikkeling, waarbij
voor de
Hang-out geen plaats is, komt daarbij dat de gemeente het niet wenselijk acht
om een
overeenkomst met de Hang-out te sluiten. Dat betekent dus ook dat het illegale
gebruik
niet gelegaliseerd kan worden. De gemeente heeft de Hang-out een redelijke
termijn van
vijf maanden gegeven om het terrein ontruimd op te leveren. Uiteraard is
hierover overleg
geweest met het stadsdeel. Dat is het hiermee eens.
U vraagt ook of er klachten bij de Politie of het stadsdeel bekend zijn. Er is
een
aantal klachten over geluidoverlast bekend bij de Politie. U vraagt ook of er
in het
verleden afspraken met de jongeren gemaakt zijn en of er beloften gedaan zijn.
In het
verleden heeft het stadsdeel gezocht naar vervangende huisvesting. Die
activiteiten zijn
echter gestaakt vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
U vraagt vervolgens of er een verband is tussen de ontruiming van het terrein
en
de nabijheid van Angel Place. Nee, zowel de Hells Angels als de Hang-out als
alle andere
gebruikers van het gebied zijn betrokken bij de integrale handhaving. Ook de
Hells
Angels. U zei het al: dat zijn de buren van de Hang-out. Zij hebben terrein
zonder recht of
titel in gebruik genomen en zij dienen dat terrein eveneens per 1 mei 2007
ontruimd op te
leveren. Daaruit kunt u afleiden dat ook de Hells Angels een brief hebben
gekregen
waarin staat dat zij per 1 mei 2007 het terrein dat zij illegaal in gebruik
hebben genomen
ontruimd moeten opleveren. Het gehele gebied is betrokken bij de integrale
handhavingsactie. Dat geldt zowel voor de Hells Angels als voor de Hang-out als
voor de
anderen die zich daarin bevinden.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
10
Als laatste vraagt u waar de jongeren na 1 mei 2007 terechtkomen. Daarin hebt u
gelijk, dat is een probleem. Dat komt echter ook omdat het stadsdeel het zoeken
naar
andere plaatsen gestaakt heeft vanwege de verwevenheid met de Hells Angels.
De
VOORZITTER:
Mijnheer Bakker, u ging in uw eerste termijn iets over de u
toegemeten tijd heen. U krijgt nu de gelegenheid om een vervolgvraag te stellen
en
misschien wilt u het in die minuut compenseren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Die vervolgvraag kan heel kort zijn. Toen ik de vragen stelde,
zei ik al dat het mij vooral om de laatste vraag ging. Ik kan mij van alles
voorstellen bij de
handhavingsactie. Ik weet niet precies waar het stadsdeel de verwevenheid, of
de
veronderstelde verwevenheid, op baseert. Ik weet eerlijk gezegd ook niet of dat
heel erg
is. Het gaat hier om een ander groepje, het is niet hetzelfde. Ik vind het
jammer dat men
daarvan uitgaat. Volgens mij heeft dit ook al een tijd geleden plaatsgevonden
en is de
situatie nu anders. Ik wil er toch echt op aandringen, bij het stadsdeel dan
wel via de
Burgemeester, om te bekijken of er geen mogelijkheden zijn, zeker gezien de
contacten
die er vroeger geweest zijn. Toen was deze verwevenheid geen belemmering voor
bijna
het halve College om daar gezellig op de thee te gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
U weet dat wij een tijd geleden, toen de strafrechtelijke
zaken tegen de Hells Angels gingen lopen, als gemeente hebben gezegd dat wij in
ieder
geval hangende die procedures onze contacten met de Hells Angels opschortten.
Gegeven de verwevenheid, zo beschouwt de gemeente dat althans, van de Hang-out
en
de Hells Angels is er alle reden om datzelfde te doen met de Hang-out. Ik zie
niet dat wij
daarop zullen terugkomen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Verweij.
De heer
VERWEIJ:
In de correspondentie die wij gekregen hebben, vraagt de
organisatie om een gesprek met de gemeente dan wel met het stadsdeel. Heeft er
überhaupt een gesprek plaatsgevonden?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Er zijn schriftelijke contacten met zowel de Hells Angels
als de Hang-out.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Burgemeester, 1 mei 2007 is natuurlijk al heel dichtbij. Kunt u
ons garanderen dat dan alle gronden die daar nu illegaal of oneigenlijk in
gebruik zijn
inderdaad worden opgeleverd? En zo niet, zult u daartoe snel actie ondernemen?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
11
De
BURGEMEESTER:
Ja, natuurlijk zullen wij verdere acties ondernemen als de
terreinen niet opgeleverd zijn. Dat zijn de gebruikelijke acties die dan nodig
zijn. Ik neem
aan dat dat juridische stappen zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts.
Mevr.
ALBERTS:
In het verleden kwam het voor dat, zodra een jongerencentrum
sloot, we op een andere manier te maken kregen met problemen van jongeren op
straat.
Bent u zich ervan bewust dat u met het sluiten van de Hang-out misschien wel
een
probleem creëert?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Dat zou het geval kunnen zijn. Ik vind het moeilijk om
daarop vooruit te lopen. Dat neemt niet weg dat, vanwege de overwegingen die ik
u
genoemd heb, er voor de gemeente geen reden is om terug te komen op de stappen
die
wij gezet hebben.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevr.
VAN PINXTEREN:
U zei net dat er gesprekken met de Hang-out worden
gevoerd. Er is een belangenvereniging voor de Weespertrekvaart-Noord die graag
over
deze gang van zaken met u wil praten. Wordt daar ook aan gedacht? Daarmee is
meer
verwevenheid dan met de Hells Angels als dat al het geval is.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Als ik mij niet vergis, zijn er ook brieven van de
belangenvereniging binnengekomen. Die worden beantwoord.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan sluiten we deze vraag af.
2°
Vragen van het raadslid Riem Vis inzake de recentelijk verschenen
analyse van twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Een aantal dagen geleden is een analyse verschenen van
twintig jaar periodieke peilingen van het onderwijsniveau. Er zijn 32
onderzoeken op een
rij gezet en toen bleek dat leerlingen een onvoldoende scoren op onder andere
de
vakgebieden begrijpend lezen, studerend lezen, luisteren, grammatica en
interpunctie. In
2006 verscheen al een rapport van het PPON over rekenen. Dat heeft heel wat
stof doen
opwaaien. Misschien valt er het een en ander af te dingen op de conclusies die
naar
aanleiding van dit rapport getrokken worden, toch is de Partij van de Arbeid in
Amsterdam
erg geschrokken van de bevindingen. Wij vinden dat het een taak van de overheid
is om
de kwaliteit en het niveau van het primair onderwijs te bewaken en te
waarborgen. De
kwaliteit van het onderwijs is voor iedereen, voor alle Amsterdammers van
belang. Wij zijn
ons er terdege van bewust dat de verantwoordelijkheid voor de basisscholen in
eerste
instantie bij de stadsdelen ligt. Die hebben niet direct middelen om in te
zetten als een
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
12
basisschool niet aan de kwaliteitseisen voldoet. Toch wil ik graag een aantal
vragen aan
wethouder Buyne voorleggen. Voor Amsterdam hebben we de afgelopen jaren moeten
constateren dat de kwaliteit vergeleken met het landelijk gemiddelde, maar
zelfs ook
vergeleken met die van de G4, achterblijft.
Bent u het met mij eens dat er alle reden is om ons zorgen te maken over de
kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam?
In hoeverre heeft de rijksinspectie grip op de situatie in Amsterdam? Worden
scholen en schoolbesturen genoeg aangesproken als de kwaliteit achterblijft?
Wat is
hierbij de rol van de gemeentelijke overheid?
Wij hebben behoefte aan stedelijke rapportages van de inspectie, met daaraan
gekoppeld verbeterplannen. Is het mogelijk om dat ons toe te zeggen?
Verder zijn wij nieuwsgierig naar de voorstellen in Jong Amsterdam. Dat is op
dit
moment bij het College in behandeling en zal aan ons gepresenteerd worden.
Staan er
voorstellen in Jong Amsterdam die dit probleem kunnen aanpakken? In hoeverre
biedt het
Jeugdmanifest, het zogenoemde doorbraakdossier van de G4 en de opvolger van de
Amsterdamwet, een oplossing voor dit probleem?
Verder wil ik u vragen of er vanuit het Ministerie van OC&W op dit moment
actie
wordt ondernomen om de kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Is er
sprake van
regie vanuit de centrale stad over de basisscholen en over de stadsdelen om
deze
kwaliteit te waarborgen? Als dat gebeurt, hoe wordt dit aangepakt? Als het niet
gebeurt,
wordt het dan geen tijd om een leidende rol te gaan spelen?
Wij vinden dat er binnen de gemeente meer focus nodig is op de kwaliteit van de
school. Er moeten meer koppelingen gelegd worden tussen het gemeentelijke
beleid dat
ik net noemde en alles wat er op de scholen gebeurt. Bent u het hiermee eens?
In het programakkoord worden topopleidingen voor docenten voorgesteld. Hoe
staat het daarmee?
Wilt u op korte termijn aan de Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale
Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit en Grotestedenbeleid een
voorstel doen
voor hoe we het grote probleem van het gebrek aan kwaliteit in het primair
onderwijs
kunnen oplossen door een specifiek stedelijke aanpak?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik kan u het volgende zeggen: u vraagt of ik uw zorgen deel
over de kwaliteit van het basisonderwijs in Amsterdam. De gegevens die wij nu
krijgen via
rapporten of via de alarmfunctie van de media geven reden tot meer dan alleen
maar een
vaag onderbuikgevoel. Daarmee heb ik mijn antwoord wel voldoende onderstreept.
In hoeverre heeft de inspectie grip op de situatie in Amsterdam? Ik vat uw
tweede
vraag maar even zo samen. Ik wil vooropstellen dat wij als gemeente geen heel
expliciete
rol hebben. U zegt dat eigenlijk zelf ook. Ik ben het echter met u eens dat de
rol van de
inspectie scherper zou moeten zijn. Ik ga daarmee meteen naar uw vraag in
hoeverre het
doorbraakdossier van de G4 misschien een oplossing biedt. Laat ik het zo
zeggen: vrij
recent is in G4-verband besproken dat samen met de minister en de
staatssecretarissen
de rol van de inspectie in de G4, en dus ook in Amsterdam, in ieder geval
opnieuw zou
moeten worden aangekleed of opgewaardeerd. Het is maar net hoe u het wilt
noemen.
Voor de onderwerpen die we daar hebben aangekaart, onder andere schoolverlaten
en
kinderen van nul tot vier jaar, hebben we al een bereidheid ontdekt bij
schoolbesturen,
maar ook bij de inspectie, om een wat gerichter integraal toezicht te gaan
houden op de
punten die wij afspreken. Onze staatssecretaris, mevrouw Dijksma, heeft
nadrukkelijk
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
13
gezegd de kwaliteit van het basisonderwijs een buitengewoon belangrijk punt te
vinden.
Daarom denk ik dat de beweging die nu is ingezet zich ook kan gaan uitbreiden
tot heel
expliciet de kwaliteit en meer toetsing, aangestuurd vanuit het
doorbraakdossier van de
G4. Gisteren hebben zowel de minister als de staatssecretarissen deze nieuwe
verhoudingen omarmd. En ook van harte omarmd.
U vraagt ook of er op dit moment heel expliciet actie wordt ondernomen om de
kwaliteit van het basisonderwijs te verbeteren. Die vraag heb ik daarmee
impliciet
beantwoord. Er is een nieuwe beweging gaande, er is meer ruimte en onderkenning
van
het feit dat wij in feite onvoldoende instrumenten hebben voor de
schoolbesturen. We
moeten echter gebruikmaken van de openingen die de inspectie heeft geboden.
(De
VOORZITTER:
Mag ik u op de tijd wijzen, mevrouw Buyne?)
Het waren ook heel veel vragen. Ik zal afronden. De vragen die ik nu niet kan
beantwoorden, zal ik u schriftelijk beantwoorden. U vraagt of wij op korte
termijn een
voorstel aan de commissie kunnen doen. Na het reces zullen wij op basis van de
gegevens van de rijksinspectie met een notitie komen. Ik kan u niet exact
zeggen hoe
snel na het reces, maar zo snel mogelijk. Ik heb geprobeerd uw belangrijkste
vragen nu te
beantwoorden. Wat onbelicht is gebleven, zal ik u schriftelijk toelichten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Dank u wethouder. Twee dingen nog: u hebt samengevat dat de
inspectie haar rol scherper in zal gaan vullen. Ik denk dat het goed is als er
heel nauw
overleg blijft tussen het College en de inspectie. We moeten erop toezien dat
deze
toezegging hardgemaakt wordt. Als het kan, wil ik daar graag van op de hoogte
gehouden
worden. U zegt daarnaast dat er weinig instrumenten zijn. Ik beaam dat
volledig. De vraag
is juist: is het in de nabije toekomst mogelijk dat de rijksoverheid meer
ruimte aan de
gemeente geeft en wij meer instrumenten beschikbaar hebben. We staan nu met de
handen op de rug en u zult dat de komende tijd als wethouder voor Onderwijs
geregeld
ervaren. Ons dringende verzoek is om meer zeggenschap bij de gemeente te
leggen.
Verder wacht ik uw beantwoording af, maar ik hoop dat u deze twee vragen nog
even wilt
beantwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik probeerde te zeggen dat het erop lijkt dat er goede tijden
aanbreken. Ik zeg het heel voorzichtig. In G4-verband is duidelijk geworden dat
we veel
meer willen. Wij willen ook binnen de gemeente dusdanig worden toegerust dat
wij dit
probleem kunnen aanpakken. Met die intentie gaan we ook voorwaarts. De
inspectie is
daarbij betrokken. Wij hebben als G4 gezegd: wij moeten met de inspectie iets
kunnen
doen. De inspectie heeft gezegd dat zij dat ook wil: als jullie als gemeente
afspraken
maken, dan willen wij dat. Daarmee is het echter nog niet geconcretiseerd.
De
VOORZITTER:
Andere leden over dit onderwerp? Zo niet, dan sluit ik deze
mondelinge vraag af.
3°
Vragen van het raadslid De Goede inzake de gehouden Zombiewalk op
14 april 2007 in het kader van het Amsterdam Fantastic Film Festival.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
14
De heer
DE GOEDE:
Ik heb net het woord zombie in het mooie systeem
opgezocht. In 1992 hebben wij het daar eerder over gehad, maar in een heel
andere
context. U moet zelf maar even opzoeken wat het precies was. Het was een
onderwerp
van de VVD. Deze week wordt in Amsterdam het Amsterdam Fantastic Film Festival
gehouden. Volgens mij is dat een grote aanwinst voor de stad. Het is erg leuk,
dus gaat u
vooral kijken zou ik zeggen. Om dat wat te verlevendigen, heeft een aantal
mensen op 14
april 2007 een zogenoemde Zombiewalk door Amsterdam gehouden. U moet zich
voorstellen dat dit allemaal mensen zijn die als zombie zijn uitgedost, met
bloed en zo, die
door de stad lopen. Het ziet er geweldig uit. Dit gebeurt in navolging van
andere steden,
zoals San Francisco, Vancouver, Rio de Janeiro, Londen, Sydney, Helsinki,
Pittsburgh,
waar ooit het wereldrecord zombiewalklopen gevestigd is. Nu is ook Amsterdam
aan de
beurt. Om 21.00 uur vertrokken de zombies vanaf de Dam via het Koningsplein, om
te
eindigen bij het Leidseplein. s Avonds was er aan de Weteringschans bij
Paradiso vanaf
23.30 uur een grote afterparty voor de zombies. Of ook de Zombies daar
optraden, is een
tweede. Dat is een wat oudere band hoorde ik net. Eenmaal aangekomen op het
Leidseplein echter, werd de vreugde van veel zombies verstoord door de Politie.
Via een
megafoon werd hun te verstaan gegeven dat zij de openbare orde verstoorden en
dat zij
zich zo snel mogelijk van dat Leidseplein moesten verwijderen. Er zat enige
tijd tussen het
tijdstip waarop men van het Leidseplein moest verdwijnen en de aanvang van de
afterparty in Paradiso. Al die mensen hadden geen idee waar ze tot die tijd
heen moesten.
Ook fotografen moesten eraan geloven. Zij moesten alle fotos verwijderen
waarop
agenten stonden. Deze hebben een portretrecht en zij wilden niet dat er
fotos van hen
gemaakt werden. Wij zijn daar enigszins verbaasd over en hebben daar enkele
vragen
over. Dat staat los van de positieve kanten, want dankzij de actie van de
Politie heeft het
Amsterdam Fantastic Film Festival nog nooit zoveel publiciteit gehad. Hulde
daarvoor.
Natuurlijk is dit College nergens bang voor, maar wij willen toch graag weten:
was u bang
van de zombies?
Kan de Burgemeester uitleggen waarom de Politie een einde heeft gemaakt aan
deze zo goed bedoelde zombiewalk toen men eenmaal op het Leidseplein was
aangekomen? Waarom moesten fotografen onder het mom van bescherming van het
portretrecht de fotos van hun elektronische camera verwijderen? Wethouder
Asscher is
niet aanwezig, maar ik geloof dat mevrouw Buyne hem vervangt op grond van de
gangbare procedure. Ik zal de volgende vraag daarom maar aan u stellen: vindt u
dat
initiatieven als de Zombiewalk een bijdrage zijn aan Amsterdam als topstad en
dat
dergelijke initiatieven juist moeten worden aangemoedigd in plaats van
ontmoedigd?
Van mevrouw Gehrels, als wethouder voor Cultuur, wil ik graag weten of u dit
niet
een ontzettend goed initiatief vindt om de cultuur in Amsterdam op een hoger
plan te
brengen en dat het een prachtige aanvulling is van het Amsterdam Fantastic Film
Festival.
De
VOORZITTER:
Ik kijk even als een zombie naar het College om te zien wie
gaat antwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Dank u wel voor deze vragen. U begrijpt dat wij
onmiddellijk een bestuurlijk team zombies hebben ingesteld. Dat was ook nodig.
Daar
maak ik niet alleen deel van uit, maar ook wethouder Asscher en wethouder
Gehrels.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
15
Wethouder Buyne hebben we erbuiten gelaten. Namens het bestuurlijk team kan ik
u
antwoorden dat het College niet zo gauw bang is. Dat valt dus weer reuze mee.
In uw tweede vraag zit zonder enige twijfel een serieuze ondertoon. Waarom
heeft
de Politie dit gedaan? Dat gebeurde, zo heb ik gehoord, omdat er op het
Leidseplein een
vechtpartij ontstond tussen een groep jongeren en de zombies. De oorzaak
daarvan was
dat de zombies handtastelijk werden. Een groep jongeren was niet gediend van
dat
contact. Dat zijn tenslotte Amsterdammers. Toen heeft de Politie de groep door
middel
van een megafoon dringend verzocht om door te lopen. Het doel was inderdaad het
herstellen van de orde op het Leidseplein. Sterker: de Politie heeft daarbij
ook enkele
verdachten aangehouden. Het is niet anders, maar ik moet u zeggen dat van het
vermelde voorval met een fotograaf bij de Politie niets bekend is.
U hebt aan wethouder Asscher gevraagd naar het verband tussen de Zombiewalk
en Amsterdam Topstad. Ik heb daar een heel serieus antwoord op, maar ik geloof
dat ik
het houd bij de mededeling dat volgens mij de zombietocht meer underground is
dan top.
Wethouder Gehrels zal uw laatste vraag beantwoorden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Gehrels.
Wethouder
GEHRELS:
Amsterdam is een stad van culturen en van subculturen
en nu dus ook van zombies. Ik heb het laten nagaan, maar dolende geesten staan
niet in
het Kunstenplan. Wij hebben natuurlijk ook een coördinerend
zombie-ambtenaar
aangesteld. Zij heeft hedenmorgen ontdekt dat de Zombiewalk inderdaad lieflijk
geadopteerd is door het Amsterdam Fantastic Film Festival en dat is wel een
Kunstenplaninstelling. Het maakte daar geen onderdeel van uit. Het festival
heeft de
zombies plaats geboden op zijn website omdat het toevallig een leuke opmaat
vormde. U
ziet dat ook dolende geesten zich aan de wet moeten houden. Niet alleen aan de
ondermaanse wetten, maar ook aan de bovenaardse wetten. Volgens mij zijn ze te
vroeg
begonnen. Ze zijn om 21.00 uur begonnen en zouden om 23.30 uur eindigen. Naar
mijn
idee hadden ze hun tocht beter om 24.00 uur bij volle maan kunnen laten
eindigen.
Misschien waren ze dan ook liefdevol door Paradiso opgevangen. De afterparty
was
namelijk een spontaan initiatief en Paradiso heeft als een goede Amsterdamse
herberg
haar deuren geopend voor de zombies. Men heeft mij verteld dat ze daar nog
steeds zijn,
mijnheer De Goede.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer De Goede.
De heer
DE GOEDE:
Ik weet niet of ik nu nog wel naar Paradiso durf. Dank voor
de beantwoording. Ik maak uit de toon op dat het College dit soort initiatieven
omarmt.
Dat is fijn om te horen. Wij zorgen ervoor dat de klacht van de fotograaf bij
de Commissie
voor de Politieklachten of bij u komt. Voor de dode geesten kan misschien de
Wet op de
lijkbezorging een rol spelen. Ik ga ervan uit dat in 2008 iets dergelijks weer
zal
plaatsvinden en ik hoop dat Amsterdam als goede gastheer de zombies welkom kan
heten.
De
VOORZITTER:
Ofschoon ik geen vraag gehoord heb, hebt u misschien
behoefte aan een reactie van het College.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
16
De
BURGEMEESTER:
Ik heb een heel korte reactie. Voormalig raadslid Ferry
Houterman heeft ooit wel eens gezegd: in Amsterdam kan veel, maar niet alles.
Dat geldt
ook voor zombies.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan sluit ik daarmee het mondeling
vragenuurtje af.
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot vaststelling gemeentelijke Verordening inburgering Amsterdam (Gemeenteblad
afd. 1,
nr. 155).
De
VOORZITTER:
U wordt verzocht het verbeterblad bij de behandeling te
betrekken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
We hebben in de commissie uitvoerig over deze
verordening gesproken. We hebben toen van de wethouder de toezegging gekregen
dat
er in de verordening iets gaat veranderen. Voortaan moet een examen met succes
worden afgelegd voordat mensen hun bonus terugkrijgen. Ik wil dat vandaag
nogmaals
van haar horen. Bij een dergelijke verordening is de vraag natuurlijk: wat
vinden wij
belangrijk voor de inburgering in Amsterdam? En: is dat iets anders dan
inburgering in
Nederland? D66 wil graag nog twee punten aan de verordening toevoegen en
daartoe
hebben wij twee amendementen opgesteld. Wij willen graag dat bij artikel 3
aandacht
wordt geschonken aan tolerantie en vrijheid van meningsuiting. Na alle
gebeurtenissen
van de afgelopen jaren denk ik dat het belangrijk is dat iedereen die in
Amsterdam komt
wonen en een cursus doet zich ervan bewust is dat we in een tolerante stad
leven en dat
het belangrijk is dat iedereen hier vrijheid van meningsuiting heeft. In ons
tweede
amendement willen wij benadrukken dat het belangrijk is dat nieuwe
Amsterdammers in
de samenleving kunnen participeren en aan politieke of sociale activiteiten
kunnen
deelnemen. Ik ben benieuwd wat de reactie van de wethouder op ons voorstel is.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
22°
Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie en
vrijheid van meningsuiting in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr.
176).
23°
Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke en
bestuurlijke infrastructuur in inburgeringsaanbod (Gemeenteblad afd. 1, nr.
177).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr.
