|
Gemeenteblad
|
afd. 2
|
|
raadsnotulen
|
|
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG EN DONDERDAG 13 EN 14 JULI 2005.
Aanwezig
: de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), de heer Asscher (PvdA), de
heer H. Bakker (LA), de heer H.H.G. Bakker (LA), de heer J.L. Bakker (SP), de
heer Brinkman (PvdA), mevr. Bruines (D66), de heer Van der Burg (VVD), mevr.
Buurma-Haitsma (VVD), de heer Bijlsma (PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), de
heer Flos (VVD), de heer Goring (VVD), de heer De Graaf (CDA), de heer
Haffmans (Amsterdam Anders/De Groenen), de heer Isik (VVD), de heer Jamari
(PvdA), de heer Manuel (D66), de heer Marres (PvdA), de heer Van der Meer
(GroenLinks), mevr. Meijer (SP), de heer Nederveen (VVD), de heer Nijman
(PvdA), de heer Olmer (CDA), de heer Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum
Mobiel PvdB), de heer Paquay (SP), mevr. Van Pinxteren (GroenLinks), de heer
Van Poelgeest (GroenLinks), de heer Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr.
Sargentini (GroenLinks), mevr. Schaapman (PvdA), mevr. Spee-Rouppe van der
Voort (CDA), de heer Van Straaten (VVD), de heer Weenink (CDA), mevr. Van der
Wieken-de Leeuw (VVD), de heer De Wolf (PvdA), de heer Zafer Yurdakul (D66), de
heer Zati Yurdakul (PvdA) en de heer Zwart (GroenLinks). Afwezig
: de leden mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink (VVD) en de heer Klerks
(tot woensdag 13 juli om 20.50 uur) (PvdA). Aanwezig
: de wethouders de heer Aboutaleb (PvdA), mevr. Belliot (PvdA), mevr. Griffith
(VVD), de heer Van der Horst (VVD), mevr. Maij (CDA) en de heer Stadig (PvdA).
Afwezig: geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 13 juli 2005.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester.
Raadsgriffier: mevr. Mr. M. Pe.
Verslaglegging: Notuleerservice Nederland.
De VOORZITTER: Ik open de vergadering van de Gemeenteraad.
Leden van de Raad, bij het begin van onze laatste vergadering van dit jaar heb
ik er behoefte aan om u het volgende te zeggen. Daags na de aanslagen van
vorige week donderdag in Londen heb ik, namens alle Amsterdammers, burgemeester
Livingstone geschreven dat wij met de Londenaren meeleven en hen sterkte
wensen. Ik zei hem dat ik hem en de Londenaren bewonderde voor de wijze waarop
zij op de bomaanslagen hebben gereageerd. Na de aanslagen in New York en in
Madrid ging de Londense politie ervan uit dat het niet de vraag was óf
er een aanslag zou worden gepleegd, maar wannéér dat zou
gebeuren. Naar nu blijkt is dat helaas voor Londen een realistisch uitgangspunt
geweest. De aanslagen zijn niet voorkomen, ondanks alle maatregelen die Londen
heeft genomen en ondanks de ervaring die de stad met IRA-terrorisme had.
Londen is een stad die, mede door de jarenlange ervaring met terrorisme, voor
velen, en ook voor ons, een voorbeeld is hoe te handelen, hoe je voor te
bereiden. De Londenaren waren geschokt, maar niet verbaasd. Datzelfde
uitgangspunt, niet óf, maar wannéér, hebben wij in
Amsterdam overgenomen bij het opstellen van het rapport van vorig najaar over
de aanpak van terrorisme. Dat dergelijke aanslagen ook in Amsterdam kunnen
plaatsvinden, behoeft geen betoog. Dat bleek immers door de moord op Theo van
Gogh op 2 november 2004. En dat blijkt ook uit de diverse aanhoudingen die de
Nationale recherche, in samenwerking met ons korps en de AIVD, sindsdien heeft
verricht. Maandagavond is in Amsterdam nog een 17-jarige jongen van Nederlandse
afkomst aangehouden. Op zijn kamer werd een zelfgemaakte bom aangetroffen. De
arrestatie vond plaats in het kader van het onderzoek naar de Hofstadgroep. Het
toont eens te meer het effect van de toegenomen noodzakelijke alertheid. Eens
te meer laat het zien dat wij op het ergste moeten zijn voorbereid en er
tegelijkertijd alles aan moeten doen om terreuraanslagen te voorkomen. Het
Amsterdamse politiekorps en nationale instanties werken daar hard aan. De
recente aanhoudingen zijn daarvan sprekende voorbeelden.
Wij moeten ons richten op het verkleinen van de kans dat terroristische daden
worden gepleegd, op het beperken van de gevolgen daarvan en op het opsporen en
vervolgen van de daders. Daartoe hebben wij de afgelopen tijd de
crisisbeheersingsorganisatie aangepast, oefenen wij lokaal met betrokkenen
zoals de Brandweer, het GVB enzovoort en ook landelijk zoals recent met
Bonfire, ontwikkelen we indicatoren aan de hand waarvan wij radicalisering
beter kunnen onderkennen, is er een intern alerteringssysteem opgezet en kennen
wij het bestuurlijk draaiboek Vrede dat de paraatheid van alle betrokken
diensten en stadsdelen verhoogt. In de afgelopen dagen heeft dat goede diensten
bewezen. Daarnaast nemen wij in het kader van het actieprogramma Wij
Amsterdammers initiatieven om radicalisering tegen te gaan en trachten wij
polarisatie te voorkomen door de weerbaarheid van Amsterdammers te versterken
en positieve krachten, waaronder het wij-gevoel, te stimuleren en te vergroten.
U kent het actieprogramma en u weet dat wij hard werken aan een gedegen
informatiesysteem om op basis daarvan steeds gerichter te kunnen optreden. Ik
noem als voorbeeld de onderzoeken naar radicalisering in het Amsterdamse
onderwijs naar aanleiding van de signalen die wij daarover ontvingen. Ook die
onderzoeken, de publicatie ervan, de publieke d
iscussie daarover en de acties die daaruit voortvloeien, dragen bij aan de
weerbaarheid van de stad. Ook de fors toegenomen aandacht voor discriminatie is
in dit verband van belang. Discriminatie ís er, veel meer dan ons lief
is. Wij moeten dat erkennen. Dat doen wij ook en wij nemen daar actie tegen, op
een breed front.
Leden van de Raad, de bevolkingen van New York, Madrid en Londen hebben het
dagelijkse leven zo goed en zo kwaad als het gaat na de aanslagen telkens weer
hernomen. De terroristen zijn er niet in geslaagd die steden blijvend te
ontwrichten. Onze stad verloor met de lafhartige moordaanslag op 2 november
2004 een spraakmakende Amsterdammer en was en is daardoor in hoge mate
geschokt. Deze week, tijdens het proces van Mohammed B., is die 2e
november 2004 weer heel erg dichtbij. Terugkijkend kunnen we constateren dat
Amsterdammers veerkracht hebben getoond. Vele initiatieven van tal van
organisaties en individuele Amsterdammers waren erop gericht om de rust en de
kalmte in de stad te bewaren. Daar zijn wij met zijn allen in geslaagd. Ook u
hebt zich als Raad op dat terrein bepaald niet onbetuigd gelaten. Uit de grond
van mijn hart hoop ik dat Amsterdam verdere aanslagen bespaard zal blijven.
Maar mocht Amsterdam wederom op de proef worden gesteld, dan zullen wij er
alles aan moeten doen diezelfde veerkracht aan de dag te leggen. Terroristen
willen onze samenleving ontwrichten en dat is nu precies wat wij niet willen en
niet zullen toelaten. Daarvoor is voorbereiding nodig die wij op een breed
front hebben ingezet. Na New York, na Madrid, na 2 november 2004. Wij zullen
dat met kracht voortzetten. Terroristen spreken met hun daden als eerste, maar
het laatste woord is niet aan hen. Dat is aan ons. Aan ons Amsterdammers. De
Britten zullen morgen om 13.00 uur Nederlandse tijd twee minuten stilte in acht
nemen. Ik stel voor dat wij ons morgen aan het begin van de raadsvergadering
bij hun herdenking aansluiten. En ook het GVB zal dat doen.
Dames en heren, dan moeten wij nu toch maar gewoon aan het werk. Daarvoor zijn
wij hier bij elkaar en daar gaan we ook gewoon mee door.
1 Mededelingen. De VOORZITTER:
Er is bericht van verhindering van mevrouw Van der Garde, mevrouw Geerdink en
de heer Klerks. Ik deel u mede dat wij besloten hebben de vergadering van
vandaag en morgen op de volgende manier in te richten. Wij beginnen na de
mondelinge vragen met de Voorjaarsnota, met de eerste termijn van de Raad. Wij
beginnen vanavond met de reactie van het Presidium op de motie-Asscher c.s. en
het rapport-Elzinga en alles wat daarmee samenhangt. Wij beginnen
donderdagmiddag met het debat over de Noord-Zuidlijn. Wij zullen nog bekijken
wanneer wij het debat over de Voorjaarsnota afmaken. Als er morgenmiddag
voldoende tijd is om daar substantieel mee te beginnen, dan doen we dat op dat
moment. En anders bewaren we dat voor de avondzitting van morgenavond. En
helemaal op het eind van de vergadering gaan wij stemmen over alle moties. De
ruimte die er in de andere dagdelen overblijft, gebruiken wij voor de rest van
de agenda. (De heer ASSCHER:
Het lijkt mij niet verstandig om nu al vast te stellen dat over alle moties
pas donderdagavond gestemd wordt. Als dat eerder kan, wil ik dat niet
uitsluiten.)
Het idee is om alle moties die maar enigszins met de Voorjaarsnota te maken
hebben aan het eind af te handelen, ook als die over andere agendapunten gaan.
Het lijkt mij van belang om die allemaal bij elkaar te hebben.
2
Notulen van de raadsvergadering van 22 juni 2005.
De notulen worden goedgekeurd. 3
Vaststelling van de agenda. De VOORZITTER:
Ik neem u mee door de agenda om te kijken welke punten kunnen worden gehamerd.
De punten 4, 5, 5A, 6,
6A en 6B worden even aangehouden.
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake wijziging van indeling van resultaatgebieden (Gemeenteblad afd. 1, nr.
374).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 374 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake de oprichting van Startgoed Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 375).
De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Haffmans voor een stemverklaring.
De heer HAFFMANS
(stemverklaring): Ik heb uit de commissievergadering begrepen dat wij hiermee
kleinschalige bedrijfsruimte subsidiëren en daar zijn wij
vóór. De conclusie is dat de markt niet werkt, en wij zijn er
blij mee.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 375 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Haffmans.
8A
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake de besteding van de vijfde tranche Hermez (Gemeenteblad afd. 1, nr.
395).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 395 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 9
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van rentebetaling voor de
aankoop van een parkeergarage op kavel 19 en ten behoeve van investering in
parkeerdekken Villa Arena (stadsdeel Zuidoost) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 354).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 354 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 10
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
beschikbaarstelling van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het
Centrumgebied Amsterdam Zuidoost (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355).
De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer J.L. Bakker voor een stemverklaring.
De heer J.L. BAKKER
(stemverklaring): Wij stemmen pro forma maar eens niet in. Dat dure dak was al
heel erg duur. Er moet nu ook nog eens een dure waterberging komen. De
schutting voor de leefbaarheid is volgens mij met gouden spijkers in elkaar
getimmerd. Er is wat al te gemakkelijk met geld gestrooid en de aanvraag is ook
nog eens heel erg laat.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 355 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid J.L.
Bakker. 11
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop van een
ondergrondse éénlaagse parkeergarage onder het project
Handelshuis Amsterdam (P-Bus) ten behoeve van het Parkeerschap Zuidoost
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 356).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 356 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. Punt 12
wordt even aangehouden. 13
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
vaststelling van de Visie Overamstel 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 358).
Dit punt wordt van de agenda afgevoerd, omdat de commissiebehandeling nog moet
plaatsvinden. 13A
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake de opheffing van E-lokaties en aanwijzing tot grootstedelijk project van
Overamstel (Gemeenteblad afd. 1, nr. 388)
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 388 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 14
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
vaststelling van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen Waterlandplein
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 359).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 359 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. De punten 15 en 16
worden even aangehouden. 17
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake het ontslag van de interim-voorzitter van de Commissie voor Welstand en
Monumenten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 362).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 362 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. De punten 17A, 18
en 18A worden even aangehouden. De VOORZITTER
: De heer Marres verzoekt om punt 18 donderdag te behandelen omdat hij zojuist
nieuwe informatie heeft gekregen. Conform besloten.
19
Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 op de
notitie van het raadslid de heer Haffmans, getiteld: Echte wereldhaven? Geen
foute cacao! (nr. 750 van 2004) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 364).
Dit punt wordt van de agenda afgevoerd, omdat de commissiebehandeling nog moet
plaatsvinden. Punt 19A
wordt even aangehouden. De VOORZITTER
: De heer Marres verzoekt om dit punt donderdag te behandelen.
Conform besloten. 20
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
verlening van ontslag aan een lid van de Registratiecommissie (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 365).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 365 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. De VOORZITTER
: De heer Bijlsma heeft een ordevoorstel. Hij stelt voor de punten 21, 22A en
22B samen te behandelen. Conform besloten.
De punten 21, 22A en 22B
worden even aangehouden. De VOORZITTER
: Punt 22C wordt de actualiteit van mevrouw Alberts inzake de invoering van de
Wet maatschappelijke ondersteuning. De punten 22C, 23
, 23A en 24 worden even aangehouden.
25
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
het verlenen van ontslag aan bestuursleden van de Amsterdamse Kunstraad
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 370).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 370 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. De punten 25A en 25B
worden even aangehouden. 25C
Voordracht van het Presidium van de Gemeenteraad van 11 juli 2005 inzake het
Budget Jaarplan Raadsgriffie 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 396).
Dit punt wordt van de agenda afgevoerd.
Punt 26 wordt even aangehouden.
27
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
wijziging van de Statuten van de stichting Sociaal Voorzieningenfonds
Gemeentepersoneel Amsterdam (SVGA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 372).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 372 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. Punt 28
wordt even aangehouden. 29
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake spoedaanvragen huisvesting voortgezet onderwijs en (voortgezet) speciaal
onderwijs 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 377).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 377 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 30
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
vaststelling van het Plan van scholen 20062009 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
378).
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 378 van afd. 1 van het
Gemeenteblad. 31
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005 tot
vaststelling van de Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk Jeugdbeleid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 379). De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Asante voor een stemverklaring.
Mevr. ASANTE
(stemverklaring): Het doet ons deugd om vandaag de subsidieverordening te
kunnen vaststellen. Het geeft aan dat dit College de jeugdparticipatie serieus
neemt en daar goede instrumenten voor ontwikkelt. Wij hebben hier jaren aan
getrokken. Wij hopen echter wel dat het College genoeg ruchtbaarheid geeft aan
het feit dat het voor jongeren mogelijk is om geld te krijgen voor hun goede
ideeën en die ideeën ook uit te voeren. Het zou jammer zijn als aan
het eind van het jaar geld op de plank blijft liggen. De PvdA gaat met dit
voorstel akkoord.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 379 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de stemverklaring van het raadslid Asante.
Aan de orde zijn de benoemingen.
De VOORZITTER
nodigt de leden Asscher, De Graaf en Van der Wieken-de Leeuw uit, met hem het
bureau van stemopneming te vormen. De VOORZITTER
schorst de vergadering. De VOORZITTER
heropent de vergadering.
Ingeleverd werden 42 stembiljetten. Benoemd worden tot:
Voorzitter van de Amsterdamse Kunstraad
(nr. 380): de heer J. Riezenkamp met 31 stemmen voor en 11 tegen.
Lid van het bestuur van de Amsterdamse Kunstraad
(nr. 380): de heer G. Brugmans met 40 stemmen voor en 2 tegen.
Nieuwe leden van het bestuur van de Amsterdamse Kunstraad
(nr. 380): de heer L.S. Kembel, mevrouw C. Nevejan, mevrouw M. Theunissen, de
heer J. Tjon A Fong en de heer C. Vogel met 40 stemmen voor en 2 tegen.
4
Mededeling van de ingekomen stukken. 1º
Notitie van het raadslid de heer Van der Meer van 6 juni 2005, houdende een
alternatieve Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 382).
Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen, teneinde deze te betrekken bij voordracht nr. 318 van
2005, punt 6 van de agenda. 2º
Notitie van de raadsleden de heer Manuel en mevrouw Bruines van 9 juni 2005,
getiteld: de toekomst van de Amsterdamse broedplaatsen (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 383).
Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies. 3º
Notitie van het raadslid mevrouw Asante van 21 juni 2005, getiteld: Actieplan
antidiscriminatie en racisme (Gemeenteblad afd. 1, nr. 384).
Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies. 4º
Notitie van de raadsleden mevrouw Asante en de heer Asscher van 21 juni 2005,
houdende een reactie op de diversiteits- en integratiemonitor 2004
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 385).
Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies. 5º
Notitie van het raadslid de heer Asscher van 3 mei 2005, getiteld: Openheid
voor veiligheid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 386).
Besloten wordt, deze notitie te betrekken bij voordracht nr. 371 van 2005, punt
26 van de agenda. 6º
Notitie van het raadslid de heer Paquay van 27 juni 2005, getiteld: Prohef in
Amsterdam, een experiment (Gemeenteblad afd. 1, nr. 387).
Besloten wordt, deze notitie in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen om preadvies. 7º
Raadsadres van Cees Koster van 15 juni 2005 inzake behoud monumentale
kerkgebouwen. De VOORZITTER:
De heer Olmer verzoekt dit adres in handen te stellen van het College van B en
W ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Zorg, Cultuur, Lokale
Media en Monumentenzorg. Wethouder Belliot gaat daarmee akkoord.
Besloten wordt, dit adres in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening na behandeling in de Commissie voor Zorg,
Cultuur, Lokale Media en Monumentenzorg. 8º
Schrijven van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 22 juni 2005
betreffende de uitspraak inzake het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt.
Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
9º
Raadsadres van M. Cijs van 26 juni 2005 inzake inschrijving in de Gemeentelijke
Basis Administratie.
Voorgesteld wordt dit adres in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden
aan de leden van de Commissie voor Algemene Zaken, Openbare Orde en
Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en
Bestuurlijk Stelsel. 10º
Raadsadres van K. Lakerveld van 26 juni 2005 inzake een klacht over de IJtram.
Besloten wordt, dit adres in handen van het College van Burgemeester en
Wethouders te stellen ter afdoening en een afschrift van het antwoord te zenden
aan de leden van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en communicatietechnologie.
11º
Schrijven van de directeur van de ACAM en de directeur van de Rekenkamer
Amsterdam van 16 juni 2005 inzake de taken van de ACAM en die van de Rekenkamer
Amsterdam.
Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
12º
Schrijven van het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) van 28 juni 2005 inzake de
Regionale Agenda 2006-2010.
Besloten wordt, dit schrijven in handen te stellen van het Presidium ter
afdoening. 13º
Bezwaarschrift van de heer R.F. Esch, Algemeen Directeur van de VECAI, van 4
juli 2005 inzake het (nog) niet openbaar maken van stukken ingevolge de Wet
openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mogelijke aanleg en exploitatie
van een glasvezelnetwerk.
Besloten wordt, dit bezwaarschrift om advies in handen te stellen van de
Commissie voor bezwaar- en beroepschriften. 14o
Raadsadres van de Fietsersbond van 29 juni 2005 inzake het programma van eisen
voor het openbaar vervoer 2007 en de zuidelijke beëindiging van lijn 5.
Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. 15
o
Schrijven van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland van 1 juli
2005 inzake de financiële positie van de gemeente Amsterdam.
Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen. 16
o
Schrijven van de Raadsgriffier houdende de beantwoording van de
Commissie-Sorgdrager op de in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur c.a. van 15 juni en 6 juli gestelde vragen.
Besloten wordt, dit schrijven voor kennisgeving aan te nemen.
5 Mondeling vragenuurtje.
1º
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de oprichting
van een standbeeld voor Theo van Gogh. De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
De afgelopen dagen is er veel commotie geweest omdat in stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer de stadsdeelvoorzitter, de heer Verbeet, ik meen lid van
de PvdA, niet wil toestaan dat er een standbeeld komt voor Theo van Gogh. Hij
denkt dat een dergelijk monument het Marokkaanse volksdeel zou beledigen en
opruien. In heel Nederland zijn er herdenkingsplakkaten en/of beelden voor
slachtoffers van zinloos geweld, verkeersongelukken, slavernij, politieke
moorden enzovoort. Ik vind dit heel verdrietig en vraag me af wat hier aan de
hand is. Ik heb op de website van de PvdA gekeken en daar staat een heel ander
verhaal. Ik wil aan de Burgemeester vragen of hij de gevoelens van veel
Amsterdammers en andere Nederlanders begrijpt die een monument als herinnering
aan een laffe moord willen hebben, en met name in stadsdeel
Oost/Watergraafsmeer.
Wat is de mening van de Burgemeester hierover? Is het toestaan van een
herdenkingsmonument of -plakkaat in deze zaak een bevoegdheid van de
stadsdeelvoorzitter en het dagelijks bestuur of valt dit onder de Burgemeester?
Is de Burgemeester bereid om met de stadsdeelvoorzitter te gaan praten om hem
op andere gedachten te brengen? En zo nee, waarom niet?
Is het niet toestaan van een monument een onderwerp voor een referendum in dit
stadsdeel, of moet hier een burgerinitiatief voor genomen worden?
De BURGEMEESTER:
Ik zal de vragen achtereenvolgens beantwoorden. Begrijp ik de gevoelens van
veel Amsterdammers en andere Nederlanders die een monument als herinnering aan
een laffe moord willen hebben in Amsterdam-Oost/Watergraafsmeer?
Vanzelfsprekend.
U vraagt naar mijn mening over de bevoegdheid van de Burgemeester of de
stadsdeelvoorzitter in deze kwestie. Mijn mening is niet zo interessant. Het is
de bevoegdheid van het stadsdeel.
En ben ik bereid om met de stadsdeelvoorzitter te gaan praten om hem op andere
gedachten te brengen? Ik weet niet of u goed geluisterd hebt naar wat iedereen
daarover gezegd heeft en of u het persbericht hebt gezien dat door het
dagelijks bestuur Oost/Watergraafsmeer is uitgegeven. Daarin staat met grote
letters dat er nog geen besluit is genomen over wel of geen monument. Men gaat
in goed overleg met de bewoners kijken hoe men dat gaat oplossen.
Het is geen onderwerp waarover een referendum of burgerinitiatief kan worden
gehouden. Mevr. VAN OUDENALLEN:
Als er inderdaad nog geen besluit is gevallen, bent u dan bereid om dit in de
gaten te houden? En als u denkt dat u daar als Burgemeester op moet treden door
een gesprek aan te gaan, bent u daar dan toe bereid? De
BURGEMEESTER: Dat is vragen naar de bekende weg.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Welke bekende weg is dat? U knikt en knikken betekent dat u toezegt.
De BURGEMEESTER:
Ja, dat is die bekende weg waar ik het over had. Zijn er andere leden die hier
vragen over willen stellen? Als dat niet het geval is, dan gaan wij naar de
volgende mondelinge vraag. 2º
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Sargentini inzake de paarse krokodil
bij de Sociale Dienst. De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini. Mevr.
SARGENTINI:
Ik dacht: laat ik met iets hips beginnen. Je kunt het een paarse krokodil
noemen, je kunt het kafkaësk noemen. Ik heb een aantal citaten en daarom
heb ik het stuk aan de wethouder gegeven zodat hij mee kan lezen. Voor mij ligt
een uitspraak op een bezwaarschrift van een cliënt van de Sociale Dienst
over een huisbezoek in het kader van Klant in beeld. Dat zijn de huisbezoeken
die bij klanten worden afgelegd om rechtmatigheid en doelmatigheid van de
uitkering te controleren. De advocaat van de cliënt beroept zich op de
mogelijkheid om eenmalig een huisbezoek te weigeren op grond van het juridisch
kader. Wij hebben dat kader in de Commissie voor Werk en Inkomen, Educatie,
Jeugd, Diversiteit en Grotestedenbeleid besproken op 9 december 2004 en nog een
keer op 19 mei 2005. Ik citeer uit het verslag van de hoorzitting bij de
Sociale Dienst op 6 juni 2005 en dat is hilarisch. Vertegenwoordiger van de
Sociale Dienst: Daarnaast is er nog het juridisch kader huisbezoeken in
het kader van Klant in beeld. Rapporteur van de afdeling Klacht en bezwaar van
de regio van de Sociale Dienst gaat nader in op de status van dit stuk. Hij
heeft het op het internet aangetroffen, maar het is in strijd met het
officiële beleid van de Sociale Dienst Amsterdam zoals dit in Up-web
ik weet niet wat dat is is terug te vinden. Rapporteur kan niet
beoordelen of dit een praatstuk is om over te filosoferen zonder dat het enige
juridische waarde heeft, of dat de bewuste wethouder dit als formeel beleid
naar voren heeft gebracht. Rapporteur kan ook op internet zetten dat het
vandaag vrij reizen is bij de NS, maar daaraan is de vervoerder niet
gebonden. Aldus de vertegenwoordiger van de Sociale Dienst. Dan lees ik u
een stukje voor uit de beslissing die daarop volgde van het Hoofd Juridische
Zaken van 9 juni 2005. Het juridisch kader van Klant in beeld heeft geen
enkele rechtskracht. En verderop in de brief: Mocht de betrokken
wethouder een wijziging in het beleid ten aanzien van huisbezoeken wenselijk
achten, dan ligt het in de rede dat hij dit in eerste instantie met de Sociale
Dienst Amsterdam regelt en niet met de Bijstandbond. De klager had
verwezen naar een brief van de Bijstandbond. Het bezwaar van de cliënt
wordt niet gegrond verklaard, niet ontvankelijk verklaard en de cliënt
draait op voor de kosten. Dit is een paarse krokodil omdat de cliënt en de
advocaat dachten dat ze wisten op welk niveau ze spraken met de Sociale
Dienst, maar de bureaucratische vesting ontkent het eigen beleid. Nu de vragen
aan de bewuste of de betrokken wethouder:
Hoe voelt u zich als uw medewerkers uw beleid afdoen als een praatstuk om
over te filosoferen?
Is dit de manier waarop de afdeling Juridische Zaken van de dienst
cliënten te woord staat?
Is dit het kennisniveau waarmee de afdeling Juridische Zaken bezwaren
beoordeelt?
Welke status heeft het juridisch kader huisbezoeken Klant in beeld in uw optiek
als de bewuste wethouder?
Bent u bereid om deze beslissing op bezwaar nogmaals onder de loep te nemen?
Kunt u de overige beslissingen op bezwaarschriften in het kader van de
huisbezoeken bij Klant in beeld allemaal nogmaals controleren op dezelfde rare
fouten?
En gaat u een oekaze uitvaardigen bij de Sociale Dienst waardoor Juridische
Zaken weer in de pas gaat lopen met het staande beleid dat wij in de
Gemeenteraad hebben vastgesteld? De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Aboutaleb. Wethouder
ABOUTALEB:
Ik neem aan dat ik de bewuste, dan wel de betrokken wethouder ben. Ik moet
concluderen dat dat zo is. Ik heb de vragen niet eerder kunnen inzien, dus ik
moet ze nu uit het blote hoofd beantwoorden. Ik ben er niet van overtuigd dat
de medewerkers van de Sociale Dienst het staand beleid van de gemeente als een
praatstuk afdoen dan wel als iets om over te filosoferen. U citeert
één geval, maar u praat over medewerkers.
Is dit de manier waarop de afdeling Juridische Zaken van de dienst
cliënten te woord staat? Ook hier generaliseert u terwijl u zich baseert
op een enkel incident. Ik kan daar dus moeilijk iets over zeggen. Over het
algemeen vind ik dat cliënten van de Sociale Dienst correct dienen te
worden behandeld en dat medewerkers van de dienst stukken van de Gemeenteraad
die hier zijn behandeld als leidraad nemen voor hun eigen handelwijze.
Is dit het kennisniveau waarmee de afdeling Juridische Zaken bezwaren
beoordeelt? Kennelijk is dit kennisniveau van voldoende kwaliteit, want
uiteindelijk heeft degene die het bezwaar heeft ingediend bij de Commissie van
Bezwaar geen poot aan de grond gekregen. Blijkbaar heeft die haar werk goed
gedaan.
Bent u bereid om deze beslissing nogmaals onder de loep te nemen? Nee, wij
hebben daarover samen een werkwijze afgesproken en het lijkt me verstandig dat
als de ambtenaren van de Sociale Dienst een beslissing nemen waar iemand het
niet mee eens is, deze persoon naar de Commissie voor Bezwaarschriften stapt.
Als ik het daar niet mee eens ben, dan kan ik dat alsnog bekijken, maar mij
dunkt dat het geen praktijk is. Het komt maar zelden voor dat we er in het
College naar kijken. In de afgelopen anderhalf jaar hebben we één
of twee keer een geval moeten heroverwegen nadat het in de Commissie voor
Bezwaarschriften aan de orde was geweest.
Kunt u de overige beslissingen op bezwaarschriften in het kader van
huisbezoeken bij Klant in beeld nogmaals controleren op dezelfde fouten? Als er
echt fouten gemaakt zijn, dan moeten we daar naar kijken. Dan moet het door de
betreffende cliënt alsnog voor heroverweging worden voorgedragen bij de
Sociale Dienst. Dan kan dat alsnog worden bekeken. Mijn beleid is erop gericht
om, als wij fouten maken bij het beoordelen van zaken als huisbezoeken, dat
ruiterlijk toegeven en dat met een eenvoudig briefje naar de cliënt
afdoen.
Gaat u een oekaze uitvaardigen bij de Sociale Dienst waardoor Juridische Zaken
weer in de pas gaat lopen met het bestaande beleid? Ik ga bij dit voorval
uitzoeken wat er van waar is, maar ik heb geen enkele reden om aan te nemen dat
dit op zichzelf staande voorbeeld exemplarisch is voor de werkwijze bij de
Sociale Dienst. De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Sargentini. Mevr.
SARGENTINI:
Meneer Aboutaleb, ik weet niet of wij elkaar goed begrijpen. Ik heb het niet
over een huisbezoek dat terecht of niet terecht is afgelegd. Ik heb het ook
niet over de omstandigheden waarin iemand een huisbezoek weigert of niet. Ik
zeg dat de afdeling Juridische Zaken van de Sociale Dienst ontkent dat er iets
bestaat als het Juridisch kader huisbezoeken Klant in beeld en daar geen enkele
rechtsgang aan geeft, terwijl wij dat hebben afgesproken. Zij doet dat tegen
een klant af met: iedereen kan wel wat op het net zetten; als ik zeg dat er
vrij reizen is bij de NS, dan hoeft dat nog niet zo te zijn. Dat is een vreemde
bejegening en een ontkenning van een stuk wat wij in de Raad met u hebben
besproken en afgestemd. Mijn vraag is dan ook niet: heeft iemand terecht een
huisbezoek geweigerd? Mijn vraag is: hoe is het mogelijk dat onze eigen
juridische dienst niet weet met welk bijltje ze aan het hakken is?
De VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
Wethouder ABOUTALEB:
Mijn antwoord was: hier wordt een voorval besproken en u veralgemeniseert dat
tot de Dienst Juridische Zaken. Voor mij is dat aanleiding om dit met de
directeur van de dienst op te nemen, om uit te zoeken wat hier precies van waar
is. Ik maak bezwaar tegen het veralgemeniseren van een incident naar de hele
werkwijze van de afdeling Juridische Zaken. Ik ga dit uitzoeken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Van Poelgeest.
De heer VAN POELGEEST:
De wethouder doet het nu voorkomen alsof dit een incidenteel geval is, maar er
is wel een uitspraak gedaan. Volgens mij wordt daarin gezegd dat stukken die
wij hier bespreken geen enkele juridische kracht hebben. Daarom hebben we het
over een paarse krokodil, want dan heeft het weinig zin om hier nog te
vergaderen en stukken vast te stellen. Als die dienst toch gewoon zijn gang
gaat en ook de klachtencommissie vaststelt dat die geen juridische waarde
hebben, wat zijn wij hier dan nog aan het doen? Waarom bespreken we een
beleidskader wat geen juridische kracht heeft zo uitgebreid in de commissie? U
kunt daar niet zo gemakkelijk overheen stappen. De
VOORZITTER geeft het woord aan wethouder Aboutaleb.
Wethouder ABOUTALEB:
Dat doe ik ook niet. Het tot stand komen van een juridisch kader was ook
uitdrukkelijk een wens van de Raad. Het is ook interessant om die vraag in het
algemeen te stellen, maar ik heb de spelregels willen vastleggen die
samenhangen met huisbezoeken, opdat ook de cliënten van de Sociale Dienst
een grond hebben om zich te kunnen beklagen over een in hun ogen verkeerde
handelwijze van de Sociale Dienst. Daar ging het om. Dat hebben we vastgelegd.
Als u nu zegt dat dit document geen enkele waarde heeft dan wil ik er naar
kijken in het licht van andere wetten die we in Nederland hebben. Er zijn ook
andere wetten die waarborgen dat mensen hun beklag kunnen doen. Ik kan het
vanuit deze casus niet overzien, daar moet ik naar kijken.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Pinxteren.
Mevr. VAN PINXTEREN:
Ik wil toch graag van u weten of u echt deze zaak gaat uitzoeken en daarop
terugkomt in de commissie. Dat u in elk geval duidelijk maakt wat de relatie is
tussen wat wij hier beslissen en wat het Hoofd Concern afdeling Juridische
Zaken als geldende regels op papier zet. Het gaat niet om een incident. Als
daar op die manier gedacht wordt, dan gaat het om een dermate ernstige zaak dat
u daarover moet terugrapporteren. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Aboutaleb. Wethouder
ABOUTALEB:
Ik heb u net al gezegd dat ik dat ga uitzoeken en erop terugkom. Als u daar in
de commissie over wilt spreken, dan kan dat. De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van der Wieken-de Leeuw.
Mevr. VAN DER WIEKEN-DE LEEUW:
Voor mij blijft het toch nog onduidelijk. Ik wil van u een uitspraak over het
feit of het door ons vastgestelde kader wel of geen juridische rechtskracht
heeft. Daar gaat het eigenlijk over. Ik wil daar een eenduidig antwoord op.
Stellen wij hier dingen vast die vervolgens in het archief terechtkomen omdat
ze geen enkele waarde hebben? Of hebben ze wel waarde en heeft degene die dit
zo gezegd heeft, volstrekt ongelijk? De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Aboutaleb. Wethouder
ABOUTALEB:
Het juridisch kader is vastgesteld en is dus in mijn beleving geldig.
Inmiddels is de afdeling naar aanleiding van deze casus bezig nauwkeurig te
kijken waar deze mededeling vandaan komt. Ik verkeer in de veronderstelling, en
ik weet niet anders, dat wij een rechtsgeldig document hebben. Als blijkt dat
dit niet zo is, dan rapporteer ik dat in de commissie. De
VOORZITTER:
Andere leden? Als dat niet het geval is, gaan wij over naar de laatste vraag.
3º
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de problematiek
van minder validen om op te stappen tijdens Sail 2005.
De VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Een tijdje geleden deed de situatie zich voor dat Canadese oud-strijders bijna
niet in Amsterdam konden komen tijdens Keep them rolling. Vanochtend las ik in
de krant dat de Sail-tripjes voor invaliden op de tocht staan. Mijn partij en
ik willen dat de mobiliteit van zoveel mogelijk mensen gewaarborgd blijft. Als
blijkt dat kwetsbare groepen tijdens Sail in het gedrang komen, dan moet de
gemeente kijken wat daar aan te doen valt. Vanwege het faillissement van de
scheepswerf Ship Repair in Amsterdam-Noord kan deze opstapplaats wellicht niet
gebruikt worden. De Stichting Sail vreest dat het moeilijk wordt op korte
termijn een geschikte alternatieve lokatie te vinden.
Is het College van B en W op de hoogte van de problematiek bij het opstappen
voor minder validen bij speciale rondvaarten tijdens Sail 2005?
Is de gemeente Amsterdam op enigerlei wijze direct of indirect betrokken bij
deze rondvaarten?
Op welke wijze denkt het College van B en W dat op gemeentelijk niveau,
bijvoorbeeld door het verlenen van tijdelijke vergunningen of door in gesprek
te treden met de curator, maatregelen kunnen worden genomen opdat op het
terrein van de genoemde scheepswerf alsnog een opstapplek kan komen van de door
het Rode Kruis georganiseerde rondvaarten tijdens Sail 2005?
Als dat niet kan, wil het College dan kijken of er een andere opstapplek
gevonden kan worden? Wij vinden dat Sail 2005 voor iedereen toegankelijk moet
zijn. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Griffith. Wethouder
GRIFFITH:
Ook het College heeft kennis genomen van de berichten in De Telegraaf dat
gehandicapten en minder validen wellicht niet kunnen deelnemen aan dit mooie
evenement dat een keer in de vijf jaar in Amsterdam plaatsvindt. Wij vinden dat
ook deze kwetsbare groep moet kunnen genieten van dit fantastische evenement.
Ik heb begrepen dat de gemeente er direct en indirect bij betrokken is. De
betrokken partijen, zoals Stichting Sail, het Rode Kruis, stadsdeel Noord en
ook het Gemeentelijk Havenbedrijf, zijn onmiddellijk rond de tafel gaan zitten
toen zij vernamen dat zich problemen zouden voordoen. Het management van Ship
Repair heeft laten weten dat zij zorgt voor zowel de aan- en afmeerlokaties.
Het is wel mogelijk om deze kwetsbare groep te laten genieten van Sail, dus
vooralsnog is er geen probleem. U kunt ervan verzekerd zijn dat het
Gemeentelijk Havenbedrijf en ook de wethouder voor Havens en de wethouder voor
Economische Zaken indirect meekijken.
Moeten wij vergunningen sneller verlenen, dan wel kijken of wij met de curator
moeten overleggen? Ik zie daarin geen rol voor de gemeente weggelegd. Mocht het
nodig zijn, dan kunnen wij wel naar een andere aanmeerlokatie zoeken, maar
voorzover ik heb begrepen, is dat niet aan de orde. Wij zitten allemaal rond de
tafel omdat ons gemeenschappelijke doel is deze kwetsbare groep mensen te
laten genieten van de honderden mooie schepen die in augustus 2005 Amsterdam
aandoen. De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen. Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Het zou iets te veel van het goede zijn als u zich met het faillissement van
Ship Repairs zou bemoeien, maar soms kan een curator toestemming voor bepaalde
zaken geven. Ik ben blij om te horen dat u op dezelfde golflengte zit als wij.
Ik neem aan dat de rondvaarten doorgang kunnen vinden. Dank u voor de
beantwoording. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Griffith. Wethouder
GRIFFITH:
U kwam er vanochtend achter omdat het in De Telegraaf stond, maar de
verschillende partijen zijn al enige tijd met elkaar bezig om te kijken op
welke manier zij hier een oplossing voor kunnen vinden.
De VOORZITTER:
Andere leden? Als dat niet het geval is dan is hiermee het vragenuurtje
voorbij. 6
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005
inzake de Voorjaarsnota 2005 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Asscher.
