Middagzitting op donderdag 14 juli 2005.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen,
burgemeester, alsmede het raadslid mevrouw Codrington,
plaatsvervangend voorzitter. Raadsgriffier:
mevr. mr. M. Pe. De VOORZITTER
heropent om 13.00 uur de op woensdagavond 13 juli 2005 geschorste vergadering.
De VOORZITTER
: In heel Europa zullen om 13.00 uur vandaag de slachtoffers van de
gebeurtenissen in Londen herdacht worden. En ik stel u voor twee minuten stilte
in acht te nemen. De zaal neemt twee minuten stilte in acht.
De VOORZITTER
: Wij hebben gisteren bij het behandelen van de voorstellen voor de agenda
afgesproken dat wij vanmiddag zouden beginnen met agendapunt 21, de voordracht
inzake de financiële prognose 2012 voor het project Noord-Zuidlijn en wij
behandelen dat gevoegd met de punten 22A en 22B.
Het presidium wordt overgedragen aan mevrouw Codrington.
21
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake de financiële prognose 2012 voor het project Noord-Zuidlijn
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 366). 22A
Rapporten van de commissie-Sorgdrager en Faithful & Gould.
22B
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake implementatie van de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager en
Faithful & Gould (Gemeenteblad afd. 1, nr. 367) De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren. Mevr.
VAN PINXTEREN
: Een modern bestuurder mag niet twijfelen, zeker als hij Geert Dales heet.
Dus, zo verzekerde hij de Raad, alles was doorgerekend en nog eens doorgerekend
en men zou binnen het bedrag blijven. Behalve natuurlijk als zich een
natuurramp zou voordoen. Het rapport-Sorgdrager is vrij helder op dit punt.
Beloftes zoals Dales die gedaan heeft, zijn zekerheden die bestuurders op
complexe projecten niet moeten uiten. Ook niet als men op die manier een
project erdoor kan krijgen, omdat een van de raadsfracties, in dit geval de
VVD, dat soort zekerheden eist. Een tweede opvallende conclusie uit het
rapport-Sorgdrager is niet minder ontluisterend. Het lijkt er sterk op dat in
de derde aanbestedingsronde risicos van de aannemers naar de gemeente
zijn verschoven. Dat drukt de prijs, maar vergroot de risicos voor de
gemeente. En dat laatste hebben wij gemerkt. Er zijn fracties die een
duidelijke bovengrens gesteld hadden. Om deze bovengrens te halen, is geschoven
met de risicos zonder het de Raad te vertellen. Meneer Flos, voelt u
zich na lezing van het rapport-Sorgdrager niet alsnog enorm bij de neus
genomen? De nieuwste doorrekening flatteert opnieuw de cijfers, want ook de
commissie-Sorgdrager zegt dat de meevaller van de parkeergarages niet
meegerekend had mogen worden.
Een truc dus om op nul uit te komen dit jaar. Bij de eerste doorrekening in
2004 werd ons verteld, men was in bouwput al doende wijzer geworden, de
overheadkosten moesten toch veel en veel hoger; dat soort dingen. De
bijbehorende rekening, een bom van 92 miljoen euro extra met de bezwering dat
het nu toch echt goed uitgerekend was. Net als door Dales in 2002. De
uitkomsten van de onderzoeken die nu in opdracht van de Raad zijn gedaan zijn,
kort samengevat: de technische kant is wel in orde, maar de financiële
beheersing is zwak. Risicomanagement en contractmanagement moeten dringend
verbeterd, de zaak is onrealistisch optimistisch voorgesteld. Dit zijn alledrie
punten die GroenLinks al eerder maakte. Over de reactie van het College moet
toch echt het woord gepikeerdheid vallen. Van der Horst zegt: In de
rapporten staat dat wij het best goed doen en waar het niet zou deugen, komt
hij met aanbevelingen die ik al heb ingezet. Dat u zelf vorig jaar
twijfelde aan de beheersing blijkt uit het feit dat u de commissie-Kieft heeft
ingesteld. Die deed een aantal aanbevelingen die inderdaad overeenkomen met wat
onze deskundigen ook zeggen. Gelukkig maar, zou ik zeggen. Maar, geen enkele
reden tot borstklopperij. Eerder, zo evident is het kennelijk voor mensen die
meer met dit bijltje hakken. Wij, GroenLinks, hadden met die extra miljoenen
graag andere dingen willen doen. U weet het. De stad heeft bijvoorbeeld niet
alleen een fysieke infrastructuur nodig, maar ook een sociale. U weet net zo
goed als GroenLinks dat dankzij de blinde vlekken van het huidige rechtse
Kabinet, we hier heel wat reparaties moeten uitvoeren. Maar zelfs binnen uw
eigen portefeuille zijn nog veel projecten te bedenken die voor dit geld te
realiseren zouden zijn geweest. Zonde! Daarom wil GroenLinks nu geheel focussen
op de controle, op een goed plan van aanpak, ingaand op alle aanbevelingen en
met een deadline voor de implementatie waarop wij u kunnen vastpinnen. U hebt
ons in de commissie toegezegd dat wij met de eerstvolgende kwartaalrapportage
dat hele plan van aanpak krijgen. Ik hecht eraan dat u die toezegging hier in
deze Raad duidelijk herhaalt en ik zeg u: als uw huiswerk in september 2005
niet deugt, als het onvoldoende is, dan wordt u door ons ogenblikkelijk in de
Raad ter verantwoording geroepen. Nu over de positie van de Raad, waarover de
commissie-Sorgdrager ook enkele aanbevelingen doet. Dat de Raad moest uitwijken
naar een Engels onderzoeksbureau, omdat er in Nederland en België gewoon
geen een was die nog schoon was, dat niet al eens eerder was
ingehuurd voor of door de Noord-Zuidlijn, was veelzeggend. Een politiek orgaan,
een lekenraad, heeft het verdraaid moeilijk bij de controle van een dergelijk
project. Dus geeft de commissie-Sorgdrager terecht de aanbeveling dat de Raad
meer middelen moet krijgen voor onderzoek. Ook om in een eerder stadium een
second opinion
te laten uitvoeren. En de aanbeveling van de commissie is dat u uw stukken zo
inzichtelijk mogelijk moet aanleveren. Het voorstel van Sorgdrager voor een
interne rapporteur
uit de Raad heeft niet onze instemming. Je moet niet één van
vijfenveertig raadsleden ontpolitiseren. Het is een zaak van de hele Raad, van
alle partijen. Een kort resumé. De wethouder zegt: Dit project is
zeer complex. Nou en? Hier had u beter aan toe kunnen voegen: en dus zijn
stellige uitspraken over dit is het ten onrechte gedaan. Tweede
uitspraak: Het project gaat bouwtechnisch goed. Dat klopt. En
ook de organisatie is goed. Nou, me dunkt, dat klopt niet. Er zijn
enkele additionele verbeteringen mogelijk, met name op het gebied van
risicomanagement. Dat is wel het understatement van het jaar. Verbetering
van risicomanagement laat onverlet dat substantiële risicos altijd
zullen blijven bestaan. De vraag is echter bij wie deze liggen en hoe deze aan
de Raad worden meegedeeld. Wat ontbreekt, is zelfreflectie. De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer. Mevr.
MEIJER
: Vertrouwen, dat is het sleutelwoord voor dit debat en ook de
commissie-Sorgdrager zegt dat. De Gemeenteraad moet erop kunnen vertrouwen dat
het College en de organisatie van wil zijn om dit project tot een goed einde te
brengen. En dat vertrouwen is geschaad. De SP miste het vertrouwen al bij het
go-besluit, doordat het College stijf en strak volhield dat de Noord-Zuidlijn
voor een bepaald bedrag, en geen cent meer, zou worden aangelegd. Dat kon
volgens ons niet. Maar de SP werd weggehoond met de woorden: Ach, jullie
zijn toch tegen. Maar helaas werden onze beweringen een jaar later al
bewaarheid. 92 miljoen euro moest erbij. En dat is nog niet het einde, zeiden
wij, maar een jaarlijks terugkerend circus. En weer werden wij uitgelachen,
want het enige waar de SP op uit was, was het stoppen van de Noord-Zuidlijn,
zeiden de voorstanders. En weer kregen wij gelijk. Dit jaar was het tekort 65
miljoen euro, een fijne basis voor vertrouwen. Is het niet eens tijd dat men
wat meer vertrouwen krijgt in de SP? (De heer FLOS
: Volgens mij maakt mevrouw Meijer een fout. Zij zegt dat er tekort is van 65
miljoen euro, maar dit keer komt de prognose op nul uit. Dus ik weet niet waar
u het over heeft. )
Meneer Flos, u weet net zo goed als ik dat er een tekort is van 65 miljoen
euro. Dat wordt alleen gedekt met opbrengsten uit de toekomst. (De heer
FLOS
: Is mevrouw Meijer met mij eens dat de Raad aan het College de opdracht heeft
gegeven om kansen de inventariseren waar deze kansen toe behoren?)
Ja, het College kan daar voorstellen voor doen, maar dat wil nog niet zeggen
dat de Raad bij voorbaat gehouden is om daarmee akkoord te gaan. (De heer
FLOS
: En is mevrouw Meijer dan met mij eens dat de Raad in dat geval het budget
eerder verhoogt dan dat het komt door het College?)
Nee, de Raad verhoogt het budget niet zomaar. Er zijn tekorten en die moeten
gedekt worden op de een of andere manier.
Is het niet tijd dat men erkent dat de Noord-Zuidlijn onze stad wel eens in
diepe financiële problemen kan brengen? Want het einde is nog lang niet in
zicht. Het is nog lang geen 2012. Ik denk dat het een goede raad is van de
commissie-Sorgdrager om opnieuw met het Rijk te gaan praten over de
lumpsumfinanciering. Dat tekort, meneer Flos, van 65 miljoen euro probeert het
College te verbloemen door mogelijke toekomstige winstnemingen op te voeren en
vervolgens te beweren dat er geen sprake is van een tekort. Maar, vertrouwen
kweek je door er eerlijk voor uit te komen dat je geld tekort komt en door het
beestje bij de naam te noemen. Dat vertrouwen moet het College ook zelf
uitdragen. Dat doet het niet door de rapportages van de commissie-Sorgdrager en
van Faithful & Gould te bagatelliseren, door kritiek consequent van de
hand te wijzen. Ik noem als voorbeeld de aanbeveling aan het College om in de
financiële rapportages aan de Gemeenteraad de verhouding tussen uitgaven
tot heden en de prognose van het restant, beter expliciet te maken, zodat er
eventueel nog andere keuzes gemaakt kunnen worden. De reactie van het College
hierop was: Het College merkt op dat dit nu ook al gebeurt, maar het zal
bekijken op welke wijze deze informatie toegankelijker kan worden gemaakt. Het
College merkt wel op dat het aantal keuzemogelijkheden beperkt is. Met
andere woorden zegt u, een overbodige aanbeveling en bijsturen zit er toch niet
in. Waarom dringt het niet tot uw brein door, dat als iets de Raad
zenuwachtig, overstuur en dwars maakt, dit een jaarlijks bericht is met een
tekort op de begroting voor de Noord-Zuidlijn. Zeker nu iedereen weet dat
niemand kan voorspellen hoeveel het project daadwerkelijk gaat kosten, maar dat
er nog wel het een en ander bij zal komen. Vertrouwen zou het College
uitdragen door eens goed te kijken naar hoe Faithful & Gould tot de
stelling is gekomen dat er fundamentele zwakte zit in het financieel
management. En door eens goed te kijken naar de bewering van hetzelfde bureau
dat zijn bezorgdheid uitspreekt over de betrouwbaarheid van de kostenprognose,
die onrealistisch optimistisch is te noemen. Maar nee, het College deelt niet
de kritiek van het onrealistisch optimisme. Het was destijds onrealistisch
optimistisch om te beweren dat er geen cent meer aan het budget zou moeten
worden toegevoegd. Dat hebben wij geweten. Ruim 200 euro per Amsterdammer moest
er in de afgelopen twee jaar worden bijgelapt. Ik denkt dat u nog steeds in de
veronderstelling bent dat je slecht nieuws maar het beste in kleine porties
kan toedienen. En daarom wijst u dit soort kritiekpunten stelselmatig van de
hand. Om mijn vertrouwen te winnen, zal het College open kaart moeten spelen
door mij per kwartaal te laten zien wat de stand van zaken is. Een klein stapje
in de goede richting is al gezet; de wethouder beweert tenminste niet meer dat
dit nu heus de laatste overschrijding is geweest. Waar het nu op aan komt, is
het beheersen van het project, ervoor zorgen dat de kosten niet nog meer uit de
hand lopen. En door niet van tevoren vast te stellen dat bijsturing er niet
meer in zit. Voorzitter, de SP gaat niet akkoord met het dekken van het tekort
van 65 miljoen euro door het inboeken van mogelijke opbrengsten in de toekomst.
Opbrengsten die nog niet gerealiseerd zijn. Dat geld zal h
et College ergens anders vandaan moeten halen. Verder moet het College vaker en
duidelijker dan nu de financiële stand van zaken melden en eerlijker
omgaan met kritiek. Het moet kritiek niet zien als een aanval die teruggemept
moet worden, maar als een handreiking om zaken te verbeteren. Dus eigenlijk
moet het vaker de hand in eigen boezem steken. Dan nog is de SP geen
voorstander van de Noord-Zuidlijn, maar wij kunnen elkaar wel in de ogen
kijken. (De heer FLOS
: U zegt dat u niet akkoord gaat met de dekking van die 65 miljoen euro, die
volgens u tekort is. U maakt de keuze om die garages niet in te boeken. Waar
haalt u dan dat geld vandaan?)
Meneer Flos, dat is mijn taak niet. Dat is de taak van het College om de
tekorten te dekken. Ik ga niet akkoord met dit dekkingsvoorstel. (De heer
FLOS: U staat daarmee een gat in de begroting toe.) (De heer
MANUEL
: Ik heb een vraag naar aanleiding van uw bijdrage in de commissie. Toen zei u
dat de SP op het punt stond om de aanleg van de Noord-Zuidlijn als een feit te
accepteren. Wij bereiken nu bijna het punt dat er al zo veel geld is uitgegeven
aan de aanleg dat wij niet meer terugkunnen. U hebt een financieel overzicht
gekregen van de wethouder over de totale uitgaven aan de Noord-Zuidlijn. U
suggereert net dat u eigenlijk nog steeds tegen de aanleg van de Noord-Zuidlijn
bent en dat u in principe nog steeds zou willen stoppen. Klopt dat?)
Op het stoppen ga ik nu niet in. (De heer MANUEL
: Ik vraag dat dus wel expliciet.)
Ik heb inderdaad het bericht van de wethouder gezien dat het stoppen van de
Noord-Zuidlijn 511 miljoen euro plus PM zou kosten. Aan de andere kant zijn wij
nu nog aan het kijken wat je te gelde zou kunnen maken. De funderingen die
bijvoorbeeld gelegd of verbeterd zijn, zijn geen weggegooid geld. Zo is er wel
meer geen weggegooid geld. Ik ben nog aan het bestuderen of die kosten wel
degelijk allemaal kosten zijn. Verder ben ik nog aan het bekijken hoeveel het
afbouwen van de Noord-Zuidlijn kan gaan kosten, want er zijn nog vele
risicos. Dat zal een afweging van ons worden. Ik heb niet de illusie dat
de Raad hier en nu zal gaan beslissen dat de Noord-Zuidlijn gestopt wordt, ook
al ben ik daar nog steeds een voorstander van. (De heer OLMER
: Misschien kan mevrouw Meijer uitleggen wat haar alternatief is voor de
Noord-Zuidlijn.) Fijnmazig bovengronds openbaar vervoer. (De heer
OLMER: En dat helpt de hele regio?) Dat kan de regio heel goed helpen.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
Mevr. BRUINES
: Ik wil maar eens beginnen vast te stellen dat wij heel blij moeten zijn met
het onderzoek dat gedaan is. Het initiatief daartoe is genomen door de heer
Bijlsma. Ik denk dat hier heel deugdelijke onderzoeksrapporten liggen, zowel
van de commissie-Sorgdrager als van Faithful & Gould. Het is goed dat wij
dit soort dingen doen. Er is ontzettend veel te zeggen over de conclusie, er
zijn ook heel veel vragen gesteld in de commissie en ook heel veel discussie
over gevoerd. De vragen zijn allemaal beantwoord, zij het op een wat laat
tijdstip. Alles overziende, denk ik dat wij kunnen vaststellen dat op het
moment dat het go-besluit eraan kwam, een aantal zaken onduidelijk was. Dat is
ook de reden geweest dat veel fracties, ook D66, steeds gevraagd hebben: gaat
het wel goed, hoe zit het met de contracten en kunnen wij erop vertrouwen dat
dit het is? Wij hebben het debat over het go-besluit gehad. Voor ons was
belangrijk te weten of we voldoende inzicht hadden om te kunnen zeggen
dit is het. Wethouder Dales heeft toen gezegd dit is het,
weliswaar met de kennis die ik nu heb, maar toch met een zekere
stelligheid. Als we kijken naar het rapport van de commissie-Sorgdrager en als
er nog zoveel onzekerheden blijken te zijn, denk ik dat wij achteraf moeten
zeggen dat er een goede manier gevonden moet worden om de Raad te informeren.
Dat is niet gebeurd en dat betreuren wij achteraf nog steeds. Ondertussen zijn
wij al een eind op gang en wij constateren dat de beheersing wel steeds groter
wordt en dat er sprake is van een lerende organisatie. Daar zijn wij blij mee.
Ondertussen hebben wij wel een overschrijding in de planning gehad van 92
miljoen euro. Daar waren wij niet blij mee. Wij zijn dus nu geconfronteerd met
een voorzien tekort van 65 miljoen euro, die intern opgevangen worden.
(Mevr. VAN PINXTEREN
: Mevrouw Bruines, neemt u genoegen met die dekking uit de verkoop van de
parkeergarages?)
Dat is mijn probleem. Mijn fractie vindt dat je een meevaller, voor zover die
bekend is, in de prognose kunt opnemen. Maar het College boekt opbrengsten en
mogelijke meeropbrengsten van parkeergarage Rokin in. Dat gaat om 26 miljoen
euro met mogelijk nog 11 miljoen euro erboven op. Er ligt al een besluit, dat
met de buurt is besproken, dat een groot deel van die plekken bewonersplekken
zouden zijn. In de huidige prognose worden alle plekken als bezoekersplekken
opgenomen. Wij vinden dat een probleem. Wij vinden dat dat op deze manier niet
kan, omdat ook al andere besluiten en andere communicatie aan de orde geweest
is. Wij vragen het College om nogmaals uit te leggen, waarom men vindt dat dat
wel zo kan en wij vragen of men zich realiseert dat als wij willen vasthouden
aan het besluit van deze Raad, de parkeerplekken voor bewoners minder zullen
opbrengen. Hoe wil men daarmee omgaan, ook in relatie tot het stadsdeel? De
aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager en Faithful & Gould ondersteunen
wij, behalve het punt over de relatie tot de Raad. Ik heb nog een aantal vragen
aan het College. De commissie-Sorgdrager schrijft in haar beantwoording op de
vragen van de Raad dat het allemaal iets anders is gelopen dan voorzien en dat
dat natuurlijk ook met externe factoren te maken heeft. Er is voor het eerst
sprake geweest van een lumpsumfinanciering door het Rijk en dat is geen staand
beleid geworden. Ondertussen is er een aantal problemen. De
commissie-Sorgdrager zegt dat dit een reden kan zijn om opnieuw in gesprek te
gaan met het Rijk. Is het College van plan dat te doen? Ten tweede is de vraag
hoe de Raad de controle goed krijgt. Ik vind het van het grootste belang, en
dat zegt de c
ommissie-Sorgdrager ook, dat wij naar een systeem komen waarbij de Raad zijn
rol in de controle op een goede manier kan doen. Het is een heel ingewikkeld
proces. De wethouder heeft toegezegd dat hij met een systeem zal komen waarop
wij dat beter kunnen controleren. Ik kan niet genoeg benadrukken hoe belangrijk
dat is en dat wij het heel precies zullen gaan bekijken. De
commissie-Sorgdrager stelt voor dat wij ook moeten overwegen om misschien een
rapporteur in te stellen of de griffie op dat punt te versterken, zodat er voor
ons als Raad ook nog iets meer werk verricht kan worden. Die rapporteur vinden
wij niet zon goed idee. Wij vinden het wel een goed idee om een aparte
raadscommissie Noord-Zuidlijn in te stellen. Maar wij staan ook niet negatief
tegenover een eventuele versterking van de griffie op dit punt. Mijn indruk uit
de brief van het College is dat het College er zeer serieus mee aan de slag
gaat en dat het de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager heel serieus
neemt. Dat is ook gebleken uit de beantwoording van de wethouder in de
commissie. Wij zijn niet zonder zorgen. Ik wil hier heel nadrukkelijk zeggen
dat wij daar veel van verwachten op een redelijke termijn en op zon
manier dat wij erop kunnen vertrouwen dat u uw werk goed doet, dat het bureau
zijn werk goed doet en dat er veel meer zicht komt op die risicobeheersing en
de organisatie daarvan, maar ook de controlefunctie en de manier waarop die
wordt uitgeoefend door de Gemeenteraad. Kortom, wij hebben een aantal vragen
gesteld en wensen het College heel veel succes en zullen dat nauwlettend
volgen. Terugkijkend op het verleden hebben wij indertijd het College heel
stevig ondervraagd: Is dit het nu, kunnen wij erop vertrouwen dat u ons
goede informatie geeft enzovoorts? Daarvan moeten wij achteraf
constateren dat dat niet op een goede manier is gebeurd en laat dat dan ook een
les voor de toekomst zijn. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bakker van Leefbaar Amsterdam.