ULICHKI:
Wij behandelen vandaag deze verordening. Deze is uitgebreid
besproken in de commissie. De Verordening inburgering regelt de techniek, de
afspraken
en regels waaraan gemeente en inburgeraars zich moeten houden. Voor GroenLinks
is dit
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
17
aanleiding om opnieuw complimenten uit te spreken voor het vele werk dat is
verricht om
de inburgering in Amsterdam vanuit een positieve insteek te ontwikkelen onder
de titel:
niemand aan de kant. Het aanbod is rijk en de inburgeraar hoeft geen rib uit
het lijf te
halen om deel te nemen aan het inburgeringstraject. Het kost 270 euro en als je
slaagt,
krijg je dat bedrag terug. Loop je te lanterfanten en toon je geen motivatie,
dan betaal je
dat bedrag zelf. Dat is duidelijk. Ook mensen die analfabeet zijn en nog nooit
een pen in
handen gehad hebben, gaan eerst een voorbereidingstraject volgen om
klaargestoomd te
worden voor het echte inburgeren. Dat gebeurt allemaal om ook die inburgeraars
te laten
slagen voor hun examen. Kortom: het Amsterdamse beleid verdient een pluim. De
erfenis
van het vorige kabinet stelt ons voor twee problemen. De term inburgeraar
suggereert dat
iedereen hetzelfde aanbod en dezelfde begeleiding krijgt. Dat is echter niet
zo. Iedereen
die onder de nieuwe wet valt, en dus binnenkomt na 1 januari 2007, nemen we
niet bij de
hand en voor hen hanteren we ook niet de stok van 270 euro. Deze nieuwkomers
moeten
zelf uitzoeken waarvandaan ze hun aanbod moeten halen. Dat kan de buurvrouw
zijn, het
internet of het roc. Zij moeten het ook zelf betalen. Je kunt maximaal 5000
euro lenen bij
de Informatie Beheer Groep. Als je slaagt, dan mag je dat bedrag houden. Als je
zakt, dan
betaal je dat bedrag terug. Volgens de verordening komt daarbovenop nog een
boete van
250 euro. Natuurlijk moet je gewoon doorgaan en doorgaan totdat je slaagt en
moet je dat
allemaal zelf betalen. Het idee daarachter is dat mensen dat best zelf kunnen
betalen,
aangezien je moet voldoen aan een inkomenseis als je een buitenlandse partner
naar
Nederland wilt halen. Als je 130% van het minimumloon verdient, dan zadelen we
mensen
meteen bij binnenkomst met een schuld op. Op dit moment weten we niet om
hoeveel
mensen het gaat. Als we bijvoorbeeld over een jaar deze verordening gaan
evalueren,
dan vind ik het belangrijk om goed op te letten om hoeveel mensen het gaat die
op 130%
van het minimumloon zitten en dus in de problemen kunnen komen door het feit
dat zij dit
zelf moeten gaan betalen. Ik hoop dat de wethouder deze toezegging ook wil
doen.
Dan kom ik op mijn tweede punt: de koppeling die gemaakt is tussen het krijgen
van een zelfstandige verblijfsvergunning en het behalen van je
inburgeringsexamen. Plat
gezegd: als je niet slaagt, dan krijg je ook geen verblijfsvergunning, maar
blijf je
afhankelijk van je partner. Inburgering moet gaan over participatie,
zelfstandig kunnen zijn
en je weg kunnen vinden. Zij moet ook gaan over veiligheid en autonomie. Jij
doet toch
ook mee?, roept de postercampagne van de gemeente Amsterdam, met als
illustratie een
vrolijk voetballend moslimmeisje. Niet dus, als de rijksoverheid actief een
afhankelijke
rechtspositie versterkt en ongelijke machtsverhoudingen creëert waar
vooral vrouwen
slachtoffer van kunnen worden. Inburgeren is een behoefte, een plicht, een
noodzaak.
Iedereen zijn smaak zou ik bijna willen zeggen. Maar het mag vooral geen
obstakel zijn
voor de emancipatie van vrouwen. Amsterdam kan de wet niet veranderen. Dat
begrijpen
we. Maar Amsterdam heeft wel een belangrijke rol bij het afgeven van een
signaal aan
Den Haag. Ik wil de wethouder vragen en haar uitnodigen om samen met haar
collegas
van de G4 een brief aan het kabinet te schrijven, waarbij Amsterdam als trekker
optreedt
en een krachtig signaal aan het kabinet afgeeft over het niet-emancipatoire
karakter van
de koppeling die gelegd is tussen de verblijfsstatus en het inburgeringsexamen.
Omdat de
verordening een sluitstuk van het inburgeringsbeleid is, wil ik alle partijen
in het veld veel
succes wensen bij de uitvoering.
(De heer
FLOS:
Mevrouw Ulichki, u hebt nu nog wat uitgebreider
toegelicht wat u ook al in de commissie hebt gezegd. Ik vraag me echter
toch af of dit geen mosterd na de maaltijd is. De wet is vastgesteld.
Sterker nog: de wet is vastgesteld met steun van GroenLinks en de PvdA.
Er is maar één Kamerlid dat tegen heeft gestemd en dat was niet
van uw
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
18
partij. Ik vind het daarom wel heel gemakkelijk om deze wet nu op een
dergelijke manier te bekritiseren.)
Nee, het is geen mosterd na de maaltijd. Het is een doorn in het oog van
GroenLinks en ook van de fractie van de Partij van de Arbeid in de Tweede
Kamer,
althans van een aantal leden ervan. GroenLinks heeft een amendement ingediend,
dat
meeondertekend is door de Partij van de Arbeid, waarin dit ook beschreven
staat. Het feit
dat leden van één gezin verschillende rechtsposities bezitten,
was voor GroenLinks en
ook voor de Partij van de Arbeid in de Kamer onacceptabel. Wij hebben daarom
een
amendement ingediend dat het niet gered heeft. Het is dus geen mosterd na de
maaltijd.
Het vorige kabinet en minister Verdonk hebben via een achterdeur alsnog
geprobeerd de
verblijfsstatus en het verblijfsrecht voor nieuwkomers moeilijker te maken.
(De heer
FLOS:
Mevrouw Ulichki, heeft GroenLinks in de Tweede Kamer
nu voor of tegen de Wet inburgering gestemd? Wij hebben het namelijk
nagezocht. U hebt voorgestemd, net als de Partij van de Arbeid.)
Mijn partij heeft voor het inburgeringsbeleid gestemd, maar heeft ook een
aantal
amendementen ingediend die helaas niet aangenomen zijn. Wij hebben voor het
inburgeringsbeleid gestemd omdat daarin een heleboel zaken geregeld waren
waarover
GroenLinks tevreden was. Voor alle duidelijkheid: GroenLinks vindt inburgering
heel
belangrijk. Voor ons is inburgering heel belangrijk, maar het is ook belangrijk
om
zelfstandig te kunnen zijn, autonoom te kunnen zijn en je veilig te kunnen
voelen.
(De heer
FLOS:
Ik constateer alleen dat GroenLinks, nadat zij alles
afgewogen had en haar amendement klaarblijkelijk is verworpen, toch
haar steun aan de Wet inburgering heeft gegeven. Dank u.)
(Mevr.
HOOGERWERF:
Misschien kan ik mevrouw Ulichki vertellen dat
Fatma Koser Kaya van D66 degene was die tegengestemd heeft, en niet
iemand van GroenLinks. Op de tweede plaats: als u zoveel kritiek hebt,
dan biedt de verordening juist ruimte om een aantal aanpassingen te
verrichten. Ik ben erg benieuwd welke aanvullingen u op deze
verordening hebt.)
Wij gaan niet over de Vreemdelingenwet. De nieuwe Wet inburgering is
gekoppeld aan de Vreemdelingenwet. Daar kunnen wij niets aan doen en via de
verordening kunnen wij dat ook niet veranderen. Amsterdam geeft geen
verblijfsvergunning af aan nieuwkomers. Dat doet het Rijk. We hebben een nieuwe
minister, Ella Vogelaar. Zij heeft een aantal krachtige uitspraken gedaan over
het nieuwe
inburgeringsbeleid en daarop vestigen wij onze hoop.
(Mevr.
HOOGERWERF:
U praat over een aantal zaken, waaronder de
emancipatie van vrouwen. Ik kan mij best voorstellen dat je daartoe iets in
deze verordening opneemt. Bijvoorbeeld door naast mijn voorstel te
zeggen: wij vinden het ook belangrijk dat er naast tolerantie ook aandacht
komt voor de gelijke positie van mannen en vrouwen in deze
samenleving.)
Mevrouw Hoogerwerf, het gaat er niet om dat je als je geslagen wordt, op grond
van het inburgeringsprogramma weet waar je terechtkunt. Het probleem is dat je
geen
verblijfsstatus hebt als je in een positie terechtkomt waarin je geslagen wordt
door je man.
Vooral vrouwen worden hiervan slachtoffer omdat ze minder makkelijker naar de
Politie
stappen om daarvan melding te maken. Zij verliezen dan hun verblijfsvergunning.
Verdonk heeft een extra obstakel opgeworpen. Ook al ben je drie jaar getrouwd,
je moet
eerst je examen halen wil je een verblijfsstatus krijgen.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
19
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Net als in de commissie zal ik hier het standpunt van de PvdA-
fractie verwoorden. Alle complimenten aan het College, en via mevrouw Buyne ook
aan
haar voorganger, de heer Aboutaleb, voor de zeer genuanceerde en uitgebreide
voorbereiding van deze verordening. We gaan vandaag een verordening vaststellen
waarin wij ons kunnen vinden. Wij zijn heel blij met het specifieke Amsterdamse
beleid.
Vooral het gegeven dat Niemand aan de kant al meer dan een jaar geleden is
vastgesteld
en onder deze verordening gelegd kan worden. Wij vinden dat heel zorgvuldig is
gekeken,
ook naar de wet waarin we ons op rijksniveau geschikt hebben. Ik zal de
discussie in de
commissie niet herhalen. Ik wil nog wel een opmerking maken naar GroenLinks.
Wij
steunen haar in haar verzoek om speciaal aandacht te schenken aan een kwetsbare
groep vrouwen die nu de dupe wordt van deze nieuwe wet en dat ook naar Den Haag
toe
te benadrukken. Wij zijn benieuwd hoe de wethouder daarop reageert. Wij willen
ook
graag horen welke plannen de wethouder heeft met de amendementen van D66.
(De heer
FLOS:
Wij horen nu een en al halleluja, zowel van GroenLinks
als van de Partij van de Arbeid. In de commissie vond de Partij van de
Arbeid dat de verordening veel te hard overkwam en zij kon zich
grotendeels vinden in de inbreng van GroenLinks. Dat moest echter nog
afgestemd worden in de fractie. Ik begrijp nu dus dat de toon van de
verordening in orde is, terwijl de tekst vrijwel onveranderd is en misschien
nog wel iets harder is geworden. Dit is kennelijk de uitkomst van uw
fractieoverleg, want ik zie geen enkel amendement van u of van uw
coalitiepartner op deze verordening.)
Mijnheer Flos, het klopt dat door de beantwoording van de wethouder in de
commissie veel duidelijker werd wat hieraan ten grondslag ligt. Ik heb toen
gezegd dat de
verordening sec hard overkomt, maar als ik de stukken die hieraan voorafgaan
erbij
betrek, dan weten we dat het in de praktijk om een specifiek Amsterdams beleid
gaat dat
wij kunnen steunen en waar wij ons achter stellen. In dat opzicht is er niets
veranderd.
Wethouder Buyne heeft ons wat dat betreft alleen gerustgesteld.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
De Wet inburgering is door de hele Kamer, met uitzondering van
mevrouw Kaya, goedgekeurd. Het is een goede wet, die helaas wel erg lang op
zich heeft
laten wachten. Het was eerst de bedoeling om er veel meer groepen onder te
laten vallen,
maar dat bleek juridisch niet mogelijk te zijn. Amsterdam heeft dit volgens mij
nu op een
perfecte manier vertaald. De twee belangrijkste kenmerken zijn dat er nu meer
mensen
onder de inburgeringsplicht vallen en dat er daarnaast een resultaats- in
plaats van een
inspanningsverplichting is in de nieuwe Wet inburgering vergeleken met de
vorige wet. Ik
constateer met vreugde dat de wethouder in ieder geval in het stuk dat vandaag
in een
iets aangepaste vorm voor ons ligt mijn voorstel heeft meegenomen dat mensen
pas hun
geld terugkrijgen nadat ze het traject succesvol hebben afgerond doordat ze hun
examen
hebben behaald. In het vorige stuk leek het een beetje alsof ze hun geld ook
terug zouden
krijgen als ze alleen maar het traject zouden hebben gevolgd zonder positief
resultaat.
Dank daarvoor.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
20
Wethouder
BUYNE:
Ik kijk eerst even naar mevrouw Hoogerwerf. Uw suggestie in
de commissie om artikel 4 aan te passen, is gebeurd. Ik heb in de commissie al
gezegd
dat de geest hetzelfde was, maar we moeten elke mogelijke verwarring
uitsluiten. Daarom
heb ik dit er royaal in laten zetten. U doet twee voorstellen om artikel 2, lid
3 uit te breiden.
U vraagt om daaraan gedetailleerder de punten toe te voegen die u in uw
amendementen
voorlegt. Ik wil vooropstellen dat dit een raamwerk is. De intentie van
Amsterdam is
duidelijk. Er moet kwalitatief goed ingeburgerd worden. Ik vind dat de punten
die u noemt
in de bespreking en bij de uitvoering, daar waar het gaat om de kwaliteit van
het aanbod,
moeten terugkomen. Vervolgens kun je twee dingen doen. Er is een technische
kwestie.
Hoe gedetailleerd ga je de diepte in met de verordening die een beetje aangeeft
wat je
moet doen? Je moet van alles aanbieden. Je moet ervoor zorgen dat het goed
wordt
uitgevoerd. Je moet de kwaliteit bewaken. Moet je dat zo gedetailleerd in de
verordening
opnemen? Ik weet dat niet. Ik weet wel dat wij landelijk gezien vooroplopen met
een
aanbod van analfabeten tot hoogopgeleiden. We hebben afspraken gemaakt over de
toetsing van het rendement en de kwaliteit. Al dit soort punten hoort daarbij,
in
samenhang met de punten die expliciet al in de verordening staan. Je kiest een
manier
om dat te doen. Je kunt dat op twee manieren doen. Je kunt zeggen: ik ga dit
nadrukkelijk
benoemen naar de taalaanbieders. Dit zijn tot in detail uitgewerkte onderwerpen
die jullie
gaan bespreken op het onderdeel kennis van Nederland en de Amsterdamse
samenleving. Je kunt het daarin opnemen. Als u dat te mager of te onzeker
vindt, of u
bent er niet van overtuigd, laten we het dan vooral opnemen. Ik sta in elk
geval positief
tegenover uw suggestie.
Mevrouw Ulichki vraagt twee zaken. U vraagt om een evaluatie van de
daadwerkelijke deelname van de doelgroep die ik maar even voor het gemak schaar
onder de norm van 130%. Natuurlijk gaan we dat doen. Heel graag zelfs. Daar
waar wij in
Amsterdam toch iets hoog te houden hebben op het gebied van de inburgering en
onze
intentie daarbij, moeten we niet alleen voortgaan op de klanken van: we willen
het goed
doen. Natuurlijk zullen we dat evalueren. Dat zeg ik u hierbij toe. U vraagt
verder
aandacht voor de relatie tussen een verblijfsvergunning voor vrouwelijke
inburgeraars en
het inburgeringsexamen. Als een dergelijke wet eenmaal is ingevoerd en de
stofwolken
enigszins zijn opgetrokken, is het een goede zaak om eens precies te gaan
kijken wat er
gebeurt en hoe dit loopt. We moeten op dit gebied niet de verwachting hebben
dat dit
probleem meteen uit de wereld zal worden geholpen, maar ik wil zeker in
G4-verband hier
aandacht voor vragen en bekijken of de G4 het zinvol vindt om hierover samen op
te
trekken. We hebben elkaar in G4-verband behoorlijk omarmd en staan nu redelijk
sterk
om dit als aandachtspunt over te brengen. Ik zal het op deze gefaseerde manier
doen. Ik
zeg u niet toe dat ik dat alleen ga doen. Ik moet dit samen met de G4 doen en
dat zal ik
ook doen.
De
VOORZITTER:
Ik stel een korte tweede termijn voor, toegespitst op de
amendementen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
Dank voor de reactie, wethouder. Ik hecht er toch wel aan
om ook in de verordening de puntjes op de i te zetten. We zijn tamelijk
constructief met
elkaar in debat geweest en ik denk dat juist de punten die wij inbrengen net
iets meer
specificeren wat Amsterdam belangrijk vindt en waarvan wij vinden dat het de
nieuwe
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
21
Amsterdammers raakt. Ik hoop daarom dat de andere partijen dit amendement
zullen
steunen, ook omdat u eigenlijk zegt: ik laat het aan de Raad over.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Paquay.
De heer
PAQUAY:
Ik wil kort iets zeggen over de amendementen. Onze fractie
zal deze om twee redenen steunen. Op de eerste plaats omdat het duidelijk is
dat het de
intentie van dit stuk is om deze elementen mee te nemen. Het kan echter nooit
kwaad om
ze bij naam te noemen. Dat gebeurt in deze amendementen. Wij zullen ze dus
steunen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Ulichki.
Mevr.
ULICHKI:
Ik wil de wethouder bedanken voor haar antwoord en voor de
toezegging die zij heeft gedaan. Laten we afspreken dat wij in de commissie op
de hoogte
worden gehouden van de ontwikkelingen. Verder heb ik nog een opmerking over het
amendement over de politieke en bestuurlijke infrastructuur van Amsterdam. Ik
heb u
geen positief preadvies horen uitspreken over beide amendementen. Ik ben erg
geïnteresseerd in dit amendement en wil het ook wel steunen.
(De
VOORZITTER:
Misschien wil wethouder Buyne dit per interruptie
toelichten?)
(Wethouder
BUYNE:
Ik bedoelde te zeggen dat ik positief sta ten opzichte
van beide amendementen. Ik heb dat waarschijnlijk niet zo expliciet naar
voren gebracht, maar ik vind beide suggesties de moeite waard.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Ook naar aanleiding van de beantwoording door de wethouder
willen wij tegen D66 zeggen dat wij beide amendementen steunen.
De
VOORZITTER:
Andere leden? Zo niet, dan stel ik voor de beraadslaging te
sluiten en over te gaan tot besluitvorming.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 176) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 176) met
algemene stemmen is aangenomen.
Aan de orde is de stemming over het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177).
Het amendement-Hoogerwerf c.s. (nr. 177) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Hoogerwerf (nr. 177) met
algemene stemmen is aangenomen.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
22
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 155 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen-
Hoogerwerf c.s. aangebrachte wijzigingen.
10
Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
op de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital;
tolerante
homostad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 157).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
In deze notitie doe ik samen met Teun van Hellenberg Hubar,
onze fractievoorzitter in stadsdeel Centrum, veertig voorstellen om Amsterdam
als
homostad toleranter, gezonder, veiliger en bruisender te maken. De aanleiding
hiervoor is
dat de positie van Amsterdam, toch een van de gay capitals van de wereld, flink
onder
druk staat. Kijk bijvoorbeeld naar de toenemende intolerantie op scholen, de
toenemende
veiligheidsincidenten op straat, die overigens lang niet altijd gerapporteerd
worden, maar
die wel plaatsvinden, de stijging van het onveilige vrijen, zeker ook onder
homos, en het
uitgaansleven dat een beetje in slaap dreigt te sukkelen. Om deze redenen is
een
particulier initiatief gestart in het stadsdeel Centrum van de heren Kooistra
en Verhoeven,
genaamd: de tien geboden voor een bruisend gay Amsterdam. Langs de lijn van dit
initiatief hebben wij deze veertig voorstellen gedaan. Ik wil even de vier
hoofdpunten
nalopen. Ik zal daarbij zeggen wat ik goed vindt aan de opstelling van het
College en op
welke punten ik vragen aan het College heb.
De tolerantie in de stad. Het verheugt mij zeer dat het College zich bereid
heeft
verklaard om jaarlijks een buitenlandse delegatie uit te nodigen voor de Gay
Pride. Ere
wie ere toekomt, GroenLinks heeft eerder het initiatief genomen om Chris Crain
uit te
nodigen. Wij hebben gemeend om structureel jaarlijks een delegatie uit te
nodigen, vooral
uit die landen waar de homo-emancipatie zwaar onder druk staat. Ik doe in dit
geval de
suggestie om een delegatie uit Warschau uit te nodigen. Ik wil concreet vragen
of wij er al
dit jaar van kunnen uitgaan dat we de eerste buitenlandse delegatie tegemoet
kunnen
zien. Daarnaast wordt uitgebreid aandacht besteed aan homovoorlichting op
scholen,
mede dankzij een amendement dat ik zelf heb ingediend. De positie van
allochtone
homos is vaak deerniswekkend. Het doet mij daarom deugd dat daarvoor
extra
activiteiten ondernomen worden. Wij hadden al het project Veilige Haven. Ik heb
van het
College begrepen dat dit voortgezet wordt. Daarnaast komt er een specifiek
project onder
de naam Lokaal Experiment Opvang, Voorlichting en Netwerkversterking Allochtone
Homoseksuelen. Dat besteedt vooral aandacht aan het geven van meer aandacht aan
homos binnen de allochtone kring zelf. Dit gebeurt met behulp van geld
dat het Ministerie
van VWS hiervoor beschikbaar stelt. Tot slot van dit punt meld ik dat bij de
behandeling in
de deelraad Centrum, waar dit ook behandeld is, portefeuillehouder Codrington
heeft
toegezegd om ook op basisscholen de homo-emancipatie nadrukkelijk aan de orde
te
willen stellen.
Amsterdam als gezonde homostad. Dan hebben we het met name over het
bevorderen van veilige seks en daarnaast over de positie van oudere en zieke
homos die
vaak te kampen hebben met veel eenzaamheid. Om veilige seks te bevorderen
beoogt de
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
23
notitie dat het College extra initiatieven neemt om veilige seks te promoten in
diverse
gaykroegen waar een darkroom of iets dergelijks aanwezig is. Volgens het
College kan
dat alleen via de vergunning. Ik wil dat aan de Burgemeester of aan wethouder
Vos
vragen. Ik vind dat het belang van veilige seks groot is, zeker als we weten
dat iedere hiv-
geïnfecteerde de samenleving minimaal 30.000 euro per jaar aan
geneesmiddelen kost,
en je soms met relatief kleine maatregelen veel kunt doen. Ik vind in ieder
geval dat het
College dat niet enkel via de vergunning zou moeten stimuleren. Het
condoomproject dat
in Centrum voorgesteld is, is helaas nog niet echt goed van de grond gekomen.
Ik wil het
College daarom vragen zich daar extra voor in te spannen. Er komt een onderzoek
van de
GGD in samenwerking met de Schorerstichting naar de effecten van gratis
condoomverstrekking onder voorbehoud van financiering door derden. Ik wil het
College
vragen om de Raad nadrukkelijk te informeren over wat dit onderzoek heeft
opgeleverd
en wat het naar aanleiding van dit onderzoek gaat doen. Er komt ook een plan
van
aanpak dat aandacht besteedt aan buddyzorg en maatjescontacten. Dat zijn vooral
buddys voor oudere homos die weinig familie hebben. Zij hebben heel
vaak geen
kinderen en verkeren ook vaak in verzorgingshuizen in een eenzame positie omdat
hun
huisgenoten een heteroseksuele relatie gewend zijn. Het doet mij deugd dat de
centrale
stad via het Wmo-servicecentrum deskundigheidsbevordering over seksuele
diversiteit bij
zowel ouderenadviseurs als bij psychische hulpverleners gaat bevorderen. Vaak
is er
namelijk ook sprake van grote psychische problematiek.
Daarmee kom ik bij het derde punt: Amsterdam als veilige stad voor homos.
Een
onderwerp dat de gemoederen nogal heeft beziggehouden toen deze notitie
uitkwam, was
de kwestie van de homo-ontmoetingsplekken, ook wel cruising areas
genoemd. Ik ben blij
dat het College toezegt dat er een bijeenkomst wordt belegd over de problemen
rondom
deze homo-ontmoetingsplekken en dat het daarbij ook het COC, de
Schorerstiching, het
stadsdeel Centrum en de Politie wil betrekken. In de Oeverlanden is nota bene
door de
heer Marcouch daaraan invulling gegeven op de manier die wij als VVD zouden
willen.
Voor alle gebruikersgroepen van dat gebied is volgens mij een aanvaardbare
oplossing
gevonden, met zowel aandacht voor overlastbeperking als voor
gezondheidsaspecten als
voor veiligheidsaspecten. Bij een ander veiligheidsaspect constateer ik dat via
een
eerdere notitie van mij, de Amsterdamcode, het College heeft toegezegd dat
discriminatie
op basis van seksuele voorkeur nadrukkelijk gerapporteerd zal worden in de
nieuwe
rapportages op dat gebied. Op die manier komen er meer gegevens beschikbaar en
kan
meer actie worden ondernomen. Ik heb een specifieke vraag aan de Burgemeester.