De heer ASSCHER:
Ik hoop dat u na mij het woord wilt geven aan de heer Reuten. Vorig jaar kreeg
onze stad 10.596 nieuwkomers te verwerken. Dat is een vrij groot aantal. En
dan heb ik het nog niet over alle mensen die uit een andere stad of uit een
ander land naar onze stad kwamen. Het waren 10.596 geboorten. Dat zijn de echte
nieuwkomers, de kinderen van deze stad. Zij verdienen dus alle kansen op een
mooie en succesvolle toekomst. Helaas krijgt niet ieder kind in Amsterdam
zon kans. Armoede lijkt erfelijk, afkomst is nog steeds van enorm grote
invloed op de slagingskans van kinderen. Onzichtbare ouders en achtergestelde
vrouwen worden geacht de opvoeding te verzorgen en we horen tegelijkertijd
allerlei zorgelijke signalen, bijvoorbeeld uit Amsterdam-Nieuw West over de
praktijk bij de opvoeding van jonge kinderen. Daar komt het verhaal van
basisschool De Mozaïek uit Oud Zuid nog bij. Kinderen die Mohammed B.
verheerlijken en de aanslagen op de Twin Towers wel mooi vonden. Daarbij kwam
een brandbrief van zorginstelling Combiwel waarin zij schreef dat ze een groot
deel van de jongere Marokkaanse kinderen onder hun hoede kwijt was. Die
kinderen vertonen een combinatie van gedragsproblemen en grote
leerachterstanden en waren bijna onhandelbaar. Dat beeld werd bevestigd bij
verschillende werkbezoeken, onder andere aan Geuzenveld, waarbij een officier
van Justitie mij vertelde dat ze tegenwoordig kinderen van dertien, veertien
jaar oud tegenkomt die bijna als beroepscriminelen zijn aan te merken.
Kortom, na alle terechte aandacht die we hebben gehad voor de hanggroepjongeren
en de hardekernjeugd, de meelopers daaromheen, is het denk ik tijd om onze
aandacht meer te richten op kinderen, op de jongere jeugd. Hoe jonger je
ingrijpt, hoe groter de kans op succes is, ook voor die kinderen zelf. Als we
lang wachten dreigt een flinke groep straks opnieuw voor grote problemen te
gaan zorgen. Ook Ferwerda waarschuwde, naar aanleiding van de Diamantbuurt,
voor de problematiek van de broertjes van. Het is ook logisch. Als
je een kind van zestien naar een Glen Millsschool stuurt om opnieuw opgevoed te
worden, dan ben je in wezen tien jaar te laat. Bovendien kost dat
verschrikkelijk veel geld. De kansen op succes zijn dan voor het kind en voor
de samenleving te ver afgenomen. Ook uit allerlei onderzoek is gebleken dat als
je de prestaties op school en elders wilt vergroten, het heel erg belangrijk
is dat je de ouders erbij betrekt en op die manier een soort sociaal kapitaal
creëert rondom die kinderen.
Laten we wel wezen, opvoeden is op de eerste plaats een verantwoordelijkheid
van ouders. Dat is terecht. Maar als die ouders dat niet doen, of als ze dat
onvoldoende doen, dan moeten we toch als overheid ingrijpen. Omdat die kinderen
kansen verdienen, en omdat de samenleving als geheel er een prijs voor betaalt
als dat niet goed gaat. Omdat het zo belangrijk is, en omdat het hier gaat om
de echte nieuwkomers van de stad, stellen wij dan ook voor om bij de
Voorjaarsnota en dus bij de begroting 2006 een fiks deel van de beschikbare
ruimte aan deze problemen te besteden. Aan het bieden van kansen aan kinderen,
aan het helpen van ondersteuning bij opvoeding om op die manier een generatie
jonge Amsterdammers te helpen op een succesvolle manier in onze stad te leven.
Ik heb daarvoor een motie die ik indien samen met de VVD en het CDA.
Een ander punt van algemene aard gaat over veiligheid, en meer specifiek over
beveiliging tegen terrorisme. Ik realiseer me dat het debat over de
Voorjaarsnota daar eigenlijk niet voor bedoeld is, maar vanwege het
spoedeisende karakter wil ik het toch hier aan de orde stellen. Het sluit ook
aan bij de toespraak van de Burgmeester aan het begin van deze
raadsvergadering. Ik heb in de vergadering van de Commissie voor Algemene
Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en
Organisatie en Bestuurlijk Stelsel van 11 november 2004 gepleit voor een
campagne die de waakzaamheid van burgers vergroot, naar het voorbeeld van de
New Yokse campagne If you see something, say something
. Destijds antwoordde de Burgemeester al dat hij als uitgangspunt niet de vraag
nam of er ooit een aanslag zou komen, maar juist dat die er zou komen. De
vraag was alleen: wanneer? Dat was het uitgangspunt om je voor te bereiden op
wat je als stad dan moet doen. Destijds gaf hij aan dat hij de suggestie voor
een dergelijke publiekscampagne interessant vond en daar over na ging denken.
Het is volstrekt duidelijk dat het openbaar vervoer een potentieel doelwit is
voor aanslagen. En helaas denk ik dat de Burgemeester gelijk heeft dat je ervan
uit moet gaan dat er ook in Nederland op een gegeven moment zon aanslag
kan plaatsvinden. De aanslagen in Londen vormen een voorbeeld van de
dramatische impact van zon massale aanslag op het openbaar vervoer.
Hoewel we ook allemaal weten dat je terreur nooit met 100% zekerheid kunt
voorkomen, moeten we denk ik toch meer doen dan tot nu toe het geval is. In de
eerste plaats door burgers veel beter te betrekken bij dat alert zijn, bij dat
opletten, bij het je bewust zijn van eventuele gevaren. Niet om mensen bang te
maken, maar Amsterdammers zijn niet gek. Amsterdammers weten heel goed dat ook
deze mooie en vrije stad een risico loopt, een potentieel doelwit is. In die
zin maak je Amsterdammers helemaal niet bang, maar laat je zien dat je er als
overheid alles aan doet om juist de gevaren zoveel mogelijk te beperken. Maar
ook omdat we met honderdduizenden Amsterdammers nu eenmaal veel meer zien dan
wanneer je dat allemaal overlaat aan de veiligheidsprofessionals. Dat is ook
mijn bezwaar tegen de manier waarop we tot nu toe hele goede stappen hebben
gezet in de bescherming van onze stad. Het is teveel een interne discussie. Het
is teveel een discussie tussen de diverse professionals. Het is tijd om de
volgende stap te zetten en de gehele Amsterdamse bevolking bij die strijd tegen
terrorisme te betrekken.
Een tweede conclusie, mede naar aanleiding van de aanslagen in Londen, is dat
we meer moeten oefenen, bijvoorbeeld op de ontruiming van grote OV-stations,
metrostations en treinstations. Er wordt al geoefend, dat is bekend, maar dat
is volgens ons tot nu toe te beperkt, te kleinschalig. Er valt grote winst te
halen als je vaker oefent met publiek. Mensen weten dan beter wat er van hen
verwacht wordt en je kunt het OV- en GVB-personeel veel beter voorbereiden op
wat ze moeten doen als een dergelijk ramp gebeurt. Daarmee kun je, als zoiets
gebeurt, het verschil maken tussen leven en dood. Omdat de periode van denken
over deze suggestie wat ons betreft voorbij is en moet overgaan in een periode
waarin we daadwerkelijk een publiekscampagne gaan voeren en de oefeningen gaan
intensiveren, heb ik hierover een motie die ik indien samen met collega Van der
Burg van de VVD. (De heer VAN POELGEEST:
Ik wil aan de heer Asscher vragen wanneer hij tot het inzicht is gekomen dat
deze publiekscampagne gestart moet worden.)
Ik heb daarvoor gepleit onder andere op 6 november 2004, daarna in de Commissie
voor Algemene Zaken, Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid,
Personeel en Organisatie en Bestuurlijk Stelsel op 11 november 2004. Daarna is
er een motie in de Raad ingediend waar dat in stond. Die hebben we ingetrokken
omdat we Wij Amsterdammers als geheel wilden behandelen. Vervolgens heb ik er
nog een keer voor gepleit in januari 2005 in de Commissie voor Algemene Zaken,
Openbare Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en
Organisatie en Bestuurlijk Stelsel. Ik heb er met andere woorden een aantal
keren voor gepleit en steeds gewacht tot het College de volgende stap zou gaan
zetten. Die is ook steeds aangekondigd. Nu denk ik, en dat is versterkt door
wat we in Londen hebben gezien, dat we niet te lang meer moeten wachten en dus
tempo moeten maken met een dergelijke campagne. (De heer VAN POELGEEST:
Vorige week donderdag zaten we ook in deze zaal. Toen stond het
uitvoeringsplan van Wij Amsterdammers op de agenda en toen hebt u daar geen
woord over gezegd. Sterker nog, u hebt geen woord over dat hele agendapunt
gezegd. Het College kondigt in dat voorstel allerlei publiekscampagnes aan en
dat was volgens mij het moment om daar uw ideeën tegenover te zetten. Dat
hebt u toen niet gedaan. En ik moet eerlijk zeggen dat u mij nu overvalt. Wij
gaan nu aan de hand van de Voorjaarsnota een discussie voeren over hoe we,
gezien de recente ontwikkelingen in Londen, Wij Amsterdammers opeens anders
zouden moeten uitvoeren dan volgens het voorliggende plan. Dat kan natuurlijk
altijd, maar dan had ik het op prijs gesteld als u dat apart op de agenda had
gezet. En ik had het zeer op prijs gesteld als u, als deze klacht al langer bij
u leeft, die vorige week donderdag expliciet had ingebracht. Nu krijg ik een
beetje het idee dat u een nummer wilt maken. Dat is niet vervelend bedoeld,
maar dat idee krijg ik wel.)
Het doet me verdriet dat de heer Van Poelgeest die indruk heeft. Die is niet
terecht. Ik heb overwogen om een interpellatie aan te vragen omdat ik het dan
via een apart agendapunt aan de orde kon stellen. Maar bij de Voorjaarsnota
worden vaker algemene opmerkingen gemaakt en omdat ik geloof dat het enigszins
spoedeisend is, wilde ik het op deze manier doen. Ik kan de heer Van Poelgeest
naar eer en geweten zeggen dat ik er geen andere bedoeling mee heb gehad dan om
te proberen nog voor de zomer tot een besluit te komen omdat ik geloof dat het
heel erg belangrijk is. In de vorige Commissie voor Algemene Zaken, Openbare
Orde en Veiligheid, Integraal Veiligheidsbeleid, Personeel en Organisatie en
Bestuurlijk Stelsel spraken wij over Wij Amsterdammers naar aanleiding van de
motie-Van Poelgeest, die volgens mij weer voortkwam uit de manier waarop dat
financieel vertaald werd. Daarom heb ik dat niet beschouwd als een moment om
opnieuw inhoudelijk over Wij Amsterdammers te spreken. Voor mij zijn de
aanslagen in Londen inderdaad reden om te zeggen: we moeten daar nu een besluit
over nemen. Ik hoop dat u dat begrijpt en misschien wel met me eens bent.
(De heer VAN POELGEEST:
Betekent dat ook dat u de publiekscampagnes die het College wilde starten wilt
inruilen voor deze voorstellen? Wilt u een extra publiekscampagne er bovenop?
En wilt u daar extra geld voor vrijmaken?)
Misschien is het handig om te wachten tot de heer Van Poelgeest kennis heeft
kunnen nemen van de motie. Het is niet bedoeld in plaats van onderdelen van Wij
Amsterdammers. Het is bedoeld als een toevoeging daarop, omdat ik denk dat die
nodig is. Misschien dat we er straks over kunnen praten als u de motie hebt
gelezen. (De heer H.H.G. BAKKER:
Ook bij ons roept u vooral een aantal vragen op. U zegt dat u daar in het
verleden over gesproken hebt en dat nu de tijd rijp is. In de vorige
commissievergadering hebben we met de Burgemeester over het alerteringssysteem
gesproken. Als voorbeeld heb ik al enkele keren de kleurcodes van Guusje ter
Horst uit Nijmegen aangehaald. Ik heb de Burgemeester gevraagd wanneer die
ingevoerd worden. Ik heb u daar toen niet over gehoord. Sterker nog, de
Burgemeester heeft gezegd dat het intern moest gebeuren en ik heb van uw kant
daar geen bezwaar tegen gehoord. Wat betreft de oefeningen in de metro wil ik
graag het volgende opmerken. Samen met de SP, die zich al een hele tijd sterk
maakt voor oefeningen in de metro, hebben wij er in het verleden op
aangedrongen om meer te oefenen op dit soort calamiteiten. Waarom hebt u dat
destijds niet gesteund? Dan waren we nu voorbereid geweest op mogelijke
calamiteiten. Bij u is het vaak zo: als het kalf verdronken is, dan wilt u de
put dempen.)
Met enige interpretatie hoor ik twee vragen: over de kleurcodes en over de
oefeningen. Over die kleurcodes hebben we het vaker met de Burgemeester gehad.
Voor u hem vorige week daar naar vroeg, had hij al gezegd dat daar te weinig
winst viel te behalen omdat te onduidelijk was wat burgers zouden moeten doen
bij een bepaalde kleur. Dat pleidooi begrijp ik, vandaar dat ik daar niet op
door ging. En wat die oefeningen betreft: vorige week hebben wij in de
Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en
Informatie- en communicatietechnologie gepleit voor meer veiligheidsoefeningen
in het openbaar vervoer. Dus u zit niet op te letten. (De heer
H.H.G. BAKKER:
Ik denk dat u beter eerst onze schriftelijke vragen kunt lezen.)
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
17o
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher, Van der Burg en Spee-Rouppe
van der Voort inzake Voorjaarsnota 2005 (KinderenEerst) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 447). 18o
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake
uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 449). De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Reuten. De heer REUTEN:
In aanvulling op de heer Asscher heb ik een aantal financieel-technische
opmerkingen. Mijn fractie vindt het over het algemeen een hele goede
Voorjaarsnota. Complimenten aan iedereen die daaraan heeft bijgedragen. Het
College heeft zich volgens ons beperkt tot de grote punten en daarmee vervult
de Voorjaarsnota een goede rol in de voorbereiding van de begroting. Daar is
hij ook voor bedoeld. De Voorjaarsnota moet volgens mijn fractie geen tweede
begrotingsbehandeling worden. De PvdA-fractie is zeer tevreden met de inzet van
het College op het gebied van armoedebeleid, het taalbeleid, stenen voor
sociaal, de uitvoering van het programmakkoord en een behoorlijk deel
van de nieuwe prioriteiten. Voor wat betreft een aantal prioriteiten,
China-India, verhoging van het budget voor topsport, het
evenementengarantiefonds, willen we ons het recht voorbehouden om daar nog eens
goed naar te kijken en misschien tot een andere afweging te komen. Een betere
onderbouwing van de hoogte van de bedragen en de bereikte en te bereiken
resultaten is wat ons betreft op die punten nodig. De verkeerslichten op de
Noordzeeweg zijn een schoonheidsfoutje. Een dergelijk bedrag hoort wat ons
betreft niet thuis in de Voorjaarsnota en had bij het plan voor de verlegging
van de weg zelf kunnen worden betrokken. Het Gemeentelijk Havenbedrijf kan dit
volgens ons zelf oplossen. De sanering van het Polderweggebied is wat
ingewikkelder. Daar lijkt iets meer aan de hand te zijn dan we aanvankelijk
dachten. Hoe is dit gegaan en wie heeft hierover wanneer en met wie een
afspraak gemaakt? Ook op dit punt behouden we ons het recht voor om die
prioriteit bij de begroting voor dat deel te schrappen dat volgens ons door de
vervuiler betaald zou moeten worden, in dit geval het GVB. Dan nog een punt
over de uitvoering van de motie Subsidies die vorig jaar bij de begroting
alleen niet is gesteund door Mokum Mobiel, Leefbaar Amsterdam en Amsterdam
Anders/De Groenen. De uitvoering van die motie is niet helemaal goed verlopen.
De bedoeling was om nieuwe subsidies toe te kennen voor een bedrag van 1,5
miljoen euro op basis van nieuw vastgestelde subsidiekaders. Wij zouden graag
zien, mevrouw Belliot, dat u toezegt een voorstel uit te werken voor
continuering van de huidige situatie in 2006. Dat betekent dus een incidentele
dekking in de begroting opnemen van 289.000 euro en zo snel mogelijk nieuwe
subsidiemeerjarenkaders aan de Raad voorleggen, liefst nog eind dit jaar, zodat
iedereen voldoende tijd heeft om de nieuwe subsidies aan te vragen. Verder is
er geen voorstel gekomen omtrent het Joods Maatschappelijk Werk (JMW) zoals in
de motie gevraagd werd. Ook dat zouden we graag nog bij de begroting 2006 zien,
zodat het JMW ook uitsluitsel heeft over de gang van zaken na 1 januari 2007.
Onze inzet voor de begroting 2006
is: de PvdA kiest voor de toekomst van de stad. Kinderen eerst. Daarnaast wil
de PvdA opnieuw vanwege de drastische bezuinigingen, bovenop de inzet van het
College, een extra compensatie voor de ISV-middelen: wijken opknappen,
investeren in de stad. Daarvoor heb ik een motie die ik mede indien namens CDA
en VVD. Tenslotte nog een vraag aan het College met het oog op de voorbereiding
van de begroting. Is het mogelijk om een inventarisatie te maken van alle
kortingen en bezuinigingen die door het Rijk zijn doorgevoerd vanaf de
begroting 2003 tot en met de begroting 2006. Dat zouden wij graag bij de
begroting of kort daarna ontvangen. De VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen: 19o
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Reuten, Olij, De Graaf en Van der
Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 436). De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Straaten. De heer
VAN STRAATEN:
De Voorjaarsnota biedt dit jaar, dankzij een fors rekeningoverschot 2004 en
ombuigingen waartoe eerder in deze collegeperiode is besloten, een positief
beeld van de financiële mogelijkheden voor het jaar 2006. Dat is een
prettig vooruitzicht met het oog op de op te stellen begroting. Het College
doet in de Voorjaarsnota, die wij evenals de heer Reuten van hoge kwaliteit
vinden, een aantal voorstellen voor invulling van de beschikbare middelen. Mijn
fractie schaart zich over het algemeen achter de door het College reeds
gemaakte keuzes, al is mijn fractie ook bezorgd dat veel van de voorgestelde
incidentele aanwendingen in sterke mate het karakter hebben structureel te
worden. Ik wijs op het armoedebeleid, de ISV-aanvulling, compensatie van
Wvg-tekorten, stenen voor sociaal en de evenementenfondsen.
Aanwendingen die zich bij minder incidentele middelen in de toekomst niet
gemakkelijk laten terugdraaien. (De heer VAN DER MEER:
Als u vindt dat de 13,8 miljoen euro die voor het armoedebeleid wordt
gereserveerd zon probleem is, waarom maakt u ze dan niet structureel? Er
ligt een motie voor van de Partij van de Arbeid. Dat is allemaal geen probleem.
U kunt gewoon een motie indienen.)
Er ligt op dat punt geen motie van de Partij van de Arbeid. (De heer
VAN DER MEER: Er is al een motie aangenomen.)
Dat was enkele jaren geleden, maar er is steeds besloten om dat incidenteel te
dekken en daar bij de komende collegeonderhandelingen weer op terug te komen.
(De heer DE GRAAF:
Hebt u ook in de brief van de wethouder gezien dat er een onderbesteding is
bij de armoedegelden? Wat vindt u daarvan?)
Dat heb ik inderdaad gezien. Dat hangt ook mede samen met toevoegingen die aan
het budget hebben plaatsgevonden. Als we voor de toekomst afspraken maken over
het armoedebeleid, dan zullen we dat ook in ogenschouw nemen.