De heer BAKKER
: Wederom de Noord-Zuidlijn. Wij hebben in het verleden tegen de aanleg
gestemd, mede vanuit financieel oogpunt. Wij hebben toen al aangegeven, ook
vanwege de slechte economische vooruitzichten, dat het niet de juiste tijd is
om deze lijn aan te leggen. Ook hebben wij destijds duidelijk gemaakt dat deze
lijn fors duurder zou uitvallen. Gisteren heb ik tijdens de bespreking van het
rapport-Elzinga begrepen dat er helemaal geen professoren nodig waren. De
financiële specialisten leken op de eerste rij te zitten. Dezelfde
financiële experts houden nu een showvoorstelling dat dit allemaal niet
kan. Maar het gaat natuurlijk wel ten koste van het gemeenschapsgeld van de
Amsterdammers. Lastenverlichting is dit jaar afgewezen. Wij begrijpen dat heel
goed, aangezien de Noord-Zuidlijn in de toekomst vele malen duurder gaat worden
en men nu roept maar weer eens terug te gaan naar het Rijk, want men moet toch
gered worden. Ook de ACAM-rapportage werd in twijfel getrokken.
Financiële experts gaven aan dat dit niet de juiste rekenmethode was. Wij
moeten ons conformeren aa
n het rapport-Elzinga. Ik zou dan ook graag zeggen dat wij ons hier conformeren
aan het rapporten van Sorgdrager en van Faithful & Gould. De heer
Albertsma zei vlak voor zijn vertrek als enige eerlijk dat de lijn fors duurder
zou uitvallen. Het is makkelijk om in dit geval de wethouder aan te spreken,
maar hij is slechts de uitvoerder. De grote partijen, waaronder de PvdA, de
VVD, met in uw kielzog het CDA, hebben gekozen voor deze lijn terwijl zij van
tevoren wisten dat deze lijn fors duurder zou uitvallen. Ook meneer Bijlsma, u
hebt keer op keer berekeningen laten uitvoeren en desondanks ziet u nu dat de
lijn fors duurder uitvalt. (De heer BIJLSMA
: U zegt dat wij destijds bij het go-besluit wisten dat de lijn duurder zou
worden. Daarin hebt u volstrekt gelijk. Daarom hebben wij toen een motie
ingediend om 81 miljoen euro extra door de Raad te laten voteren, deels als
reservering en deels als uit het Mobiliteitsfonds te bestemmen gelden. U hebt
zelf die motie ondersteund. U suggereert dat wij dat wij dat onder tafel hebben
gehouden. In tegendeel, wij hebben toen al duidelijk gezegd dat wij vonden dat
het College te optimistisch was.)
Het is natuurlijk zo dat je het slechte altijd nog enigszins in goede banen
moet zien te leiden. Wij hebben destijds tegen de Noord-Zuidlijn gestemd. Wij
wisten dit van tevoren met het inzicht dat wij hadden. Wij hebben geen
financiële experts in de partij zoals u, maar blijkbaar zitten de
financiële experts er ook ver naast. (De heer BIJLSMA
: U hebt toen wel voor onze motie gestemd.)
Dat klopt. De lijn zal toch gebouwd moeten worden. Wij hebben destijds ook al
duidelijk aangegeven dat wij liever met de aanleg wilden stoppen. Dat werd door
uw partij tegengesproken. Nogmaals, de lijn zal aangelegd worden. Dat proberen
wij in goede banen te leiden door mee te stemmen indien er geld nodig is. Als
ik zie dat het geld met bakken over de schutting gaat, dan kan ik dat niet
langer verantwoorden tegenover de Amsterdammers die mogelijk onze kiezers zijn.
En ook bij uw partij hebben veel mensen achterdocht over de aanleg. Er wordt
zelf door een van uw leden gesteld dat de PvdA en de VVD vanwege dit beleid
vervolgd zouden moeten worden. (De heer OLMER
: Meneer Bakker, begrijp ik goed dat u wel voor het verder aanleggen van de
Noord-Zuidlijn bent? En ten tweede, wat zijn uw alternatieven?)
Het is makkelijk achteraf te praten. Wij hebben in het begin samen met de SP en
GroenLinks aangeven dat er wel degelijk alternatieven waren. Voor de
alternatieven zijn zowel uw partij als de VVD als de PvdA doof geweest. Onze
ideeën werden met hoongelach ontvangen en afgedaan als apekool en
lariekoek. Nu zitten wij in de problemen, die wij destijds al hebben
aangegeven. Nu kunnen wij niet meer terug en dan gaat u vragen welke
alternatieven we hebben. Er is geen alternatief meer. Wij zullen die lijn
moeten bouwen, want anders kost het alleen maar nog meer.
Wij blijven vinden dat de wethouder slechts de uitvoerder is. Hij heeft niet
gevraagd om deze problemen. Wij hebben er als Raad bijgezeten en dan is het
makkelijk om de schuld in de schoenen van de wethouder te schuiven. Blijkbaar
heeft de hele Raad, op de partijen na die tegengestemd hebben, zitten slapen.
(Mevr. MEIJER
: Meneer Bakker, bent u wel met mij eens dat de wethouder nu eenmaal de
verantwoordelijkheid heeft genomen en die moet dragen? Dus niet alleen maar een
uitvoerder is?)
Dat ben ik wel met u eens. Natuurlijk heeft de wethouder de
verantwoordelijkheid. En ik mag ook aannamen dat hij zal trachten alles zo veel
mogelijk in goede banen te leiden. Hij blijft natuurlijk
eindverantwoordelijke. Hij heeft het dossier geaccepteerd. Hij had van tevoren
ook het inzicht kunnen hebben dat dit niet helemaal op rolletjes zou lopen, dus
hij zal in dit geval ook de verantwoordelijkheid moeten nemen. Maar ik wil
hier duidelijk stellen, dat wij niet alleen het probleem bij de wethouder
moeten zoeken, maar ook eens binnen de Raad moeten kijken. Wij beschikken over
financiële experts die de plank hebben misgeslagen en daar zal de
Amsterdammer voor opdraaien. De lastenverlichting kon er dit jaar niet doorheen
komen. Wij begrijpen waarom. De WOZ-waarde is voor veel Amsterdammers een heet
hangijzer om hun nek. Wij begrijpen waarom. Wat de dekking van die
parkeergarages betreft in de toekomst begrijpen wij al helemaal niet waarom de
ACAM wordt tegengesproken. Het is in onze ogen een goed bureau dat zijn werk
goed doet. Het is makkelijk om op die manier de fouten te verdoezelen. De lijn
zal aangelegd moeten worden en de controle zal moeten worden verbeterd, zodat
er zo min mogelijk extra kosten worden gemaakt. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Haffmans. De heer HAFFMANS
: Ook Amsterdam Anders/De Groenen heeft destijds tegengestemd, onder andere om
de kosten. Maar ook om de route en ook omdat wij voor bovengronds fijnmazig
openbaar vervoer zijn. Ik woon in de Pijp in het is lastig te ontkennen dat de
Noord-Zuidlijn wordt aangelegd. Dat is een feit en dat zien heel veel mensen in
Amsterdam. Dat wil niet zeggen dat wij ineens voor zijn. Wij zullen ook niet
voor zijn in de toekomst als die lijn aangelegd is en ook over tien jaar zullen
wij onze keuze nog verdedigen. Wij proberen wel de schade te beheersen. Wij
zijn blij met het rapport en dat er goed onderzoek is gedaan. Wij willen graag
vertrouwen krijgen dat de kosten nu wel beheersbaar zijn. In dat rapport staat
echter nogal wat: bij de ramingen is overoptimisme geconstateerd. Er staan ook
teksten in als: Feiten en cijfers zijn gepresenteerd met grotere
stelligheid dan met de kennis van nu verantwoord was. Dat geeft mij niet
heel veel vertrouwen. Een ander citaat; De prognose is vergelijkbaar met
soortgelijke projecten in andere landen, maar onrealistisch optimistisch te
noemen. Het College vindt dat niet waar, het is wel realistisch. Er hoort
een gezonde, maar permanente spanning te blijven op het budget. Dat geeft
Amsterdam Anders/De Groenen niet het vertrouwen dat wij graag zouden willen. Om
als er dan weer een tekort is, dan maar parkeergarages in te boeken die nog
niet eens gebouwd zijn, vinden wij niet het vertro
uwen geven dat wij graag hadden gezien. Bovendien vinden wij parkeergarages op
die plek niet wenselijk, en zeker niet als nu al vaststaat dat het
bezoekersparkeergarages zijn. Mijn conclusie is dus ook niet anders dan dat wij
er geen vertrouwen in hebben dat de kosten nu wel beheersbaar zijn. Dat is
jammer. Dat ligt vooral aan de opstelling van het College en de reactie die het
heeft op de rapportage van de commissie-Sorgdrager. (Mevr.
VAN PINXTEREN
: Meneer Haffmans, bent u, net als ik, heel nieuwsgierig waarom de
initiatiefnemer (de motie-Bijlsma) hier nu zo massief zit te zwijgen?)
Dat is heel begrijpelijk, hij houdt zijn kruit droog totdat iedereen aan het
woord is geweest. (Mevr. BRUINES
: Het is uw goed recht om het allemaal niets te vinden, maar het project gaat
toch wel door. Er liggen aanbevelingen over hoe wij het allemaal beter in de
hand zouden kunnen krijgen. Vindt u het wel zinnig dat daarmee aan de slag
gegaan wordt?) Dat vind ik zeker zinnig. (Mevr. BRUINES
: Ook op deze manier?)
Ik vind het positief dat de aanbevelingen overgenomen worden. Maar de algemene
teneur in de reactie van het College is toch dat het wel meevalt. Er wordt niet
ingegaan op de forse teksten die erin staan over overoptimisme. Eigenlijk
worden die ontkend. Dat geeft mij nu juist niet het vertrouwen dat ik wel graag
zou willen hebben. Als het College zou toegeven dat er echt fouten zijn
gemaakt, dat het het veel te rooskleurig ingeschat heeft en dat het
gesuggereerd heeft dat er geen extra kosten zou komen, dan kunnen we verder.
Maar dat hoor ik niet. (Mevr. BRUINES
: Stel dat het College dat wel zegt. Gaat u dan ook met enthousiasme verder en
volgt u de aanbeveling van de commissie-Sorgdrager op, dat het tijd wordt dat
Raad en College inzien dat dit een groot gezamenlijk project is?)
Ik ga sowieso met groot enthousiasme verder. (De heer BAKKER
: Meneer Haffmans, vindt u het niet raar dat het College zich wel verbindt aan
de ene rapportage, maar de andere, die vandaag voor ons ligt, niet ter harte
neemt?) Ik geloof niet dat ik u begrijp. (De heer BAKKER
: Het College vond gisteren dat het voorliggende rapport unaniem overgenomen
moest worden. Thans liggen de rapporten van de commissie-Sorgdrager en Faithful
& Gould voor en daarover heeft het College zijn bedenkingen. Vindt u dat
niet typisch?)
Ik vind die zaken niet vergelijkbaar. Ik vind het extra belangrijk dat er heel
zorgvuldig wordt omgegaan met de rapportage van professor Elzinga over uitgaven
van fracties hier in de Gemeenteraad. Die aanbevelingen moeten overgenomen
worden. (De heer BAKKER
: Maar het draait tenslotte in beide zaken om gemeenschapsgeld. Die mening
deelt u wel?) Dat is zo. De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen. Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Ook Mokum Mobiel is blij met deze rapportages. In heel veel opmerkingen van
mevrouw Van Pinxteren kunnen wij meegaan. Ik kan me echter nog steeds niet
voorstellen dat u die calculatie van de parkeergarages nog nooit op een
kladpapiertje heeft neergezet en gedacht dat nog achter te hand te hebben. Mijn
vraag aan de wethouder is: Zijn er nog meer van deze meevallers, die u voor
later achter de hand houdt? Ik zou dat als raadslid graag willen weten. Voor de
rest begrijpen wij wat de wethouder doet in de manier waarop. Misschien
verdient het niet de schoonheidsprijs. Ook wij vinden dat er een extra
commissie Noord-Zuidlijn zou moeten komen, zodat de Raad via die commissie
extra geïnformeerd wordt. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Olmer. De heer OLMER
: In de commissie heeft het CDA twee jaar geleden voorgestemd en duidelijk
gezegd dat het de verantwoordelijkheid neemt. Dat is een democratisch besluit
waar we geen cent meer vanaf doen. Dat betekent dat deze Raad naar de burger
toe moet uitstralen dat hij dit project aankan en het vertrouwen van de burger
niet moet schaden door achteraf te gaan roepen dat het niets gaat worden. Dan
gaat het zeker niet lukken. Vandaag is de centrale vraag kunnen wij de
risicos aan en hebben wij onze organisatie zo op orde dat wij met name in
de hoek van de meerwerkclaims voldoende tegenwicht kunnen bieden aan de
bouwers die deze claims indienen? In het rapport lees ik dat al 1500 claims op
afhandeling wachten. Dat kan alleen op een goede manier als wij mensen hebben
die in staat zijn die meerwerkclaims te beoordelen en deskundig weerwoord
kunnen bieden. Doet de gemeente dat niet, dan zullen wij altijd uit de kosten
lopen en dan zal de gemeente inderdaad veel duurder uitkomen dan gehoopt en
door sommigen geëist. Het CDA heeft de PvdA-motie destijds van harte
gesteund om in ieder geval 80 miljoen euro opzij te zetten voor onvoorzien.
Achteraf voor onjuist gebleken optimisme. Wij hebben als partij nooit tegen de
burger gezegd dat het moest binnen het budget dat ervoor staat. Wij willen er
wel zoveel mogelijk aan bijdragen, voor zover het binnen het vermogen van de
gemeente ligt. En dat is met name de financiële controle. Ik vind het ook
van belang dat de communicatie tussen het College en de Raad binnenshuis blijft
en niet via de pers loopt. Ik heb het hoogst irritant gevonden om
geïnformeerd te worden nadat de pers de informatie al had, om vervolgens
door de pers bestookt te worden met allerlei informatie die ik nog niet kende.
Ik vind dat een democratische besluitvorming niet ten goede komen. En ik denk
dat iedereen het daarmee eens is. Ik heb het over de financiële prognose
die de pers destijds als eerste mocht lezen en wij achteraf. In het rapport van
Faithful & Gould wordt met name gewezen op hoe het in Engeland werkt. Daar
wordt gekeken naar de juridische manier van werken met elkaar en er worden
zoveel mogelijk risicos in een contract benoemd. Wij kennen in Amsterdam
contracten met open einden. Ik volg het rapport niet waar het gaat over het
openbreken van contracten om open einden in te vullen. Ik volg gedeeltelijk de
commissie-Sorgdrager. Ik zie niets in het instellen van een commissie of
allerlei extra organisatorische maatregelen. Het gaat er nu om die mensen in
huis te halen die in staat zijn tegenwicht te bieden in de financiële
processen van dit project. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Flos. De heer FLOS
: Laat ik beginnen met te zeggen dat de VVD nog steeds pal achter de
Noord-Zuidlijn staat. Omdat het belangrijk is voor de stad als geheel. Om
Noord, Centrum en de Zuidas met elkaar te verbinden. En omdat het essentieel is
voor de bereikbaarheid en de regionale bereikbaarheid van Amsterdam. Het is
werkelijk niet voor te stellen hoe je de vervoersbehoefte in 2010 anders zou
moeten oplossen dan ondergronds. Het is een fictie te denken dat dat
bovengronds zou kunnen. Ik zal eerst iets algemeens zeggen, vervolgens zal ik
ingaan op de lessons learned, vervolgens op de aanbevelingen, daarna zal ik een
conclusie trekken en vervolgens zal ik ingaan op de prognose tot 2012.
Dat we onderzoek hebben laten doen, is goed. Ik dank de commissie-Sorgdrager en
Faithful & Gould voor hun waardevolle rapporten. Faithful & Gould
heeft met name gekeken naar de management- en financieel-technische aspecten.
Het is een Engels bureau. Dat heeft voordelen: een frisse blik, enorme ervaring
met grote infrastructurele projecten en veel commerciële kennis. Het
heeft ook nadelen. Sorgdrager stelt dat Faithful & Gould een Angelsaksisch
referentiekader hebben gehanteerd, dat lang niet altijd relevant is en passend
in de Nederlandse situatie. Wij steunen de conclusies en aanbevelingen van
Faithful & Gould op hoofdlijnen. Een aantal wat minder. Sommige conclusies,
waar het gaat om verwijten achteraf, moeten wel met de kennis van nu en tegen
de Angelsaksische achtergrond van het bureau bezien worden. De
commissie-Sorgdrager richtte zich met name op de politiek-bestuurlijke
elementen en op hoofdlijnen ondersteunen wij die.
De lessons learned. Eerst over het project in het algemeen. Het is meer dan
duidelijk geworden dat wij te maken hebben met een uniek en zeer complex
traject. Bij dit soort projecten moet je nooit roepen dat het niet duurder
wordt. Niet als projectorganisatie, niet als wethouder, maar ook niet als
raadslid. Ik steek dus hierbij de hand in eigen boezem. De stelligheid waarmee
ik heb beweerd dat het voor die 132 miljoen euro zou moeten, was niet juist. In
de toekomst zal ik dat ook niet meer doen bij dit soort projecten.
(Mevr. MEIJER
: Ik ga terug naar het begin van uw verhaal, waar u zegt dat je je geen
voorstelling kunt maken van de vervoersbehoefte in 2010.)
Dat kan ik wel: 200.000 reizigers per dag op dat traject. (Mevr. MEIJER
: U weet toch wel dat de Noord-Zuidlijn op zijn vroegst in 2012 gaat rijden? Ik
vraag mij af hoe u die mensen in die twee jaar gaat vervoeren. U zegt dat er
enorme vervoerstromen zijn in 2010. Ik vraag of u al ideeën heeft over hoe
u die twee jaar of langer die mensen gaat vervoeren. U steekt nu inderdaad
hand in eigen boezem door te zeggen dat u destijds nooit akkoord had mogen gaan
met de bewering van wethouder Dales dat er geen cent meer bij zou hoeven.)
Dat heb ik niet gezegd. (Mevr. MEIJER
: Zo mag ik het toch wel opvatten? Mijn vraag is: Hoe kan het dan zijn dat u
daar toen mee akkoord gegaan bent? Hoe kan het zijn dat u daar toen heilig in
geloofde?)
Daarop kom ik later terug. Natuurlijk zal de vervoersbehoefte tot 2010 op
andere manieren opgevangen moeten worden, via ringlijnen bijvoorbeeld. Maar ik
daag al die partijen uit die zeggen dat het bovengronds kan. Dan gaat u de
mensen in de Pijp maar uitleggen, dat allerlei straten open zullen moeten omdat
er extra trams door zullen moeten. Als we kijken naar de gevolgen in de Czaar
Peterstraat, dan vindt ik het heel knap dat u durft te beweren dat het op
langere termijn allemaal bovengronds gerealiseerd moet worden. (Mevr.
MEIJER
: Al langere tijd geleden heeft de SP voorgesteld om dat tramspoor niet door de
Czaar Peterstraat, maar via een andere route te laten lopen. Wij denken daar
wel degelijk over na.) (De heer MANUEL
: Meneer Flos, u zegt eigenlijk dat wij ons bij grote projecten zoals de
Noord-Zuidlijn niet meer moeten vastleggen op een bedrag. Je moet er altijd
rekening mee houden dat het duurder wordt. Wat wordt dan ons criterium? Als u
het op deze manier formuleert dan geeft u als het ware een blanco cheque. Wat
wordt dan uw controlemechanisme voor grote projecten?)
Natuurlijk moet je altijd proberen het bedrag zoveel mogelijk te benaderen. Ik
ben van mening dat dat in 2002 ook is gebeurd op een zo goed mogelijke manier
met de kennis van toen. Daar sta ik nog steeds achter. Ik zeg alleen dat
uitspraken als het kan voor dat bedrag niet meer gedaan zouden
moeten worden, ook gezien dit rapport. (De heer MANUEL
: Wij hebben op een gegeven moment een doorrekening gehad die resulteerde in 92
miljoen euro extra. Wij hebben nu een doorrekening die 65 miljoen euro extra
oplevert. Waar ligt uw criterium dan? U zegt dat het duurder kan worden en de
VVD is daarin heel flexibel.)
Er is natuurlijk nooit een keihard criterium bij aan te geven. Je bent altijd
afhankelijk van de kennis van nu. Als we nu een nieuwe doorrekening maken, dan
zouden wij een inschatting maken met de kennis van nu. Ik kan niet weten wat de
kennis over twee jaar is. (De heer MANUEL
: Wat zegt u dan tegen de Amsterdammers? Het kan dus nog wel 300 miljoen euro
duurder worden.)
Ik zeg tegen de Amsterdammers dat dat de Noord-Zuidlijn ten eerste enorm
belangrijk is, was en zal zijn voor Amsterdam en dat ten tweede alles uit de
kast is gehaald om het bedrag in 2002 te laten zijn wat toen is voorgesteld.
Alles wat toen aan kennis beschikbaar was, is toen op tafel gekomen. Dit soort
projecten zal echter met zulke grote onzekerheden zijn omgeven, dat je nooit
een keiharde uitspraak zult kunnen doen. (De heer MANUEL
: U weet ook wel dat in het hele project Noord-Zuidlijn nog een heleboel open
stelposten zitten, waarover onderhandeld moet worden. Wat u betreft kan dat dus
allemaal nog extra geld gaan kosten.)
Wij zijn nog bezig, dus dat zou nog extra geld kunnen gaan kosten. Dat is
altijd met stelposten. Als u dat niet accepteert, dan vindt u geen enkele
aannemer. (Mevr. VAN OUDENALLEN
: Als je het nu even naar een ander project kijkt van bijvoorbeeld 100 miljoen
euro. Wat gaat u dan in de toekomst zeggen, 10%, 20% of een open einde?)
Dat kan ik niet zeggen. Ik kan tegen de Amsterdammers alleen zeggen dat wij
alles hebben ingeschakeld om binnen het bedrag te blijven. (Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Ik kijk even niet naar de Noord-Zuidlijn, maar in het algemeen naar een
project van 100 miljoen euro.) (De VOORZITTER
stelt voor dat de heer Flos doorgaat met zijn betoog.) (Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Hij doet hier wel een heel cruciale uitspraak voor de VVD en hij gaat daar
niet op door. Wij hebben meer grote projecten. Dan zal ik dat dus iedere keer
aan de heer Flos moeten vragen.)
