Bijlage 3, behorende bij nr. 714 van 2006.
Wethouder Verkeer, Vervoer en Infrastructuur
dhr. M. van der Horst
postbus 202
1000 AE Amsterdam
datum
inlichtingen bij
telefoon
5 december 2005
M. Goudsmit
5565328
onderwerp
advies Strategisch PvE nieuw Metromaterieel
bijlage
een
Geachte heer Van der Horst,
Op onze vergadering van 27 oktober j.l. hebben de heren M. Hecker en I. Frantzen van DIVV
een korte presentatie gehouden over nieuw metromaterieel. Daarna hebben wij het
Strategisch Programma van Eisen nieuw Metromaterieel bestudeerd. Dit programma is een
erg technisch verhaal. Wij beperken ons tot de hoofdlijnen, zaken die het comfort en de
beleving van de reiziger raken.
We zijn blij, dat veel van de eisen die wij naar aanleiding van een evaluatie van het metrotype
M2/M3 hebben opgesteld, zijn ingewilligd. Als bijlage treft u deze eisen nogmaals aan, met
daarbij ook aantekeningen van een gesprek dat namens de RAR met het GVB is gevoerd.
Van de niet-ingewilligde eisen blijven we overigens van mening dat ze wenselijk zijn.
Het Strategisch PvE nieuw Metromaterieel is aanleiding tot de volgende opmerkingen:
We blijven van mening dat langsbanken een slechte zaak zijn. Ten eerste struikelen reizigers
over de voeten van de zittende passagiers, ten tweede is het voor een lichaam moeilijker om
zijwaartse krachten (optrekken, remmen) te verwerken, dan krachten die van voor naar achter
werken, temeer omdat in het laatste geval het lichaam beter wordt ondersteund door een
rugleuning (bij zitten in de rijrichting dus).
Er komen treinen van 4 bakken, en van 6. We benadrukken dat de treinen zodanig modulair
zijn opgebouwd, dat een flexibel aantal bakken mogelijk blijft. Zo zou ook een vijfbaks treinstel
eenvoudig tot stand moeten kunnen komen, bij voorbeeld om vervoersgroei op de
Gaasperplaslijn te kunnen faciliteren.
Bij de presentatie is meegedeeld dat de treinen niet geschikt gemaakt zullen worden voor
rijden op de spoorrails van ProRail. Zeer onlangs heeft de minister aangegeven dat ze de
eisen voor light-trains versoepelt. Dat betekent dat de mogelijkheid open staat dat de metro’s
toch op het spoorwegnet zullen gaan rijden. Een verbinding met Schiphol is bij voorbeeld een
optie, die nu niet onmogelijk moet worden gemaakt. Wij verzoeken u daarom om contact met
ProRail op te nemen over technische aspecten zoals beveiliging en aansluiting van rails en
perron.

En tot slot zijn we van mening dat het aantal deuren per bak en per zijkant ten minste drie per
bak en de deurbreedte 130 cm dient te zijn. Dan zijn redelijk en richtingsonafhankelijk in- en
uitstappen van twee passagiersstromen mogelijk.
De RAR zal graag nauw betrokken blijven bij de verdere ontwikkeling van het PvE. De RAR
beschikt reeds over een werkgroep hiervoor, waarin onder meer afgevaardigden van het
SGOA en ROVER zijn vertegenwoordigd.
Hoogachtend,
De leden van de Reizigersadviesraad,
Namens deze,
Drs. P.A. Lankhorst
voorzitter Reizigersadviesraad