Rekening houdend met de besluitvorming in het kader van de jaarrekening
resteert er bijna 7 miljoen euro structureel en ongeveer 16 miljoen euro
incidenteel. Volgens het College is dat 4,4 miljoen, plus 10 miljoen van het
Gemeentearchief en wellicht 1 miljoen euro van Wij Amsterdammers dan wel omdat
er minder geld noodzakelijk is voor de beveiliging van het stadhuis, omdat dit
jaar al een deel van het geraamde bedrag wordt uitgegeven. Ik baseer mij
daarbij op de vorige versie van de Voorjaarsnota. Inmiddels is er een wijziging
opgetreden. Dat is voor mij uitgangspunt geweest voor onze standpunten inzake
in te dienen en te steunen amendementen. De VVD heeft in de afgelopen weken
tijdens vergaderingen van raadscommissies een aantal voorstellen gelanceerd
voor de invulling van deze beschikbare ruimte. Concreet gaat het om de hierna
volgende aanwendingen en het beslag op de financiële middelen. Voor elk
van de punten die ik ga noemen, heb ik amendementen beschikbaar. Het gaat
daarbij om de financiering van de projectgroep Studentenhuisvesting, de
oplossing van financiële knelpunten bij de realisatie van de
studentenhuisvesting. In Amsterdam is een groot structureel gebrek aan
huisvesting voor studenten. Hiervoor denken wij een bedrag van 1 miljoen euro
structureel te reserveren. De tweede post structureel is de investering in de
openbare ruimte ter vergroting van de leefbaarheid. Wij zullen daar ook een
bedrag van 1 miljoen euro voor vragen. Dit willen we realiseren door de vorming
van een fonds openbare-ruimteprojecten met een grootstedelijk karakter en dat
zal met name worden ingezet voor projecten die de zogenaamde rode loper
betreffen. Dat is het traject Centraal
Station-Dam-Koningsplein-Vijzelstraat-Ferdinand Bolstraat, waar de
werkzaamheden aan de Noord-Zuidlijn plaatsvinden. Dat amendement zullen wij
gezamenlijk met de Partij van de Arbeid en D66 indienen.
De volgende incidentele aanwendingen staan ons voor ogen: vergroting van de
veiligheid in het Amsterdamse openbaar vervoer; daarvoor stellen wij een bedrag
van 1 miljoen euro voor. Vergroting van de toegankelijkheid van gebouwen voor
onder meer gehandicapten en ouderen: 0,5 miljoen euro. Daarvan is 0,2 miljoen
om de Amsterdam Arena te voorzien van extra liften en roltrappen. (De heer
VAN DER MEER:
De woorden van de heer Reuten zijn blijkbaar niet tot de VVD doorgedrongen,
want dit is geen begrotingsbehandeling, meneer Van Straaten. U komt met postjes
van twee ton hier, vijf ton daar. Het gaat hier niet om projectjes, het gaat
om de bestedingsrichting voor het College waarbij het om grote bedragen gaat
zodat het College kan komen met projecten ter uitvoering daarvan bij de
begrotingsbehandeling. Hoe ziet u dat?)
Het gaat inderdaad om hoofdlijnen, maar het gaat ook om het duidelijk maken van
wensen die wij gehonoreerd willen zien in de begroting. Het is zaak om die zo
vroeg mogelijk in het proces kenbaar te maken, zodat daar bij het opstellen van
de begroting rekening mee gehouden kan worden. We zullen geen hele kleine
bedragen noemen. Wij noemen niet de 150.000 euro voor de verkeerslichten zoals
eerder vermeld. (De heer VAN DER MEER:
Maar u kunt toch niet menen dat er tussen 150.000 euro structureel en 200.000
euro incidenteel zoals u net noemde een groot gat zit? Sterker nog, 150.000
euro incidenteel lijkt me een kleiner bedrag dan 150.000 euro structureel.)
Ik vind het nog altijd substantiële bedragen en richtingen.
Het derde punt is de bijdrage aan een inloopatletiekbaan voor het Olympisch
Stadion van 0,5 miljoen euro. Dat is ook een substantieel bedrag en het past
binnen het streven om van Amsterdam een grote internationale atletiekstad te
maken. Het heeft een positieve werking voor de stad en de promotie ervan en is
voor buurtbewoners, schoolkinderen, amateur-sporters, atletiekvereniging Phanos
en talenten uit de hele stad een prima extra sportfaciliteit. Dat amendement
zullen wij samen met D66 indienen. Dan projecten ter waarde van 450.000 euro
die in het teken staan van ofwel empowerment, ofwel burgerschap en versterking
van zelfbewustzijn van minderheden. Samenwerking tussen groepen dient daarbij
voorop te staan. We hebben tijdens de werkconferentie Amsterdammers doen
het samen met interessante initiatieven kennis gemaakt en willen daaraan
ondersteuning geven middels dit amendement. Dan de Toneelgroep Amsterdam,
teneinde haar ambities en afspraken met de gemeente en het Rijk over de
terugkeer van dit gezelschap naar een hernieuwde en verzelfstandigde
Stadsschouwburg waar te kunnen maken. In de besluitvorming over het Kunstenplan
is Toneelgroep Amsterdam te veel gekort om een gezonde bedrijfsvoering
mogelijk te maken. Dit amendement zullen wij gezamenlijk met D66 indienen. Dan
de ontwikkeling en eerste uitvoering van de Amsterdam-dag zoals voorgesteld
door collega Van der Wieken en ondersteund door de meerderheid van deze Raad.
De Naturalisatiedag zou daarvan onderdeel kunnen zijn. Daarmee is een bedrag
gemoeid van 250.000 euro. Ik ben bijna klaar, dus erg veel kleine bedragen
zullen er niet meer volgen. De ondersteuning van de stadsbrede activiteiten en
voorlichting met betrekking tot homo-emancipatie en bestrijding van agressie en
geweld tegen homos. Ter aanmoediging van het melden daarvan willen wij
een bedrag uittrekken van 200.000 euro. Tenslotte is 200.000 euro voor de
Kingmaschool vanwege de uitvoering van het gedragsproject van deze school dat
voorziet in een succesvolle werktoeleidende methode voor zeer moeilijk lerende
kinderen met gedragsstoornissen.
Dan hebben we nog twee moties van beleidsmatige aard. Ten eerste een motie die
oproept om het Platform arbeidsmarktonderwijs aan te moedigen zich in te zetten
voor het realiseren van een coördinatiepunt stageloket, al dan niet in
samenwerking met de bestaande jongerenloketten. Ten tweede een motie die
oproept een substantieel deel van de ISV-gelden te besteden aan aanpasbare
vraaggerichte woningen voor ouderen. Met deze wensen en met de steun die al is
aangekondigd voor amendementen van de Partij van de Arbeid en zoals wellicht
nog aangekondigd door het CDA, blijft de VVD opereren binnen de beschikbare
financiële ruimte voor 2006. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 20o
Amendement van 6 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de
Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 406).
21o
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Flos, Bijlsma en Manuel inzake de
Voorjaarsnota (fonds openbare-ruimteprojecten met grootstedelijk
karakter/rode loper) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 407).
22o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Flos inzake veiligheid openbaar
vervoer (Gemeenteblad afd. 1, nr. 409). 23o
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Van der Burg en Isik inzake
toegankelijkheid gebouwen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 410). 24
o
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Isik en Manuel inzake een
inloopbaan voor het Olympisch Stadion (Gemeenteblad afd. 1, nr. 411).
25o
Amendement van 7 juli 2005 van de raadsleden Van der Wieken-de Leeuw en Flos
inzake de Voorjaarsnota 2005 (maatschappelijke betrokkenheid Amsterdammers)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 412). 26o
Amendement van 23 juni 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake de
Voorjaarsnota 2005 (Toneelgroep Amsterdam) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 434).
27o
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (Amsterdam-dag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 437).
28o
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (homo-emancipatie) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 440).
29o
Amendement van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (gedragsproject Kingmaschool) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
439). 30o
Motie van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (realisatie stageloket in het kader van PAO) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 413). 31o
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de
Voorjaarsnota 2005 (ouderenwoningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 441).
De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van der Meer. De heer
VAN DER MEER:
En dan moet de rest nog. Tijdens de laatste vergadering van de Gemeenteraad in
het politieke seizoen behandelen wij de laatste Voorjaarsnota voor de
verkiezingen van 2006. Hiermee is bijna een periode afgerond. We leggen vandaag
de basis voor de begrotingsbehandeling 2006 en zullen richting geven voor een
periode waarin nieuwe verhoudingen in deze Raad zullen worden vastgelegd. Het
is dus ook een moment waar we duidelijk onze prioriteiten leggen voor de start
van de nieuwe periode. Wat ons betreft ligt daarbij de nadruk op extra
investeringen op de volgende gebieden. Allereerst het milieu en daarbinnen meer
specifieke de verbetering van de luchtkwaliteit en het aanpakken van
geluidhinder. Daarnaast investeringen in kinderen van acht tot twaalf jaar, een
groep die tot nu toe bij alle al genomen maatregelen enigszins werd
overgeslagen. (Mevr. BRUINES: Kunt u dat uitleggen?)
U hebt net de heer Reuten gehoord. Ons verhaal sluit daarbij redelijk aan. Wij
leggen een iets ander accent. Het gaat om een leeftijdsgroep die net buiten een
aantal bestaande regelingen valt en waar wij graag ruimte voor willen maken.
Ten derde: eindelijk een stap zetten in het structureel maken van de
armoedegelden. De Gemeenteraad heeft zich hier eerder middels de motie-Jamari
over uitgesproken. De vraag is of dit een vrome wens blijft, of dat er in deze
collegeperiode nog een begin wordt gemaakt met uitvoering van de motie-Jamari.
Ik schat dat de stem van de PvdA-fractie de doorslag zal geven. Dat bleek net
al een beetje uit het antwoord van de heer Van Straaten. Aan het eind van de
behandeling van de Voorjaarsnota weten we dan meteen hoe serieus de PvdA de
motie-Jamari opvat. Daarnaast willen we investeren in broedplaatsen. Als we
niets doen, loopt het broedplaatsenbeleid op zijn einde. Wij vinden dat niet
wenselijk en willen nu dan ook extra middelen vrijmaken om het beleid voort te
zetten.
Ik voer nu namens mijn partij voor de tweede keer het woord over de
Voorjaarsnota en er moet me toch iets van het hart. Tijdens de bespreking in de
afgelopen commissievergaderingen begonnen verschillende partijen, maar vooral
de VVD, met het indienen van plannetjes en projectvoorstellen voor behandeling
bij de Voorjaarsnota. Dat werd net nog bevestigd door de woordvoerder van de
VVD. Ik geef een paar voorbeelden. De heer Van Straaten heeft ze net ook
gegeven: een extra invalidentrap in de Amsterdam Arena, twee ton extra voor
homo- en lesbienneprojecten, een inloopbaan voor het Olympisch Stadion. Ik
hoorde er net nog een stuk of acht. Omdat deze fracties ook wel weten dat het
bij de Voorjaarsnota om grote bestedingsrichtingen gaat en niet om het
financieren van plannetjes en projectjes, heeft men een list verzonnen. Men
stopt het onder de deken van een wat grotere motie. Vervolgens heeft het
College natuurlijk zelf niet de vrijheid om invulling te geven aan de
bestedingsrichting. (De heer VAN DER BURG:
Ik neem aan dat u uw tekst voorbereid hebt, maar toch ook hebt geluisterd naar
de bijdrage van de VVD net. U kunt niet eerst reageren op al die kleine moties
en nu zeggen dat de VVD een list heeft verzonnen.)
De list zat hem in de invalidenlift die was ingebed in een breder kader van nog
een paar andere moties die samen 5 ton bedroegen en de invalidenlift kost 2
ton. Ik wil u wel een beetje de wind uit de zeilen nemen. Hij was van te voren
geschreven en de verwachting was dat er nog een grote truc uit de doos zou
komen. Die is wat minder uit de doos gekomen dan ik dacht. (De heer
VAN DER BURG: Open vizier bij de VVD.)
Open vizier, dat is absoluut waar. (Mevr. BRUINES:
Vindt u dat punten die het College voorstelt als verkeerslichten op de
Noordzeeweg of de fietsendiefstalpreventie wel kunnen?)
Nee. Wij kunnen daar straks een stemverklaring over afleggen, of we kunnen het
in onze moties verwerken als dekking. Vervolgens heeft het College niet de
vrijheid om zelf de bestedingsrichting aan te geven. Nee, men moet en zal de
eigen projectjes financieren. Op deze manier glijdt deze behandeling af naar
een tweede begrotingsbehandeling. Wethouder Dales zou het wel geweten hebben.
Hij zou gehakt gemaakt hebben van al die hobbyende fracties. Ik ben benieuwd of
wethouder Griffith in zijn voetsporen wil treden en niet zal schromen haar
eigen VVD-fractie een veeg uit de pan te geven. Dan nog even terug naar de
PvdA, want in de persoon van de heer Reuten is de PvdA altijd zuiver in de leer
geweest. Ik ga er dus van uit dat de PvdA niet gaat instemmen met al deze
kleine projectjes die door de VVD bij de Voorjaarsnota worden ingediend en dat
we geen meerderheid zullen krijgen voor al deze projectjes. Bij het College is
een vreemd idee ontstaan. Wanneer er nog vrije ruimte overblijft nadat het
College in de Voorjaarsnota alle voorstellen heeft gedaan, moet het overige,
nog vrij besteedbare, deel Hollands verdeeld worden in gelijke partjes tussen
het College en de Raad. Ik hoor graag van het College een boeiende filosofie
achter deze verdeling in tweeën. Wat ons betreft is het geld dat nog niet
is vastgesteld na behandeling, volledig vrij door de Raad besteedbaar geld bij
de begroting en daardoor dus één pot.
Dan de dekking van onze moties. Wij stellen voor om de omslagrente van het
Leningenfonds te verlagen van 4% naar 3,75%. Dit levert ons voor de begroting
2006 8 miljoen euro structureel op dat vrij kan worden besteed aan de kinderen,
aan de verbetering van het milieu, aan de armoedebestrijding. En dat is dus
geld dat wij als stad hard nodig hebben, juist nu, juist structureel.
(De heer DE GRAAF:
U hebt dit punt ook in de commissievergadering naar voren gebracht en we
hebben daar een uitgebreide brief van de wethouder gehad waarin zij
tegenargumenten naar voren brengt over deze wijze van financiering. Zou u daar
een reactie op willen geven?)
Als de heer De Graaf even wacht, dan zal ik in het vervolg van mijn bijdrage
uitleggen wat ik hier aan het doen ben. (De heer VAN DER BURG:
De fractie van GroenLinks levert kritiek op een aantal bedragen die de VVD
noemt. Bij de commissiebehandeling hebben wij bij bijvoorbeeld de
toegankelijkheid gezegd dat we overwegen daar wellicht 1 miljoen euro voor te
vragen. Wij vinden toegankelijkheid heel belangrijk. Datzelfde geldt voor
sport. Als wij het bedrag voor toegankelijkheid verhogen van 500.000 naar 1
miljoen euro, krijgen wij dan wel de steun van GroenLinks? Volgens mij steunt
GroenLinks het toegankelijk maken van gebouwen voor gehandicapten.)
Dat is een hele andere prioriteit. Wij hebben onze eigen prioriteiten, u hebt
de uwe. (De heer ZAFER YURDAKUL:
U kort de omslagrente met een kwart procent en daarmee wilt u allerlei
structurele uitgaven doen. Weet u ook wat u gaat doen als we meer rente op de
markt moeten gaan betalen? En hebt u een instrument om rente op de markt op
slot te zetten?)
Als u net als de heer De Graaf even wacht op het vervolg van mijn betoog, dan
komt dat allemaal. Is dit links potverteren? Dat is natuurlijk de vraag van
beide partijen. Nee, tenminste als we het College en zijn stukken mogen
geloven. Onze keus voor 3,75% is namelijk gebaseerd op gegevens die door het
College zelf aan de Raad zijn aangeleverd. In het Meerjarenperspectief is
namelijk keurig vermeld dat tot het einde van de looptijd van dit
meerjarenperspectief de rente op leningen helemaal niet boven de 3,75% uitkomt.
Het lijkt wel of de wethouder haar eigen stukken niet wil geloven.
Het College legt ons in deze Voorjaarsnota een aantal prioriteiten voor waar ik
op sommige punten vragen of opmerkingen over heb. (De heer
ZAFER YURDAKUL:
Dit is echt geen antwoord op mijn vraag. Ik zal het u uitleggen. Dat kwart
procent dat u nu wilt gebruiken om allerlei structurele uitgaven te doen,
vloeit op een gegeven moment weer terug in de gemeentekas en dat geven wij met
zijn allen vrolijk uit. U creëert hierdoor niet meer geld.)
Ik creëer hierdoor structureel geld terwijl u tevreden bent door elke keer
als er wat geld vrijvalt vanwege die percentages dat geld incidenteel via de
Jaarrekening in de begroting op te nemen. Dat is het verschil. Wij vinden dat
dat geld er nu moet komen en dat het structureel moet kunnen worden uitgegeven.
(De heer DE GRAAF:
Ik wil toch even citeren uit de brief van de wethouder. Daarin staat het
volgende: De structurele omslagrente is zodanig vastgesteld dat de
rentelasten van langjarige investeringsbeslissingen structureel zijn gedekt.
Daardoor zullen rentestijgingen in de loop der jaren niet hoeven leiden tot
structurele bezuinigingen. Hoe verhoudt zich dat nu met de behoedzaamheid
van het begrotingsbeleid wat wij hier hebben. Geeft u niet gewoon geld op de
pof uit? Toch links potverteren, meneer Van der Meer.)
Nee hoor, meneer De Graaf. Lees gewoon de Meerjarenbegroting, dan ziet u dat
het allemaal klopt. (De heer DE GRAAF:
U gaat nu geld uitgeven waarvan niet zeker is dat het er komt. Als u het nu
uitgeeft, dan betekent dit dat als de rentelasten veranderen, u alsnog moet
bezuinigen en dan kunt u de boel weer terugdraaien. Vindt u dat behoedzaam? En
vindt u dat verantwoord financieel beleid? Ik denk het niet.)
Volgens mij waren mijn woorden net duidelijk. Ik wil even terug naar de
prioriteiten die voorliggen en waar ik een aantal opmerkingen over wil maken.
Wethouder Aboutaleb wil 75 miljoen euro inzetten voor 10.000 taaltrajecten. Van
die 75 miljoen euro komt 10 miljoen uit de Voorjaarsnota. Nuttig en
belangrijk, maar kan de wethouder ook toezeggen dat hij die 10.000 trajecten
ook werkelijk kan wegzetten? Het voorstel voor extra middelen voor Wij
Amsterdammers hebben wij zojuist gekregen. Dat zal ik op een later moment
behandelen. Verder zal het College begrijpen dat extra kosten voor het
omgevingsmanagement Noord-Zuidlijn wat ons betreft uit het budget van de
Noord-Zuidlijn moeten komen. Wat ons betreft kunnen verder het garantiefonds
Evenementen en het grootschalige sportevenementenfonds bij elkaar gevoegd
worden en vervolgens gehalveerd tot 2 miljoen euro. Ik besef dat de huidige
voor wethouder Maij beschikbare 600.000 euro voor sportevenementen hierin zit,
maar ik ga ervan uit dat de dames wethouders daar onderling wel uitkomen. Wat
ons betreft moeten de benodigde middelen voor noordwaarts/zuidoostlob uit de
ISV. Verder kunnen de acquisitiemiddelen voor China-India wat ons betreft
worden gehalveerd. Voor de sanering Polderweggebied hebben we ons laten
overtuigen door de wethouder. Wij gaan akkoord met de voordracht die later nog
wordt besproken. Wethouder Van der Horst mag de Noordzeeweg nog een keer aan de
Raad uitleggen. Waarom krijgen we hier bij de Voorjaarsnota een voorstelletje
voorgelegd van 150.000 euro voor verlichting van die weg? Zoals de heer Reuten
al vroeg, had dit niet gewoon uit de financiering gemoeten? Kan het niet uit de
lopende begroting of uit het mobiliteitsfonds? De reservering van 5 miljoen
euro voor overschrijding van de Wvg vinden we voorbarig. Wij willen eerst de
discussie voeren over de toekomstige tarieven van Stadsmobiel.