Het zal afhangen van de mate waarin routine is opgedaan met de desbetreffende
investering. Ik constateer dat de commissie-Sorgdrager zegt dat het onterecht
zou zijn het project af te schilderen als een potentieel fiasco. Wij hebben een
soort open einderegeling waarin het project drie keer over de kop gaat. Daar
geloof ik nog steeds heilig in.
Over het risicomanagement. De basis blijkt op zich goed te zijn. Er is een
risicodatabase en strategisch risicomanagement, zeker bij de aanvang van het
project. Maar gedurende het project lijkt het risicomanagement volgens Faithful
& Gould wat minder te zijn geworden. Er is geen nieuwe gedetailleerde
kwalitatieve risicoanalyse gegeven en er is enorm gefixeerd op technologische
risicos en onvoldoende aandacht aan aannemersrisico. Kieft zegt dat het
voorkomen van bouwschade hoog ontwikkeld is maar dat het management en het
beheersen van kosten- en tijdrisicos minder goed ontwikkeld is. Op dat
vlak worden ook voorstellen tot verbetering gedaan. Ook blijkt dat de
verantwoordelijkheidsverdeling voor het risicomanagement tussen aannemers,
adviesbureau en projectbureau niet altijd even duidelijk is. Sorgdrager
relativeert wel de tekortkomingen van de risicoanalyses bij het go-besluit. Zij
stelt dat in 1998 in Nederland risicoanalyse nog in de kinderschoenen stond.
In de projectvoorbereiding is er alles aan gedaan om de bouwtechnische
risicos te onderkennen en te ondervangen. Ook stelt Sorgdrager dat het
risicomanagement naar Nederlandse maatstaven, tamelijk uitgebreid aan de orde
is geweest. In 2005 genieten het omgevings- en risicomanagement inmiddels
prioriteit bij het projectbureau. Op dat vlak is er dus verbeterd.
(De heer BIJLSMA
: U zei net dat bij het go-besluit het risicomanagement in Nederland nog in de
kinderschoenen stond. Had het dan bij zon project niet voor de hand
gelegen om ook in het buitenland advies te vragen? Op bouwkundig gebied heeft
men dat wel gedaan.)
Wellicht wel, maar volgens mij zijn er behoorlijk wat second opinions gevraagd.
Misschien kun je achteraf zeggen dat het goed is door een buitenlandse bril
naar een dergelijk project te laten kijken.
Over het financieel systeem. Door Faithful & Gould wordt gesteld dat er
onvoldoende bouwkostentechnische kennis is in het projectbureau. En dat er
onvoldoende integraal wordt gekeken naar de individuele kostenrapportages die
contractmanagers uitbrengen. Dat is in feite een fundamentele zwakte in het
financieel management. Ik constateer dat het College het hiermee niet eens is
en dat het relativeert. Desondanks heb ik wel de indruk dat het beter had
gekund. Als we naar het contractmanagement zelf kijken, dan constateert
Faithful & Gould dat de rollen van de bouwmanager en de contractmanager
onvoldoende gescheiden zijn. Daarnaast zijn er nog 1.500 contractmutaties wat
overigens vrij normaal zou zijn voor een project van deze omvang. De wijze
waarop die worden opgelost worden is echter niet effectief en duurt te lang. Ik
kom hierop terug bij de aanbevelingen. Ook werd geconstateerd dat bij de
uitvoering van de contracten de extra eisen en vergunningen vanuit de
stadsdelen, belemmerend werken op de snelle uitvoering, hoewel deze vaak wel
begrijpelijk zijn. Hierop kom ik ook nog terug.
De kostenprognose. Ik wil aangeven dat Faithful & Gould zich alleen hebben
gebaseerd op de prognose van vorige jaar. Verbeteringen in de prognose van dit
jaar heeft men niet meegenomen in het rapport. (De heer BIJLSMA
: Ze hebben heel duidelijk aangegeven dat het onderzoek al was afgerond toen
die gegevens beschikbaar kwamen.)
Vraagstekens stellen ze bij de betrouwbaarheid en de robuustheid van de
prognose door de geconstateerde tekortkomingen aan de berekeningswijze en de
VAT-kosten die niet berekend kunnen worden. Anderzijds ook door het
overoptimisme. Faithful & Gould spreken zelfs over onrealistisch
optimistisch en zetten met name vraagtekens bij de reserveringen voor
onvoorzien. Of dit terecht is, zou de volgende doorrekening op de verbeterde
manier, aantonen. Faithful & Gould stelt ook nog dat bepaalde onzekerheden
niet zijn opgenomen, zoals de index, de BWT en de scoperisicos. Ik vind
dat in feite niet reëel want die zijn altijd wel opgenomen in de verhalen
van het College en hebben wij als Raad ook bewust gezegd dat er goede redenen
waren om die buiten het projectbudget te houden. Wij hebben altijd geweten dat
daar nog een extra risico lag. Dat heeft de VVD nooit onder stoelen of banken
gestoken. Sorgdrager stelt dat zowel bestuurders als projectorganisatie niet
kunnen en mogen garanderen dat er geen verdere kostenverhogingen voor rekening
van de gemeente zullen plaatsvinden. Ik heb dat eerder ook voor mijzelf
aangegeven. Dat is een duidelijke les voor de volgende keer. Wij zullen wel
alles in het werk stellen om toekomstige kostenverhogingen te voorkomen.
Over het go-besluit. Faithful & Gould (De heer MANUEL
: U hebt het over de kostenverhogingen. Gaat u het ook nog over de dekking
hebben?)
In de financiële prognose aan het eind van mijn verhaal. Faithful &
Gould zijn over het algemeen zeer positief over de kwaliteit van de
voorbereiding door het adviesbureau. Ook wordt zowel door Sorgdrager als
Faithful & Gould geconstateerd dat een wijziging van de
aanbestedingsstrategie noodzakelijk was, maar dat dit wel het risicoprofiel
heeft vergroot en daarmee ook de VAT-kosten. Dit is onvoldoende expliciet aan
de orde gekomen bij het go-besluit. Er is weliswaar een risicoreservering voor
de VAT-kosten opgenomen, maar die bleek veel te klein te zijn. Sorgdrager zegt:
Met de kennis van nu is dit overoptismisme. Blijft echter de open vraag
of andere personen en procedures tot andere implicaties, financieel of
organisatorisch, waren gekomen. Ander citaat: Van doelbewuste
manipulatie van de Raad is na naar het oordeel van Sorgdrager geen sprake
geweest. Dus mevrouw Meijer, ik voel mij niet bij de neus genomen,
ondanks dat het wel behoorlijk optimistisch was. (Mevr. MEIJER
: Ik heb u die vraag niet gesteld.)
Neem me niet kwalijk, het was mevrouw Van Pinxteren. Ik zou graag aan het
College vragen hoe het aankijkt tegen dat overoptimisme bij het go-besluit. Was
2002 nu het juiste moment om het besluit te nemen? Sorgdrager stelt dat het de
keuze was tussen de vaart erin houden, ondanks de slechte markt, versus het
uitstel van de aanbestedingen met het risico van het afblazen van het project.
De gemeente koos het eerste en met Sorgdrager zeg ik dat de commissie deze
keuze verdedigbaar acht. Ik hoop dat nu een einde komt aan de discussie of dit
het juiste moment is geweest. De VVD staat nog steeds achter het go-besluit van
2002.
Over de projectorganisatie. Daarover worden diverse dingen gezegd over het
projectbureau en het adviesbureau. Het zijn toegewijde, deskundige, integere,
gemotiveerde, gedreven mensen, die het project in technische zin succesvol
managen. Sorgdrager stelt zelfs dat Amsterdam daarop trots mag zijn. En dat is
de VVD ook. Een evenwichtige samenstelling van het managementteam van het
projectbureau voorkomt een tunnelvisie, stelt Sorgdrager. Een open organisatie,
stellen zowel Sorgdrager als Faithful & Gould. Het projectbureau voorziet
de Raad van voldoende informatie om de controlerende taak te kunnen uitoefenen.
Natuurlijk is er ook een aantal aandachtspunten, financieel management,
contractmanagement en risicomanagement. Daarbij zijn additionele toepassingen,
zoals Sorgdrager zeg, nodig. Aan de andere kant biedt het mij groot vertrouwen
dat op al die terreinen deze organisatie zich een lerende organisatie heeft
getoond. En over het algemeen heeft men steeds de flexibiliteit getoond om
verbeteringen aan te brengen.
Over de politieke aansturing van het project wil ik het volgende zeggen. De
voorbereiding en de besluitvorming zijn ambtelijk voorbeeldig uitgevoerd. Er
zijn voldoende ambtelijke checks en balances in de hele organisatie. Er is
voldoende afstand genomen door bestuurders. Ook het lerend vermogen van het
College heeft zich laten zien. Dan blijft alleen nog over de rol van de
Gemeenteraad en de politieke aansturing van het project. Wij constateren dat de
Raad voldoende informatie krijgt van het projectbureau om de controlerende
taak uit te voeren. Sorgdrager stelt dat de democratische instituties goed
hebben gefunctioneerd. Sorgdrager stelt ook dat de Raad zich bewust moet zijn
van de bijzondere kenmerken van dit project bij de oordeelsvorming en een goede
balans moet vinden tussen enerzijds koers houden en anderzijds het project
kritisch volgen. De Raad heeft na het go-besluit moeten wennen aan de rol die
van sturen en kaderstellen naar controleren ging. De Raad moet zich er ook
bewust van zijn dat het point of no return is berei
kt. Helaas is de SP zich daar nog steeds niet van bewust. (Mevr. MEIJER
: Waar staat in de tekst van de commissie dat het point of no return echt
bereikt is?) Mij lijkt het memo van de wethouder meer dan duidelijk. (
Mevr. MEIJER:
Dat is uw mening. U zegt nu dat het de mening van iemand anders is.)
Dat is in ieder geval mijn mening. Er zijn volgens Sorgdrager forse beperkingen
aan raadsleden om in dit soort grote projecten adequaat tegenspel te kunnen
bieden, ondanks dat de situatie rond de Noord-Zuidlijn minder somber is dan de
commissie-Sorgdrager zou verwachten in vergelijking met de Tweede Kamer.
Specifiek constateert Sorgdrager ook nog problemen met de gelaagde politieke
structuur in Amsterdam. Als ik kijk naar wat het College stelt over al die
dingen, dan vind ik dat het College daarin erg summier is geweest. Het College
reflecteert weinig en kijkt met name vooruit. Het College hoort voornamelijk
een positieve toon in de rapporten, waar ik ook wel degelijk een kritische toon
beluister. Mijn eindoordeel over het terugkijken is als volgt. Is de
projectorganisatie out of control
? Mijn conclusie is dat het dossier niet volledig onder controle is. Bewust
stelt Sorgdrager ook dat zij zelf niet heeft gesteld dat het dossier niet onder
controle is.
De toekomst. Het risicomanagement. Wij nemen grofweg de aanbevelingen van
Faithful & Gould over om risicomanager bij het adviesbureau aan te stellen
en niet bij het projectbureau en om een workshop te doen om al die
risicos nog eens goed door te nemen. Een S-curve lijkt mij ook beter dan
een risico-inventarisatie puur in getal. Over het financiële management:
wij ondersteunen het aanstellen van een bouwkostenexpert onder de manager
financiën en planning. Het College wil enerzijds de aanbeveling overnemen,
maar anderzijds wordt overwogen om eventueel kostendeskundigheid te
versterken. Ik hoop dat u klip en klaar kunt zeggen dat u het versterkt. Daar
willen wij graag een harde toezegging over. Over contractmanagement constateer
ik dat het College een goede weg is ingeslagen. Enerzijds de contractmanagers
die zich bij het projectbureau op de dagelijkse gang van zaken concentreren en
anderzijds de bouwmanagers die zich meer op de strategische zaken richten. Ik
constateer echter wel dat de commissie-Kieft stelt dat die bouwmanagers
vervolgens de bouwplaats regelmatig moeten bezoeken om voeling te houden. Is
dat dan weer niet operationeel? Ik wil graag horen wat de wethouder daarvan
vindt. De VVD heeft meer vraagtekens bij hoe het College wil omgaan met de
contractmutaties. Ik vind dat vrijblijvend, het College wil bijvoorbeeld geen
tijdslimiet aangeven waarin zij de belangrijkste conflicten hebben opgelost. Ik
wil graag dat de wethouder daarop wat meer inzet aangeeft. Over de
kostenprognose stel ik net als Sorgdrager dat er een nieuwe doorrekening moet
komen. Binnen zes maanden zouden alle stelposten, claims en gemeenschappelijke
domeinen in kaart moeten worden gebracht en financieel afgehandeld moeten
worden. Dan kunnen wij bij de volgende prognose met minder risicoposten begi
nnen. Ook over het verbeteren van de inrichting van de financiële
rapportage is het College wat vrijblijvend. Daar moeten wij het College goed op
aanspreken. Over de projectadministratie constateer ik dat daar met de
genoemde aanpassingen in ieder geval geen fundamentele aanpassing hoeft plaats
te vinden. Over de rol van de Gemeenteraad en de interactie met het bestuur.
Sorgdrager stelt dat de Raad, het bestuur en de ambtenarij hun onderlinge
gesprekken over feiten en beelden open, eerlijk en zakelijk moeten houden. Er
moet een balans gevonden worden tussen het koershouden en het crisis volgen. Ik
ben het daarmee eens en ik wil mijzelf daarvoor inzetten. Mij lijkt het goed
dat wij na het reces in een informele bijeenkomst met de wethouder en de
belangrijkste ambtenaren van het projectbureau hebben, waarin de Raad aangeeft
welke behoeftes zij heeft en spreekt over hoe wij in de toekomst
geïnformeerd willen worden. Wij kunnen daar een nieuwe start maken om een
vertrouwensbasis te creëren. (De heer MANUEL
: De heer Flos is de man van de openbare ruimte met allure. Wij dienen straks
een, mede door hem ondertekende motie in om 1 miljoen euro te sparen om een
rode loper te kunnen realiseren op het traject van de Noord-Zuidlijn. In de
financiële prognose van de wethouder treedt een verschuiving op. De
wethouder wil bijvoorbeeld geld vrijspelen door de parkeergarage op het Rokin
tegen marktwaarde weg te zetten. U weet dat het stadsdeel van plan was de
parkeerplaatsen van bewoners die nu nog boven de grond zijn, ondergrond te
brengen. Als dat niet kan omdat de wethouder er een bezoekersgarage van maakt,
dan kan die openbare ruimte ook niet ingericht worden. Waarom hoor ik u niet
meer zeggen over het interne dekkingsvoorstel van de wethouder? U kunt het daar
toch niet mee eens zijn?)
Precies hierop zal ik mijn verhaal eindigen. Ik ben het eens met de suggestie
van Sorgdrager om de actieve informatieplicht nader in te vullen. Er zou ook
gedacht kunnen worden aan een technisch overleg, zoals in de Tweede Kamer
gebeurt, voorafgaand aan een financiële prognose. Ik denk ook dat het
belangrijk is om een nieuwe start te maken. Wij moeten eerst aan de slag met de
aanbevelingen, voordat wij weer allerlei nieuwe externe onderzoeken laten
doen. Ik ben het niet eens met Sorgdrager, die stelt dat alleen het College het
vertrouwen moet herstellen. De Raad moet ook zijn steentje daaraan bijdragen.
De stad heeft de Noord-Zuidlijn nodig. Dit onderzoek ging over
lessons learned
. Dat is gelukt, die heb ik uitgebreid aangegeven. Er is geen reden om
schuldigen aan te wijzen. Er is nergens informatie achtergehouden of
gemanipuleerd. De Noord-Zuidlijn is geen tweede HSL of Betuweroute in spe. Het
is geen project dat out of control
is. Het heeft wel tekortkomingen en daarvoor zijn aanbevelingen gedaan. Ik
constateer dat het politieke en ambtelijke proces grosso modo goed heeft
gefunctioneerd. Wij hebben een lerende organisatie die mij vertrouwen geeft
voor de toekomst.
Tenslotte een paar woorden over de financiële prognose. De volledige
nieuwe kostenberekening is nog niet beschikbaar, dus we zullen het moeten doen
met de prognose die nu voorligt. Daarin zijn reeds diverse verbeteringen
aangebracht ten opzichte van de vorige. Er zitten duidelijk nog steeds
risicos buiten die prognose, zoals de BTW. Er is discussie over een
tweetal specifieke posten. De eerste is de nog aan te besteden contracten, die
reeds worden ingeboekt. Ik vraag het College of daarover inmiddels al wat meer
zekerheid bestaat. Het tweede punt is de garages. Tegen de Raad zeg ik dat u
met mij vorig jaar de Financiële prognose 2012 vastgesteld. Daarin staat
als kans nummer 9 expliciet benoemd dat er op zoek moet worden gegaan naar
kansen als parkeergarages. Als u er nu voor kiest om die garage niet in te
vullen op de manier zoals het College voorstelt, dan veroorzaakt u daarmee een
financieel tekort en niet het College. Het College doet precies dat wat de Raad
haar vorig jaar heeft opgedragen. (Mevr. VAN PINXTEREN
: Meneer Flos, wilt u nu zeggen dat elke manier om geld te vinden ter dekking,
goed zou zijn en dat wij daar geen commentaar op mogen hebben, omdat er vorig
jaar gezegd is zoekt u geld ter dekking. Dat kunt u toch niet
menen? Als er manieren worden gebruikt die in tegenspraak zijn met beslissingen
die hier eerder zijn genomen, met afspraken die met het stadsdeel gemaakt
zijn, dan zijn wij toch niet geloofwaardig?)
Over die toezegging wil ik graag een reactie van de wethouder, want dat is een
nieuw feit. Het feit dat dit gezien wordt als kans, heeft de Raad al mee
ingestemd en dan is het raar om nu te zeggen dat dat niet zou mogen. Als de
antwoorden van de wethouder tot tevredenheid stemmen, dan neemt de VVD met
instemming kennis van de prognose 2012. (De heer MANUEL
: Ik wil nog antwoord op mijn vraag aan de heer Flos. Als wij de openbare
ruimte met allure willen inrichten, dan moeten er 120 parkeerplaatsen op
straatniveau worden gehandhaafd. Hoe wilt u dat dan doen?)
Ik wil daarin de wethouder volgen. Ik wil precies weten welke toezeggingen aan
wie gedaan zijn. De twee genoemde plekken zijn niet de enige mogelijke plaatsen
voor garages. Wij hebben het voor het stadsdeel Centrum mogelijk gemaakt om
meer inkomsten te genereren om juist voor bewoners eigen garages te maken.
Mocht de toezegging gedaan zijn, dan kunnen deze misschien op een andere plek
komen. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Bijlsma. De heer BIJLSMA
: Ik wil de mensen die in de voorbereidingscommissie hebben gezeten van dit
onderzoek bedanken voor de samenwerking. Er is het afgelopen jaar ontzettend
veel werk verzet. Er is niets uitgelekt en er is uiteindelijk een
onderzoeksrapport op tafel gekomen op initiatief van de Raad, dat het meest
uitgebreide en beste onderzoek is dat de Raad tot nu toe heeft laten uitvoeren.
Waar gaat het eigenlijk om? De afgelopen jaren heb ik afgelopen jaren
regelmatig getwijfeld of wij als Raad wel onze controlerende taak bij dit soort
grote projecten kunnen uitoefenen. Vanuit de stad worden wij gekozen om ook
dit soort grote projecten te controleren. De cruciale vraag is of dat met de
huidige bewerktuiging van Raad mogelijk is. Ik heb daaraan heel vaak
getwijfeld. Je kunt van een raadslid niet verwachten dat hij maanden alleen op
dit dossier gaat zitten studeren. Dat raakt naar mijn gevoel de kern van de
democratie om in staat te zijn om dit soort grote projecten voldoende te kunnen
sturen en controleren. Het gaat tenslotte om een enorme hoeveelheid
belastinggeld, bijna 500 miljoen euro van Amsterdam en 1,2 miljoen euro van het
Rijk. Het is daarom van cruciaal belang dat dit soort projecten gestuurd kan
worden. Wij zitten niet alleen met dat probleem; bij de Betuwelijn en de HSL
zit het parlement met hetzelfde probleem. Het parlement heeft wetswijzigingen
voorgesteld. De grote vraag is hoe de komende jaren toch voldoende gestuurd en
gecontroleerd kan worden. Je kunt niet iedere keer achteraf zeggen dat er van
alles beter of anders had gemoeten. Ik denk dat het in ieder geval een les moet
zijn voor het College. Wethouder Dales en Van der Horst hebben beiden gezegd
dat de Raad niet voldoende voorgelicht wordt met de stellige uitspraak dat
alles onder controle is. Als wethouder Dales zegt dat de grens voor hem en het
College bij 132 miljoen euro ligt. Het College zegt dat het zo kan en de Raad
heeft een uitgebreide inventarisatie gekregen van alle risicos die er nog
zijn. De kans dat alle risicos zich zullen voordoen, zou zeer klein
zijn. Op het moment dat het meer zou worden, dan moet de Raad zich afvragen of
hij nog vertrouwen heeft in het College. Dat zijn toch ongelooflijk stellige
uitspraken en dan moet je als Raad van goede huize komen om daar doorheen te
prikken. Hetzelfde heeft wethouder Van der Horst vorig jaar gezegd. Hij heeft
het onderzoek van harte toegejuicht. Hij heeft gezegd dat hij zijn handen in
het vuur stak voor de organisatie van het projectbureau en het adviesbureau. De
wethouder heeft ook gezegd, dat het vorig jaar gepresenteerde budget hard was.
Als de Raad op dat soort stellige uitspraken moet afgaan en het blijkt
achteraf steeds weer anders te liggen, dan hebben we een wezenlijk probleem.
(De heer BAKKER
: Ik krijg enigszins het gevoel dat u uw straatje probeert schoon te vegen.
Diverse partijen hebben bij het go-besluit kritiek geleverd op de kosten van
deze Noord-Zuidlijn. Ik heb gisteren van uw fractievoorzitter begrepen dat de
PvdA over zulke goede financiële experts beschikt, dat dit uw partij
duidelijk had moeten zijn. Ook u hebt keer op keer kritiek van andere partijen
naar het rijk der fabelen verwezen.)