Op
basis van een motie van mij is door de Raad aangedrongen op een
gecoördineerd
aanspreekpunt voor slachtoffers van hate crimes. We hebben daar, ik meen twee
maanden geleden, in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid,
Integraal Veiligheidsbeleid, Bestuurlijk Stelsel, Bestuursdienst,
Regelgeving en
Handhaving, Juridische Zaken en Communicatie over gepraat. Toen heeft de
Burgemeester laten weten dat hij dacht dat die motie per 1 april 2007 ook
daadwerkelijk
uitgevoerd zou worden. Ik wil hem daarom vragen of dat inderdaad het geval is
en of hij
de Raad daarover kan informeren. U hebt toen gezegd dat in ieder geval de
meldpunten
overlast daar waarschijnlijk een belangrijke rol in krijgen.
Het vierde punt gaat over een bruisender Amsterdam. Voor alle duidelijkheid:
wij
liberalen vinden dat de gemeentelijke overheid daarin natuurlijk een relatief
bescheiden
rol hoort te hebben. Dat is vooral iets voor de gay ondernemers zelf. Wij
hebben wel een
rol bij de vergunningverlening. We zien dat er vooral bij de Gay Pride continu
een rellerige
sfeer ontstaat. Wij hebben voorgesteld om de vergunningverlening op een andere
manier
te organiseren en meer vergunningen te verlenen. Volgens ons is het experiment
dat dit
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
24
jaar wordt gehouden, om meerdere vergunningen per gebied te verlenen, een prima
zaak.
Het is echter alleen een proef. Daarom wil ik de Burgemeester vragen of hij van
plan is
om deze proef in principe ook tot staand beleid te verheffen. Ik wil hem vragen
in hoeverre
hij van plan is om de Raad daarover te consulteren, of dat hij de Raad alleen
wil
informeren zoals tot nu toe het geval was omdat het een rechtstreekse
bevoegdheid van u
was. Daarnaast zijn wij blij dat een concreet voorstel van ons om de
Reguliersdwarsstraat
te herprofileren en gedurende vier maanden s avonds af te sluiten ook
werkelijkheid is
geworden. Ik heb verder een vraag aan de wethouder voor Economische Zaken die
er
niet is. Gaat de centrale stad opnieuw een poging wagen om een publiek-private
campagne vorm te geven, gericht op het binnenhalen van gay toeristen die
gemiddeld
nog wat meer geld in het laatje brengen dan niet-gay toeristen? Ik hoop in elk
geval dat
die campagne vruchten gaat afwerpen.
Ter afronding: ik ben zeer tevreden met zowel het preadvies als met de
mondelinge toezeggingen die tijdens de commissiebehandelingen in de centrale
stad en
in stadsdeel Centrum zijn gedaan. Ik heb een aantal daarvan bewust herhaald
zodat ze in
ieder geval ook beklijven. Ik dank het College en heb dus ook geen amendement.
Dat
zegt al voldoende. Dank voor het preadvies.
(Mevr.
RIEM VIS:
Ik heb twee vragen aan de heer Flos. Ik hoop dat u het
met mij eens bent dat ook de gayscene verantwoordelijk is voor het zelf
regelen van condooms om op die manier zelf het risico te beperken. Als
we daarvoor afhankelijk zijn van de gratis verstrekking door de overheid,
dan denk ik dat wij een deel van die verantwoordelijkheid op ons nemen,
terwijl de heren ook zelf een beetje op moeten letten. Verder verstond ik
niet helemaal wat u zei over Oeverlanden en de heer Marcouch nota
bene. Kunt u dat nog even herhalen, zodat ik daar in mijn eigen termijn
eventueel op kan reageren.)
In de afgelopen vergadering van de stadsdeelraad Slotervaart ging het niet
alleen
over de hengelsport, maar ook over een nieuw inrichtingsplan voor de
Oeverlanden in
Slotervaart. Blijkbaar heb ik dat verkeerd gezegd. Samen met het COC en met
gebruikersgroepen van het gebied, wandelaars of mensen die overlast ervaren van
naakt
rondlopende mannen, zijn er afspraken gemaakt over een herinrichting van het
gebied.
Die zullen er waarschijnlijk ook volgens Marcouch, kijk naar de Voorkamer van
gisteren,
voor zorgen dat de verschillende gebruikersgroepen elkaar veel minder zullen
tegenkomen. Daarmee wordt recht gedaan aan de problemen die alle groepen
ervaren.
Daarnaast zijn er specifieke afspraken gemaakt met de Politie over de
veiligheid en met
de Schorerstichting over outreachende zorg zoals dat zo mooi heet. Zij gaat
waarschijnlijk
een specifiek project ter plekke doen om veilige seks te promoten. Dat is
misschien een
mooi bruggetje naar uw andere vraag. Wij hebben ook voor die vraag gestaan. Is
dit niet
een eigen verantwoordelijkheid? Zeker een liberaal kunt u daarop aanspreken.
Wij
hebben daarover gepraat met de Schorerstichting die hierin gespecialiseerd is.
Zij heeft
ons laten weten dat de directe beschikbaarheid van condooms op plaatsen waar
relatief
veel onveilige seks plaatsvindt wel degelijk een reden kan zijn voor het net
wel of net niet
hebben van veilige seks. Gevoegd bij het argument dat een
hiv-geïnfecteerde 30.000
euro aan medicijnen aan de samenleving kost, vinden wij dat het in dit geval
toch
verantwoord is om zover te gaan in het promoten van veilige seks.
(Mevr.
ULICHKI:
Ik zit nog even te zoeken naar de betekenis van nota
bene Marcouch. Als het iemand anders was geweest, had dat verschil
uitgemaakt?)
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
25
Ik ben blij dat u mij de mogelijkheid biedt om het uit te leggen. Ik denk dat
veel
mensen niet de indruk hebben dat een Marokkaanse en islamitische
stadsdeelvoorzitter
dit zo voortvarend aanpakt. Ik heb dit alleen maar in positieve zin bedoeld en
waardeer dit
ook enorm. Kijkt u ook nog maar eens naar de Voorkamer waarin ik gisteren met
de heer
Marcouch heb gepraat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
Mevr.
RIEM VIS:
Ik zal wat minder tijd nemen dan de heer Flos, maar het was ook
zijn notitie. Ik wil net als in de commissie namens de Partij van de Arbeid
waardering
uitspreken voor het uitgebreide stuk dat voorligt, en ook veel waardering voor
het College
voor de meer dan uitgebreide beantwoording en het meedenken over en meeregelen
van
financiering voor van alles op het gebied van de homo-emancipatie in Amsterdam.
Ik ben
ook blij met de manier waarop de Oeverlanden worden heringericht en het beleid
van de
heer Marcouch daarbij. Ik ben het ook wel eens met de heer Flos dat er gratis
condoomverstrekking moet plaatsvinden. In de gayscene lopen echter ook mannen
rond
die het een uitdaging vinden om juist zonder condoom te vrijen. Als zij een
infectie
hebben, lopen zij daarmee het risico deze door te geven en daarmee de gemeente
op
kosten te jagen. Daarnaast zijn ze een gevaar voor hun bedgenoten, of hoe ik
het moet
noemen. Ik denk dat dit iets is om aandacht aan te schenken. Vrije
condoomverstrekking
kan daarbij een rol spelen, maar daarmee is het specifieke van het probleem nog
niet
aangepakt.
(De heer
FLOS:
Dat is ook precies de reden waarom ik in mijn notitie heb
geschreven dat de gemeente alleen afspraken over veilige seks zou
moeten maken met ondernemers die nooit en te nimmer reclame maken
voor zogenaamde barebackpartys of dat soort zaken. Helaas kunnen we
het internet daarop niet controleren, maar dat zou nimmer mogen
kunnen.)
Daarom steunen we dus het antwoord van het College op het gebied van het
verstrekken van vergunningen en het daaraan koppelen van de vrije
condoomverstrekking. Dank voor dit voorstel, ik heb verder geen commentaar.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Mevr.
HOOGERWERF:
Misschien komt het nog wel goed met het vrijzinnige
Amsterdam. We hebben het vandaag over zombies die over straat lopen en naakt
lopende mannen in Slotervaart. Erg vrijzinnig. Ik wil ook de VVD danken voor
deze
relevante notitie en ik ben blij voor Amsterdam dat het preadvies erop zeer
positief is. Wij
willen op een paar zaken nog de aandacht vestigen. In de notitie staan erg veel
opdrachten voor de overheid, er moet een homocoördinator komen met een
specifiek
beleid. Dit moet echter tussen de oren van alle ambtenaren zitten en op alle
beleidsonderdelen moet nagedacht worden over het homoseksuele element en of dat
bijzondere aandacht verdient. Dat op de eerste plaats. Op de tweede plaats heb
ik een
procedureel punt. Ik vind dat het preadvies wel erg lang op zich heeft laten
wachten. Ik zie
dat ook bij heel veel andere notities. D66 wil in overleg met het Presidium
voorstellen of
we niet een soort voorstel kunnen maken om hieraan een termijn van pakweg zes
maanden te verbinden. Als je een groot ambtenarenapparaat hebt, is dat toch wel
aardig.
Ik zie al instemmend geknik. Als dit al bestaat, moeten we er misschien een
handhavingsnotitie van maken.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
26
Wij staan positief tegenover het homomuseum. Voor de non-profitsector en de
museale sector geldt hetzelfde als voor de publieke sector. Je zou het
Amsterdams
Historisch Museum en allerlei andere musea kunnen stimuleren om aandacht te
besteden
aan dit element van de samenleving. Waarom moet daar een apart museum voor
komen?
Wij staan er wel positief tegenover, maar dat mag geen argument worden er
verder maar
geen tentoonstellingen meer aan te wijden. Ik wijs op de tentoonstelling over
dat thema in
het Amsterdams Historisch Museum die ongeveer tien jaar geleden plaatsvond en
die erg
veel publiek trok en veel waardering kreeg. Het lijkt mij zeer relevant om
homoseksualiteit
bespreekbaar te maken onder allochtone groepen. Je ziet heel vaak dat mensen
trouwen
en daarmee ontkennen dat ze homoseksuele gevoelens hebben. Ik denk dat het
belangrijk is om als Raad te blijven volgen hoe de gesubsidieerde instellingen
dit beleid
uitvoeren en of het effectief is. Ik wil vragen of wij door de wethouder in de
Commissie
voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken, Diversiteit
en
Grotestedenbeleid regelmatig geïnformeerd kunnen worden over het effect
van het beleid
op dit punt. Wij staan natuurlijk positief tegenover Amsterdam als bruisende
stad. Ter
aanvulling kun je zeggen dat je natuurlijk buitenlandse delegaties uit kunt
nodigen, maar
ga ook vooral zelf naar het buitenland. Ik denk daarbij aan de heer Herrema die
in 2006 in
Estland is geweest en daar ook duidelijk heeft laten weten dat Amsterdam dit
een
belangrijke zaak vindt en dit ook uitdraagt in het buitenland. Je kunt er ook
aan denken
om bij buitenlandse handelsmissies aandacht te vragen voor dit element. De
vraag aan de
wethouder is of dit meegenomen kan worden als u naar het buitenland gaat.
Nogmaals
waardering voor het stuk en ik ben blij dat het nu in beleid omgezet wordt.
(Mevr.
RIEM VIS:
In de commissie bent u helaas tijdens de discussie
weggegaan. In mijn inbreng heb ik als reactie op uw inbreng
gesuggereerd dat het misschien goed zou zijn als D66 met een notitie
komt over de lesbos in Amsterdam. Tijdens de discussie had u in elk
geval kritiek op het ontbreken van aandacht voor lesbos in Amsterdam.
Misschien krijgen we dat nog.)
Ik vind het een uitstekend idee, mevrouw Riem Vis, als u met mij meeschrijft.
(Mevr.
RIEM VIS:
Daar ga ik nog een nachtje over slapen.)
De
VOORZITTER:
Ik ga voor de beantwoording over naar het College. Er is een
specifieke vraag gesteld aan de Burgemeester over vergunningen. Ik stel voor om
te
beginnen bij wethouder Buyne.
(De heer
LIMMEN:
Ik lette even niet op omdat ik gestoord werd. Ik wil nog
een bijdrage leveren. Kan dat nog?)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
We hebben over dit onderwerp een discussie gevoerd in de
Commissie voor Werk en Inkomen, Sociale Infrastructuur, Educatie, Jeugdzaken,
Diversiteit en Grotestedenbeleid. Dat was een genoeglijke discussie waarin wij
onze
waardering hebben geuit voor het feit dat de VVD hier aandacht voor vraagt. Na
afloop
ervan heb ik nog heel genoeglijk een kopje koffie gedronken met de
initiatiefnemers. Dat
was goed, want dat zorgde ervoor dat ik een aantal achtergronden beter begreep.
Dat is
goed.
(De heer
FLOS:
Mijnheer Limmen, met de initiatiefnemers bedoelt u mij
niet?)
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
27
Nee. Maar ik zou best willen zeggen dat ik met u goed een kopje koffie kan
drinken, mijnheer Flos, als u daar prijs op stelt. Inhoudelijk wil ik er nog
één ding over
zeggen. Voor het voorstel om van gemeentewege voorbehoedmiddelen te verstrekken
op
wat u risicoplekken noemt, sluit ik mij aan bij het preadvies van het College.
Ik denk dat
dat een juiste manier is. Daarnaast hebben wij nog een discussie gevoerd over
de
betiteling in het kader van de tien geboden. Wij hebben begrepen dat het beleid
op een
zorgvuldige manier vastgesteld zal worden. Wij vinden dat belangrijk en stellen
het op
prijs dat het op die manier gebeurt.
(Mevr.
HOOGERWERF:
Ik ben benieuwd wat u precies bedoelt. Moet het
woord gebod worden vervangen?)
Wij zouden daar prijs op stellen. Dat heeft niets te maken met het feit dat het
hier
om homoseksualiteit gaat. Laat ik dat vooropstellen. Als het over een ander
aspect van
het diversiteitsbeleid zou gaan, dan zouden wij daar op dezelfde manier op
hebben
gereageerd. Wij stellen het op prijs als we samen focussen op de actiepunten in
plaats
van keer op keer daarin de tien geboden te laten terugkomen.
(Mevr.
HOOGERWERF:
Ik heb toch een beetje het gevoel dat het CDA
hiermee een soort woordenpolitie wordt. Ik snap uw reactie echt niet.)
Dat zij zo.
Tot slot wil ik iets zeggen over de urgentie en de noodzaak ervan. Ook wij
krijgen
berichten uit Amsterdam dat het heel goed is ons af en toe samen te beraden op
het
karakter van de stad zoals de heer Flos dat graag ziet en wij ook. Daarom
vinden wij het
goed dat er aandacht voor is. Daarmee wil ik afsluiten.
De
VOORZITTER:
Zijn er meer spijtoptanten in de Raad? Dan gaat het woord nu
definitief naar het College.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Buyne.
Wethouder
BUYNE:
Ik wilde net beginnen met een vraag van mevrouw
Hoogerwerf. Als ik het goed begrijp, ging die over het meten van de effecten
van
emancipatie bij homos van allochtone afkomst. Dat is geen eenvoudig
verzoek. Het zal
moeilijk zijn om dat te meten. In termen van emancipatie en het meten van de
effecten
erop vind ik zeker dat dit aandacht verdient. Dit valt echter binnen het brede
spectrum van
wat ik beschouw als de emancipatie van verschillende groepen Amsterdammers. Ik
denk
dat het goed is om daar specifieke aandacht voor te vragen, maar wees ervan
overtuigd
dat die aandacht ook past binnen mijn idee over emancipatie in Amsterdam.
(De heer
FLOS:
U bent ook wethouder voor Onderwijs. In het kader van
de veilige school en radicalisering kan ik mij voorstellen dat er op scholen
enquêtes worden gehouden waarin ook gevraagd wordt naar islamofobie,
naar xenofobie, naar antisemitisme en dat ook denkbeelden over
homoseksuelen aan de orde kunnen komen. Op die manier kun je dat wel
een beetje meten.)
U noemt inderdaad enkele mogelijkheden die we hebben en dat zeker bij de
aanpak van radicalisering, juist in de doelgroep van relatieve jongeren, de
vinger aan de
pols moet worden gehouden. Dat moet gebeuren. Ik zeg daar echter nadrukkelijk
bij:
verwacht niet heel veel van de absolute kracht van een meetinstrument. Ik doe
dat
vanwege mijn verantwoordelijkheid voor emancipatie, maar ook vanwege mijn
verantwoordelijkheid voor onderwijs en integratie. Er bestaan veel raakvlakken
en vanuit
elke invalshoek krijgt het de aandacht die het verdient.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
28
In de commissie hebben we over dit voorstel gesproken. Het is van veel kanten
belicht. Als ik de heer Limmen goed beluister, dan zegt hij dat het woord
gebod voor hem
niet de voorkeur verdient. Ik constateer dat, maar in de notitie staat
gebod en bij de
vaststelling van die constatering wil ik het eigenlijk laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Vos.
Wethouder
VOS:
Ik zal even de vraag over de vergunningen behandelen. Ik heb
daarover net met de Burgemeester overlegd. De vraag was of wij ervoor zorgen
dat
voortaan elk jaar een buitenlandse delegatie of gast wordt uitgenodigd voor de
Gay Pride.
Het is inderdaad de bedoeling dat dit elk jaar gebeurt. Vorig jaar is er een
delegatie uit
Riga geweest. Het is de bedoeling dat dit ook dit jaar weer gaat gebeuren. U
maakt een
opmerking over de Veilige Haven. De gemeente vindt dat type projecten
ongelooflijk
belangrijk. We gaan daar ook mee door. In uw notitie vraagt u om een offensief
te
beginnen tegen soas en voor hiv-preventie op risicoplekken als
sekslocaties. Wij hebben
gezegd dat we dat belangrijk vinden. De GGD en de Schorerstichting doen dat
ook. De
Schorerstichting geeft voornamelijk voorlichting over condoomgebruik. De GGD
houdt
toezicht op de hygiëne. In het preadvies hebben we toegevoegd dat je ook
moet kijken
naar de effectiviteit. Vooral als er een vergunningplicht is, kun je een
dergelijke instelling
om de oren slaan. Als je vindt dat de zaak niet deugt, dan kun je dat
aanpakken. Ik ben
het met u eens dat je dat omvattender moet doen en dat we ook moeten kijken
naar
sekslocaties waarvoor geen vergunningplicht is en of het mogelijk en effectief
is om daar
toezicht op de hygiëne te gaan uitoefenen. Ik zal ernaar kijken en u hoort
verder van ons.
Verder noemde u de buddys voor ouderen in verpleeghuizen. Ik heb u al
gezegd dat ik
dat belangrijk vind en ik ga daarover in gesprek met de verpleeghuizen. Ik ben
het
volstrekt met u eens dat er meer buddyzorg moet komen. In het kader van de Wmo
zullen
we daar ook aandacht aan besteden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
Ik wil ook grote waardering uitspreken voor het werk dat
de heer Flos heeft verricht. Het mag dan misschien een tijdje geduurd hebben
voordat het
College geantwoord heeft, maar we hebben nu wel een paar stappen gezet en dat
is ook
wat waard lijkt mij. Een aanspreekpunt voor hate crimes. Ik meen dat ik onlangs
bij een
vergadering met de stadsdeelvoorzitters gehoord heb dat dit geregeld zou zijn,
maar ik ga
het nog een keer voor u navragen. Ten slotte de vraag naar meer vergunningen
bij de
Gay Pride. Er loopt nu een proef. We zijn er niet voor niets mee begonnen, maar
ik stel
toch voor dat we dit jaar afwachten hoe deze proef verloopt. Als zij slaagt,
dan ga ik ervan
uit dat we ermee verder gaan.
De
VOORZITTER:
Er is door mevrouw Hoogerwerf ook nog een vraag aan het
Presidium gesteld over de termijn waarop gereageerd wordt op een nota. Ik wijs
u op
artikel 40, lid 3 en 4 van het reglement van orde. Daarin wordt bepaald dat
Burgemeester
en het College gehouden zijn om in ieder geval binnen drie maanden na de datum
van
ontvangst een preadvies uit te brengen en daarvan kan alleen onder opgave van
redenen
worden afgeweken. Daarin is dus al voorzien.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Hoogerwerf.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
29
Mevr.
HOOGERWERF:
Ik heb nog een vraag gesteld over de wederkerigheid, om
ook in het buitenland de mensenrechten en de situatie van homos in het
betreffende land
aan de orde te stellen. Ik begrijp dat de heer Asscher er niet is, maar
misschien kan
iemand anders daar antwoord op geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De
BURGEMEESTER:
In 2006 is de heer Herrema naar Riga geweest. Ook dit
jaar zal weer een lid van het College naar een ander land gaan. Ik weet niet of
we
standaard in elke missie moeten opnemen dat we hier aandacht aan besteden. Ik
denk
dat je dat een beetje moet bekijken in het licht van de missie zodat het ook
echt effect
heeft. Ik weet niet of je er veel mee opschiet als je standaard bij elke missie
een aantal
van dat soort zaken aan de orde stelt. Ik zou daar niet voor zijn.
De
VOORZITTER:
Ik stel voor de beraadslaging over dit onderwerp af te ronden.
Als de Raad geen behoefte aan stemming heeft, is de voordracht aangenomen en
heeft
de Raad ingestemd met het preadvies.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 157 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
De
VOORZITTER
schorst de vergadering.
De
VOORZITTER
heropent de vergadering.
Het presidium wordt overgedragen aan
Burgemeester Cohen
.
11
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige
Oostergasfabriek
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 158).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Ik neem aan dat het gaat over het Polderweggebied. Wij
hebben twee opmerkingen bij het stuk. Ten eerste zijn de risicos te
summier
weergegeven. Wij willen het College daarom verzoeken om op relatief korte
termijn met
een preadvies te komen op de notitie die wij hebben ingediend over
risicomanagement bij
grote projecten. We weten dat er in het verleden projecten moeilijk zijn
verlopen, er zijn
overschrijdingen geweest en die zitten er ook nog aan te komen in termen van
besluitvorming. Wij denken dat we echt beter met elkaar moeten afspreken welke
risicos
we op papier zetten en hoe we daarover worden geïnformeerd. Dit is volgens
ons typisch
een project waar we de nieuwe Regeling grote projecten op zouden moeten
toepassen.
We gaan nu wel akkoord met het gevraagde krediet omdat dit project voortgang
moet
vinden. Het is in wezen een bestendiging van al bestaande besluitvorming. Dit
is echter
een belangrijk punt, waar we op korte termijn echt op terug moeten komen.
Het volgende punt gaat over de btw. Het is goed dat de wethouder voor
Financiën
er nu ook bij is. Dit is iets wat in alle stukken voorkomt. Het verbaast ons
hoe er in de
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
30
stukken met de btw wordt omgegaan. In dit stuk staat bij besluit 1 een bedrag
inclusief
btw. In besluit 2 staat 68,5 miljoen euro exclusief btw. Verder hebben we
vandaag een
raadsvoordracht over het Chemturaterrein, waarin sprake is van een krediet van
3,4 miljoen euro inclusief 539.000 euro verhaalbare btw. Als raadslid is het
lastig om dat
soort stukken goed te lezen en goed te begrijpen en al die bedragen te
vergelijken en
onze controlerende taak uit te voeren als dit telkens zo onduidelijk is. Wij
komen daar
graag in de commissie nog op terug, maar het zou ons erg plezieren als het
College
voortaan eenduidig met de btw-vermelding omgaat in de raadsstukken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik begrijp dat de Partij van de Arbeid voorstelt om het
Polderweggebied tot een casus voor het risicomanagement te maken. Dat lijkt ons
een
goed voorstel. Verder hebben we inhoudelijk geen commentaar op dit voorstel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Volgens mij zegt de heer Mulder dat er in de
toekomst goed moet worden gekeken of de Raad voor bepaalde projecten extra
risicomanagement moet toepassen. Voor het onderhavige plan zegt hij dat het
niet handig
is om daar nu mee te beginnen omdat een aantal zaken al lopen. Als ik het niet
goed
begrijp, dan moet u dat even zeggen, maar zo heb ik het tijdens de
commissievergadering
begrepen.
