Gemeente Amsterdam
Gemeenteraad
Gemeenteblad
Raadsvragen
, maandag 29 mei 2006
R
1
Jaar
2006
Afdeling
1
Nummer
328
Publicatiedatum
5 juli 2006
Onderwerp
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer inzake de
bouwaanvraag voor de aanleg van de boortunnel van de Noord-Zuidlijn met
nooduitgangen en nooddoorgangen.
Amsterdam, 30 juni 2006
Aan de Gemeenteraad
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op 29 mei 2006, op grond van artikel 42 van het
Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het
College van Burgemeester en Wethouders gericht:
Op grond van het artikel in Het Parool, gepubliceerd op 22 februari 2006, onder
nr. A01/0070-2006, inzake de bouwaanvraag voor de aanleg van de boortunnel van
de Noord-Zuidlijn met nooduitgangen en nooddoorgangen, heeft vragenstelster de
volgende vragen gesteld.
1. De bouwaanvraag is inmiddels diverse keren behandeld in de vergadering van
het Stedelijk Bouwberaad.
a
Op welke data is deze bouwaanvraag behandeld in de vergadering van het
Stedelijk Bouwberaad?
b
Wil het College van Burgemeester en Wethouders de verslagen leveren van
de vergaderingen van het Stedelijk Bouwberaad waarin deze bouwaanvraag
is?
c
Zal deze bouwaanvraag nog in het Stedelijk Bouwberaad aan de orde komen
en, zo ja, wanneer?
d
Heeft het Stedelijk Bouwberaad inmiddels een definief oordeel gegeven over
de bouwaanvraag? Zo ja, wil het College van Burgemeester en Wethouders
dit oordeel dan aan de Commissie voor Verkeer en Vervoer c.a. doen
toekomen? Zo nee, wanneer zal dit definitieve oordeel worden gegeven?
2. In het Stedelijk Bouwberaad hebben twee gemeentelijke diensten en de
Welstandscommissie en de Brandweer zitting.
a
Wil het College van Burgemeester en Wethouders de Commissie voor
Verkeer en Vervoer c.a. de beoordelingsrapportages inzake deze
bouwaanvraag beschikbaar stellen, opgesteld door:
–
de Dienst Milieu en Bouwtoezicht (DMB) van de gemeente Amsterdam;
–
de Dienst Ruimtelijke Ordening (DRO) van de gemeente Amsterdam;
–
de Welstandscommissie;
–
de Brandweer van de gemeente Amsterdam en indien ook de brandweer
Jaar
2006
Afdeling
1
Nummer 328
Datum
5 juli 2006
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Raadsvraag
, maandag 29 mei 2006
R
2
van een andere gemeente of regio is geconsulteerd, gaarne ook deze
beoordeling.
b
Verzocht wordt tevens aan te geven wanneer de onder
a
vermelde
beoordelingsrapportages zijn afgerond.
c
Indien één of meer van de onder
a
vermelde rapportages nog niet zijn
afgerond, wordt verzocht aan te geven wanneer zij naar verwachting zijn
afgerond.
3. Inzake de afgifte van de bouwvergunning, door de DMB af te geven op genoemde
bouwaanvraag, de volgende vragen:
a
Is de bouwvergunning al afgegeven?
b
Indien de bouwvergunning nog niet is afgegeven, wanneer zal dat dan
gebeuren?
c
Is de beoordeling van de bouwaanvraag inmiddels voltooid in die zin dat in
principe per direct de bouwvergunning kan worden afgegeven?
d
Als dit niet het geval is, welke onderdelen in het beoordelingstraject moeten
nog plaatsvinden?
e
Geeft het College van Burgemeester en Wethouders de uitdrukkelijke
garantie dat indien de vergunning wordt afgegeven, dit door de DMB per
direct wordt gepubliceerd middels het vermelden van de vergunning op de
website van de DMB?
f
Wanneer de onder
e
genoemde garantie niet wordt gegeven, garandeert het
College dan dat indien de vergunning door de DMB wordt afgegeven en dit
niet wordt gepubliceerd door het vermelden hiervan op de website van de
DMB en ook niet anderszins wordt gepubliceerd, iedere belanghebbende een
beroep kan doen op verschoonbare termijnoverschrijding wanneer niet binnen
zes weken na afgifte bezwaar wordt gemaakt tegen de bouwvergunning?
g
Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid per direct de
Commissie voor Verkeer en Vervoer c.a. schriftelijk te informeren wanneer de
bouwvergunning wordt of is afgegeven?