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 32
o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (investeren in milieu) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 438).
33o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (investeren in kinderen van 8-12 jaar) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
446). 34o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota
(armoedebeleid stapsgewijs structureel maken) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 457).
35o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 451).
De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Spee-Rouppe van der Voort.
Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Ik wil eerst in algemene bewoordingen wat zeggen over de Voorjaarsnota, en
wilt u zo vriendelijk zijn om na mij het woord te geven aan de heer De Graaf?
Een jaar geleden nam ik u in het kader van de Voorjaarsnota mee naar de Vier
Jaargetijden van Vivaldi. De winter lag op de loer en u herinnert zich allen
vast nog de samenvatting in drie woorden van de wethouder voor Financiën.
Somber zijn wij dit jaar niet. Het verdient een compliment dat dankzij de
inspanning van ons College en deze Raad er in de Voorjaarsnota wel degelijk
iets te verdelen en te kiezen valt. De CDA-fractie is blij met de uitwerking
van diverse beleidsvelden in de Voorjaarsnota. Met de reservering van 10
miljoen euro voor taaltrajecten en 3,5 miljoen euro voor de opvang van
verslaafden in Zuidoost en ook 1,5 miljoen euro voor zwerfjongeren timmert het
College hard aan de weg. Ook de investeringen in economische ontwikkeling door
extra geld om nieuwe bedrijven aan te trekken juicht het CDA van harte toe. Het
MKB mogen we echter daarbij niet uit het oog verliezen. Dat vormt het kloppend
hart van onze Amsterdamse economie. De bereikbaarheid, of liever de
onbereikbaarheid, van onze stad verdient in dit kader extra aandacht. Ook het
instellen van garantiefondsen voor top- of topsportevenementen vergroot de
slagvaardigheid van het College. Groei van de bedrijvigheid zorgt ook voor
groei van de werkgelegenheid. De fractie steunt het College dan ook met de
uitwerking van de prioriteiten uit haar programmakkoord, maar we willen nog
graag enkele accenten leggen op de volgende gebieden: veiligheid, zorg,
onderwijs en de luchtkwaliteit. Geert Mak schreef in zijn boek De engel van
Amsterdam dat Amsterdam niet langer een eiland is en dat zij de komende
decennia langzaam onderdeel zal worden van de rest van de wereld. Dat wij zo
snel onderdeel van deze wereld zouden worden, had niemand verwacht. Meer dan
ooit hebben we te maken met grensoverschrijdende problemen en is veiligheid
topprioriteit voor de gemeente. Na de aanslagen in New York, Madrid, de moord
op Van Gogh en de aanslagen enkele dagen geleden in Londen, beseffen we steeds
weer en steeds meer hoe kwetsbaar ook wij zijn. Het tegengaan van terrorisme,
extremisme en radicalisering heeft een hoge prioriteit. En terecht. Als
overheid moeten wij al het mogelijke doen om aanslagen te voorkomen, zonder
overigens de illusie te hebben dat je elke aanslag kúnt voorkomen.
Dan het onderdeel Zorg. Amsterdam is een stad waar 170 nationaliteiten veelal
langs elkaar heen leven. Een stad die voor een aanzienlijk deel uit
alleenstaanden bestaat, waarvan velen geen vangnet hebben. Een stad waar een
onafgebroken komen en gaan is van voornamelijk jonge mensen en waar
georganiseerde verbanden niet of te weinig bestaan. De vraag is of met de komst
van de Wet maatschappelijke ondersteuning (WMO) het zelforganiserend vermogen
voldoende is. De WMO biedt zeer veel kansen, maar doet wel een groot beroep op
de sociale netwerken in de stad. Zorg blijft dan ook onverminderd een
aandachtspunt voor onze fractie.
Ons derde aandachtspunt is onderwijs. De afgelopen tijd verschenen regelmatig
berichten in de media over discriminatie, intolerantie en intimidatie op
Amsterdamse scholen. Ook de uitkomsten van de recent verschenen quickscan over
interculturele verhoudingen waren niet rooskleurig. Onderwijs is voor kinderen
een startpunt en van invloed op de rest van hun leven. Het kan niet zo zijn dat
dit soms in Amsterdam een valse start blijkt te zijn. Juist op scholen liggen
kansen om samen te leren leven, samen te wonen en elkaar te respecteren. Er
moet keihard geknokt worden om de jeugd bij elkaar te brengen en te houden.
Hierbij moet zeker een doorstart gemaakt worden met het bereiken van de ouders
van schoolgaande kinderen. De scholen zijn bij uitstek de plek voor
kennisoverdracht van basiswaarden van onze samenleving en betrokken ouders zijn
een deel van de oplossing. Het CDA is van mening dat het concept van de brede
school bijdraagt aan deelname en betrokkenheid van de ouders, zorgt voor een
toenemende integratie van de jeugd en mensen in de wijk en buurt dichter bij
elkaar brengt. Elke brede school heeft zijn eigen karakter, afhankelijk van de
kinderen, de ouders en de buurt. En dat is goed. (Mevr. VAN OUDENALLEN:
Zowel voor het CDA als de PvdA heb ik een vraag. U hebt een prachtig verhaal,
maar wat is er veranderd vergeleken met een aantal jaren geleden? Waarom hebt u
zeven jaar lang met zijn tweeën zo weinig voor de stad gedaan?)
Ik kan u helaas niet volgen, mevrouw Van Oudenallen, als u zegt dat wij zeven
jaar lang niets voor de stad hebben gedaan. (Mevr. VAN OUDENALLEN:
Zeven jaar wordt er elke keer bij de Voorjaarsnota of op het eind van het jaar
een heel mooi verhaal gehouden. Er is niet zoveel veranderd. U verandert een
regeltje of een verordening. U komt nu weer met een heel verhaal, maar
eigenlijk heb ik heel weinig gehoord.)
Volgens mij vragen wij ook al zeven jaar lang aandacht voor onderwijs als
startpunt voor kinderen. Wat draagt u dan bij aan de Amsterdamse samenleving?
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Wij zeggen dat het niet uitmaakt of je een kleine partij of een grote partij
bent. Met zijn allen lukt het blijkbaar niet. Ik verwacht van de grote partijen
daadkracht, zodat we volgend jaar verschil zien.)
Volgens mij laten we dat verschil elk jaar zien. De brede school is goed, maar
er moet wel gestreefd worden naar een stadsbrede doelstelling zoals
taaltrajecten voor ouders, ouderparticipatie et cetera. Een sprekend voorbeeld
was gisteren het interview in Het Parool met de scheidende directrice van de
Rosa Boekdrukkerschool in De Baarsjes. Zij gaat haar meiden missen en daarmee
bedoelt ze de moeders van de kinderen die bij haar op school ook taallessen
volgen.
Tot slot mijn laatste punt ten aanzien van de Amsterdamse luchtkwaliteit. Een
goede luchtkwaliteit in de stad is van belang voor de gezondheid van onze
bewoners. In de Voorjaarsnota heeft het College 2,4 miljoen euro
geïnvesteerd in luchtkwaliteit. Hoewel het College zegt fors te willen
investeren in de luchtkwaliteit, vindt het CDA het gereserveerde bedrag niet
voldoende. Na de zomer komt het College met het actieplan Luchtkwaliteit.
Daarnaast is de Gemeenteraad zelf een onderzoek gestart naar verbetering. De
ambitie ligt enorm hoog. Wil het College slagvaardig opereren, dan moet de
Gemeenteraad wel de financiële ruimte scheppen. Het is een van de grootste
prioriteiten om de Amsterdamse lucht te verbeteren en het CDA wil ook in de
volgende periode de Amsterdammer niet laten stikken. De
VOORZITTER geeft het woord aan de heer De Graaf.
De heer DE GRAAF:
De jaren van bezuinigingen lijken langzaam aan voorbij te zijn. De Raad heeft
de afgelopen jaren moeilijke beslissingen moeten nemen om het financiële
huishoudboekje van Amsterdam op orde te krijgen. Het was noodzakelijk en
wellicht ook nuttig. Alle posten zijn immers kritisch tegen het licht gehouden
en prioriteiten zijn daarbij herijkt. Wij hebben in de afgelopen jaren, de
jaren van de winter, het dak gedicht. Het CDA is van mening dat je ook in de
zonnige zomerse jaren het dak moet blijven onderhouden, zodat je niet hartje
winter genoodzaakt bent het dak te repareren. Anti-cyclisch werken heet dat,
meneer Asscher. Het CDA gaat ervan uit dat wij deze visie van begroten en
budgetteren na de verkiezingen samen met u een vervolg kunnen geven. Het mag
bekend zijn dat het CDA staat voor een terughoudende overheid. Het appèl
op eigen verantwoordelijkheid van mensen en een gespreide verantwoordelijkheid
van ons allen voor hen die niet mee kunnen komen in onze maatschappij, is de
maat waaraan wij het beleid ijken. In het verlengde daarvan moeten wij ons als
Raad vaker de vraag stellen waar de taak van de gemeente begint en waar deze
ophoudt. Wij zijn van mening dat deze afwegingen niet alleen bij ombuigingen
gemaakt moeten worden. Dat wil ik het College meegeven.
De economische groei in de regio Amsterdam zal in 2006 naar schatting 2,8%
bedragen. De stad groeit daarmee iets harder dan de rest van het land. Dat
biedt perspectief en kansen. Wij hebben dit teruggevonden in de Amsterdamse
economische verkenningen van SEO Economisch Onderzoek. Dit conjuncturele
herstel wordt gedragen door de export, de investeringen en vooral door het
bezoek van buitenlandse toeristen. Een hele goede reden voor de nieuwe
wethouder om zich met de I Amsterdam-campagne te blijven bezighouden. We zien
dit terug in de prioriteiten van het College in de Voorjaarsnota. De
werkgelegenheid zal na een jaar van daling en stabilisatie met 1,7% toenemen.
Ook dat biedt perspectief, ook voor de wethouder voor Werk en Inkomen. Dat
betekent dat juist het granieten bestand, zij die maatschappelijk lijken
afgeschreven of geparkeerd lijken te zijn in een uitkering, weer kans krijgen
op een dagbesteding en een steentje bij te dragen aan de Amsterdamse economie.
In de raadscommissie voor Financiën en Economische Zaken hebben wij met
wethouder Griffith een aantal zaken besproken. Het lijkt mij niet nodig om dat
hier allemaal te herhalen. Een paar van deze zaken wil ik hier echter
bespreken. Allereerst de ombuigingen en subsidies tranche 2006 voor 191.000
euro. Deze vloeien voort uit de motie-Reuten c.s. Dit was en is een zaak van
het College. Wat het CDA betreft moet het College dit ook zelf oplossen. De
suggestie aan de Raad om hiervoor een oplossing te zoeken in de Voorjaarsnota,
vind ik niet chic. Het CDA vindt dat het College dit zelf binnen de gestelde
kaders moet oplossen. Wij zien een voorstel ter afdoening bij de
begrotingsbehandelingen tegemoet. Sanering Polderweggebied. Het College stelt
voor om in de Voorjaarsnota 4,65 miljoen euro voor de bodemsanering te dekken.
Wij hebben dit in de commissie besproken en de wethouder is daar schriftelijk
uitgebreid op teruggekomen. Normaal gesproken zou dit volgens ons ten laste van
het GVB moeten komen, maar uit de brief van de wethouder blijkt dat dit
juridisch niet haalbaar lijkt. Het CDA vindt dat het zuiverheidshalve gedekt
moet worden via het Vereveningsfonds, maar volgens het College zit daar geen
ruimte meer in. Wij hebben daar begrip voor, maar dat neemt volgens ons niet
weg dat, als het Vereveningsfonds weer ruimte heeft, alsnog hiermee verrekend
zou moeten worden. Ook hier wil ik graag een reactie van het College op.
De loonruimte. In de commissie hebben we een korte discussie gevoerd over de
reservering die u treft inzake de loonontwikkeling. U hebt daar ook
schriftelijk op gereageerd. Dat was een duidelijk verhaal, maar ik deel niet uw
stelling over de rechtvaardiging van het rekening houden met een
loonsomstijging van 2,5%. In uw schriftelijke reactie zegt u dat u daar bij de
begrotingsbehandeling op terugkomt omdat er dan duidelijkheid op dit punt moet
bestaan. Ik wacht met interesse deze reactie rond de begroting af en ik sluit
niet uit dat we hierop terugkomen. De bestuurlijke boete. Het CDA kijkt met
belangstelling uit naar de stand van zaken bij de bestuurlijke boete. In het
Gemeentefonds is Amsterdam met 3,5 miljoen euro gekort, juist vanwege die
bestuurlijke boete. Het CDA ziet veel kans in die bestuurlijke boete en ziet
graag het ambitieplan van het College om deze 3,5 miljoen euro te dekken
tegemoet. Misschien kan het College aangeven wanneer wij dit ambitieplan
tegemoet kunnen zien. Wellicht dat de ambitie ook wat hoger kan zijn dan 3,5
miljoen euro. Uitvoering armoedebeleid. Het CDA hecht aan de toegankelijkheid
van de armoedegelden en ziet dit als sluitstuk van het armoedebeleid. In 2004
en 2005 blijkt een onderbesteding te zijn. Dit is volgens het College te wijten
aan de openeinderegeling van de bijzondere bijstand. Het College schrijft dat
dit voor 2006 beter te ramen is. Het CDA blijft dit punt kritisch volgen en is
van mening dat het sluitstuk moet zijn en blijven en geen spaarpot. Wellicht
dat we ook daar later op terugkomen. In de commissie i
s ook gesproken over lastenverlichting. Het CDA heeft gepuzzeld, gewikt en
gewogen en heeft moeten concluderen dat wij geen mogelijkheden zien om een
meerderheid in deze Raad te krijgen voor een lastenverlichting. Wij parkeren
deze gedachte daarom voorlopig en wij hopen daar bij de begroting voor 2006 op
terug te komen. (De heer REUTEN:
Volgens mij hebt u niet alleen geen meerderheid voor dat voorstel, maar heeft
u er ook geen dekking voor. Dat was precies mijn bezwaar in de commissie. U
geeft ten overstaan van de Amsterdammers met een groot en royaal gebaar ruim
baan voor lastenverlichting, eenmalig 22 euro per jaar. En nu trekt u dat
voorstel weer schielijk in. Ik begrijp echt niet waar u mee bezig bent.)
Ik zal het u uitleggen, meneer Reuten. Mede omdat u niet mee wilde doen, heb ik
geen meerderheid, want die dekking was er wel. Wij hebben echter prioriteiten
gesteld. U hebt zelf een aantal kostbare moties ingediend. Ik zal er zelf ook
nog een paar indienen en dan is de koek op. Dan moet je een afweging maken. Je
dient een aantal moties in voor kleinere maar niet onbelangrijke bedragen. De
KinderenEerst-motie van u, een aantal moties van de VVD, een aantal moties van
mij en wellicht ook nog een aantal andere moties. Dat betekent dat de vrij
beschikbare ruimte en wat we uit het rekeningenresultaat van 2004 hebben
overgehouden is verdeeld over andere prioriteiten. Ik kreeg dus geen
meerderheid voor één grote lastenverlichting. Dan moet je ter
dekking op een ander punt bezuinigen. Daar zijn verschillende dingen voor
noodzakelijk. Die houd ik in beraad en daar kom ik bij de begrotingsbehandeling
wellicht op terug. (De heer REUTEN:
Ik moet toch echt zeggen dat in de commissie op uitdrukkelijke vragen, niet
alleen van mij, maar ook van GroenLinks, er geen dekkingen door de heer De
Graaf zijn genoemd. Als je zon voorstel doet, noem dan ook man en paard,
stel je kwetsbaar op en zeg waar je het van wilt doen. Dat doen andere partijen
ook. De SP levert keurig dekkingen bij al haar voorstellen en u doet dat
gewoon niet. Hou die voorstellen dan voor u, want dit is goede sier maken met
geld dat u niet hebt en dat er niet is. Ik ben het ook niet eens met uw
rooskleurige voorstelling dat de tijd van bezuinigen voorbij is. U gaat geld
uitgeven dat er gewoon niet is en dat u niet hebt.)
Het geld was er wel, maar u stelt andere prioriteiten. Wij wilden het geld
teruggeven. Ik heb bij de commissievergadering geen moties aangekondigd. Ik heb
aangegeven in welke richting mijn fractie dacht als ze met moties zou komen.
Wij proberen altijd meerderheden in de Raad te vinden. Wij leggen hier geen
hele zwik moties neer die bij voorbaat kansloos zijn. Uw stelling en die van de
heer Van der Meer en van de VVD was in de commissie en daarna duidelijk. U
legt geen prioriteit bij lastenverlichting. Dan tel ik mijn zegeningen of juist
niet. Op dat moment valt de dekking uit het rekeningenresultaat 2004 en de
structurele vrijgevallen ruimte weg. Ik heb dan geen meerderheid. Er is wel
dekking, maar u stelt andere prioriteiten. (De heer VAN DER MEER:
U gaf bij de commissievergaderingen überhaupt geen dekking aan, voor geen
enkele motie en geen enkel plannetje. U had helemaal geen zin om open kaart te
spelen. Wij wensten dat wel te doen. U was te laf. Kom dan geen mooie sier
maken met: de belastingbetaler krijgt zijn geld van het CDA terug.
En vervolgens zegt u dat u geen meerderheid kunt vinden. Dat is een
onzinverhaal.)
Als we het over laf hebben, dan kun je beter een dekking aandragen die je op
termijn toch weer moet bezuinigen, tegen de wil en tegen de wens van het
College. Dat noem ik een laffe manier van oppotten en op de pof uw dekking
vinden. Dát heeft het CDA in elk geval niet gedaan. Wij hebben gemeend
het rekeningenresultaat van 2004 en de ruimte in de Voorjaarsnota incidenteel
en structureel in te zetten voor lastenverlichting. U was daar duidelijk over,
meneer Van der Meer. U zegt dat er geen lastenverlichting voor de Amsterdammer
nodig is. Ook de Partij van de Arbeid en de VVD vinden dat. Dan kan ik alleen
maar turven dat er geen meerderheid in de Raad is en doe ik mee met de andere
verdelingsvoorstellen. Dat is de afweging en niets anders.
Ik ga terug naar de voorstellen van het College voor de Voorjaarsnota 2005.
Allereerst horen daar complimenten bij. Complimenten voor het gedegen
financiële beleid en natuurlijk voor de ruimte die is ontstaan voor het
invullen van nieuwe wensen. Wij spreken van goed rentmeesterschap en zijn
tevreden met de voorstellen die zijn gedaan. Vooral die voorstellen die gericht
zijn op de lange termijn. Ik noem speciaal de investeringen in de taal- en
inburgeringstrajecten, de toevoeging aan de ISV en de gelden voor Stenen
voor sociaal. De solidariteit, een ander uitgangspunt van het CDA, wordt
ook niet uit het oog verloren. Ik noem hierbij aspecten van Wij Amsterdammers,
de zwerfjongeren van 18-23 jaar, de supportvoorziening verslaafden Zuidoost,
jeugdvoorzieningen, de Wvg-gelden. Gezien dit alles zou je bijna kunnen zeggen
dat het College uit zes, misschien wel zeven bestuurders van CDA-huize bestaat,
maar dat terzijde. Wij beoordelen dit College op zijn daadkracht en wij zijn
zeer verheugd dat het in deze richting denkt.