(De heer
MULDER:
We wachten op het preadvies van het College, maar
in ons voorstel voor de regeling van grote projecten zitten allerlei fases. Je
kunt bij een project dat al loopt zeggen: dat zetten we in díe fase. We
hebben dan iets meer zicht op de risicos. Het gaat ons er niet zozeer om
dat dit project al loopt, maar dat we nog geen preadvies hebben. Dat is
ook logisch, want het voorstel is net ingediend.)
Ik weet niet hoe snel het preadvies klaar zal zijn, maar u hebt er ongetwijfeld
geen
bezwaar tegen dat we ondertussen gewoon doorgaan met dit project. Uw vraag over
de
btw lijkt mij meer thuis te horen in de commissie. U hebt het toen niet
genoemd, maar ik
ben het wel met u eens dat er een eenduidige presentatie moet zijn. Ik denk dat
de
wethouder voor Financiën dat ook wel vindt. Het is misschien aardig om
voor de
Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Zee- en Luchthaven en de
Commissie
voor Ruimtelijke Ordening, Grondzaken, Waterbeheer en ICT een keer iets te
vertellen
over het btw-compensatiefonds. Dat is allemaal bijzonder technisch, maar er
gaan nogal
hoge bedragen in om.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 158 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
14
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari
2007 inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van
het
raadslid mevrouw Buurma-Haitsma (Gemeenteblad afd. 1, nr. 161).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
31
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Het systeem van erfpacht is ingewikkeld, zowel voor
bewoners als voor bedrijven. Dit voorstel zou een goede bijdrage kunnen leveren
aan de
vermindering van de administratieve lasten voor kleine bedrijven, maar ook aan
de
vermindering van de financiële lasten. In het antwoord van het College
staat dat er pas in
2008 meer duidelijkheid kan zijn. De vraag aan de wethouder is waarom dit niet
eerder
kan. Waarom duurt dat zo lang? De VVD verwacht eigenlijk een positief resultaat
en
verwijst naar een discussie in de Commissie voor Financiën, Economische
Zaken, Zee-
en Luchthaven over kwijtschelding van gemeentelijke belastingen voor kleine
ondernemers. Deze discussie is op initiatief van de SP gevoerd. Wethouder
Asscher heeft
daar positief op gereageerd. Misschien kan de wethouder al zeggen of hij ook in
die
richting denkt. Dat zou de VVD in ieder geval erg verheugen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik heb u in de commissie verteld waarom het zo
lang duurt. Dat heeft te maken met de invoering van Hermes-2. Wij denken op die
manier
beter zicht te krijgen op de erfpachtconversies en op die manier onderscheid te
kunnen
maken tussen grote en kleine zaken. Ik ben het overigens met u eens voor zover
het
kleine veranderingen betreft. We zouden dat net als bij woningen moeten
versoepelen. Ik
heb u dat ook in de commissie toegezegd en dat doe ik hierbij nogmaals. Ik denk
dat de
wethouder voor Economische Zaken daar ook blij mee is.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 161 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007 inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad
afd.
1, nr. 162).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Het is fijn dat de wethouder het probleem van de leegstaande
kantoorpanden zo voortvarend aanpakt. Het is een groot probleem dat er zoveel
leegstaat. Vorig jaar ging het om 1,2 miljoen m². Kunt u zich indenken wat
dat aan nuttige
voorzieningen en woningen in de stad kan opleveren als ombouwen zou lukken? We
moeten namelijk eerlijk zijn en constateren dat een groot deel van die
leegstaande
gebouwen niet meer gebruikt kan worden als kantoor. Daarom heeft ons raadslid
Sabina
Gazic zich als lid van het stadsteam zeer hard ingezet om uit te zoeken hoe dit
allemaal
kan en welke mogelijke maatregelen tot oplossingen kunnen leiden. Zij is
vandaag helaas
haar stem kwijt, zodat ik mij genoodzaakt voel het woord te voeren. Dankzij
haar inzet
komen wij met een paar aanvullende ideeën die de aanpak van de wethouder
ondersteunen. We hebben die in een motie verwoord. Wij denken dat een
gebiedsgerichte aanpak, in aanvulling op de voorgestelde meer objectgerichte
aanpak,
belangrijk kan zijn. De samenhang in het gemeentelijke beleid in het algemeen
ontbreekt
wel eens bij het omvormen van eenzijdige werkgebieden tot meer gemengde
woonwerkgebieden. Niet elk gebied met veel leegstaande kantoorpanden kent
dezelfde
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
32
problemen. Daarom is een visie per gebied nodig. Bij de transformatie moeten we
dus
verder kijken dan alleen naar het omzetten naar woningen. We hebben immers ook
een
tekort aan hotels, kleine bedrijfsruimten, ateliers, crèches en scholen,
maar misschien in
bepaalde delen van de stad ook aan winkels, horecagelegenheden, sport en
leisure. Wij
hopen dat als je per gebied een dergelijke visie ontwikkelt, ontwikkelaars,
uitbaters en
investeerders enthousiast raken en zich zullen melden om deze klus te klaren.
Dan
moeten ze echter wel terechtkunnen bij een platform. In onze visie zou dat
onder leiding
van de wethouder kunnen staan. Daar kunnen vertegenwoordigers van grote
investeerders, eigenaren, potentiële huurders en verhuurders, maar ook
beheerders met
elkaar praten over de mogelijkheid kantoren om te bouwen.
Ik heb twee opmerkingen over de leegstandsbelasting en het Bouwbesluit, zaken
die meer op het terrein van het Rijk liggen. Een van de oorzaken van de
leegstand is
immers dat de eigenaar, die vaak een belegger is met een langetermijnhorizon,
wacht op
een gouden kans in de vorm van een goede eindgebruiker die de hoofdprijs
betaalt aan
huur. Micro- en macroproblemen zijn al zo oud als de economische wetenschap.
Daarom
is overheidsingrijpen nodig om dit marktfalen, zoals het heet, te bestrijden.
Dit kan in de
vorm van een leegstandsbelasting die ervoor zorgt dat de microbeslissingen
zodanig
worden beïnvloed dat de macro-effecten beter zijn. Minder leegstand en
meer diverse
functies. Daarom verzoeken we het College om bij de regering en bij de minister
van
Financiën te pleiten voor een leegstandsbelasting voor leegstaande
kantoorpanden. Zon
raar idee is dat overigens niet. Het past een beetje in de categorie Belgen
doen het beter.
Daar bestaat al iets dergelijk en heet het een krottenbelasting. Den Haag,
Tilburg en de
stad Ede hebben het al eerder voorgesteld.
Een tweede mogelijkheid waardoor het Rijk gemeenten kan steunen, is door te
onderzoeken of de eisen van het Bouwbesluit voor leegstaande kantoorpanden
versoepeld kunnen worden. Uiteraard moet aan elementaire veiligheidseisen
voldaan
worden, maar eisen die de veiligheid niet raken en ook niet echt noodzakelijk
zijn, zijn
ongewenst als deze leiden tot hogere kosten en hierdoor tot het niet-ombouwen
van een
kantoorpand. Dan zit er dus helemaal niets in. Verder geldt eens te meer dat
een betere
wereld bij onszelf begint. Dat is ook op de gemeente van toepassing en daarom
willen we
ervoor pleiten dat de eigen gemeentelijke kantoorbehoefte in eerste instantie
binnen de
bestaande leegstaande voorraad moet worden opgelost. Een en ander is verwoord
in
bijgaande motie die ik hierbij indien, mede namens mijn collega mevrouw Gazic.
(De heer
MANUEL:
U spreekt over het ontwikkelen van gebiedsvisies
door de gemeente. Wat is de rol van de stadsdelen daarbij? Die hebben
natuurlijk ook vaak visies ontwikkeld voor delen van hun stadsdeel. Hoe
sluiten de visie die wij volgens u moeten ontwikkelen en de visie die het
stadsdeel voor een bepaald gebied in het stadsdeel heeft op elkaar aan?)
Dat kunnen we natuurlijk samen doen.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
24°
Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 178).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
33
Mevr.
VAN DOORNINCK:
GroenLinks is erg enthousiast over de kantorenloods.
Het is een heel belangrijke functie. Wij zijn dan ook heel blij te merken dat
de PvdA
inmiddels ook de kantorenloods omarmt. Het lijkt zelfs wel of de PvdA de
kantorenloods
zevenmijlslaarzen aan wil trekken. Voor ons heeft de kantorenloods juist de
functie om
overal te kijken waar kansen zijn, daarop in te springen en partners erbij te
zoeken. Wij
vragen ons dan ook af of je de kantorenloods met de plannen van de PvdA niet te
veel
gaat vastleggen. Als je gebieden gaat aanwijzen, dan komen daar natuurlijk ook
heel
andere zaken bij kijken. Wij beschouwen de kantorenloods op dit moment echt als
degene
die overal op inspringt. Wij denken dan ook dat het een soort vliegwieleffect
kan hebben.
Als er mooie resultaten bereikt worden, en dat is op dit moment al zo, dan
worden
mensen langzamerhand steeds enthousiaster en zullen zij de kantorenloods zelf
gaan
betrekken bij plannen voor transformatie. Onze vraag aan de Partij van de
Arbeid is dan
ook: hoe groot wordt de taak van de kantorenloods? Nu worden er alleen panden
aangewezen. Als je echt drie gebieden gaat aanwijzen, dan betekent dat een
enorme
taakverbreding van de kantorenloods. Als de kantorenloods zon grote taak
krijgt, nemen
we aan dat er een bijbehorend budget voor beschikbaar moet zijn. We hebben er
nog een
andere vraag bij. Op dit moment gebeurt dit op basis van vrijwilligheid en het
zien van
kansen. Als je gebieden gaat aanwijzen, word je dan niet te dwingend en loop je
dan niet
het gevaar dat mensen een beetje de hakken in het zand gaan zetten? Een laatste
probleem dat wij zien, is: als je deze gebieden aanwijst, hoe verhoudt zich dat
tot een
eventuele herdefiniëring van het structuurplan? Een herdefiniëring
van het structuurplan
wordt dan volledig opgehangen aan het omzetten van kantoren in andere functies.
Dat
zijn vragen die wij bij deze motie hebben. Wij beschouwen de kantorenloods echt
als
iemand die dingen in gang zet. Als hij lekker op weg is en als het goed gaat,
dan kun je
gaan kijken hoe je dat kunt verbreden. Wij willen de kantorenloods liever de
ruimte geven
om zijn eigen werk te doen. Daarnaast zijn wij uiteraard voorstander van alle
maatregelen
die er te nemen zijn om leegstand te voorkomen. Wij ondersteunen ook de
opvatting dat
de gemeente daar een eigen rol in heeft.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Wij vinden het plan van aanpak voor een kantorenloods een
goed idee. Wij vinden het een goede manier om te bekijken wat we kunnen doen
aan
leegstand. Het idee van een leegstandsbelasting is natuurlijk niet goed. Ik
denk dat het
idee van de Partij van de Arbeid dat er zodra zij constateert dat er een
maatschappelijk
probleem is, een extra belasting moet worden uitgevonden toch bij nogal wat
Nederlanders en Amsterdammers tot onrust kan leiden. Zeker gezien het feit dat
we een
minister van Financiën hebben die ook van PvdA-huize is.
(De heer
MULDER:
Ik werp het idee dat de PvdA bij elk probleem dat wij
constateren een extra belasting bedenkt verre van mij. U moet mij de
keren aanwijzen dat dat gebeurd is. Ik heb juist geprobeerd om uiteen te
zetten dat er een heel interessante economische analyse aan het idee ten
grondslag ligt. Er is al wel decennialang een debat gaande over de micro-
economische fundering van macro-economische politiek waar
neokeynesianen zich sterk voor maken.)
(De
VOORZITTER:
Mijnheer Mulder, dit is een interruptie en geen
college.)
Ik heb in korte tijd toch weer heel veel geleerd, waarvoor dank.
(De
VOORZITTER:
Moet hij dan nog even doorgaan?)
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
34
Nou nee, wat mij betreft zat de kracht in de kernachtigheid. Er wordt ook op
landelijk niveau vanuit een heel andere context een debat gevoerd over
belastingen als
oplossing voor een maatschappelijk probleem. Laten we echter niet teruggrijpen
op de
landelijke verkiezingen. Ik wil er wel heel even serieus op ingaan. U zegt dat
een
dergelijke leegstandsbelasting een goede zaak zou zijn. Daarbij gaat u er toch
van uit dat
de transformatie eenvoudig is en dat je de panden die nu leegstaan concreet
voor iets
anders kunt gebruiken. Misschien kunt u wat nader ingaan op de situatie waarbij
dat niet
het geval is. Hoe reëel is het in dat geval om de eigenaren extra te
belasten. Misschien
kunt u daar in uw tweede termijn, al dan niet kernachtig, op ingaan. We komen
daarbij
toch op een heel principieel punt en dat maakt uw bijdrage ook zo inspirerend
en zo
aardig om op te reageren. U zegt dat er wettelijke maatregelen moeten komen om
leegstand aan te pakken. Wij vinden dat op zichzelf een interessante manier om
ernaar te
kijken. We hebben daar in de Gemeenteraad natuurlijk al wel eerder met elkaar
over
gedebatteerd in het kader van het probleem van het kraken. Wij zijn daartegen
zoals u
weet. Wij vinden dat dit niet zou moeten kunnen. In dat verband heb ik een
vraag aan u. U
constateert een probleem met de leegstand van kantoren en vraagt of we daar
wettelijke
maatregelen voor kunnen nemen. Denkt u dat op die manier ook het probleem van
het
kraken kan worden aangepakt? Begrijpt u wat ik u vraag?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Wij vinden het plan van aanpak voor de kantorenloods prima.
Ik sluit me een beetje aan bij de opmerkingen van GroenLinks over het verhaal
van de
PvdA. Wij zijn bang dat de kantorenloods zo wordt opgetuigd dat hij straks niet
met
zevenmijlslaarzen, maar misschien wel met lood in de schoenen door Amsterdam
klost. Ik
wil graag van de wethouder horen of dat aan de orde is, of dat dit gemakkelijk
in het
pakket meegenomen kan worden.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van t Wout.
De heer
VAN T WOUT:
Ook de VVD is enthousiast over het plan van aanpak van
de kantorenloods. Het voorstel van de Partij van de Arbeid bevat een aantal
interessante
gedachten, behalve dan het punt van de leegstandsbelasting. Daar zijn wij ook
niet heel
erg enthousiast over. Ik ben wel erg benieuwd naar de beantwoording van de
vraag van
de heer Mulder en met name de vraag van mevrouw Van Doorninck. Het aardige van
de
kantorenloods is natuurlijk dat die een soort vrije rol in de stad heeft. Hij
kan heel losjes
opereren. Gaan we dat nu niet te veel dichtregelen? Hoe voorkomt u dat?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ook D66 heeft hoge verwachtingen van de kantorenloods. We
hebben dat in het verleden ook al gezegd. Wij zijn blij dat de PvdA nu ook
aangeschoven
is. Het enige probleem dat wij zien bij het verhaal dat zojuist door de heer
Mulder is
gehouden, is dat je dan toch weer een soort nieuwe of aanvullende bestuurlijke
spaghetti
krijgt. Er moet weer overlegd worden met allerlei instanties en stadsdelen.
Door mijn CDA-
en VVD-collegas is ook al gewezen op de leegstandsbelasting. Hoe ziet u
dat voor u? In
Amsterdam heb je het kraken. Dat is een soort preventief middel tegen het te
lang laten
leegstaan van een woning of een kantoorpand. Een kantoorpand kan ook gekraakt
worden. Welke rol heeft de antikraak binnen uw visie? Als je als
kantooreigenaar je
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
35
kantoorpand laat bewonen door antikrakers, staat het kantoorpand dan nog leeg
of moet
het van u dan evengoed belast worden?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Het College is natuurlijk blij om te horen dat
iedereen in deze Raad enthousiast is over de kantorenloods. Dat is ook
begrijpelijk omdat
wij in Amsterdam een wezenlijk probleem hebben met de leegstaande
kantoorruimte. Dat
is niet alleen ruimte die zich in de traditionele kantorengebieden bevindt en
waarvan niet
onmiddellijk woningen te maken zijn. Het gaat ook om ruimten die min of meer in
de
bestaande stad liggen. Wij weten allemaal dat er een schreeuwend tekort is,
niet alleen
aan woningen, maar ook aan ruimten voor andere functies. Hotels en alle zaken
die in de
opsomming van de heer Mulder voorbijkwamen. De noodzaak om de ruimten beter te
benutten, wordt door iedereen hier gedeeld. Ik zelf denk dat dat een meerjarige
inspanning zal moeten zijn. Dat is niet zomaar in 2007 geregeld en met de
kantorenloods
maken we nog maar een begin met het te lijf gaan van dat probleem.
Omwille van de tijd wil ik even ingaan op de elementen in de motie van de
Partij
van de Arbeid en besluiten met de leegstandsbelasting en het kraken. De
objectbenadering en het gebiedsgerichte onderzoek. Het lijkt mij niet
verstandig om de
kantorenloods te gaan overbelasten met allerlei andere, op zichzelf terechte,
vragen over
hoe bepaalde gebieden zich gaan ontwikkelen. Ik denk dat het verstandig is om
de
gebieden die in de motie genoemd worden ook als gebied te bekijken. De vraag is
echter
of dat door de kantorenloods moet gebeuren. Als ik concreet Amstel III neem:
bij het
projectbureau Zuidoostlob kijkt men daarnaar. Er wordt een visie gemaakt voor
de
Zuidoostlob, hoe dat gebied zich moet ontwikkelen en specifiek Amstel III. Het
spreekt
vanzelf dat de kantorenloods wel degelijk is betrokken bij het maken daarvan,
maar hij is
niet degene die dit trekt. Dat geldt denk ik ook voor de andere gebieden. Op
een gegeven
moment kan het noodzakelijk zijn om een keer integraal naar zon gebied te
kijken. Bij
Amstel III is dat evident. Bij Teleport voor een aantal elementen ook en bij de
Riekerpolder weet ik dat nog niet helemaal. Ik wil het liever op die manier
doen dan dat de
kantorenloods dat trekt. Als u akkoord gaat met deze uitleg van dit besluit,
dan kan ik er
mee leven. Anders zult u voor de functie van de kantorenloods meer geld vrij
moeten
maken. Als je daadwerkelijk iets aan gebiedsontwikkeling wilt doen, dan moet je
rekening
houden met proceskosten. Dat is ook het antwoord op de vraag die mevrouw Van
Doorninck daarover stelde.
U wilt er een klankbordoverleg tegenaan plakken als je gebiedsgericht iets gaat
ondernemen. Ik weet niet of dat de meest handige manier is. Ik denk dat de Raad
het
College de vrijheid moet geven om zelf te bedenken hoe het zijn werk
organiseert. Ik vat
dit dus op als een suggestie van de Partij van de Arbeid, maar niet als een
voorschrift. Als
dat wel zo bedoeld is, dan hoor ik dat graag.
Ik kom zo meteen nog terug op de leegstandsbelasting. Meerdere functies: dat
staat heel duidelijk in het plan van aanpak. Het gaat niet alleen om
transformaties naar
woningen. Het gaat ook om transformaties naar hotels, leisure, horeca. U kunt
van alles
verzinnen. Het zal in hoge mate ook van de plek afhangen in hoeverre dat
wenselijk en
mogelijk is. Als u het Bouwbesluit wilt versoepelen, dan moet u toch iets
nauwkeuriger
aangeven wat u wilt veranderen. U noemde zelf al het aspect veiligheid. Uw
woordvoerder
voor de Brandweer is het misschien niet eens met de suggestie om op dat punt
het
Bouwbesluit te versoepelen. Om welke aspecten gaat het? Ik wil er wel naar
kijken, daar
gaat het niet om, maar mijn ervaring met het Bouwbesluit is dat iedereen zijn
of haar
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
36
eigen discipline in het Bouwbesluit wil hebben. Daarmee zijn zaken geregeld.
Als anderen
dat weer willen versoepelen, dan blijven we praten. U moet daarom iets
concreter
aangeven wat u dan wilt veranderen.
Tot slot wil ik iets zeggen over de leegstandsbelasting. Ik wil het Rijk best
verzoeken daarnaar te kijken. Ik denk zelf dat er op dit moment een heel
effectief middel
is dat burgers zelf kunnen inzetten: gewoon een pand kraken. Als een pand
langer dan
een jaar leegstaat en de eigenaar er niets mee doet, dan kan ik mij heel goed
voorstellen
dat mensen daartoe overgaan, al mag ik het niet hardop roepen. Dan wordt de
ruimte in
elk geval effectief gebruikt. Daar kunnen we tevreden over zijn. Misschien is
het voor de
eigenaar een extra argument om dat te voorkomen en voor die tijd iets te
ondernemen.
Dat zet ook enige druk op transformatie. Het kan echter best zijn dat de
leegstandsbelasting daarop een aanvulling kan vormen.
(De heer
LIMMEN:
U verdedigt met verve uw standpunt over kraken. We
wisten dat natuurlijk al. U gebruikt deze gelegenheid om dat nog eens
onder de aandacht te brengen. Ik heb wel enige sympathie voor die
tactiek, want dat probeer ik ook. Dat gaan we dus even verder
doorvoeren. Als we doen wat de heer Mulder voorstelt, vindt u dan niet
dat u eigenlijk niet voor kraken kunt zijn? Ik vraag dat ook aan de heer
Mulder. Als je zegt: voor leegstand zijn wettelijke maatregelen nodig, dan
is dat uw visie. Je moet dan echter ook een man zijn en zeggen dat dit
niet alleen voor vrijstaande kantoren geldt, maar ook voor vrijstaande
woningen. Bent u dat met mij eens?)
Volgens mij gaat het er niet om of je voor of tegen kraken bent. Ik snap uw
vraag
wel, maar ik ga over mijn eigen antwoord. Kraken mag wettelijk gewoonweg niet.
Je mag
niet zomaar in een pand gaan zitten dat niet van jou is. Daar is de wet heel
duidelijk in. De
vraag is alleen: als je er eenmaal in zit, bestaat er dan in alle redelijkheid
voldoende grond
om je eruit te schoppen als de eigenaar het te lang heeft laten leegstaan? Dat
is het
opportuniteitsbeginsel. Als je een jaar lang zelf in gebreke blijft, dan is het
opportuun om
ervoor te zorgen dat het pand gebruikt wordt. Dat hebben we vastgelegd in de
Leegstandswet. Als anderen er bezit van nemen, dan moet je nieuwe plannen
hebben om
de ruimte in het pand te gaan gebruiken. Als je dat allemaal kunt aantonen, dan
worden
panden ook ontruimd. Zo zit de wet op dit punt in elkaar. Het gaat er dus
helemaal niet om
of je voor of tegen kraken bent. Ik zie de contradictie die u signaleert dan
ook niet. Het
kan best zijn dat de leegstandsbelasting extra helpt om eigenaren ertoe aan te
zetten hun
pand te transformeren. Ik denk zelf echter dat er een belangrijker mechanisme
is, namelijk
dat zij willen voorkomen dat hun pand gekraakt wordt. Ik zie die tegenstelling
niet,
mijnheer Limmen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Er is een reeks vragen gesteld, maar als ik mij niet vergis, is
een deel daarvan door de heer Van Poelgeest al goed beantwoord. Ik merk dat hij
mogelijkheden ziet om dit uit te voeren zoals is voorgesteld. Wij hoeven als
Raad
inderdaad niet te zeggen welke ambtenaar wat moet doen. Daar gaat u over, dus
als u
daar uw eigen modus voor vindt, dan lijkt me dat alleen maar goed. Willen wij
mensen
dwingen? Nee, dit is juist bedoeld om te faciliteren. Dat komt ook voort uit de
bedrijven
zelf. Zij willen dit graag meer gefaciliteerd zien. Wij denken dan ook niet dat
het bezwaar
tegen een gebiedsgerichte aanpak is dat mensen zich gedwongen voelen. De vraag
over
het structuurplan is een goede vraag. Als uit een gebiedsvisie naar voren komt
dat iets
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
37
heel anders moet, dan horen we dat vanzelf weer van de wethouder. Moet je ook
belasting heffen als ombouwen niet kan? Ik meen dat de heer Limmen dat vroeg.
Daar
hebt u een punt. Het is bedoeld als stimulans om het ombouwen te bevorderen. Ik
vind dit
eigenlijk ook meer een uitvoeringskwestie en ik acht de heer Bos met zijn
honderden
ambtenaren zeer goed in staat om dit soort uitvoeringsproblemen goed in kaart
te
brengen en er een slim plan voor te bedenken. Kraken is inderdaad ook een
interessante
aanvullende maatregel voor het leegstandsprobleem. Dat lijkt mij geen probleem.