4. Wat betreft de gelijkwaardigheidstoets nooduitgangen en doorgangen boortunnels
opgesteld door het Projectbureau Noord-Zuidlijn van 10 februari 2006 stelt
vragenstelster de volgende vragen:
a
Heeft de DMB de gelijkwaardigheidstoets reeds beoordeeld en zo ja, wanneer
is deze beoordeling afgerond en zo nee, wanneer zal zij naar verwachting zijn
afgerond?
b
Indien de beoordeling is afgerond, wil het College van Burgemeester en
Wethouders die aan de leden van de Commissie voor Verkeer en Vervoer
c.a. doen toekomen?
c
In de gelijkwaardigheidstoets wordt onder 3 'Regelgeving' gesteld : 'De tunnel
is aan te merken als een ''bouwwerk geen gebouw zijnde''. Het bouwbesluit
2003 is niet toegespitst op ruimten met een verblijfsgebied dat meer dan 8 m
onder meetniveau is gelegen.'
Hoe beoordeelt het College van Burgemeester en Wethouders deze
stellingname van het Projectbureau Noord-Zuidlijn gegeven dat zowel de
Rechtbank Amsterdam als de Raad van State (Afdeling Bestuursrechtspraak)
in eerdere juridische procedures inzake de bouwvergunningen voor de diepe
Noord-Zuidlijn stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan heeft geoordeeld
dat het Bouwbesluit 2003
wel
van toepassing is op ruimten met een
verblijfsgebied dat meer dan 8 meter onder meetniveau is gelegen?
Jaar
2006
Afdeling
1
Nummer 328
Datum
5 juli 2006
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Raadsvraag
, maandag 29 mei 2006
R
3
d
Is het College van Burgemeester en Wethouders het eens met de stelling dat
ook een gelijkwaardigheidstoets inzake de boortunnel door het Projectbureau
Noord-Zuidlijn dient te worden aangeleverd alvorens de bouwaanvraag kan
worden beoordeeld door de DMB?
e
Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid een
gelijkwaardigheidstoets inzake de boortunnel op te laten stellen door het
Projectbureau Noord-Zuidlijn en deze direct na afronding beschikbaar te
stellen aan de Commissie voor Verkeer en Vervoer c.a.? Zo nee, waarom
niet?
Wat betreft het (concept)convenant tussen de gemeente Amsterdam en de
vereniging De Bovengrondse inzake het veiligheidsconcept van de Noord-Zuidlijn wil
vragenstelster het College van Burgemeester en Wethouders nog de volgende
aanvullende vragen voorleggen:
5. In het convenant is in artikel 8 'Onvoorziene omstandigheden' bepaald dat alle
partijen het convenant eenzijdig kunnen beëindigen.
a
Op wiens initiatief is dit artikel opgenomen in het convenant?
b
Gaat het College akkoord met dit artikel, gegeven dat nu De Bovengrondse
de mogelijkheid heeft het convenant eenzijdig op te zeggen waardoor alle
maatregelen inzake de verbetering van de operationele veiligheid van de
Noord-Zuidlijn mogelijk worden geannuleerd?
c
Hebben de vertegenwoordigers van De Bovengrondse reeds ingestemd met
het convenant of hebben zij hun standpunt inzake het convenant reeds
kenbaar gemaakt aan de Directie Noord-Zuidlijn? Zo ja, hoe luidt hun
standpunt?
d
Garandeert het College dat de gemeente Amsterdam het convenant niet
eenzijdig zal opzeggen? Zo nee, waarom niet?
e
In de (concept)rapportage 'Veiligheid Noord-Zuidlijn' die door de wethouder
aan de Gemeenteraad zal worden voorgelegd, wordt in paragraaf 11,
'Samenvatting', gesteld dat de directe kosten van de genoemde wijzigingen
van 4 miljoen euro inmiddels zijn opgenomen in de begroting van het project.