Toch wil ik een en ander aanvullen. Het CDA wil namelijk drie moties indienen.
Een over de brede scholen, een over de WMO en een over de luchtkwaliteit. De
WMO staat voor de deur en heeft een grote impact op de gemeente en de
maatschappelijke organisaties. Wij stellen voor om 1 miljoen euro incidenteel
uit te trekken om op korte termijn te starten met de voorbereiding van de WMO
en een voorverkenning uit te voeren over het aanbod van organisaties en de
inzet van maatschappelijke organisaties en structuren. En deze middelen in te
zetten ter versterking van de inzetbaarheid van maatschappelijke organisaties
zoals de koepel van de Patiënten- en Consumentenplatforms, ouderenbonden,
gehandicaptenorganisaties en levensbeschouwelijke organisaties zoals
HVO/Querido, de Regenboog en het Leger des Heils. Dan kom ik bij de motie over
de brede school. De brede school kan een zeer belangrijke bijdrage bieden voor
de diverse voorzieningen aan kinderen en ouders. Daarnaast zal de brede school
de ontwikkelkansen van kinderen vergroten en zorgen voor een grotere deelname
en betrokkenheid van ouders en de wijk bij de school. Het CDA wil de stadsdelen
dan ook stimuleren om zoveel mogelijk het schoolaanbod te verbreden door het
opzetten van een brede school. Deze motie heeft volgens ons ook grote
raakvlakken met de motie KinderenEerst van de heer Asscher. Voor deze motie
dienen wij 1 miljoen euro structureel te dekken uit de Voorjaarsnota. Wij
vragen het College hiervoor een bestedingsvoorstel te doen.
Duurzaamheid en rentmeesterschap gaan ook samen op het gebied van de
luchtkwaliteit. Onze fractie was zeer verheugd over de windmolens van BP in het
westelijk havengebied die onlangs feestelijk zijn geopend door wethouder Van
der Horst. Dit College heeft 2,4 miljoen euro extra vrijgemaakt ten behoeve van
de luchtkwaliteit. Volgens ons is dat echter niet genoeg om slagvaardig te
opereren. Mevrouw Spee zei dat al. De Raad heeft zelf een onderzoek ingesteld
naar de luchtkwaliteit. Om die reden dien ik een laatste motie in om 2 miljoen
euro incidentele ruimte vrij te maken voor de aanpak van de luchtkwaliteit.
(De heer VAN DER MEER: Hebt u voor deze moties wel meerderheden?)
Ik verwacht dat GroenLinks sowieso deze moties steunt. (De heer
VAN DER MEER: En medeondertekenaars?)
Ik doe het even zo, maar let op, hier komt vast een meerderheid voor. Ik
verwacht niet dat u ze naast u neer kunt leggen. (De heer VAN DER MEER:
Van welke partijen verwacht u die meerderheid?)
Die verwacht ik van u en wellicht bij de Partij van de Arbeid en misschien ook
bij de VVD. Maar we zullen zien, meneer Van der Meer. (De heer
VAN DER BURG:
De heer Van der Meer heeft hier natuurlijk wel een punt. Ik hoorde wat kritiek
in de woorden van de heer De Graaf op de VVD omdat wij wellicht moties hebben
ingediend die misschien geen meerderheid halen. Als het CDA zegt dat het alleen
moties indient die een meerderheid halen, dan is de vraag van de heer Van der
Meer zeer terecht. En als u zegt dat u voor deze moties geen meerderheid kunt
garanderen, vervalt uw argument om niet met moties te komen voor
lastenverlichting.)
Volgens mij staat uw handtekening bij de moties over de WMO en de brede school.
(De heer VAN DER MEER:
Dat vroeg ik; zeg even welke handtekeningen er onder staan.)
Dat zal de voorzitter zodadelijk voorlezen. Partij van de Arbeid, VVD en CDA
ondersteunen deze moties. Ten aanzien van de opmerking van de heer Van der Burg
over de luchtkwaliteit: ik heb de VVD niet aangesproken over het feit dat er
wel of geen meerderheden voor moties zijn. Ik heb mij over geen enkele motie
van de VVD uitgelaten. Ik snap dus niet goed waar zijn opmerking op slaat.
(Mevr. BRUINES:
Ik heb een vraag aan de heer De Graaf. U zegt dat er onderzoek naar de
luchtkwaliteit wordt gedaan en dat we dat allemaal moeten afwachten. Vindt u
het dan niet verstandig om uit die onderzoeken af te wachten of er
überhaupt en zo ja hoeveel geld er meer nodig is? U zegt nu al dat er 2
miljoen euro extra bij moet. Misschien is dat veel te weinig, misschien is dat
veel te veel, dat weten we allemaal nog niet. Kunt u dat niet beter even
aanhouden?)
Ik merk in ieder geval uit uw betoog dat u het met mij eens bent dat wat nu
gereserveerd is waarschijnlijk te weinig is. (Mevr. BRUINES:
Ik heb twee mogelijke uitkomsten genoemd.)
Het gaat om slagvaardigheid en het gaat om de ambitie die de Raad heeft
uitgesproken. Wij weten dat 2,4 miljoen euro al een stevige bestemming is. Dat
bleek ook in de commissie. De claims worden waarschijnlijk nog groter, dus
iedereen kan op zijn vingers natellen dat er meer geld nodig is en dat heeft
wethouder Maij in de commissie ook gezegd. Er is op termijn meer geld nodig dan
die 2,4 miljoen euro. Als wij kaders voor de begroting stellen, laten we dat
accent dan ook leggen zodat de slagvaardigheid van het College om deze
problemen aan te pakken wordt vergroot. Daar lijkt mij niets op tegen. En als
blijkt dat het College die 2,4 miljoen euro niet nodig vindt, dan zien we dat
weer terug. Het zijn allemaal bestedingsvoorstellen bij de begroting en het
College zal in haar wijsheid over deze moties gaan oordelen en met een voorstel
naar deze Raad komen. We mogen meedenken, lijkt mij.
Ik ga afsluiten. Door te investeren in kinderen, zorgbehoevenden en het
leefmilieu legt het CDA het accent op de toekomst. Ik dank u voor uw aandacht.
(Mevr. CODRINGTON:
De heer De Graaf ging voor mij iets te snel over de motie over de WMO. Waarom
doet u dat nu? Het Rijk en de gemeenten overleggen op dit moment over het
budget. Waarom zou de gemeente Amsterdam geld moeten uittrekken om bij de
uitvoering van de WMO te leggen? Waarom doet u dat?)
Omdat je een taak door het Rijk krijgt opgelegd. Maar je hebt ook een taak
binnen de gemeente en wat wij met deze motie willen, is de zelforganisaties en
de maatschappelijke verbanden in Amsterdam stimuleren. We zeggen dat je dat
niet alleen als gemeente kunt doen, maar dat je met name de organisaties, de
koepels noemde ik al, maar ook de organisaties van levensbeschouwelijke
instellingen steun en slagvaardigheid moet geven zodat zij in ieder geval die
middelen kunnen inzetten om de structuren te versterken waar wij straks een
appèl op doen. Daarom denken wij dat dit een sterke toegevoegde waarde
heeft. (Mevr. CODRINGTON:
Maar dan begrijp ik dat u de korting door het Rijk van het AWBZ-pakket hier
goed wilt maken.)
Nee, want volgens mij zijn die onderhandelingen nog bezig. Wij gaan uit van de
kracht van onze eigen maatschappelijke organisaties in Amsterdam. Zij
verrichten hier een heleboel waardevol werk. Juist de koepelorganisaties en de
levensbeschouwelijke organisaties. Die structuren willen wij versterken en die
organisaties zullen wij in elk geval stimuleren om nu al de hand aan de ploeg
te slaan om te zorgen dat de WMO in Amsterdam goed uitgevoerd wordt.
De VOORZITTER:
Dan lees ik nu de moties voor die u hebt ingediend. De
VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 36o
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Weenink, Schaapman en Van
der Wieken-de Leeuw inzake Voorjaarsnota 2005 (brede school) (Gemeenteblad afd.
1, nr. 414). 37o
Motie van 8 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Olmer, Zati Yurdakul en Van
der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (WMO) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 415).
38o
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Spee-Rouppe van der Voort en De
Graaf inzake Voorjaarsnota 2005 (luchtkwaliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
448). De VOORZITTER
: Daar wilde de heer Van der Meer nog iets over vragen. (De heer
VAN DER MEER:
Dit is niet de eerste keer deze middag dat wij moties voorgelegd krijgen die
door de coalitiepartijen ondertekend zijn. Mijn vraag aan de heer De Graaf is:
zijn er coalitieafspraken gemaakt?) De heer DE GRAAF:
Ik praat met iedereen, ook met u en ook met coalitiepartijen. (De heer
VAN DER MEER:
Kunt u ons enig inzicht geven in wat voor afspraken er zijn gemaakt?)
Als u zodadelijk even kijkt naar alle moties dan kunt u daar wel een lijn
uithalen. (De heer VAN DER MEER:
Is een van die afspraken misschien dat u straks niet meegaat met alle moties
van de oppositie?)
Wat u moet doen, meneer Van der Meer, is even wachten totdat u alle moties
hebt, uw rekenmachine ter hand nemen en kijken wat er overblijft. Dan weet u
het antwoord. (De heer VAN DER MEER:
Niet zoveel. Ik was al aan het tellen.) De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Alberts. Mevr.
ALBERTS:
Minister Zalm zei pas geleden dat het beter was om 2005 maar gauw te vergeten.
Zo slecht ging het met de economie, vond hij. Wat dat betreft lijkt hij op
onze vorige wethouder voor Financiën. Zijn enige begroting werd door hem
kort samengevat met de woorden: somber, somber, somber. De minister kent de
regels uit het liedje waarschijnlijk heel goed uit zijn hoofd. Die gaan zo: het
is veel beloven en weinig geven; dat doet de mensen in vreugde leven. Dus
voorspelt hij dat het vanaf 1 januari 2006 weer beter zal gaan met Nederland en
de wereld. Het College pakt het anders aan. Tot nu toe was 2005 een beroerd
jaar en mogelijk zal dat ook zo blijven. Minister Zalm blijft ons aan het
lijntje houden. Of het nu door slim boekhouden komt of niet, interesseert ons
nu even niet, maar het lijkt in deze Voorjaarsnota mogelijk om aanzienlijke
bedragen vrij te maken: 16,1 miljoen structureel en 96,6 miljoen incidenteel.
Dat is niet niks. Daar kunnen mooie dingen mee worden gedaan en dat heeft het
College ook bedacht. Ik hoor het ze in gedachten zeggen: we gaan leuke dingen
doen voor de mensen. Er komen per slot van rekening volgend jaar verkiezingen.
En welk College wil niet de verkiezingen ingaan met een lekker positief laatste
jaar? Daarvoor hoef je weinig in psychologieboeken te h
ebben gelezen. Waar mijn fractie niet haar vinger achter kan krijgen is hoe het
kan dat twee partijen in het Amsterdamse College keihard werken aan het
ongedaan maken van bezuinigingen van diezelfde partijen die vanuit Den Haag aan
ons worden opgelegd. Meneer De Graaf is helaas net weggelopen, die moet
waarschijnlijk PR-activiteiten verrichten. Letterlijk schrijft men in de
Voorjaarsnota: Ons College neemt op diverse onderwerpen de kosten voor
haar rekening waar door rijksbezuinigingen de dekking uit rijksbudgetten is
weggevallen. Moesten die twee partijen hun amices in Den Haag niet eens
flink de oren gaan wassen? Of beter nog: een flinke schop onder hun jeweetwel
verkopen? Of poetsen zij deze bezuinigingen op belangrijke onderwerpen als
stedelijke vernieuwing of armoedebeleid contrecoeur weg en vinden ze eigenlijk
dat hun partijgenoten in Den Haag gelijk hebben? Misschien kunt u ons enig
inzicht verschaffen? En ik wil dat ook graag van de betreffende fracties wel
eens horen.
In de voorstellen van het College zitten twee stelposten. Eén van 3,4
miljoen euro structureel en één van 2,2 miljoen euro incidenteel.
Het College heeft daar nog geen ideeën voor, maar pikt dat geld wel
alvast in. Het College zegt natuurlijk niet dat het het geld inpikt. Zij noemt
dat: reserveren voor nog te formuleren bestuurlijke initiatieven. Wij vinden
dat het College dat niet kan maken. Wij vinden dat dat geld aan de post vrij te
besteden middelen moet worden toegevoegd. De SP heeft er namelijk wel
ideeën voor. Via het amendement-Reuten is onlangs ook nog eens 16 miljoen
euro aan de Voorjaarsnota toegevoegd. Het College doet uit dat bedrag een
voorstel voor de beveiliging van het stadhuis. Dan blijft er 11 miljoen euro
over en die tellen wij ook op bij het vrij te besteden bedrag.
Mijn fractie heeft ook wensen. Wensen die de accenten net even anders leggen
dan het College doet. De SP wil ze u alle vier voorleggen. Wij willen
Stadsmobiel laten rijden. Niet alleen nu, maar ook in de toekomst. Wij willen
de negatieve gevolgen van de bezuinigingen op het Kunstenplan, die met name de
kleintjes in hun naakte bestaan bedreigt, terugdraaien. Wij willen het
armoedebudget met nog eens 5 miljoen euro incidenteel ophogen. En wij willen
het Woonlastenfonds tot 5 miljoen euro ophogen, zodat eerdere bezuinigingen
worden teruggedraaid.
Alvorens onze moties langs te lopen, wil ik eerst kijken naar de voorstellen
die het College doet. Eerst de structurele gelden. Wij gaan akkoord met de
voorstellen die u doet voor het aanpakken van agressie en geweld, voor de
exploitatie van de bibliotheek, burgerkoning, internationaal beleid, Rekenkamer
en Distelwegveer. Dat betekent dat we niet alles steunen. Wij willen aan de
vrije ruimte van 3,4 miljoen euro structureel kunnen toevoegen de 0,5 miljoen
euro die is gereserveerd bij de Noord-Zuidlijn, 3,4 miljoen euro overige
prioriteiten en 3 miljoen euro nieuwe bestuurlijke wensen. Daarmee wordt de
structurele ruimte 10,3 miljoen euro. Dan het incidentele geld. De meeste
collegevoorstellen zullen wij steunen want die deugen wel. Er zijn echter
enkele voorstellen waar we het niet of slechts gedeeltelijk mee eens zijn. Die
zal ik noemen. Behalve de stelpost van 2,2 miljoen euro tellen wij bij de vrij
besteedbare ruimte de volgende bedragen op: 1 miljoen euro voor de
omgevingsmanager Noord-Zuidlijn, halvering van de post Inburgering van 10 naar
5 miljoen euro, 1,5 miljoen euro die naar Noordwaarts zou gaan, 0,8 miljoen
euro acquisitie China en India. Verder halvering van het Garantiefonds wat 1,2
miljoen euro oplevert . En 1 miljoen euro die bij Bouw- en woningtoezicht
staat, want wij vinden dat dat uit de legeskosten moet kunnen. Dat betekent
voor ons dat aan de vrije incidentele ruimte 12,7 miljoen euro kan worden
toegevoegd. Dat betekent dat wij kunnen beschikken over een bedrag van 14,4
miljoen euro. Wanneer ik daar nog eens die 11 miljoen euro van Reuten bij
optel, dan zitten we op 25,9 miljoen euro. Het gaat heel snel, maar u kunt het
nalezen op teletekst.
Dan onze voorstellen, want dat is natuurlijk veel spannender. Het aantal ritten
van Stadsmobiel groeit enorm en bij ongewijzigd beleid leidt die groei in 2006
tot een tekort van 1,2 miljoen euro bij een stijging van 10% in het aantal
ritten en 3,2 miljoen euro bij een stijging met 20%. Daarnaast is het zo dat de
huidige fijnmazige vervoersstromen zoals de buurtbus, Verenigd Ziekenvervoer
Amsterdam (VZA), leerlingenvervoer en Stadsmobiel allemaal een eigen overhead
bezitten, een eigen planning maken enzovoort. Wij vermoeden dat samenvoeging
van deze vervoersstromen onder één regie en planning besparingen
kan opleveren. Daarom stellen wij bij motie voor om ten eerste die 2,2 miljoen
euro incidenteel toe te voegen aan het budget van Stadsmobiel, als je uitgaat
van een stijging van het aantal ritten met 15%. In diezelfde motie stellen wij
tevens voor om een onderzoek in te stellen naar de gevolgen van het samenvoegen
van al die fijnmazige vervoersstromen. Het tweede voorstel gaat over het
Kunstenplan. Bij de behandeling van het Kunstenplan heeft de meerderheid van de
Raad besloten om de kaasschaaf over alles heen te halen. Dat betekende een
bezuiniging van 2,9% of 2,2 miljoen euro in geld uitgedrukt. Zon operatie
gaat altijd ten koste van de kwaliteit van instellingen, maar voor de kleine
instellingen kan het de doodsteek betekenen. Een ervan is beroemd want daar
hebben we veel over gehoord, dat is het pianolamuseum. Daarom stellen wij voor
om de bezuiniging terug te draaien. Dat kost 2,2 miljoen euro structureel. Dan
ons derde voorstel. (De heer VAN DER BURG:
Ik zie u naar mij kijken, mevrouw Alberts. Ik verbaas me erover dat GroenLinks
nog niet heeft geroepen dat u begrotingsbehandelingetje aan het spelen bent.)
Het is leuk om te zien dat ook de heer Van der Burg een keer verbaasd is. Uit
Nibud-onderzoek blijkt dat alle huishoudens met inkomens lager dan 105% van het
wettelijk sociaal minimum sinds begin dit jaar door de bank genomen 25 euro
per maand tekort komen. In Amsterdam zijn dat ongeveer 70.000 gezinnen. Het
dichten van het gat in het armoedebeleid met 14,8 miljoen euro is voor ons dan
ook niet voldoende. Daarom stellen wij voor om deze post incidenteel te
verhogen tot 20 miljoen euro en wij verzoeken het College om ruim voor de
begroting met voorstellen te komen om dit geld aan de bedoelde groep te
besteden. Let wel: wij stellen nadrukkelijk voor om de ophoging incidenteel en
niet structureel te maken, want wij vinden het een grof schandaal dat er
armoede is. En wij vinden dat wij er met zijn allen naar moeten streven om het
bedrag elk jaar met vele miljoenen te kunnen verlagen. Niet omdat we arme
mensen ook laten meebetalen aan de recessie of aan de bezuinigingsdrift van een
of ander maf Haags kabinet, maar omdat zij onze ondersteuning niet meer nodig
moeten hebben. Tot slot het Woonlastenfonds. Met ingang van 2005 is de groep
verkleind door het verlagen van de inkomensgrens van 140% naar 125% van het
wettelijk sociaal minimum. De wethouder is van plan die doelgroep nog verder te
verkleinen door een grens van 105% van het wettelijk sociaal minimum in te
voeren om 1,5 miljoen euro te kunnen besparen. Die norm van 140% is ooit
ingesteld om de armoedeval te vermijden. Als je dan in ogenschouw neemt dat het
aantal aanvragen alleen maar toeneemt, en dat is logisch in deze tijd, dan kun
je maar tot één conclusie komen: die grens moeten we verhogen en
er moet dus geld bij. Daarvoor is een Woonlastenfonds nodig dat 5 miljoen euro
in kas heeft. Per saldo betekent dit een toevoeging van 1 miljoen euro
incidenteel aan het Woonlastenfonds. Verder heb ik net collega Reuten horen
vragen naar de patiënten-/consumentenorganisaties. De wethouder gaat daar
antwoord op geven. Ik wil daar even op wachten. Mogelijk komen we daar ook met
een motie voor.