Nee, meneer Bakker, dat is onjuist. Wij zijn niet op de blauwe ogen van het
College afgegaan. Wij hebben bij het go-besluit zelf een uitvoerige
risicoanalyse gemaakt. De hele Raad (op 1 stem na) heeft ons gesteund om 81
miljoen euro extra op tafel te leggen. Vorig jaar is op ons initiatief dit
onderzoek gehouden, omdat wij zelf twijfelden. Opnieuw heeft de Raad, op de SP
na, ons daarin gesteund. Wat u daarover zegt, is onjuist. (De heer
BAKKER
: Niet helemaal. Want hoe legt u de woorden van de heer Halbertsma uit bij zijn
vertrek. Hij was toch een financieel expert bij uitstek?)
Dat heb ik u vorig jaar al uitgelegd. Wij wisten inderdaad dat het meer zou
worden en daarom hebben wij de motie van 81 miljoen euro bij het go-besluit
ingediend. (De heer BAKKER
: Wat vindt u ervan dat u bij die doorberekening de plank zo heeft
misgeslagen?)
Ik kom direct op de voorlichting van het College. De Raad en het College zijn
gezamenlijk verantwoordelijk voor het sturen van dit soort grote projecten.
Over en weer moeten wij er dus vanuit kunnen gaan dat u twijfels bij de Raad op
tafel legt. Er mag geen misverstand over bestaan dat deze Raad met zeer grote
meerderheid het principebesluit heeft genomen om een Noord-Zuidlijn aan te
leggen. Daar voelen wij ons nog steeds verantwoordelijk voor. Ik zal de
volgende zaken nog behandelen: een aantal van de belangrijkste aanbevelingen,
een aantal vragen die ik nog heb, de aanbevelingen aan de Raad en tenslotte de
rol van het Rijk.
De belangrijkste aanbevelingen: wij wilden vorig jaar de projectleiding en het
management van de Noord-Zuidlijn doorlichten. Kort gezegd zijn de conclusies
dat het management bouwkundig gezien goed en competent is. Op het gebied van
risicoanalyse en financiële beheersing moet men extra deskundigheid
inhuren en moeten de rollen en verantwoordelijkheden van de partijen
duidelijker gescheiden worden. Ten tweede is de financiële beheersing
onvoldoende op orde. Dat wordt in antwoord op onze vragen nog eens zeer
expliciet door de commissie-Sorgdrager gezegd. Er moet binnen zes maanden
schoon schip worden gemaakt. Aansluitend kan bepaald worden in welke mate het
dossier niet onder controle is. Voor alle partijen geldt dat na deze periode er
geen sprake meer kan zijn van niet onder controle zijnde dossiers, inclusief
de verantwoordelijkheidsvragen. Ik ben blij dat het College een plan van aanpak
heeft toegezegd, waarin het precies zal aangeven hoe het de verschillende
aanbevelingen denkt uit te voeren. Daarover willen wij vervolgens opnieuw
discussiëren. Het budget en de risicoanalyse: u hebt gezegd dat u dat zelf
op een zodanige manier zal opstellen dat het ook voor de Raad te behappen is.
Het is buitengewoon moeilijk, ook voor iemand die goed ingevoerd is, om er nog
uit te komen. Er is bijna niet uit de stukken van het College te komen. Ik wil
graag samen met u bekijken hoe de cijfers opgesteld kunnen worden, zodat voor
elk raadslid glashelder wordt waar wij staan, welke risicos wij lopen en
hoe die zo mogelijk worden gedekt. Ik wil graag weten of het College daartoe
bereid is. U hebt al toegezegd dat u een dergelijke risicoanalyse en
budgetopstelling ook extern wil laten toetsen. Daar komen wij dus op terug,
want dat is een belangrijke toezegging. Het hoort transparant te zijn. Wat heb
ik zelf geleerd van dit soort grote projecten? Mijn grootste les is dat de Raad
zelf een second opinion
moet laten uitvoeren, desnoods door een buitenlands bureau, zodat de Raad een
controlerende partij kan zijn voor het College. Bij het punt van de stelposten
heb ik het gevoel dat wij te goedgelovig zijn geweest. Wij hadden bij een stuk
of zeven grote bedragen voor de diepe stations vragen. Wij hebben dat met de
ambtenaren van het projectbureau ook besproken. Men heeft ons toen verzekerd
dat al die open kwesties uitonderhandeld zouden worden voordat de contracten
gegund zouden worden. De contracten zijn ongeveer drie maanden later gegund en
wij hebben pas anderhalf maand later vernomen dat al die zaken nog steeds niet
uitonderhandeld waren. Ik voel me op dat punt onvoldoende juist voorgelicht.
Als wij het vertrouwen niet hadden gehad, dan hadden wij niet 81 miljoen euro
gevraagd, maar meer. (De heer FLOS
: Had de PvdA zonder die zekerheid tegengestemd?)
Nee. In onze motie hebben wij 15 miljoen euro opgenomen, omdat wij de
stelposten bij het Centraal Station te optimistisch vonden. Als wij geweten
hadden dat na twee jaar die zaken wel getekend, maar niet uitonderhandeld
zouden zijn, dan hadden wij een hoger bedrag neergezet. (De heer FLOS
: Bent u het met mij eens dat je niet kunt eisen dat altijd alle stelposten
uitonderhandeld zijn op het moment dat het contract getekend wordt? Veel
stelposten kunnen pas bepaald worden op het moment dat je bezig bent met het
werk.)
Dat geldt wel voor bijvoorbeeld deurkrukken in dit gebouw, maar dat mag niet
gelden voor zeer belangrijke technisch ingewikkelde zaken, zoals bij de
uitvoering van de diepe stations. Dan redeneer je naar een resultaat toe. Dat
staat expliciet in het rapport van Faithful & Gould. Men heeft bij het
go-besluit het risico in sterke mate in de richting van de gemeente geschoven,
misschien zonder dat men zich daarvan bewust was en zonder dat men de Raad
daarvan op de hoogte gesteld heeft. Op die manier heeft men het project binnen
die 132 miljoen euro extra kunnen houden. Zowel Sorgdrager als Faithful &
Gould vinden dat daarmee teveel risico is genomen.
Wij zijn blij met het feit dat de Burgemeester bij de onderhandelingen over de
schikking bij de bouwfraude, zeer expliciet op ons verzoek de boeteclausules
van de Noord-Zuidlijn en ook het eventueel verrekenen van de Noord-Zuidlijn,
mocht blijken dat er bouwfraude heeft plaatsgevonden, heeft uitgezonderd. Mocht
later blijken dat bij de aanneemsom onrechtmatig onderhandeld is, dan kunnen
wij die alsnog terugvorderen en een boete eisen.
Ik wil graag van de wethouder horen hoe het College denkt de juridische
verhouding tussen het projectbureau en het adviesbureau te verbeteren. Faithful
& Gould noemt dat namelijk een key question. Uw eigen commissie-Kieft zegt
dat zowel het adviesbureau als het projectbureau zich volledig hebben verkeken
op de kwalitatieve en kwantitatieve inzet bij de uitvoering. De VAT-kosten
kunnen dus wel eens sterk stijgen. Hoe denkt u die open einderegeling bij de
VAT-kosten, die nu al 282 miljoen euro bedragen, in de hand te houden. Faithful
& Gould stellen een soort fixed-pricecontract voor. Ik wil graag een
reactie daarop. Volgens ons loopt de gemeente een zeer groot risico door Europa
op de vingers getikt te worden over de wijze waarop dat contract steeds
verlengd wordt. De commissie-Sorgdrager zegt dat het veel beter zou zijn dat
alle vergunningverleningen in één hand zouden zijn. Overweegt u
op dat punt om de grens van het grootstedelijk project alsnog te vergroten,
omdat dat een risicofactor minder zou betekenen? In de prognose voor dit jaar
dekt u in feite met de parkeergarages het tekort. Hebt u dit voorstel
voorgelegd aan het stadsdeel Binnenstad om te bezien of het past in hun
parkeerbeleid?
Door verschillende partijen is al benadrukt dat een rapporteur ons geen goed
idee lijkt. De heer Olij, voorzitter van de commissie, zal na de zomer zelf met
een voorstel uit de commissie komen. In het kader van de actieve
informatieplicht denk ik dat het belangrijk is dat wij in overleg met het
presidium en het College een precieze afspraak maken in de vorm van een
overeenkomst. Dat is een belangrijke aanbeveling van de commissie-Sorgdrager.
(Mevrouw BRUINES
: Hebt u er kennis van genomen dat mevrouw Sorgdrager in haar rapport zegt dat
het de taak van het College is om ervoor te zorgen dat de informatievoorziening
zodanig is, dat de Raad op een goede manier haar rol kan vervullen. Vindt u
niet dat de bewijslast eerst bij het College moet liggen?)
In de discussie daarover is gebleken dat het College en de Raad daarover een
verschil van opvatting hebben. Daarom denk ik dat het goed is om de verordening
aan te scherpen, zodat voor beide partijen duidelijk is op welke moment en hoe
de Raad geïnformeerd moet worden. Ik denk dat het buitengewoon belangrijk
is dat de roofbouw die op de griffie gepleegd is, voldoende aanleiding is om
de griffie op dit punt te versterken.
Ik eindig met het Rijk. Nu Amsterdam al meer dan 500 miljoen euro moet
ophoesten, is er alle aanleiding te overwegen nog een keer met het Rijk om de
tafel te gaan zitten. Zeker, omdat Amsterdam over de beloftes die het Rijk
gedaan heeft over de BTW en het vergoeden van loon- en prijsstijgingen, moet
procederen. Ik kom daarop na het reces terug, ook al omdat er nu nieuwe
wetgeving is waarin alles tot 225 miljoen euro aan investeringen in
infrastructuur door de regio betaald moet worden en alles daarboven door het
Rijk. Amsterdam zit al ver boven dit bedrag. Ik hoor graag de reactie van het
College. (Mevr. MEIJER
: Ik heb in mijn termijn net tegen de wethouder gezegd dat het mij een goed
idee lijkt als hij gaat praten met het Rijk over die lumpsum financiering. Wat
vindt u als de wethouder daar zo meteen met akkoord gaat? Komt u dan alsnog met
een voorstel of gaat u akkoord?)
Wethouder Dales heeft al gezegd dat Amsterdam nooit meer zon
lumpsumfinancieringsafspraak moet maken. De minister heeft destijds gezegd dat
zij dat ook voor rijksprojecten zouden gaan toepassen. Bij de HSL en de
Betuwelijn gaat het Rijk toch met aardgasgelden het tekort aanvullen. Als het
Rijk dat voor zichzelf doet, dan vind ik dat het Rijk dat ook voor Amsterdam
zou kunnen doen. Het Rijk kan zichzelf niet anders behandelen dan de gemeentes.
(Mevr. MEIJER
: Precies. Mijn bedoeling is om die afspraak over die lumpsum open te breken en
ervoor te zorgen dat het Rijk in ieder geval gaat meebetalen aan de toegenomen
kosten. Is dat ook uw bedoeling? )
Dat hebt u uit mijn woorden kunnen opmaken. Toen wij begonnen was de verdeling
95% voor Rijk en 5% voor de gemeente. Wij zitten nu op een verdeling van 70%
voor het Rijk en 30% voor de gemeente, terwijl het Rijk inmiddels nieuwe regels
heeft afgekondigd. Alle investeringen onder de 225 miljoen euro moeten betaald
worden door de regio. Alles daarboven wordt gedekt door het Rijk. Amsterdam
zit daar ruim boven met ongeveer 500 miljoen euro aan eigen bijdrage. Er is dus
alle aanleiding om opnieuw met het Rijk te onderhandelen. (De heer
BAKKER (LA)
: Bent u niet bang dat het Rijk zich zal beroepen op een mogelijk verkeerde
stand van zaken, dus dat Amsterdam een verkeerde berekening voor ogen had? En
hoe wil u er bij het Rijk op terugkomen? Toen uw partij de grootste was in Den
Haag, was dat natuurlijk gemakkelijk. Inmiddels wordt het allemaal wat
moeilijker.)
Het is interessant dat de bouwdienst van Rijkswaterstaat voorafgaand aan het
go-besluit uitvoerig geraadpleegd is. Sorgdrager zegt in haar rapport ook dat
het Rijk destijds ook dat budget heeft goedgekeurd. Ook het Rijk heeft de zaak
dus blijkbaar te optimistisch ingeschat. Dat hebben ze ook gedaan voor hun
eigen projecten HSL en de Betuwelijn. (De heer BAKKER
(LA): Hoe gaat u die lobby richting Den Haag doen nu uw partij niet meer de
grootste is?)
Meneer Bakker, ik heb grote verwachtingen van de politieke veranderingen die
zich de komende jaren zullen aftekenen. (De heer BAKKER
(LA): Bedoelt u daarmee dat u helemaal geen zetels meer overhoudt?)
Kijkt u maar naar de peilingen. (De heer BAKKER
(LA): Dan blijkt dat Leefbaar Amsterdam het erg goed doet in de peilingen.)
De VOORZITTER
geeft voor de beantwoording van de eerste termijn het woord aan wethouder Van
der Horst. Wethouder VAN DER HORST
: Deze drie agendapunten ineen hebben natuurlijk alles met elkaar te maken,
maar er zijn ook een paar verschillen. Om te beginnen de prognose voor 2012, de
kosten to complete tot het einde van het werk. Dat zegt niets over wat er tot
nu toe is uitgegeven. Het zegt ook niet hoe het er in 2012 uitziet. Het laat
zien hoe wij denken dat het er in 2012 uitziet. In de begroting zit een groot
aantal plussen en minnen. Het meest in het oog springende en politiek altijd
gevoelige is natuurlijk de parkeergarage, maar dat is niet de grootste en niet
de enige. Ondanks die plussen en minnen komt het saldo op nul. De begroting
voor de Noord-Zuidlijn is sluitend; er hoeft geen geld bij. De risicoparagraaf
is minder goed te voorspellen. Daarbij zien wij ook een groot aantal plussen en
minnen. Vorig jaar was de grondafvoer nog een geweldig groot risico. Dat is
grotendeels opgelost. Er zijn weer nieuwe risicos bijgekomen en deze zijn
van aard en omvang veranderd. Ons risicoprofiel stijgt met 11 miljoen euro; er
is meer risico dan vorig jaar. Echter, het blijft binnen de afgesproken
bandbreedte, dus ook daar hoeft geen geld bij. In financieel opzicht heeft het
College dan ook geen extra bijdrage gevraagd bij de Voorjaarsnota of bij de
rekening. Er hoef
t geen geld bij de Noord-Zuidlijn dit jaar. De BTW blijft daarbij altijd buiten
beschouwing. Datzelfde geldt voor de indexering en de scopewijziging. De
scopewijziging is er niet. de BTW hebben we tot op heden gewonnen. De
indexering is een hele zware en daarover hebben wij afspraken gemaakt, zodat
het voor u een helder risico en een helder getal is. Daarop kom ik straks nog
terug. Wij hebben er tenslotte elf weken langer voor nodig gehad dan gepland.
Inhoudelijk zijn we op stoom.
Ik neem de maatregelen die het College wil nemen naar aanleiding van de
rapporten van de commissie-Sogdrager en Faithful & Gould met u door.
(Mevr. BRUINES
: Heeft de financiële prognose inclusief de garages nu al afgerond?)
Ik kom op de concrete vragen nog terug. De wethouder van de Noord-Zuidlijn
volgt het rapport van Sorgdrager: 1.
Het is een ongekend complex project 2.
De beoordeling over de organisatie is positief 3.
Er moet een aantal additionele verbeteringen worden doorgevoerd.
Als die verbeteringen zijn doorgevoerd, is het nog steeds een ongekend complex
project. Daarmee wil ik aangeven dat als alle verbeteringen zijn doorgevoerd,
het niet betekent dat u en ik door het leven kan gaan zonder zorgen. Wij
trekken als hoofdconclusie uit het rapport-Sorgdrager dat het College beter
zijn best moet doen om de informatie toegankelijk te maken voor raadsleden. Het
moet inzichtelijker worden voor het gemiddelde raadslid. Het College heeft
daar ideeën over, waar ik straks nog op terugkom. In het rapport van
Faithful & Gould staat dat er voldoende inzicht is. De vraag is echter voor
wie. Het College heeft vooral gezien dat wij moeten leren leven met
risicos. Aan een zo complex project dat van 2002 tot 2012 loopt zullen
tot de dag van oplevering voor Amsterdam risicos kleven. Die
risicos moeten wij in beeld hebben, we moeten deze beheersen en voor deel
moeten wij erop voorbereid zijn. Wij kunnen die risicos niet voorkomen
of laten verdwijnen. Faithful & Gould spreken in hun rapport vooral over
twee zaken. De ene kant is het financieel risicomanagement. Dat is dus iets
anders dan de verzekeringskwestie. Dat is iets anders dan de bouwkundige kennis
en het managen van de bouwpunt zelf. Daar liggen volgens het College de echte
risicos. Het financieel risicomanagement is vooral het administreren en
goed in beeld hebben en het monitoren van die risicos, het plannen op
risicos, het erkennen van die risicos, het rapporteren op die
risicos en het delen met elkaar van de kennis over die risicos.
Niet alleen tussen College en Raad, maar vooral ook tussen het projectbureau en
het adviesbureau en de aannemers.
De beoordeling van het College van de te nemen maatregelen. Ik heb in de
commissie al gemeld dat het College het stuk in vrij korte tijd heeft moeten
produceren. Ik hoop dat u daarvoor begrip heeft. Het betekent dat een aantal
dingen nog uitgezocht moet worden. Het gaat niet alleen over die maatregelen.
Het College zegt dat de analyses van Sorgdrager en Faithful & Gould goed
zijn. Over de conclusies en aanbevelingen is soms nog wel wat meer te zeggen.
Dat moeten wij met elkaar bediscussiëren. U ziet bijvoorbeeld niets in een
rapporteur vanuit de Raad. Het College vindt sommige dingen niet erg handig.
Het College is soms in verwarring tussen de analyse en de aanbeveling. Het
College heeft daarover een aantal vragen, die nog niet beantwoord zijn. Voor
een deel zijn er dingen uitgevoerd, omdat de tijd voorgaat. In het
rapport-Kieft is al een aantal dingen gesignaleerd. Sterker nog, zowel Faithful
& Gould als Sorgdrager hebben kennisgenomen van het rapport-Kieft en
hebben die dingen beoordeeld. Over het algemeen zijn die punten positief
beoordeeld. Wij zijn al vanaf april bezig met de uitvoering. Soms zien wij
weinig meerwaarde als er hele hoge kosten gemaakt moeten worden. Nog meer witte
boorden op kantoor. Dan vraagt het College zich af of dit wel de bedoeling is.
De echte grote risicos liggen op straat. Tot slot moet het College
dingen nog echt goed uitzoeken, met name de juridische kant van de zaak omdat
in het rapport van Faithful & Gould een aantal dingen staat die met de
Angelsaksische bril bekeken zijn. Het rechtssysteem is daar natuurlijk anders
dan hier. Wij moeten Nederlandse juristen raadplegen om een oordeel te kunnen
geven. Het College is keihard aan het werk om de aanbevelingen uit te voeren.
Wij zullen u rapporteren over de stand van zaken; voor sommige dingen zullen
wij tijd nodig hebben.
Ik ga nu langs de vragen en opmerkingen van de raadsleden. Mevrouw van
Pinxteren, op het moment dat het debat speelde is er keihard onderhandeld met
de aannemerij. Wij zijn een van de weinige die ook een derde aanbestedingsrond
hebben gehad. Op dat moment was het een hele toer om binnen die taakstellende
132 miljoen euro extra te blijven. Tijdens dat onderhandelen zijn er in de
contracten inderdaad risicos verschoven. Dat wil niet zeggen dat ze naar
de gemeente Amsterdam zijn verschoven. Zij zijn verschoven in de zin dat de
bandbreedte naar de gemeente, maar ook naar de aannemer is verruimd. Dat is
gemeenschappelijk domein. Daarna ga je werken aan de invulling van dat
gemeenschappelijk domein. Op dat moment hadden we moeten stoppen of langer
moeten onderhandelen met alle consequenties van dien. Sorgdrager trekt achteraf
de conclusie dat deze manier het beste is geweest. Het is duidelijk dat die
methode niet zonder zorgen is. Ik weet zeker dat het College dat met u gedeeld
heeft. Ik heb hier een memo van 24 september 2002, waarin zeer expliciet is
aangegeven hoe dat in zijn werk gaat. Wij hebben het allemaal geweten en het is
allemaal gedeeld. Ik denk nog steeds dat met de kennis van toen een
"ja" verantwoord was met de overtuiging dat het krap was, maar het
kon.
Over de garage het volgende. Het College maakt de prognose vooral om u
transparantie te geven. Het zou toch heel erg gek zijn als het College u het
opvoeren van de garage niet zou melden. Wij hebben een herberekening gedaan
naar aanleiding van de opdracht van vorig jaar. Er ligt een stuk onder met de
hele historie en de besluiten die u genomen heeft over het aantal
parkeerplaatsen op straat. Het College heeft voorzichtig ingeschat dat de
raming naar boven bijgesteld kon worden met 26 miljoen euro. Het zou heel erg
vreemd geweest zijn als het College u dat niet gemeld had. Dat zegt nog niets
over de inhoudelijke discussie over de garage, maar het maakt wel onderdeel uit
van het transparant maken. (Mevr. VAN PINXTEREN
: U zegt dat het allemaal mocht met die parkeergarage. Voor die tijd stond die
PM in het overzicht. U had het geld nodig en u waardeert hem. Sorgdrager geeft
aan dat dat niet een juiste manier is. Ik vroeg hoe u daarop reageert.)
Dat mag Sorgdrager zeggen, maar wij hebben als eerste doel een transparante
prognose aan u voorleggen. Het College vindt dat wij u moeten melden dat de
garage 26 miljoen euro meer waard is dan waarvoor die in de boeken stond. Hij
stond niet als PM in de boeken omdat hij niets zou opleveren, maar omdat hij
tegen kostprijs geraamd stond. Nu is hij tegen marktwaarde geraamd, omdat het
College vorig jaar expliciet de opdracht heeft gekregen om te kijken of er
ergens geld te halen viel. (Mevr. VAN PINXTEREN:
Het was niet alleen vanwege die opdracht. U vond het kennelijk geen enkel
bezwaar om een gemaakte afspraak over die parkeergarages tot nu toe, naast u
neer te leggen. Een afspraak die berust op een raadsbesluit van 16 juni 1999
over de inpassing van stations Noord-Zuidlijn in de binnenstad, 120 plaatsen
voor bewoners en ondernemers in die parkeergarage.)
