Jaar
|
2006 |
Afdeling |
1 |
Nummer
|
63 |
Publicatiedatum |
27 januari 2006 |
Onderwerp
|
|
Bespreking en kennisneming van de notities "Quick scan haalbaarheid gracht
op de Vijzelgracht" en "aanvullend memo haalbaarheid gracht op
Vijzelgracht". |
Aan de Gemeenteraad |
|
Op grond van het hiernavolgende stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen: |
|
De Gemeenteraad van Amsterdam |
|
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders, |
|
Besluit: |
|
1.
kennis te nemen van de notities "
Quick scan haalbaarheid gracht op de Vijzelgracht en "
aanvullend memo haalbaarheid gracht op de Vijzelgracht";
2.
kennis te nemen van het besluit van het College van Burgemeester en Wethouders
om af te zien van een vervolgonderzoek naar het terugbrengen van het water op
de Vijzelgracht, zodat het metrostation ongewijzigd wordt gebouwd. |
|
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, |
E. Gerritsen, secretaris |
M.J. Cohen, burgemeester |
Toelichting (bestuurlijke context) |
|
In de vergadering van de raadscommissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur van
14 december 2005 heeft de wethouder Noord/Zuidlijn toegezegd een quick scan te
zullen uitvoeren naar de mogelijkheid voor het terugbrengen van het water in de
Vijzelgracht, zoals voorgesteld door de initiatiefgroep
Vijzelgracht, entree met kracht. In de quick scan
Haalbaarheid Gracht op de Vijzelgracht
zijn alle consequenties van het terugbrengen van het water op een rij gezet
door het Projectmanagementbureau (PMB). Het aanvullende memo
Haalbaarheid Gracht op de Vijzelgracht,
opgesteld door het projectbureau Noord/Zuidlijn, geeft op verzoek van de
initiatiefgroep extra feiten en cijfers over de consequenties voor de bouw van
de Noord/Zuidlijn. Het stadsdeel Amsterdam centrum en de initiatiefnemers zijn
betrokken geweest bij de totstandkoming van de quick scan.
In de raadscommissie van 25 januari 2006 is de quick scan besproken. Enkele
leden van de raadscommissie hebben in deze vergadering verzocht de quick scan
onder de aandacht van de gemeenteraad te brengen. |
|
De Commissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en
Informatie- en communicatietechnologie heeft op woensdag 25 januari 2006
ingestemd met het voorleggen van dit voorstel aan uw vergadering. |
Meegezonden stukken:
Notitie Quick scan haalbaarheid gracht op Vijzelgracht
Memo Haalbaarheid gracht op Vijzelgracht
Bijlage 1, behorende bij nr. 63 van 2006.
Quick scan haalbaarheid gracht op Vijzelgracht
Definitief d.d. 1 december 2005
Opgesteld door het Projectmanagementbureau in opdracht van het projectbureau
Noord/Zuidlijn en stadsdeel Amsterdam-Centrum
1. Inleiding
Deze notitie is een weergave van de quick scan die is uitgevoerd naar het
terugbrengen van een gracht op de Vijzelgracht. Het is het resultaat van een
quick scan. Deze quick scan is uitgevoerd door het projectbureau Noord/Zuidlijn
en stadsdeel Amsterdam-Centrum naar aanleiding van: ·
het onderzoek De herinrichting van de Vijzelgracht van een drietal
studenten van de TU Delft. Dit onderzoek was een studieopdracht en is niet
uitgevoerd in opdracht van de initiatiefnemers van de gracht. Door de
Noord/Zuidlijn zijn gegevens aangeleverd; ·
de raadsadressen van de heer Tilanus aan de gemeenteraad en de stadsdeelraad
van stadsdeel Amsterdam-Centrum namens de initiatiefgroep Vijzelgracht -
entree met kracht; ·
de behandeling van het raadsadres in de commissie VVI van de centrale stad,
waarin door de wethouder Verkeer en Vervoer een quick scan is toegezegd;
·
een door de stadsdeelraad van stadsdeel Amsterdam-Centrum aanvaarde motie
waarin de voorkeur voor het aanleggen van een gracht op de Vijzelgracht is
uitgesproken.
Allereerst is er een ruimtelijke analyse gemaakt om te bepalen welke ruimte er
zowel onder als boven de grond aanwezig is voor een gracht. Op basis van deze
analyse is een aantal inpassingsvarianten bepaald ten opzichte van de
stationsconstructie. Voor de enige variant die een gracht inpasbaar maakt zijn
vervolgens de gevolgen, de uitvoeringsmethode en de timing van de aanleg
beschouwd. Tot slot is er een indicatieve raming van de te verwachten kosten
gemaakt en zijn de conclusies samengevat.