Als we alles bij elkaar optellen dan kosten onze voorstellen structureel 2,2
miljoen euro en incidenteel 8,4 miljoen. Dan blijft er structureel 8,1 euro
over en incidenteel 17,5 miljoen euro. Dat is voor andere fracties. U kunt ons
niet verwijten dat wij alles inpikken. De VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen: 39o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005
(Stadsmobiel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 453). (Mevr. ALBERTS:
Mag ik u even onderbreken? Er zijn vijf moties ingediend. Een gaat over het
patiënten-/consumentenbeleid. Daar wacht ik nog even mee. Wilt u die niet
voorlezen?) De VOORZITTER: Ja.
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 40o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota
2005 (woonlasten) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 442). 41o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota
2005 (Kunstenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 452). 42o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005
(armoedebestrijding) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 455). De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Bruines.
Mevr. BRUINES:
Ik wil u vragen na mij het woord aan de heer Yurdakul te geven. Het is de
laatste Voorjaarsnota van deze periode. D66 heeft de afgelopen twee jaren
aandacht gevraagd voor de gedachten en uitgangspunten van de creatieve
kennisstad, het belang van creativiteit en van intensieve kennis voor de
toekomst en de economie van deze stad. Wij zijn van mening dat het belangrijk
is om dat concept verder uit te werken en te vertalen naar concreet beleid
omdat de stad en haar inwoners daar zeer gebaat bij zouden zijn. Wij willen
graag een goede, sterke, toekomstvaste economische bedrijvigheid die ruimte
biedt voor de groei van de werkgelegenheid, maar ook voor de aantrekkelijkheid
van deze stad. Wij voelen ons zeer gesterkt in onze ideeën daarover als
wij al die Amsterdamse, maar ook externe beleidsvisies en visienotas
lezen. Of het nu het Sociaal Structuurplan is of het Kunstenplan of externe
onderzoeken door de Kamer van Koophandel of anderen. Wij komen het steeds meer
en steeds vaker tegen. Wij zien ook in steeds meer voorstellen van het College
dingen terug van dat concept. Ook in de Voorjaarsnota, bijvoorbeeld als we het
hebben over het garantiefonds Citymarketing en over de relatie die we met China
en India moeten opbouwen, maar ook in een aantal andere beleidsbesluiten die
afgelopen tijd genomen zijn. Maar wij vinden het wel nog wat te hap-snap en wij
zien geen duidelijke relaties tussen die beleidsterreinen. Het is nog teveel
verkokerd. De basishouding moet zijn: ga meer uit van de kracht, van de
potentie van mensen. Stimuleer en beloon degenen die hun hoofd boven het
maaiveld durven uitsteken. Kijk naar wat er wel kan in plaats van wat er niet
kan. Dat is essentieel voor D66. Dat wil niet zeggen dat wij geen aandacht
moeten hebben voor de onderkant van de samenleving, voor de problemen van
armoede waarvoor de Partij van de Arbeid en ook andere partijen vandaag zeer
terecht aandacht hebben gevraagd. Maar wel vanuit die bovengenoemde
basishouding.
Ik wil even reageren op het verhaal van de heer Asscher en de motie van de
coalitie over de kinderen. Dat sluit voor een groot deel aan bij voorstellen
die D66 eerder heeft gedaan over ouder-kindcentra en ons voorstel over
armoedesignalering en de aanpak via kinderen en jongeren. Dat sluit ook aan bij
het pleidooi dat wij afgelopen weken en maanden houden om veel meer dan we op
dit moment doen, te investeren in de opvang van zwerfjongeren. Wij gaan ervan
uit dat hoe eerder je die van de straat haalt, een goede zinnige dagbesteding
geeft en weer terug in het systeem krijgt, des te beter het is. Dat laatste
klinkt een beetje naar, maar dat is niet zo bedoeld. Als je pas opvang regelt
als je aan vier ernstige criteria voldoet, dan zijn we eigenlijk al te laat. In
de Voorjaarsnota is een bedrag opgenomen waar we heel blij mee zijn. Maar
omdat het ROA dit niet meer doet, kunnen we niet meer doen dan er op dit moment
gebeurt. Het probleem en de vraag worden inmiddels wel groter en daarom willen
we dat intensiveren. Wij hebben daar een motie voor.Wij verwachten dat het
College bij de voorstellen voor de begroting 2006 daar op terugkomt. Er zijn
nog enkele punten die ik wil noemen.
Wij hebben enkele moties die ingaan op het punt van de creatieve kennisstad. We
hebben een algemene motie die het College verzoekt om daar toch een wat
coherenter plan en een wat coherentere aanpak voor te ontwikkelen en wat meer
koppeling tussen de verschillende beleidsterreinen tot stand te brengen met als
uitgangspunt om de creatieve kennisstad verder vorm te gaan geven. Daar willen
wij een bedrag bij doen voorzover dat nodig is. We hebben een aantal kleinere
moties die daaraan inhoud geven en die aansluiten bij sommige die door punten
van CDA en PvdA zijn ingebracht. Ik wil graag één punt noemen en
dat zijn vaak culturele onderwerpen. Er worden voorstellen gedaan voor het
Muziekcentrum en het Amsterdams Historisch museum. Die hebben onze instemming.
Daar zijn wij ontzettend blij mee, maar er is nog een aantal dringende
knelpunten, deels veroorzaakt door besluitvorming van de Raad zelf. Toneelgroep
Amsterdam is genoemd door de VVD en die motie is door ons medeondertekend.
Maar ik noem ook Carré, dat door het besluit van de Raad om 500.000 euro
van de subsidie anders te besteden nu een financieel gat heeft. Ik heb
indertijd bij het debat over het Kunstenplan gezegd dat ik daar op terug zou
komen. Nu is dat moment. Ik kan mij herinneren dat de VVD indertijd ook zei dat
dit toch wel een hele rare gang van zaken was en het met mij eens was. Met het
compliment dat wij aan het College geven omdat nu tegemoetgekomen wordt, zij
het op korte termijn, aan de problemen van het Muziektheater. U hebt onlangs
ook een besluit genomen voor de toekomst van de verzelfstandigde
Stadsschouwburg. Maar wij zijn van mening dat Carré als belangrijke
instelling in deze stad voor een breed nationaal en deels internationaal
publiek op eenzelfde nette manier behandeld moet worden. Roepen dat
commerciële exploitatie dat wel kan opvangen is een misverstand kan ik u
vertellen.
Een ander punt waar ik aandacht voor wil vragen is het Filmmuseum. We hebben er
indertijd hard voor gevochten om dat in Amsterdam te houden. Er is ook
jarenlang een soort huursubsidie aan gegeven. We nemen besluiten over een nieuw
gebouw voor het Filmmuseum. Daar zijn we verschrikkelijk blij mee en trots op.
Het Rijk stopt er voor de exploitatie een heel groot bedrag bij. Zij vinden
zelf ook heel veel geld bij sponsors, het gebouw wordt door derden neergezet.
Het enige wat men aan Amsterdam vraagt, is om voor een aantal jaren bij te
dragen in de voorbereidingskosten, het inhuren van deskundigen voor de
begeleiding van de bouw enzovoort. Het gaat om ruim 100.000 euro per jaar. Ik
vind dat we dat gewoon moeten doen. Daarnaast is er nog Rialto, ook een
slepende kwestie. Daar is men met een verbouwing bezig, ze hebben een aangepast
plan gemaakt. Het stadsdeel doet mee en het gaat om een klein bedrag dat
eventueel gedekt zou moeten worden. Ik heb daar een motie voor met het verzoek
of het College deze drie kwesties naast Toneelgroep Amsterdam wil meenemen in
haar voorstellen voor de prioriteitstelling van de begroting 2006. Tot slot het
punt Kunst- en cultuureducatie. Dat is een mooi plan. Daar gaan we vandaag of
morgen ook nog over praten, maar we weten nu al dat daar veel te weinig
middelen voor ter beschikking zijn. Daar zal kortom meer geld bij moeten. Ik
kom daar bij het volgende agendapunt op terug. Niet met een concreet voorstel,
maar dat we daar meer inzicht in willen hebben. De
VOORZITTER geeft het woord aan de heer Zafer Yurdakul.
De heer ZAFER YURDAKUL:
Ik wil heel kort op een aantal specifieke moties ingaan en daar een
toelichting op geven. Er is op dit moment veel geld beschikbaar in tijden met
economische tegenwind. Wij willen daar dan ook graag gebruik van maken om ons
toekomstbeeld voor de stad, namelijk de creatieve kennisstad, mogelijk te
maken. Een van die punten is dat ouders en kinderen in deze stad goed moeten
kunnen leren en goed moeten kunnen verpozen en tegelijkertijd voldoende moeten
kunnen bijdragen aan de economische ontwikkeling van de stad. Dat houdt in dat
kinderen gedurende kantoortijd in de scholen of via de scholen voldoende
leerstof aangeboden krijgen maar ook voldoende naschoolse activiteiten en ander
vertier. Dat is op dit moment niet goed geregeld in de stad. Niet alleen bij
ons, maar elders in het land ook niet. Dat is voor ons niet acceptabel. Daarom
doen wij een voorstel om dagarrangementen mogelijk te maken, dat scholen samen
met de ouders nadenken wat voor hun interessant zou zijn om na schooltijd te
doen. Niet alleen voor zaken waar heel veel ellende aan gekoppeld is, maar ook
voor hele gewone leerlingen met hele gewone ouders die elke dag keurig naar hun
werk zouden willen gaan. Daarvoor willen wij 5 miljoen euro structureel
uittrekken en dat moet eigenlijk matchingsgeld zijn om te zorgen dat we daarmee
de bestaande subsidiegelden bij kunst- en cultuureducatie, bij naschoolse
activiteiten, naschoolse opvang zoveel mogelijk naar die scholen kunnen
krijgen. Dat zit er achter als sturingsinstrument. Wij dienen dit voorstel in
en wij vragen het College om dat uit te werken.
Een tweede belangrijke wens van ons is dat leerlingen op vo-scholen, die
voldoende intelligentie bezitten maar misschien een taaldefect hebben, geholpen
worden om dat zo snel mogelijk te overwinnen. Daarvoor hebben wij een notitie
ingediend. Daar is nog geen preadvies op verschenen, maar vooruitlopend op het
preadvies, wat ik snel verwacht, willen wij dat gelden uit taaloffensief
daarvoor worden bestemd. Dat zou bijvoorbeeld het verbreden van initiatieven
als kopklas kunnen zijn, maar ook Nederlands als vaktaal op alle vo-scholen,
voornamelijk om te zorgen dat de doorstroming naar hogere vormen van onderwijs
goed op gang komt. Ons voorstel is om dit te betrekken bij de verdere
uitwerking van de plannen van wethouder Aboutaleb. Verder is er nog een wens
van vorig jaar over het innovatiecentrum voor hoger opgeleiden die op de
arbeidsmarkt terechtkomen. Wij willen dat er een innovatiecentrum komt dat
bemiddelt tussen de kennisintensieve instituten en de kennisintensieve
beroepen, in sectoren waar dat erg belangrijk is. Vorig jaar is gezegd dat dit
betrokken zou worden bij de ontwikkeling van stappencentra. Die notitie is er
nog niet. Wij lopen vooruit op de ontwikkelingen en zeggen: trek daarvoor 1
miljoen euro uit. Dat kan bij wijze van spreken ook bij de volgende tranche van
Hermez worden betrokken, maar wij geven dat als invulling mee.
Tot slot nog twee opmerkingen. Het College rekent op 2,5% loonruimte. Het Rijk
rekent met een lager percentage. Kennelijk hebben wij dekking voor die 2,5%.
Als dat niet zo is, dan hoor ik dat van de wethouder, dan is het misverstand
volledig opgelost. Zo niet, dan is er nog geld te besteden. Mijn allerlaatste
opmerking heeft te maken met de prioriteit voor de Rekenkamer. Daar wordt door
het College 300.000 euro voor uitgetrokken terwijl het budget van 1,7 miljoen
euro voor dualisering niet benut is. Onze vraag is of die 300.000 euro niet
betrokken kan worden bij die 1,7 miljoen euro waarvan 1 miljoen euro nu naar de
Griffie gaat, maar waarvan toch een bedrag overblijft. Natuurlijk komen wij
ook met een motie over broedplaatsen. Wij willen dat er een bedrag van 5
miljoen euro voor wordt vrijgemaakt. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 43o
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Manuel en Zafer Yurdakul
inzake de Voorjaarsnota 2005 (Creatieve Kennisstad) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
444). 44o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake opvang
zwerfjongeren (Gemeenteblad afd. 1, nr. 428). 45o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake de Voorjaarsnota
2005 (Carré, het Filmmuseum en Rialto) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 416).
46o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Voorjaarsnota
2005 (broedplaatsenbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 431). 47
o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota
2005 (dagarrangementen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 450). 48o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota
2005 (innovatiecentra) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 443). 49o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de
Voorjaarsnota 2005 (taalbeleid) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 417).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer H.H.G. Bakker.
De heer H.H.G. BAKKER:
Vandaag ligt de Voorjaarsnota voor ons. Wij zijn blij dat er iets te verdelen
en iets te kiezen valt. Maar zoals de heer Van der Meer het net al netjes zei:
het is voornamelijk voor de eigen projectjes. Meneer De Graaf zei net al dat
hij alle fractiekamers af was geweest, alleen was hij de kamer van Leefbaar
Amsterdam schijnbaar vergeten. De PvdA is dik tevreden. Alleen het resultaat
telt, zeggen wij. Wij zullen daarom kort de wethouders afgaan, want geld kun je
tenslotte maar een keer uitgeven en de tegenvallers zullen de komende jaren
nog lang nadreunen. Wij beginnen bij de Burgemeester. Onlangs werd het rapport
van PricewaterhouseCoopers gepresenteerd waarin de stadsdelen werden
doorgelicht. Zoals verwacht bleek dat Leefbaar Amsterdam het drie jaar lang bij
het rechte eind had en dat het bestuurlijk stelsel niet functioneert zoals het
voor de Amsterdamse burgers naar behoren zou moeten functioneren. Macht,
bureaucratie en geld, door Leefbaar Amsterdam ook wel koninkrijkjes genoemd,
voeren de boventoon. Ook bleek dat het huidige aantal stadsdelen te groot was
om de stad effectief te besturen en werd er geadviseerd dit aantal door middel
van fusies te reduceren naar circa acht stadsdelen. Omdat het rapport nog niet
in de commissie is besproken, zullen wij er hier dan ook niet uitvoerig op
ingaan. Daarom vraagt Leefbaar Amsterdam wel aandacht voor de huidige
nieuwbouwplannen van diverse deelraden omdat bij fusies lokaties overbodig zijn
en de gemeente Amsterdam bovendien veel geld kan besparen en een lokatie heeft
om te bouwen. Terwijl de Amsterdammers vaak vragen om een kordaat optreden van
de Burgemeester tegen de overlast in de diverse stadsdelen, staat de
Burgemeester open voor de dialoog. Deze week kopten diverse media: Gesjoemel
met fractiegeld. De Burgemeester reageerde kordaat en zei: dit kan niet door de
beugel; aangiftes zullen volgen. Overigens sloot ook de heer Asscher zich
hierbij aan en de heer Van Poelgeest die schijnbaar getroffen werd door het
Singh Varma-syndroom. (De heer VAN POELGEEST:
Kunt u vertellen wat het syndroom is?)
Als u luistert naar het betoog, begrijpt u het vanzelf. (De heer
VAN POELGEEST:
Ik hecht er toch aan om te zeggen dat mevrouw Singh Varma ziek is en dat het
volgens mij niet goed is om daarmee in deze raadszaal te spotten.)
Volgens mij was dat niet helemaal zo, meneer Van Poelgeest, maar u begrijpt
heel goed wat wij bedoelen. Behalve dat Leefbaar Amsterdam zich niet
aangesproken voelt, hoef je je tegenwoordig weinig zorgen te maken: 65% van de
aangiften belandt tegenwoordig in de prullenbak wegens gebrek aan capaciteit.
Zelfs de inbraak in het stadhuis bij Mokum Mobiel kon niet worden opgelost.
Wethouder Maij, overigens niet van openbare orde, nam dit probleem uiterst
serieus en diende meteen een extra aanvraag ten bedrage van enkele miljoenen
euros in voor de beveiliging van het stadhuis. Als deze aangiften wel
gevolgen zouden hebben, neigt dit een beetje naar klassenjustitie. Leefbaar
Amsterdam vraagt zich af hoe de Burgemeester dit kan verantwoorden tegenover de
Amsterdammers die hun aangifte in de prullenbak zagen belanden. Om over de
mensen die al helemaal geen aangifte meer willen doen maar te zwijgen.
Meneer Stadig, wat betreft de woningbouwproductie kan Leefbaar Amsterdam niet
echt tot de conclusie komen dat die op schema ligt. Leefbaar Amsterdam
vertrouwde het niet en stelde schriftelijke vragen. Zoals Amsterdammers zeggen:
er zat een luchtje aan. In de antwoorden op de schriftelijke vragen werden de
risicos van dergelijke projecten onderkend en zoals nu blijkt onderschat.
Juist de luchtkwaliteit werd deze projecten noodlottig. IJburg-II, Mahler, het
Zeeburgereiland lopen forse vertragingen op. Behalve dat deze woningen thans
niet gebouwd kunnen worden, zal er ook een forse schadepost optreden omdat
contracten met aannemers spaak lopen. Leefbaar Amsterdam wil graag van de
wethouder horen hoe hij in de toekomst denkt om te gaan met de Europese regels.
De thans aanwezige juridische kennis is tekort geschoten.
Mevrouw Maij, Leefbaar Amsterdam maakt zich nog steeds zorgen over de Combino.
Ondanks het modificatieprogramma ontvangen wij nog steeds telefoontjes en
e-mails van passagiers en bestuurders, maar ook vaak van omwonenden. Gepiep,
gekraak, gebonk, overschrijding van de geluidsnormen worden nog steeds als
voornaamste bronnen van ergernis ervaren. Omdat een enquêtecommissie op
dit moment bezig is met een onderzoek, zal Leefbaar Amsterdam hier later nog op
terugkomen.
Wethouder Van der Horst, Leefbaar Amsterdam maakt zich nog steeds grote zorgen
over de beheersbaarheid van de kosten van de Noord-Zuidlijn. Diverse
financiële overzichten, waarbij zelfs de vakbekwaamheid van de
gemeentelijke accountantsdienst in twijfel wordt getrokken, geven al aan dat
wederom forse overschrijdingen in aantocht zijn. Dat de lijn flink duurder
uitvalt, is ook voor Leefbaar Amsterdam geen geheim meer. Maar waar is de
financiële expert gebleven, de heer Horvat? Wij hadden graag van hem
vernomen hoe hij de plank zo mis heeft kunnen slaan. Bovendien, als je om
zon deskundig advies vraagt, en later blijkt het tegendeel, dan moet men
zich toch eens gaan afvragen hoe deskundig deze meneer is geweest. Eindelijk
was het zover: containers voor de Ceres-terminal. Dat de containermarkt grote
expansiemogelijkheden biedt, moge na uitlatingen van mevrouw Belliot duidelijk
zijn. Maar daarover later meer. Dat deze wethouder ook financiële en
commerciële inzichten heeft, zal later ook blijken. Wij hebben begrepen
dat de wethouder gek is op taart. Zo ziet u maar, als je Den Haag een taartje
stuurt, sturen ze af en toe ook nog wat terug.
