Avondzitting op donderdag 14 juli 2005.

 
 
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester, alsmede het raadslid mevrouw Codrington, plaatsvervangend voorzitter.
 
Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe.
 
  Het voorzitterschap wordt overgedragen aan mevrouw Codrington.
 
De VOORZITTER heropent om 19.30 uur de des middags geschorste vergadering en stelt aan de orde de tweede termijn van de Raad voor de behandeling van de Voorjaarsnota.
 
6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005 inzake de Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Reuten.
 
De heer REUTEN: Ik moet u zeggen dat ik me bij mijn opmerking in de eerste termijn over het karakter van de Voorjaarsnota niet had kunnen voorstellen dat het zo zou lopen. Ik moet vaststellen dat, behalve veel moties die gaan over concrete projecten en die dus geen echte voorjaarsmoties zijn, ook het College zich niet onbetuigd heeft gelaten in het om zeep helpen van het instrument Voorjaarsnota. Ik weet niet of dat de bedoeling was van het College, maar in ieder geval is het preadviseren op de manier zoals het College dat gedaan heeft (niet alleen technisch maar heel inhoudelijk) naar mijn mening niet verstandig. Dit is het moment waarop de Raad aangeeft waar de hij bestedingsrichtingen ziet. Als die bestedingsrichtingen de besteedbare ruimte overschrijden, dan is dat zo. Dat hebben wij al eens meegemaakt toen de heer Dales wethouder was. Dan komt het College bij de begroting terug naar de Raad en zegt dat een aantal moties wel of niet uitgevoerd konden worden. Vorig jaar is bijvoorbeeld de motie over jeugd van 5 miljoen euro, uiteindelijk voor 3,15 miljoen uitgevoerd. Ik vind het op deze manier op een tweede begrotingsbehandeling gaat lijken.
In reactie op het College een paar korte punten. Wij komen niet uit de verkeerslichtendiscussie. Naar mijn smaak is 0,15 miljoen euro een te klein bedrag. Het College kan dit nog een keer opvoeren bij de begroting. Over China en India heb ik alleen gevraagd of het College bij de begroting wat beter zou kunnen motiveren waarom in plaats van 0,3 miljoen euro incidenteel, het nu ineens 0,8 miljoen euro meerjarig incidenteel is. Mijn fractie is tevreden met de toezegging van wethouder Belliot over de subsidies. Wij begrepen dat er 4,8 miljoen euro voor de veiligheid van het stadhuis in de begroting 2006 nodig is. Er blijft dus 300.000 euro over aan extra ruimte bij de begrotingsbesprekingen. Ik heb ook begrepen dat de wethouder alvast 1 miljoen euro zou willen uitgeven. Zij wil dus niet nu dekking regelen voor 2005 door iets anders te verschuiven. Zij wil alvast expliciet toestemming van de Raad om op de begroting 2006 vooruit te lopen. Dat vind ik wat minder fraai dan de manier waarop de Burgemeester het heeft opgelost met Wij Amsterdammers. Ik ben het eens met de heer Asscher die in de eerste termijn heeft gezegd dat, als wij u nu toestemming geven, wij daarmee e igenlijk impliciet het hele plan goedkeuren. Dat is precies waarover de heer Asscher met u nog in gesprek is. Ik wil het voorbehoud maken dat dit bedrag niet bedoeld is voor de precieze invulling van dat plan en de zaken waarover de heer Asscher nog met u van gedachten wisselt.
(De heer DE GRAAF: Hoe ziet u dat dan? Het College moet weten waar het aan toe is. De Raad heeft vastgesteld dat er iets aan veiligheid gedaan moet worden. Het College geeft aan op korte termijn 1 miljoen euro nodig te hebben. Ik denk dat wij iets meer handvatten aan het College moeten geven, zodat duidelijk is waarmee het College aan de slag kan.)
Ik heb u gezegd wat ik vind van het voorstel van het College. Ik heb gezegd dat ik de oplossing van de heer Cohen een stuk chiquer vind, maar ik heb ook gehoord wat de heer Asscher zei. Natuurlijk stemmen wij in met die noodzakelijke uitgaven. Wij vonden het niet netjes zoals het gedaan is bij de rekening. De PvdA zal noodzakelijke uitgaven niet blokkeren. Als wij dat doen op de manier zoals de wethouder vraagt, dan betekent dat wat ons betreft niet een volledige carte blanche voor het totale bedrag en het totale plan. Over het Polderweggebied zegt het College dat het juridisch niet kan. Het GVB is van ons, dus ik zie het probleem eigenlijk niet zo. Ik vraag me eerlijk gezegd af wie daar nu eigenlijk de baas is. Ik herinner me dat mijn fractie schriftelijke vragen heeft gesteld over de juridische kosten en daarop kwam een verbazingwekkend antwoord van het College. Het College deelde de Gemeenteraad namelijk mede dat het GVB geen inzake wil geven in de juridische kosten vanwege het bedrijfsbelang en de verzelfstandiging. Nogmaals, wie is daar nu eigenlijk de baas? Tenslotte een vraag die ik in eerste termijn aan de wethouder Financiën heb gesteld: kunt u ons een overzicht geven van alle kortingen en bezuinigingen van 2003, 2004 en 2005 tot en met nu die door het kabinet over ons zijn uitgestrooid? Dat zouden wij graag in de loop van dit jaar ontvangen. Ik ga nog in op een aantal moties. Motie W van de SP vind ik eigenlijk een aardig idee. Ik kan me ook voorstellen dat het College de discussie over de definitieve vorm van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) en de samenvoeging Wet voorzieningen gehandicapten (WVG), Stadsmobiel en dat soort dingen, even wil afwachten. Ik zou de wethouder toch willen vragen of hij het idee kan betrekken bij voorbereiding op de WMO, maar ook juist bij de efficiency die bereikt zou kunnen worden door op een slimmere manier om te gaan met Stadsmobiel en Wvg. De heer Asscher komt nog met een gewijzigde versie van die motie nr. 449. Ik verzoek u de heer Asscher of mij straks nog even het woord te geven om die gewijzigde versie in te dienen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Straaten.
 
De heer VAN STRAATEN: Mijn bijdrage zal vooral bestaan uit het nalopen van een aantal amendementen van onszelf. Allereerst amendement nr. 406 over de studentenhuisvesting. Wij willen dat amendement inhoudelijk aanpassen. Het beperkt zich nu tot uitsluitend de studentenhuisvesting. Wij willen er een bredere aanwendingsmogelijkheid aan geven en het daarom uitbreiden met ouderen en minder validen. Aangezien wethouder Stadig bij amendement nr. 441 aangaf dat huisvesting van ouderen binnen het ISV al aandacht krijgt, gaan wij ervan uit dat het budget dat wij middels amendement nr. 406 beschikbaar stellen, vooral zal worden aangewend voor studentenhuisvesting. Ik dien hierbij amendement nr. 435 in. Het amendement onder nr. 411 betreft de inloopatletiekbaan. Wethouder Maij heeft aangegeven dat het bedrag van 500.000 euro wellicht niet voldoende is om de inloopatletiekbaan te realiseren. Omdat meerdere instanties belang hebben bij de aanleg van deze baan, kunnen wij ons voorstellen dat er wellicht ook van andere partijen een bijdrage valt te verwachten. Ik constateer dat de wethouder niet negatief stond tegenover het idee.
(De heer DE GRAAF: Betekent dit dat het amendement gewijzigd wordt? Tilt u het naar 1 miljoen euro of houdt u het op 500.000 euro? Ik begreep uit het debat dat u erop koerste dit amendement naar 1 miljoen euro te halen.)
Wij willen het vooralsnog op 500.000 euro houden en wij vragen de wethouder of zij mogelijkheden ziet om ook van andere partijen een bijdrage te verkrijgen. Amendement nr. 412 over de maatschappelijke betrokkenheid. Naar aanleiding van de reactie van wethouder Aboutaleb verzoeken wij het College om de wens, neergelegd in dit amendement, te betrekken bij motie nr. 447 over “kinderen eerst” van de PvdA. Wij zouden ons ook kunnen voorstellen dat dit amendement wordt ondergebracht in het programma van Wij Amsterdammers. Wij willen daarop graag een reactie van de wethouder. Hetzelfde geldt voor de amendementen onder nr. 437 en nr. 440, de Amsterdam-dag en de homo-emancipatie. Wij kunnen ons voorstellen dat die goed zouden kunnen passen binnen het programma Wij Amsterdammers.
(De heer REUTEN: Ik begin een beetje de tel kwijt te raken met al die moties van de VVD. U hebt die moties ingediend en die worden misschien wel of niet aangenomen. Wilt u ze nu onder Wij Amsterdammers schuiven?)
Nee, wij vragen in feite aan het College om die suggesties van commentaar te voorzien. Mocht blijken dat het College niet bereid is om deze bijvoorbeeld bij Wij Amsterdammers te betrekken, dan brengen wij de amendementen in stemming.
(De heer REUTEN: Dat is dus precies het probleem met het onderscheid tussen echte Voorjaarsnota-moties en moties die gaan over dit soort concrete kleine bestedingen. De verleiding is groot om ze bij een bestaand budget of een ander amendement te betrekken.)
(De heer VAN DER BURG: Er staat nergens in het Reglement van Orde of waar dan ook dat moties alleen mogen worden ingediend als deze volgens de PvdA voldoen aan de definitie van Voorjaarsnota-motie. Al hadden wij een motie willen indienen over € 25,25, dan had dat nog steeds gemogen. Het zijn misschien niet de keuzes van de PvdA, maar het omgekeerde gebeurt ook wel eens . Stem gewoon tegen, maar ga geen discussie voeren over het systeem.)
(De heer REUTEN: Ik begrijp niet waar de hoge toon van de heer Van der Burg vandaan komt. Het enige waar ik bezwaar tegen maak, is dat op een gegeven moment geprobeerd wordt die moties onder te brengen bij allerlei bestaande programma’s of moties met grotere bedragen en waar de prioriteiten die u noemt niet in staan. Verder maakt het mij niet uit wat u indient.)
(De heer VAN DER BURG: Het was volgens mij het College dat zelf een suggestie in die richting heeft gedaan. Ik heb de heer Aboutaleb horen voorstellen amendement nr. 412 mee te nemen in motie nr. 447. Een raadsdebat is bedoeld om te luisteren naar elkaars opmerkingen en suggesties en op grond daarvan aanpassingen te doen. Anders hoeven wij niet te discussiëren, dan stemmen wij alleen.)
 (De VOORZITTER: Ik stel voor dat de heer Van Straaten verder gaat.)
Tenslotte amendement onder nr. 441 over ouderenwoningen. Gelet op de reactie van wethouder Stadig, trekken wij dit amendement in. De wethouder heeft aangegeven dat wij dit als gemeente al doen.
 
De amendementen-Buurma-Haitsma (nrs. 406 en 441), ingetrokken zijnde, maken geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
58o   Amendement van 14 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting en ouderen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 435).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van der Meer.
 
De heer VAN DER MEER: Amendement nr. 410 vertelt alles over dit debat. Sympathiek, vanzelfsprekend. Een lift in de Arena, een hoofdpunt van beleid, een bestedingsrichting van jewelste, een visie. Maar ergens knaagt er iets. Is dit niet een heel erg klein bedrag voor de Voorjaarsnota? Amendement nr. 410 is het symbool van dit debat om twee redenen. Het College weet niets beter voort te brengen dan “het is zoals het is”. Een gemiste kans voor de kersverse wethouder Financiën om de oren te wassen van die hele groep financiële onverlaten. Tweede reden. De PvdA moet amendement nr. 410 met het schaamrood op de kaken verdedigen als onderdeel van de smoezelige deal. Hoe diep kun je vallen? De ruimte op komende prioriteiten in 2005 heeft het College plotseling ook niet meer nodig, want er moet wat worden verdeeld onder de drie partijen en zoveel ruimte is nu er nu ook weer niet, al doen sommigen alsof. Maar ja, ook hier geldt blijkbaar: “Het is zoals het is.” Ik zou zeggen wat betreft de houdbaarheid van deze Voorjaarsnota: volgend College, volgende coalitie, nieuwe ronde, nieuwe kansen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Graaf.
 
De heer DE GRAAF: Nieuwe kansen voordat beleid is ingezet, dat is mooi. Er zijn nu heel wat goede initiatieven ingediend en richtingen gegeven in deze Raad. Dat zien wij ook aan de reactie van het College; een aantal essentiële moties krijgt een positief preadvies. Aan de ene kant hulde aan de Raad, aan de andere kant hulde aan het College, dat constructief in die denkrichting meegaat. Ik dank het College voor het positief preadvies dat mijn fractie heeft gekregen en voor de uitvoerige antwoorden. Er is bij ons één vraag blijven staan over het Polderweggebied en het vereveningsfonds.
(De heer VAN POELGEEST: U lang bent u nu financieel woordvoerder in deze Raad?)
Dat ben ik nu een jaar.
(De heer VAN POELGEEST: U zegt met enige trots dat wij onszelf een compliment mogen geven, als u kijkt naar al die moties. Vindt u dat echt? U weet best dat deze moties helemaal geen voorjaarsachtige moties zijn, maar gewoon begrotingsmoties. Hoe kunt u dat nu met droge ogen zeggen? U bent financieel specialist, u moet beter weten.)
Allereerst moeten wij nog zien wat wordt aangenomen. Eerlijkheidshalve moet ik bekennen dat er hele goede in zitten. Ik noem de motie van de PvdA, “kinderen eerst”, ik kijk naar onze eigen motie over de brede scholen en ik zie dat er stap wordt gezet ten aanzien van de WMO. Dat zijn duidelijke richtingen. Het College wordt gevraagd met een uitvoeringsplan te komen. Dat zijn handvatten die het College kan aangrijpen in de opmaat naar de begroting. In zoverre zijn het geen begrotingsmoties. Het zijn moties en geen amendementen. Dus in die zin denk ik dat het een goede voorsortering is.
(De heer VAN POELGEEST: Beoordeelt u nu eens de hele lijst, ook wat anderen hebben gedaan. Vindt u dit nu echt het type Voorjaarsnotadebat zoals u zich dat voorstelde toen u financieel woordvoerder werd?)
(De heer VAN DER BURG: Meneer Van Poelgeest, zouden Amsterdammers niet meer geïnteresseerd zijn in het oplossen van problemen?)
(De heer VAN POELGEEST: Meneer Van der Burg, u voelt zich blijkbaar aangesproken.)
(De VOORZITTER: Ik stel voor dat de heer De Graaf de vraag beantwoordt en dan heeft de heer Reuten nog een interruptie.)
Evenmin als het mij past om een waardeoordeel te geven over de moties van GroenLinks, zou ik dat ook niet over andere fracties doen. Ik weet alleen welke moties een meerderheid aan ondertekening hebben en dat een logisch gevolg is dat die moties het gaan halen. Dat vind ik goede moties met een richtlijn waar het College een duidelijke opdracht krijgt om bij de begroting met concrete voorstellen te komen.
(De heer REUTEN: Wat vindt u van mijn kritiek, die ik ook in de eerste termijn in het algemeen heb geuit over de manier waarop wij deze Voorjaarsnota als instrument voor de begrotingsvoorbereiding gebruiken? En mijn kritiek op het College, dat naar mijn smaak zeer inhoudelijk op de moties ingaat, terwijl dat juist niet de bedoeling is van de Voorjaarsnota?)
Feit is wel dat wij behoorlijk wat in dit Voorjaarsnotadebat lijken te regelen. De Raad geeft expliciet en duidelijk richting aan en laat in die zin weinig vrije ruimte over. Dat ben ik met u eens. Daar zijn u, ik en de VVD partij in. In die zin is het een verwijt aan onszelf. Ik ken het College als pragmatisch. Het College heeft gezien dat er handtekeningen onder staan van een meerderheid uit deze Raad. Het lijkt mij normaal dat het College de wensen van de Raad tot uitvoering brengt. Als de heer Reuten zegt dat wij het volgend jaar anders moeten doen, dan vind ik dat prima. Maar wij moeten niet op dit moment elkaar en aan het College verwijten maken; wij zijn er allemaal bij geweest.
(De heer HAFFMANS: Meneer De Graaf, u geeft aan dat u geen waardeoordeel wilt geven over de moties van GroenLinks. Het zou getuigen van een goede gang van zaken als u een waardeoordeel geeft over bijvoorbeeld de motie van Amsterdam Anders/De Groenen.)
Dat gaat u straks zeker zien, meneer Haffmans, want we komen aan het eind van dit debat toe aan stemmingen. U zult de waardering kunnen zien aan de stemming van het CDA. De heer Van Poelgeest wilde in brede zin praten over de wijze waarop moties worden ingediend. Op dat punt past het mij een waardeoordeel niet. Ik was gebleven bij het punt Polderweggebied. De wethouder was ingegaan op het punt GVB. Dat had de wethouder ook al gedaan in haar schrijven naar de commissie. Mijn vraag was echter: vindt u ook niet dat het voor de zuiverheid via het vereveningsfonds zou moeten? Wij hebben ook geconstateerd dat het vereveningsfonds bijna leeg is. We gaan dit dus nu vanuit de algemene middelen dekken. Vindt u niet dat als het vereveningsfonds weer gevuld wordt, gekeken moet worden naar verevening zodat er weer middelen vrijvallen voor de algemene ruimte? Die vraag leg ik voor aan de wethouder. Ondanks de opmerkingen van het College handhaven wij amendement nr. 448 over luchtkwaliteit. De Raad en het College hebben een ambitieprogramma gesteld, ondanks het feit dat de rijksgelden nog niet over de gemeenten zijn verdeeld. Er is dus nog veel onzekerheid. Wij vinden het desalniettemin noodzakelijk dat er voldoende daadkracht aanwezig is om straks de problematiek aan te pakken. Tenslotte nog even over het interruptiedebat dat ik met de heer Reuten had over de beveiliging van het stadhuis. Ik wil van het College horen of het, de beraadslaging gehoord hebbende, hiermee uit de voeten kan. Wij begrijpen dat er een prioriteit ligt in dit lopende boekjaar. Deze Raad geeft nu geen carte blanche voor de toekomst zonder de plannen te kennen. Het lijkt mij evident dat er een prioriteit van 1 miljoen euro ligt voor dit jaar en ik denk dat wij het College opdracht moeten geven voor de uitvoering. Ik hoop dat het College een toelichting wil geven of het voldoende ruimte heeft gezien in het debat.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
 