2. Ruimtelijke analyse
Bij de inpassing van een gracht is uitgegaan van: ·
continuïteit van het profiel van de Vijzelstraat-Vijzelgracht; ·
de gracht komt aan de westzijde van de Vijzelgracht te liggen;
·
een gracht met een gebruikelijke diepte en waterpeil met aansluitingen op de
Lijnbaansgracht en de Prinsengracht; ·
een continue vorm, dus niet met uitsparingen ter plaatse van obstakels
(bijvoorbeeld bij de noordelijke stationstoegang).
2.1 Ruimte op maaiveld Verkeer
In figuur 1 is het profiel van de Vijzelgracht weergegeven zoals dat nu in het
masterplan voor de herinrichting van de openbare ruimte boven de Noord/Zuidlijn
wordt gehanteerd. Langs de ventweg liggen in de huidige situatie
parkeerplaatsen. Bij de herinrichting van de Vijzelgracht door stadsdeel
Amsterdam-Centrum is het de bedoeling deze parkeerplaatsen niet terug te laten
keren.
Een bepalende factor voor het profiel is dat de locatie van de tramsporen op de
Vijzelgracht vastligt. Dit komt doordat er ontluchtingsroosters van het
metrostation, waarvan de locatie vastligt, tussen de tramrails op het maaiveld
uitkomen. Meer ruimte maken voor een gracht ten westen van de trambaan is bijna
niet mogelijk, want: ·
om de westelijke rijbaan op de Vijzelgracht op te heffen moet
éénrichtingverkeer worden geïntroduceerd de stad in. Dit
past niet in het beleid van de stad en het stadsdeel en heeft grote nadelige
gevolgen voor de bereikbaarheid van de buurt; ·
het opheffen van de ventweg heeft gevolgen voor de bereikbaarheid van de
gebouwen die daar langs liggen en de toegankelijkheid van de straten die daar
op uit komen of beginnen; ·
het smaller maken van de ventweg maakt het gevaarlijk voor fietsverkeer.
Figuur 1: Toekomstig profiel Vijzelgracht (links is west)
Uit figuur 1 blijkt dat er tussen de ventweg en de westelijke fietsstrook 9,2
meter breedte overblijft voor een gracht. Uitgaande van twee stroken voor
balustrades van 0,3 meter en een kademuurdikte van 0,5 meter wordt de breedte
van het water 7,6 meter. Er is hierbij geen rekening gehouden met ruimte voor
bomen langs de gracht. Ter vergelijking: de Spiegelgracht, waar de afstand
tussen de gevels vergelijkbaar is aan die bij de Vijzelgracht, is circa 15
meter breed. De Lijnbaansgracht is bijna 18 meter breed.
Bij de tramhaltes voor de kruising Vijzelgracht-Weteringschans wordt de door
het verkeer ingenomen ruimte groter omdat er tramperrons moeten worden
ingepast. Ter plaatse loopt de ventweg echter niet door en is er meer ruimte
tussen de gevels. Door een bocht in de gracht te leggen zal een vergelijkbare
breedte inpasbaar zijn. Noordelijke stationstoegang
De noordelijke stationstoegang bevindt zich langs de westkant van het station
in de zone waar de gracht is gedacht (zie figuur 2). Besluitvorming over de
locatie van de stationstoegangen heeft plaatsgevonden in 1999.
Tussen de noordelijke toegang en de westelijke gevel zit een afstand van 7
meter. Als daar een ventweg, een bufferstrook en een balustrade wordt ingepast
dan blijft er circa 0,5 meter over voor de gracht. Dit betekent dat de gracht
daar zal stoppen en met een duiker met de Prinsengracht moet worden verbonden
of dat de stationstoegang (5,5 meter breed) moet worden verplaatst in
oostelijke richting. Dit kan maar over een klein stukje, omdat de toegang
anders in het verkeersprofiel van de Vijzelgracht (fietsstrook en rijweg in
zuidelijke richting) terecht komt. Er blijft dan een gracht over van 2,1 meter,
namelijk de eerder bepaalde totale beschikbare breedte van 7,6 meter min de
5,5 meter voor de toegang.
Figuur 2: Doorsnede t.p.v. noordelijke toegang (links is west)
2.2 Ruimte onder maaiveld Station
De in aanbouw zijnde stationsconstructie is uitgangspunt (zie figuur 3). Van
belang zijn: ·
de westelijke diepwand loopt iets gebogen en niet geheel evenwijdig aan
westelijke rooilijn; ·
er komt een bergbezinkbassin in de zuidwesthoek van de restruimte boven de
perrons met een overstort langs de westzijde van het station;
Figuur 3: Bovenaanzicht station Vijzelgracht (links is zuid)
De optie om een parkeergarage te maken in de resterende restruimte boven de
metroperrons komt te vervallen als er een gracht wordt gemaakt. Dit omdat de
ontsluiting van deze garage dan niet meer is in te passen in de openbare ruimte
en inpandige ontsluiting eerder technisch niet haalbaar is gebleken.