Dat stelt het College ook helemaal niet ter discussie. (Mevr.
VAN PINXTEREN: Nu kan dat niet meer.)
Zeker wel. In het kabinetstuk kunt u lezen dat contractueel is opgenomen dat er
ruimte moet zijn om bewoners toe te laten. Dat hebben wij zeer expliciet in
het besluit van het College meegenomen, wetende wat er in die raadsvoordracht
stond. Er komt een openbare garage. Het gaat er vooral om wie dat betaalt. Het
College maakt het mogelijk dat er tussen 0% en 100% bewonersparkeren mogelijk
is. Wij hebben echter ook met elkaar afgesproken (het parkeerbeleid in deze
stad) dat de Centrale Stad niet over bewonersparkeren gaat. Het is de
verantwoordelijkheid van het stadsdeelbestuur van Centrum om die plekken te
realiseren. Dat kan ook, want vanwege de verdeling tussen bewonersparkeren en
bezoekersparkeren gaat 84% van de opbrengsten van het parkeren naar de
stadsdelen. Bovendien verdient nu net dit stadsdeel het meeste aan het betaald
parkeren. Het is expliciet mogelijk gemaakt, maar niet op onze kosten.
(Mevr. BRUINES
: Je kunt er altijd helemaal bewoners of bedrijven in zetten. U berekent de
garage op een opbrengst van 26 miljoen euro en misschien nog 11 miljoen euro
erbij. Dat betekent 150.000 euro per plek. Dat kan natuurlijk niet met bewoners
of bedrijven gevuld worden. Dus u legt daarmee een klem om de nek van het
stadsdeel. Of begrijp ik het verkeerd?)
U begrijpt het goed. De wethouder Infrastructuur heeft opdracht om te zoeken
naar geld en deze garage is de moneymaker. Ik voldoe daarmee aan mijn opdracht.
Wij maken alles mogelijk wat afgesproken is in het verleden, maar wij gaan
vanuit de Noord-Zuidlijn het bewonersparkeren in de garage subsidiëren. De
bewoners betalen gemiddeld 0,50 euro per dag. Het stadsdeel Centrum heeft
voldoende eigen inkomsten uit parkeren om dat zelf te betalen. Het stadsdeel
Centrum heeft ons bovendien een aanbod gedaan om de garage over te nemen tegen
een marktconform tarief. Als het stadsdeel het zelf doet, kan het stadsdeel de
winst houden van het bezoekersparkeren. Het is niet zo gek dat de het stadsdeel
Centrum dat wil, want er is geen gemeente in Nederland die goedkoper geld
uitleent dan Amsterdam. Nogmaals, de Centrale Stad gaat niet over
bewonersparkeren. Wij maken het mogelijk maar dat wil niet zeggen dat het op
onze kosten moet plaatsvinden. (Mevr. MEIJER:
Ik heb nog twee vragen. Inderdaad heeft de Gemeenteraad u opdracht gegeven om
te zoeken naar meevallers. Is dat in uw ogen dan ook gelijk de opdracht om die
meevallers in te boeken als u het geld nodig heeft? Verder wil ik weten wanneer
de mogelijke opbrengst van de parkeergarages vastgesteld is. Ik vind het wel
heel toevallig dat als er een tekort dreigt te ontstaan van 65 miljoen euro, er
plotseling een bedrag is om dat te dekken. Dat hebben we al eerder meegemaakt.
Ik vraag mij af of wij niet eerder op de hoogte hadden kunnen zijn van die
mogelijke miljoenen voor die parkeergarages.)
Dat had u kunnen zijn, maar dat was u niet. (Mevr. MEIJER:
Wist u het en had u het ons kunnen melden?)
De garage heeft altijd in de boeken gestaan. (Mevr. MEIJER:
Voorheen stond hij PM in de boeken. Nu is er een bedrag aangehangen waarmee
wij een tekort kunnen dekken. Hoe toevallig is dat?)
Ik ga daarop straks antwoord geven. (De heer BIJLSMA:
Ik wil graag een kopie van de brief waarin het stadsdeel u dat aanbod doet.)
Die zal ik u sturen. Mevrouw Meijer, een prognose wil niet zeggen dat je
allerlei dingen inboekt. Je gaat natuurlijk wel uit van bepaalde
voorzichtigheidsprincipes die geëxpliciteerd zijn. De stijging van de
staalprijs bijvoorbeeld calculeren wij niet helemaal door tot 2012, omdat wij
niet kunnen voorspellen hoe in 2011 die prijs zal zijn. De prognose heeft een
beperkte horizon. De aanbestedingsmeevallers, die er ook in staan, gaan we
natuurlijk ook niet tot 2012 proberen te voorzien. U hebt zelf kunnen zien dat
de markt tussen 2000 en 2005 van totaal overspannen naar ontspannen is
omgeslagen. Wij nemen het één jaar vooruit mee in het verhaal. Ik
meld u dat de 36 miljoen euro aan aanbevelingsmeevallers zijn vandaag de dag
gehaald. De gemeente Amsterdam heeft dus nu een meevaller van 36 miljoen euro
in de aanbestedingen. Dat is min of meer gelijk aan de prognose. (De heer
BAKKER:
Hoe verhoudt zich dan uw verhaal van de parkeergarage met de verklaring van de
ACAM, die zegt dat u het op deze manier niet kan boeken.)
Wij hebben al zeer expliciet op de vragen van de voorzitter van de
Rekeningcommissie geantwoord, dat wij het daar absoluut niet mee eens zijn. Het
botst met twee principes. Ten eerste het doel van de prognose is transparantie
geven aan de Raad. U moet daarop vervolgens sturen. Het zou heel gek zijn als
het College het wel wist maar het niet had opgenomen. Ten tweede heeft gemeente
Amsterdam wel meer prognoses. In de meerjaren begroting staat toekomstige
inkomsten ook gemeld. Als wij de OZB-inkomsten niet zouden ramen voor 2009, dan
kan de Gemeentebegroting met een miljard verlaagd worden. (De heer
BAKKER:
Toen die garages als PM-post in de boeken stonden, wist u al dat die garages
geld zouden opleveren. Waarom hebt u destijds niet de meerwaarde van die
garages laten berekenen, zodat het in het hele traject had kunnen worden
meegenomen? Waarom komt u pas met die garages als wij tegenvallers hebben. U
wist veel eerder dat die garages geld zouden opleveren.)
Het moment was gewoon niet daar. Je gaat pas calculatie maken naar een
marktwaarde als het moment van het realiseren van een bouwput in zicht komt.
Dat is nu het geval. De plannen voor het Rokin zijn nagenoeg af en voor de
Ferdinand Bolstraat zijn ze af. Als wij dat vorig jaar hadden gedaan, dan had u
gewild dat wij dat 26 miljoen euro van de waarde van de garages zouden
aftrekken. Het is het moment waarop de dingen gedaan moeten worden en het is
niet een toevalligheid. Het College legt u voor wat het weet. Meneer Bakker,
als ik er 100 miljoen euro bij had moeten vragen, dan had ik dat gedaan.
(De heer BAKKER:
Ik begrijp niet waarom die garages nu gewaardeerd moeten worden. U zegt dat de
bouwput klaar is. Ik zou dezelfde redenatie kunnen volgen door het aantal
kaartjes dat in de toekomst voor de lijn zullen worden verkocht nu alvast in te
boeken.)
Mevrouw Van Oudenallen vroeg of er nog meer van dit soort meevallers waren. Ja,
nog één en die gaat over de exploitatie van de lijn. Die staat
er als PM in. Daarvoor zijn nog geen calculaties gemaakt, omdat de exploitatie
pas in 2012 begint. Dat is ook zon voorbeeld. Het verhaal van de
commissie-Kieft is helemaal niet nieuw. Het College roept jaarlijks een audit
over zich af om er zeker van te zijn dat in iedere fase van het project de
organisatie er staat die nodig is. Het onderzoek van Sorgdrager en Faithful
& Gould is een soort super audit geweest. Ik heb in de commissie gezegd dat
wij wellicht nog een audit moeten doen om te kijken of de beoogde maatregelen
goed geïmplementeerd zijn. Dan kunt u ook zien of het uiteindelijk werkt.
Al die dingen komen ook terug bij de kwartaalrapportage. De eerste is direct na
de zomer. Het College gaat proberen om meteen al deze prognose 2012 opnieuw
aan u voor te schotelen, niet met nieuwe cijfers maar met een nieuwe manier van
presenteren om te checken of wij elkaar goed verstaan. Mevrouw Meijer, ik hoop
dat ik u duidelijk heb gemaakt dat het geen toekomstige winstneming is en dat
het niet ongebruikelijk om het op deze manier te doen. Iedere grondexploitatie
ziet er zo uit. Er staat in de rapporten, maar kennelijk voor u niet te volgen,
wat wij tot aan vandaag hebben uitgegeven, waartoe wij verplicht zijn en hoe
de eindafrekening er uit zal zien. Wij gaan door middel van grafieken proberen
dit toegankelijker te maken. De heer Bijlsma heeft liever allerlei bijlagen tot
op detailniveau. Die moeten er dus ook zi
jn. En of u dan met al die kennis zult kunnen sturen? Daarover is Sorgdrager
helder. Dit project loopt en zoveel valt er niet te sturen. U zegt dat u daar
zenuwachtig van wordt en dat merk ik. Mevr. MEIJER:
Ik probeerde natuurlijk te zeggen dat de hele Raad daar zenuwachtig van wordt.
Wethouder VAN DER HORST:
Dat begrijp ik. Het is duidelijk dat B en W u vertrouwen moet geven. Het
College is het niet helemaal met Sorgdrager eens dat het alleen van het College
moet komen. Zaaien in vruchtbare bodem levert meer op dan zaaien in droge
bodem. Mevrouw Meijer vraagt ook naar het onrealistisch optimistisch. Het
College is een beetje in verwarring en houdt zich vast aan de analyse in
Faithful & Gould en in Sorgdrager. Er is heel veel gezegd over dat
overoptimisme. Ik meen dat dat vooral te maken heeft met de marktomstandigheid
die er op dat moment was. De markt ontwikkelde zich bovendien in een rap tempo.
Het College is dan ook niet voor niets op zoek gegaan naar buitenlandse, in
dit geval Duitse, aannemers. Het College vindt nog steeds dat zij niet
onrealistisch optimistisch is. Wij denken dat het met de kennis van toen en met
de kennis van nu, nog steeds realistisch is. Ik hou mij vast aan wat op
bladzijde 71 in het rapport van Faithful & Gould staat: het wat niet hoog
en het was niet laag. Op bladzijde 74 staat het wat duidelijker: De
prognose is zeer volledig en kwalitatief hoogstaand. Wat mij betreft is
dat wel een graadmeter om een oordeel te geven. Zoals de heer Bijlsma ook al
zei, heeft Rijksoverheid altijd bij ons over de schouder meegekeken. En daar
zit ook een hoop expertise. (Mevr. MEIJER:
De wethouder heeft nog niets gezegd over het feit dat ik hem aanraad om opnieuw
met het Rijk te gaan praten over die lumpsum financiering.)
Ik kom daar zo meteen nog op terug. Het verhaal van de garage heb ik al
uitgelegd: mevrouw Bruines vraagt naar het overleg met het Rijk. Daarop kom ik
straks nog terug. Wij hebben natuurlijk geregeld overleg met het Rijk, vooral
over die index. Ik en al blij als wij dat voor elkaar krijgen. In de perceptie
van de Rijksoverheid en binnen Verkeer en Waterstaat is de Noord-Zuidlijn zeer
succesvol. Het is namelijk het meest succesvolle Rijksproject, omdat het tegen
een vaste prijs in de boeken staat. Over dit Rijksproject hebben zij geen
zorgen; al die andere leveren al genoeg zorgen op. (De heer BAKKER:
Dat laatste begrijp ik niet helemaal. Het staat voor een vast bedrag in de
boeken. Ik begrijp dat u naar het Rijk gaat voor extra geld. Hoe verhoudt zich
dat dan?)
Dit is het enige Rijksproject waarbij het bedrag van tevoren bekend is,
namelijk de lumpsum afkoopsom voor de gemeente Amsterdam. Dat vindt het Rijk
natuurlijk fantastisch. (De heer BAKKER:
Hoe fantastisch vinden zij het dan als u straks om extra geld komt vragen?)
In principe zal daarvoor de deur niet open staan. Ik ben al blij als wij uit de
index komen. (De heer BAKKER:
Het is mij toch nog niet duidelijk. Hoe kan de heer Van der Horst nu zeggen dat
de Noord-Zuidlijn het meest succesvolle project is. Als er geld bij moet, kan
het nooit het meest succesvolle project zijn.)
Het Rijk heeft één bonnetje met één bedrag. Meneer
Haffmans, een aantal dingen heb ik al gezegd. Het is niet rooskleurig
voorgesteld. Sorgdrager zegt ook dat de kennis van B en W is gedeeld met de
Raad. Overoptimisme in relatie tot de aanbestedingmarkt. Achteraf blijkt het de
beste keuze te zijn geweest. De heren Olmer, Flos en Bijlsma vroegen naar de
meerwerkclaims. In de beantwoording van het College staat al dat die
meerwerkclaims gewoon meerwerkbonnen zijn, die beoordeeld en afgehandeld moeten
worden. Die zijn grotendeels al afgehandeld. Er was inderdaad een wat te hoge
werkvoorraad. Er zal altijd een werkvoorraad zijn. De pijn zit in de drie grote
geschilpunten met name bij het Centraal Station. Daarbij wil het College zich
niet vastleggen op een tijd, want wij willen ons niet in een tijdsklem laten
dwingen tijdens de onderhandelingen. Het is juist dat wij goede vorderingen
maken en wel precies op de manier zoals Faithful & Gould het hebben
omschreven. Wij hebben bij het contract voor het Centraal Station bijvoorbeeld
twee mediators ingeschakeld. Meneer Olmer, ik begrijp dat u grote moeite heeft
met het verhaal van de informatie eerst naar de pers en dan naar de commissie.
Mevrouw van Pinxteren heeft daarover ook iets gezegd. Ik heb me daarover
verbaasd. Ik herkende het helemaal niet, maar ik snap het wel. De volgende keer
zullen wij dat anders regelen. Het is onnodig dat wij daarover
discussiëren, omdat het feitelijk niet zo is en het was dezelfde procedure
als een jaar daarvoor. (Mevr. VAN PINXTEREN:
Mag ik dat even corrigeren. U zegt dat wij de stukken eerder hebben gekregen.
Ik had van de pers gehoord dat u die bijeenkomst hield, zodat ik hier ´s
ochtends was. Toen ik naar die bijeenkomst informeerde, kreeg ik als eerste te
horen maar die is niet voor u. Desgevraagd hoorde ik dat ik de
stukken in de loop van de ochtend zou krijgen. Uiteindelijk kreeg ik ze
één uur voordat u ze aan de pers uitdeelde. Vindt u dat een goede
manier van informeren bij een zoveel omvattende prognose? Nee, dacht ik. )
Nee, dat dacht ik niet, omdat u daar zo ongelooflijk gestresst over raakt. Het
College heeft geen moment gedacht dat het een probleem zou zijn, omdat het
namelijk exact dezelfde procedure was als het jaar daarvoor. Het is ons nu
duidelijk en wij zullen het anders doen. Overigens heb ik de conclusies en
aanbeveling van Sorgdrager en Faithful & Gould uit de krant moeten halen.
Ik heb de analyse gekregen, maar niet de conclusies en de aanbevelingen. Ik was
ook niet welkom op de persconferentie. Dus dat moeten we dan alle twee niet
meer doen. De heer Flos spreekt over lessons learned. U steekt een beetje te
veel uw hand in eigen boezem. Op het moment dat het College een voordracht doet
aan de Raad, zal het altijd moeten zeggen hoe hoog het bedrag is. Anders kan
de Raad ook nooit een begroting vaststellen. Ieder jaar blijkt weer dat de
begroting niet gelijk is aan de jaarrekening. Dat loopt maar over
één jaar, terwijl dit project tien jaar loopt. Hoe zit het nu met
dat overoptimisme en die reservering. Vorig jaar heeft het College voorgesteld
om de posten voor onvoorzien van gemiddeld 4% naar 8% te verhogen. De oorzaak
daarvan zat ook hierin. Het College gelooft in de deskundigheid van die raming.
Ten tweede is het nog steeds een strategische keuze om krap in het budget te
zijn. Ik ben het dus niet eens met wat Faithful & Gould beschrijven dat er
in Engeland standaard een opslagpercentage op een budget komt van 57%. Als u
dat zou doen, dan kan ik u wel bijna de garantie geven dat het voor dat bedrag
gaat. Maar dat kan toch niet de bedoeling zijn, want dan ben je op voorhand je
geld al kwijt. Wij vinden het dus realistisch. Over de contractmanager en de
bouwmanager. Ik kan iedereen aanraden in de bouwput te gaan kijken. Het zou
heel erg dom zijn om contracten open te breken, omdat je lopende het werk een
slechte onderhandelingspositie hebt. Wij vullen wel het gemeenschappelijk
domein in. Ik ben het helemaal met u eens dat wij vooral nu de maatregelen
moeten implementeren. Zoals mevrouw Van Pinxteren aangaf moet het College nu
serieus aan de gang gaan met het implementeren van de maatregelen. Voor de
aanbevelingen van Kieft en Faithful & Gould kan dat al tussen april en
oktober. Over het rapport-Sorgdrager moeten wij met elkaar in gesprek komen,
omdat het in ons verkeer zit. Dat zal kunnen plaatsvinden tussen juli en
december. Tot slot de vragen van de heer Bijlsma. Ik ga samen met u nog eens
heel goed kijken hoe de Raad in dit project haar rol kan waarmaken. Het is een
vreemde situatie, want Amsterdam heeft historisch met allerlei grote projecten
en kennelijk is iedere keer weer een discussie over hoe wij met elkaar om
moeten gaan. Meneer Bijlsma, u citeerde mij van vorig jaar: Ik steek mijn
hand in het vuur voor het projectbureau. Ja, dat doe ik nog steeds. Ik
word daarin gesteund door Faithful & Gould en het oordeel van Sorgdrager.
Ik ontken ook niet dat er een missing links is. Er moet iets bij, maar wat er
gedaan wordt, wordt goed gedaan. De grootste risicos vinden op straat
plaats en niet op kantoor. (De heer BIJLSMA:
De vraag was niet of u uw hand in het vuur stak voor de integriteit van die
mensen daar. U stak u hand in het vuur voor de organisatie van het
projectbureau. U hebt gezegd dat het onderzoek zou uitwijzen dat het allemaal
perfect op orde is. Wij twijfelden eraan. De uitkomst van het onderzoek van
Sorgdrager en Faithful & Gould maken heel duidelijk dat een aantal zaken in
de organisatie absoluut voor verbetering vatbaar is.)
Ja, maar daar heb ik zelf ook geen moment aan getwijfeld. Als er volgend jaar
een audit komt, zijn er ook weer dingen die verbeterd moeten worden. U moet
zichzelf niet tekort doen als gemeente Amsterdam over wat hier allemaal
neergezet wordt. Mevrouw Bruines heeft het ook gehad over de trots waarmee wij
dit doen. Misschien is het nog niet de tijd om het daarover te hebben, maar pas
bij de opening. Sorgdrager zegt daarover heel helder dat de beoordeling over
de organisatie positief is, er moeten enkele additionele verbeteringen
aangebracht worden. Wij focussen nu met zijn allen op die dingen die veranderd
moeten worden. Al die dingen die goed gaan, daar hebben wij het niet over.
Meneer Bijlsma, de bedragen zijn hard met de kennis van nu in de
categorieën die wij genoemd hebben, begroting en risicoparagraaf.
(De heer BIJLSMA:
Op die manier kun je nooit begroten. Elke begroting voldoet dan altijd, want
ieder jaar moet je maar zien wat er bij komt. Dat kunt u toch niet menen?)
Nee, meneer Bijlsma, u moet niet suggereren dat wij maar wat zitten op te
tellen en af te trekken. Er ligt gewoon een goede begroting met de kennis van
nu. Volgend jaar zijn er weer heel andere omstandigheden.
De VOORZITTER
maant wethouder Van der Horst tot een afronding te komen.
Wethouder VAN DER HORST:
VAT-kosten zijn geen open eind. Bovendien is de kreet VAT een verzamelnaam. In
de VAT-kosten zit bijvoorbeeld ook het inhuren van de gemeenteadvocaat. Er
wordt per discipline en per contract gekeken wat er aan VAT-kosten nodig is. U
ziet alleen de optelsom. VAT-kosten zitten ook niet alleen bij het
adviesbureau. Misschien moeten wij u daarover meer inzicht bieden in de
details. (De heer BIJLSMA:
Faithful & Gould pleiten niet voor niets voor een fixed-pricecontract en
niet voor het systeem dat je ieder jaar weer opnieuw vaststelt dat er weer
zoveel uur extra bijkomen. In die zin is het een open eind. Het tarief per uur
ligt wel vast, maar het aantal uren niet.)
Wij hebben net het contract vernieuwd. De VOORZITTER
maant wethouder Van der Horst opnieuw om zijn betoog af te ronden.
Wethouder VAN DER HORST:
Wij gaan uitgebreid met u praten over de stadsdelen en de Centrale Stad en de
grootstedelijke projecten. Tot slot over de afspraken met het Rijk. Er is
gezegd dat wij de lumpsum moeten openbreken. Dat is niet het geval. Er is een
subsidiebeschikking en die kun je niet openbreken. Wij kunnen wel opnieuw gaan
praten. (De heer BIJLSMA:
Ik heb het woord openbreken niet genoemd.)