Mevr. ALBERTS: Voordat ik overga tot de behandeling van de ingediende moties, wil ik nog een aantal algemene opmerkingen maken. Om maar met de deur in huis te vallen: poppenkast! Wat ons betreft schaffen we die Voorjaarsnota in één keer af. Zoals het nu gaat, lijkt het toch wel erg veel op een tweede begrotingsbehandeling. De SP wil geen tweede begrotingsbehandelingen, zeker niet als die gevuld zijn met het reclamemateriaal van de VVD. Wat ons betreft kan het College volstaan met een brief, waarin staat waarmee rekening gehouden moet worden bij de begroting. De partijen die het College vormen, doen ook hun eigen voorstellen. Los van de inhoud hebben wij geconcludeerd dat, wanneer deze voorstellen worden aangenomen, zij voor een tekort zullen zorgen. Ik vraag daarom aan de indieners: waar haalt u het geld vandaan? Gisteren hebt u daarover niet gerept. De SP heeft dat wel gedaan. Wij vinden dus dat de collegepartijen wat dat betreft slordig werk hebben verricht. Ik vraag me af wat ze gaan kiezen. Of zij gaan de financiering aanpassen, of zij zullen moeten aangeven welke collegevoorstellen niet gesteund zullen worden. Aan het College heb ik de volgende vraag. Door uw preadviezen zet u 5,5 miljoen euro vast, terwijl er maar 3,5 miljoen euro is. Leg het maar uit, ik snap het niet. Dan de voorstellen van de VVD in zijn algemeenheid. Wij nodigen de VVD uit om deze moties bij de begroting opnieuw in te dienen omdat ze daar thuishoren. Tot slot de dekking van GroenLinks, ook in zijn algemeenheid. Wij zijn het niet eens met de voorgestelde verlaging van de omslagrente en dat heeft ons stemgedrag ook bepaald. Wij vinden het veel te riskant om op deze manier financiering te vinden.
Motie nr. 447 vinden wij erg algemeen. Eigenlijk is het een soort opvulling van wat het College heeft laten liggen. Over de inhoud: bedoelt u dat de klassenassistente en conciërges weer terugkomen? Of bedoelt u dat het toch maar vrijwilligers moeten worden? Deze voorstellen souperen de hele structurele ruimte op. Motie nr. 449 vinden wij een gelegenheidsmotie. Trouwens, in Londen hadden ze zo’n publiekscampagne. En dan weer beginnen over oefeningen? Amendement nr. 436 heeft wat ons betreft een rare dekking.
Dan komen we bij de hele rij van de VVD. Daarover gaan wij niets zeggen. Amendement nr. 438 over de luchtkwaliteit is een hele interessante, maar daar zitten we met de dekking. Het amendement over het investeren in kinderen (nr. 446) vinden wij vaag, we konden er niet zo veel mee. Het amendement over het armoedebeleid (nr. 457) vinden wij een buitengewoon slim voorstel en dat zullen wij dus steunen. Bij amendement nr. 451 over het Polderweggebied is weer iets aan de hand met de financiering. Wij willen ook weten hoe ver u wilt gaan om het GVB bijvoorbeeld te dwingen tot betaling over te gaan. Want wat gebeurt er als dat niet lukt? Kunt u mij uitleggen wat motie nr. 414 over de brede school toevoegt aan het bestaande beleid? Of was deze motie voor de show? Ik kan heel kort zijn over de WMO: verschrikkelijk, hoe durft u het te verzinnen! Wij zijn in dit geval best bereid amendement nr. 448 over de luchtkwaliteit te steunen, maar dan moet mevrouw Spee haar ISV wegdoen. Motie nr. 444, de kenniswerkers. Wij zijn erg benieuwd wat kenniswerkers zijn. Of bedoelt u dat de vuilnisman zijn hersens niet gebruikt? Amendement nr. 428 over de opvang van zwerfjongeren zullen wij steunen. Bij amendement nr. 416 vragen wij ons af of Carré er niet uit kan. Amendement nr. 431. Ik wil eerst praten over de notitie Stenen voor Sociaal, v oordat wij verder iets gaan doen. Motie nr. 443 hoort wat ons betreft thuis bij Hermez. Er blijven drie moties/amendementen over die wij wel goed vinden, nrs. 427, 419 en 445. Die zullen wij steunen. Ik wil echt de vraag “hoe kunnen moties ingediend worden die duurder zijn dan het beschikbare geld?” beantwoord hebben.
(Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT: Als ik u nu beloof dat ik een roetfilter in mijn auto doe, steunt u mijn motie dan wel?)
Sorry, dat is te veel een compromis.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
Mevr. BRUINES: Ik heb helaas de tijd niet om alle moties langs te gaan. Ik ben wat verbaasd over de wijze van beantwoording die het College gekozen heeft. Of u zegt dat u de gekozen dekking volslagen onwenselijk vindt, of u zegt dat de inhoud nog komt of dat die onwenselijk is. Maar daar houdt het mee op. Het College heeft nu bijvoorbeeld gezegd, dat het motie nr. 447 wel aardig vindt en dan is het geld wel zo’n beetje op. Wat er dan verder achteraan komt, aardig of niet, doet niet meer mee. Volgens mij is dat nu precies aan de Raad om te beoordelen. Volgens mij was dat ook de manier waarop wij gewend waren dit te doen. Ik heb wethouder Maij horen zeggen dat de aanleg inloopatletiekbaan (misschien een begrotingspunt, maar wel essentieel) zou kunnen, mits het helemaal gedekt wordt. de VVD heeft net gezegd dat er nog gekeken kan worden naar andere medefinanciers. Wij hebben voor de zekerheid een aanvullend amendement gemaakt om nog 500.000 euro daarbij te regelen, te dekken uit de vrije incidentele ruimte. Die dien ik hierbij in. Inhoudelijk was u het met ons eens, dus wij gaan uit van een positief preadvies.
Ik wil ingaan op een aantal moties die wij zelf hebben ingediend. Ik kan een ontzettend lang verhaal houden over de creatieve kennisstad. Dat heeft niets te maken met vuilnismannen en hun intelligentie. Het heeft te maken met waar de kracht en de toekomstpotentie van deze stad ligt. Dat heeft te maken met de hele stad en iedereen die hier woont. Maar blijkbaar zijn wij daar nog niet aan toe. Wij laten hem gewoon staan en dan zien we wel hoe u daarover denkt. Er is een misverstand in het spel over de zwerfjongeren, wethouder Belliot. Het bedrag dat er is en dat in de Voorjaarsnota is opgenomen, is om het bestaand beleid te kunnen continueren. De opvangmogelijkheden worden er niet groter door; het is een compensatie en opvulling voor wat wegvalt bij het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA). Wij hebben inmiddels met zijn allen geconstateerd dat de problematiek de afgelopen jaren enorm gegroeid is. Wij zijn het eens met al diegenen die zeggen “hoe eerder je erbij bent, des te beter”. Wij vinden het essentieel dat de opvangmogelijkheden voor zwerfjongeren niet alleen gehandhaafd, maar ook uitgebeid wordt. En daar gaat de motie over. Wij zijn blij met de goedkeuring van de SP op dat punt. Wij hopen dat al diegenen die het ernst is met de jeugd in Amsterdam, deze motie zullen ondersteunen. Wat betreft Carré, Filmmuseum en Rialto. Carré, maar dat geldt ook voor de motie van de VVD over Toneelgroep A msterdam, niet iets nieuws. Wat wij doen, is het oorspronkelijke voorstel van het College, waarop de Raad heeft bezuinigd, weer terug te brengen. Toneelgroep Amsterdam en Carré zitten in de problemen, omdat de Raad daarover besluiten genomen heeft in weerwil van de goede voorstellen van het College. Daarom was ik zeer verbaasd over uw negatieve reactie. U zou blij moeten zijn dat de Raad een poging doet om dat te herstellen. Die motie handhaven we. De motie over het broedplaatsenbeleid trekken wij op dit moment in, maar wij komen er bij de begroting op terug. Dat geldt ook voor de motie over de dagarrangementen. De wethouder heeft gezegd dat het College in gesprek is met de schoolbesturen. Dank dat het onderwerp niet van de agenda verdwijnt. Ook de motie over het innovatiecentrum trekken wij in. De wethouder heeft duidelijk gezegd het mee te zullen nemen in Hermez. Wij hebben al eerder gesproken over het taalbeleid. Wethouder Aboutaleb heeft naar onze smaak altijd gezegd dat extra taalonderwijs natuurlijk belangrijk is, ook voor mensen die wel in staat zijn om een stap verder te zetten in het onderwijs. Als taal daar een barrière is, dan moet de gemeente daarvoor aandacht hebben. Dus waren dus zeer verbaasd over uw opmerkingen daarover en ik pleit er dus nogmaals voor dit mee te nemen in het taalbeleid. Natuurlijk gaat het om de oudkomers en de nieuwkomers, maar het gaat ook om jongeren kansen hebben maar door een taalprobleem het niet redden.
(De VOORZITTER : Mevrouw Bruines, wilt u even herhalen welke moties u intrekt?)
Wij trekken op dit moment de volgende moties in: nrs. 431, 450 en 443. Wij hebben een nieuwe motie ingediend naar aanleiding van de beantwoording en als aanvulling op de motie van de VVD over de inloopatletiekbaan.
 
Het amendement-Manuel (nr. 431), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
De moties-Zafer Yurdakul (nrs. 443 en 450), ingetrokken zijnde, maken geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
59o   Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Inloopbaan Olympisch Stadion (Gemeenteblad afd. 1, nr. 433).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bakker.
 