Kabels en leidingen
Langs de westzijde van het station komt een diepriool met een doorsnede van 1,2
meter. Dit riool mag niet onder een gracht liggen, omdat het bereikbaar moet
zijn voor onderhoudswerkzaamheden. Het moet dus verplaatst worden
richting de westgevel van de Vijzelgracht waar een strook van 4 meter breed
moet worden vrijgemaakt. Hier liggen echter al kabels en leidingen en het
verplaatsen daarvan, om ruimte te maken voor het diepriool, zal in de orde van
grootte van 0,5 miljoen tot 1 miljoen gaan kosten. Ook van belang
zijn de dieprioolkoppelingen die dwars door het bovenste deel van het huidige
station zijn gepland en lopen naar het bergbezinkbassin.
In de dwarsstraten van de Vijzelgracht liggen kabels en leidingen die boven
het station langs naar de dwarsstraten aan de overkant van de Vijzelgracht
zullen gaan lopen. In het geval van een gracht langs het station moeten deze
kabels en leidingen worden omgelegd. Tevens zullen voor de doorgangen naar de
Prinsengracht en de Lijnbaansgracht de aanwezige kabels en leidingen verplaatst
moeten worden. Dit is in deze quick scan verder niet onderzocht.
3. Inpassing gracht ten opzichte van metrostation
Bij het inpassen van een gracht kan ten opzichte van metrostation aan de
volgende varianten worden gedacht: · naast het station ·
deels op het station · deels in het station
3.1 Gracht naast het station
Voor deze variant is de maatgevende doorsnede in het midden van het station.
Omdat het station een licht gebogen vorm heeft is hier de afstand tussen de
diepwand en de westelijke gevel het smalst, namelijk circa 7,6 meter (zie
figuur 3). Voor de andere functies aan de westzijde van de gracht is 6,5 meter
nodig (namelijk voor strook met trappetjes e.d., trottoir en rijweg, zie figuur
1). Er blijft dus 1,1 meter over voor een gracht. Over vrijwel de gehele
lengte van het station is er niet veel meer ruimte aanwezig (circa 2 à 3
meter, zie figuur 3). Pas bij Maison Descartes is de afstand met het station
wat groter. Figuur 4 laat zien hoe het station ligt onder het gebied waar een
gracht zou moeten komen.
Figuur 4: Doorsnede halverwege station met strook voor gracht (links is west)
In de studie De herinrichting van de Vijzelgracht (zie als bijlage
bij deze notitie het deel daarvan dat over een gracht gaat) is in paragraaf 9.3
uitgegaan van het dwarsprofiel ter plaatse van de noordelijke stationstoegang.
Daar is de beschikbare breedte groter dan over de rest van het station. Ook in
die doorsnede moet om een grachtbreedte van 9,0 meter in te passen (effectief
8,0 meter waterbreedte) de volgende concessies worden gedaan: ·
een strook van 1,5 meter voor een trottoir waar ook de trappetjes en de
stoeprand in moeten worden ingepast; ·
een rijweg van 3,0 meter i.p.v. 3,5 meter; ·
geen ruimte voor bomen en balustrades; ·
aanpassingen aan het verkeersprofiel van de Vijzelgracht, waardoor de
ontluchtingsroosters van het station niet meer in de trambaan uit komen.
3.2 Gracht deels op het station
Om breedte te winnen kan gedacht worden aan het deels op het stationsdak
aanleggen van de gracht. De bovenkant van het stationsdak ligt echter op 0,20 m
-NAP en het grachtenpeil in Amsterdam ligt op 0,40 m -NAP. Bij deze variant
kan de gracht dus niet in open verbinding worden gebracht met het
grachtenstelsel. Indien dit wel gebeurt zal slechts het deel dat naast het
station ligt water krijgen (op het smalste deel circa 1 meter breed en langs
het station verlopend naar 2 à 3 meter). De rest zal droog staan als een
lage kade. 3.3 Gracht deels in het station
Om de beschikbare ruimte volledig te benutten moet de gracht deels in de
stationsconstructie worden aangelegd. In het volgende hoofdstuk wordt hier
uitgebreid op ingegaan.
4. Uitwerking variant inpassing deels in het station
In figuur 5 staat een schematische weergave van het station weergegeven. In dit
schema zijn niet opgenomen de 1 meter dikke constructieve voorzetwanden die
voor de diepwanden staan. 4.1 Constructie
Om in de stationsconstructie ruimte te creëren voor een gracht kan gedacht
worden aan (zie figuur 5 voor een doorsnede in het midden van het station)
· een hap uit het station nemen; ·
het stationsdak over de lengte van de gracht verlagen.