Wat gaat er met dit bedrag gebeuren wanneer het convenant door een van de
partijen wordt opgezegd? Zal dit bedrag dan terugvloeien naar de algemene
middelen van de gemeente Amsterdam?
f
Zo nee, waar gaat het vrijgevallen bedrag dan heen?
Beantwoording
.
Algemeen.
De aanvraag om de bouwvergunning voor het oprichten van twee metrotunnels met
drie nooddoorgangen en drie nooduitgangen ten behoeve van de Noord-Zuidlijn, is
op 16 februari 2006 ingediend. De vergunning is heden nog niet verleend.
Alle stukken die betrekking hebben op de bouwaanvraag liggen – zoals gebruikelijk is
– ter inzage bij de dienst Milieu- en Bouwtoezicht.
Indien de bouwvergunning is verleend wordt hiervan mededeling gedaan op de
website van de dMB (elke woensdag verschijnt hiervan een overzicht). Indieners van
zienswijzen worden persoonlijk op de hoogte gesteld van de verlening van de
bouwvergunning. De aWB is van toepassing op de bezwaarprocedure die mogelijk
volgt op de verlening van de vergunning.
Jaar
2006
Afdeling
1
Nummer 328
Datum
5 juli 2006
Gemeente Amsterdam
Gemeenteblad
Raadsvraag
, maandag 29 mei 2006
R
4
Vraag 1 t/m 4 b:
Zie boven.
4 c:
In het Bouwbesluit wordt een tunnel opgevat als een bouwwerk, geen gebouw zijnde
(zie onder meer tabel 2.91).
In het Bouwbesluit zijn prestatie-eisen opgenomen voor bouwwerken die niet hoger
zijn dan 70 meter boven maaiveld en niet lager dan 8 meter. Bij bouwwerken die van
deze afmetingen afwijken en bij bouwwerken zoals tunnels zal in gelijke mate voldaan
moeten worden aan de eisen met betrekking brandveiligheid, als voor bouwwerken
die wel binnen deze afmetingen vallen.
4 d en e:
Bij de aanvraag om bouwvergunning zijn de stukken gevoegd over de gelijkwaardige
oplossing, gebaseerd op het “Safe Haven” uitgangspunt. De gemeenteraad heeft de
daarin vervatte risico’s als aanvaardbaar vastgesteld. In het kader van een verdere
optimalisering van de brandveiligheid op basis van het ALARA principe (as low as
reasonable achivable) zijn op verschillende plaatsen in de boortunnel nooduitgangen
en nooddoorgangen gepland.
Ook deze stukken liggen ter inzage.
5 a t/m f.
De concept tekst van het convenant tussen de gemeente Amsterdam en De
Bovengrondse is thans nog niet definitief. Partijen zijn hierover nog in overleg.
De Gemeenteraad heeft over de aanvullende veiligheidsmaatregelen op 21 juni 2006
het volgende besloten:
1. in te stemmen met de rapportage over de veiligheid van de Noord-Zuidlijn, waarin
nadere aanbevelingen worden gedaan voor aanpassing van ontwerp en
procedures van de Noord-Zuidlijn, welke worden gedaan naar aanleiding van het
overleg tussen de Vereniging De Bovengrondse en het Projectbureau Noord-
Zuidlijn;
2. het College van Burgemeester en Wethouders te machtigen, een convenant te
sluiten met de Vereniging De Bovengrondse over de in de rapportage
voorgestelde aanbevelingen.
3. het besluit onder 1 en 2 is onder de voorwaarde dat de algemene leden-
vergadering van de Vereniging De Bovengrondse instemt met de tekst van het
convenant.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
E. Gerritsen, secretaris
M.J. Cohen, burgemeester