De heer BAKKER (LA): Zoals bekend is, doen wij niet mee aan het motiecircus. Zonde van de tijd en zonde van de energie. Er is iets te verdelen, er is iets te kiezen. Als iemand van de grote partijen mij uit kan leggen, wat er te verdelen valt en wat er voor de andere partijen te kiezen is, dan zou ik dat nu graag willen horen. Alles wordt keurig van tevoren tussen de drie partijen afgekaart. De buit is verdeeld en schijnbaar worden alle moties van de andere partijen naar de prullenbak verwezen. Dat is de democratie in Amsterdam, waaraan wij niet meedoen.
(De heer VAN DER BURG: Wij zullen ook voor moties van andere partijen stemmen, dus ik begrijp niet waar deze loze beschuldiging vandaan komt.)
Het is geen loze beschuldiging. Van tevoren wordt bijvoorbeeld door de heer De Graaf gezegd dat hij alle fractiekamers is afgeweest. Ik weet zeker dat dat niet zo is. Als de grote partijen onderling de buit al hebben verdeeld, dan valt er voor de andere partijen, en niet alleen voor Leefbaar Amsterdam, niets meer te verdelen. Er zijn ook andere partijen die met goede ideeën komen. Ik vind het idee van de heer Haffmans over de luchtkwaliteit het mooiste idee. Ik moet nog maar zien wat daarvan terechtkomt. Als alle goede ideeën alleen bij de PvdA, VVD en het CDA vandaan komen, als dat de democratie is die u voorstelt, dan gaat u erg kort door de bocht.
(De heer DE GRAAF: Meneer Bakker heeft het over allemaal goede ideeën, maar ik heb de goede ideeën van Leefbaar Amsterdam gemist. Ik heb geen enkele motie van Leefbaar Amsterdam gezien. In die zin heeft ons ook niet de gelegenheid gegeven om uw goede ideeën te ondersteunen. Waar zijn uw goede ideeën? Ten tweede ben ik wel bij u langs geweest, maar u was niet in de Commissie voor Financiën en Economische Zaken en ook niet op kantoor. U moet ons dus geen verwijten maken. )
Hebt u wel eens van een telefoon gehoord?
  (De VOORZITTER: Volgens mij is het punt helder verwoord.)
Ik wil de heer De Graaf wel antwoord geven. Als ik zie dat er hier een ruime hoeveelheid moties liggen en de heer De Graaf praat over prachtige ideeën, omdat zijn moties toevallig worden aangenomen. Wat moet ik daar nog op zeggen?
 (De heer DE GRAAF: Wat zijn uw ideeën en waar zijn ze?)
Ik heb genoeg goede ideeën, meneer De Graaf, maar wat heeft het voor nut om daarmee te komen als u uw besluit al van tevoren heeft genomen? Zo werkt de democratie niet, maar bij u blijkbaar wel.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Ik wil een aantal moties becommentariëren. Bij motie nr. 447 heb ik een vraag. Er staat in het besluit “ouders helpen en, indien nodig, dwingen om hun kinderen beter op te voeden.” Ik ben zelf helemaal niet voor dwanghulp, maar ik zie het verder nergens terugkomen. Er wordt gesproken over hulp bij opvoeding, coaching, consultatie, ouder-kindcentra en ook positieve activiteiten in de buurthuizen die nog niet zijn afgeschaft. Waarom dat dwingen? Als dat eruit gaat, zou ik nog wel voor kunnen stemmen. Misschien kunt u mij daarbij helpen? Motie nr. 449 over de publiekscampagne vond ik echt een onzinmotie. Op die manier worden mensen bang gemaakt. Hoe en waar burgers verdachte omstandigheden kunnen melden? Volgens mij via 0900-8844. Daar hoeven geen grootschalige campagnes voor gevoerd te worden. Ik heb een vraag bij amendement nr. 436. Die 10 miljoen euro extra voor het Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwingen vind ik een beetje algemeen. Waar had de heer Reuten c.s. dat geld voor bedacht? Voor sociale woningen, studentenwoningen, of kan dat alles zijn? Daar wil ik graag een antwoord op voordat ik bekijk of ik voor ben of tegen. Amendement nr. 410, verbetering toegankelijkheid gebouwen, vind ik een bijzonder amendement. Gaat dit over gemeentelijke gebouwen of ook over andere gebouwen? Dat zouden eigenaren dan toch zelf moeten doen?
(De heer VAN DER BURG: Wij hebben deze discussie vaak in de commissie gevoerd. Ik zou bijna zeggen dat ik het tegenovergesteld vind van u. Ik vind het belachelijk dat de gemeente geld moet uittrekken om overheidsinstanties te stimuleren toegankelijk te zijn voor ouderen en gehandicapten. Volgens mij moet er juist geen geld worden uitgetrokken door de Gemeenteraad om gemeentelijke diensten te stimuleren om gemeentelijke beleid uit te voeren.)
Er staat niet stimuleren, er staat de toegankelijkheid verbeteren waar dat nog niet is gebeurd.
(De heer VAN DER BURG: U weet uit de afgelopen vergaderingen van de Commissie voor Zorg, Cultuur, Lokale Media en Monumenten, waar dit stuk besproken is, dat dit bedoeld is om een bijdrage te leveren aan de kosten die gemaakt worden, als gebouwen toegankelijk worden gemaakt voor ouderen en gehandicapten. Dat kun je in de brede zin des woords zien. Het gaat niet alleen om gebouwen, maar bijvoorbeeld ook de stoep eromheen. Daar moet je gewoon geld voor investeren.)
Is dat laatste niet de openbare ruimte? Ik dacht nog steeds dat eigenaren van gebouwen dat gewoon moeten doen. Ik vraag me af waarom dat niet gebeurt en waarom wij daaraan mee moeten betalen. Ik zal er nog eens over denken. Ik heb een vraag bij amendement nr. 446. Dat amendement is ook wat algemeen. Ik vind het op zich heel goed. Ik ben op zich voor het investeren in kinderen van 8 tot 12 jaar. Maar hoe? Kan daar misschien een verhaal bij, zodat ik kan bepalen of dat goed is of niet? Dan ga ik door naar de moties van Amsterdam Anders/De Groenen. Ten eerste de motie over luchtkwaliteit. Daar zit geen dekking bij. Dat klopt, want er is nogal een fors bedrag nodig en dat kunnen wij niet vinden. Ik ben geen financieel specialist, maar volgens mij ligt er genoeg geld op de plank. Bij deze de opdracht aan het College om voor deze investering geld te zoeken. Ik hoop dat ik in mijn bijdrage de urgentie van zo’n omslag duidelijk heb gemaakt. Ik roep het College op om dat uit te werken. Op het onderzoek naar de kosten van de stagnatie van bouwplannen kwam een erg teleurstellende reactie van het College. Het zou niet kunnen. Dat lijkt mij onzin, het kan best. Het is volgens mij ook een heel goed idee als wij op termijn gaan besluiten over maatregelen ter verbetering van de luchtkwaliteit. Dat we mede in ogenschouw nemen hoeveel het geld het ons kost als wij dat niet doen. En wat het ons tot nu toe heeft gekost. Dat is een normale afweging, die we moeten kunnen maken. Daar zouden wij een indicatie van willen krijgen. Ik weet niet waar de suggestie vandaan komt dat wij met zo’n onderzoek hele slechte dingen zouden doen. Dan de motie over brandveiligheid in culturele vrijplaatsen. Wij hebben juist in de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel daarover gesproken. Dat ging specifiek over Pakhuis Afrika, maar zo zijn er meer panden in Amsterdam die moeite hebben met het brandveilig maken. Als zij advies vragen bij de brandweer, dan mag de brandweer die adviezen niet geven omdat dat concurrentievervalsing zou zijn. Het zou goed zijn als daar een potje geld voor is, zodat die adviezen gegeven kunnen worden en de mensen zelf aan de slag kunnen. Ik vraag geen geld om die aanpassing te doen. Dat mogen de gebruikers zelf doen. Het College vond het bedrag nogal hoog. Dat is het ook en wij hadden bedacht dit structureel te maken. Dus 50.000 euro per jaar. Als het voor minder kan, graag, maar wij schatten dat zoiets nodig is. De wethouder voor Financiën heeft inderdaad een punt bij motie over openbare ruimte met allure. Wij dachten dat er vrijval was, maar die is al besteed bij de Voorjaarsnota. Deze motie moeten wij dus helaas intrekken. Bij de begroting zullen wij een andere manier vinden om iets leuks met de openbare ruimte te doen en wij zullen een referendum voorstellen. Amendement nr. 420 trekken wij in. Dan de motie sociale huren voor sociale functies. De wethouder zegt dat het geld, 3 miljoen euro, al besteed is. Volgens ons niet. Er is wel een richting aangegeven waar dat naartoe moet, maar wij zijn het daarmee niet eens. Wij willen die meevaller uit de erfpacht gedeeltelijk inzetten om de huren voor sociale instellingen in Amsterdam betaalbaar te houden. Ik had eigenlijk een uitgebreidere reactie willen hebben op het Fonds Buurttheaters. Ik weet dat er iets minder dan 600.000 euro beschikbaar is binnen het Amsterdamse Fonds voor de Kunst, maar dat is niet genoeg om die buurttheaters overeind te houden. Het is ook niet bedoeld om de schade te herstellen van het opheffen van de ID-banen. Er is een motie van GroenLinks aangenomen, die daar wel geld voor heeft. Ik vraag mij ernstig af of dat wel voldoende is. Als ik weer de garantie krijg dat daar goed naar gekeken zal worden, dan heb ik daar weinig vertrouwen in. Die garantie kregen wij een jaar geleden ook. Ook die motie houden wij gewoon staande, ik wil dat die buurttheaters overeind blijven.
(Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT: Meneer Haffmans, ik vind die motie van u eigelijk een hele aardige. Wethouder Stadig beticht u ervan dat u er ook slechte dingen mee zal doen. Kunt u iets meer toelichting geven, welke goede dingen u in gedachten heeft?
Ik denk dat het goed is als we in bredere zin in die enquêtecommissie, maar ook in de commissie en in de Raad gaan discussiëren over de luchtkwaliteit en welke maatregelen nodig zijn en welke wenselijk zijn. Dat is een heel scala aan maatregelen dat wij zouden moeten en misschien kunnen nemen. Dan lijkt het me belangrijk om ook de achtergrond daarvan mee te nemen. Een van de redenen dat het nu zo hoog op de agenda staat, is dat die bouwplannen stagneren en dat het ons een hoop geld kost. Het is heel alarmerend als er zoveel bouwplannen vertraagd worden. Dat is niet het enige. De vertraging op zich is al ernstig genoeg, maar het kost ons ook een hoop geld.
(Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT: Het is voor u dus een instrument om onderzoek te kunnen doen voorafgaand aan beleid.)
Ja, en om het goed af te kunnen wegen.
 (Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT: Wat een goed idee.)
Dank u.
 
Het amendement-Haffmans (nr. 420), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
Mevr. VAN OUDENALLEN: Gisteren hebben wij gezegd dat wij in principe geen toevoegingen op het moment zouden hebben. Edoch, de heer De Graaf heeft mij net uitgedaagd. Wij hebben een idee voor het College om misschien toch 10 miljoen euro te vinden. De afgelopen dagen heeft in de krant gestaan dat voor bijna 10 miljoen euro gefraudeerd wordt met Parkodammertjes. En zonder motie wil ik oproepen dat er komend jaar een onderzoek wordt gedaan of Amsterdam alleen via chipknip zou kunnen betalen, waardoor wij volgend jaar 10 miljoen euro extra in de gemeentekas hebben.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Asscher.
 
De heer ASSCHER: Dank voor de toestemming om in deze ongebruikelijke volgorde het woord te mogen voeren. Ik wil nog even terugkomen op de discussie over onze motie rond preventie van terrorisme, met name in het openbaar vervoer (nr. 449). Dit naar aanleiding van de reactie van de heer Van Poelgeest gisteren en de reactie van de Burgemeester en zijn preadvies. Die motie komt niet uit de lucht vallen. Wij hebben dit voorstel al eerder gedaan. Wij hebben haar in november 2004 in de Raad ingediend. Wij hebben haar vervolgens weer ingetrokken, omdat het te vroeg kwam ten opzichte van de rest van het beleid dat wij inmiddels voeren. Mevrouw Alberts heeft gelijk, dat het in zekere zin een gelegenheidsmotie is. Maar er is ook wel een gelegenheid voor, namelijk de aanslagen in Londen. Ik vind het zonde om te wachten tot november 2005. Ik denk dat het heel erg belangrijk is dat we hier vanavond een besluit over nemen. Tegelijk begrijp ik de bezwaren van de heer Van Poelgeest en de Burgemeester tegen het nu al helemaal precies bepalen hoe die campagne eruit zou zien. Ik heb mijn motie op dat punt aangepast, waardoor er iets meer ruimte in zit voor de Burgemeester om zijn plan te maken. De motie blijft wel inhouden dat er een voorbereiding op een dergelijke campagne moet worden begonnen. Die hoeft dan niet per se meer naar buitenlands voorbeeld. Ik vond de opmerking van de heer Haffmans een tikje naïef. Het gaat er wel om dat er een gevoel van urgentie nodig is in deze zaak. Het gaat er niet om mensen bang te maken. In tegendeel, ik denk dat je angst kunt wegnemen als de overheid laat zien dat zij er volop mee bezig is en de burgers erbij wil betrekken. Ik heb begrepen dat ik steun van de VVD niet heb verloren, ondanks de aanpassingen. Ik hoop dat een groot deel van de Raad deze motie kan steunen.
(Mevr. BRUINES: Meneer Asscher, denkt u dat het gevoel van urgentie over dit onderwerp bij de rest van de Raad ontbreekt? Waarom vindt de toezegging van de Burgemeester niet voldoende?)
Ja, ik heb soms het gevoel dat het gevoel van urgentie wegebt. Niet zozeer bij de Raad als wel het College, als wel bij ons allen. De risico’s zijn echter nog steeds even groot. Ik denkt dat wij onszelf moeten voorhouden dat wij alleen door het gevoel van urgentie vast te houden, ons zo goed en zo kwaad als dan kan kunnen verdedigen tegen dit soort ellende. Wij hebben als eens eerder een vergelijkbare discussie gehad, namelijk in november 2004. Net als nu had ik toen ook veel begrip voor het feit dat de Burgemeester zei: kan dat niet op een ander moment? Ik ben tot de conclusie gekomen, dat het wel degelijk van belang is om nu een richtinggevende uitspraak te doen waar het College mee aan de gang kan. Als de motie wordt aangenomen, kan dat ook een signaal zijn aan al die anderen waarmee de Burgemeester te maken heeft. Bijvoorbeeld bij het GVB. Daarom hoop ik dat u de motie ook zult kunnen steunen.
(Mevr. BRUINES: Ik voel het bijna als een belediging dat u zegt dat de aandacht en het gevoel van urgentie wegebben.)
Ik noem mezelf daar ook bij.
(Mevr. BRUINES: Dat vind ik echt. Omdat nu niet iedereen, nu Londen net gebeurd is, direct met moties en voorstellen komt, vind ik niet dat u dat het recht geeft te veronderstellen dat de aandacht en het gevoel van urgentie wegebt. Wij zijn het er met zijn allen over eens dat het College op een zeer goede, degelijke en doordachte manier bezig is met antiterrorismebeleid en veiligheid. Ik vind u nogal aanmatigend.)
Het was in antwoord op uw vraag dat ik zei hoe mijn gevoel was. Inderdaad heb ik de indruk dat wij allen de neiging hebben om het gevoel van urgentie bij dit soort problemen te laten wegebben. Ik roep op tot waakzaamheid daartegen. Als u vanavond zegt dat er bij u en bij D66 geen sprake van is, dan is dat des te beter. Het was niet bedoeld als een belediging. Ik hoop dat u ondanks het feit dat u zich beledigd voelt, naar de inhoud van het voorstel wil kijken. Ik heb ook aangegeven dat het niet binnen de orde van de Voorjaarsnota ligt, maar daar is een reden voor. Gaan wij dat dan ontkennen?
(Mevr. BRUINES: U draait nu de bewijslast om en dat bevalt me eerlijk gezegd ook niet.)
Mevrouw Bruines, misschien dat u straks de motie nog eens over wilt lezen en dan alle beledigingen die ik u onbewust heb aangedaan, opzij wilt zetten. Ik denk dat het een goede zaak zou zijn als de Raad deze motie aanneemt. Ik realiseer me dat het geen Voorjaarsnotamotie is in de strikte zin des woords. Ik hoop dat u het met mij eens bent dat het nuttig kan zijn deze motie aan te nemen. Zo niet, dan maakt u een andere politieke afweging. Ik ben de heer Haffmans nog een antwoord schuldig op zijn vraag over motie nr. 447. Hij vroeg naar de betekenis van het woord “dwang” daarin. Het gaat om de zeer kleine groep ouders die, ook daartoe opgeroepen, weigert om hulp te aanvaarden als het met hun kinderen buitengewoon slecht gaat. Daar is geen eenvoudige oplossing voor. Ik hoop dat de wethouder, als deze motie wordt aangenomen, in dat woord een aanleiding ziet om uit te zoeken wat op dat punt meer gedaan kan worden dan nu.
(De heer HAFFMANS: Het gaat er dus wel echt om ouders te dwingen, dingen anders te doen? En meer dan nu al gebeurt?)
Wij hebben de afgelopen maanden wel een enkel voorbeeld gezien van ouders waarbij de zorgplicht voor de kinderen onvoldoende werd gewaarborgd en waarbij de overheid met lege handen stond. De SP is het niet met mij eens en dat maakt zij op een geheel eigen wijze kenbaar. Dat is de betekenis van het woord “dwang”.
 (De heer HAFFMANS: Het gaat dus om dezelfde dingen, maar dan sneller?)
Ik heb de wethouder met dat woordje willen vragen uit te zoeken wat er wat dat betreft nog mee kan, ingeval dat nodig is.
(De heer BIJLSMA: Ik wil mevrouw Bruines iets vragen. Op 17 mei 2003 hebben wij in deze Raad zeer aangedrongen op oefeningen in het openbaar vervoer. Dat is inmiddels overgenomen in de veiligheidsplannen. Alleen is er sindsdien nog geen enkele grootschalige oefening gehouden. Er is wel gevoel voor urgentie, alleen de uitvoering laat op zich wachten. Die tijd hebben we niet meer.)
 (De VOORZITTER: Meneer Bijlsma, ik denk dat we zo niet kunnen vergaderen.)
(De heer VAN POELGEEST: Zegt de heer Bijlsma nu namens de PvdA dat het gevoel voor urgentie er in de Raad wel is, maar bij het College niet? Moet ik de opmerking zo interpreteren?)
(De VOORZITTER: Wij gaan nu vragen aan elkaar stellen en dat lijkt me geen goed idee.)
 
De motie-Asscher c.s. (nr. 449), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
60o   Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 408).
 
De VOORZITTER geeft voor de tweede termijn van de beantwoording door het College het woord aan wethouder Griffith.
 