Een hap uit het station nemen heeft tot gevolg dat de verbinding tussen de
diepwanden/voorzetwanden en het stationsdak moet worden verbroken. Dit heeft
grote constructieve gevolgen want hiermee verdwijnt de overdracht van de
drukkracht in het dak en de koppelkracht in de verbinding. Omdat dit over de
volle lengte van het station gebeurt is het niet mogelijk om de drukkracht uit
het dak via de aansluiting op de diepwand die overblijft af te voeren (zoals
bij de noordelijke toegang gebeurt). De in het schema weergegeven geknikte
dakvorm is niet geschikt om de drukkrachten over te dragen. Daartoe moeten
naast de geknikte dakvorm tevens diagonale stempels worden toegevoegd.
Het verlagen van het stationsdak betekent dat het dak moet worden verbonden met
de diepwanden op plekken waar het wapeningsnet hier niet op is ontworpen. Aan
de oostzijde lijkt het onmogelijk de al gerealiseerde diepwand hier nog op aan
te passen. Voor beide varianten geldt: ·
Er zijn aanpassingen nodig aan het bergbezinkbassin, omdat de gracht deels
daarin komt te liggen en de overstort (zuidzijde station) en de diensttoegang
(stationsmidden) aan de westzijde niet te handhaven zijn. Van de diensttoegang
wordt momenteel nog overwogen deze eventueel op te waarderen tot een extra
nooduitgang in het station. Een nieuwe locatie van de diensttoegang zou dan
bijvoorbeeld op het trottoir aan de oostzijde van de Vijzelgracht moeten komen,
ver buiten de omtrek van het huidige station. ·
De noordelijke toegang moet worden verplaatst en de noordelijke verdeelhal
aangepast, wat technisch vooralsnog onmogelijk lijkt bij een in exploitatie
zijnd station. ·
De noordelijke verdeelhal van het station moet worden verlaagd wat technisch
vooralsnog onmogelijk lijkt bij een in exploitatie zijnd station, of het
verlaagde dak (en dus de gracht) moet pas beginnen ten zuiden van deze
verdeelhal. Tabel zie papieren versie
Figuur 5: Schematische weergave varianten aanleg gracht deels in het station
4.2 Timing
De aanleg van de gracht deels in het station zou op de volgende momenten kunnen
plaatsvinden: · meenemen in de bouw van de Noord/Zuidlijn;
·
aanleggen na de voltooiing van de NZL bij herinrichting van de openbare ruimte.
Meenemen in de bouw van de Noord/Zuidlijn
Het definitief ontwerp, het bestek, de detailtekeningen en de
constructieberekeningen van het station Vijzelgracht zijn gereed. Het contract
is aanbesteed en gegund en momenteel is een aannemer bezig met de uitvoering.
Het oostelijke deel van de diepwand en stationsdak is inmiddels klaar. Voor het
westelijke deel en de noordelijke toegangspartij moeten de diepwanden nog
worden aangelegd. De voorbereiding van de uitvoering is wel al gestart en de
wapening wordt binnenkort besteld. De uitvoering start voorjaar 2006.
Als er nu wordt besloten tot het aanleggen van een gracht, en het station moet
daar vervolgens op worden aangepast, dan is dat een majeure scopewijziging in
het contract met de aannemer met hoge kosten tot gevolg. Tevens zal er
vertraging van het project ontstaan doordat ·
er nieuwe ontwerpen moeten worden gemaakt, ·
er een nieuwe bouwvergunning moet worden aangevraagd i.v.m. het wijzigen van de
stationstoegang en ·
het voorbereidingsproces van de aannemer opnieuw moet worden opgestart.
Deze vertraging ligt in de orde van de grootte van 1 tot 2 jaar en is niet op
te vangen, omdat het station Vijzelgracht op het kritieke pad ligt van de
planning van de Noord/Zuidlijn.
Aanleggen na de voltooiing van de NZL (bij herinrichting)
Als de gracht wordt aangelegd na oplevering en ingebruikname van de
Noord/Zuidlijn heeft dit tot gevolg dat er opnieuw een grote bouwoverlast zal
zijn in de buurt. Er moeten namelijk 1,2 meter dikke gewapend betonnen
diepwanden worden gesloopt. Bij het verlagen van het stationsdak moet er onder
het dak een heel nieuw dak worden gemaakt in een werkruimte van ongeveer 1,7
meter hoog. Daarna moet het dak ter plekke van de gracht worden gesloopt.
Als de noordelijke toegang wordt verplaatst zal die tijdelijk moeten worden
afgesloten terwijl het station in exploitatie is. Omdat er altijd een
noordelijke toegang als vluchtroute beschikbaar moet zijn in het geval van
calamiteiten zal er dus tijdelijk een extra toegang moeten worden gemaakt.