De heer
Van t Wout vroeg of we zaken aan het dichtregelen zijn. Volgens mij is
dat niet zo. Ik heb
al gezegd dat wij met een paar punten in de motie juist inspelen op behoeften
in de markt.
Ons voorstel is sterk faciliterend bedoeld en om bestaande plannen te steunen.
Ik zie het
probleem van de bestuurlijke spaghetti ook niet zo. In de stukken wordt ook al
een
klankbordoverleg genoemd. Ik zie niet in dat dit leidt tot allerlei overleggen.
Je moet
natuurlijk wel goed met je maatschappelijke partners, en beleggers zijn ook
maatschappelijke partners, in gesprek zijn. Dat hoeft niet per se bestuurlijke
spaghetti op
te leveren, maar je moet het gesprek faciliteren. Zo is het ook bedoeld.
Volgens mij was
dat alles, behalve het Bouwbesluit. Wij vragen in de motie om te onderzoeken op
welke
punten van het Bouwbesluit men misschien in Den Haag actie zou moeten
ondernemen.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Voor de preadvisering op de motie zou ik
het wel prettig vinden om te weten of u kunt leven met de uitleg die ik
eraan heb gegeven, of dat u iets anders wilt. Dat moet wel duidelijk zijn.)
Wij kunnen goed leven met uw uitleg.
(Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik doel vooral op nummer 1 en 2.)
Ik heb geprobeerd aan het begin van mijn betoog duidelijk te maken dat het gaat
om de nadere invulling die u als wethouder altijd aan een motie geeft. Volgens
mij is het
prima dat u haar op uw manier uitvoert.
(De heer
MANUEL:
Ik heb een vraag aan de heer Mulder. Ik vind dit zo
langzamerhand een rare gang van zaken worden. Er ligt een motie. Wij
moeten nadenken of we daar voor of tegen zijn. Wij hebben de motie
gelezen. Zij is bovendien toegelicht door de heer Mulder. De heer Van
Poelgeest maakt er een eigen variant op. Hij zegt: als ik het zo zou lezen,
dan kan ik er wel mee leven, maar dat staat er niet. Vervolgens zegt u: ja,
dat klopt. Maar dat staat hier toch niet? Maak dan een nieuwe motie en
overleg met de wethouder. Maar een motie indienen waar wij over moeten
stemmen, die de wethouder op een andere manier leest, wat u weer
goedkeurt, waar stemmen we dan over?)
Volgens mij valt het wel mee, maar als er onduidelijkheid bestaat, kunnen we
misschien even schorsen. Volgens mij heeft de wethouder over het eerste punt
gezegd
dat hij het nuttig vindt om een visie op de genoemde gebieden te hebben. Ik heb
toen
gezegd: u mag zelf kiezen welke ambtenaar dit gaat doen. Dat geldt zon
beetje voor alles
wat wij hier aannemen. Wat het tweede punt betreft: het klankbordoverleg is al
in het plan
opgenomen. Dat levert dus ook geen bezwaar op. Ik heb dat althans niet gehoord.
(De heer
LIMMEN:
Ik heb een vraag aan de wethouder gesteld en aan u.
De wethouder geeft een heel duidelijk antwoord. Hij zegt eigenlijk: is dat
plan voor een leegstandsbelasting wel nodig, want we kunnen kraken. Ik
vat het kort samen. Daarom is mijn vraag aan u, want misschien heb ik
dat in mijn eerste termijn niet duidelijk gemaakt: zegt u dat kraken geen
reëel alternatief is voor leegstand en dat u daarom met dit plan komt? Als
dat zo is, moet u daar dan ook niet iets over zeggen tegen de heer Bos,
waarbij ik aanneem dat u minister Bos bedoelt?)
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
38
Die twee instrumenten kunnen heel goed naast elkaar bestaan. U hebt mij ook
niet horen zeggen dat wij het kraken willen afschaffen of verbieden. Als ik een
leegstandsbelasting voorstel en niet voorstel om het kraken af te schaffen, dan
is het
nogal logisch dat ik daarmee bedoel dat het twee fenomenen zijn die naast
elkaar
bestaan.
(De heer
MANUEL:
Het blijft een beetje onduidelijk. Ik heb in mijn eerste
termijn deze vraag ook al gesteld: als een kantoor leegstaat en er zitten
antikrakers in, moet er dan ook sprake zijn van een leegstandsbelasting?
En stel dat je een leegstaand pand hebt, je betaalt leegstandsbelasting en
het wordt gekraakt. Wat gebeurt er dan? Worden dan de krakers
verwijderd? Of vervalt dan de belasting? Dat is allemaal erg onduidelijk.)
Ik vind niet dat wij als volksvertegenwoordigers de hele uitvoering tot in de
puntjes
moeten regelen. We hebben daarvoor ambtenaren die dit allemaal uitzoeken. Ik
wil er wel
iets over zeggen. Je hebt heel veel soorten antikraakwachten. Er zijn
kantoorpanden
waarin één antikraakwacht zit in een heel kantoor. Zo kan ik het
ook. Als een eigenaar
kan aantonen dat hij antikrakers in zijn pand heeft zitten, dan voldoet hij
misschien niet
aan de specifieke definitie van leegstand conform de in te voeren
leegstandsbelasting.
Dat is een suggestie die bij de verdere uitvoering meegenomen kan worden. Dat
zijn heel
interessante vraagstukken voor de uitvoering, waar volgens mij goede antwoorden
op
mogelijk zijn. En als u het mij nu zo vraagt, dan zou dit mijn antwoord zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Doorninck.
Mevr.
VAN DOORNINCK:
Ik zit een beetje met het probleem dat ik niet zo precies
meer weet waar ik voor of tegen moet stemmen. De heer Mulder zegt dat hij de
interpretatie van de wethouder accepteert, maar is deze motie dan nog nodig? De
wethouder heeft gezegd dat het om gebieden gaat die al in beeld zijn.
Transformatie van
kantoorpanden is onderdeel van de herdefiniëring van deze gebieden. De
wethouder
heeft heel duidelijk verklaard dat we dit niet aan de functie van de
kantorenloods hangen.
Wat beoogt u dan nog met deze motie als er al naar deze gebieden gekeken wordt?
De
transformatie van kantoorpanden naar andere functies wordt daarin al
meegenomen.
Waarom dan nog deze motie voor zover het punt 1 betreft?
(De heer
MULDER:
Ik heb al eerder gezegd dat de motie juist bedoeld is
als steuntje in de rug voor de wethouder. Volgens mij zei de wethouder
niet dat er in alle gebieden al gekeken wordt naar het transformeren van
kantoorpanden. Ik denk dat het goed is om in een motie uit te spreken dat
je in gebieden met meerdere woon-werkfuncties de leegstand kunt
aanpakken. Ik denk dat de motie daarmee niet overbodig is.)
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Limmen.
De heer
LIMMEN:
Ik ben bang dat u me toch niet helemaal hebt kunnen
overtuigen van uw voorstel, mijnheer Mulder. Ik heb het natuurlijk een eerlijke
kans
gegeven, maar ik vind het toch een wat onvoldragen voorstel. Als er een
heleboel vragen
komen over de manier waarop het moet worden ingevuld, dan is dat geen goed
teken. Ik
wil u in overweging geven om er nog eens goed over na te denken en misschien
met een
aangepast voorstel terug te komen. Bovendien neemt de wethouder in zijn
beantwoording
wel heel veel ruimte om uw plannen uit te voeren. Als de wethouder zegt dat hij
dit als een
suggestie beschouwt, dan snap ik dat vanuit zijn perspectief volkomen. Dat
lijkt mij heel
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
39
erg prettig werken. Vanuit uw perspectief, en ook voor de Raad, ontstaat
natuurlijk een
volstrekte mist over wat er gaat gebeuren. We nemen een motie aan waarvan we
voor
wat betreft de uitvoering niet zo goed weten waar we het over hebben. En we
weten ook
niet wat de wethouder ervan vindt. Wat weten we dan wel? Dat geef ik u ter
overweging
mee.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Ik vind dit een beetje jammer. Er ligt een voorstel waar
iedereen het eigenlijk mee eens is. Volgens mij vindt iedereen de kantorenloods
een goed
idee. Nu ontstaat er weer veel onduidelijkheid, ook bij mij. Ik wil de heer
Mulder ook in
overweging geven om genoegen te nemen met datgene wat de wethouder heeft
toegezegd over hoe hij onderdelen uit uw motie al dan niet gaat uitvoeren.
Misschien gaat
hij dat straks nog even duidelijk herhalen. Of u komt terug met iets wat meer
duidelijkheid
verschaft dan wat nu voor ons ligt. Bij mij worden de vragen eerlijk gezegd
alleen maar
groter.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van t Wout.
De heer
VAN T WOUT:
Ik kan mij wel vinden in de woorden van de SP en het
CDA dat het misschien toch verstandig is om met een nieuw voorstel te komen. Er
staan
heel interessante zaken in deze motie, maar over andere zaken is heel veel
onduidelijkheid aan het ontstaan bij veel mensen. Het zou zonde zijn om de
goede punten
daardoor verloren te laten gaan.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik sluit mij aan bij de voorgaande sprekers. Ik stel voor om de
inbreng in uw motie terug te laten keren in de commissie en daar nog een keer
het debat
aan te gaan. Op dit moment stemmen wij tegen. Niet zozeer omdat wij tegen zijn,
maar
omdat we zo langzamerhand niet meer weten waar het over gaat.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van Poelgeest.
Wethouder
VAN POELGEEST:
Ik vind dat de heer Limmen de motie een beetje
tekortdoet. Volgens mij blijkt uit het debat dat het voorstel voor een
leegstandsbelasting
het controversieelst is. Daar kun je voor of tegen zijn. Het kan zinvol zijn
als de Raad zich
daarover uitspreekt. Dat staat ook in deze motie en daar hebben we net onze
gedachten
over gewisseld. De andere punten vat ik zo op dat de Partij van de Arbeid het
belangrijk
vindt dat niet alleen objectgericht gekeken wordt, maar ook gebiedsgericht. Ik
heb daarop
geantwoord dat we dat deels al doen en dat het misschien noodzakelijk is om dat
ook in
andere gebieden te doen. Tegen de Partij van de Arbeid zeg ik dat u dat ook
kunt
beschouwen als een toezegging, waardoor dat misschien voor u reden is om het
eerste
punt uit uw motie terug te nemen. Ik sta aarzelender tegenover het tweede punt.
Ik zeg
dat in alle eerlijkheid. Of een platformbenadering de beste benadering is, vind
ik lastig om
even staande de vergadering te regelen. Dat moet u echter zelf weten. Als het
in de motie
blijft staan, beschouw ik het als een suggestie en niet meer dan dat. Ik denk
dat ik daar
duidelijk over moet zijn. In uw tweede termijn hebt u niet concreet gezegd
welke
versoepeling van het Bouwbesluit u voor ogen staat. Het is misschien goed om
nog eens
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
40
over het Bouwbesluit te discussiëren. Misschien moet u dit nu echter uit
uw motie halen.
Dan zeg ik u toe dat we gewoon een keer over het Bouwbesluit gaan praten. De
koppeling tussen realisatie van een nieuwbouwproject en het uit de markt nemen
van
bestaande kantooroppervlakte in de stad vind ik een goede suggestie. Daar heb
ik geen
bezwaar tegen. Met het laatste punt, waarover minder discussie is geweest, ben
ik het
ook eens. Ik denk dat het verder aan de Partij van de Arbeid is om de motie al
dan niet
aan te passen. Ik wil hem graag uitvoeren op de manier die ik zojuist geschetst
heb. Over
het punt van de leegstandsbelasting ligt er een duidelijk voorstel waar je voor
of tegen
kunt zijn.
(De heer
MANUEL:
U bent wel voorstander van een leegstandsbelasting?
Hoe preadviseert u dat?)
Ik denk dat die ertoe kan bijdragen dat er nog meer druk op eigenaren komt om
panden te laten transformeren. Er bestaat al de dreiging dat een pand misschien
gekraakt
wordt. Dit kan daarbij helpen. Ik vraag me wel af hoe je dit operationaliseert,
maar ik
begrijp van de Partij van de Arbeid dat zij die vraag bij het Rijk neerlegt.
(De heer
LIMMEN:
Er komt toch meer duidelijkheid, al is de conclusie van
de wethouder op dit punt niet helemaal te volgen. Hij zegt eigenlijk:
schrap alles, maar de leegstandsbelasting vind ik een interessant idee om
met Den Haag over te gaan praten. Op die manier kan hij hier positief op
preadviseren. Als dat positief preadviseren is, wat is dan negatief
preadviseren zou ik bijna zeggen? Mijnheer Mulder, beraadt u zich toch
nog eens even.)
De
VOORZITTER:
Ik stel vast dat we nu de tweede termijn hebben afgesloten
met het preadvies van de wethouder. Ik zie dat de heer Mulder als indiener van
de motie
op basis daarvan het woord wil voeren. Hij krijgt het woord.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Mulder.
De heer
MULDER:
Wij gaan volstrekte duidelijkheid scheppen. Besluit 1
beschouwen wij als een toezegging van de wethouder. Dat halen we er uit. Op
besluit 2
komen we in de commissie terug. Dan kunnen we bespreken hoe we dat precies gaan
doen met de klankbordbenadering c.q. platformbenadering. Dat kan er dus ook
uit. Ik wil
daarom een motie 178 indienen waarbij besluit 3 als volgt wordt gewijzigd: na
versoepeling van de eisen van het Bouwbesluit staat te onderzoeken.
Met die wijziging
handhaven wij besluit 3 en 4. Ik dien deze motie hierbij in.
De motie-Gazic c.s. (nr. 178), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van
behandeling meer uit.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
25°
Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak werkplan
Kantorenloods 2006-2007 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 179).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
41
(De heer
LIMMEN:
Betekent dit dat de leegstandsbelasting er sowieso
moet komen? Of zegt u: we gaan dat allemaal onderzoeken? Ik heb
namelijk begrepen dat we alleen nog maar gaan onderzoeken. Klopt dat?)
(De heer
MULDER:
Nee. De term onderzoeken slaat niet op de
leegstandsbelasting, maar slaat op het Bouwbesluit. Daarom staat dat
ook in de zin over het Bouwbesluit. Wij handhaven dus ook besluit 4. Dat
wordt besluit 2 over de gemeentelijke kantoorbehoefte.)
(De heer
VAN T WOUT:
Er staat: te pleiten voor een aanpak van
leegstaande kantoorpanden, bijvoorbeeld door middel van een
leegstandsbelasting. Wilt u nu per se die leegstandsbelasting? Of pleit u
gewoon voor een lobby bij het Rijk om met matregelen te komen om de
leegstand van kantoren aan te pakken?)
(De heer
MULDER:
Dit is geen nieuw punt in de gewijzigde motie. Ik wil
uw vraag alsnog wel beantwoorden. Wij hebben al eerder, ook in de
commissie, gezegd dat wij het College op pad willen sturen naar het Rijk
met een pakket zaken die het met het Rijk zou moeten bespreken. Daar
hoort de leegstandsbelasting onverkort bij en volgens mij kan de motie zo
ook gelezen worden.)
De
VOORZITTER:
Mag ik u nog één suggestie geven, mijnheer Mulder? Bij punt
2 staat nu: bijvoorbeeld door middel van een leegstandsbelasting voor
leegstaande
kantoorpanden. Ik zou dan zeggen: en door een versoepeling van de eisen van het
Bouwbesluit te onderzoeken. Daarmee haal je die twee zaken goed uit elkaar.
Helder?
(De heer
MANUEL:
Dus dan worden ze allebei onderzocht?)
Nee. Het ene is pleiten en het andere is onderzoeken.
Ik ga de motie in stemming brengen. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
Als dat niet het geval is, gaan wij stemmen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Gazic c.s. (nr. 179).
De motie-Gazic c.s. (nr.179) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Gazic c.s. (nr. 179) is aangenomen
met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 162 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
15A
Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel
Oud-West
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 174).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
42
Mevr.
WILLEMSE:
De aanleiding voor dit actuele onderwerp, dat wij vrijdag
20 april 2007 om 11.59 uur conform de reglementen formeel hebben ingediend, is
de
berichtgeving in Het Parool van dinsdag 17 april 2007. Het Parool schreef dat
door het
College een peildatum aan woningcorporatie Rochdale is afgegeven voor de
ingrijpende
renovatie van panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-West. Dit zou tegen
de zin
van het stadsdeel zijn gebeurd. Vervolgens hebben wij wat speurwerk verricht en
dit blijkt
inderdaad het geval te zijn. Deze situatie dateert niet van gisteren op
vandaag, maar
speelt al sinds langere tijd. Ik zal u het hele relaas besparen. In de
actualiteit staat deze
tamelijk ingewikkelde materie rondom peildata beschreven. Normaal gesproken is
het
afgeven van een peildatum door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam een
administratieve handeling omdat het een voortvloeisel is van een door het
stadsdeel
genomen democratische beslissing. Daarom is het ook een B-lijstbesluit. In dit
geval is
door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam op advies van de Dienst Wonen
een
beslissing genomen die rechtsreeks indruist tegen het advies van het stadsdeel.
Het is
ons niet duidelijk welke criteria hiervoor zijn gehanteerd. Er heeft geen
terugkoppeling met
het stadsdeel plaatsgevonden. Een stadsdeel voelt zich zeer betrokken bij zaken
als
sloop en renovatie in zijn stadsdeel en bij zijn bewoners. Een goede
communicatie is van
wezensbelang bij dit soort processen. Daar schort het blijkbaar aan in dit hele
proces van
afgifte van een peildatum. Een ingrijpende beslissing zoals hier, en andere in
geval van
sloop en ingrijpende renovatie, behoeft een zorgvuldige bestuurlijke afweging.
De PvdA-
fractie betreurt de gang van zaken bij de panden in de Hasebroekstraat dan ook
zeer.
Zeker omdat het sloop dan wel bijna volledige sloop van huizen betreft en er
sprake is van
een onomkeerbare gang van zaken die elke keer weer zorgvuldig bestuurlijk moet
worden
afgewogen. Wij hebben de volgende vragen:
Is het vaker voorgekomen dat een peildatum werd afgegeven die afweek van een
besluit van het stadsdeel? Is er sprake van een procedurele fout omdat het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam het advies van de Dienst Wonen niet
meer
heeft voorgelegd aan het stadsdeel?
Was het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte van het feit dat
er een gemandateerd besluit door het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
werd
genomen over de peildatum voor deelblok 3 dat indruiste tegen de wens van het
stadsdeelbestuur?
Wat vindt het College van de door Rochdale gevolgde procedure en de
communicatie met de bewoners?
Wat waren de redenen om toch een peildatum af te geven?
Is de beslissing tot afgifte van de peildatum terug te draaien?
Vindt het College dat dergelijke situaties in de toekomst moeten worden
voorkomen? En zo ja, welke ideeën heeft het College hierover?
Op welke wijze betrekt het College de raadscommissie hierbij?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Soms weet je even niet waar je het zoeken moet. Dat was
afgelopen zondag in de ArenA ook het geval bij de mogelijk fatale wissel door
Ten Cate
die de kampioenskansen van ons aller Ajax aanzienlijk belemmerde denk ik. Bij
de
Hasebroekstraat heb ik datzelfde gevoel. Ik weet even niet waar ik het zoeken
moet.
(De
VOORZITTER:
Ik begrijp de relatie.)
Die gevoelens spelen soms op. Dan denk je: hé, ik herken dit gevoel.
Niet zo lang
geleden namelijk vroeg ik aan wethouder Herrema wat de regel over het slopen
van
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
43
woningen in het programakkoord precies betekende. Hij zei dat de
verantwoordelijkheid
daarvoor het beste gelegd kon worden op de plaats waar zij thuishoort en waar
het aan
de orde is: de stadsdelen. Ik vraag me nog steeds af waarom het dan werd
opgeschreven
in het programakkoord van de centrale stad, maar goed, dat terzijde. Het
stadsdeel heeft
hier een standpunt ingenomen, bewoners hebben een standpunt ingenomen, maar de
wethouder grijpt toch in en schuift dit standpunt terzijde. De bewoners zijn
tegen, het
stadsdeel is tegen en toch neemt de centrale stad een ander besluit. Dan weet
ik dus
even niet meer waar ik het zoeken moet. Wij vinden in elk geval dat de
peildatum niet
afgegeven had mogen worden en dienen hierover een motie in. Wij zijn erg
benieuwd
naar de uitleg over de gang van zaken en hoe het zover heeft kunnen komen.
Mevrouw
Willemse heeft deze vragen al gesteld.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
26°
Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum voor
panden Hasebroekstraat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 180).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Wij vragen ons vooral af hoe het proces is verlopen.
Op welk moment heeft de Dienst Wonen bedacht dat het verstandig is om ook met
het
bestuur contact op te nemen over deze zaak? Het is geen normale gang van zaken
dat je
tegen een advies van de stadsdeelraad en het dagelijks bestuur van een
stadsdeel ingaat
bij het afgeven van een peildatum. Dat is hier wel gebeurd. Voor het
Ontwikkelingsbedrijf
Gemeente Amsterdam geldt hetzelfde. Het is natuurlijk niet voor niets dat
wethouder
Herrema hierbij betrokken is, want de Dienst Wonen speelt hierbij een rol. Dit
staat nog
los van het feit of de bewoners tegen zijn. Volgens mij is het niet zo
zwart-wit dat dé
bewoners tegen zijn. Een gedeelte van de bewoners is tegen.
(De heer
BAKKER:
Niet de vereiste 70%, mijnheer Van der Meer.)
Dat is dan wel een nuancering en het is wel aardig om die aan te brengen. Het
betekent dus dat een groot percentage voor is. De meerderheid is tegen, maar
het maakt
wat duidelijker hoe de situatie in elkaar zit. Wij willen graag weten welke
mogelijkheden
het College überhaupt heeft om een peildatum terug te draaien zoals de
motie van de SP
vraagt. Ziet het College daar in dit geval überhaupt aanleiding toe? Ik
ben erg benieuwd
naar uw mening over de gang van zaken en welke contacten u met het stadsdeel
hebt
gehad. Wilt u opnieuw in overleg treden met de stadsdeelvoorzitter, die volgens
mij ook
portefeuillehouder is, over hoe we met dit soort zaken omgaan? Ik ben vooral
benieuwd
naar hoe u in de toekomst met dit soort zaken om zult gaan. Zult u er wat
sterker bovenop
zitten zodat dit niet wordt herhaald?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Dank aan de PvdA omdat ze dit als actualiteit heeft
ingebracht. Het gaat over wel of niet slopen van woningen. Het standpunt van de
VVD is:
we hebben duidelijke afspraken met stadsdelen en die dienen we als Raad ook te
respecteren. We zijn eigenlijk heel benieuwd naar de antwoorden van de
wethouder. Of er
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
44
nu wel of niet gesloopt moet worden, willen we aan het stadsdeel overlaten,
maar de
verhoudingen tussen het stadsdeel en de centrale stad zijn duidelijk.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik zal mede namens de heer Van Poelgeest antwoorden.
Wij treden altijd heel erg gemeenschappelijk op. De eerste vraag luidt of het
vaker
voorkomt dat een peildatum wordt afgegeven die afwijkt van het besluit van het
stadsdeel.
Gelukkig lukt het bijna altijd om er met elkaar uit te komen. Dat is de
koninklijke route. De
peildatum wordt door de centrale stad afgegeven en niet door het stadsdeel. Dit
voor alle
duidelijkheid, want daar bestaan veel misverstanden over. Die bevoegdheid ligt
hier en is
gemandateerd aan het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam. Het is wel eens
eerder voorgekomen dat het misging. In 2005 heeft er een zaak in Slotervaart
gespeeld.
Toen heeft de centrale stad uiteindelijk een salomonsoordeel geveld en een
keuze
gemaakt omdat het niet lukte om de partijen bij elkaar te krijgen. Dat zou
echter de
uitzondering moeten zijn en niet de regel. Gelukkig is het ook de uitzondering
en niet de
regel.
Is er sprake van een procedurele fout? Nee. Omdat er verschil van mening is,
hebben we daar een procedure voor. Het Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam
heeft de Dienst Wonen gevraagd om de partijen bij elkaar te roepen om te
bekijken wat er
nodig is om het eens te worden. Daartoe is ook een aantal gesprekken gevoerd.
