Jaar
|
2006 |
Afdeling |
1 |
Nummer |
273 |
Publicatiedatum |
21 juni 2006 |
Onderwerp
|
|
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer van 8 mei 2006
inzake de concept-rapportage Veiligheid Noord-Zuidlijn. |
Amsterdam, 19 juni 2006 Aan de Gemeenteraad |
|
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op
8 mei 2006
, op grond van artikel 42 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de
volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders
gericht: |
|
Inleiding.
Op 28 februari 2006 is in de vergadering van het College van Burgemeester en
Wethouders concept-rapportage behandeld inzake de Veiligheid Noord-Zuidlijn
betreffend het voorstel tot aanpassing van ontwerp en procedures Noord-Zuidlijn
naar aanleiding van overleg tussen Vereniging De Bovengrondse en het
Projectbureau Noord-Zuidlijn.
Op grond van het vorenstaande stelt vragenstelster de volgende vragen.
1.
Extra rookschermen zullen in de stations worden geplaatst om verspreiding van
rook en warmte tegen te gaan waar dat volgens de CFD-berekeningen noodzakelijk
is. a
Het ontwerp voor station Ceintuurbaan is reeds aangepast in die zin dat extra
schermen (rookpanelen) zijn aangebracht. Wat zijn de kosten van deze
aanpassingen? b
Bij station Ceintuurbaan zijn de eisen aan de apparatuur verzwaard om de
betrouwbaarheid te vergroten. In welke opzichten zijn deze eisen verzwaard en
wat zijn hiervan de kosten? c
Het CFD-onderzoek voor de stations Rokin en Vijzelgracht is nog in uitvoering.
Wanneer zal dit onderzoek zijn voltooid? d
Welke aanpassingen zullen bij de onder c
genoemde stations in de ontwerpen en/of installaties worden aangebracht indien
de uitkomst van de CFD-berekeningen dit noodzakelijk maakt. e
Wat zijn de kosten wanneer ook bij de onder c
genoemde stations wijzigingen in het ontwerp en/of de installaties worden
aangebracht. Wanneer de kosten nog niet zijn begroot, verzoek ik u een ruwe
schatting van deze kosten te maken. f Zijn de onder
e
genoemde kosten opgenomen in de in paragraaf 11 gecalculeerde kosten van 4
miljoen euro en, zo nee, hoe worden deze kosten dan gedekt? 2.
Er zal aanpassing van de rook- en warmteafvoer(RWA) installaties plaatsvinden
in combinatie met directe automatische inschakeling van deze installaties.
Wat zijn de meerkosten van deze maatregelen ten opzichte van de kosten van de
tot nu toe in het ontwerp opgenomen RWA-installaties? 3.
De evacuatiecapaciteit van de stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan zal
worden vergroot door het aanbieden van een extra vluchtroute via de technische
ruimten en trappenhuizen aan de uiteinden van de perrons. Het ontwerp van de
technische ruimten en trappenhuizen zal in nauw overleg met de brandweer verder
worden uitgewerkt. a
Is de brandweer akkoord met deze gekozen extra vluchtroute of, wanneer er nog
geen definitief standpunt ligt, welke eerste reactie heeft de brandweer
gegeven? b
In hoeverre is het ontwerp van de technische ruimten en trappenhuizen tot nu
toe uitgewerkt en wanneer zal deze uitwerking zijn voltooid? c
Welke extra kosten zijn verbonden aan de uitwerking van het ontwerp van de
technische ruimten en trappenhuizen?
4. Extra brandveiligheidseisen worden gesteld aan de scheidingen en deuren
van de technische ruimten en aan de elektrische installaties in de stations.
a
In paragraaf 6 van het document wordt gesteld dat er naar verwachting sprake
zal zijn van deze bestekswijzigingen. Bestaat er al zekerheid over de
uitvoering van deze maatregelen en zo nee, op welk moment zal deze zekerheid
wel bestaan? b
Op grond van welke criteria zal worden besloten tot het uitvoeren van deze
maatregelen? c
Welke extra kosten brengen deze maatregelen met zich mee en zijn deze kosten
opgenomen in de calculatie van de totale directe kosten van 4 miljoen euro?
5. Brandwerende bekleding zal worden aangebracht in de tunnels als een
praktijkproef uitwijst dat die nodig is. a
Wanneer wordt de praktijkproef uitgevoerd? b
Wat zijn de kosten van het aanbrengen van een brandwerende bekleding in de
tunnels? c Zijn de onder b
genoemde kosten opgenomen in de calculatie van de totale directe kosten van 4
miljoen euro? 6.
Metromaterieel met een brandlast van maximaal 15 MW zal worden aangeschaft,
zoals vastgelegd in het strategisch programma van eisen voor de Oostlijn en
Noord-Zuidlijn. a
Wat zijn de geraamde kosten van de aanschaf van dit metromaterieel? b
Zijn de onder a
genoemde kosten hoger dan de tot dusverre geraamde kosten voor metromaterieel
voor de Noord-Zuidlijn? c
Ten laste waarvan wordt het metromaterieel gefinancierd, ten laste van de
begroting van de Noord-Zuidlijn of ten laste van andere budgetten?
d
Zijn de meerkosten ten gevolge van de keuze voor veiliger metromaterieel
opgenomen in de calculatie van de totale directe kosten van 4 miljoen euro? Zo
nee, hoe worden deze kosten gedekt? e
In paragraaf 8 wordt gesteld dat de besturing zo wordt ingericht dat onder alle
omstandigheden een stop in de tunnel wordt voorkomen. Hoe wordt de besturing
concreet ingericht en aan welke eisen moet worden voldaan? f
De kans op een gedwongen stop in de tunnel is minder dan 1 op 10 miljoen. Op
welke wijze, met welke berekeningsmethodiek en op grond van welke
uitgangspunten is deze kansberekening gemaakt?