Voor deze optie lijkt het minimaal nodig dat aan de westelijke zijde al
geanticipeerd wordt op een toekomstig verlaagd dak (t.b.v. hap eruit
boven het perron) middels: ·
extra reeds in te storten horizontale koppelankers en extra wapening aan de
grondzijde in de vanaf begin 2006 te realiseren westelijke diepwand ter hoogte
van het toekomstige dak; ·
extra reeds in te storten verticale koppelankers in de vanaf medio 2006 te
realiseren westelijke helft van het dak.
Dit brengt echter ook een voorbereidingstijd van enkele maanden met zich mee.
4.3 Kosten
Voor het bepalen van de kosten is er gekeken naar het alternatief waarbij de
gracht deels in het station wordt aangelegd nadat het station is opgeleverd.
Het is moeilijk een raming te maken als er geen ontwerp is gemaakt, dus de
genoemde bedragen moeten worden gezien als een indicatie.
De volgende kostenposten zijn bij beide constructievarianten te verwachten:
· Verleggen kabels en leidingen; ·
Slopen diepwand en dak (afhankelijk van constructievariant); ·
Aanpassingen aan bergbezinkbassin; ·
Aanleggen gracht met verbindingen naar Prinsengracht en Lijnbaansgracht;
· Totaal: 5 tot 8 miljoen
Bij de variant dak omlaag moet daarboven op worden gerekend met het
maken van een nieuw dak inclusief aansluiting op de wanden en bij de variant
hap er uit met een stuk dak en versteviging i.v.m. het doorbreken
van de aansluiting diepwand-dak. Indicatief betekent dit voor beide varianten
grofweg minimaal 10 tot 20 miljoen.
De totale investering zal liggen tussen de 15 en 28 miljoen. Bij
het verplaatsen van de noordelijke toegang moet daar boven op rekening worden
gehouden met kosten voor: · Verplaatsen noordelijke toegang
·
Tijdelijke vervanging noordelijke toegang i.v.m. beschikbaarheid bij calamit
eiten
5. Résumé
Op basis van deze quick scan kunnen de volgende conclusies worden getrokken:
1.
Als een gracht wordt aangelegd is er geen parkeergarage meer mogelijk. 2.
De maximaal inpasbare breedte op het maaiveld van een gracht zonder bomen is
7,6 meter. 3.
De gracht moet stoppen ter plaatse van de noordelijke toegang, met een duiker
naar Prinsengracht, of de toegang moet in oostelijke richting worden verplaatst
waarna er plaatselijk 2,1 meter grachtbreedte over blijft. 4.
Er moet een behoorlijk aantal kabels en leidingen worden verlegd om een gracht
aan te kunnen leggen. 5.
Zonder ingreep in de stationsconstructie is een gracht niet in te passen. 6
. Een ingreep in de stationsconstructie -
is constructief ingrijpend en dus zeer kostbaar -
maakt aanpassingen aan het bergbezinkbasin noodzakelijk 7.
De aanleg van de gracht meenemen in de bouw van de Noord/Zuidlijn heeft grote
vertraging tot gevolg. 8.
Het verplaatsen van de noordelijke stationstoegang na ingebruikname van de
Noord/Zuidlijn betekent deze tijdelijk afsluiten en het maken van een
tijdelijke vervangende toegang i.v.m. de functie als vluchtroute in het geval
van calamiteiten.
Bijlage: Relevante passages uit het onderzoek De herinrichting van de
Vijzelgracht van de TU Delft
Bijlage 2, behorende bij nr. 63 van 2006.
Haalbaarheid gracht op Vijzelgracht
Aanvullend memo op quick scan december 2005 6 januari 2006
Opgesteld door het projectbureau Noord/Zuidlijn op verzoek van het Stadsdeel
Amsterdam-Centrum
1. Inleiding
De initiatiefgroep Vijzelgracht- entree met kracht heeft in een
adres aan de gemeenteraad en de stadsdeelraad van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum gevraagd om een onderzoek naar het terugbrengen van het water
in de Vijzelgracht bij de bouw van de Noord/Zuidlijn.
Op dit verzoek is gereageerd met een quick scan, opgesteld door het
gemeentelijk Projectmanagementbureau, waarin is aangegeven wat de ruimtelijke,
technische, procedurele en financiële consequenties zijn van deze ingreep.