Dat zei mevrouw Meijer. Ik ben al erg blij als wij uit de index komen. U moet
zich voorstellen dat de Rijksoverheid het nu wel heel erg gemakkelijk vindt en
Amsterdam in zijn algemeenheid de naam heeft niet altijd even gemakkelijk te
zijn. Dat bemoeilijkt het wel. De VOORZITTER
stelt voor dit agendapunt af te maken, alvorens de vergadering even te
schorsen. De vergadering stemt daarmee in. De voorzitter geeft het woord aan
mevrouw Van Pinxteren. Mevr. VAN PINXTEREN:
Ik ga in op een aantal dingen die door de wethouder en de verschillende
partijen gezegd zijn. Uit het rapport van Sorgdrager werd aangehaald dat de
Raad minder sturend en meer controlerend moet willen zijn. Het zou moeilijk
zijn om aan het dualisme te wennen. Ik heb er geen enkele moeite mee om vooral
controlerend te zijn. Ik stel dan ook nooit vragen op detailniveau, zoals bij
sommige partijen gebruikelijk is. Ik weet hoe ik het wil hebben. De wethouder
begrijpt dat heel goed en volgens mij doet hij het op dezelfde manier. Hij is
dus juist degene die heel goed kan meedenken over hoe de informatie naar de
Raad moet. Als u dat bij het projectbureau uitlegt, komt het in orde. Het valt
mij op dat de PvdA in zijn bijdrage wel degelijk zegt dat de Raad moet kunnen
controleren en sturen. Ik hoor de heer Bijlsma nadrukkelijk zeggen, dat de
risicos verschoven zijn en dat dat helemaal niet zijn bedoeling was
geweest. Dat is zwaar tegengevallen. Toen hij daar achter kwam, voelde hij zich
gepakt. Ik constateer dat de heer Bijlsma het met ons eens is. Wij hebben dit
steeds nadrukkelijk gezegd. Ik heb een vraag aan de heer Bijlsma. Als op dat
moment de heer Dales nog op de stoel had gezeten en nog aanwezig was in dit
College, had u hem daar dan op afgerekend en weggestuurd? Ik heb nog een
opmerking voor Van der Horst, die zegt dat 36 miljoen euro
aanbestedingsmeevallers is gehaald. U zegt dan dat dat pas echt geld is. Dat is
nu precies wat ik bedoel. Ergens iets uit een groot systeem pakken omdat het
je op dit moment uitkomt, noem ik geen meevallen. (Wethouder
VAN DER HORST:
Mevrouw Van Pinxteren, denkt u dat wij die 24 miljoen euro aan VAT-kosten al
hebben uitgegeven?)
Nee, zo naïef ben ik niet. Ik ga niet nog eens uitleggen dat ik niet tot
de mensen behoor die dit proces niet kunnen volgens. Dat ga ik in de commissie
weer een keer doen, maar niet hier. Mijn conclusie: De cijfers van toen met de
kennis van nu, dat is te optimistisch. Dat bent u met mij eens. Wat wij
proberen te zeggen is, dat de stelligheid van toen met de kennis van toen, heel
dom en heel onverstandig was en dat u dat toen had kunnen weten.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Meijer.
Mevr. MEIJER:
Ik heb nog een paar vragen aan de wethouder. Ik kan maar niet begrijpen waarom
juist nu die toekomstige baten van die parkeergarages kunnen of moeten worden
ingeboekt. Ze zijn nog niet gebouwd en in die bouw kunnen nog tegenvallers
zitten. Het bedrag is misschien wel enigszins te voorspellen, maar nog helemaal
niet zeker. Leg mij nog eens uit, waarom we dat juist op deze manier in onze
papieren moeten zetten. (De heer FLOS:
De SP gaat toch ook regelmatig akkoord met grondexploitaties waarin allerlei
toekomstige baten of verkoop van allerlei zaken worden geboekt? Ik neem dat u
dat dan voortaan ook niet meer gaat doen.)
Misschien kan de wethouder u dat uitleggen. Anders kan mijn collega, Hans
Bakker, u dat wel uitleggen. Mijn tweede vraag. Wethouder Van der Horst zegt
dat hij de lumpsum financiering met het Rijk niet kan openbreken. Misschien heb
ik dat woord wel gebruikt, maar Sorgdrager schrijft wel degelijk dat dit een
reden kan zijn om in gesprek te treden met het Rijk. De Rijksoverheid was
immers medeverantwoordelijk voor de overspannen marktsituatie in die periode.
Ik concludeer daaruit dat zij ons aanbeveelt om het gesprek te openen om te
kijken of wij nog iets kunnen regelen. Dus met andere woorden, ik wil heel
graag dat de wethouder op pad gaat naar Den Haag om daarover in gesprek te
gaan. Als laatste, de wethouder hoeft van mij geen gekleurde tabbladen aan te
leveren om het voor mij inzichtelijker te maken. Wij zagen al in een heel vroeg
stadium dat dit project voorlopig veel meer zou gaan kosten dan wij ooit
hebben kunnen vermoeden. De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen. Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Ik heb gehoord wat de wethouder gezegd heeft en wij zullen het volgen.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olmer.
De heer OLMER:
Ik heb nog één vraag. U hebt gezegd dat de meerwerkclaims zo goed
als afgehandeld zijn. Dat is mooi. Moet ik daaruit afleiden dat u voldoende
goed gekwalificeerde mensen heeft om tegenspel te bieden? De
VOORZITTER geeft het woord aan de heer Flos. De heer
FLOS:
Ook over de meerwerkclaims. Ik begrijp dat wij u hier niet onder druk kunnen
zetten met termijnen. Maar ik zal er in de commissie op terugkomen hoe u toch
wat meer voortgang daarin kunt bereiken, zoals ook de commissie-Sorgdrager wil.
Ten tweede over de prognose. Ik hoop dat niemand in deze Raad nu nog praat
over 65 miljoen euro, maar hoogstens over een bedrag van 37 miljoen euro, dat
niet gedekt zou zijn. De wethouder heeft een uitstekend verhaal gehouden,
waarom hij die parkeergarages inboekt. Hij hoeft niet voor Sinterklaas te
spelen, ook niet voor het stadsdeel Centrum. Wij nemen met instemming kennis
van de prognose. (Mevr. MEIJER:
Mag ik de heer Flos nogmaals uitleggen dat het begrote tekort
) (De
VOORZITTER: U hebt het hem al vaker gevraagd?) (Mevr. MEIJER:
Ja.) (De VOORZITTER:
Dan heeft het weinig zin om het nog een keer te doen.) De
VOORZITTER geeft het woord aan de heer Bijlsma. De heer
BIJLSMA:
Het ontging mij even wat u over grootstedelijke projecten zei. Misschien kunt
dat even herhalen. Ik wil graag weten hoe het met de onderhandelingen over de
indexering staat. Ik blijf het volstrekt onduidelijk vinden hoe het met die
VAT-kosten zit. Hoe komt dat bedrag tot stand? Faithful & Gould wijzen daar
ook op. Ik wil er na het reces in de commissie op terugkomen als wij het hele
overzicht met de risicos en het budget van uw hand hebben gekregen. Met
betrekking tot de 92 miljoen euro die u in de voordracht toerekent aan het
budget Noord-Zuidlijn zegt u dat de Raad op 16 juni 2004 besloten heeft om dat
toe te voegen aan het budget Noord-Zuidlijn. Dat is gereserveerd in het
weerstandsvermogen, maar niet toegevoegd aan het budget Noord-Zuidlijn. Dat wil
ik nadrukkelijk vastgelegd zien. Met betrekking tot de presentatie van de
cijfers het volgende. Het risicofonds dat u bij het go-besluit heeft
gepresenteerd was weer een ander risicofonds dan vorig jaar. Er zijn
verschillende verschuivingen opgetreden die de inzichtelijkheid buitengewoon
moeilijk maken. Het percentage voor onvoorzien gaat nu van 4% naar 8%, maar het
was al hoger bedrag omdat het marktrisico erin zat. Dat is helemaal verdwenen.
De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van der Horst Wethouder
VAN DER HORST:
Mevrouw Van Pinxteren, ik ben het helemaal met u eens. Wij moeten die
rapportage beter doen. Over die stelligheid en het oordeel achteraf. Achteraf
is alles altijd makkelijk. Ik kan me goed herinneren dat iemand mij vroeg of
dit het nu was of komt er volgend jaar weer 92 miljoen euro bij. Toen zei ik:
Met de kennis van nu, is dit het. Toen was er een hoop hoongelach.
Maar dat is wel de realiteit. Dat is in oktober 2002 ook de realiteit. In de
rapportage van de risicos van de contracten van september 2002 was dat de
realiteit en die is vandaag anders. Dat moet u ook erkennen. Het is niet waar
dat je dan nooit een begroting kunt maken, zoals de heer Bijlsma zei. Alle
begrotingen die we hier voorbij hebben zien komen, worden met de kennis van nu
en naar beste eer en geweten opgesteld. Mevrouw Meijer, het inboeken van de
garages betekent niet dat je het geld al gaat uitgeven. Het is het ramen van
kosten en opbrengsten van alles wat er is, dus ook voor dit. Ja, wij gaat in
gesprek met de Rijksoverheid, eerst over de index en daarna nog verder.
Sorgdrager mag vinden dat het Rijk verantwoordelijk is. De vraag is natuurlijk
of het Rijk zich ook verantwoordelijk voelt. Meneer Bijlsma, hoe het ermee
staat? Mwah! Mevrouw Meijer zegt dat zij al zagen dat het allemaal duurder zou
worden. Dan snap ik niet waarom u iedere keer weer zo schrikt. Meneer Olmer, er
zitten goede mensen op de claims. Naar aanleiding van de audit van Kieft is
die werkvoorraad fors naar beneden gebracht. Die is tot normale proporties
teruggebracht. Meneer Flos zit vooral op die echte claims waar we een groot
geschil hebben. De mediator moet daarin zijn werk doen. Overigens denk ik dat
wij er bijna uit zijn. Meneer Bijlsma, het grootstedelijk project en de grenzen
daarvan in de zin van geografisch en taken en bevoegdheden zullen wij na de
zomer nog eens voorleggen. Wij zullen zeer expliciet ingaan op het meer
inzichtelijk maken van de VAT-kosten. (De heer BIJLSMA:
Ik heb een vraag van mevrouw Van Pinxteren nog niet beantwoord. De heer Dales
heeft gezegd dat 200 miljoen euro voor hem onaanvaardbaar is. Als hij zichzelf
serieus nam, dan zou hij zelf afgetreden zijn.)
De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER:
Wij komen hiermee tot afronding van een paar agendapunten. U gaat akkoord met
de voordracht inzake de financiële prognose 2012. De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines voor een stemverklaring.
Mevr. BRUINES (stemverklaring):
Wij gaan akkoord, want wij nemen er kennis van. Ik merk op dat het prognoses
zijn. Het is dus geen besluit van de Raad dat het inboeken van die garages voor
dat bedrag moet gebeuren. In die zin is alles een prognose en een raming en
wij zullen in de toekomst zien hoe dat uitkomt. Mevr.
MEIJER (stemverklaring):
Ik sluit mij aan bij de stemverklaring van mevrouw Bruines.
Mevr. VAN PINXTEREN (stemverklaring): Hetzelfde.
De heer BAKKER (stemverklaring):
Dan zullen wij ons er ook maar bij aansluiten. De heer
BIJLSMA (stemverklaring):
Hetzelfde, met inachtneming van de correctie die ik heb aangebracht in de
toevoeging van het budget Noord-Zuidlijn. De heer FLOS
(stemverklaring):
Idem. De VVD stemt in omdat zij het daadwerkelijk volledig eens met die
prognose. Wij vinden het raar als andere partijen niet extra zouden reserveren,
als zij het er niet mee eens zijn.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 367 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden. De
VOORZITTER:
Aldus. U hebt kennisgenomen van de rapporten van de commissie-Sorgdrager en
Faithful & Gould. U gaat eveneens akkoord met de voordracht inzake de
implementatie van de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager en Faithful
& Gould. Wij pauzeren tot 16.00 uur. Straks doen wij de eerste termijn van
het College over de Voorjaarsnota. De VOORZITTER
schorst de vergadering. De VOORZITTER
heropent de vergadering. De VOORZITTER:
Ik stel voor dat wij vanmiddag de eerste termijn van het College van de
Voorjaarsnota afmaken. Daarna schors ik de vergadering en vanavond gaan we
verder. 6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005
inzake de Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
De heer VAN POELGEEST:
Als de termijn van het College bijvoorbeeld om 16.30 uur afgelopen is, kunnen
wij dan niet de tweede termijn van de Raad doen? Want dan is de Voorjaarsnota
afgehandeld. De VOORZITTER:
Dat kunnen we proberen. Ik stel voor uiterlijk tot 17.00 uur.
Het presidium wordt overgedragen aan mevrouw Codrington.
De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Griffith voor de beantwoording in de eerste
termijn en eventuele preadvisering op de moties. Wethouder
GRIFFITH:
De Voorjaarsnota 2005 is er in elk geval één waarop wij als
College trots zijn. Er is een incidentele ruimte van 112,7 miljoen euro en een
structurele ruimte van 16,1 miljoen euro. Wij kunnen dus de Raad een
Voorjaarsnota voorleggen waarin iets te kiezen valt. Ik dank de leden van de
Raad die hun complimenten hebben geuit over deze Voorjaarsnota. Het College wil
de Raad ook complimenteren met het feit dat bij een deel van de moties dekking
is gezocht. Ik vind dat getuigen van goed en deugdelijk financieel beleid. Ik
denk dat het goed is in herinnering te brengen dat de financiële ruimte
zoals die nu voorligt, ook voor een deel te danken is aan de ombuigingen die er
geweest zijn. Het betekent dat wij er nog lang niet zijn. De economisch
ontwikkelingen zijn nog niet dermate gunstig dat wij maar geld kunnen blijven
uitgeven. Wij moeten nog steeds investeren in economie en in de
werkgelegenheid. Ik zal kort ingaan op een paar punten die genoemd zijn.
De omslagrente. De heer Van der Meer geeft aan dat hij de omslagrente naar
beneden wil brengen naar 3,75%. In onze brief hebben wij aangegeven dat het een
structureel begrotingsbeleid van de gemeente Amsterdam is om de omslagrente op
4,5% te houden. Zoals wij u eerder hebben aangegeven, is dat deugdelijk
financieel beleid. Als je de omslagrente omlaag brengt, zullen wij in een later
stadium moeten gaan bezuinigen. Het lijkt ons onverstandig beleid.
(De heer VAN DER MEER:
Voor de tweede keer wordt er gerefereerd aan een brief die ik niet heb gehad.)
Ik zal hem u zo doen toekomen. De loonruimte. De heer Yurdakul leefde in de
veronderstelling dat er ruimte zou zijn. Dat is niet zo. In de brief staat
uitgelegd dat wij eigenlijk een tekort hebben, want wij hebben 2,5% geraamd en
het Centraal Planbureau raamt op 0,5%. Dat betekent dat je geen ruimte
hebt om te besteden.
Er zijn ook voorstellen gedaan waarbij de verkeerslichten op de Noordzeeweg
worden wegbezuinigd. De heer Reuten ging daarop met name in. Ik ga daar heel
kort financieel-technisch op in. De regel is dat vervangingsinvesteringen
worden betaald uit de reguliere budgetten en nieuwe investeringen komen ten
last van de Algemene Ruimte. Als u deze nieuwe investeringen schrapt, dan kiest
u dus niet voor verbetering van de veiligheid. U kiest er dan voor om het
bedrag dat gereserveerd is voor verkeerslichten, op een andere manier te
gebruiken. Dat is een keuze. (De heer VAN DER MEER:
Ik ben het niet eens met de stelling dat wij tegen veiligheid zouden kiezen op
het moment dat wij zeggen dat wij vinden dat die stoplichten op een andere
manier gedekt moeten worden. U hebt dat ook een beetje in onze richting
geschoven met Wij Amsterdammers. Dat moet u niet doen, want dan raken wij in
een vervelende discussie. Wij zeggen gewoon dat het herplaatsen van
verkeerslichten als je een weg gaat verleggen, meegenomen moet worden in het
aanleggen van de weg en betaald moet worden uit het budget van die weg.)
Ik geef de financiële regel aan. Als er sprake is van vervanging, dan moet
het ten laste gaan van de reguliere budgetten. Als het gaat om een uitbreiding
of een vernieuwing, dan komt het uit een ander budget. Als u zegt dat u dat
anders wilt, dan zou dat best kunnen. Ik geef u aan waarin u een keuze maakt.
Sanering Polderweg. De heren Reuten en De Graaf zijn daarop ingegaan. Ook het
College gelooft in het principe dat de vervuiler moet betalen. De Raad heeft
echter eerder ingestemd met de uitgangspunten van de voorgenomen
verzelfstandiging van het GVB. Daarin hebben wij nadrukkelijk aangegeven dat
saneringen bij verontreiniging voor 1 januari 2002 niet ten laste komen van het
GVB. Dat is vastgesteld in deze Raad. De heer Stadig zal daar nog nader op
ingaan.
De grootschalige sportevenementen en de acquisitie. Er worden voorstellen
gedaan om daar geld uit te halen. Met name de heren Reuten en Van der Meer doen
daartoe voorstellen. Het College heeft besloten om meer inspanningen te
verrichten op citymarketing, grootschalige (sport)evenementen en acquisitie in
China en India. Wij zijn er nog lang niet, als je kijkt naar de economische
ontwikkelingen. Als er in die budgetten geschrapt wordt, kunnen wij niet
voldoende investeren in economie, werkgelegenheid en in toerisme. Dat zijn
juist de prioriteiten waaraan dit College aandacht wil geven. (De heer
VAN DER MEER
: Wilt u daarmee zeggen dat u het bij het Programakkoord eigenlijk niet goed
heeft gedaan? En dat u niet genoeg heeft kunnen investeren en dat u dus een
fout heeft gemaakt bij het Programakkoord? Anders had u de afgelopen drie jaar
ook wel eerder iets kunnen doen op dit gebied.)
Het Programakkoord wordt als zodanig uitgevoerd. Dat staat in de Voorjaarsnota.
Het College heeft geld uitgetrokken voor een extra impuls voor citymarketing,
acquisitie China en India. U maakt een keuze als u dat schrapt. Het College
heeft ervoor gekozen om daarin fors te investeren om het te laten bestendigen.
(De heer PAQUAY:
Ik heb een vraag over het budget China en India. Een half jaar geleden bij de
begroting voor 2005 heeft het College zelf voorgesteld om de staande 600.000
euro te halveren. Wat is er sindsdien gebeurd, dat het nu 800.000 euro moet
worden?)
Wij hebben in de stukken aangegeven dat wij voor de begroting met nadere
voorstellen zullen komen. Daarin zal concreet aangegeven worden waaraan dat
geld uitgegeven zal worden. De heer Reuten heeft in zijn inbreng ook aangegeven
dat hij de voorstellen graag tegemoet ziet. Ik adviseer u dan te kijken naar
die uitgebreide uitwerking van de voorstellen.
Er zijn verschillende moties ingediend. Ik zal ze allemaal even nalopen. Mijn
collegae zullen op een aantal moties verder ingaan. Ik zal alleen het
financieel-technische deel behandelen. (Mevr. BRUINES:
Mag ik een voorstel van orde doen om tijd te besparen? Wij hebben de lijst voor
ons, dus we weten wie waarover iets gaat zeggen.) (De VOORZITTER
stelt voor dat de wethouder ingaat op de moties die haar betreffen.)
Amendement nr. 437. Daar wordt gevraagd om een incidentele subsidie van 250.000
euro. Wij vinden het een sympathiek amendement. Dit hoort echter niet bij de
Voorjaarsnota maar bij de begroting thuis. Amendement nr. 440 is ook een
sympathiek amendement, maar daarvoor geldt hetzelfde. (De heer
VAN DER MEER:
Ik zou nu wel graag een uitspraak van de wethouder horen over het soort moties
dat de VVD heeft ingediend bij de Voorjaarsnota en die hier eigenlijk niet
thuishoren. Vindt u dat de VVD hier deugdelijk heeft gehandeld tijdens de
Voorjaarsnota?)
Ik heb aangegeven dat de amendementen qua inhoud sympathiek zijn. als de VVD
vindt dat dit de hoofdlijnen zijn die thuishoren in de Voorjaarsnota, dan geef
ik als wethouder Financiën aan, dat ze thuishoren bij de begroting.
Amendement nr. 439. Daarvoor geldt hetzelfde. De heer Aboutaleb zal daarop
nader ingaan.
Motie nr. 413. Daar wordt geen geld gevraagd. Het is een ondersteuning van het
beleid van het College, dat recent in gang is gezet. Die motie is dus eigenlijk
overbodig.
Amendement nr. 438 van de heer Van der Meer. Daarvoor wordt dekking gezocht in
omslagrente. Daarop ben ik net al ingegaan.
Amendement nr. 446. Daarvoor geldt hetzelfde.
Amendement nr. 457. Daar wordt een verzoek gedaan om structureel 3 miljoen euro
uit te trekken voor armoedebestrijding. Ik vond dat mevrouw Alberts een
interessante opmerking maakte over het structureel maken van armoedebeleid. Wij
willen eigenlijk af van het armoedebeleid. Het College heeft natuurlijk het
standpunt ingenomen dat het geld er niet is. Daarom heeft het College
incidenteel geld vrijgemaakt voor het armoedebeleid. (Mevrouw
SARGENTINI
: Er ligt een motie-Jamari van de PvdA. Hulde elke keer weer aan die motie. Het
College zegt elk jaar opnieuw dat het nu nog niet lukt om deze uit te voeren.
Maar het College heeft nog niet hardop gezegd dat zij die motie naast zich
neerlegt. Dat is wat u nu zegt en dat kan ik mij niet voorstellen.)
Ik dacht niet dat ik de woorden gebruikt had dat wij de eerder ingediende motie
naast ons neerleggen. Ten aanzien van deze motie heb ik een standpunt
ingenomen namens het College. Daarvan heb ik aangegeven dat er op dit moment
geen geld is en dat wij het armoedebeleid incidenteel financieren.