Bijlage bij advies Strategisch PvE nieuw Metromaterieel
Vorige week heb ik gesproken met Eric Maitimo en Leo Schuit van het GVB. Omdat door het
korte tijdsbestek waarin de afspraak tot stand kwam het niet lukte nog een ander delegatielid
te regelen heb ik benadrukt dat het gesprek uitsluitend het karakter van een informele
gedachtewisseling zou hebben; via de RAR wordt nog nader geadviseerd.
Cursief
zijn de
besproken zaken aangegeven naar aanleiding van het eerder uitgebrachte advies.
Rikus Spithorst
In het algemeen zijn we tevreden over de ‘dikke’ metro’s. Ze zijn ruim ingericht, beschikken
over een goede klimaatbeheersing, hebben brede deuren en ze rijden comfortabel.
Inmiddels
wordt uit reizigersreacties duidelijk dat er veel klachten zijn over de verwarming van de dikke
metro’s. Deze positieve opmerking verdient dus enige nuance.
Minpuntjes zijn de overal
rondslingerende fietsen, de afwezigheid van een lijn/bestemmingsaanduiding op de zijkanten,
het ontbreken van duidelijke netkaart en een goede plaats voor rolstoelen.
Onderstaand formuleren wij onze wensen voor nieuw aan te schaffen metromaterieel.
Allereerst verwijzen we naar de Wenkenbladen Toegankelijkheid die voor OV-voertuigen
bestaan en de afspraken die gemaakt zijn in het Beleidskader Toegankelijkheid Openbaar
Vervoer. Verder zouden we graag de volgende wensen gehonoreerd zien.
De doorgang voor rolstoelen moet niet worden gestremd door andere obstakels, zowel
technisch (stangen e.d.) als organisatorisch (kinderwagens, fietsen).
GVB: er komen twee
a drie rolstoelplaatsen per trein, steeds bij een cabine. Rikus: dat is aan de ruime kant.
Deuren die niet bedoeld zijn voor fietsen, dienen ook ongeschikt te zijn. Reizigers hoeven
dan niet langer bang te zijn dat zij zichzelf of hun kleding beschadigen aan fietsen op
plaatsen die daar niet thuishoren.
GVB: dat blijft een moeilijk probleem, qua handhaving.
Creëren van rolstoelplekken. Voor de rolstoelen moeten bevestigingspunten beschikbaar
zijn, alsmede in twee richtingen de zogeheten ‘strijkplanken’. De inrichting van de
rolstoelplekken dient misbruik door wielrijders te ontmoedigen.
Knoppen voor deurbediening en intercom met de bestuurder moeten ook op rolstoelhoogte
zitten.
De deuren bij de rolstoelplaatsen dienen altijd op de zelfde plaats aan het perron uit te
komen als de trein stopt.
Plattegronden (lijnnetkaarten) dienen zodanig te zijn aangebracht dat ze goed zichtbaar
zijn voor lange mensen, korte mensen en rolstoelers.
Er dienen ruim voldoende handgrepen aanwezig te zijn voor mensen van verschillende
lengte.
De spleet tussen trein en perron dient zowel horizontaal als verticaal slechts enkele
centimeters te bedragen.
De deuren dienen te zijn voorzien van een goed werkende inklembeveiliging.
Rikus: maar
er moet wel een mogelijkheid zijn om de deuren toch te sluiten als iemand ze met moedwil
blokkeert. Desnoods met enige kracht.
Er dienen voldoende deuren te zijn om zonder gedrang snel in en uit te kunnen
stappen.
GVB: per wagenbak een extra stel deuren, maar wel iets smaller. Rikus: niet al te
zeer ten koste van aantal zitplaatsen.
Evacuatie dient ook door deuren aan voor en achterzijde te kunnen geschieden, zoals bij
de metro van bijvoorbeeld Londen. Dit is vooral van belang in nauwe tunnels, waar we in

de toekomst mogelijk mee te maken zullen krijgen.
GVB: probleem, wil ongedeelde
cabine. Rikus: kan ook met ongedeelde cabine, veiligheid gaat voor neiging naar ruimte
van gvb-personeel, en in Londen gaat het samen met een ongedeelde cabine.
We zijn tevreden over de technische vormgeving van het omroepsysteem en de
lichtkranten in de Combino. Mogelijkheden van ringleiding nagaan.
Er dient een intercom te zijn, waardoor reizigers bij calamiteiten met de metrobestuurder
kunnen praten.
De klimaatbeheersing moet van een goede kwaliteit zijn, vergelijkbaar met de huidige
‘dikke’ metro’s.
GVB: klap- of schuifraampjes? Echte airco? Rikus: Geen beweegbare
raampjes omdat dan de grootste aso het bepaalt. Airco niet, geeft in tunnels alleen maar
meer warmte; wel goede geforceerde ventilatie met enige koeling, wel behoorlijke
verwarming.
De stoelen zien wij het liefst in coachopstelling geplaatst.
GVB: wil langsbanken. Rikus:
tegen, want minder comfortabel, reizigers worden op tenen getrapt, staande reizigers
vallen over uitgestoken benen.
Ter verbetering van de sociale veiligheid willen we, dat de metro’s over de hele lengte
doorkijkbaar en doorloopbaar zijn, zoals bij de nieuwste metro’s in Berlijn en op de
Parijse metrolijn 14.
GVB: gaat gebeuren. Er komen viertjes en tweetjes. Rikus: tweetjes
maar aan een kant cabine, zie Rotterdam. Zoveel mogelijk passagiersruimte.
Ook in de toekomst moet worden afgezien van automatische (na een aantal seconden)
deursluiting. Het sluiten van de deuren is een taak van de bestuurder en dat moet ook zo
blijven.
Rikus: maar op winterse dagen op eindpunten bovengronds wel selective door-
closing facility.
Het sluiten van de deuren dient niet alleen te worden aangekondigd door een hoorbaar
signaal, maar ook visueel (knipperlicht o.i.d.).
Optrekken en afremmen van de treinen dient vloeiend en zonder schokken te gebeuren,
zodat mensen prettig worden vervoerd, en ook niet ten val komen.
Door uitgekiend kleurgebruik dienen handgrepen, deuren en knoppen goed zichtbaar te
zijn.
Niet alleen aan de voor- en achterzijde, maar ook op de zijkanten dienen van buitenaf
lijnnummer en bestemming zichtbaar te zijn.
Met behulp van proeven in een mock-up dienen bovenstaande zaken te worden getoetst.
GVB: computersimulatie? Rikus: Nee, echte mock-up, ook leuk voor promotie.