In de quick scan is onderscheid gemaakt tussen het terugbrengen van het water
op korte termijn en een aanpassing van de Vijzelgracht in de toekomst. De
initiatiefnemers hebben gevraagd om aanvullende informatie over beide
alternatieven. Deze informatie is opgenomen in dit aanvullend memo. Het gaat om
antwoorden op de volgende vragen: Bij planwijziging nu om
Wat zijn de consequenties voor de plannen de aanleg van een
die momenteel in uitvoering zijn ? Kunnen de technische gracht mogelijk te
en financiële bezwaren worden ondervangen door goed maken:
overleg met de aannemer ? Kunnen de proceduretijden worden bekort ?
Bij planwijziging
Is het technisch mogelijk om in de toekomst, na het Achteraf:
gereedkomen van de Noord/Zuidlijn, alsnog het water in de Vijzelgracht terug te
brengen ?
Ook zijn vragen gesteld over het toekomstig straatprofiel. Deze zijn
afzonderlijk beantwoord door het stadsdeel Amsterdam-Centrum.
In gesprekken met het stadsdeel en het projectbureau Noord/Zuidlijn heeft de
initiatiefgroep een derde alternatief op tafel gelegd, namelijk:
Een uitgebreider
Ook van dit alternatief zullen de consequenties onderzoek, uit te voeren
worden aangegeven. binnen circa 3 maanden
2. Planwijziging nu
Het terugbrengen van het water op korte termijn vraagt een wijziging van het
bouwplan voor het station Vijzelgracht van de Noord/Zuidlijn, dat momenteel in
uitvoering is. De belangrijkste ingreep is een verlaging van het dak van het
metrostation op de plaats van de toekomstige gracht. Om in de gracht een
waterdiepte te bereiken van 1 meter is een verlaging van het dak aan de
westkant van het station van NAP 0.20 naar NAP 1.40 nodig.
Daardoor ontstaat een geknikte dakvorm. Deze wijziging vraagt de volgende
acties: Contractueel overleg
De bouw van het station Vijzelgracht is in 2002 opgedragen aan het bouwbedrijf
Max Bögl KG uit Neumarkt (Duitsland), onder de bepaling dat voor drie
activiteiten onderaannemers zullen worden ingeschakeld. Deze activiteiten zijn
het maken van de diepwanden (zijwanden) van het station, het aanbrengen van
groutstempels (bodemverstevigingen) onder het station en het ontgraven van de
toekomstige stationsruimte. De gekozen onderaannemers zijn Franki Cementation
(diepwanden), Combinatie Smet/Keller (groutstempels oost), Zublinn AG
(groutstempels west) en Combinatie Bögl/Van Oord (ontgraving, nog in
onderhandeling).
Planwijziging betekent dat contractueel overleg zal moeten plaatsvinden met
minimaal de hoofdaannemer (Max Bögl) en de onderaannemer van de diepwanden
(Franki Cementation). De wijziging leidt namelijk tot afwijkingen in een
vastgesteld en opgedragen bestek. De kosten van deze afwijkingen (meerwerk)
worden in principe bepaald door de aannemer en onderaannemer. Er is
contractueel geen mogelijkheid om het werk aan anderen op te dragen.
Techniek
Het station is in de bestaande plannen voorzien van een zwaar geconstrueerd dak
omdat dit dak, met een breedte van meer dan 20 meter, de belasting van het
gronddek, de wegconstructie en het verkeer moet kunnen dragen. Daarnaast dient
het dak als stempel tussen de wanden van het station.
Om tot een goede verdeling van krachten te komen is de verbinding tussen het
dak en de zijwanden in het bestaande plan ontworpen als een momentvaste
(stijve) verbinding. Het dak is dus niet opgelegd maar ingeklemd.
De bestaande momentvaste verbinding komt te vervallen als ter plaatse van de
gracht een geknikte dakvorm wordt gemaakt. Deze nieuwe dakvorm moet zo worden
ontworpen dat hij de constructieve functie van de bestaande hoek kan overnemen.
Dat vraagt een ontwerpwijziging en een herberekening van de krachten in het
dak en de wanden. De stappen die moeten worden doorlopen zijn:
· Het maken van een herzien technisch ontwerp; ·
Het herberekenen van de constructie ·
Het doorvoeren van de wijzigingen in uitvoeringstekeningen en details
Hierbij zal niet alleen de vorm van de constructie, maar ook de wapening moeten
worden aangepast. Omdat de oostkant van het station (dak en wanden) al gebouwd
is, zullen de wijzigingen zoveel mogelijk beperkt moeten blijven tot het
westelijk deel.
Een tweede technische wijziging moet worden doorgevoerd bij de noordelijke
toegangspartij. Ook daar moeten de genoemde stappen worden doorlopen. Omdat de
bouw van deze toegangspartij pas later is gepland is meer tijd beschikbaar voor
het ontwerp en het overleg over de kosten. De technische consequenties zijn
echter even ingrijpend als bij de wijziging van het dak.