Wethouder GRIFFITH: De heer Reuten, mevrouw Alberts en mevrouw Bruines hebben opmerkingen gemaakt over het karakter van de Voorjaarsnota. Het College heeft aangegeven dat op hoofdlijnen bestedingsrichtingen aangegeven moeten worden. Wij zijn inhoudelijk ingegaan op de moties. Dat kunt u ons niet kwalijk nemen. Wij hebben ook aangegeven dat de bestedingsrichting natuurlijk wel dusdanig moet zijn dat budgetten ook in 2006 gebruikt kunnen worden. Wij kunnen geen geld op de plank laten liggen. Wij zijn ingegaan op deugdelijke dan wel ondeugdelijke financiering van de moties. Wij hebben ook aangegeven welke moties al dan niet thuishoren in de Voorjaarsnota.
(De heer VAN POELGEEST: U zegt net, en volgens mij goed, dat het bij de Voorjaarsnota gaat om bestedingsrichtingen, om grote bedragen.)
Dat heb ik niet gezegd. Ik heb gezegd op hoofdlijnen.
(De heer VAN POELGEEST: Op hoofdlijnen. Kunt u mij dan aangeven waarom u een positief preadvies geeft aan amendement nr. 410?)
Ik ga even door met het afmaken van mijn betoog. Er is...
(De heer VAN POELGEEST: Is de vraag te pijnlijk om te beantwoorden? Het is namelijk evident dat die motie niet in de Voorjaarsnota thuishoort.)
De heer Van Poelgeest wil een reactie op amendement nr. 410. Die reactie zal hij krijgen. Ik heb proberen aan te geven dat wij als College wel degelijk de kaders hebben aangegeven en dat wij ook wel degelijk inhoudelijk en op de goede manier op de voorliggende moties hebben gereageerd. Uiteindelijk is het aan uw Raad om te kijken of u een meerderheid kunt krijgen voor de moties die voorliggen. Wij hebben als College een besluit genomen op basis van de keuzes. Ook al gaat het om de preadviezen, wij hebben gekeken of moties sympathiek zijn of niet of passen binnen onze eigen gedachtegang. Op basis daarvan hebben wij al dan niet positief gepreadviseerd. Uiteraard is het aan uw Raad om een meerderheid te krijgen voor de moties. Wij zullen als College verder aan de slag gaan met aangenomen moties en kijken of het allemaal in het budget past. Bij de begrotingsbehandeling zullen wij daar verder op ingaan.
(De VOORZITTER: Wethouder, wilt u de vraag die net gesteld is over amendement nr. 410, nu beantwoorden?)
Mevrouw Belliot is inhoudelijk ingegaan op de toegankelijkheid van de gebouwen. Ik heb bij amendement nr. 410 aangegeven of het gaat om financiële deugdelijkheid. Ik heb op basis van financiële invalshoeken gereageerd en gepreadviseerd op de moties. En de vakwethouders hebben beleidsmatig en inhoudelijk gereageerd.
(De heer VAN POELGEEST: De wethouder Financiën draait om het punt heen. Het is uw taak om tegen uw collegae en deze Raad te zeggen dat zij het te erg maken. Wij hebben hier een Voorjaarsnota. Het gaat om grote bestedingsrichtingen. Het gaat dus niet over liften in de Arena. U moet de durf hebben om op uw strepen te gaan staan, anders wordt het niets met die financiële discipline. U hebt dat niet gedaan. Dat heeft de Raad geroken en die gaat de volgende keer weer met dit soort hobby’s komen. U hebt uw eerste kans als wethouder Financiën gemist. U durft de confrontatie met de Raad niet aan.)
Het is hoe u er zelf naar kijkt. Ik heb net proberen aan te geven wat onze kaders zijn. Ik heb de Raad gecomplimenteerd met het feit dat er naar dekking wordt gezocht. Maar bij alle moties heb ik proberen aan te geven of er al dan niet sprake is van een deugdelijke dekking. Ik heb sommige moties verwezen naar de begroting, omdat ze niet thuishoren bij de Voorjaarsnota. En zo ben ik ook inhoudelijk op moties ingegaan. Misschien hebt u niet goed geluisterd, maar ik heb geprobeerd de kaders aan te geven.
(De heer VAN POELGEEST: Wilt u dan nog even uitleggen waarom een 0,5 miljoen euro incidenteel thuishoort in de Voorjaarsnota? Al uw voorgangers hadden gehakt gemaakt van de fracties die daarmee waren gekomen. Kunt u dat nog een keer uitleggen, ook al bevallen deze vragen de heer Van der Burg niet?)
(De heer VAN DER BURG: Ik heb een vraag van de orde. Kan de voorzitter mij vertellen hoe ik de spreektijdregeling, die wij in deze Raad hebben afgesproken, moet hanteren?)
(De heer VAN POELGEEST: Ik ben door mijn spreektijd heen. Als u mij op procedurele gronden uit het debat wilt halen, omdat u er belang bij heeft, dan moet u dat vooral doen.)
(De heer VAN DER BURG: Meneer Van Poelgeest, voor de duidelijkheid, toen wij begonnen met de vergadering, wist u hoeveel spreektijd u had. Toen wij aan het avonddeel begonnen, heeft mevrouw Codrington voorgelezen hoeveel spreektijd u had. Enige bescheidenheid past u. U maakt van die bescheidenheid geen gebruik. Wij zijn met zijn allen verantwoordelijk voor de orde van de Raad, dus ook ik. Ik mag dus aan de voorzitter vragen hoe ik afspraken die wij met elkaar maken, moet interpreteren.)
(De heer VAN POELGEEST: De heer Van der Burg heeft volledig gelijk. Als hij mij op procedurele gronden uit het debat wil halen, dan kan hij dat doen en dan zal ik ook niets meer zeggen. Misschien durft de wethouder toch nog antwoord te geven op mijn vraag.)
(De VOORZITTER: Dat stel ik voor dat de wethouder doorgaat met de beantwoording.)
Ik heb de heer Van Poelgeest proberen aan te geven wat de kaders zijn. Hij zegt dat het om kleine bedragen gaat, terwijl ik zei dat het om hoofdlijnen gaat. U zegt dat het een gemiste kans is. Ik probeer voor de derde keer aan te geven wat de kaders zijn. Misschien is mijn toon niet zo scherp als die van u, maar als u goed luistert, dan hoort u dat ik precies hetzelfde gezegd heb als u nu probeert aan te geven. Ik vind dat het aan u en de andere leden is om daar kennis van te nemen. U kunt mij niet kwalijk nemen dat ik echt probeer die kaders aan te geven. Als u niet wilt luisteren, spijt mij dat.
(De heer VAN POELGEEST: Dan moet u een negatief preadvies geven op die motie, dan is het duidelijk. Maar dat doet u niet.)
U wilt een negatief preadvies, u wilt het College opleggen wat het moet preadviseren. Gelukkig beslist het College zelf. Ik heb geprobeerd aan te geven dat wij dat doen, niet alleen op basis van financiële invalshoeken, maar ook op basis van de inhoud. U hoeft het niet met ons eens te zijn.
(De heer VAN POELGEEST: Ik begrijp dat liften in de Arena dus nu zijn toegestaan in Voorjaarsnotadebatten?)
De heer Reuten heeft het nog gehad over een overzicht van de bezuinigingen die het Rijk heeft opgelegd aan de gemeente Amsterdam. Hij wil een overzicht hebben over de periode 2003, 2004 en 2005. Eerlijk gezegd zie ik het nut daarvan niet in. Misschien kunt u mij daarvan overtuigen. Ik zou willen zeggen dat wij niet alleen kijken naar de bezuinigingen, maar ook naar de bedragen die naar Amsterdam toe gekomen zijn.
(De heer REUTEN: Het lijkt mij een uitstekende aanvulling, als u aangeeft waar het gaat om nieuw geld. Dus geld dat Amsterdam voor 2003 niet kreeg of bijtellingen die voor 2003 niet bestonden. Het lijkt me uitstekend als u die toevoegt. Het gaat mij erom inzicht te krijgen. Wij hebben het vaak over compensatie van rijksbezuinigingen en kortingen. Dat hebben wij gelukkig op een heleboel punten gedaan. Ik wil inzicht krijgen in waar die kortingen precies terechtkomen. )
Ik ben nog steeds niet overtuigd van nut en noodzaak van deze exercitie. Als u wilt weten waar de bezuinigingen terecht zijn gekomen, in elk geval niet bij de gemeente Amsterdam maar bij het Rijk.
 (De heer REUTEN: Dan zijn we eruit. Dan stel ik gewoon schriftelijke vragen.)
Dat is fantastisch.
(Mevr. ALBERTS: Ik heb twee vragen. Heeft het College het aantal positieve preadviezen doorgerekend ten opzichte van door het College zelf uitgerekende ruimte? Hoeveel liften moet je in één Arena aanleggen om een hoofdlijn te worden?)
Het College heeft wel doorgerekend hoeveel preadviezen zij heeft gegeven. Op basis van die preadviezen en alle aangenomen moties gaan wij straks nog verder doorrekenen en kijken wat het eindplaatje is geworden. Ik zou niet weten hoeveel liften er gebouwd moeten worden om een hoofdlijn te worden.
(De heer REUTEN: Als u ook naar de commissievergadering kijkt die we hebben gehad, waarin VVD, PvdA en GroenLinks hebben aangegeven het onderscheid tussen stelpost College en stelpost Raad niet te willen maken, had u dan niet gewoon op de vraag van GroenLinks moet antwoorden dat hier inderdaad voorstellen op tafel liggen die voor een grotere ruimte dan alleen de stelpost Raad zijn ingediend. En inderdaad kan ik dus op de grond “er is geen ruimte meer in de stelpost” een bepaalde motie niet afwijzen. Op inhoudelijke gronden kan dat wel.)
Nee, dat heb ik in de raadscommissie niet kunnen doen en ik heb de vorige verslagen gelezen van de Voorjaarsnota, waarbij ook meteen de jaarrekening is behandeld. Er is al meerdere malen in deze raadsvergadering uitgewisseld waarom het College een deel niet meteen dekt. U hebt deze eindeloze discussie ook met de heer Dales gevoerd. Ik noem een voorbeeld. Vorig jaar was er geen geld gereserveerd voor Citymarketing. Toen moest er aan het eind van de rit wel extra geld voor worden vrijgemaakt en dan kun je het geld halen uit zo’n budget. Wij kunnen zeggen dat het nooit gebeurt, maar er is een discussie geweest tussen de heer Dales en de heer Van Poelgeest over Pech onderweg en dat is ook allemaal gesneuveld. Dus we kunnen ieder jaar wel weer dezelfde exercitie gaan houden, of wij moeten tot een andere verdeling komen, dezelfde verdeling als bij de stadsdelen bijvoorbeeld. Ik zou u willen adviseren met een voorstel te komen.
(De heer REUTEN: Want dan blijft toch mijn probleem dat als u zegt, dat u dat in de commissie niet zo begrepen heeft, dan moet u nu toch op zijn minst op de vraag van GroenLinks zeggen dat het wel klopt dat het College moties preadviseert tot een bedrag van ongeveer de totale structurele ruimte. Dan moet u er niet bij zeggen dat dat de reden is om andere moties niet positief te preadviseren. U moet tegelijkertijd gewoon zeggen dat het gebruikelijk is dat het College al die moties die aangenomen worden nog eens opnieuw zal wegen bij de begrotingsbehandeling.)
Het uitgangspunt van het College is dat wij een vrije ruimte beschikbaar houden en dat wij er niet van uit gaan dat alle beschikbare structurele ruimte zal worden ingevuld door de Raad. Maar dat u er ook van uitgaat dat het College, ook op basis van beleidsaspecten die in de loop van het jaar aan de orde zouden kunnen komen, mee zal nemen. Dat is deugdelijk gemeentelijk beleid.
(De heer REUTEN: Maar dan begrijp ik niet waarom u niet gewoon zegt “op basis van de ruimte die wij zien in de Voorjaarsnota, kan ik helaas alleen één motie ter grootte van 3,5 miljoen euro structureel van een positief preadvies voorzien. Of onthoudt u van een kwalificatie per motie. Laat de Raad het uitzoeken en het College kijkt er nog eens naar.)
Als ik de heer Reuten was, dan zou ik ook de hand in eigen boezem steken. Het staat u vrij om te zeggen “wij gaat niet verder dan die 3,4 miljoen euro die er is vrijgemaakt en wij willen verder geen moties meer indienen." Het staat u hier met elkaar, zowel de oppositie als de coalitiepartijen, vrij daarover een beslissing in te nemen.
(De heer REUTEN: Met permissie, deze discussie gaat echt een beetje de verkeerde kant op. Ik steek graag de hand in eigen boezem, maar ik constateer dat alreeds bij de commissievergadering zowel GroenLinks, als de VVD als de PvdA en misschien anderen hebben gezegd dat zij vinden dat de totale ruimte ingevuld zou kunnen worden met bestedingsrichtingen. U adviseert een aantal moties positief, dan moet u ook flink zijn en afwachten wat er wordt aangenomen. Het is dan de verantwoordelijkheid van deze fracties of ze voor of tegen een aantal moties stemmen, wat de totale ruimte overschrijdt. Dat is aan deze Raad.)
U ziet de voorstellen van het College natuurlijk bij de begroting en dan ziet u wat er van overblijft.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
Wethouder ABOUTALEB: Amendement nr. 412 over de betrokkenheid van Amsterdammers is wat mij betreft op te splitsen. Het deel over kinderen kan betrokken worden bij motie nr. 447 en het overige bij Wij Amsterdammers. Initiatieven kunnen zich nu reeds melden bij het Initiatiefmeldpunt Goede Ideeën. Daarnaast hebben wij bij de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (DMO) nog een pot voor het subsidiëren van allerlei organisaties. Om D66 geen onrecht aan te doen ten aanzien van taalbeleid. Ik denk dat mevrouw Bruines goed geluisterd heeft naar mijn inbreng in de commissie, dat ik taalbeleid erg belangrijk vind. Leerlingen van het havo en vwo nemen echter deel aan het door de rijksoverheid georganiseerd en bekostigd onderwijs. Die instellingen worden geacht aan die kinderen, als het nodig is, een extra impuls te geven op het gebied van taal. Dat moeten wij niet vervuilen met inburgering, nieuwkomers en oudkomers.
(De heer ZAFER YURDAKUL: Waarom leert iemand de taal? Uiteindelijk om een baan te verwerven en dergelijke. Als je havo- en vwo-leerlingen dat ontneemt, in de veronderstelling dat het op dat niveau niet meer mis kan gaan, dan is dat een misvatting. Mijn vraag aan de wethouder was en blijft: waarom bent u zo stellig in deze kwestie, terwijl wij van alles in deze stad compenseren?)
Omdat ik ervan overtuigd ben dat het zo is. Deze scholen hebben speciale programma’s en zij worden geacht het te doen. Zij krijgen er ook geld voor. De gemeente Amsterdam heeft een leerstoel voor de Nederlandse taal bekostigd, en dat is uniek in Nederland, die indien nodig nieuwe methodieken aandraagt om deze scholen beter te equiperen. Ik blijf erbij dat deze scholen voldoende toegerust zijn en de middelen hebben.
(De heer ZAFER  YURDAKUL: De wethouder weet beter dan ik dat er in Amsterdam grote behoefte is aan kopklassen. Wij hebben er maar twee. De scholen hebben geen middelen om dat te verruimen. Dat zijn geslaagde experimenten. Ik denk dat u Amsterdam hiermee tekort doet.)
Ik begrijp dat het hier niet gaat om regulier taalbeleid voor vwo, maar om kopklassen. Ik nodig de heer Yurdakul uit om dit gesprek met mij in de commissie voort te zetten.
 (De VOORZITTER: Volgens mij is er nu genoeg gewisseld, heren.)
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Maij.
 
Wethouder MAIJ: De heer Van Straaten heeft mij gevraagd of 500.000 euro genoeg is om andere partners te activeren voor de inloopbaan. Dat is niet het geval. Ik heb al aangegeven dat 500.000 euro genoeg is voor een halve baan. Maar gelukkig hebben wij amendement nr. 433 en daar is de andere helft. Laten we zien of beide moties worden aangenomen.
(De heer VAN DER BURG: Mag ik uit de zin “gelukkig hebben wij amendement nr. 433” afleiden dat het College blij is met deze motie en positief preadviseert?)
Ik heb gezegd dat ik twee halve banen heb en ik ben benieuwd wat de Raad daarmee doet.
(De heer VAN DER BURG: Het College kiest ervoor om alle moties duidelijk te preadviseren met een positief of negatief preadvies. Dan moet dat ook voor deze gelden. Krijgen wij een A’tje of een V’tje?
Ik hoor om mij heen gonzen: een V’tje.
(De VOORZITTER: Wilt u deze positief of negatief preadviseren? Ik hoor positief.)
(De heer VAN DER BURG: Voor de duidelijkheid ga ik er even op door, want het V’tje staat volgens mij voor verwerpen. Het College is blij met de motie van D66 en verwerpt hem? Dat lijkt mij wat vreemd. Het is prettig als wij van het College serieus antwoord krijgen op serieuze moties.)
Meneer Van der Burg, u stelt mij voor een dilemma. U vraagt om een antwoord namens het College. Het College zegt “verworpen”. Tot slot nog een ander serieus punt. Ik heb van de heer Reuten van de PvdA en van de heer De Graaf van het CDA begrepen dat ik dit jaar al zou mogen beginnen met de beveiliging van het stadhuis voor 1 miljoen euro. Echter, van de andere partijen heb ik nog geen uitspraak gehoord. Ik wil graag horen wat zij daarvan vinden.
 (De heer VAN DER MEER: Wij zijn akkoord.)
(De heer VAN STRAATEN: Op zich mag u beginnen, maar ik ga er wel van uit dat er nog een plan wordt voorgelegd ter accordering. En dat er in principe ook een dekkingsvoorstel bij komt binnen de huidige begroting 2005.)
Ja, het plan is voorgelegd, de accordering volgt nog. Het dekkingsvoorstel stond al in de brief van 5 juni 2005 van de wethouder voor Financiën en dat was de incidentele ruimte voor 2006.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Stadig.
 