Het
stadsdeel is op een gegeven moment overigens niet meer komen opdagen. Dat is
niet zo
handig als je probeert tot overeenstemming te komen. Het advies is in elk geval
ambtelijk
aan het stadsdeel meegedeeld. Als er verschil van mening is, dan vind ik wel
dat we
moeten bekijken of dit meer bestuurlijk gemaakt moet worden. Daar zijn intern
enkele
afspraken over gemaakt, laat dat duidelijk zijn.
Een van de discussiepunten was dat Rochdale veel meer procesafspraken zou
moeten maken in het vervolgproces, met name voor blok 4 en blok 5 voor de
ingewijden.
Dat was ook een van de voorwaarden van het stadsdeel. Er moest overlegd worden
met
de klankbordgroep die daarbij betrokken zou moeten worden. Ik heb afgelopen
maandag
de partijen weer bij elkaar gehaald om te bekijken hoe de situatie is. Ook toen
heeft het
stadsdeel op het laatste moment afgezegd. Dat helpt niet bij het zoeken naar
een
oplossing. Ik ben er ook zelf in gedoken. Er is een procesafspraakdocument
gemaakt
door Rochdale. Het stadsdeel had dat ook gevraagd. Dat voldoet aan de
stedelijke
spelregels die ervoor gelden. Ik heb daarop getoetst. Vanavond wordt dat
document
besproken met de klankbordgroep. Dat was ook de afspraak en ik denk dat daarmee
aan
die voorwaarde is voldaan. Dat staat los van het feit of zij een mogelijkheid
vindt om voor
de blokken 4 en 5 een goede aanpak te kiezen. Deze discussie loopt al twee
jaar. Zo lang
polderen we al over een oplossing. Er was steeds discussie over het draagvlak
onder de
bewoners. Het Amsterdams Steunpunt Wonen heeft er nog een rol in gespeeld. Ook
dat
kwam tot de conclusie dat niet 70% maar wel ruim 60% in blok 3 waar het nu over
gaat
positief was over de aanpak. Ik heb de stukken bij me. Het ASW heeft
geadviseerd over
een peildatum. Dat is in juni 2006 nog duidelijk gemaakt. Ik merk dat er steeds
nieuwe
eisen aan de peildatum gesteld worden. Dat kan natuurlijk heel erg belastend
zijn. De
peildatum is primair bedoeld om mensen een voorrangspositie te geven bij
herhuisvesting. Daar is de peildatum voor bedoeld. In dit specifieke geval,
voor blok 3,
waren er veel mensen vóór de renovatie. Zij hebben die peildatum
nodig om in blok 1
terug te kunnen keren. Het is ook een afweging van belangen tussen degenen die
tegen
zijn en het overgrote deel dat voor is en graag weer een plek in de stad wil
hebben of
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
45
terug wil keren in blok 1. Dat is inmiddels ook klaar. Ik zie daarom geen
aanleiding om de
peildatum terug te draaien. Ik vind dat een verkeerd signaal, ook naar de
mensen die wel
willen verhuizen. Ik heb wel met Rochdale afgesproken dat zij veel meer moet
investeren
in het proces met de bewoners. Het verzet in blok 4 en 5 is veel groter, dus
dat zal ook
consequenties hebben voor de aanpak. Rochdale zal ook bekijken of de personele
inzet
bij deze aanpak goed is. Ik zal dit proces zeker volgen. Rochdale heeft
voldoende kunnen
aantonen dat zij in staat is de mensen die er wonen in anderhalf jaar tijd uit
te plaatsen.
Dat is de spelregel. Dat moet ze aannemelijk kunnen maken. Het stadsdeel heeft
onvoldoende argumenten kunnen aanvoeren waarom dat niet het geval is. Ook bij
de
vorige blokken heeft Rochdale aangetoond in die periode de uitplaatsing
mogelijk te
kunnen maken. Dat lijken mij allemaal belangrijke argumenten. Ik ben van plan
het proces
nog eens op schrift te zetten, wat de spelregels zijn en welke argumenten
meespelen bij
het afgeven van een peildatum. Het is een gevoelig proces bij vaak ingewikkelde
en
ingrijpende renovaties van woningen. Het gaat trouwens niet om sloop. Het gaat
om grote
renovaties. Van heel kleine woninkjes worden grote woningen gemaakt, van 30
m² naar
ongeveer 60 tot 80 m². Volgens mij hebben we daar al eerder voor gepleit.
Ik ga in elk
geval de spelregels bij een peildatum en het verloop van de procedure nog eens
nauwkeurig opschrijven. Mocht er van afgeweken worden, dan moet duidelijk zijn
dat het
van belang is dat die afweging op bestuurlijk niveau wordt gemaakt. Er moet
iemand zijn
die uiteindelijk een keuze maakt. Het blijft echter de uitzondering en niet de
regel.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Mevr.
WILLEMSE:
Hartelijk dank. Ook voor de inspanningen die zijn gepleegd.
Een actualiteit kan uitmonden in een motie. Die heb ik ook voorbereid. Ik wil
toch even de
antwoorden van de wethouder doorlopen. Hij zegt dat hij voorstander is van de
koninklijke
weg en het primaat wil leggen bij het stadsdeel. Hij heeft ook duidelijk gezegd
dat er
vanavond met de bewoners over het voorstel van Rochdale gesproken wordt. Ik
vind dat
goed nieuws. Ik heb ook begrepen dat Rochdale de juiste maatregelen heeft
getroffen. Ik
wil toch in de bres springen voor het stadsdeel vanwege het niet meer
verschijnen op
afspraken. Dat het niet op de bijeenkomst van 30 maart 2007 verscheen, kwam
omdat er
een afspraak was gemaakt om de communicatie met de bewoners over het
procedurevoorstel te verbeteren. Dat was nog niet gebeurd. Als er meerdere
partijen bij
betrokken zijn, kunnen zij elk hun eigen afweging maken.
Het opschrijven van de spelregels rond de peildata lijkt mij een heel goede
zaak.
Ik heb begrepen dat er niet alleen onduidelijkheid bestaat over de criteria
wanneer er
afgeweken wordt van een stadsdeelproces. Ik moet eerlijk zeggen dat ik, voordat
ik in de
Gemeenteraad het dossier Wonen kreeg, nog nooit van een peildatum gehoord had.
Ik
ben misschien geen bewoner die daar heel snel rechtstreeks mee te maken krijgt,
maar ik
denk dat het heel goed is om veel duidelijker te zijn over het tot stand komen
van een
peildatum en wat de spelregels daarvoor zijn, maar ook over het proces tussen
gemeente
en stadsdeel. Ook de criteria daarvoor moeten duidelijk zijn. Ik vind dat een
belangrijk
punt. U zei dat het eigenlijk alleen in 2005 in Slotervaart was voorgekomen,
maar voor die
uitzonderlijke situaties moet je duidelijke spelregels hebben. Ik wil daar nog
een antwoord
van de wethouder op hebben. Ik ga ervan uit dat we de spelregels die u gaat
voorbereiden in de raadscommissie kunnen bespreken. Ik denk dat ik hiermee alle
punten
aan de orde heb gehad. Met het antwoord van de wethouder heb ik geen behoefte
om
steun aan de motie van de SP te verlenen. Ik vind het wel goed dat zowel de SP
als
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
46
andere partijen het agenderen van deze actualiteit en het principe dat erachter
zit, hebben
onderschreven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Wij onderschrijven het belang van deze actualiteit zeker. De
winst is in ieder geval dat de spelregels voor de peildatum nog eens
duidelijker worden
opgeschreven. Dat is wel degelijk een belangrijke zaak. Het is echt een heel
duidelijke
markering in een proces van renovatie, sloop of wat er ook gaat gebeuren. We
hebben de
stadsdelen omdat die dichter bij de bewoners zouden staan. Ik heb inmiddels
begrepen
dat over dit onderwerp een intense discussie is gevoerd. Het stadsdeel heeft
een
standpunt ingenomen. De centrale stad neemt vervolgens een ander besluit en dat
wordt
dan alleen op ambtelijk niveau teruggekoppeld. Zo heb ik het begrepen, want de
wethouder heeft dit niet via de gebruikelijke kanalen vernomen. Ik vind dat
toch
buitengewoon treurig. De bestuurlijke spaghetti ligt vandaag weer buitengewoon
zwaar op
de maag. Ik heb de wethouder niet horen zeggen dat het niet mogelijk is om dit
besluit
terug te draaien. Ik vind dat dat wel moet gebeuren. Daar blijven wij bij en
dus handhaaf ik
mijn motie.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Dank voor de antwoorden, wethouder. Het lijkt mij
goed om te bekijken of je dit meer bestuurlijk kunt maken. Het lijkt me ook
goed om dit
nog een keer in de commissie te bespreken, hoewel ik er ook van uitga dat u
zelf eerst in
het proces moet duiken om alles goed op een rij te krijgen. Wat u zei over het
stadsdeel
en de houding van het stadsdeel bij de bijeenkomsten verbaast mij een beetje.
Het lijkt mij
dat het stadsdeel altijd naar dit soort bijeenkomsten gaat. Ik ben het dan ook
niet
helemaal met mevrouw Willemse eens. Je moet gewoon zo veel mogelijk gaan, welke
bijeenkomst het ook betreft. Je moet gewoon je gezicht laten zien en je mening
geven en
je positie bepalen. De bewoners weten op die manier waar ze staan. Ik neem
kennis van
het standpunt van het College dat het de peildatum niet zal veranderen en ga
daar op dit
moment mee akkoord. Wij steunen de motie van de SP niet en wij danken de
wethouder
voor zijn beantwoording.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
De wethouder is duidelijk geweest. Er is geen
procedurele fout gemaakt. We krijgen wat meer duidelijkheid over de procedure
voor het
vaststellen van de peildatum. Het is een bevoegdheid van het College. De
wethouder
heeft de belangen afgewogen en ik denk dat wij ons daarbij neer moeten leggen.
Daarom
steunen wij het College en zullen wij geen steun geven aan de motie van de SP.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Ik zal de spelregels opstellen en ter informatie aan de
commissie sturen. Dan is het aan u om het op grond van onze spelregels te
piepen.
Tegen de SP wil ik opmerken dat u zich wel erg procedureel opstelt door te
zeggen dat
we dit in elk geval er uitgehaald hebben. Ik heb gezegd dat het ook om het
belang van de
bewoners gaat. In blok 3 is volgens het ASW meer dan 60% voor deze aanpak. Die
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
47
mensen zitten te wachten om uit hun onzekere positie verlost te worden.
Blijkbaar hebt u
daar geen boodschap aan. Die belangen moet je echter ook afwegen bij dit soort
moeilijke
sociale processen. De discussie over het vervolg gaat vooral over de blokken 4
en 5.
Daar is nog een hele wereld te winnen bij het creëren van draagvlak en of
de aanpak
aangepast moet worden op basis van de aanwezige wensen. Wij hopen dat u het
daar
ook mee eens bent. We kunnen soebatten over het percentage, maar in blok 3
vraagt
meer dan 65 of 70% om dit te doen en duidelijkheid te verschaffen zodat ze
verder
kunnen met hun leven. Dat lijkt me een afweging die u ook moet maken.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil de wethouder nog een vraag stellen. Hij zegt
dat 60% van de bewoners voorstander is. De heer Bakker zei dat er een
grens van 70% is en ik heb dat ook begrepen. Kunt u toelichten hoe die
grens van 60 of 70% gehanteerd wordt, ook om eventuele rechtszaken te
voorkomen?)
De grens van 70% heeft geen verband met de peildatum. Dat is blijkbaar
verwarrend. Hij heeft wel te maken met eventuele juridische discussies erna. De
peildatum houdt in dat mensen binnen anderhalf jaar kunnen worden uitgeplaatst.
Dat is
het criterium waarop wordt getoetst. Daarnaast moeten de afspraken passen
binnen de
stedelijke afspraken die in de beleidsovereenkomst zijn gemaakt. Dat is hier
ook het
geval. Rochdale moet dat aannemelijk maken en als het hier niet lukt, zal dat
gevolgen
hebben voor blok 4 en blok 5. Laat dat duidelijk zijn.
De
VOORZITTER:
Gaan wij over tot besluitvorming? Dan ga ik eerst de motie van
de heer Bakker in stemming brengen.
De discussie wordt gesloten.
Aan de orde is de stemming over de motie-Bakker (nr. 180).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse voor een
stemverklaring.
Mevr.
WILLEMSE
(stemverklaring): Ik wil een stemverklaring afleggen over onze
redenen om de motie van de heer Bakker niet te steunen. Dat komt vooral omdat
wij er
goed nota van hebben genomen dat dit langs diplomatieke weg al door het College
is
geprobeerd en dat vanavond door Rochdale geprobeerd wordt om tot
overeenstemming
te komen over deze kwestie.
De motie-Bakker (nr. 180) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Bakker (nr. 180) is verworpen met de
stemmen van de SP voor en dat de Actualiteit is behandeld.
17
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg
van de
Noord/Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 164).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
48
Mevr.
BERGERVOET:
Deze CAR-verzekering is geen autoverzekering. Als je
een premie van een dergelijke hoogte moet betalen, dan zou dat iedereen uit de
auto
jagen en in het openbaar vervoer doen vluchten, zelfs de topmensen van
multinationals.
Deze CAR-verzekering is een Construction All Risk verzekering voor onze
Noord/Zuidlijn.
De Partij van de Arbeid vindt de Noord/Zuidlijn ontzettend belangrijk. We
zullen hem
straks heel hard nodig hebben om de automobiliteit terug te dringen en zo veel
mogelijk
buiten de stad te houden. Daarom is de mogelijkheid om deze CAR-verzekering af
te
sluiten een belangrijk signaal. De Noord/Zuidlijn is een ontzettend ingewikkeld
infrastructureel project. Wij zijn onlangs met de Commissie voor Verkeer,
Vervoer en
Infrastructuur, Dienstverlening, Volkshuisvesting en Monumenten op werkbezoek
in
Spanje geweest, in Madrid en Barcelona. Daar worden ook veel metrolijnen
aangelegd. Ik
zou bijna zeggen: aan de lopende band. Een heel groot verschil met Amsterdam is
in elk
geval dat hier de geologische situatie, ondergrond waarin moet worden geboord,
veel
lastiger is dan in Spanje. Daar beschikt men over harde rotsgrond. Bovendien
gaan wij
dwars door een prachtige historische binnenstad. Het is dus ook niet zo heel
vreemd dat
er aan dit project grote risicos kleven. In het verleden is het moeilijk,
zo niet feitelijk
onmogelijk, geweest hier een verzekering voor af te sluiten. De premies waren
zo hoog en
de dekking was niet compleet, waardoor besloten is om de lijn maar helemaal
niet te
verzekeren. Dat betekende wel dat alle risicos voor de gemeente waren.
Dat betekende
ook dat het ongelimiteerde risicos waren. Daarom is het een heel goed
signaal voor de
stad dat deze verzekering nu kan worden afgesloten. Dat houdt in dat het
College en
deze wethouder goed op weg zijn om de beheersbaarheid van de risicos veel
beter in
kaart te brengen en ook daadwerkelijk beheersbaar te maken. Wij stemmen dan ook
van
harte in met deze voordracht en ik wil de wethouder en het College
complimenteren. Die
complimenten zijn ook voor de projectorganisatie die de afgelopen tijd erg hard
heeft
gewerkt om de risicos van de Noord/Zuidlijn, die we straks hard nodig
zullen hebben,
steeds beheersbaarder te maken.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr.
MEIJER:
Toen wij het aanlegbesluit voor de Noord/Zuidlijn namen, werd
ons nog verteld dat de lijn verzekerbaar was en verzekerd zou worden. Ik wijs
er toch nog
maar weer eens op. Ik denk nog steeds dat deze uitspraak toen niet gedaan had
mogen
worden, maar alla, het is gebeurd. Een jaar later werd ons verteld dat de lijn
niet te
verzekeren was. Het zou te duur worden en verzekeraars zouden er ofwel niet aan
beginnen of we zouden te veel premie moeten betalen. Toen is besloten de
Noord/Zuidlijn
niet te verzekeren. Ik ben daar nooit voorstander van geweest. Ik sta erom
bekend dat ik
nog wel eens wat beren op de weg zie. Gelukkig is die angst nog niet bewaarheid
geworden en hebben we nog niet al te veel geld hoeven uit te geven. Ik ben er
echter niet
van overtuigd dat er niets zal gaan gebeuren en dan heb ik liever dat een
verzekeraar
bijspringt. Alle kosten verzekeren, zal niet lukken, maar je beperkt dan in
ieder geval je
schade. Met andere woorden: de SP is voor het afsluiten van deze verzekering.
Ik heb
nog wel een paar vragen aan de wethouder. Nu wordt gezegd dat verzekeraars
beter in
durven te stappen omdat tot nu toe geen risicos bewaarheid zijn en wij
bovendien veel
beter weten wat de risicos zijn. Waarom moeten we nu dan een verzekering
afsluiten? Ik
hoop dat u de redenering een beetje snapt. Verwacht u nu nog beren op de weg of
niet?
Ik kan mij namelijk ook voorstellen dat u zegt: we moeten ons verzekeren, juist
omdat we
nog iets verwachten. Misschien kunt u daar nog iets over zeggen. Een andere
vraag is: is
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
49
de premie nu te vergelijken met de premie die in 2002 in de offerte stond? Hebt
u een
beter resultaat kunnen behalen of niet, vergeleken met 2002? En als laatste
vraag: is er
verder nog iets wat wij kunnen of moeten verzekeren? Wij hebben inmiddels twee
verzekeringen lopen. Ik vraag mij af voor welke risicos wij nog
verantwoordelijk zijn.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het voorstel dat hier op tafel ligt, is een goed voorstel.
Als je erop terugkijkt, kun je alleen maar zeggen: door het niet te doen, neem
je een groot
risico. Als je naar de ontwikkeling kijkt, kan ik alleen maar concluderen dat
het advies van
het verzekeringsbedrijf, dat er ongetwijfeld nauw bij betrokken is geweest,
zeer juist is
geweest. Er is eerst heel rustig gekeken hoe groot het risico is om vervolgens
tot een
aanvaardbare premie te komen. Ik wil de wethouder daarom complimenteren met wat
hier
op tafel ligt. Het is uitstekend gedaan. Achteraf gezien is het goed geweest,
maar we
namen natuurlijk wel een risico. Dat moeten we ons wel realiseren.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Mevrouw Meijer zei het net al, in 2002 zei een van de
voorgangers van wethouder Herrema dat het contract voor de CAR-verzekering
klaarlag
en dat we dat alleen nog maar hoefden te ondertekenen. We hoefden alleen nog
maar
akkoord te gaan met de aanleg van de Noord/Zuidlijn en dan was alles in kannen
en
kruiken. Zo ongeveer verliep de discussie toen in de Raad. Dat bleek niet zo te
zijn. Er
bleken toch nog wat complicaties te zijn. Dat had onder andere te maken met de
hoogte
van de premie die betaald zou moeten worden. Toen is besloten om de lijn intern
te gaan
verzekeren. Dat was een verhaal van uw meest directe voorganger, de heer Van
der
Horst. Die heeft ons toen in een heel betoog voorgehouden dat intern
verzekeren, zelf
verzekeren door de gemeente, best verantwoord was. Gezien de risicos en
de kosten die
daarmee gemoeid waren, kon dat zelfs voordelig zijn omdat we dan geen premie
hoefden
te betalen en alleen maar dat geld apart hoefden te zetten. Mevrouw Meijer
vraagt
waarom we nu alsnog verzekeren. Hoe maakt u die afweging? Je verzekert nu een
risico
waarvan wij als gemeente eerder kennelijk hebben ingeschat dat het een risico
is dat we
ook zelf als gemeente zouden kunnen dekken door het intern te verzekeren. Ik
wil daar
daarom graag een toelichting op. D66 was altijd voorstander van het afsluiten
van een
CAR-verzekering. Ik begrijp dat de premie nu een stuk lager is dan in 2002 en
vlak
daarna. We hebben er begrip voor dat u dit nu doet, maar ik wil toch graag een
toelichting. Waarom eerst intern verzekeren en nu overgaan tot een
CAR-verzekering?
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos.
De heer
FLOS:
Sterker nog: D66 heeft indertijd tegen intern verzekeren gestemd,
mijnheer Manuel. U wilde het liefst toen al een dure CAR-verzekering, terwijl
we nu zien
dat er een veel betere verhouding is tussen premie, risico en uitkering. Ik
denk dat we een
heel goed besluit hebben genomen door het toen zelf te verzekeren en het nu wel
te
verzekeren nu het aanvaardbaar is. Het geeft erg veel vertrouwen dat de
verzekeringsmaatschappijen de Noord/Zuidlijn niet meer als een dusdanig
risicovol
project beschouwen dat ze absurde polissen aanbieden.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
50
(De heer
MANUEL:
Nu u er toch weer over begint, is mijn vraag aan u
waarom we op dit moment de CAR-verzekering nog moeten afsluiten als
intern verzekeren zon goede formule was.)
Het verdient altijd de voorkeur om risicos extern te verzekeren, maar
toen was de
reden dat de markt geen aanvaardbaar bod deed. U kunt het debat van toen erop
naslaan. Ik denk dat het goed is om dit te nu doen, want nogmaals: de eerste
voorkeur is
om extern te verzekeren. Als dat niet haalbaar is, dan intern.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
De SP vraagt mij iets wat ik niet kan beantwoorden. Het
is het een of het ander. Een argument om nu te verzekeren is omdat we nu veel
meer
weten. Daarom is het nu gelukt om deze verzekering af te sluiten tegen een
acceptabele
premie. Het blijft een idioot hoog bedrag, maar bij de Noord/Zuidlijn gaat het
inmiddels
ook om een aardig bedrag. Mocht er wat gebeuren, dan voorkomen we risicos
voor de
begroting. Dat is eigenlijk het argument om het nu te doen. Het kan. Het
risicoprofiel is
duidelijker. De verzekeraars hebben er meer vertrouwen in. Mocht er wat
gebeuren, dan
gaat het gauw in de papieren lopen als we het risico zelf blijven dragen. Dat
kan ik u
verzekeren. We voorkomen hiermee extra discussie over de begroting of ons eigen
weerstandsvermogen. Dat lijkt mij een prudente manier om met gemeenschapsgeld
om te
gaan. Bovendien is er nog iets anders. We hebben dit ook met de aannemers
afgesproken. In de contracten staat dat we dit gaan verzekeren. Dat hebben we
niet
gedaan. De Nederlandsche Bank heeft ons als toezichthouder aangesproken op het
feit
dat we eigen verzekeringsbankje aan het spelen zijn. Dat kan niet, dus als we
niets doen,
hebben we ook een probleem. Gelukkig verkeren we nu in de omstandigheid dat we
iets
kunnen regelen en dat er voor 100% is ingetekend door de verzekeraars en we het
ene
moment met het andere kunnen combineren. Dat gaan we nu dus ook doen. Dit is
goedkoper, met een betere dekking. We zijn dus spekkoper, zou ik zeggen.
Daarmee zijn
echter nog niet alle risicos gedekt. Ik heb u nog een brief gestuurd, ik
hoop dat u die ook
gezien hebt, met alle informatie over wat wel en wat niet in de verzekering is
gedekt.
Mocht u daar nog meer over willen weten, dan moeten we daar in de volgende
commissievergadering nog eens over doorpraten. Er blijft een aantal
risicos in die
verzekering voor onszelf, bij bepaalde gebeurtenissen. Het gaat daarbij in
ieder geval om
overzichtelijke bedragen, dus we weten waar we aan toe zijn. Dat is ook een
antwoord
aan D66. We hebben onszelf ertoe verplicht om te verzekeren. De Nederlandsche
Bank is
een strenge bank en die zal ons er ook op aanspreken als we niets doen. Dat
heeft mij in
ieder geval ertoe gemotiveerd om ervoor te zorgen dat dit gaat gebeuren. We
hebben
gelukkig goede mensen die de markt zo optimaal mogelijk konden verkennen. Dat
is
gelukkig ook gelukt. We houden ons eindelijk eens aan onze eigen afspraken.
Bedankt
voor het compliment. Daar wil ik het bij laten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Bergervoet.
Mevr.