Procedures
Om toestemming te krijgen voor de planwijziging moeten diverse procedures
worden doorlopen. Doorslaggevend voor de benodigde tijd is de
bouwvergunningsprocedure. De overige procedures (milieuvergunning,
opbreekvergunning, ontheffing keuren, ontheffing werktijden etcetera) vragen
minder tijd dan het aanvragen en verkrijgen van een herziene bouwvergunning.
Het staat vast dat deze herziene bouwaanvraag nodig is als het dak van het
station en/of de noordelijke toegangspartij worden gewijzigd.
Er zijn bij de bouwvergunningsprocedure drie mogelijkheden:
·
Of: De herziening past binnen het geldende bestemmingsplan. In dat geval is de
proceduretijd beperkt tot 12 weken (reguliere procedure) plus 21 weken bij
bezwaar en beroep. Totaal dus maximaal 33 weken of circa 8 maanden;
·
Of: De herziening past binnen het geldende bestemmingsplan onder de voorwaarde
dat een vrijstelling wordt verleend. Daarbij hoort een iets langere procedure
van 16 weken (regulier) plus 21 weken (bezwaar en beroep) is maximaal 37 weken
of circa 9 maanden; ·
Of: De herziening past niet binnen het geldende bestemmingsplan. In dat geval
is een herziening van het bestemmingsplan noodzakelijk en wordt de totaal
benodigde tijd 37 weken (bestemmingsplan en bouwvergunning regulier) plus 21
weken (bezwaar en beroep) is maximaal 58 weken, dat is een jaar en 1,5 maand.
De juridische adviseurs van het projectbureau Noord/Zuidlijn gaan ervan uit dat
het terugbrengen van water in de Vijzelgracht niet mogelijk is zonder een
bestemmingsplanwijziging. In dat geval tellen de laatstgenoemde
proceduretijden.
Nagegaan is of deze proceduretijd (37 tot 58 weken) kan worden bekort door het
volgen van een artikel 19-procedure WRO. In dat geval wordt vooruitlopend op de
bestemmingsplanherziening een bouwaanvraag in procedure gebracht. De
bestuursdienst meent dat dit mogelijk is, omdat het geldende bestemmingsplan
niet ouder is dan 10 jaar. Als proceduretijd rekent de bestuursdienst met 32
weken (circa 8 maanden), als er geen bezwaren zijn. Zijn die er wel, dan loopt
de procedure uit tot circa 1 jaar. Er is dus met artikel 19 een tijdwinst te
boeken van 5 à 6 weken. Financiën
De contractuele situatie maakt het moeilijk om exac
t de meerkosten te bepalen van een planwijziging nu. De aannemers zijn vrij om
naar eigen inzicht de meerprijs te bepalen. De gegeven indicatie in de quick
scan (meerkosten tussen 15 en 28 miljoen, inclusief aanleg gracht,
exclusief aanpassing noordelijk
e toegang) is realistisch. Daarnaast dreigen aanzienlijke extra kosten als de
aanleg van de hele Noord/Zuidlijn zou worden vertraagd door een planwijziging
op de Vijzelgracht. Daarop wordt ingegaan in paragraaf 5 van dit memo.
3. Aanpassing achteraf
Het alternatief voor een planwijziging nu is het aanpassen van de
stationsconstructie in de toekomst, als de aanleg van de Noord/Zuidlijn achter
de rug is. Het gaat daarbij (opnieuw) om het plaatselijk verlagen van het
stationsdak en het wijzigen van de noordelijke toegangspartij.
De procedurele consequenties van de wijzigingen zijn in dit alternatief minder
zwaar omdat er alle tijd is voor het doorlopen van de vereiste procedures. Ook
de contractuele complicaties zijn minder ernstig, omdat er niet wordt
ingegrepen in een lopend bouwwerk met een gegund bestek. De kosten van de
ingreep zullen daardoor lager uitvallen dan bij planwijziging nu. Daartegenover
staat dat bij de ingreep meer bestaand werk moet worden gesloopt, wat weer
leidt tot extra kosten.
Voorwaarde voor dit alternatief is wel dat het achteraf wijzigen van de
constructies technisch uitvoerbaar is. Uit een verkenning door het
projectbureau blijkt dat dit hoogstwaarschijnlijk het geval is.
Wel is de wijziging ingrijpend. Het stationsdak zal moeten worden ondersteund
met een staalconstructie over de hele lengte tijdens het verwijderen van de
bestaande aansluiting tussen het dak en de westelijke damwand. Daarnaast is een
hulpconstructie nodig om de diepwanden onder spanning te houden tijdens het
maken van de nieuwe aansluiting. Het gaat dus om een complexe operatie die het
nodige vervolg-onderzoek zal vragen.
4.