(De heer VAN DER MEER:
De gedachte achter deze motie is niet zozeer om de motie-Jamari af te zwakken,
maar is bedoeld om het het College wat makkelijker te maken om de stappen te
zetten in de richting van het structureel maken van het armoedebeleid. Waarom
neemt u de handschoen niet op? Die 3 miljoen euro redden wij dit jaar nog wel
ten opzichte van dat grotere bedrag dat op langere termijn moet worden
geregeld. Laten wij het stapsgewijs aanpakken, zodat wij op de middellange
termijn toch voor elkaar krijgen.)
Als het geld er was, dan hadden wij die stap genomen. Het geld is er niet.
(De heer VAN DER MEER: 1 miljoen euro is er.)
In uw berekeningen met de omslagrente misschien wel. Daarover heb wij net al
genoeg van gedachten gewisseld. (De heer VAN POELGEEST:
Het geld is wel. Dat zit in uw eigen voorstel. Een budget dat nog vrij is
gehouden. Dus daar had u het uit kunnen halen, tenzij u vindt dat het budget
perse vrij gehouden moet worden. Maar dan gaat u ook een paar andere moties
negatief preadviseren.)
De heer Aboutaleb zal straks ingaan op het armoedebeleid. Het College heeft
14,8 miljoen euro vrijgemaakt voor het armoedebeleid. Als u een deel daarvan
structureel wil maken, dan geef ik aan dat wij voor een structureel deel niet
genoeg geld hebben. U kunt een andere keuze maken. (De heer
VAN POELGEEST:
U hebt dat geld alleen niet, omdat u ervoor kiest om een deel van het
structurele geld vrij te houden. U kunt zeggen dat u dat nodig heeft gedurende
de zomer omdat er misschien nog andere dingen langskomen. Als dat de stelling
is van het College, dan gaat u ook al die andere moties die ook op die
dekkingsbron drukken, ook negatief preadviseren.)
Nu vult u in wat de gedachten van het College zouden kunnen zijn. Ik heb u net
de argumenten van het College gegeven. (De heer VAN POELGEEST:
Waarom hebt u die vrije ruimte niet ingezet? U had toch redenen om een deel van
die ruimte vrij te houden?)
Ja, maar dat is een discussie waarvan ik begrijp dat die ieder jaar weer in
deze Raad terugkomt. Moet vrije ruimte al dan niet ingevuld worden? Het College
heeft dit nu besloten, omdat er geen geld is en wij die ruimte beschikbaar
willen houden om incidenteel dat geld vrij te maken. (De heer
VAN POELGEEST:
Beschikbaar houden? Dus u gaat straks ook al die andere moties negatief
preadviseren. Dat concludeer ik.)
Ik neem aan dat u het lijstje voor zich heeft. (De heer VAN DER MEER:
Volgens mij zijn er al een paar moties gepasseerd die u positief heeft
gepreadviseerd. U hebt het geld dus gewoon uitgegeven.)
Amendement nr. 451. Hiervoor wordt de dekking gezocht in de omslagrente en
daarop ben ik al ingegaan. Wij adviseren het te verwerpen.
Amendement nr. 448 gaat over luchtkwaliteit. Het College heeft besloten
daarvoor 2,4 miljoen euro vrij te maken. Ik heb begrepen dat het Rijk 800
miljoen euro vrij zou maken voor luchtkwaliteit. Een deel daarvan zal ons
natuurlijk ook bereiken.
Motie nr. 444 gaat over de creatieve industrie en de kennisstad. Ik had heel
veel moeite om de motie te lezen omdat daar zo enorm veel onderwerpen in
voorkomen. Er wordt geen keuze gemaakt. Ik vraag daarom aan mevrouw Bruines (of
de Raad) om daarin een keuze te maken. Wij hechten natuurlijk belang aan de
creatieve industrie. Ik vind dit echter te veel op één hoop
gegooid. (Mevr. BRUINES:
Dat was ook precies de bedoeling. Wij vinden dat de gedachten over de creatieve
industrie en de kennisstad veel te hapsnap hier en daar naar boven komen. Dat
zijn vaak dingen die wij ondersteunen. Maar wij vinden dat er een wat meer
samenhangend beleid moet komen. Het is dus een oproep naar het College om er
een samenhangend plan van aanpak voor te maken. Misschien had het anders
geformuleerd kunnen worden, maar het is juist de bedoeling om al die aspecten
op elkaar te betrekken. )
In het kader van Hermez doen wij al een heleboel projecten in het kader van
creatieve industrie en kennisstad. Ik stel voor om dit punt mee te nemen bij de
evaluatie die in januari 2005 daarover komt. (Mevr. BRUINES:
Ik denk niet dat het alleen in Hermez thuishoort. Dat is een mooie financiering
voor een aantal ontwikkelingen. Daar zijn wij ook blij mee. Het gaat ons hier
juist om die samenhangende visie, die bijvoorbeeld in het Sociaal Structuurplan
heel goed omschreven wordt. Wij willen stap naar beleid en integratie van
beleid maken.) (Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Ik ga even terug naar de motie over luchtkwaliteit. U zegt dat het Rijk ook nog
800 miljoen euro gaat vrijmaken. Daarmee is voor mij niet duidelijk wat
Amsterdam daarvan meekrijgt. Bovendien gaat het ons om de slagvaardigheid van
het College, die een grote ambitie voor zichzelf heeft gesteld. De Raad doet er
schepje bovenop. Ons lijkt het wijs om daar een reservering voor te maken bij
de begroting. Mocht blijken dat het geld niet nodig is, dan kan het bij de
begroting alsnog anders besteed worden.)
Het College heeft 2,8 miljoen euro vrijgemaakt voor luchtkwaliteit. Wij hebben
dat gedaan op basis van de plannen waarvan wij denken dat ze in 2006
daadwerkelijk gerealiseerd kunnen worden. Als u vindt dat het College meer
plannen en ambities moet realiseren, dan kunt u een voorstel indienen om het
bedrag te verhogen. Dan zie ik de voorstellen van de Raad tegemoet. Ik geef
alleen maar aan dat er inderdaad veel meer geld aankomt. Ik vind dat wij alleen
geld moeten reserveren voor plannen die wij daadwerkelijk in 2006 kunnen
realiseren. Er moet geen geld op de plank blijven liggen. (De heer
BAKKER:
Ik begrijp dat het College 2,4 miljoen euro voor de luchtkwaliteit heeft
gereserveerd. Vindt u dat niet een beetje weinig, ondanks het feit dat er
mogelijk mooie plannen uit Den Haag komen? Ik zou wel eens willen weten hoe het
bedrag zich verhoudt tot wat de slechte luchtkwaliteit Amsterdam kost. Ik denk
dat die 2,4 miljoen euro een druppel op een gloeiende plaat is.)
Dan verwijs ik u naar het antwoord dat ik net aan mevrouw Spee heb gegeven. De
heer Yurdakul heeft een motie ingediend over een innovatiecentrum. Ik vind dat
die aansluit bij de motie van mevrouw Bruines over een kenniscentrum. Ik wil
hier dezelfde argumenten gebruiken. Wij kijken in het kader van Hermez hoe wij
hiermee om kunnen gaan. (De heer Zafer YURDAKUL:
Daar gaat de motie precies over. De dekking wordt gezocht binnen Hermez.
Waarom zegt u dan dat die motie moet worden verworpen? De preadvisering klopt
dan niet.)
Er is gevraagd om een evaluatie van Hermez. Ik stel juist voor om het daaraan
gekoppeld bij Hermez te behandelen en niet bij de Voorjaarsnota. Als u extra
geld wilt vrijmaken om 1 miljoen euro in Hermez te stoppen, dan zeg ik dat er
al heel veel geld in Hermez zit. (De heer Zafer YURDAKUL:
Dat zeg ik helemaal niet. In de motie staat dat middelen uit Hermez moeten
worden bestemd om een innovatiecentrum in Amsterdam mogelijk te maken.)
U zegt dat de dekking moet worden betrokken bij de Hermez-projecten. Dus u wilt
1 miljoen euro extra? (De heer Zafer YURDAKUL:
Nee, er is al geld in Hermez. Wij zeggen dat dit project moet worden betrokken
bij de Hermez-projecten. Ik hoor dat u daarvan een voorstander bent en daarmee
is het dus positief gepreadviseerd.)
Ik adviseer u om bij de begroting het voorstel nog een keer in te dienen.
Amsterdam Anders/de Groenen heeft een motie ingediend over duurzame mobiliteit.
Daarvoor is 10 miljoen euro structureel en 20 miljoen euro incidenteel voor
nodig. Er is absoluut geen dekking voor aangegeven. Misschien wilt u daar nog
even naar kijken? Dezelfde partij heeft een motie ingediend voor de vrijval van
1,7 miljoen euro uit het Fonds Openbare Ruimte met Allure. Die vrijval is
reeds verwerkt in de jaarrekening en wat in de jaarrekening is verwerkt is
vervolgens weer meegenomen naar de Voorjaarsnota. Dus eigenlijk wilt u geld dat
al is uitgegeven, nog een keer uitgeven. Ik ben aan het einde gekomen van de
moties die een financiële toelichting van mij vergden. Ik stel voor het
woord te geven aan mijn collega-wethouders die inhoudelijk op verschillende
moties zullen ingaan. (De VOORZITTER:
Voordat wij dat gaan doen, geef ik nog even het woord aan de heer Van der
Meer.) (De heer VAN DER MEER:
U geeft drie moties een positief preadvies. Bij elkaar opgeteld besteedt u
daarmee 5,5 miljoen euro. Dan houden wij nog 0,9 miljoen euro over. Dat is wat
overblijft aan structurele vrije ruimte. Er wordt geen andere dekkingsbron
gevonden. Als u ons een preadvies geeft op het armoedebeleid, dan moet u bij
deze drie moties negatief preadviseren als u uw stellingname overeind wil
houden.)
Er is in motie nr. 447 3,3 miljoen euro uit de structurele ruimte vrijgemaakt.
Ik heb gezegd dat het op zich een sympathieke motie is. Ik heb ook aangegeven
wat ik van de verkeerslichten vind. Incidenteel
(De heer
VAN DER MEER: Het gaat mij alleen om het structurele deel.)
Incidenteel is er overigens al geld vrijgemaakt in de Voorjaarsnota voor jeugd.
Inhoudelijk zal de heer Aboutaleb aangeven wat hij precies voor ogen heeft als
hij ziet dat er extra geld wordt toegevoegd aan geld dat al is vrijgemaakt
voor de Voorjaarsnota. (De heer VAN DER MEER:
De 3,3 miljoen euro van de PvdA gaat uit de structurele vrije ruimte. Gaat u de
PvdA vragen een andere dekking daarvoor te vinden, gezien het feit dat u tegen
ons hebt gezegd dat de dekking van onze 3 miljoen uit de structurele vrije
ruimte voor armoedegelden, geen dekking is? Dat geld moet vrijgehouden worden.)
Nee, ik heb bij de moties die u hebt ingediend
(De heer
VAN DER MEER:
Het gaat om de motie over armoedegelden, niet over de omslagrente.)
Misschien kunt u aangeven welke motie u precies bedoelt. (De heer
VAN DER MEER:
Amendement nr. 457, armoedegelden. Wij hebben de dekking gezocht in de
bestaande structurele vrije ruimte van 6,4 miljoen euro in totaal. Wij vinden
het al sowieso belachelijk dat u dat hebt gesplitst. Als u tegen ons zegt dat
die 3 miljoen euro niet uit de vrije ruimte kan omwille van het feit dat dat
vrij moet worden gehouden, dan moet u dat ook tegen de PvdA zeggen.)
U hebt het bij uw motie over armoedebeleid en de PvdA heeft het over kind
eerst en verschillende facetten daarbinnen. (De heer
VAN POELGEEST:
Vindt u dat er, als de Voorjaarsnota is vastgesteld, nog een deel vrije
structurele ruimte moet zijn. Dat heeft het College namelijk eerder wel
voorgesteld.) Dat vinden wij, maar uw Raad heeft het budgetrecht.
(De heer VAN POELGEEST:
Wie A zegt, moet ook B zeggen. Dat betekent dat alle moties die drukken op die
vrije ruimte dus een negatief preadvies krijgen van het College.)
Uw Raad heeft budgetrecht. Wij hebben de voorjaarnota dusdanig ingericht dat
wij heel gefaseerd aangeven dat niet aan het Programakkoord gekomen moet
worden. Wij hebben aangegeven dat de ruimte van stelposten vrij beschikbaar
moet zijn. Ik heb in mijn inleiding aangegeven waarom wij ruimte vrij en
beschikbaar willen houden. Als er bezuinigen doorgevoerd worden vanuit het Rijk
en uw Raad vindt dat die bezuinigingen teruggedraaid moeten worden, dan hebt u
daarop het budgetrecht. Wij kunnen u wel adviseren dat u niet meer moet
uitgeven. (De heer VAN POELGEEST:
Dat hoeft u mij niet uit te leggen. Is de inzet van het College nog steeds dat
een substantieel deel van de structurele ruimte vrij blijft? Dat was de inzet
bij uw voorstel voor de Voorjaarsnota. Houdt u daaraan vast?)
Wij houden niet alleen vast aan ons uitgangspunt, dat een deel van het
structurele deel vrij moet blijven. Daarnaast kijken wij ook beleidsinhoudelijk
naar datgene wat wordt voorgesteld. Ik heb aangegeven dat de heer Aboutaleb
vervolgens inhoudelijk kijkt naar het voorstel. De
VOORZITTER:
Ik heb begrepen dat u aan het eind gekomen bent van de preadvisering van de
moties. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Maij. Wethouder MAIJ:
Er zijn nog een paar moties overgebleven voor mij. Bovendien wil ik
één algemene opmerking maken.
Amendement nr. 407. Het College vindt dat een sympathieke motie. Er is ook vaak
over gedebatteerd in de commissie. Wij zullen die dus ook positief
preadviseren. (De heer FLOS:
Smaakt die ook naar meer wat u betreft?)
Dat was een klein naproefje van de discussie in de commissie. Ik beschouw dit
even niet als een vraag.
Amendement nr. 411. Daarbij wordt gevraagd éénmalig een bedrag
van 500.000 euro te reserveren voor de inloopatletiekbaan in Amsterdam
Oud-Zuid. Ik had daar zelf al aangegeven dat dit inderdaad een belangrijke
aanvraag voor het stadsdeel en de Centrale Stad was. Helaas hebben wij andere
keuzes moeten maken. Overigens zal dit bedrag niet genoeg zijn; er is minstens
1 miljoen euro nodig. Er zou daarbij dus nog naar een andere dekking gezocht
moeten worden. (Mevr. BRUINES:
Ik vind dat het College af en toe wat kromme redeneringen heeft. Er is een
incidenteel bedrag te besteden aan de Raad. Volgens mij moet u alleen kijken of
de dingen die wij voorstellen, verstandig zijn of niet. U vindt de aanvraag
sympathiek, maar u hebt andere keuzes moeten maken. Vervolgens ligt het bij ons
om te bepalen of wij binnen de ruimte van de Raad ook onze eigen keuzes maken.
Dus ik snap niet dat u in die zin een negatief preadvies geeft.)
U hele verhaal klopt. U hebt alleen niet mijn laatste zin herhaald, namelijk
dat dit bedrag niet voldoende is om het voorstel te realiseren. (Mevr.
BRUINES: Dus als wij er 1 miljoen euro van maken, dan gaat u akkoord?)
Als u er 1 miljoen euro van maakt, dan kan je het realiseren en dan moet de
Raad zelf aangeven of hij genoeg vrije ruimte heeft. (De heer
VAN DER BURG: Dat wordt het een positief preadvies?)
Dat moeten wij dan even overleggen. (De heer VAN DER BURG:
U gaf namelijk in uw laatste zin aan dat er nog aanvullende dekking gevonden
moet worden.)
Ik krijg van mij collega te horen dat het inderdaad van de dekking afhangt. De
moties nr. 438, 448 en 418 zijn beantwoord, behalve het deel waarbij wordt
gevraagd om nog een extra plan aan te leveren met maatregelen voor duurzame
mobiliteit. Ik vraag u dat even vast te houden totdat wij in september 2005 met
het Luchtkwaliteitsplan komen. Daar zit een belangrijk deel duurzame
mobiliteit in. Tot slot heb ik een belangrijke vraag aan de Raad. U hebt bij de
aanvullende brief van de Voorjaarsnota kunnen zien dat het College 5,1 miljoen
euro heeft opgenomen voor beveiliging van het stadhuis. Het plan daarvoor zal
nog besproken worden in de commissie. U hebt het terecht uit het
rekeningresultaat gehaald. Mijn vraag is of ik van de Raad 1 miljoen euro dit
jaar al mag besteden, zodat wij door kunnen gaan met het Veiligheidsplan.
Daarop wil ik in de tweede termijn graag een antwoord op van de Raad.
(De heer FLOS:
Als wij daarmee instemmen, vindt u dan dat wij met uw plan hebben ingestemd?
Het is het plan van het College. Dat betekent in principe dat u het een goed
idee vindt. Dat wil nog niet zeggen dat het hele bedrag 5,1 miljoen euro is.
Daarover kan nog een discussie volgen. Inmiddels is het sowieso wat minder,
omdat er een paar posten geschrapt kunnen worden. De discussie wil ik in de
commissie afronden. (De heer ASSCHER:
Volgens mij zegt de wethouder dat u niet heeft ingestemd met het hele plan,
maar wel met de noodzakelijke uitgaven die wij onder iedere omstandigheid
moeten doen. In dat plan zit nog een aantal opties, waarover wij na het reces
kunnen praten.) En daarbij is dus het maximum 5,1 miljoen euro.
De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Van der Horst. Wethouder
VAN DER HORST:
Amendementen nr. 407 en 409 zijn heel verstandig en daar zal ik niets over
zeggen. De dekking bij de verkeerslichten, meneer Reuten, is allemaal erg
interessant. Wij hebben echter een Bestuursovereenkomst over de Westrandweg en
daarom moet die weg verplaatst worden. Wij moeten dat onderdeel betalen. Wat
betreft de prioriteit over Azië. Iedereen heeft in de verschillende
commissies geroepen dat het daar gebeurt en dat wij daar nog wat geld kunnen
verdienen. Vorig jaar was een krap jaar en nu moeten wij er hard aan gaan
werken. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Aboutaleb. Wethouder
ABOUTALEB:
Van mijn kant een aantal kanttekening bij een aantal moties. Motie nr. 447 over
kinderen eerst. Het is een motie die ons erg aanspreekt, omdat die
erg in lijn ligt met het collegeprogramma rondom het project 39.000 kinderen
in de stad. Wij vinden het een hele verstandige motie, qua dekking en qua
duurzaamheid. Je zou ook kunnen zeggen dat de motie van GroenLinks wel ongeveer
dezelfde strekking heeft, maar de dekking daarvan is omstreden en in deze zin
onhaalbaar. (Mevr. BRUINES:
Ik begrijp dat motie nr. 447 in lijn ligt met uw programma, dat is heel mooi.
Als er op dit moment te weinig geld is om het bestaande beleid uit te voeren,
waarom weten wij dat dan niet? En waarom hebt u daarvoor bij de Voorjaarsnota
geen aandacht gevraagd? De PvdA dient dus eigenlijk een overbodige motie in,
waarvoor dan wel 3 miljoen euro wordt vrijgemaakt. Dat verbaast me.)
Het voorstel van het College om met het project 39.000 kinderen in de stad door
te gaan, is een impliciet voorstel. Het ligt besloten in het vrijmaken van
14,8 miljoen euro armoedegeld, omdat 5 miljoen euro van dat bedrag in 2005 ook
aan dat doel wordt uitgegeven. Het is onze intentie u bij de begroting voor te
stellen hetzelfde bedrag in hetzelfde tempo voor dezelfde groep. (Mevr.
BRUINES: Dus een overbodige motie.)
Nee, het is een poging om de uitgaven in dat opzicht te intensiveren. Wij
hebben keuzes gemaakt bij het project 39.000 kinderen in de stad. Het is nog
niet genoeg om iedereen te bereiken. Deze motie maakt het mogelijk om het
bereik te vergroten. (Mevr. BRUINES:
Dat begrijp ik. Inhoudelijk staan wij erachter. Maar waarom hebben wij dan niet
in de Voorjaarsnota gelezen dat er nog niet genoeg geld is en dat het College
vindt dat er geld bij moet? Dat verbaast me.
In het kader van het zoeken naar een evenwicht in de begroting, omdat er ook
andere dingen moeten gebeuren, is het een kwestie van checks and balances om
uit te zoeken wat verstandige investeringen zijn. Wij hebben met bloedend hart
moeten vaststellen dat er op dit moment niet de volle ruimte voor bestaat. Nu
de Raad deze keuze wil maken, vinden wij dat verstandig. Maar ik heb ook warme
bewoordingen voor dezelfde motie van GroenLinks, maar de dekking daarvan is
problematisch. (De heer VAN POELGEEST:
Waarom is die andere dekking niet problematisch voor het College?)
Die is al ruimschoots door de wethouder voor Financiën
.
(De heer VAN POELGEEST:
Het College wil eigenlijk die ruimte vrijhouden voor prioriteiten van de
zomer.)
U kunt als Raad een andere keuze maken. Wij motiveren de keuze die wij maken.
Ik stel voor amendement nr. 412 van mevrouw Van der Wieken over
maatschappelijke betrokkenheid van Amsterdammers bij motie nr. 447 te betrekken
en het plan van het College af te wachten. Als de verwachting bestaat dat het
College al in september 2005 met een uitgewerkt plan komt, is dat wel erg veel
gevraagd. Ik verwacht dat wij ergens voor de begrotingsbehandeling met een plan
zullen kunnen komen.