Wethouder STADIG: De heer De Graaf heeft gevraagd of het denkbaar is dat, als het in de toekomst beter zou gaan met het vereveningsfonds, er geld terugstroomt naar de Algemene Dienst. Ja, dat is goed denkbaar, het is in het verleden ook gebeurd. In de vette jaren van het vereveningsfonds is zo’n 150 miljoen euro uit het vereveningsfonds gehaald door de Raad en besteed aan zaken als de Coentunnel, de Openbare Bibliotheek en dergelijke. Dat staat allemaal in de jaarrekening van vorig jaar. De precedenten zijn overvloedig aanwezig en het antwoord is dus “ja“. Over de Polderweg heb ik een technische opmerking. Een van de leden wil 250.000 euro uit de Polderweg weghalen. Het bedrag dat nu in de Voorjaarsnota staat en dat misschien aan het GVB toegerekend zou kunnen worden, is niet 250.000 euro maar 180.000 euro. In de voordracht die gisteren is aangenomen, staat keurig dat er een voorziening was bij het GVB van 80.000 euro en die is door het College aangewend en afgetrokken. Maar dit is techniek, want wij hadden hem al ontraden.
(De heer DE GRAAF: Was dat geen 800.000 euro bij het GVB? Het ging om 0,8 miljoen euro volgens mij.
Ik ben even in de war met de cijfers, want de heer Spanjer knikt dat u gelijk heeft.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
 
De BURGEMEESTER: Ik moet iets zeggen over motie nr. 408. Daaraan gaat de opmerking vooraf dat deze motie slecht past binnen de Voorjaarsnota. Ik ben het daarin met de heer Asscher eens en wat ik daar lastig aan vind, is dat wij er eigenlijk geen behoorlijk debat over hebben gevoerd. Nu dat het geval is, zal ik uitleggen hoe ik bereid ben de motie uit te voeren als de Raad hem aanneemt. Ik zal voor de eerste vergadering van de commissie u uiteenzetten wat er allemaal is gebeurd op het terrein van de terrorismebestrijding, hoe daarin publieksvoorlichting past en op welk manier je dat zou kunnen voorbereiden. Ik zal daaraan toevoegen op welke manier je met grootschalige oefeningen aan de slag zou kunnen gaan. Het lijkt me goed als de Raad daarover dan discussieert. Daar zullen ook concrete voorstellen in zitten. Ik ben bereid de motie op die manier geïnterpreteerd uit te voeren.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Belliot.
 
Wethouder BELLIOT: De heer Reuten plaatste een opmerking waarbij hij motie nr. 415 van de heer De Graaf met motie nr. 453 van mevrouw Alberts met elkaar verbond.
(De heer REUTEN: Ik richtte mij vooral op de motie van de SP. Ik heb gezegd dat ik graag zou willen dat u het idee om eens te kijken of het efficiënter kan en of daar bespaard kan worden, los van die motie mee zou nemen bij uw werk. Ik begrijp uw negatief preadvies bij die motie wel, maar ik denk dat het goed zou zijn om de ideeën die erin staan te betrekken bij uw voorbereidingen op de WMO en op de samenhang tussen Stadsmobiel en de WVG.)
Daarvan heb ik toen gezegd, dat het onderzoek mij zeker wat lijkt, omdat het verschillende vervoerstromen aan elkaar kan verbinden. Ik heb ook gemeld dat zo’n onderzoek redelijk kostbaar zou zijn, gezien de dwarsverbindingen binnen de verschillende portefeuilles. Als u dat goed zou vinden, kan ik mij goed voorstellen dat ik dat onderzoek onderbreng bij die motie van het CDA. Blijft staan dat de gedachtegang heel belangrijk is en dat wij in het najaar zullen bekijken hoe wij dat kunnen betalen. Ik heb het geld voor dat onderzoek niet.
(De heer DE GRAAF: Wat de wethouder doet, is heel opmerkelijk. De motie is heel duidelijk. Ik vind niet dat de Stadsmobiel hier nu ingefietst moet worden. Dat pas niet in de intentie van de motie. Volgens mij komt er in het najaar nog een onderzoek over de WVG. Het lijkt mij verstandig dat af te wachten en daarna met een plan te komen.)
Dan ga ik naar de kwestie zwerfjongeren van mevrouw Bruines. Ik heb aangegeven dat wij er redelijk in geslaagd zijn behalve de capaciteit te behouden met 1,5 miljoen euro plus het bedrag van de ROA en de 100.000 euro, ook een beetje te intensiveren. Ik zie dat u vooral hecht aan crisisopvang en de preventie. Ik heb inmiddels contact opgenomen met collega Aboutaleb. Wij gaan goed kijken wat we mogelijk gaan doen. In dat opzicht wil ik de motie positief preadviseren. Wij komen er bij de begrotingsbehandeling op terug.
 (Mevr. BRUINES: Mag ik u daarvoor hartelijk bedanken?)
 
De VOORZITTER: Dat was de beantwoording van het College in tweede termijn. Er is een verzoek gekomen om de stemming aan het eind van de vergadering te doen en er is een verzoek gedaan om nu te schorsen.
(De heer DE GRAAF: Ik zou juist willen voorstellen de stemming aansluitend te doen, omdat de moties nu nog vers in het geheugen liggen.)
Er zijn partijen die nog even naar de moties willen kijken en overleggen. Daarom deze voorstellen, of de schorsing die de heer Reuten heeft aangevraagd en dan daarna stemmen. Aldus wordt besloten.
(De heer VAN DER MEER: Naar aanleiding van de opmerking van de heer Stadig. Tot mijn schrik had de heer Stadig gelijk over amendement nr. 451. Dat was de oude versie, waar de Polderweg nog in stond. Mijn excuses daarvoor. Het was de bedoeling om het Polderweggebied daar te vervangen door incidentele vrije ruimte van de Raad, zodat de dekking uit het Polderweggebied daar niet in zat. Amendement nr. 451 wordt dus amendement nr. 454.)
 
Het amendement-Van der Meer (nr. 451), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
Ingekomen is:
 
61o   Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 454).
 
De VOORZITTER : Ik ben vergeten een verzoek van de heer Van der Burg te beantwoorden. U hebt gevraagd naar de spreektijd. Ik heb het laten inventariseren en ik zal straks de spreektijden doorgeven. Ik schors de vergadering tot 21.20 uur.
 
De VOORZITTER schorst de vergadering.
 
 De VOORZITTER heropent de vergadering.
 
Het voorzitterschap wordt overgedragen aan Burgemeester Cohen.
 
De VOORZITTER : Wij gaan nu over tot stemming naar aanleiding van de Voorjaarsnota. Voor u ligt een derde versie van de stemmingslijst. Alleen het amendement nr. 454 van de heer Van der Meer is nog niet uitgedeeld. Ik stel voor over te gaan tot stemming. Wij doen het op de gebruikelijke manier. Ik zal bij iedere motie vragen of u nog behoefte heeft aan een stemverklaring.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 447.
 
De motie-Asscher c.s. (nr. 447) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich tegen de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 408.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Poelgeest voor een stemverklaring.
 
De heer VAN POELGEEST (stemverklaring): Wij zullen voor motie nr. 408 stemmen naar de uitleg van de Burgemeester.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
 
Mevr. BRUINES (stemverklaring): Gezien uw antwoord en preadvisering over de motie nr. 408, zullen wij deze steunen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Spee-Rouppe van der Voort voor een stemverklaring.
 
Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT (stemverklaring): Wij steunen motie nr. 408 met de opmerkingen die wij gemaakt hebben.
 
De motie-Asscher c.s. (nr. 408) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 436.
 
Het amendement-Reuten c.s. (nr. 436) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam, Mokum Mobiel PvdB en de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 435.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Reuten voor een stemverklaring.
 
De heer REUTEN (stemverklaring): De gewijzigde versie, amendement nr. 435, vinden wij een typische Voorjaarsnotamotie, die door het College ruim uitgelegd mag worden.
 
Het amendement Buurma-Haitsma c.s. (nr. 435) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fractie van de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 407.
 
Het amendement-Flos c.s. (nr. 407) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 409.
 
Het amendement-Flos (nr. 409) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 410.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
 
Mevrouw BRUINES (stemverklaring): Wij vinden amendement nr. 410 een sympathiek amendement, maar wij vinden echt dat dit door de eigenaren van gebouwen zelf moet worden gedaan. Wij stemmen tegen.
 
Het amendement-Van der Burg c.s. (nr. 410) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, D66, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 411.
 
Het amendement-Isik c.s. (nr. 411) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam, Mokum Mobiel PvdB en de SP zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 412.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Reuten voor een stemverklaring.
 
De heer REUTEN (stemverklaring): Wij zullen tegen amendementen nrs. 412, 434, 437, 440 en 439 en tegen motie nr. 413 stemmen, omdat het geen Voorjaarsnotamoties zijn.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans voor een stemverklaring.
 
De heer HAFFMANS (stemverklaring): Bewuste burgers kweken is heel goed. Wij zullen voor stemmen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Straaten voor een stemverklaring.
 
De heer VAN STRAATEN (stemverklaring): De VVD trekt amendement nr. 412 in, gelet op de toezeggingen van de wethouder in eerste termijn. Dat geldt ook voor de amendementen nrs. 437, 440 en 439.
 
De VOORZITTER: Amendement nr. 412 en de amendementen nrs. 437, 439 en 440 zijn ingetrokken.
 
Het amendement-Van der Wieken-de Leeuw c.s. (nr. 412), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
Het amendement-Van der Wieken-de Leeuw (nr. 437), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
Het amendement-Van der Wieken-de Leeuw (nr. 439), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
Het amendement-Van der Wieken-de Leeuw c.s. (nr. 440), ingetrokken zijnde, maakt geen onderwerp van behandeling meer uit.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 434.
 
Het amendement-Nederveen c.s. (nr. 434) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, D66 en de VVD zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 413.
 
De motie-Van der Wieken-de Leeuw (nr. 413) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de VVD zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 438.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
 
Mevr. BRUINES (stemverklaring): Vanwege de dekking stemmen wij tegen amendement nr. 438.
 
Het amendement-Van der Meer (nr. 438) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en GroenLinks zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 446.
 
Het amendement-Van der Meer (nr. 446) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en GroenLinks zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 457.
 
Het amendement-Van der Meer (nr. 457) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 414.
 
De motie-De Graaf c.s. (nr. 414) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 415.
 
De motie-De Graaf c.s. (nr. 415) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, Leefbaar Amsterdam en de SP zich tegen de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 448.
 
Het amendement-Spee-Rouppe van der Voort c.s. (nr. 448) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, het CDA, GroenLinks en Leefbaar Amsterdam zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 453.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
 
Mevr. BRUINES (stemverklaring): Wij zijn het eens met de SP, dat er groei is en dat dat ook gefaciliteerd moet kunnen worden. Of dat alleen met geld moet, daar zijn wij het niet over eens. In die zin stemmen wij tegen motie W en hopen daarover nog in discussie te kunnen gaan.
 
De motie-Alberts (nr. 453) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, Leefbaar Amsterdam, Mokum Mobiel PvdB en de SP zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 442.
 
Het amendement-Alberts (nr. 442) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 452.
 
Het amendement-Alberts (nr. 452) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, D66 en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 455.
 
De motie-Alberts (nr. 455) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 444.
 
De motie-Bruines c.s. (nr. 444) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van het CDA en D66 zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 428.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Reuten voor een stemverklaring.
 
De heer REUTEN (stemverklaring): Wij zullen zeker niet aarzelen, als de middelen die nu gereserveerd zijn tekort zouden schieten, extra geld te vragen. Wij zullen tegen amendement nr. 428 stemmen, omdat wij dan voor meer moties zouden stemmen dan er in totaal ruimte is.
 
Het amendement-Bruines (nr. 428) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, D66, GroenLinks en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 416.
 
Het amendement-Bruines (nr. 416) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, D66 en de VVD zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 417.
 
De motie-Zafer Yurdakul (nr. 417) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fractie van D66 zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 418.
 
De motie-Haffmans (nr. 418) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de fractie van Amsterdam Anders/De Groenen zich voor de motie heeft verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 456.
 
De motie-Haffmans (nr. 456) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, het CDA, Leefbaar Amsterdam en Mokum Mobiel PvdB zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 427.
 
Het amendement-Haffmans (nr. 427) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 419.
 
Het amendement-Haffmans (nr. 419) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 445.
 
De motie-Haffmans (nr. 445) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen en de SP zich voor de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 433.
 
Het amendement-Manuel (nr. 433) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van het CDA, D66 en de VVD zich voor het amendement hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over amendement nr. 454.
 
Het amendement-Van der Meer (nr. 454) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van het Amsterdam Anders/De Groenen, D66 en GroenLinks zich voor het amendement hebben verklaard.
 
De VOORZITTER : Dan komen wij tot afronding van de Voorjaarsnota. U gaat akkoord met de voordracht inzake de Voorjaarsnota.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans voor een stemverklaring.
 
De heer HAFFMANS (stemverklaring):  Jammer genoeg blijken het niet de keuzes te zijn die Amsterdam Anders/De Groenen graag had gezien. Wij zullen tegen stemmen.
 
De VOORZITTER: Dan constateer ik dat de voordracht is aanvaard met inachtneming van het feit dat Amsterdam Anders/De Groenen en Leefbaar Amsterdam daartegen hebben gestemd.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 318 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de amendementen aangebrachte wijzigingen en de stemverklaringen van de raadsleden Bakker (LA) en Haffmans.
 
 
6A
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Meicirculaire 2005 gemeentefonds (Gemeenteblad afd. 1, nr. 394).
 
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 394 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
6B
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Voorjaarsnota, afronding voortgangsrapportage Wij Amsterdammers (Gemeenteblad afd. 1, nr. 397).
 
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 397 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
De VOORZITTER : Hiermee is de Voorjaarsnota afgerond.
 
De Voorzitter neemt de nog te bespreken punten door. De heer Van Poelgeest wil agendapunt 25A van de agenda afvoeren. Agendapunt 26 wordt eveneens van de agenda afgevoerd. Het zal nader besproken worden in de Commissie Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel.
(Mevr. CODRINGTON: Ik was vergeten door te geven dat er een verzoek was binnengekomen om agenda 23A nu te behandelen.)
De Voorzitter stelt voor de agenda in volgorde af te handelen.
 
 
18
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Zuidelijke beëindiging van de Noord-Zuidlijn: eindpunt tramlijn 5 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 363).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Marres.
 
De heer MARRES: Ik wil van de wethouders Stadig en Van der Horst een paar toezeggingen. Wij hebben er langdurige discussies over gehad. Onze fractie wil vanavond erg graag vaststellen dat wij het hebben over een tramlijnverbinding Strawinskylaan-Parnassusweg. Dus lijn 5 blijft doorlopen naar Amstelveen wat ons betreft via het zogenaamde hoge tracé Strawinskylaan. Dat houdt in dat er een klein probleem is met de verbouwing van de Atriumgarage. Wij verzoeken het College om in september 2005 met een voorstel te komen, dat het tijdgat wat gaat ontstaan door de keuze voor de Strawinskylaan, zo kort mogelijk te houden. Ik stel voor dat u een optie in overweging neemt, zoals de tramrails in de Vijzelstraat, bij de herbouw van de garage, zodat de feitelijke periode dat lijn 5 niet kan rijden, zo kort mogelijk is. Ik zou willen verzoeken de aanleg van het nieuwe spoortracé van de tramlijn en de garage als één project te beschouwen in de hoop dat daarmee het hele proces sneller kan verlopen. Daarnaast zou ik graag willen dat u het ROA duidelijk maakt dat het hier niet gaat om het opheffen of tijdelijk opheffen van een lijnverbinding. De lijnverbinding wordt gehandhaafd, er is alleen sprake van een omlegging. Het is belangrijk dat u hen dat bericht. Ik hoop dat de oude tunnel van lijnen 51 zo lang mogelijk gebruikt kan worden, zodat het gat dat zal ontstaan bij de overgang naar de nieuwe tunnel, zo kort mogelijk zal zijn.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos.
 
De heer FLOS: Uit de commissiebehandeling blijkt duidelijk dat het de Raad vermag om unaniem de wethouder tot een andere mening te bewegen dan hij aanvankelijk zelf had. Ik ben blij dat lijn 5 voorlopig zal doorrijden. Ik deel de mening van heer Marres dat, als het allemaal toch redelijk mogelijk lijkt, een verhoogde ligging de voorkeur verdient. Ik sluit mij aan bij wat de heer Marres heeft gezegd.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olmer.
 
De heer OLMER: Wij sluiten ons daarbij aan.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Manuel.
 
De heer MANUEL: Ook D66 is blij dat lijn 5 blijft rijden naar Amstelveen. Wij zouden graag willen dat de wethouder nog een keer bevestigt dat het via het verhoogde tracé mogelijk is. Het verlaagde tracé zou allerlei nadelen hebben.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Om verschillende redenen wordt gepleit voor een verhoogd tracé. Wij willen daaraan toevoegen dat het heel mooi zou zijn als dat op pootjes kan.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
 
Mevr. VAN OUDENALLEN: Ook Mokum Mobiel bedankt de inzet van de wethouder en alle insprekers op dit onderwerp. Wij hopen gezamenlijk dat lijn 5 echt blijft rijden en dat er niet toch nog iets tussenkomt.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
 
Mevr. MEIJER: Ik ben blij dat lijn 5 blijft op de verhoogde ligging. Ik sluit mij aan bij de heer Marres.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Horst.
 