Vervolgonderzoek
Uit de beschrijving van deze alternatieven blijkt dat er nog veel onzekerheden
zijn over de consequenties van een planwijziging. De bandbreedte in de
verwachte meerkosten is groot en de extra proceduretijd is nog niet exact aan
te geven.
Daarom heeft de initiatiefgroep een alternatief voorgesteld. Het idee is om
parallel aan de uitvoeringswerkzaamheden gedurende 3 maanden een Voorlopig
Ontwerp voor de gracht te maken, dat een goed inzicht geeft in de techniek en
de tijds- en kostenaspecten. Op basis van dit VO worden de kosten geraamd door
de gemeente en vervolgens wordt onderhandeld met de aannemer. Tijdens deze
onderhandeling, die circa 1 maand vergt, zal blijken of de aannemer al dan niet
onredelijk hoge kosten rekent. Op basis van het VO kunnen ook de
vergunnningprocedures worden gestart.
Na 4 maanden is er bij deze aanpak voldoende inzicht in hoe en met welke
consequenties de gracht gemaakt kan worden en over de kosten is dan
onderhandeld met de aannemer. De raad besluit op dat moment op basis van die
informatie over de doorgang van het project. Het onderzoek vindt parallel aan
de geplande werkzaamheden plaats, zonder consequenties voor de bouw van het
station.
De consequenties van dit derde alternatief zijn als volgt:
Techniek
Om een goede beoordeling te kunnen maken van de constructiewijziging en de
kosten zal bij het onderzoek minimaal een technisch voorontwerp moeten worden
gemaakt. Op basis daarvan wordt vervolgens een eigen begroting opgesteld, die
wordt getoetst bij de aannemer en onderaannemer.
Om een objectieve uitkomst te krijgen kan dit onderzoek het best worden
uitgevoerd door een extern ingenieursbureau, in nauwe samenwerking met het
Adviesbureau Noord/Zuidlijn. De benodigde tijd wordt geraamd op circa 3
maanden, de kosten van het onderzoek bedragen tenminste 180.000.
Financiën
Contractueel blijft de gemeente voor het krijgen van een goede kostenindicatie
nog steeds aangewezen op de bestaande hoofd- en onderaannemer. Door het overleg
met de aannemers te voeren in de onderzoeksfase ontstaat wel een betere
onderhandelingspositie. Er ligt immers nog geen besluit, het overleg is
vrijblijvend en een hoge prijs maakt planwijziging onwaarschijnlijk. Dat kan
een matigend effect hebben op de kosten.
De beoordeling van dit effect is subjectief. De initiatiefgroep verwacht een
aanzienlijk gunstiger uitkomst dan bij een verplichte afname, een
prijsdaling tot minder dan
10 miljoen wordt aannemelijk gevonden. Het projectbureau Noord/Zuidlijn
ziet maar een beperkt voordeel, de kosten blijven volgens het projectbureau
minimaal in de bandbreedte van 12-23 miljoen (inclusief aanleg gracht,
exclusief aanpassing noordelijke toegang).
Procedures en overige
Bij het onderzoek zal tevens worden nagegaan of de stagnatie in de bouw door
procedures kan worden beperkt of voorkomen. Ook hier verschillen de
verwachtingen. De initiatiefgroep ziet goede mogelijkheden om de vertraging
aanzienlijk terug te brengen, het projectbureau verwacht een vertraging door
procedures van minimaal 8 maanden (bestemmingsplanprocedure met gebruikmaking
van artikel 19, exclusief bezwaren).
5.
Overige aspecten
In de quick scan en in dit memo zijn enkele aspecten van planwijziging niet of
slechts summier aan de orde geweest. Voor de volledigheid worden ze hieronder
vermeld: · Bergbezinkbassin
In het stationscasco is een groot bergbezinkbassin opgenomen dat evenals het
station moet worden aangepast als besloten wordt tot planwijziging. Een deel
van de eerder vermelde extra kosten (naar schatting 10%) komt formeel voor
rekening van de opdrachtgever van het bassin, de Dienst Waterbeheer en
Riolering. Deze Dienst zal de kosten naar verwachting verhalen op de
veroorzaker, het stadsdeel Amsterdam-Centrum. ·
Vertraging aanleg Noord/Zuidlijn
De bouw van het station Vijzelgracht is bijna tijdkritiek voor de oplevering
van het gehele project. Elke aanpak die meer vertraging oplevert dan enkele
maanden leidt dus uitstel in de oplevering van de Noord/Zuidlijn. Dit uitstel
kan contractuele consequenties hebben voor andere deelprojecten (bijvoorbeeld
het contract boortunnels) en het leidt zeker tot extra kosten van voorbereiding
en toezicht. Deze kosten zijn in de quick scan en in dit memo buiten
beschouwing gebleven. Amsterdam, 6 januari 2005
Projectbureau Noord/Zuidlijn.
|