Bijlage 4, behorende bij nr. 714 van 2006.
Quick scan metromaterieel
Inleiding
De gemeente van Amsterdam staat voor de opgave materieel te bestellen ter
vervanging van het verouderde metromaterieel en voor de in 2012 in exploitatie te
nemen Noord/Zuidlijn.
Door DIVV is in samenspraak met het GVB een Strategisch Programma van Eisen
opgesteld voor het nieuw aan te schaffen materieel, welke als bijlage is toegevoegd.
Het Strategisch Programma van Eisen is voorgelegd aan de commissie Verkeer en
Vervoer van de Gemeenteraad. Een meerderheid van de commissie erkent dat veel
en zorgvuldig onderzoek is verricht om het functioneel programma van eisen te
onderbouwen, maar mist het overzicht om het SPvE te beoordelen in het licht van de
toekomstige ontwikkelingen van het OV-net in het algemeen en het metronet in het
bijzonder. Daarbij gaat het vooral om de mogelijkheden het metronetwerk, en dan
vooral de Noord/Zuidlijn, uit te breiden in de regio.
De mate waarin uitbreidingen reëel en wenselijk zijn, zal mede afhangen van opbouw
van het netwerk, vervoersprognoses en de inpassing in de omgeving. Deze vragen
hangen samen met een aantal eigenschappen van het materieel: hoogte van de
vloer, breedte van het voertuig, lengte van de trein en of het materieel geschikt moet
zijn voor exploitatie als tram of als trein (medegebruik zware rail).
In de eerste presentaties van de Noord/Zuidlijn is het beeld geschetst van een
kerntraject Buikslotermeerplein – Zuid/WTC met verlengingen naar Purmerend,
Zaanstad, Uithoorn en Schiphol. Destijds had men materieel in gedachten met hoge
vloer (1.04 m) en een breedte van 2.65 m of 3.00 dat eventueel in de regio op
maaiveld zou kunnen rijden, zoals de Amstelveenlijn dat nu doet, en dat in een hoge
frequentie (tot 32 treinen per uur per richting) van het kerntraject gebruik kon maken.
Nieuwe inzichten over de tunnelveiligheid hebben er toe geleid dat in de tunnel het
principe van de veilige haven wordt toegepast, hetgeen de maximale frequentie
beperkt. Strengere eisen van de Raad voor Transportveiligheid leggen beperkingen
op de exploitatie van sneltramvoertuigen op maaiveld.
Zoals gezegd is reeds veel onderzoek verricht en zijn er veel gegevens beschikbaar.
Deze onderzoeken zijn in 2002 de basis geweest voor het besluit van de
gemeenteraad over het metromaterieel: hoog en breed. In het besluit is geen
expliciete uitspraak gedaan over het karakter van de verlengingen: als metro
(autonome baan, ongelijkvloers) of als tram (vrije baan op maaiveld). In het kader
van de besluitvorming over het Strategisch PvE zijn deze aspecten weer ter
discussie gesteld. Daarbij moet worden opgemerkt dat de bouw en voorbereidingen
van de bouw van de infrastructuur en de stations inmiddels zo ver is dat wijzigingen
van de uitgangspunten hoog en breed gevolgen zullen hebben voor de voortgang en
de kosten van het project. Met name het wijzigen van de vloerhoogte en dus de
perronhoogte heeft grote gevolgen voor kosten en planning.

Onderzoeksopdracht
Maak inzichtelijk wat de gevolgen zijn voor:
• Capaciteit kerntraject
• Capaciteit regionale verbinidingen
• Kosten aanschaf materieel (mede in relatie tot vervanging verouderde
metrostellen)
• Kosten exploitatie
• Kosten regionale uitbreidingen indicatief per km’,
als gevarieerd wordt op de aspecten:
• Vloerhoogte
• Voertuigbreedte
• Metro of sneltram
Met andere woorden moet de volgende of een vergelijkbare matrix worden ingevuld
en in een rapportage verantwoord vanuit het perspectief van het stedelijk
metrosysteem en vanuit het perspectief van regionale ontsluiting.
laag/smal/tram hoog/smal/sneltram hoog/smal/metro hoog/breed/metro
capaciteit
kerntraject
veiligheids
regime
€ aanschaf
€ exploitatie
€ infra
uitbreidingen
Er wordt gebruik gemaakt van bestaand onderzoeksmateriaal, dat aan de
opdrachtnemer ter beschikking wordt gesteld. Als geen gegevens beschikbaar zijn
wordt opdrachtnemer geacht een indicatie te geven op basis van kengetallen.
Er dienen gesprekken te worden gevoerd met:
DIVV: Projectbureau NZL (VENZ) en Strategie en Beleid
DRO
ROA
GVB

Procedure en planning
Gelet op de maatschappelijke discussie worden de instellingen die een rol speelden
bij de hoorzitting van de raadscommissie VVI op 10 maart advies gevraagd over de
aanpak van de quick scan, om ons er van te vergewissen dat de juiste vragen
worden gesteld. Dat wil zeggen dat het ROA, de ARS , ROVER en het Amsterdams
Milieu Centrum worden geraadpleegd.
Opdrachtgever is wethouder VVI
Gedelegeerd ambtelijk opdrachtgever: hoofd S&B van DIVV
26 juli ’06 Gunning opdracht
1 september ’06 concept rapport
8 september ’06 eindrapport

Te raadplegen achtergrondinformatie:
• Aanvraag rijksbijdrage Noord/Zuidlijn
Juni 1998
• Kadernota Railveiligheid
Juli 1999
• Verkennende studie medegebruik NS-sporen door Metromaterieel
DRO, mei 2001
• Inventarisatie tracétechnische aandachtspunten regionale verlengingen
Noord/Zuidlijn ten behoeve van materieelkeuze 1
e
fase Noord/Zuidlijn
DIVV,
• Materieelkeuze Noord/Zuidlijn
DIVV, 13 juni 2001
• Second Opinion Materieelkeuze NoordZuidlijn Amsterdam
Grontmij, 13 mei 2002
• Lijnennet metro 2011
GVB, augustus 2004
• Spoorwegwet; metroreglement en tramwegreglement
1 januari 2005
• Zuidelijke beëindiging Noord/Zuidlijn
DIVV, maart 2005
• Strategisch Programma van Eisen nieuw materieel
DIVV, 10 november 2005
• Hoorzitting raadscommissie Verkeer en Vervoer, 10 maart 2006
Presentaties en verslag
• Informatie van expertmeetings met fabrikanten, april 2006