7. Er wordt een safetymanager aangesteld en veiligheidsprocedures worden
vastgesteld. a
Wat zijn de kosten van het aanstellen van een safetymanager en hoe worden deze
gefinancierd? b
Wat zijn de kosten van het vaststellen van genoemde veiligheidsprocedures en
hoe worden deze gefinancierd?
8. In paragraaf 11 wordt gesteld dat de directe kosten van de wijzigingen
zijn geraamd op 4 miljoen euro. a
Vragenstelster verzoekt het College van Burgemeester en Wethouders een
nauwkeurige specificatie te geven van alle kosten die onder het bedrag van die
4 miljoen euro vallen. b
Zijn alle kosten van de in het document vermelde wijzigingen opgenomen in die 4
miljoen euro? Zo nee, welke kostenposten zijn daarin niet opgenomen? c
Welke indirecte kosten zijn er? Betreft dit uitsluitend de kosten van
instelling van het safetymanagement of zijn er nog meer indirecte
kostencomponenten? Zo ja, welke? Beantwoording.
Algemeen.
De vragen van het raadslid mevr. M. P.
Meijer over de extra veiligheidsmaatregelen voor de Noord-Zuidlijn zijn zozeer
gedetailleerd, dat zij op dit moment niet concreet kunnen worden beantwoord.
Voor extra veiligheidsmaatregelen is thans een bedrag van 4 mln in de
Financiële Prognose Noord-Z
uidlijn opgenomen. Dit bedrag betreft een begroting van de kosten. Op
detailniveau heeft echter nog geen uitwerking plaatsgehad. Een nadere
uitwerking van de kosten per station zal plaatsvinden nadat de bestekken van de
afbouw gereed zijn. De begroting ziet eruit als volgt:
extra b
randschermen in de stations
2 mln
extra brandveiligheidseisen aan deuren, bekabeling enz. 0,8
mln
extra voorzieningen voor evacuatie capaciteit drie stations
0,9 mln overige kosten van veiligheidsmaatregelen
0,3 mln
1. a Zie boven. b
Door de rook- en warmteafvoer (RWA installaties) in de stations verder te
optimaliseren bleek het mogelijk de capaciteit van de rookafvoer met circa 20%
te verhogen. Dit kan gebeuren binnen de marges van het
vigerende bestek en het bijbehorend budget. c t/m f
Het onderzoekrapport voor de Vijzelgracht is gereed. Daaruit komt naar voren
dat de aan te brengen aanpassingen minimaal zijn en binnen het budget passen.
De aanpassing heeft vooral betrekking op het plaatsen van een extra glasscherm.
Het onderzoeksrapport voor station Rokin wordt in september
verwacht. De verwachting is dat voor dit station een soortgelijke aanpassing
noodzakelijk is.
2. Het gaat hier niet om extra kosten. Het aanpassen van de RWA- installaties
past binnen het huidige budget.
3. De Brandweer heeft op 16 februari 2006 verklaard onder voorwaarden akkoord
te zijn met de uitbreiding van de evacuatiecapaciteit van de drie diepe
stations. De brief ligt voor de raadsleden ter inzage bij de griffier.
De technische ruimten en de trappenhuizen worden momenteel in overleg met
de brandweer verder uitgewerkt. De kosten passen binnen de extra
voorzieningen voor evacuatie capaciteit drie stations. 4.
a Zie boven onder algemeen. b
Veruit het belangrijkste criterium op grond waarvan de maatregelen worden
uitgevoerd is een hogere brandwerendheid van de scheidingen en de deuren.
c Zie boven onder algemeen 5. a, b
en c
. Er zal in de loop van 2007 een praktijkproef worden uitgevoerd.
De proef moet uitwijzen of er brandwerende bekleding in de tunnelbuis moet
worden aangebracht. Vooralsnog zijn de kosten opgenomen in de risicolijst met
een kans van voorkomen van 20%. 6. a t/m d
Het strategisch programma van eisen (PvE) voor het metromaterieel geeft aan
waaraan het materieel moet voldoen. Dit PvE zal na de zomer worden
vastgesteld. De aanschaf van het materieel wordt niet ten laste van het budget
van de Noord/Zuidlijn gebracht, maar ten laste van de exploitatie. e
De besturing is een functionele eis, die wordt opgenomen in het
functionele Plan van Eisen voor de voertuigen. f
Dit is berekend met de QRA ( de kwantitatieve risicoanalyse). De
invoer voor deze berekeningsmethode is gebaseerd op casuïstiek, die is
getoetst door gerenommeerde deskundigen, zoals prof. Horvath en Vrouwenvelder.
7. a
en b
De aanstelling van de safetymanager wordt binnenkort wettelijk verplicht.
De safetymanager gaat over veiligheid van de weg- en metrotunnels. De
financiële gevolgen van de aanstelling van de safety manager zullen worden
betrokken de begrotingsbesprekingen. 8. a t/m c
Deze vragen zijn hierboven afdoende beantwoord |
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, |
E. Gerritsen, secretaris |
M.J. Cohen, burgemeester |
Portefeuille
Agendapunt
|
Gemeente Amsterdam
Agendapunt vergadering , |
SW
|
|