BERGERVOET:
Ik heb nog een vraag aan mevrouw Meijer van de SP. Ik
kan mij herinneren dat in de commissievergadering op 22 april 2007 waarin dit
werd
behandeld, mevrouw Meijer de wethouder expliciet heeft gecomplimenteerd met het
afsluiten van deze verzekering. Ik krijg nu toch weer het gevoel dat ze een
beetje aarzelt
en vraagt waar dat nu voor nodig is. Mevrouw Meijer, staat het verkeerd in het
verslag van
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
51
de commissievergadering? Hebt u dat laten veranderen? Of heb ik u dat wel
degelijk
horen zeggen?
(Mevr.
MEIJER:
Mag ik antwoord geven, voorzitter?)
(De
VOORZITTER:
Dat mag u.)
(Mevr.
MEIJER:
Ik heb steeds benadrukt dat wij altijd voorstander van
verzekeren zijn geweest. De heer Flos zei net tegen de heer Manuel dat
deze toen al voor een verzekering was. Daar mag u de SP ook bij
voegen. Met andere woorden: wij zijn blij dat de verzekering nu eindelijk
afgesloten is. Ik heb mij alleen afgevraagd hoe het kan dat wij nu wel een
verzekeraar bereid hebben gevonden om voor een relatief lage premie
toch deze dekking te geven. Als de risicos blijkbaar zo klein zijn, moet
je
het dan niet toch intern verzekeren? Of zijn we bang voor een aantal
calamiteiten dat we het liefst verzekerd zien?
(Wethouder
HERREMA:
Hebben we dat gevoel niet allemaal als we een
brandverzekering voor ons huis afsluiten?)
(Mevr.
MEIJER:
Dat zijn exact de woorden die ik destijds heb gesproken.
Ik
heb
een
WA-verzekering,
een
brandverzekering,
een
ziektekostenverzekering, een reisverzekering. Ik heb alle mogelijke
verzekeringen. Heb ik een bepaalde verzekering niet en er overkomt mij
iets, dan zegt iedereen: je bent uitermate stom omdat je niet verzekerd
bent. Wij hebben toen hier in de Gemeenteraad en met het College
gesproken over het niet-verzekeren van de Noord/Zuidlijn. Het is een
uitermate risicovol, duur en experimenteel project. Ik heb toen in deze
bewoordingen het besluit afgekeurd om het niet te verzekeren. Toch is de
meerderheid van de Raad, inclusief het College, ermee akkoord te gaan
om het niet te verzekeren.)
(Wethouder
HERREMA:
De wens van de Raad was altijd om het wel te
verzekeren. Die is hiermee gehonoreerd denk ik en daarom kunt u wat dit
betreft ook iets rustiger slapen.)
(Mevr.
MEIJER:
Dus ben ik blij dat de verzekering nu eindelijk afgesloten
is.)
Ik wil toch graag weten of mevrouw Meijer nu een compliment heeft gemaakt en
of het verslag klopt. Ze houdt nu weer een ander verhaal, maar ik wil dat graag
weten.
(Mevr.
MEIJER:
Laat maar hoor. Of het nu een compliment is of niet, ik
heb gezegd dat ik blij ben dat er een verzekering afgesloten is.)
De
VOORZITTER:
Waarvan akte. Andere leden? Zo niet, dan begrijp ik dat de
Raad akkoord gaat met de voordracht.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 164 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
18
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007 tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 165).
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Willemse.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
52
Mevr.
WILLEMSE:
Het is belangrijk dat de visie op studentenhuisvesting en heel
nadrukkelijk ook op jongerenhuisvesting klaar is. We hebben dat expliciet in
het
programakkoord opgenomen. Amsterdam is een bruisende, energievolle stad. We
staan
bovenaan in de rij aantrekkelijkste steden om in te wonen. Er is veel te
beleven. Dat trekt
en dat is maar gelukkig ook. Variëteit voor nu en in de toekomst vinden
wij belangrijk. We
zijn het dan ook eens met de globale onderscheiding in visie op de drie
categorieën
culturen. Die maken Amsterdam. We zijn tevreden over de aandacht voor de keten
onderwijs werk wonen, maar we zijn ook uitermate tevreden dat er
aandacht wordt
geschonken aan de kwetsbare groepen jongeren en het betrekken van de
hulpverleningsketen daarbij. Het Uitvoeringsplan Jongerenhuisvesting kan voor
ons niet
snel genoeg komen. Het is hard nodig, gelet op de inzichten en cijfers. Wij
krijgen ook
signalen van onze stadsdeelraadsleden in Nieuw-West dat er een groot gebrek is
aan
jongerenhuisvesting in die delen van de stad. Wij staan niet direct te
trappelen om over te
gaan tot labeling van sociale huurwoningen voor jongeren. Die labeling
belemmert
volgens ons de toch al overspannen en verstopte woningmarkt verder. Wij kunnen
ons
wel indenken dat we voor jongeren voorstellen doen in combinatie met werk- en
leertrajecten voor zelfstandige wooneenheden of gebruik van tijdelijke
huurcontracten. Het
is vooral belangrijk om woonduurjaren op te bouwen. We vinden dat je ook verder
kunt
komen via goede informatie- en voorlichtingscampagnes om je als jongere in te
schrijven
en via dit soort voorstellen ook woonduur op te bouwen. Wij willen aan het
College vragen
om daar heel goede voorlichting over te geven. Dat geldt ook voor het feit dat
bij de
stedelijke vernieuwing jongeren boven de achttien jaar ook in aanmerking komen
voor
voorrang. Dat willen wij flink voor het voetlicht brengen.
Ik wil heel kort nog iets zeggen over het uitvoeringsplan Studentenhuisvesting.
Het plan bevat stevige ambities om te voorzien in de geprognosticeerde
behoefte. Dat is
heel mooi. Wij zouden eigenlijk willen dat het voor alle zoekenden op de
woningmarkt al
zover was en dat dit een wenkend perspectief zou kunnen zijn. De te labelen 800
sociale
huurwoningen voor studenten hebben we afgesproken in Bouwen aan de stad. We
hebben aangegeven dit complexgewijs en met een campuscontract te willen doen.
Voor
ons is dit inclusief de 250 terug te labelen OC&W-woningen van De Key. Mijn
collega van
GroenLinks, Maarten van der Meer, zal daarop terugkomen, net als op de 300 HAT-
eenheden.
Ten slotte: wij hebben begrepen dat de Huurwet een paar jaar geleden zodanig is
gewijzigd dat kamerverhuur door particulieren minder aantrekkelijk is geworden
vanwege
de invoering van de wettelijke huurbescherming. Wij vinden dat natuurlijk goed,
maar wij
begrijpen dat met name ouderen in grotere woningen hierdoor terughoudender zijn
geworden om tot kamerverhuur over te gaan. Daarmee ontneem je wel een deel van
de
huisvestingsmogelijkheden voor jongeren en studenten, nog afgezien van het
sociale feit
dat je ontmoetingen tussen jong en oud minder mogelijk maakt. Wij willen
natuurlijk
helemaal niet tornen aan de rechten van de huurder en aan de wet. Wij willen
het College
echter wel vragen of het dit herkent en welke mogelijkheden het College ziet om
kamerverhuur aan jongeren en studenten weer aantrekkelijker te maken en daartoe
bij de
regering mogelijkheden te bepleiten om daarin te voorzien.
(De heer
BAKKER:
Hebt u er al over gedacht om dit probleem op het
bordje van uw fractie in de Tweede Kamer te leggen?)
Dat heb ik daar al gemeld.
(De heer
BAKKER:
Gaat zij daar initiatieven voor ontplooien? U hebt een
grote fractie. De heer Depla is een buitengewoon kundig Kamerlid.)
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
53
Ik moet u het antwoord daarop schuldig blijven, maar ik zal er verder achteraan
gaan.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Ik hoorde u zeggen dat de PvdA enthousiast
is over tijdelijke contracten, de campuscontracten. Ik heb ook gehoord dat
in het amendement dat GroenLinks zo gaat indienen, en waar uw naam
ook onder staat, staat dat campuscontracten zeer beperkt gebruikt
moeten worden. Hoe ziet u dat dan? U zegt eigenlijk dat u ervoor bent,
maar u ondertekent ook een amendement waarin staat dat daar maar
zeer beperkt gebruik van gemaakt mag worden.)
Dat wordt beperkt tot de genoemde achthonderd woningen. Dat is de beperking
die wij aanbrengen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer.
De heer
VAN DER MEER:
Ik zal het niet al te lang maken. Wij zijn enthousiast
over de inzet van het College op het gebied van jongeren- en
studentenhuisvesting. Ik wil
daarbij wel de kanttekening plaatsen dat het elke keer toch weer lijkt alsof de
jongerenhuisvesting een beetje achteraan hobbelt. Er ligt al een
uitwerkingsplan voor de
studentenhuisvesting en de jongerenhuisvesting moet nog komen. Dat zou wel eens
kunnen komen omdat studenten iets beter georganiseerd zijn, samen met de
universiteiten. Ik kan mij voorstellen dat dit de mogelijkheid om sneller met
plannen te
komen bevordert. Ik wil het College daarom waarschuwen: let erop dat jongeren
wat
individueler in het leven staan en minder kracht kunnen genereren via
organisaties als
universiteiten of hogescholen.
Daarnaast vinden we dat het College goed op stoom lijkt te komen door op beide
gebieden een slag te slaan voor de komende vier jaar. Het is goed om in de
komende vier
jaar duidelijke afspraken te maken over de hoeveelheid studenten- en
jongereneenheden
die we willen realiseren. Dat is heel goed.
De tweede kanttekening is dat wij afspraken hebben gemaakt in Bouwen aan de
stad. Die afspraken waren tamelijk duidelijk. Wij zouden achthonderd
studenteneenheden
uit de sociale voorraad labelen als studentenwoningen. Dat aantal is
vastgesteld. Er is
niet gezegd dat de OC&W-woningen van De Key daarbij kwamen en dat die niet
meegeteld waren. Het heeft ons enigszins verbaasd dat u in tweede instantie met
die
woningen komt. Wij weten ook dat dit vroeger studenteneenheden waren en dat ze,
met
de overgang van het bezit van deze woningen van de universiteiten naar de
corporaties
toen deze in de jaren negentig zelfstandig werden, langzaam zijn
weggelekt naar de
sociale voorraad. Dat heeft er wel toe geleid dat ze nu onderdeel uitmaken van
de sociale
voorraad. Als u daar woningen uithaalt, onttrekt u woningen aan de beschikbare
sociale
voorraad. Dat is één. De HAT-eenheden zijn zelfstandige eenheden
waarin mensen
feitelijk samen wonen en samen leven, met een gezamenlijke keuken en badkamer.
Dat is
interessant voor zowel studenten als voor jongeren. Je kunt in dit geval
zeggen: laten we
die voor jongerenhuisvesting reserveren. Dan hebben we ook geen gedoe met
campuscontracten. Hoewel deze woningen niet onder het WoningNetsysteem vallen,
vallen ze wel onder de voorraad sociale huurwoningen in de stad, ook al zijn
het geen
zelfstandige woningen. Wij zijn niet zo enthousiast over campuscontracten, maar
zien wel
de logica om studenteenheden specifiek in campusvorm voor studenten te behouden
omdat anders het idee van een campus wordt doorbroken. Vanuit die gedachte,
mevrouw
Buurma-Haitsma, zijn wij wel voorstander van het idee van een campuscontract.
Die
beperking brengen wij dus aan. Wij vinden dus dat de HAT-eenheden bij mutatie
zouden
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
54
moeten worden toegewezen aan jongerenhuisvesting, zodat daar een eerste stap
wordt
gezet naar de achthonderd woningen die we daarvoor hebben gereserveerd bij
Bouwen
aan de stad.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
U begon zelf over de campuscontracten. Ik
vind het toch merkwaardig dat u dat wilt beperken tot achthonderd
woningen. Ik kan mij herinneren dat wij ooit een motie hebben ingediend
over een leeg kantoorpand, het PTT-gebouw, waarin we graag studenten
wilden huisvesten. Voor tijdelijke verhuur heb je dergelijke
campuscontracten nodig. Waarom die beperking? Waar bent u bang
voor?)
Mevrouw Buurma-Haitsma, ik ben over het algemeen helemaal niet bang. Ik denk
alleen dat je voorzichtig om moet gaan met campuscontracten omdat deze een
inbreuk
vormen op de huurwetgeving en de huurbescherming. Ik denk dat u dat in principe
ook
wel vindt. Huurders hebben gewoon rechten en die moeten zo veel mogelijk in
stand
worden gehouden. Hoe meer ruimte je geeft aan campuscontracten, hoe makkelijker
je
het maakt voor verhuurders om ermee te doen wat ze willen. U begrijpt wat ik
bedoel. De
discussie over de tijdelijke verhuur van kantoorcomplexen duidt er al op dat
dit tijdelijk is.
Daarbij spelen de campuscontracten een beperkter rol. Hier hebben we het juist
over
sociale eenheden die aan de voorraad worden onttrokken. Die worden overgeheveld
naar
een systeem waarbij de huurbescherming wordt verminderd. Daar gaat het ons om.
Dat is
een andere situatie dan waarover u het hebt.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Hoe gaat u dat dan oplossen bij de
kantoorpanden? U zegt eigenlijk: in dat geval mogen we wel
campuscontracten afsluiten. Hoe lossen we dat op?)
Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik vind het ook interessant dat u mij op die
manier
woorden in de mond legt. U vindt dat, en ik weet dat u dat vindt. U vindt ook
dat er in
bredere zin makkelijker moet worden omgegaan met het afsluiten van kortdurende
contracten. U hebt het over kantoorpanden die tijdelijk worden vergeven voor
bijvoorbeeld
studentenhuisvesting. Dan gaat het sowieso al over een tijdelijke situatie. Je
moet heel
strenge regelgeving maken over hoe je omgaat met een dergelijke tijdelijke
situatie en
hoe je omgaat met de huurbescherming. Dat betekent niet dat je daar meteen de
regelgeving over campuscontracten op los moet laten. Het heeft niets te maken
met de
huurbescherming die voortvloeit uit de sociale woningbouw in deze stad.
Verder heb ik twee amendementen die ik aankondigde voordat ik met mevrouw
Buurma-Haitsma in discussie ging.
(De heer
MANUEL:
Voordat de heer Van der Meer zijn termijn afsluit, wil
ik hem ook nog een vraag stellen. Ik begrijp dat u akkoord wilt gaan met
het voorstel om een beperkt aantal sociale huurwoningen te labelen voor
jongeren of studenten. Dergelijke woningen moeten echter niet van een
campuscontract voorzien worden. Of begrijp ik het nu toch weer
verkeerd?)
Nee, dat zeg ik niet. Ik zeg dat bij jongerenhuisvesting sowieso geen sprake
moet
zijn van campuscontracten. En voor studentenhuisvesting zijn wij, zoals
afgesproken in
Bouwen aan de stad, voor achthonderd eenheden al akkoord gegaan met labeling,
inclusief campuscontracten. Daarom hebben wij toen een motie ingediend waarin
stond
dat het ging om een complexgewijze aanpak.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende amendementen zijn ingekomen:
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
55
27°
Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en
instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden) (Gemeenteblad
afd. 1,
nr. 181).
28°
Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en
instemming
uitvoeringsplan
Studentenhuisvesting
2006-2010
(OC&W-woningen
De
Key)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 182).
De amendementen maken deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel.
De heer
MANUEL:
Ik zal het kort houden.
(De
VOORZITTER:
Dat zei de heer Van der Meer net ook.)
Ja, maar dat werd toch een vrij lang verhaal. Ik probeer het korter te houden.
Jongerenhuisvesting is belangrijk. Studentenhuisvesting vinden wij nog
belangrijker. Een
punt dat hier niet aan de orde komt, huisvesting van jonge afgestudeerden, is
misschien
nog wel het allerbelangrijkste voor de creatieve kennisstad Amsterdam. In dat
verband wil
ik een paar opmerkingen maken. In de eerste plaats zijn wij blij met dit
voorgenomen
beleid. We zijn ook blij met het voornemen van het College om een aantal
sociale
huurwoningen te labelen en beschikbaar te stellen aan studenten. We vinden het
jammer
dat dit dan verbonden wordt aan een campuscontract. Wij zijn het wel eens met
GroenLinks die zegt dat je voorzichtig moet omgaan met deze campuscontracten.
Een
campuscontract houdt in dat iemand die in Amsterdam komt studeren op het moment
dat
hij of zij afgestudeerd is bijna noodgedwongen de stad weer moet verlaten. Als
je dan
geen andere woning hebt, waar moet je dan heen? Als je niet uit Amsterdam komt,
moet
je vaak terug naar je ouders. Wij zouden graag zien dat de gelabelde sociale
huurwoningen niet van een campuscontract worden voorzien, maar dat we juist
studenten
in de laatste fase van hun studie de kans geven daarin te gaan wonen en ook te
blijven
wonen. Dan kun je nog gaan praten over wat je moet doen als zij meer gaan
verdienen en
uiteindelijk scheef gaan wonen. Wij willen er daarom heel erg voor pleiten dat
jonge
afgestudeerden de kans krijgen om in Amsterdam te blijven wonen als zij dat
willen. De
amendementen van GroenLinks proberen het aantal te labelen woningen te
verminderen
en die zullen wij daarom niet steunen.
(De heer
VAN DER MEER:
Volgens mij staan uw hoogopgeleide en bijna
of net afgestudeerden er wel in. Er wordt alleen iets specifieks over
gezegd, namelijk: de inzet is juist niet per se op die groep gericht omdat
zij in een andere situatie verkeert. Dat wordt heel keurig weergegeven.)
Ja, die groep zit in een andere situatie. Die kan in de zeer moeilijke situatie
terechtkomen dat zij met een campuscontract afstudeert en vervolgens geen
woning meer
in Amsterdam heeft. Wij willen graag dat deze mensen voor de stad behouden
blijven als
ze dat zelf willen. Daarom zouden wij graag zien dat voor die groep de
mogelijkheid
bestaat om in een dergelijke gelabelde sociale huurwoning haar
wooncarrière in
Amsterdam voort te zetten. Dat wilt u kennelijk niet en wij heel graag wel.
(Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
U bent eigenlijk tegen campuscontracten en
u vindt dat afgestudeerden in hun woningen moeten kunnen blijven
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
56
wonen. Daarmee houdt u het systeem van scheefwonen eigenlijk in
stand. Ik dacht dat u daar ook problemen mee had.)
Nee, wij zijn niet tegen campuscontracten. Bijvoorbeeld bij het Amstelstation
heb
je een heel complex met containerwoningen. Wij vinden het uitstekend dat in dat
geval
campuscontracten worden gehanteerd. Dat geldt ook voor studentenflats die her
en der in
de stad staan. Juist als we praten over sociale huurwoningen die gelabeld
worden voor
studenten, zeggen wij: label ze dan liever voor net afgestudeerden en verbindt
daar geen
campuscontract aan. Ik zal een andere keer terugkomen op de manier waarop wij
het
scheefwonen willen aanpakken. Daar hebben wij ook ideeën voor.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil even terugkomen op de woorden van de heer
Manuel over hoogopgeleiden en pas afgestudeerden. In het voorstel staat
dat wij al hebben besloten tot een heleboel andere instrumenten zoals
startersleningen, de verkoop van sociale huurwoningen. Die werken heel
goed voor deze categorie. Daar wordt heel veel aandacht aan gegeven,
maar we hebben daar ander specifiek beleid voor afgesproken.)
Niet alle hoogopgeleiden hebben meteen een baan. Niet alle hoogopgeleiden
hebben meteen een goede baan waarmee ze een starterswoning kunnen kopen.
Bovendien staat de markt voor starterswoningen voor iedereen open. Dergelijke
woningen
kan iedereen kopen. Wij willen graag dat studenten in de laatste fase van hun
studie en
net na hun afstuderen ook de gelegenheid wordt geboden om toch in de stad te
blijven
wonen in een gelabelde sociale huurwoning.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma.
Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
De VVD is in ieder geval blij dat studentenhuisvesting
weer hoog op de agenda staat. Er is tenslotte een lange tijd gewerkt aan de
intentieovereenkomst. We praten over een periode van vijf jaar. Wij vinden het
jammer dat
niet verder wordt gedacht dan tot 2010. Als je naar de berekeningen kijkt, dan
wordt het
tekort dat er nu is precies tot aan 2010 gedekt. Daarna zal de vraag naar
studentenwoningen echter nog steeds toenemen als je naar de trends kijkt. Op
zich zijn
we echter al tevreden met het resultaat dat nu voorligt. Ik wil de wethouder
daarvoor
complimenteren. Helaas willen GroenLinks en de PvdA het aantal campuscontracten
en
de labeling inperken. Wij denken dat je daar juist iets ruimer mee om moet
gaan.
Campuscontracten zijn al heel gebruikelijk. In Utrecht hebben ze daar al veel
mee
geëxperimenteerd. Ik denk dat het juist voor de doorstroming en het
tegengaan van
illegale onderhuur goed is als we gebruikmaken van campuscontracten. Bovendien
staat
er een aantal zachte plannen in het stuk. Er wordt gekeken naar kantoorpanden
die
misschien verbouwd moeten worden voor studentenhuisvesting. De wethouder heeft
in de
commissie al gezegd dat we niet te streng moeten kijken naar het labelen en de
campuscontracten omdat we misschien wat meer ruimte nodig hebben om het aantal
studenteneenheden in 2010 te halen. Studentenorganisaties hebben ons verzocht
om het
onderwerp brandveiligheid op de agenda te zetten. Daartoe dien ik ook een motie
in met
het verzoek actieve voorlichting over brandveiligheid in studentenwoningen te
geven.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker.
De heer
BAKKER:
Studentenhuisvesting is een verhaal van zielige zeehondjes
tot successtory, en van verschoppelingen van de volkshuisvesting tot hot en
sexy.
Volgens mij is er nog nooit zoveel aandacht voor studentenhuisvesting geweest
als nu.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
57
Konden eerder studentenwoningen van De Key nog ongestraft weglekken naar de
reguliere voorraad en spanden de Amsterdamse corporaties zich vooral in om
studentenhuisvesting buiten Amsterdam te houden, nu is het een heel ander
verhaal
geworden. Studenten zijn natuurlijk ook helemaal niet zielig. Studenten zijn
juist kansrijke
Amsterdammers. Er zijn natuurlijk ook nog heel veel andere groepen die een
woning
zoeken op de krappe woningmarkt: jongeren, ouderen, politieagenten,
onderwijzers,
verplegers,
brandweermannen,
gehandicapten,
stadsvernieuwingsurgenten,
stadsvernieuwingsnomaden, expats, en gewoon mensen die een andere woning
zoeken.
Dat vraagt bijna om een woonvisie, wethouder. Als studenten echter student af
zijn, wat
hebben wij ze dan te bieden? D66 stipte dit punt ook al aan. Voor de stad zijn
ze dan
eerlijk gezegd economisch gezien het interessantst. Oneerbiedig gezegd: ze gaan
dan
meestal veel geld verdienen, hebben nog weinig bindingen en dus veel te
besteden. Ik
heb de theorie gehoord dat je ze dan economisch even leeg moet trekken. Het is
in ieder
geval een belangrijke groep. Mevrouw Willemse heeft er al een aantal dingen
over
gezegd, maar volgens mij moeten we nog eens goed kijken naar hun aansluiting op
de
woningmarkt. Ik denk dat dit aspect bij de Woonvisie zeker aan de orde zal
moeten
komen. Hoe zorgen we ervoor dat de aansluiting goed verloopt? Dat is de eerste
kanttekening die we bij het verhaal hebben. Er is nog een tweede punt waar we
ons een
beetje zorgen om maken. Het staat allemaal wel redelijk fleurig opgeschreven,
maar
mocht het tijdelijke toch echt tijdelijk en niet eeuwig zijn in Amsterdam, dan
hebben we
toch een probleem met alle tijdelijke studentenhuisvesting die we nu hebben. Ik
ben er
niet helemaal gerust op dat het nu vanzelfsprekend is dat dit straks allemaal
door kan
gaan. Dan hebben we toch echt een probleem. Misschien kan de wethouder daar nog
even iets over zeggen. Het staat er allemaal wel mooi, maar ik maak me daar
toch wel
zorgen over. Het labelen van achthonderd woningen stond al in Bouwen aan de
stad. Wij
waren daar tegen en zeker tegen het labelen. Dat blijven we staande houden. Je
kunt
woningen labelen, maar studenten kunnen zich ook regulier inschrijven voor een
woning,
dus die kunnen twee keer langs de kassa van de sociale huurwoningen. Dat vinden
we
echt te ver gaan. GroenLinks benadrukte het ook al en ik wil dat ook doen:
jongeren horen
er bij ons ook wel degelijk bij. Het is goed dat het nu ook studenten- en
jongerenhuisvesting genoemd is. Wij wachten met smart op het uitwerkingsplan.