Dan amendement nr. 457 van de heer Van der Meer over armoedebeleid en
amendement nr. 442 van mevrouw Alberts over het Woonlastenfonds. Wij zijn op
dit moment bezig met een heroriëntatie van het armoedebeleid. 14,8 miljoen
euro is niet het enige bedrag dat wij daaraan uitgeven. De gemeente Amsterdam
geeft er zon 60 miljoen euro aan uit. Er staat op landelijk niveau een
aantal dingen te gebeuren die ons dwingen keuzes te maken. Bijvoorbeeld wat
doen wij met de kwijtschelding onroerendezaakbelasting (OZB) als de OZB op
landelijk niveau komt te vervallen? Welke maatregelen treffen wij in de sfeer
van additionele ziektekosten als op 1 januari 2006 een nieuw
ziektekostenstelsel wordt geïntroduceerd? De onzekerheid daarover noopt
mij als wethouder te wachten met voorstellen aan het College totdat die zaken
bekend zijn. Die komen straks uitvoerig aan de orde, inclusief het
Woonlastenfonds. Het fonds is niet verlaagd van 140% naar 125%, omdat het geld
vervlogen is, maar het was een zeer verstandig en ruim gebaar van mijn collega
van Volkshuisvesting om dat geld ten goede te laten komen aan het project
Kinderen eerst. (De heer VAN DER BURG:
U wilt amendement nr. 412 betrekken bij motie nr. 447. Amendement nr. 412 gaat
over de maatschappelijke betrokkenheid van Amsterdammers, terwijl motie nr. 447
gaat over kinderen eerst. Ik vraag mij af of u niet in de war met
amendement nr. 439 van mevrouw Van der Wieken. Die gaat over de Kingmaschool.
En zo niet, dan wil ik graag horen waarom wij nr. 412 bij nr. 447 zouden moeten
betrekken.)
Onder die Amsterdammers bevinden zich ook een hoop kinderen en in die zin
hadden wij het graag bij motie nr. 447 willen betrekken. (De heer
VAN DER BURG:
Dan stel ik voor de verkeerslichtenmotie ook bij motie nr. 447 te betrekken,
want daar moeten ook kinderen voor stoppen.)
Tot slot het amendement onder nr. 439 over de Kingmaschool. Ik vind het
buitengewoon sympathiek, maar ik ontraad het toch, omdat de gemeente bezig is
de zaak met het Rijk te beslechten. Achteraf kan het altijd nog. (De heer
Zafer YURDAKUL:
Ik hoor lovende woorden van de wethouder over de brede school, over het project
8 tot 12 jaar van GroenLinks, terwijl wij ook een prachtige motie hebben
liggen, dagarrangementen voor kinderen. Dat zijn ook Amsterdamse kinderen en u
spreekt alleen over die 39.000. Ik ben benieuw waarom u helemaal niets zegt
over onze motie.)
Die heb ik inderdaad gemist. U hebt ongetwijfeld kennisgenomen van het feit dat
het College op dit moment met de schoolbesturen bezig is over het fenomeen
scholen van 7.30 uur tot 18.00 uur. De afspraak is dat wij in het najaar
daarover het hoofd gaan breken. Het is te vroeg om nu al in deze richting geld
te reserveren. U bent aan het goede adres met het inhoudelijke voorstel. Het is
echter geen onderwerp voor deze Voorjaarsnota. (De heer
Zafer YURDAKUL:
De wethouder betrekt alles bij motie nr. 447, terwijl dit als eerste bij motie
nr. 447 hoort. Ik vraag me af waarom u dat dan ook niet zegt.)
U mag dat wat mij betreft zo invullen. Ik heb net aangegeven dat het College in
gesprek is met de schoolbesturen. Als die exercitie achter de rug is, dan kom
ik met de commissie bezien hoe wij dat voor de komende jaren gaan invullen.
Voor de Voorjaarsnota 2005 is het onderwerp echt te vroeg.
Motie nr. 417 over taalbeleid krijgt een negatief advies. Taalbeleid op het
niveau van havo en vwo is regulier bekostigd onderwijs. Taalonderwijs zoals wij
voorstellen, is voor oudkomers en voor de nieuwe Amsterdammers. (De heer
Zafer YURDAKUL:
Maar wat als scholen behoefte hebben aan extra ondersteuning, omdat zij het
niet redden met de middelen?)
De bekostiging is bedoeld om het wel aan te kunnen. (Mevr. ALBERTS:
Ik wil van de wethouder horen of hij motie nr. 455 een sympathieke motie
vindt.)
Motie nr. 455 is wat mij betreft door mevrouw Griffith echt voldoende
gepreadviseerd. Ik heb daar niets aan toe te voegen. De
VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Stadig voor zijn preadvisering.
Wethouder STADIG
: Amendement nr. 436 over de ISV-gelden verlicht de behoorlijk budgettaire
nood. Dus een positief preadvies. Datzelfde geldt voor amendement nr. 406 over
de studentenhuisvesting. Daarbij merk ik op dat er in de Volkshuisvesting nog
wel een paar andere probleemgroepen zijn. Bij amendement nr. 410 staat mijn
naam, maar daar moet mevrouw Belliot staan. Amendement nr. 441 van mevrouw
Buurma. Als amendement nr. 436 wordt aangenomen, dan is het College inderdaad
van plan om amendement nr. 441 uit te voeren. Wat ons betreft is dat amendement
niet nodig. Amendement nr. 451 van de heer Van der Meer. Gedeeltelijk wordt
dat gedekt uit de sanering van de Polderweg. Als er niet tegelijkertijd voor
andere dekking voor de sanering wordt gezorgd, dan valt er een gat. Daarom
wordt dit amendement ontraden. Over amendement nr. 442, het Woonlastenfonds,
heeft de heer Aboutaleb het al gehad. Amendement nr. 406 over
broedplaatsenbeleid zal mevrouw Belliot behandelen. (Mevr. BRUINES:
Waarom doet u dan de andere motie over broedplaatsenbeleid van GroenLinks dan
wel?)
Dat zit m in de dekking. De dekking bij amendement nr. 431 komt voor een
deel uit Stenen voor Sociaal. Motie nr. 456 over de stagnatie van bouwplannen.
Dat is niet uit te rekenen en dat moet je ook niet willen. Dan krijg je alleen
maar nare etiketten op plannen. Bovendien gaat u het vast voor een naar doel
gebruiken, dus een negatief preadvies. (De heer HAFFMANS:
Mag ik vragen wat de heer Stadig bedoelt met gebruiken voor nare
doeleinden? En waarom is zoiets niet uit te rekenen als wij wel prognoses
maken voor projecten als de Noord-Zuidlijn?)
Het ene kun je nu eenmaal beter uitrekenen dan het andere.
(De heer HAFFMANS: Ik vraag of u dat uit kunt leggen)
Ik ben gebonden aan beknoptheid en ik ga me daaraan houden. Wij kunnen er in de
commissie op doorgaan. (De heer HAFFMANS:
Dat lijkt me niet zon goed idee. Ik hecht aan een uitleg. Waarom is dat
niet uit te rekenen? Ik geloof er namelijk niets van. Het is belangrijk om te
weten wat die luchtkwaliteit en die Europese normen ons kosten.)
Ten eerste zijn er vierhonderd projecten in Amsterdam, waarvan wij op dit
moment niet van ieder project afzonderlijk weten wat het effect van de
luchtkwaliteit is. U denkt bijvoorbeeld dat IJburg II daarbij hoort, maar dat
is niet zo. IJburg II is al vanwege de vogeltjes gesneuveld en komt aan de
luchtkwaliteit niet toe. En zo kan ik uren doorgaan. Dan moet je vervolgens
weten wanneer het probleem wel wordt opgelost. Dan weet je hoeveel vertraging
je hebt en kun je uitrekenen wat dat misschien gekost heeft.
(De heer HAFFMANS: Het kan dus wel?)
Nee, het kan dus niet. Ik geef allemaal onzekerheden en onbekendheden aan.
(De heer HAFFMANS:
Het gaat niet om een exact getal, maar om een indicatie wat die Europese normen
voor luchtkwaliteit, waardoor die bouwplannen vertraagd worden, ons zoal
kosten.)
Stel dat ik zeg dat het ongeveer 100 miljoen euro is. Dan gaat u net doen alsof
u dat geld in uw zak heeft en kunt gaan uitgeven. En daarom gaan we dat niet
doen. De VOORZITTER:
Meneer Haffmans, u hebt de preadvisering gehoord. U kunt daarop in de tweede
termijn ingaan.) (De heer HAFFMANS:
De suggestie wordt gewekt alsof ik rare dingen met deze motie bedoel, terwijl
het een volstrekt redelijke motie is. Daarop wil ik reageren.)
Voorzitter, ik heb geen nieuwe tekst. Ik ga door met amendement nr. 419. Die
ontraadt het College omdat de dekking niet deugt. Je kunt niet zomaar geld uit
een stimuleringsfonds halen om aan de binnenstad te besteden. Verder is er ook
niet echt een overschot, zoals de heer Haffmans denkt. De heer Haffmans ziet
overal geld, maar het valt meestal tegen. De
VOORZITTER geeft het woord aan Burgemeester Cohen.
De BURGEMEESTER:
Ik heb een paar opmerkingen vooraf. Ik heb u vorige week in de commissie
toegezegd dat u over de resterende 1 miljoen euro van Wij Amsterdammers nog een
brief zou krijgen over de dekking. Die hebt u inmiddels gekregen. Ik hoop dat
u daarmee akkoord gaat. In de tweede plaats heeft de heer De Graaf een
opmerking gemaakt over bestuurlijke boete. Daar is al 3,5 miljoen euro
ingeboekt. Het debat dat daarover nog plaatsvindt, is dat dit helemaal geen
opbrengsten zal geven. Wij hebben die bestuurlijke boete wel nodig om de zaak
beter te organiseren, maar reken er absoluut niet op dat dat ook maar enige
opbrengst geeft. Waar het Rijk dat alvast heeft ingeboekt, is dat precies het
debat dat wij nog hebben om te kijken of wij het wel op deze manier moeten
doen. Misschien kunt u dat in Den Haag nog verder brengen. Een opmerking over
amendement nr. 412 van mevrouw Van der Wieken over de maatschappelijke
betrokkenheid van Amsterdammers. De heer Van der Burg zei dat dat geen
betrekking heeft op kinderen, maar dat heeft natuurlijk vooral betrekking op
kinderen. Ik vind het een uitstekend idee, maar het heeft wel degelijk te maken
met kinderen. Het lijkt mij goed om het daar onder te brengen. Een kleine
opmerking over amendement nr. 427, de brandveiligheid van culturele
vrijplaatsen. Maar liefst 0,5 miljoen euro, terwijl wij ons uiterste best doen
bij de Brandweer om te bezuinigen. Dat lijkt mij volstrekt onjuist. Zorgen voor
brandveiligheid is een professionele taak en die moet door professionals
vervuld worden. (De heer HAFFMANS:
Wij vinden het ook prima om dat bedrag wat te verlagen, als dat het probleem
is. Ons is voortdurend verteld dat de Brandweer geen geld heeft om deze mensen
goed advies te geven. Er is ook in de commissie al eerder gesproken over het
eventueel aanbieden van cursussen tot brandwacht.)
Brandwacht is een functie bij de Brandweer. Dat moet de Brandweer vooral
blijven doen. Dat moet niet door amateurs gedaan worden. Eerlijk gezegd ben ik
nogal geschrokken van de manier waarop het in Pakhuis Afrika is gegaan. Ik ben
niet voor het principe.
Ten slotte de motie nr. 449, publiekscampagnes over het voorkomen van
terroristische aanslagen. Op deze manier zou ik er niet voor voelen. Maar het
vraagt echt een uitvoerig debat over hoe je dat zou moeten doen. Ik stel de
indiener daarom voor om het zo te organiseren dat ik toezeg dat er voor
september 2005 een uitvoerig verhaal ligt over hoe wij dergelijke
publiekscampagnes en oefeningen in het beleid opnemen, zodat wij daarover in de
eerste vergadering van de commissie met elkaar van gedachten kunnen wisselen.
De VOORZITTER:
Ik heb begrepen dat wethouder Stadig nog een motie is vergeten.
Wethouder STADIG:
Ik heb ten onrechte amendement nr. 431 overgeslagen en naar collega Belliot
verwezen. Dus alsnog over amendement nr. 431 van meneer Manuel. Die wordt door
ons ontraden, omdat de dekking niet deugt. Er wordt naar de post Stenen voor
Sociaal gekeken, maar die is echt voor een ander soort voorzieningen nodig dan
broedplaatsen. Dan doen wij aan begripsvervuiling. De andere helft van deze
motie komt uit de vrije ruimte en daarvoor verwijs ik naar wat collega Griffith
heeft gezegd. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Belliot. Wethouder
BELLIOT:
Amendement nr. 410 van de heer Van der Burg wordt positief gepreadviseerd. Dat
heeft te maken met het erbij betrekken van de openbare ruimte. Amendement nr.
434 van de heer Nederveen wordt negatief gepreadviseerd, omdat Toneelgroep
Amsterdam terug zal gaan naar de Stadsschouwburg. Daar zijn nooit afspraken van
financiële aard gemaakt en is geen rekening gehouden met subsidies. Motie
nr. 415 van de heer De Graaf wordt positief gepreadviseerd. Ik vraag of wij in
het najaar een bestedingsvoorstel aan u kunnen presenteren. Motie nr. 453 van
mevrouw Alberts over de Stadsmobiel heeft twee elementen. Mevrouw Alberts stelt
voor 2 miljoen euro te reserveren in verband met de ritstijgingen en de
intensivering. Het College adviseert af te wachten. In het najaar komen wij met
uitgebreide voorstellen. Daar is een reservering van 5 miljoen euro voor
gedaan. U stelt voor een onderzoek te doen hoe de verkeersstromen op elkaar
aangesloten kunnen worden, omdat u daar terecht een voordeel in ziet. Ik sta
niet onsympathiek tegenover zon onderzoek, maar dat zou een gigantisch
onderzoek worden dat veel geld zou kosten. Ik weet niet waar dat vandaan zou
moeten komen, dus een negatief preadvies. (De heer VAN DER MEER:
Het verbaast mij enigszins dat wethouder Belliot een positief preadvies geeft
over amenement nr. 410, want dat is een van die amendementen waarbij wethouder
Griffith net had kunnen melden dat het hoort bij de begroting en niet bij de
Voorjaarsnota.)
Zo zou je het kunnen zien. Ik wil in herinnering brengen dat wij inmiddels vijf
jaar achter elkaar extra geld geven voor de toegankelijkheid van de openbare
ruimte en gebouwen. Het is een continuüm en het lijkt mij handig om de
laatste dingen af te ronden. (De heer VAN DER MEER:
Ik bestrijd de inhoud van het amendement niet. Ik bestrijd dat het bij de
Voorjaarsnota wordt behandeld. Wethouder Griffith zei net iets anders. Zij zei
dat dit soort posten hier niet konden worden behandeld en u doet het
tegenovergestelde. Waar is de coherentie van het College in dezen?)
Het is zoals het is. (De heer PAQUAY:
U houdt zich als College niet aan uw eigen afspraken zoals u die in de
Voorjaarsnota en de jaarrekening heeft opgeschreven. Ik vind het schandelijk
dat het zo gaat.)
Ik kan zeggen dat het erdoorheen is geslipt, maar dat vind ik ook geen
argument. Het is zoals het is. (De heer REUTEN:
Leest u dat amendement motie niet zoals wij dat vaker doen bij voorjaarsmoties:
ik doe 500.000 euro in dat fonds en daarbij zou het College kunnen denken aan
dat specifiek benoemde project.)
Zo zou je het ook kunnen zien. Het volgende amendement is het Kunstenplan (nr.
452). Daar vraagt u gewoon om de bezuinigingen te corrigeren. Dat moeten we
gewoon niet doen. (Mevrouw BRUINES:
Kan de wethouder uitleggen waarom niet? Het moest indertijd omdat er absoluut
geen ruimte meer was. Nu is er ruimte, dus daar moet u toch blij mee zijn als
Cultuurwethouder.
Ik kan natuurlijk altijd blij zijn. We hebben echter een afspraak gemaakt dat
wij zouden gaan ombuigen. Dan zouden al die andere ombuigingen in andere
portefeuilles ook gecorrigeerd moeten worden. (De heer PAQUAY:
Hier protesteer ik tegen. Er zijn geen voorstellen gedaan om alle andere
ombuigingen ongedaan te maken. Er is hier één voorstel gedaan. Ik
vind het onjuist om dit soort gezochte argumenten te gebruiken om iets af te
wijzen. Zeg dan gewoon dat u het niet wilt.
Ik heb ook gezegd dat wij het negatief preadviseren en ik heb ook gezegd dat je
dan niet aan andere ombuigingen voorbij zou kunnen gaan. (De heer
VAN DER BURG:
Er zijn toch specifieke argumenten waarom voorgesteld wordt om dit terug te
draaien. Dat is het argument waarom niet opgaat dat dan ook alle andere zaken
teruggedraaid moeten worden.
Als ik de argumenten van mevrouw Alberts lees, dan pleit ze voor die
verschillende organisaties, omdat ze het zo moeilijk hebben. Bezuinigen is
bezuinigen. Motie nr. 444 is door mevrouw Griffith behandeld. Amendement nr.
428 van mevrouw Bruines over de opvang van zwerfjongeren. U pleit hier voor een
behoorlijke intensivering in de opvang van zwerfjongeren. U weer dat ik
daarvoor 1,5 miljoen euro heb opgevoerd als prioriteit in de Voorjaarsnota.
Daarnaast hebben wij ook nog 230.000 euro gehad van het ROA. En ik heb nog
100.000 extra voor de Elandopvang gedaan. Volgens mij heb ik genoeg
geïntensiveerd. Een negatieve preadvisering. Mevrouw Bruines somt
Carré, het Filmmuseum en Rialto op en vraagt om het mee te nemen in de
besprekingen rond de begroting. Ik heb mijn rijtje al afgemaakt en ingeleverd.
Ik moet dit negatief preadviseren. (Mevrouw BRUINES:
Uw eerste argument, dat u uw lijstje al heeft ingediend, moet ik weerspreken.
Wat zitten wij hier dan bij de Voorjaarsnota te doen?)
Dus ik kan dit niet meenemen. Motie nr. 445 van de heer Haffmans gaat over de
buurttheaters. Het is een oude motie, waarvan uw voorgangster had gezegd dat
zij die zou gaan indienen in het Kunstenplan. Dat is niet gebeurd. Het komt
erop neer dat wij 600.000 euro in het Kunstenplan hebben doorgestroomd naar de
ASK in het kader van buurttheaters. Dat zal geëvalueerd worden en ik kan
mij voorstellen dat de zaken die u aan de orde stelt, na de evaluatie nog eens
grondig worden bekeken.) (De heer HAFFMANS:
Hebt u de motie gelezen? Dat staat er namelijk niet. Het gaat erom de schade te
herstellen van het opheffen van de ID-banen. Het gaat om het voortbestaan van
de buurttheaters. Bij de vorige Voorjaarsnota hebben wij die motie ingediend en
toen kregen wij de toezegging van wethouder Aboutaleb dat de verschillende
verantwoordelijke wethouders de koppen bij elkaar zouden steken om het
voortbestaan van die buurttheaters te garanderen. Dat is nog niet gelukt en
zeker niet met 600.000 voor projecten.)
Wij hebben in ieder geval iets gedaan met die 600.000. Ik weet ook dat bij
motie van GroenLinks in de begrotingsbehandeling bij de heer Aboutaleb nogal
wat voortvarends is gebeurd over de ID-banen. Dus ik zou zeggen, tel uit je
winst. Het ging om een substantieel bedrag. En tenslotte, u pleit voor een
fonds en u weet ook dat wij hier in huis nogal wat kanttekeningen zetten bij
het ontwikkelen van fondsen. Maar, nogmaals, voor dat deel cultuur stel ik u
echt voor om de evaluatie van de ASK en dan kunnen wij kijken wat wij nog
kunnen verbeteren. (De heer HAFFMANS:
Deze motie is niet voor niets al een jaar oud. Ik heb geen zin meer om te
wachten. Er is van alles gebeurd, maar het is nog niet opgelost. Wij hebben de
toezegging gekregen dat het opgelost zou worden.)
Als er een toezegging is gedaan dat wij met zijn vieren zouden gaan kijken naar
een integraal plan, dan moeten wij dat ook nakomen. De heer Aboutaleb kan zelf
uitleggen of dat op die manier is toegezegd. (De VOORZITTER:
Ik stel voor dat u de preadvisering afmaakt en dat de heer Aboutaleb dat deel
nog even overneemt.)
Wij wachten de evaluatie af en dan geef ik graag het woord aan mijn collega,
maar laat het gezegd zijn dat, als er integraal gewerkt moet worden, wij dat
graag doen. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
Wethouder ABOUTALEB:
De heer Haffmans suggereert dat er niets gebeurd is en dat is op zichzelf
onjuist. Mevrouw Belliot geeft aan dat er geld beschikbaar is. Er is aangegeven
dat het College beleid heeft ontwikkeld om de ID-banen zoveel mogelijk te
voorzien van een garantie. Dat hebben wij inmiddels per brief aan alle
instellingen laten weten. En inderdaad, dankzij de motie-Sargentini komt er
geld bij voor gesubsidieerde arbeid in de stad. En dat is nu precies bedoeld
voor de kleine groepjes in de sfeer van cultuur. De suggestie dat er niets
gebeurd is, is onjuist. (De heer HAFFMANS:
Deze suggestie heb ik niet willen wekken.) De
VOORZITTER:
Daarmee zijn wij gekomen aan het eind van de eerste termijn van de
beantwoording van het College. Wethouder BELLIOT:
De heer Reuten is in zijn eerste termijn stil blijven staan bij de motie en de
ombuigingen rond patiënten- en consumentenorganisaties. Er is sprake van
een overbruggingsjaar en daar weten wij alles van. U meldde dat het College
moet komen met een actie voor die 289.000 euro. Ik hoop dat ik toestemming
krijg om dat bedrag uit de vrije ruimte te halen. (De
VOORZITTER: Is deze toezegging voldoende voor de heer Reuten?)
De VOORZITTER
stelt voor donderdagavond met de tweede termijn van de Raad verder te gaan. De
vergadering wordt van 17.15 uur tot 19.30 uur geschorst.
INDEX
318 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005
inzake de Voorjaarsnota 2005 26
366 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake de financiële prognose 2012 voor het project Noord-Zuidlijn
1
367 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake implementatie van de aanbevelingen van de commissie-Sorgdrager en
Faithful & Gould 1
Rapporten van de commissie-Sorgdrager en Faithful & Gould 1
Opmerking:
De nummers 318 e.v. die in deze index vermeld staan, corresponderen met de
nummers van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
|