Wethouder VAN DER HORST: Wij zijn het met elkaar eens. U zadelt het College op met een bijna onmogelijke opdracht, maar die zullen wij zo goed mogelijk gaan uitvoeren. En alles wat genoemd is, komt terug in september 2005 en dan kunnen wij verder praten.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Stadig.
 
Wethouder STADIG: Nu vaststaat dat de Raad lijn 5 zo ononderbroken mogelijk wil laten rijden naar Amstelveen, is er een probleem met die garage. Ik trek daar de conclusie uit dat wij zo snel mogelijk met de bouw van die garage moeten beginnen. Die garage zal, als het dokmodel doorgaat, zijn nut nog bewijzen. Als het dokmodel niet doorgaat, dan is die garage een beetje overbodig. Dat hoort dan bij de schade die het niet doorgaan van het dokmodel veroorzaakt. Wij vinden het een verantwoorde beslissing. Wij melden het wel even expliciet.
 
De VOORZITTER: Ik neem aan dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Daarmee constateer ik dat de Raad akkoord gaat met deze voordracht.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 363 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
19A
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de verbreding van de Veemkade (Gemeenteblad afd. 1, nr. 393).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Marres.
 
De heer MARRES: Dit was een iets minder leuk dossier, maar de raadsleden zijn er toch uitgekomen met elkaar. Wij doen een voorstel om te zorgen voor een hele goede logistieke afhandeling van de Passenger Terminal Amsterdam (PTA) met de kofferproblematiek. Daarnaast stellen wij voor het muziekgebouw en de andere gebouwen vrij te houden van hekken en daar een gracht voor neer te leggen. Deze variant levert een extra post op van 3,4 miljoen euro. Gezien de door het Gemeentelijk Havenbedrijf Amsterdam (GHA) opgenomen tekst dat de structureel toegenomen omzet van het GHA de mogelijkheid heeft om die kosten te dekken, verzoeken wij het GHA om die extra kosten ook te dekken. Daarvoor dien ik een amendement op de voordracht in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
62o   Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Marres inzake vaststelling kredietvoorstel kadeverbreding Veemkade (Gemeenteblad afd. 1, nr. 429).
 
De VOORZITTER: De tekst van het amendement is zo uitvoerig dat ik voorstel dat u het gewoon leest.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
Mevr. BRUINES: Wij hebben in de commissie al aangegeven dat het voorstel van het College, om praktische en financiële redenen, onze instemming kan hebben, met uitzondering van informatie die later tot ons gekomen is. Dat betreft de schuin gezette hekken, waardoor de nooduitgangen in de knel komen. Daar heeft de heer Marres ook al iets over gezegd. Ik hoor graag van de wethouder hoe het met de financiering van het grotere en mooiere voorstel van de heer Marres zit. Ik zou ook graag willen weten wat dat in de tijd betekent. Ik heb de indruk dat het enigszins haast heeft.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
 
Mevr. VAN PINXTEREN: Het voorstel van de wethouder vonden wij slecht. Je kunt niet zo’n groot stuk openbare kade afsluiten. Het kost wel ongelooflijk veel geld, maar liever 50% erbij voor een minder hinderlijke oplossing.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Het is Amsterdams Anders/De Groenen een doorn in het oog dat wij een douanegebied in de stad hebben met alle hekwerken van dien. Om de schade enigszins te beperken, zullen wij de motie van de heer Marres steunen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olmer.
 
De heer OLMER: Wij zullen de motie ook steunen. Ik moet daar wel bij zeggen, dat ik ook in de commissie heb gezegd dat, voor zover het gaat om een verbetering van de bedrijfspositie van PTA, ik eigenlijk vind dat PTA aan deze oplossing moet bijdragen. Als het gaat om verbeteringen aan de openbare ruimte, vind ik het een totaal andere zaak. Verbreding van de kade om grotere schepen af te handelen, vind ik een bedrijfsinvestering, waar tenminste de eerste belanghebbende aan moet bijdragen. U hebt er voortdurend op gewezen dat PTA geen winst maakt. Dat kan zo zijn. Er zit nog een andere partner in PTA. Ik vind dat er alle reden is om te gaan praten met PTA. Mocht zij in de nabije toekomst winst maken, dan zou er door een bijdrage in de sfeer van huur of in de verdeling van de opbrengst voor de gemeente iets beters uit moeten komen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Isik.
 
De heer ISIK: Ook de VVD zal deze motie steunen. Wij hebben heel veel discussie gevoerd in de commissie. Maar uiteindelijk zijn wij tot een redelijk resultaat gekomen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Van der Horst.
 
Wethouder VAN DER HORST: Het College ontraadt het amendement. Wij vinden dat wat er ligt als basismodel, heel erg mooi is. Het duurt allemaal veel langer en het is verschrikkelijk veel duurder. Is dit allemaal nodig omdat de heer Marres en anderen een hek niet mooi vinden? De dubbeltjes moeten omgekeerd worden en nu vliegen de miljoenen euro’s je om de oren. Het probleem met het hek, waar mevrouw Bruines op doelde, is gemakkelijk op te lossen. Als mevrouw Van Pinxteren iets openbaars wil hebben, dan stel ik voor, voor 0,5 miljoen euro een mooie loopbrug te bouwen. Met nog 0,5 miljoen euro extra kan die toegankelijk gemaakt worden voor minder validen. Dan hebt u ongeveer hetzelfde resultaat, maar tegen veel lagere kosten. Tenslotte is het een openbare kade en dat moet het Havenbedrijf dus gewoon betalen.
 
De VOORZITTER: Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Ik stel voor erover gaan stemmen.
 
De discussie wordt gesloten.
 
Aan de orde is de stemming over het amendement-Marres (nr. 429).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
 
Mevrouw BRUINES (stemverklaring): Gezien de toezegging van de wethouder over het hek en de nooduitgangen en het feit dat het anders een jaar langer duurt en veel meer kost, zullen wij het Collegevoorstel steunen met inachtneming van de toezegging. Wij zullen het amendement van de heer Marres dus niet steunen.
 
Het amendement-Marres (nr. 429) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fractie van D66 zich tegen het amendement hebben verklaard.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 393 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van het amendement-Marres (nr. 429) aangebrachte wijziging.
 
 
23
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het Cultuurconvenant 2005-2008 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 368).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Wij willen aanmerken dat er bij de samenvatting van de actiepunten (pagina 9) wordt gerept over een Designmuseum. Wij zijn voor een museum maar zeker niet voor een Designmuseum.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Belliot.
 
 Wethouder BELLIOT: Ik heb begrepen dat de titel van dit museum niet meer Designmuseum is, maar dat het heet Museum aan de Zuidas. Wij gaan niet over wat er in komt; andere partijen gaan dat bepalen.
 
De discussie wordt gesloten.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 368 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 
23A
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het ontwerpbesluit tot externe verzelfstandiging van het Stedelijk Museum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 391).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis.
 
Mevr. RIEM VIS: Er wordt ons met dit ontwerpbesluit van het College gevraagd onze wensen en bedenkingen daarover te uiten. Er is vorig jaar meer dan 23 miljoen euro bijeengebracht door derden om te zorgen dat het Stedelijk Museum vernieuwd en herbouwd kan worden. Daarna is de wethouder voortvarend te werk gegaan. Er is een nieuwe directeur aangesteld, er is een architect gekozen en nu wordt uiteindelijk de voltooiing voorgesteld, namelijk de verzelfstandiging per 1 oktober 2005. Deze wethouder heeft voortvarend gewerkt aan een dossier, dat al 16 jaar liep. Wij zijn blij met voorliggend voorstel. Het is uitgebreid aan de orde geweest in de Commissie Cultuur. Ik bedank de wethouder opnieuw voor deze voortvarendheid op dit lastige dossier. Wij hopen dat er nu een heel bijzonder verzelfstandigd museum aan de Paulus Potterstraat zal verrijzen.
Ik heb nog een aantal vragen ter verduidelijking van het stuk. In de commissie is het onderwerp vervreemding van de werken aan de orde geweest. U hebt toegezegd dat dat via de Raad zal gaan, maar dat staat niet in voorliggend stuk. Ik zou het op prijs stellen als u dat opnieuw hardop toezegt. Vervolgens is aan de orde geweest de 25 WSW-medewerkers. Dat is het enige punt waarop het College en het Stedelijk Museum elkaar niet hebben kunnen vinden. Ik denk niet dat er een groot probleem ligt, want de gemeente zal tot 2012 garant staan voor deze medewerkers. Daarna moet het Stedelijk Museum het zelf oplossen. Hoewel ik besef dat u niet over uw graf heen kunt regeren, vraag ik of u uw opvolger wilt meegeven dat het goed is om tegen die tijd met het Stedelijk Museum te kijken naar de beste oplossing. Vervolgens wil ik het hebben over de inzage in de sponsorcontracten door raadsleden. In het stuk staat dat wij dat niet zullen krijgen. In de commissievergadering hebt u echter een toezegging gedaan, waarvan de PvdA vindt dat die iets te snel is gedaan. Wat ons betreft is het voldoende als we weten dat er aan de Code Cultuursponsoring wordt vastgehouden en dat wij weten dat de directeur en de sponso rs samen naar de contracten kijken en dat geheimhouding is afgesproken. Wij vragen of u opnieuw zou willen zeggen of u het voorliggende stuk wilt handhaven of uw mondelinge uitspraak in de commissie. Wat ons betreft geen inzage in de sponsorcontracten door raadsleden. Dan willen wij het graag even hebben over de heer Groening, behalve directeur van ABN AMRO, ook voorzitter van de Raad van Toezicht in oprichting. Er zou sprake kunnen zijn van een belangenverstrengeling. Er is al in de pers over geschreven. In het stuk wordt daarover niet veel gezegd. Ik zou het op prijs stellen als de wethouder kan uitleggen waarom het College deze keuze heeft gemaakt en hoe het daarin staat. De Raad van Toezicht zal in de toekomst zelf nieuwe leden benoemen. Op zich kunnen wij ons dat voorstellen. Kunt u uitleggen waarom dat bij het Stedelijk Museum voor deze wijze van benoeming is gekozen?
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
 
De heer NEDERVEEN: Met veel genoegen zal de VVD instemmen met dit voorstel. Ons wordt weliswaar gevraagd wensen en bedenkingen te uiten. Dat heb ik in de afgelopen commissievergadering gedaan. Op twee punten dreigt er een klein verschil van interpretatie, onder andere over de vervreemding. Als op een gegeven moment vanuit de collectie een verkoop zou plaatsvinden, heb ik in de commissie gevraagd of u wilt toezeggen dat alle vervreemdingen ter goedkeuring worden voorgelegd aan de Raad, ofschoon dit een bevoegdheid is van het College. Dit gelet op het feit dat het vrijwel altijd een politiek controversieel element is. Ik herinner het mij zo, mevrouw de wethouder, dat u die toezegging hebt gedaan. Om misverstanden te voorkomen, zou ik het prettig vinden als u dat hier wilt herhalen. De VVD kan zich in alle elementen van de overeenkomst tot verzelfstandiging vinden. Ik herinner mij ook nog de toezegging die u gedaan heeft aan SP op het verzoek om inzage te geven aan de raadsleden in de sponsorcontracten die het verzelfstandigde museum zou gaan afsluiten. De overweging van de VVD is voornamelijk gebaseerd op “gelijke monniken, gelijke kappen”. Wij hebben een subsidierelatie met ongeveer 120 private instellingen in het Kunstenplan. Vrijwel al die instellingen hebben sponsorovereenkomsten. Bij geen daarvan vragen wij om inzage. Dat is ook juist. Wij willen wel graag in de afrekening terugzien in welke mate daar juist mee is omgegaan. Ik wij erop dat in de verzelfstandigingovereenkomst ook het Stedelijk Museum zich zal houden aan de code die voor cultuursponsoring geldt. Dit in overweging nemend, wil ik er bij het College sterk op aandringen om de toezegging terug te draaien. Om die reden wil ik graag een motie voorleggen aan de Raad, waarin de Raad zich daarover expliciet uitspreekt. Bij deze dien ik die motie in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
63o   Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake Stedelijk Museum: Ontwerpbesluit Externe verzelfstandiging (Gemeenteblad afd. 1, nr. 422).
 
(De heer HAFFMANS: Vindt u het verschil tussen het Stedelijk Museum en die andere instelling niet groot? Het Stedelijk Museum beheert onze collectie.)
 De heer NEDERVEEN : Ik ben het met u eens dat er een verschil is, namelijk dat hier niet alleen sprake is van een verzelfstandigende organisatie, maar dat die organisatie ook opdracht heeft om eigendommen van de gemeente te beheren. Dat verschil onderken ik. Maar de portee van uw vraag ontgaat me.
(De heer HAFFMANS: Er is dus geen sprake van “gelijke monniken, gelijke kappen.” Ik vraag me af wat er zo belangrijk is aan het niet ter inzage geven van die sponsorcontracten.)
  Ik deel met u niet de opvatting dat het verschil zodanig is, dat wij een andere houding ten opzichte van deze stichting zou moeten hebben, alleen maar omdat zij de collectie van de stad Amsterdam beheert. Een onderdeel van de verzelfstandigingovereenkomst is een overeenkomst tot collectiebeheer en daarin wordt voor de VVD voldoende gegarandeerd dat dat op een fatsoenlijke wijze zal gebeuren. Ik heb geen enkele indicatie om een nader toezicht te vorderen. Ik zou deze motie niet hebben ingediend, ware het niet dat er een toezegging gedaan is waarvan ik denk dat die niet alleen onhandig is, maar ook dat het verzoek daartoe voortkomt uit een minderheid van de Raad. Ik wil mijn termijn beëindigen met het succes wensen aan het Stedelijk Museum.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
 
Mevr. VAN PINXTEREN: GroenLinks was voorstander van de verzelfstandiging van het Stedelijk Museum en dat zijn wij nog steeds. Een duidelijke voorwaarde was, de collectie als gemeentelijk bezit te houden. Dat is afgesproken, maar de toezegging van de wethouder dat vervreemding uit de collectie aan ons moet worden voorgelegd, vinden wij heel belangrijk. GroenLinks vindt het voorstel van Amsterdam Anders/De Groenen over de benoeming van de Raad van Toezicht een goed voorstel, omdat ook hier van belang is dat wij onze eigen collectie en ons eigen museum nu overdoen en dat wij daarmee in een andere situatie zitten dan de overige instellingen die de heer Nederveen noemde. Wij vinden het belangrijk er enige grip op te hebben. Wij vinden ten aanzien van inzage in de sponsorcontracten dat wij, misschien een minderheid in de Raad, geen enkele behoefte hebben om die toezegging terug te draaien. Wij zijn blij met inzage in de contracten.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olmer.
 