De
VOORZITTER
deelt mee dat de volgende motie is ingekomen:
29°
Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over brandpreventie
aan studenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 183).
De motie maakt deel uit van de beraadslaging.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Drooge.
De heer
VAN DROOGE:
Het CDA is ook enthousiast over het stuk dat nu voorligt.
We hebben dat in de commissie ook gezegd. Het getuigt van een grote ambitie. De
wethouder zei toen ook al dat het waarschijnlijk lastig haalbaar zou zijn, maar
de ambitie
spreekt ons aan. We zeggen kortom: ga vooral zo door. Ik wil er twee kleine
kanttekeningen bij plaatsen. Ik maak mij zorgen over de tijdelijkheid. Sommige
panden in
Amsterdam zijn er zeer tijdelijk neergezet, maar staan er nog steeds. De kerk
op het
Amstelveld was ook maar tijdelijk en staat er al drie eeuwen. Het is natuurlijk
jammer als
je zulke inspanningen pleegt en het is maar tijdelijk, zeker omdat deze zorgen
ook voor de
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
58
lange termijn zullen blijven gelden. In het verleden zijn er heel wat
tijdelijke dingen voor
studenten gedaan. Er is ooit een boot neergelegd. Die is helemaal omgebouwd en
na
twee jaar was hij weer weg. Ik wil er toch vooral de nadruk op leggen om minder
tijdelijk,
maar vooral voor de lange termijn te werken. Dit blijft een probleem en het is
verstandig
om er een oplossing voor te bedenken.
De tweede kanttekening is, we hebben dat ook in de commissie gezegd en ik wil
dat er nog aan toevoegen: dit is een onderdeel van de Woonvisie die er moet
komen. Wij
willen benadrukken dat de wethouder met een overkoepelende woonvisie moet
komen.
Het is goed dat hij dit onderdeel naar voren heeft gehaald. Het is een
belangrijk
onderwerp, maar u moet toch ook op een redelijke termijn met de Woonvisie
komen,
wethouder. Ik weet dat u dat steeds toezegt, en het is een ingewikkelde
kwestie, maar
laten we toch benadrukken dat die er moet komen.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Herrema.
Wethouder
HERREMA:
Dank voor de vele steun voor studenten en jongeren. De
emancipatiemachine in uitvoeringsprogrammas. Ik zie u zuchten, mijnheer
Manuel, maar
ik dacht dat u ook geïnspireerd was door dit fenomeen. Misschien heeft het
een te
politieke kleur gekregen waardoor u bent afgehaakt. Volgens mij komt het echter
aardig in
uw richting. Het is daarom belangrijk om het niet alleen maar te hebben over
wat hot en
sexy is op dit moment. Ik heb daar niets tegen, maar er is meer dan alleen maar
datgene
waarvoor veel aandacht is. Het gaat hartstikke goed met Amsterdam als
studentenstad.
Ze horen ook bij elkaar. Topstad zal dat alleen nog maar versterken, niet
alleen voor
studenten uit Nederland, maar ik denk dat er ook een flinke toename van
buitenlandse
studenten is te verwachten. Dat betekent dat we iets moeten doen als zij de
stad in
komen. Als zij hier als student aankomen, hebben zij nog niet geleerd hoe je op
WoningNet een woning moet zoeken, zeg ik tegen de heer Bakker.
(De heer
BAKKER:
Volgens mij was een van de aandachtspunten juist
dat we voorlichting zouden geven aan nieuwkomers in de stad, waaronder
studenten, over hoe je met WoningNet een woning kunt veroveren. We
gaan het hun leren.)
Voor Nederlanders is het soms al ingewikkeld om Amsterdam te begrijpen, laat
staan voor een Chinese student als hij WoningNet op moet. We zullen er wat
extras voor
moeten doen om dat te laten landen, omdat we graag een gastvrije stad willen
zijn, ook
voor onze buitenlandse studenten. Dat zit aardig in de lift. Daarom is het denk
ik ook
aardig om aandacht te hebben voor andere jongeren in de stad die zich misschien
iets
minder prominent laten horen. We willen dat ook nadrukkelijk doen, maar dat
vergt een
heel andere aanpak dan voor studenten gebruikelijk is. De wensen zijn anders en
ook de
aanpak zal anders moeten zijn. In de discussie hebben wij nadrukkelijk geleerd
dat er veel
meer arrangementen moeten zijn met soms een vorm van begeleiding voor jongeren
in de
stad. Het vergt meer tijd om daar goede projecten voor op te zetten. Ik zal dat
in het
uitvoeringsprogramma voor jongeren ook aangeven. Veel stadsdelen zijn gelukkig
al
bezig om daar projecten voor aan te dragen. De afgelopen jaren is er echt te
weinig
aandacht geweest om wat voor hen te betekenen als ze achttien jaar zijn of
eventueel
stadsurgent zijn en in aanmerking willen komen voor een woninkje dat er vaak
niet is. Het
helpt ook bij onze aanpak van grote gezinnen om het oudste kind meer
mogelijkheden te
bieden om zelfstandig te kunnen gaan wonen. Het mes snijdt dan aan twee kanten.
Er is een aantal opmerkingen gemaakt. Sommige fracties hebben moeite met de
labeling. Ik denk dat u zich daarbij iets soepeler moet opstellen. Voor
jongeren kan ik het
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
59
me heel goed voorstellen, want het is heel lastig om op een gegeven moment te
zeggen:
u hebt een bepaalde leeftijd en u moet uit uw woning. Bij studenten is het al
veel meer
ingeburgerd dat er een einde kan komen aan studentenhuisvesting. Die is
daarvoor
ingevoerd en is een wettelijke mogelijkheid. Wat u steeds zegt, is: voer vooral
de wet niet
uit. Ook in deze stad zijn er wettelijke mogelijkheden en ik vind dat we wel
erg strak
vasthouden aan de labeling. Temeer omdat PvdA en GroenLinks juist zeggen dat de
OC&W-woningen allemaal onderdeel moeten worden van de genoemde 800
woningen. U
zegt dat het er 250 zijn, maar het gaat over 700 OC&W-woningen. Als u
bedoelt dat al die
woningen eronder moeten vallen, dan zegt u eigenlijk dat er helemaal niets
nieuws meer
bij komt. Er kunnen geen campussen meer opgezet worden met een campuscontract.
Ik
vind dat u dan wel heel streng in de leer bent als u tegelijkertijd de ambitie
deelt. Geef ons
dan ook de ruimte om iets soepeler om te gaan met de inzet van instrumenten die
gewoon in de wet staan. We doen niets illegaals. Bovendien is dat ook een
steeds
gebruikelijker vorm, waarmee ik niet zeg dat daarmee de hele woningvoorraad aan
een
campuscontract moet worden opgehangen.
(De heer
VAN DER MEER:
Ik weet dat u aan het smsen bent, voorzitter,
maar misschien is het handig om even te kijken terwijl u smst.)
(De
VOORZITTER:
Ik wist wel dat u het woord vroeg, maar u kreeg het
even niet omdat ik de wethouder zijn gang wilde laten gaan.)
(De heer
VAN DER MEER:
Ik heb een interruptie. Kan dat?)
(De
VOORZITTER:
U bent net heel lang aan het woord geweest, dus ik
vind eigenlijk dat de wethouder zijn betoog even moet afmaken.)
(De heer
VAN DER MEER:
Ik probeer een tweede termijn te voorkomen.)
(De
VOORZITTER:
Nou, vooruit, dan krijgt u uw zin.)
Ik wil wel duidelijkheid van u hebben. Bedoelt u 250 woningen of gaat u 700
woningen labelen? In dat geval kunnen we geen extra campuscontracten meer
mogelijk
maken.
(De heer
VAN DER MEER:
Ik wil u wel duidelijkheid geven. Dit gaat
alleen maar over het deel van de studenteneenheden die we willen
realiseren die voortkomen uit de overdracht met labeling uit de sociale
voorraad naar studenteneenheden. Het zijn allemaal methoden om
studenteneenheden te bouwen. Dit is ook maar een onderdeel van uw
pakket maatregelen. U kunt ook gewoon zeggen: bij die achthonderd
woningen blijft het. Daarnaast hebt u nog andere mogelijkheden om met
verschillende partijen, marktpartijen, corporaties, op zoek te gaan naar
goede mogelijkheden om studenteneenheden te realiseren. Daarbij komt
de wettelijke taakstelling. Misschien is het wel mogelijk dat volgens de wet
een campuscontract wordt opgesteld, maar dat betekent niet dat het
moet. De huurbescherming is er juist om huurders te beschermen. Dat
maakt hier een groot verschil.)
U moet kiezen. Wilt u een soort basis in de stad leggen met campuscontracten
zodat die woningen in ieder geval beschikbaar blijven voor studenten? Of is de
huurbescherming dominant? Dat betekent dat die woningen op termijn gewoon weer
verdwijnen, ook voor andere mensen. Dan heb je geen basisvoorraad voor
studenten.
(De heer
VAN DER MEER:
Wij hebben duidelijk gezegd dat we akkoord
gingen met 800 woningen. U zegt nu dat er 700 OC&W-woningen zijn.
Dan had u toentertijd ook keurig kunnen zeggen dat die 700 woningen er
niet onder vielen. In feite parkeert u deze 800 woningen. Daarvoor is nog
helemaal niets vastgesteld. U hebt straks 700 woningen die u
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
60
daarbovenop gaat zetten. Dan praten we al over 1500 woningen die uit de
sociale voorraad verdwijnen, ongeacht hun vroegere status.)
Nee, ze blijven in de sociale voorraad, ze krijgen alleen een bestemming voor
studenten.
(De heer
VAN DER MEER:
Ze krijgen de mogelijkheid van een
campuscontract, dus de huurbescherming verdwijnt. Het gaat om 1500
woningen uit de sociale voorraad waarvoor geen huurbescherming meer
geldt.)
Ze blijven onderdeel van de sociale voorraad. Ze zijn gelabeld. Zo moet u het
campuscontract uitleggen. Ze zijn onderdeel van de sociale voorraad, alleen
specifiek
voor studenten. Zo moet u dat lezen. Dat is ook mijn pleidooi: als u echt
serieus meent
deze ambities te moeten onderschrijven, dan wil ik u vragen om ook wat soepeler
te zijn
en de sociale voorraad niet onderuit te schoffelen.
(De
VOORZITTER:
Volgens mij is het nu wel duidelijk.)
De PvdA vroeg naar de vroeginschrijvingen voor jongeren. Ik denk dat het
belangrijk is om jongeren veel beter voor te lichten over het gegeven dat ze
meer kansen
maken op de woningmarkt als ze er snel bij zijn. Dat is hartstikke belangrijk.
Als
achttienjarigen csv-urgent zijn, kunnen ze in aanmerking komen voor een woning.
Ik weet
niet waar u de informatie over kamerverhuur vandaan haalt, maar mijn informatie
is nu
juist dat de kamerverhuurmogelijkheden zijn verruimd. Op grond van de
Hospitaregeling is
het nu mogelijk om zonder opgaaf van redenen de huur opzeggen als een student
stinkt
of te veel lawaai maakt. Over huurbescherming gesproken: de Hospitaregeling
biedt nu
juist de mogelijkheid om te oefenen met een kamerbewoner. Als dat bevalt, gaat
de
huurbescherming in zoals die ook bedoeld is. In de eerste negen maanden kun je
er
makkelijker vanaf als het nodig is, zonder opgaaf van redenen. Dat kan in de
stad
onvoldoende bekend zijn, dus ik zou dat graag willen promoten. Ik weet niet hoe
u over
huurbescherming denkt, maar deze negen maanden zijn bedoeld om aan elkaar te
snuffelen om te kijken of het bevalt. Misschien kan daaraan meer publiciteit
gegeven
worden.
(Mevr.
WILLEMSE:
Ik wil mij helemaal aansluiten bij de woorden van de
heer Van der Meer over de genoemde zevenhonderd woningen die aan
de sociale huurvoorraad onttrokken worden. Het gaat ons om een level
playing field, ook voor gewone Amsterdammers. Wat de verruiming van
de Kamerverhuurregeling betreft: ik hoor dat van verschillende
ouderengroepen in stadsdelen. Als u toezegt om daar meer bekendheid
aan te geven, dan zou ik dat toejuichen.)
We gaan een campagne Blijf jong met een jongere beginnen.
Ik voel niet zo erg voor de heel ingewikkelde constructie van D66 om de
campuscontracten te gebruiken voor de laatste fase van studenten. Volgens mij
bedoelt u
dat deze mensen na afloop van hun studie de mogelijkheid moeten hebben om in de
stad
te blijven wonen. We zullen bekijken of we daar in de Woonvisie verder op door
kunnen
gaan en hoe we daar de komende jaren meer ruimte voor kunnen bieden.
De VVD zegt dat we geen plannen hebben voor na 2010. Ik wil voor het einde van
deze periode de ontwikkelingen nog eens goed monitoren en bekijken wat we voor
de
periode daarna nodig hebben. Dan kunnen we op tijd de plannen bijstellen. Uw
suggestie
om meer te doen aan voorlichting over brandveiligheid wil ik graag
onderschrijven. Met
alle discussies over containerwoningen en dat soort zaken denk ik dat het goed
is om
daar goede voorlichting over te geven, zodat mensen weten wat ze er zelf aan
kunnen
doen en wat de risicos zijn. Weet wel dat dit moet voldoen aan de
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
61
brandveiligheidsvoorschriften. Het gaat echt over wat je zelf kunt doen en wat
je zelf kunt
regelen. De Woonvisie komt eraan. Dit jaar wordt het jaar van de Woonvisie. Ik
deel uw
zorgen over de tijdelijkheid. Een deel van de problemen kan ermee opgelost
worden. We
proberen wel de tijdelijkheid zo maximaal mogelijk te rekken. Dat is een goed
Amsterdams gebruik. Daarmee is het probleem echter niet echt opgelost. Het gaat
er ook
om dat je een permanente voorraad voor deze groepen kunt neerzetten. Daarmee
heb ik
de belangrijkste opmerkingen behandeld.
De
VOORZITTER:
Goed. Ik denk dat wij nu over kunnen gaan tot afronding van
dit agendapunt.
(Wethouder
HERREMA:
Ik heb nog één punt. Ik ga wel akkoord met het
amendement over de HAT-eenheden. Dat kunnen we bij het
uitvoeringsprogramma regelen. Voor het andere amendement geldt: als u
iets voor studenten wilt betekenen, dan moet u zich iets soepeler
opstellen.)
Goed. Wij gaan over tot stemming. Is er nog behoefte aan stemverklaringen?
(De heer
BAKKER:
Welke motie is nu aan de orde?)
U mag ze alle drie in één stemverklaring meenemen.
De discussie wordt gesloten.
De
VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker voor een stemverklaring.
De heer
BAKKER
(stemverklaring): Ik begin met de motie van mevrouw Buurma-
Haitsma over de brandpreventie. Die zullen wij steunen. Wij geven daarbij het
College in
overweging om ook eens bij de containerdorpen te gaan oefenen met ontruimingen
en
dergelijke. Dat zijn altijd zeer nuttige exercities.
Het amendement over de HAT-eenheden zullen we ook steunen.
(De
VOORZITTER:
Misschien is het goed als ik zeg dat de moties onder
E en F geen moties zijn, maar amendementen.)
Dat vind ik ook goed.
(De
VOORZITTER:
We zijn het vandaag over zoveel eens, mijnheer
Bakker.)
Het wordt eng.
Wij zijn niet voor het labelen. Volgens mij kom je de woningen die je op die
manier
uit de voorraad haalt weer tekort als je studenten wilt herhuisvesten als ze
afgestudeerd
zijn. Dat zijn vaak weer de woningen die ze willen hebben als ze afgestudeerd
zijn. Dit
betekent dat het beslag op de gewone voorraad hierdoor minder wordt. Zo begrijp
ik
althans het amendement. Daarom zullen wij het amendement steunen, ondanks het
feit
dat wij er in principe tegen zijn. Dat heet strategisch stemgedrag.
(Wethouder
HERREMA:
Dat komt de laatste tijd vaker voor.)
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181).
Het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 181) is
aangenomen met de stemmen van de VVD en D66 tegen.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
62
Aan de orde is de stemming over het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182).
Het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) wordt bij zitten en opstaan
aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat het amendement-Van der Meer c.s. (nr. 182) is
aangenomen met de stemmen van de VVD, het CDA en D66 tegen.
Aan de orde is de stemming over de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183).
De motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert dat de motie-Buurma-Haitsma (nr. 183) met
algemene stemmen is aangenomen.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 165 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met
inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen Van der
Meer c.s. aangebrachte wijzigingen.
De
VOORZITTER
sluit de vergadering om 17.05 uur.
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
63
INDEX
153 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop terrein
Chemtura
aan de Donauweg te Amsterdam
.....................................................................................2
154 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet voor de verlenging kade Westhaven, all
weather
terminal en een ro-ro
ponton.............................................................................................3
156 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 19 december
2006 tot kennisneming van het handvest en uitvoeringsplan 2006 Bestuurlijk
Arrangement Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR)
..........................................................3
157 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
op
de notitie van het raadslid de heer Flos, getiteld: Amsterdam Gay Capital;
tolerante
homostad
........................................................................................................................23
158 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 maart 2007
tot beschikbaarstelling van een krediet bodemsanering voormalige
Oostergasfabriek .30
159 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 27 maart 2007
tot hernieuwde vaststelling uitwerking 12 en partiële herziening
uitwerking 4 van het
bestemmingsplan IJburg, eerste fase, voor delen van het
Steigereiland.........................3
160 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 maart 2007
tot
vaststelling onteigeningsplan Overhoeks
.........................................................................4
161 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 januari
2007
inzake uitvoering motie erfpachtvereenvoudiging bedrijfsbestemmingen van het
raadslid
mevrouw Buurma-Haitsma
.............................................................................................32
162 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007
inzake plan van aanpak en werkplan Kantorenloods
2006-2007...................................33
163 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 20 februari
2007
tot wijziging Verordening op de stadsdelen: reparatiebesluit centrale
bevoegdheden in
het kader van de Verordening op de haven en het binnenwater
(VHB)...........................4
164 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007
inzake afsluiten Construction All Risk (CAR-)verzekering voor de aanleg van de
Noord/Zuidlijn..................................................................................................................49
165 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 6 februari
2007
tot vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan
Studentenhuisvesting 2006-2010
...................................................................................53
167 Notitie van de raadsleden de heer F. de Wolf, de heer M. Mulder, de heer
B.C.J. Olij,
de heer D.B. Sajet en de heer J.O. Straub van 11 april 2007 getiteld: Nieuwe
regeling
grote projecten
..................................................................................................................5
168 Notitie van het raadslid mevr. D. Kaplan van 11 april 2007 getiteld:
Schoolzwemmen
..........................................................................................................................................6
170 Notitie van het raadslid mevr. Van der Pligt, getiteld: Geen fusie van Nuon
met
Essent
...............................................................................................................................4
174 Actualiteit van de raadsleden mevrouw H.J.T. Willemse en de heer M. Mulder
van
vrijdag 20 april 2007 inzake het afgeven van een peildatum door het College van
Burgemeester en Wethouders voor panden in de Hasebroekstraat in stadsdeel Oud-
West................................................................................................................................43
176 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor tolerantie
en
vrijheid van meningsuiting in
inburgeringsaanbod..........................................................18
177 Amendement van het raadslid Hoogerwerf c.s. inzake aandacht voor politieke
en
bestuurlijke infrastructuur in
inburgeringsaanbod...........................................................18
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
64
178 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak - werkplan
Kantorenloods
2006-2007.......................................................................................................................34
179 Motie van het raadslid Gazic c.s. inzake plan van aanpak werkplan
Kantorenloods
2006-2007.......................................................................................................................42
180 Motie van het raadslid Bakker inzake actualiteit over afgeven peildatum
voor panden
Hasebroekstraat..............................................................................................................45
181 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College
inzake de vaststelling Visie jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
Uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (HAT-eenheden)
.............................56
182 Amendement van het raadslid Van der Meer c.s. inzake het voorstel van het
College
inzake de vaststelling visie Jongeren- en studentenhuisvesting en instemming
uitvoeringsplan Studentenhuisvesting 2006-2010 (OC&W-woningen De
Key)..............56
183 Motie van het raadslid Buurma-Haitsma inzake voorlichting over
brandpreventie aan
studenten
........................................................................................................................59
Brief van de heer I.R. Manuel, fractievoorzitter van D66, inzake de benoeming
van een
duoraadslid in de Commissie voor Financiën, Economische Zaken, Luchthaven
en
Zeehaven
..........................................................................................................................8
Brief van de heer Limmen, fractievoorzitter van het CDA, inzake de benoeming
van een
raadslid in de Rekeningencommissie
...............................................................................9
Raadsadres van de heer C.M. Aben, directeur van Waterboot Amsterdam BV van 1
februari 2007 inzake positie als drinkwaterleverancier in de haven van
Amsterdam.......6
Raadsadres van de heer F.W. Halberstadt e.a. van 20 februari 2007 inzake
inperking van
de rijtijden van de
Opstapper............................................................................................7
Raadsadres van de heer F.W. van den Berg van Saparoea van 24 april 2007 inzake
afhandeling van de brieven van de heer F.W. van den Berg van
Saparoea....................8
Raadsadres van de heer H.J. Kroos van 20 maart 2007 inzake open brief
betreffende
sluiting
brandweerkazerne................................................................................................6
Raadsadres van de heer K. Bruggeman RA, namens Deloitte Accountants BV van 23
maart 2007 inzake jaarrekening 2006 en ontwerpbegroting 2008 van de Regio
Randstad...........................................................................................................................6
Raadsadres van de heer R.L.W. Josephus Jitta van 28 februari 2007 inzake
uitspraak
betreffende verzoek om kwijtschelding aanslagen 2005 en 2006
onroerendezaakbelasting..................................................................................................7
Raadsadres van de heer Th.G. Kersten van 5 maart 2007 inzake rol van 'corrupte'
ambtenaar bij illegale verhuur van woning
.......................................................................7
Raadsadres van mevr. G. van Oudenallen van 23 februari 2007 inzake
subsidieverstrekking aan stichtingen
................................................................................8
Raadsadres van mevr. L. de Jong van 23 april 2007 inzake een krantenartikel in
het
Parool ten behoeve van de actualiteit inzake afgeven van een peildatum door het
College..............................................................................................................................9
Raadsadres van mevr. M. van der Garde, fractievoorzitter van de PvdA van
woensdag 4
april 2007 inzake wijziging van de woordvoerderschappen en deelname in de
raadscommissies van de leden van de fractie van de PvdA
............................................7
Schrijven van de heer B. Okyay, secretaris van de Adviesraad Diversiteit en
Integratie van
12 april 2007 inzake het advies Op naar de creatieve
buitenwijk...................................7
Schrijven van de heer dr. V.L. Eiff, directeur Rekenkamer Amsterdam van 20
april 2007,
inzake de procedure voor publicatie van rapporten van de Rekenkamer
Amsterdam.....8
Jaar
2007
Afdeling
2
Vergaderdatum 25 april 2007
Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Concept-raadsnotulen
R
65
Schrijven van de heer H.C.J.L. Borghouts, voorzitter van Gedeputeerde Staten
van
Noord-Holland van dinsdag 20 maart 2007 inzake beslissing betreffende het
bestemmingsplan Overhoeks
...........................................................................................6
Schrijven van de heer ir. G.F.C. van Leiden, griffier van de vaste commissie
voor LNV van
22 maart 2007 inzake brief aan minister van Landbouw, Natuur en
Voedselkwaliteit
(LNV) betreffende circusverbod gebruik wilde
dieren.......................................................6
Schrijven van de heer J. Broek, namens Gedeputeerde Staten van Noord-Holland
van 19
maart 2007 inzake facetherzieningen Industriegebied Amstel
1977................................7
Schrijven van het College van Burgemeester en Wethouders inzake de stand van
zaken
rondom asbest en gas- en elektra-installaties in een aantal panden in
Amsterdam........8
Schrijven van wethouder Buyne van 24 april 2007 inzake het Bestuurlijk
Arrangement
Antilliaanse Risicojongeren (BA-AR)
2005-2008..............................................................8
|