De heer OLMER: Om met het laatste te beginnen, wij zullen de motie van de heer Nederveen van harte steunen. Wij zijn heel blij met de verzelfstandiging van het Stedelijk Museum. Ik heb niet de behoefte aan controle over de collectie. U hoeft mij niet voor te leggen welk stuk wel of niet verkocht wordt. Ik laat dat aan de wijsheid van het Stedelijk Museum over.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
 
Mevr. ALBERTS: De SP is niet voor de verzelfstandiging van het Stedelijk Museum. Daar ga ik niet verder over uitwijden, maar wel over de bezwaren die ik heb binnen wat aan ons gevraagd wordt. Eén daarvan is inderdaad het verhaal van de sponsorcontracten. Door die sponsorcontracten door de stichting te laten sluiten, is het zicht daarop verdwenen. Pas als die contracten openbaar zijn, kan worden bepaald of er een redelijke verhouding is tussen het geld dat de sponsors betalen en de diensten die het museum in ruil daarvoor levert. Dan zult u zien wat er gebeurt als je het “voor-wat-hoort-watprincipe” toepast in plaats van uitsluitend ontvanger te zijn van geld door gevers die het louter om de eer doen.
(Mevr. BRUINES: Mevrouw Alberts, dat mag u vinden. Vindt u dan ook dat wij dat bij elke culturele instelling in Amsterdam waarmee wij een subsidierelatie hebben, zouden moeten doen?)
  Het heeft te maken met het unieke van het Stedelijk Museum. Dat heeft namelijk iets in de aanbieding, dat bijvoorbeeld minder vluchtig is dan muziek.
   (Mevr. BRUINES: Kunt u mij dan uitleggen waar u bang voor bent?)
  Daar kom ik zo op. Hoe de sponsoren met hun eigen kunst zullen omgaan, is mij ook nog niet duidelijk. Per slot van rekening kun je het museum als een soort alternatieve toonzaal gebruiken. De sponsoren die hun bruikleenwerk komen ophangen zijn vrij om handel te drijven met die kunst. Over het vervreemden van de eigen collectie. Hier is nu voor de tweede keer aan de wethouder gevraagd of zij de toezegging wil herhalen die zij in de commissie heeft gedaan, namelijk dat vervreemding wordt voorgelegd aan de Raad. Dat vinden wij een goede zaak. Dat het Stedelijk Museum een eigen collectie kan aanleggen, los van de gemeente, is ook bijzonder. De collectie van de sponsoren en de eigen collectie van het museum vormen opgeteld een aardig handelskapitaal. Inmiddels investeren mensen vaak geld in kunst. De handel in kunst wordt hiermee het museum ingehaald. Dat vind ik buitengewoon ernstig. Het is een museum en geen partycentrum of een galerie. Het museum dreigt een bedrijfsruimte te worden. Dit is een uitgebreide verklaring waarom wij tegen zijn.
 
  De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
Mevr. BRUINES: Ik vind dat mevrouw Alberts een enorm wantrouwen uitspreekt tegen de directie en de Raad van Toezicht van het museum. Dat betreur ik. Ik weet dat die mensen het Stedelijk Museum die furore en het aanzien te geven wat het vroeger had. Met het nieuwe gebouw zal dat zeker gebeuren. De fractie van D66 zal dus ook met genoegen de naar ons inzicht uitvoerig en zorgvuldig opgestelde voordracht accepteren. Wat ons betreft moet de Raad zich daar zo min mogelijk mee bemoeien. Dus wij hebben geen enkele behoefte om sponsorcontracten in te zien, maar ook niet aan meebesluiten over werken die vervreemd worden. Het College kan daar met een toets uitstekend aan voldoen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Amsterdam Anders/De Groenen is tegen verzelfstandiging van gemeentelijke diensten. Als het over kunst gaat, vinden wij dat de politiek daar ver van moet blijven. In dat licht vinden wij de verzelfstandiging van het Stedelijke Museum een goede zet. Dat wil niet zeggen dat wij het helemaal los moeten laten. Het gebouw is van ons, de collectie is van ons en dat moet ook zo blijven. Recentelijk hebben wij ook de Stadsschouwburg verzelfstandigd en daar is een constructie bedacht om toch enige binding en sturingsmogelijkheid te houden door de Raad van Toezicht door de gemeente te laten benoemen. Amsterdam Anders/De Groenen zou graag zien dat deze constructie voor het verzelfstandigde Stedelijk Museum zou gelden. Daarvoor hebben wij een motie, die ik bij deze wil indienen. De argumenten die tegen deze constructie pleiten en door de wethouder in haar stuk zijn gegeven, gelden wat ons betreft niet. “Wij hebben de collectie en daarmee kunnen wij sturen.” “Wij geven subsidie en daar kunnen wij mee sturen.” Amsterdam Anders/De Groenen wil dat niet. Wij willen niet via de collectie het beleid van het Stedelijk Museum gaan sturen. Dat zal de collectie en dus het museum schaden. De subsidie willen wij vooral zo houden. Wij willen niet dreigen met halvering of intrekken, want ook daarmee schaden wij direct het museum. Het enige wat wij willen, is dat de Raad van Toezicht niet zichzelf benoemt. Ik heb een vraag aan de heer Nederveen. Wat is er op tegen inzage te geven in de sponsorcontracten, anders dan dat het verzoek van een minderheid van de Raad komt?
    (De VOORZITTER: Is de heer Nederveen daar net niet uitvoerig op ingegaan?)
  Ik heb niet gehoord wat de potentiële schade daarvan is.
(De heer NEDERVEEN: Potentiële schade is voor mij niet de overweging geweest om de motie in te dienen. Als ik er hard over nadenk, zou ik mij kunnen voorstellen dat er sponsors zijn die er niet zo gelukkig mee zouden zijn alles in de openbaarheid te brengen. Maar het is niet mijn argument.)
  Ter inzage is niet openbaar. Er klinkt hier iets door, dat er mogelijk sponsors zouden zijn die zonder tegenprestatie, zonder dat ze zelf bekend worden, geld zouden willen doneren. Ik zou mij kunnen voorstellen dat die sponsorcontracten waarvoor geen tegenprestatie gevraagd wordt, niet ter inzage liggen. Die zijn namelijk niet interessant. Maar juist die contracten waarvoor wel een wederdienst geboden wordt, die zouden wel ter inzage moeten liggen.
(De VOORZITTER: U stelt dat nu als vraag aan de heer Nederveen. Als je het omkeert, is het uw standpunt over wat er mogelijkerwijs zou kunnen gebeuren. Ik zie wel of de heer Nederveen daar in tweede termijn op wil antwoorden.)
  Het zou leuk zijn daarover een discussie te hebben.
(De VOORZITTER: Dat ben ik met u eens, maar de heer Nederveen heeft inmiddels zijn eerste termijn gehad.)
(Mevr. BRUINES: Meneer Haffmans, als u die sponsorcontracten wilt inzien, dan gaat u kijken wat u daarvan vindt. Dan vindt u daar wat van, en dan?)
  Misschien vind ik het wel strijdig met de regels die er voor sponsorcontracten zijn.  
(Mevr. BRUINES: Daar zijn landelijke codes voor en hierin staat dat daaraan voldaan wordt.)
  En hoe worden die gecontroleerd? Ik zou het goed vinden dat ook raadsleden dat kunnen controleren.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
64o   Motie van 14 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake Stedelijk Museum: Ontwerpbesluit Externe verzelfstandiging (Gemeenteblad afd. 1, nr. 423).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Belliot.
 
Wethouder BELLIOT: Mevrouw Riem Vis begon haar bijdrage met een compliment, waarvoor dank. Ik wil u ook als Raad complimenteren met deze heuglijke avond. Ik denk dat u met de reservering die u twee jaar geleden heeft gedaan, 10 miljoen euro mits die 23 miljoen euro erbij zou komen, het College heeft ondersteund en geïnspireerd om snel te werken. Het was een race tegen de klok. De Raad heeft veel geïnvesteerd in het Stedelijk Museum. Verschillende mensen komt dank daarvoor toe. U hebt allemaal uw bijdrage geleverd om het Stedelijk Museum op een goede manier te rehabiliteren en zijn grandeur terug te geven.
Er waren tijdens de commissie drie punten van belang. De vervreemding was belangrijk. Daarvan heb ik aangegeven dat dit het ontwerpbesluit is, maar dat ik in het formele besluit een passage ga opnemen waarbij de Raad vooraf om goedkeuring van mogelijke verkoop wordt gevraagd. Daarmee geef ik ook antwoord op de vraag van de heer Nederveen en een aantal andere leden van uw Raad. Voor u waren ook van belang de WSW-medewerkers. Daarvan heb ik ook gezegd dat er veel energie in gestoken is. De heer Aboutaleb heeft daar ook aan meegewerkt. Er is een rek gekomen tot en met 2012. Ik wil hieraan zonder meer in mijn overdracht een passage wijden. Er was inderdaad ook discussie over de sponsorcontracten. Vooral de kleine partijen hebben daar kritisch naar gekeken. Ik heb ook gemeend om er op dat moment, in het licht van transparantie, positief op te reageren. Ik heb ook de reacties gezien van de sponsors en degenen die een rol hebben gespeeld bij het tot stand brengen van die bijzondere bijdragen. Gezien de reacties om mij heen en ook omdat in de Cultuurcode genoeg borgen zijn om rare dingen te voorkomen, ga ik mee met de opvatting dat het beter is om geen inzage te hebben in deze contracten. Daarom preadviseer ik de motie van de heer Nederveen positief.
(Mevr. VAN PINXTEREN: Ik ben zo benieuwd wat dan de bezwaren van de sponsors waren.)
  De sponsors vroegen zich op dat moment af of zij hierdoor niet gedemotiveerd zouden worden. Tenslotte gaat het om een gebaar en zij vonden zichzelf integer. Zij voelden zich een beetje gewantrouwd. Ik denk dat mensen hebben geprobeerd op een integere manier dat museum te financieren. Een gebaar van wantrouwen is niet op zijn plaats. Sommige vragen hadden te maken met het verschil met andere instellingen. De heer Haffmans heeft zelf het antwoord gegeven. In het Stedelijk Museum zijn genoeg sturingsmechanismen. Wij zijn als gemeente gerustgesteld dat die sturing middels subsidie en de Raad van Toezicht op een goede manier kan plaatsvinden. Het College heeft de eerste Raad van Toezicht benoemd. Dat is in lijn met het door de Raad vastgestelde vertegenwoordigingsbeleid. De Stadsschouwburg vond ook dat hij geen behoefte had aan openbaar werven. Dat heeft ook te maken met het product. Wij hebben zoveel vertrouwen in de statuten, de subsidiebeschikking en de overeenkomst over het beheer van de collectie, dat de Raad van Toezicht zichzelf mag benoemen in de toekomst.
   (De heer HAFFMANS: Hoe ziet de wethouder die sturingsmogelijkheid in de praktijk?)
Net zoals het gaat. De gemeente kan ingrijpen als er wanbeheer of iets dergelijks zou zijn.
(De heer HAFFMANS: Maar hoe? Door bijvoorbeeld de subsidie te verlagen? Of te dreigen daarmee? Of hebben wij nog andere middelen?)
  Ik zou niet het begrip dreigen willen hanteren. Je kunt op zoveel andere manieren aangeven dat je het niet eens bent met het beleid. Stel dat er een kwestie in de publiciteit zou komen, zoals de afgelopen weken in Vrij Nederland aandacht werd besteed aan sponsors en codes. Als de gemeente aanleiding heeft om een onderzoek in te stellen, dan hebt u het recht zonder te dreigen met subsidiekortingen.
   (De heer HAFFMANS: Welke sturingsmechanismen bedoelt u dan?)  
  Je hoeft niet altijd direct terug te grijpen op geld.
(De heer HAFFMANS: Ik heb in mijn eerste termijn ook gezegd, dat ik daar juist op tegen ben. Wat zijn dan de sturingsmechanismen anders dan het geld?
  Je kunt met de collectiebeheersovereenkomst ook ingrijpen. Het huurcontract is een belangrijk instrument. Zo kun je verschillende instrumenten inzetten als er aanleiding is in te grijpen. Mevrouw Alberts, ik herinner me de vele keren dat u gezegd heeft dat u tegen verzelfstandiging bent en dat u vanavond de voordracht niet zou steunen. Ik ga mee met mevrouw Bruines, die vindt dat er zo weinig vertrouwen in uw verhaal doorklinkt, dat ik daar eigenlijk geen antwoord op heb. Tenslotte moeten wij als samenleving binnen redelijkheid vertrouwen in elkaar hebben. Dat geldt voor vertrouwen in de Raad van Toezicht en in de persoon van de heer Rijpma Groenink. Hij was bereid het voorzitterschap op zich te nemen lang voordat bekend was dat er een sponsoring zou komen van zijn bank. Ik zie geen aanleiding om deze twee zaken met elkaar te verbinden. De heer Rijpma Groenink zal niet het risico willen nemen in zijn vrije tijd iets te gaan doen dat hem zou schaden. Ik zou zeggen, hulde aan het bestuur en aan de heer Groenink. Ik heb er echt vertrouwen in dat dit goed komt. Handel in kunst is absoluut niet aan de orde. Ik heb de belangrijkste punten behandeld.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Riem Vis in de tweede termijn.
 
 Mevr. RIEM VIS: De wethouder heeft mijn vragen helder beantwoord. Ik heb behoefte aan een korte schorsing om te overleggen met mijn fractiegenoten.
 
De VOORZITTER: Ik schors de vergadering voor enkele minuten.
 
 De VOORZITTER heropent de vergadering en geeft het woord aan mevrouw Riem Vis voor een stemverklaring.
 
Mevr. RIEM VIS (stemverklaring):  Wij zijn zeer tevreden met de antwoorden van de wethouder.
(De heer NEDERVEEN: Kunt u aangeven hoe u op de motie van de heer Haffmans gaat reageren?)
  Ik wil een stemverklaring bij de moties geven. Zowel bij de motie-Nederveen als bij de motie-Haffmans zullen twee leden anders stemmen dan de rest. Wij gaan akkoord met de motie-Nederveen op twee leden na die, gezien de wisseling van argumenten, daarin niet mee kunnen gaan. De motie Haffmans zullen wij niet steunen, op die twee leden na die juist wel hierin mee willen gaan. Wij staan uiteindelijk unaniem achter de voordracht.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
 
De heer NEDERVEEN: Ik wil even reageren op wat de heer Haffmans naar voren bracht. U zegt zelf dat u voor de verzelfstandiging bent. Ondertussen stellen wij samen vast dat, als het museum verzelfstandigd is, het Stedelijk Museum zich, net als de andere instituten in Amsterdam, rangschikt onder het Kunstenplan. Daarnaast hebben wij inderdaad meer sturingsinstrumenten, zoals de huur en het eigendom van de collectie. Toch wilt u nog meer mogelijkheden hebben om controle uit te oefenen. Ik beluister dus bij u een innerlijke tegenspraak. Dat wil ik graag opgemerkt hebben.
(De heer HAFFMANS: Het is geen tegenstrijdigheid. Wij willen graag dat wij nog een sturingsmogelijkheid hebben op afstand. U stel sturing voor via de huur en de collectie. Ik zie niet hoe wij daarmee kunnen sturen zonder ingrijpende gevolgen voor het museum. Juist met de geringe invloed, door de Raad van Toezicht te laten benoemen door de gemeente, kunnen wij op afstand nog sturen. Dan hoeven wij niet toe te komen aan de draconische maatregelen die u voorstelt.
  Het draconische karakter daarvan ontgaat mij, maar wij hebben daarin nu de argumenten gewisseld. Om dezelfde redenen, namelijk dat wij denken in voldoende contact te zijn met het Stedelijk Museum, hebben wij als VVD geen behoefte de motie-Haffmans te steunen.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
 
Mevr. VAN PINXTEREN (stemverklaring):  Wij zullen tegen de motie AU stemmen en voor de motie van heer Haffmans. Ik moet u zeggen dat er ook bij ons in de schorsing iets is gebeurd, dat door beantwoording van de wethouder op de vragen over de sponsors, wij er toch op willen wijzen dat de grootste sponsor van deze zaak de gemeente Amsterdam is. De beantwoording van de wethouder heeft ons ertoe gebracht om nu tegen de voordracht te stemmen.
   (Wethouder BELLIOT: Omdat wij de grootste sponsor zijn?)
  Om uw redenering over die sponsors. Als u uw toezegging gestand had gedaan, dan was het wat anders.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Alberts.
 
Mevr. ALBERTS (stemverklaring):  Wij stemmen inderdaad ook tegen de motie nr. 422 en voor de motie nr. 423. Wij waren al tegen de voordracht en zijn daarin alleen bevestigd.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
 Mevr. BRUINES (stemverklaring):  Er is gekozen voor het op maat maken van een verzelfstandigingsysteem. Wij hadden ook helemaal standaard de richtlijnen kunnen volgen, zoals bij rijksmusea is gebeurd. Ik denk dat dit een evenwichtig verhaal is. Ik vind het voldoende dat het College een aantal zaken toetst en het profiel van de Raad van Toezicht vaststelt. Ik heb geen enkele behoefte mij als Gemeenteraad meer te bemoeien met een verzelfstandigde instelling waarmee wij een subsidierelatie hebben onder allerlei voorwaarden, dan strikt noodzakelijk is. Ik wil graag het museum het vertrouwen geven om in volle vaart vooruit te gaan. Je moet geen sponsorcontracten willen inzien. De motie van de heer Haffmans zullen wij niet steunen.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
 De heer HAFFMANS (stemverklaring):  Ik merk dat er geen meerderheid is voor ons amendement om de Raad van Toezicht te laten benoemen door de gemeente. Dat spijt mij heel erg. Wij vinden dat de sturingsmogelijkheden die ons resten, niet reëel zijn. Als er een situatie ontstaat waarbij wij willen ingrijpen, dan moeten wij zulke sturingsmogelijkheden gebruiken die wij eigenlijk niet willen. De subsidie, de huurovereenkomst of de collectie. Dat is zo weinig reëel, dat wij gechanteerd kunnen worden. Het Stedelijk Museum zou kunnen zeggen: als u het zo oneens bent met ons, dan neemt u de collectie maar terug. Dat zou het museum dusdanig schaden, dat wij dat nooit zouden doen. De constructie die wij voorstellen, is volstrekt normaal. Talloze gesubsidieerde instellingen werken met deze constructie. Wij zullen de motie van de heer Nederveen niet steunen. Wij zullen de steun voor de verzelfstandiging, hoewel wij dat graag willen, toch laten afhangen van de steun die wij krijgen voor onze motie.
 
 Aan de orde is de stemming over motie nr. 422.
 
De motie-Nederveen c.s. (nr. 422) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, de SP en de raadsleden Olij en Marres zich tegen de motie hebben verklaard.
 
Aan de orde is de stemming over motie nr. 423.
 
De motie-Haffmans (nr. 423) wordt bij zitten en opstaan verworpen.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks, de SP en de raadsleden Olij en Marres zich voor de motie hebben verklaard.
 
  Aan de orde is de stemming over de voordracht (nr. 391).
 
De voordracht wordt bij zitten en opstaan aangenomen; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 391 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
De VOORZITTER constateert dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden van de fracties van Amsterdam Anders/De Groenen, GroenLinks en de SP zich tegen de voordracht hebben verklaard.
 
 
24
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het advies van de Commissie Infrastructuur Cultuureducatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 369).
 
 De VOORZITTER: Ik wijs u op het verbeterblad nummer 369: onder beslispunt 4 is het zinsdeel “toe te voegen aan 3C” te vervangen door –“toe te voegen aan 3B”. Ik geef het woord aan mevrouw Riem Vis.
 
  Mevr. RIEM VIS: Wij zijn zeer blij met het onderzoek en het advies, dat al uitgebreid aan de orde is geweest in de commissie. Wij onderschrijven het voorstel van het College. Wij vinden het jammer dat wij, gezien de budgettaire krapte, niet het hele advies meteen over kunnen nemen. Wij verwachten daarom van de wethouder in het najaar voorstellen voor de jaren 2006 tot 2008 met een financieel plaatje. Wij hebben al informatie ontvangen. Ik denk dat het belangrijk is om er bij de Begroting 2006 opnieuw naar te kijken. Ik heb nog één vraag. Het voorstel om een tijdelijke autoriteit cultuureducatie Amsterdam in te richten, steunen wij. Vraagt u alstublieft aan de heer Boonzaaijer welke drie mensen in die autoriteit gaan zitten, zodat wij niet weer een eindeloze procedure moeten invoeren. Wij willen na de zomer van u horen hoe het gaat met die zogenaamde TACA.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
 
Mevr. VAN PINXTEREN: GroenLinks vindt dit advies van Boonzaaijer een mooi advies en een goed rapport. Wij zijn er heel blij mee, zeker gezien het feit dat er zoveel slechte dingen zijn gebeurd in dit veld de laatste jaren. Ik hoop dat de invoering goed zal gaan, want de laatste commissievergadering die wij hieraan hebben gewijd, was een dermate genante vertoning dat ik mijn hart vasthoud.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
 
 Mevr. BRUINES: Met het aannemen van dit advies en de voordracht van het College besluiten wij om met kunsteducatie en de organisatie daarvan in Amsterdam een richting in te gaan die nieuw en bijzonder is. Heel Nederland let erop. Daarom is het des te belangrijk dat het op een zorgvuldige manier gebeurt en met voldoende middelen. Daar heeft mevrouw Riem Vis al het nodige over gezegd.
  Ik wil nog drie aandachtspunten meegeven, die onder andere ook door insprekers in de commissie naar voren zijn gebracht. De gerichtheid op de vraagkant is heel verstandig, maar zeker in het begin moet ook de aanbodkant goed in de gaten gehouden worden. Er zijn veel instellingen en organisatoren van aanbod die zelf veel contacten met het onderwijs hebben. Dat mag niet doorbroken worden door de oprichting van het expertisenetwerk. Ook het buitenschoolse aanbod moet niet vergeten worden. Ik noem bijvoorbeeld de Muziekschool. Ik wil mede namens mevrouw Riem Vis, de heer Nederveen, mevrouw Van Pinxteren, de heer Haffmans en de heer Olmer een motie indienen. In november 2005 gaan wij beginnen met het Expertisecentrum. Daarvoor worden nu mensen aangenomen, maar er is geen geld voor activiteiten. Wij willen daar graag 100.000 euro aan besteden, en halen dat uit het budget dat al opzij gezet is voor het Amsterdams Fonds voor de Kunst voor de aanbodkantfinanciering. Wij vragen u om in het najaar met voorstellen te komen die in lijn zijn met wat mevrouw Riem Vis net gezegd heeft.
 
 De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
65o   Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Riem Vis, Nederveen, Van Pinxteren, Haffmans en Olmer inzake cultuureducatie (Gemeenteblad afd. 1, nr. 432).
 
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
 
De heer HAFFMANS: Ik wil mij kortheidshalve van harte aansluiten bij het betoog van mevrouw Van Pinxteren.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olmer.
 
 De heer OLMER: Wij zijn inderdaad ook voor het voorstel van het College en steunen vanzelfsprekend als medeondertekenaar de motie. Ik wil mijn oprechte vreugde uitspreken over het feit dat het principe dat de scholen leidend zijn in het bepalen wat er wordt gedaan, door de Raad breed wordt omarmd. Daar zijn de scholen zeer goed toe in staat. Ik hoop dat dit tot een succes zal leiden, want ook dit was een moeizaam dossier.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Nederveen.
 
 De heer NEDERVEEN: Ook de VVD is buitengewoon blij met de inhoud van het rapport-Boonzaaijer. Het is een helder verhaal en in de commissie heb ik aangegeven hoe de VVD de voordelen daarvan ziet. Er blijft echter één probleem, waar ik hier uw aandacht voor vraag. Het rapport beschrijft een richting en als u daar volledig uitvoering aan geeft, dan heeft dat een budget nodig van ongeveer 4 miljoen euro. Wij hebben als gemeente voor 2006, 2007 en 2008 een kleine 2 miljoen euro hierin voorzien. Als wij dit rapport nu zo aannemen, dan vind ik dat wij ons daarmee ook de ambitie stellen 2 miljoen euro extra voor het budget te vinden. Daar durf ik op deze wijze op dit moment geen uitspraak over te doen. Dus de VVD zal steun verlenen aan deze voordracht, maar daarmee gezegd hebbende dat in die richting de oplossing gezocht moet worden en dat wij te gelegener tijd graag voorstellen zien voor het financiële kader.
 
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Belliot.
 
 Wethouder BELLIOT: Ik zal de heer Boonzaaijer vragen ons te adviseren over die tijdelijke autoriteit. Wij hadden daar samen met de heer Aboutaleb ook ideeën over. Uit de discussie in de commissie bleek duidelijk dat het een geldkwestie is. Het tekort moeten wij in het najaar nader bekijken. Ik hoop dat de heer Aboutaleb bereid is om met mij te kijken hoe mogelijk de middelen samen zouden kunnen komen. Ik kan niets toezeggen. Onderzoek zal moeten uitwijzen hoe wij tot die budgetten kunnen komen. Daar zal ik mij aan gaan wijden. Dat heeft ook te maken met de afspraak die we hebben gemaakt, dat er een actieplan komt vanuit dit rapport. Daar hoort ook een financiële paragraaf bij. Ik hou u hiervan in het najaar op de hoogte.
 
 De VOORZITTER: Ik constateer dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Omdat ik mij kan voorstellen dat u het amendement nog even wilt lezen, schort ik de afhandeling van dit punt even op.
 
De verdere behandeling van punt 24 wordt even aangehouden.
 
 
28
  Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Beleidsevaluatie Sociale Dienst Amsterdam 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 376).
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Wieken-de Leeuw.
 
  Mevr. VAN DER WIEKEN-DE LEEUW: Ware het niet zo laat, dan had ik u verteld dat het goed gaat met Amsterdam, de Wet werk en bijstand (WWB) en de Dienst Werk en Inkomen (DWI). Het is wel laat, dus ik vertel u alleen dat de instroom beperkt is en dat het zeker heeft bijgedragen tot deze goede resultaten. Bovendien is ruim 10% van het zittende bestand beëindigd. Dat zullen wij niet ieder jaar voor elkaar kunnen krijgen. Als wij de instroom goed beperken, dan zullen wij niet ieder jaar 10% van het zittende bestand kunnen beëindigen. Het is laat, dus ik zal u niet gaan vertellen dat wij een probleem zullen hebben om het aantal te verkleinen. Het aantal mensen dat een uitkering krijgt, heeft een hele harde kern, die wij volgens mij niet veel kleiner gaan krijgen. Aangezien het laat is, ga ik u alleen vertellen wat mij verder opgevallen is. Namelijk, dat wij vier volle dagdelen over het vinden van geld hebben gesproken. Daarom verbaast het mij heel erg dat er één element op deze flap mist, namelijk het element dat wij voor het zoveelste jaar 116 miljoen euro aan vorderingen hebben op Amsterdamse stadgenoten. Jaar in jaar uit staat hetzelfde bedrag open. 65 miljoen euro staat open aan vorderingen tengevolge van fraude. Is het nu niet eens tijd om op het incasseren daarvan een andere methode toe te gaan passen? Als gemeente krijgen wij dat bedrag maar niet naar beneden. Zou het nu niet aardig zijn om te proberen door middel van een pilot met incassering via een incasseringsbureau die fraudevorderingen wat naar beneden te krijgen? Ik zou graag weten wat de wethouder hiervan vindt.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Weenink.
 
  De heer WEENINK: Heel kort over de Beleidsevaluatie Sociale Dienst Amsterdam 2004. Het lijkt heel goed te gaan met de Sociale Dienst en dat na jaren van problemen. Ik denk dat het College met dit beleid de goede weg is ingeslagen. Met name de resultaten van de pilot West hebben heel erg bijgedragen aan het beperken van de instroom. Wij zijn er blij mee dat dit nu over de stad wordt uitgerold en dat ook in het zittende bestand huisbezoeken en dergelijke worden gehouden. De suggestie die het CDA zou willen doen, is te kijken of we weer op nieuwe manieren, met nieuwe pilots of met nieuwe experimenten, de instroom nog verder kunnen beperken of mensen uit de bijstand sneller weer aan het werk kunnen helpen. Misschien moet je wel permanent experimenteren met groepen om te kijken wat je eraan kunt doen. In tegenstelling tot wat de VVD zegt, zouden wij er eerder voor pleiten om de mensen die nog een schuld open hebben staan, aan het werk te helpen. Dan is de kans groter dat zij kunnen betalen. Ook dat is een experime nt. Het CDA zegt eigenlijk dat wij misschien meer moeten experimenteren met het bestand om tot betere resultaten te komen. Wij willen het College, de wethouder en de vorige wethouder een compliment geven voor de goede resultaten.
(Mevr. VAN DER WIEKEN-DE LEEUW: Meneer Weenink, waarop baseert u het idee dat iedereen die fraude heeft gepleegd met bijstand, nog steeds in de bijstand zou zitten?)
  Dat kan. Als zij uit de bijstand zijn en ze hebben geld, dan moet er natuurlijk ingevorderd worden. Dat ben ik helemaal met u eens. Maar ik vermoed dat hier sprake is van kale kippen, waar je niet van kunt plukken. Dan zou ik liever willen dat wij ervoor zorgen dat die kippen wat meer veren krijgen.
   (Mevr. VAN DER WIEKEN-DE LEEUW: Mag het ook allebei?)
  Natuurlijk.
 
 De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
 
 Wethouder ABOUTALEB: Inderdaad, het gaat goed op dit moment. De cijfers zijn goed. Maar als wij op termijn niet oppassen, kan de schijn ons gaan bedriegen. De cijfers zijn goed omdat dat voor een belangrijk deel het resultaat is van streng controleren aan de poort en het fors tegengaan van fraude. Echter, de economie van dit moment helpt niet echt mee aan het creëren van substantiële werkgelegenheid in de stad. Dat is ook reden voor de gemeente Amsterdam, en dat hebben wij in de commissie uitvoerig besproken, om ons te wenden tot het kabinet en te vragen ons niet meer geld maar meer beleidsruimte te geven om met bestaand uitkeringsgeld meer werkgelegenheid te creëren. Met name in die sectoren waar het schreeuwen is om meer handen, in de zorg bijvoorbeeld. Wij hebben gelukkig ook de werkgevers en werknemers in Nederland georganiseerd meegekregen in het kader van de Raad voor Werk in Inkomen. Maar uiteindelijk is het antwoord van de staatssecretaris zeer recent negatief. Wij willen dus graag verantwoordelijkheid nemen. Wij willen graag experimenteren, voor zover wij daarvoor de ruimte hebben. Wij hebben zeer recent een diagnosecentrum geopend om jeugd beter te equiperen voor werkgelegenheid. Jongerenloketten zijn een groot succes. Maatwerk doet daarin goed werk. Ik daag u uit, samen met mij in de commissie verder te zoeken naar vernieuwende ideeën. Als u die heeft, sta ik daar graag voor open. Mevrouw Van der Wieken, bij die vorderingen gaat het natuurlijk niet alleen om fraudegeld. Tegen fraude wordt keihard opgetreden. Soms zitten er verkeerd uitbetaalde uitkeringen bij. Voor een stad met 45.000 mensen in het bestand kan dat al heel snel oplopen. Wij vorderen terug, maar de wet bepaalt ook wat de invorderingsmarge is. Mensen met een uitkering mogen niet meer dan 10% van hun uitkering per maand aflossen. Dat is een wettelijke bepaling, waar wij ons in Amsterdam aan houden. Ik weet niet wat u bedoelt met een professioneel bureau inzetten. Wij vorderen zelf in, maar wij sturen ook incassobureaus als het nodig is.
 
 De VOORZITTER: Ik kan mij voorstellen dat er geen behoefte is aan een tweede termijn. Dan kunnen wij overgaan tot afhandeling van deze voordracht.
 
  De discussie wordt gesloten.
 
  De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 376 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
 De VOORZITTER : Dan komen wij nu tot afronding van agendapunt 24.
 
  Aan de orde is de stemming over motie nr. 432.
 
  De motie-Bruines c.s. (nr. 432) wordt met algemene stemmen aangenomen.
 
De VOORZITTER constateert dat geen van de bij de stemming aanwezige raadsleden zich tegen de motie heeft verklaard.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 369 van afd. 1 van het Gemeenteblad, met inachtneming van de daarin als gevolg van aanneming van de motie-Bruines c.s. (nr. 432) aangebrachte wijziging.
 
 De VOORZITTER sluit de vergadering om 23.00 uur.
 
 
 
 
 
 



INDEX
 
 

318 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005 inzake de Voorjaarsnota 2005  1
363 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Zuidelijke beëindiging van de Noord-Zuidlijn: eindpunt tramlijn 5  23
368 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het Cultuurconvenant 2005-2008  27
369 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het advies van de Commissie Infrastructuur Cultuureducatie   34
376 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 de Beleidsevaluatie Sociale Dienst 2004  36
393 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de verbreding van de Veemkade  25
394 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Meicirculaire 2005 gemeentefonds  23
Amendement van 14 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting en ouderen)  3
Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Inloopbaan Olympisch Stadion  7
Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Marres inzake vaststelling kredietvoorstel kadeverbreding Veemkade  25
Amendement van 14 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid)  17
Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen   11
Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Riem Vis, Nederveen, Van Pinxteren, Haffmans en Olmer inzake cultuureducatie  35
Motie van 14 juli 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake Stedelijk Museum: Ontwerpbesluit Externe verzelfstandiging  28
Motie van 14 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake Stedelijk Museum: Ontwerpbesluit Externe verzelfstandiging (Gemeenteblad afd. 1, nr. 423).  31
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake de Voorjaarsnota afronding voortgangsrapportage Wij Amsterdammers  23
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 inzake het ontwerpbesluit tot externe verzelfstandiging van het Stedelijk Museum  27
 

 
Opmerking:
De nummers 318 e.v. die in deze index vermeld staan, corresponderen met de nummers van afdeling 1 van het Gemeenteblad.