Mevrouw Belliot, nog steeds maakt de fractie van Leefbaar Amsterdam zich grote
zorgen over kinderopvang, bejaardentehuizen en verzorgingstehuizen in
Amsterdam. Hoewel de wethouder hier niet over gaat, vragen wij haar om ook
vanuit haar functie de problematiek bij mevrouw Ross nogmaals onder de aandacht
te brengen. Leefbaar Amsterdam heeft natuurlijk contact gezocht met mevrouw
Ross en haar gevraagd Amsterdam meer hulp te bieden. Voor de goede orde: we
zijn nog in overleg. Maar wat ministers in jaren niet voor elkaar kregen,
regelt onze wethouder voor Gezondheidszorg. Hulde. Mevrouw Belliot gaat
heroïne en cocaïne verstrekken. Nee, niet gratis, wordt er duidelijk
bij gezegd. En bovendien moet je deze niet als harddrugs beschouwen, maar als
medicijnen. Groot feest in Suriname en in Nederland. Desi Bouterse, die
jarenlang beschuldigd is van drugshandel, is bevorderd tot medicijnman.
Vervolgens kent de Zeedijk geen dealers meer, maar zijn dit plotseling
hulpverleners. Tja. En dan komt natuurlijk het financiële plaatje: de
containerterminal van de heer Van der Horst. Maar wat dacht u van de talloze
coffeeshops in Amsterdam? Mevrouw Ross kan trots op u zijn want Amsterdam
beschikt ineens over talloze apotheken. Leefbaar Amsterdam is tegen dit plan en
beschouwt dit niet als de oplossing. Bovendien, als je dit soort middelen gaat
verstrekken, wat kun je dan nog voor bezwaar hebben tegen het geven van een
taart? (Mevr. BRUINES:
Zou ik een vraag mogen stellen aan de heer Bakker? U mag ervan vinden wat u
vindt, maar waarom neemt u niet de moeite om het gewoon over feiten te hebben
in plaats van over verzinsels?)
Dit zijn feiten, hoor. Het gaat over hoe het geld besteed wordt en wat de
bestedingsrichting van het College is. (Mevr. BRUINES:
Ik heb het over de discussie over de medische verstrekking van heroïne.
En dat is iets totaal anders dan u hier nu voorspiegelt. En ik vind de manier
waarop u dat doet schandalig. Dat wil ik toch even gezegd hebben.)
Dan moet u toch eens met de rest van de Amsterdammers gaan praten, want die
vinden het hele project schandalig. (Mevr. BRUINES:
Zolang ze zo slecht worden voorgelicht als door u, inderdaad ja.)
Prima. Dank u wel, mevrouw Bruines. We zullen bij de verkiezingen zien wat er
van u overblijft.
Meneer Aboutaleb, Leefbaar Amsterdam maakt zich grote zorgen over de toename
van de werkloosheid. Al eerder zeiden wij dat een economische recessie in
aantocht was. Maar de bomen konden niet hoog genoeg groeien. U sprak grote
zorgen uit over de mogelijke instroom van waoers. U becijferde dat op een
strop van ongeveer 80 miljoen euro. Als u dezelfde rekenmethode gebruikt als
uw collega Van der Horst, compenseert u de vrijval van 80 miljoen euro van de
Sociale Dienst hiermee. Ik heb begrepen dat uw collegas er andere plannen
mee hebben dan het te besteden aan de Sociale Dienst. Over het besteden van
geld gesproken. Leefbaar Amsterdam constateert dat het aantal
woninguitzettingen toeneemt. Deze mensen melden zich uiteindelijk toch weer
voor hulp en het zou veel goedkoper zijn om deze mensen in een eerder stadium
te helpen. Wild west in Oud-West kopte De Telegraaf. Er zijn grote
problemen in stadsdeel Oud-West, voornamelijk met hardekernjongeren. Gewoonlijk
gaat de Burgemeester hier over, maar ik begreep van hem dat u hier over
gaat in het kader van het plan Wij Amsterdammers. De overlast binnen diverse
stadsdelen neemt hand over hand toe. Stapels papier, onderzoeken,
aanvalsplannen, aanbevelingen, professoren, onderzoeksbureaus, instellingen
leiden niet tot het gewenste resultaat. Onderzoeken tonen aan dat de onderlinge
verhoudingen zowel tussen autochtoon en allochtoon als tussen allochtonen
onderling momenteel verre van goed zijn. Juist daar zit volgens Leefbaar
Amsterdam het probleem. Maar een probleem oplossen, daar wordt als een berg
tegenop gekeken. Wethouder, als Mohammed niet naar de berg komt, dan moet de
berg naar Mohammed. Leefbaar Amsterdam vindt dan ook dat de diverse culturen
meer verbonden moeten worden, door middel van bijvoorbeeld sportactiviteiten.
Maar wat vindt u ervan om tijdens ouderavonden ervoor te zorgen dat alle ouders
aanwezig zijn, zodat ook met de ouders over de kinderen gesproken kan worden.
Maar je zou bijvoorbeeld ook kunnen denken aan het uitwisselen van culturele
activiteiten, bijvoorbeeld een Marokkaans feest in een Surinaams buurthuis..
Mevrouw Griffith, Leefbaar Amsterdam maakt zich grote zorgen over de
vliegplannen van Schiphol. Het spreiden van geluid leidt tot verlichting. Op de
ene dag heb je kabaal en op de andere dag rust. Nu de luchtkwaliteit momenteel
eindelijk ter discussie staat, willen wij wel eens weten wat uw standpunt is.
Thans is de situatie als volgt. Ik ben een bewoner van Amsterdam Nieuw Sloten
en heb op zich niets tegen vliegtuigen. Maar als Schiphol het aantal vluchten
op wil voeren naar 700.000, dan klopt dat volgens mij niet. Bovendien is het nu
al zo dat als ik mijn witte kanarie s middags buiten zet, ik hem s
avonds als een zwarte kraai naar binnen moet halen. Ook vragen wij hoe u
aankijkt tegen het oefencentrum van de Brandweer op Schiphol. Wij hebben
begrepen dat de commissie-Cohen zich hier in het verleden negatief over
uitliet, omdat overheidstaken niet door de commerciële markt dienen te
worden uitgevoerd. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Haffmans. De heer
HAFFMANS:
Stelt u zich eens voor: Amsterdam, een stad met winkels, een theater en andere
voorzieningen op loopafstand en de rest van de stad op fietsafstand. Ruime
fietswegen kriskras door de stad met af en toe een incidentele auto. Een schone
auto, waarvan je weet dat hij bestuurd wordt door een Amsterdammer die hem
echt nodig heeft. Of een bezorger van goederen aan winkels of horeca, maar ook
aan particulieren. Het is heel gewoon om grotere aankopen te laten bezorgen.
Stelt u zich eens voor, geen vrachtwagens of files meer in de stad.
Distributiecentra staan aan de rand van de stad. Van daaruit wordt de stad
bevoorraadt met kleine, schone busjes en over het water. Zo kan het
noodzakelijke verkeer goed doorrijden en stipt. Net als het openbaar vervoer
dat geen last meer heeft van het verkeer op de trambaan. Voor de andere
autos is ruim parkeergelegenheid gemaakt aan de Ringweg A10, met
hoogwaardig, snel en betrouwbaar openbaar vervoer de stad in. Binnen de Ring is
meer ruimte op straat. Stelt u zich de
ruimte eens voor, spelende kinderen op brede stoepen. En er is meer plaats voor
bomen. De buurtwegen zijn anders ingericht, links en rechts bomen,
fietsparkeerplaatsen, speelplaatsjes. Het bestemmingsverkeer rijdt niet harder
dan 20 km per uur. Andere straten zijn geheel afgesloten voor gemotoriseerd
verkeer en zijn omgevormd tot openbare leefruimte. De rust en veiligheid die
dat creëert, zal mensen weer de straat op krijgen en met elkaar in gesprek
laten komen. Stadsdelen plaatsen meer bankjes aan de weg. Er is ruimte genoeg
voor, want veel parkeerplaatsen aan de weg zijn opgeheven. Bovendien is het
rustiger, zodat het ook aangenamer is om op een bankje of een terras te
onthaasten en inspiratie op te doen.
Dat is de visie van Amsterdam Anders/De Groenen. En we zijn ervan overtuigd dat
het mogelijk is. Als we echt durven kiezen voor duurzame mobiliteit. Tweederde
van alle Amsterdammers is al voor een autoluwe stad. We kunnen op dezelfde weg
doorgaan. Ruim baan voor de auto, nog meer files. Onlangs is de
zevenmiljoenste auto in Nederland in gebruik genomen. We weten allemaal dat de
olie opraakt en steeds duurder wordt. Het broeikaseffect wordt een steeds
groter probleem. In Amsterdam wordt tegen de doelstelling van de gemeente in
steeds meer CO2
uitgestoten. Ook dat weten we. Ook weten we inmiddels dat de lucht in onze
stad ongezond is. Bouwplannen worden daardoor vertraagd. We weten ook dat
verkeersslachtoffers voornamelijk door de auto veroorzaakt worden. In Amsterdam
jaarlijks gemiddeld 23 doden en 217 gewonden. En bijna elke raadsvergadering
wordt weer ontheffing aangevraagd voor een aantal woningen met een te hoge
geluidsbelasting. Vandaag 85 woningen en in de collegevergadering gisteren weer
137 woningen. En gezien het aantal autobezitters, de meeste Amsterdammers
hebben helemaal geen auto, neemt het vehikel wel een zeer onevenredig deel in
van de openbare ruimte. Blijven we de komende jaren doormodderen met
lapmiddeltjes, totdat we vanzelf door de realiteit worden ingehaald? Of kiezen
we nu voor een stad van de toekomst? Amsterdam Anders/De Groenen vindt de
enorme druk van autos op de stad niet realistisch in een stad waar de
ruimte schaars is en de mensen dicht op elkaar wonen. Bereikbaarheid voor de
auto moet niet boven het welzijn van Amsterdammers gesteld worden. Door een
duidelijke keuze te maken voor fiets en openbaar vervoer zien wij kansen voor
de stad, namelijk een leefbare, veilige, gezonde en schone stad. Een duurzame
stad. Amsterdam Anders/De Groenen koestert de menselijke maat van onze stad.
Hoe graag Amsterdam zich ook wil meten met metropolen als Londen, Parijs of New
York, Amsterdam zal op die schaal altijd een dorp blijven. Wel een werelddorp.
Laten we deze maat koesteren en als leidraad nemen voor de inrichting van de
stad.
Voor de omslag naar duurzame mobiliteit is goede voorlichting nodig. Daarom wil
Amsterdam Anders/De Groenen dat Amsterdammers worden geïnformeerd over de
luchtkwaliteit in hun buurt. Op weg naar die duurzame mobiliteit kunnen we op
kortere termijn al veel maatregelen nemen. Wij stellen ons zo voor dat
Burgemeester en Wethouders zich bij voorkeur verplaatsen per fiets. En als dat
niet kan, per schone auto. Een Prius bijvoorbeeld. Uw collegas in Londen
gingen u al voor. Een andere inrichting van de straten. Meer bomen, meer groen.
Meer bankjes en meer fietsenrekken. Vooral bij OV-knooppunten moeten veel meer
fietsenrekken komen. Dan hoef je ze ook niet meer weg te knippen. Gelukkig is
daar sinds kort ook steun en geld voor van minister Peijs. Distributiebedrijven
zoals op het Foodcenter moeten uitgekocht worden en een plek gegeven worden
aan de rand van de stad. Een verbod op vrachtwagens en dieselautos zonder
roetfilter. En het gemeentelijk wagenpark, GVB, Stadstoezicht et cetera moet
zo snel mogelijk omschakelen naar schone wagens. Voor een dergelijke omslag
naar duurzame mobiliteit waar alle Amsterdammers en ook de bezoekers veel
profijt van zullen hebben, is niet alleen politieke wil nodig maar ook geld.
Daarom wil ik hierbij een motie indienen die het College opdraagt om op korte
termijn met uitgewerkte voorstellen hiervoor te komen, waarbij incidenteel 20
miljoen euro en structureel 10 miljoen euro wordt gereserveerd om de
omschakeling naar duurzame mobiliteit werkelijkheid te maken.
I dont need a car, I Amsterdam
. Wij willen graag weten wat de vertraging van bouwplannen zoals IJburg,
Mahler-IV en Gershwin de gemeente gaat kosten. Dan kunnen we dat bedrag
vergelijken met het budget dat de gemeente uittrekt voor verbetering van de
luchtkwaliteit. Daarover wil ik ook graag een motie indienen.
Duurzame mobiliteit is voor Amsterdam Anders/De Groenen op dit moment
topprioriteit. Maar er zijn ook vier andere zaken waarover wij moties willen
indienen. Wij hebben gezien dat een fors bedrag dat bestemd is voor de openbare
ruimte, zelfs met allure, niet uitgegeven is. Ons lijkt het een leuk plan om
nu eens bewoners en bezoekers van Amsterdam een stem te geven en op te roepen
om plannen te maken voor de openbare ruimte. Die kunnen we dan via een
referendum voorleggen. Het zal de betrokkenheid van de burger bij het openbaar
bestuur zeker vergroten. Daarnaast is het ons al jaren een doorn in het oog dat
sociaal-maatschappelijke en culturele instellingen geconfronteerd worden met
steeds hogere huren. Zo hoog dat ze gedwongen worden zich op te heffen of te
verhuizen. Wij weten allemaal dat het gebeurt. Wij hebben een mooi potje
gevonden en wij willen deze meevaller voor deze instanties vrijmaken om hun
huren betaalbaar te houden. Voor culturele instellingen geldt dat ze voor hun
bestaan voor een groot deel drijven op ID-banen. Dat geldt in het bijzonder
voor de buurttheaters. De ID-banen worden opgeheven en de buurttheaters vallen
zo tussen de wal en het schip. Vorig jaar tijdens de bespreking van de
Voorjaarsnota hebben wij al een motie ingediend om dit probleem op te lossen.
Die hebben we toen ingetrokken omdat we de toezegging kregen van wethouder
Aboutaleb dat de verschillende wethouders die voor hun deel van de
buurttheaters verantwoordelijk zijn zich hiervoor zouden inzetten. Dat i
s helaas niet gebeurd. Daarom dien ik hierbij de motie van vorig jaar nog eens
in. Tenslotte hebben we gezien dat de zeer gewaardeerde culturele vrijplaatsen
in Amsterdam door omstandigheden niet kunnen voldoen aan de soms wisselende en
onduidelijke regels voor de brandveiligheid. Dat is geen kwade wil. De
zelfwerkzaamheid en zelfredzaamheid is enorm groot in deze groepen. Wij willen
de financiële middelen beschikbaar stellen die zij ontberen om
gedetailleerde adviezen in te winnen en eventueel een cursus tot brandwacht te
volgen. Om daarmee vooral zelf weer aan de slag te gaan. Dank u wel.
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
50o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(duurzame mobiliteit) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 418). 51o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(onderzoek kosten stagnering bouwplannen ten gevolge van de luchtkwaliteit)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 456). 52o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (brandveiligheid culturele vrijplaatsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 427).
53o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (sociale huren voor sociale functies) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 419).
54o
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (openbare ruimte met allure) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 420).
55o
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(fonds buurttheaters) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 445). De
VOORZITTER geeft het woord aan mevrouw Van Oudenallen.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Als een van de partijen die voor de mobiliteit in Amsterdam opkomt, is het
jammer als je bij de Voorjaarsnota of op een ander moment iets wilt doen en de
wethouders waarvan je wilt dat ze luisteren, zitten niet aan tafel. Als we het
over normen en waarden hebben, dan begint dat volgens mij in de raadszaal. Dat
betekent dat we met zijn allen een beetje fatsoen moeten opbrengen. PvdA en CDA
houden verhalen dat wij schoolkinderen moeten leren hoe ze met bepaalde zaken
omgaan, terwijl wij dat zelf heel vaak niet kunnen. Je kunt fouten maken en
daarvan kun je leren. Na zeven jaar hoor je opnieuw dat mensen heel veel
ideeën hebben, terwijl er maar weinig budget is. Is het een soort loterij
wie er straks het beste ligt bij de wethouder? Ik heb hier zon pakket
moties en ze worden niet eens verspreid bij de collegas of alleen onder
partijgenoten of coalitiegenoten. U hebt niet eens het fatsoen om andere
partijen mee te delen welke goede plannen u hebt. U bent allemaal zo gefixeerd
dat ik denk: wat moet je met zon Voorjaarsnota? Er staan een heleboel
goede dingen in. Sommige dingen zouden wij iets anders willen, maar dat kun je
eigenlijk pas na een eerste ronde zien als ook de grote partijen een draai om
hun oren krijgen omdat ze hun zin niet krijgen. Moet je daar dan energie in
steken? Of moet je doen wat een aantal collegas van kleine partijen doet?
Die zeggen wat ze verbeterd willen hebben. Of zijn we dan al met
verkiezingspraatjes bezig? Ik krijg de indruk dat de PvdA als grootste partij
al met de verkiezingen bezig is. Ik denk dan: wat is er voor de burger die
luistert belangrijk wat wij hier over een Voorjaarsnota vertellen?
(De heer ASSCHER:
Mevrouw Van Oudenallen, ik heb u geloof ik zes minuten horen praten over
fatsoen. Dat vind ik al een merkwaardige gewaarwording. Vervolgens reageert u
niet op de inhoud van de plannen die zijn voorgelegd. Als u daar nu eens aan
begint?)
En wat bedoelt u met dat u het erg vindt als ik het woord fatsoen
in mijn mond neem? (De heer ASSCHER:
Ik vind het niet erg dat u dat woord in de mond neemt, u zou zich er misschien
meer naar moeten gedragen. Ik zei dat ik het een merkwaardige gewaarwording
vond.)
Ja, maar nogmaals, gaat u dan even door. Wat bedoelt u daarmee? Als ik zeg dat
hier een aantal collegas overal dwars doorheen praat, als wethouders die
ik graag iets zou vragen niet aan tafel zitten, noemt u dat dan fatsoen? Of
noemt u het fatsoenlijk dat collegas van uw eigen partij af en toe wat in
het openbaar tegen mij zeggen en niet hier in de raadszaal? Noemt u dat
allemaal fatsoen? (De heer ASSCHER:
Mevrouw Van Oudenallen, ik nodigde u uit om minder over fatsoen te praten en u
er meer naar te gedragen en vervolgens te reageren op de plannen die wij als
Gemeenteraad vandaag moeten bespreken. Daarvoor zitten wij hier.)
Hoe was het ook al weer? Als je geschoren word, moet je inderdaad stilzitten.
(De heer ASSCHER: U hebt me toch begrepen.)
Ik vind het een erg makkelijke en goedkope manier van doen, meneer Asscher.
Maar terug naar de Voorjaarsnota. Er zijn een heleboel dingen waarvan wij
hebben gezegd: zou je dat kunnen doen met het geld dat er is? En inderdaad, een
van mijn collegas zei het al, moet je een motie indienen als je ziet dat
die het niet haalt? Of laat je alleen maar aan je kiezers zien: kijk, wij
hebben wel de moeite genomen, helaas we halen het niet. Wij hebben dit jaar
voor het eerst er voor gekozen om de eerste ronde af te wachten en bij de
tweede ronde komen wij met ons verhaal. Ook in verband met de weinige tijd die
wij als kleine partij hebben en gezien de andere agendapunten, kunnen wij
helaas niet dieper op de zaak ingaan. Als wij nog tijd over hebben, komen wij
in de tweede ronde daar op terug. De VOORZITTER:
Het is uiteraard uw keuze om uw tijd te gebruiken zoals u dat zelf wilt.
Daarmee hebben wij de eerste termijn van de Raad over de Voorjaarsnota gehad.
Ik heb u gezegd dat wij daar morgenmiddag of morgenavond mee verder gaan,
afhankelijk van de wijze van behandeling van de overige punten. Ik stel u voor
dat wij verder gaan met agendapunt 12.
De verdere behandeling van agendapunt 6 wordt even aangehouden.
De VOORZITTER schorst de vergadering.
De VOORZITTER heropent de vergadering.
12
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
inzake de uitwerking Bouwenvelop (Gemeenteblad afd. 1, nr. 357).
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Olij.
De heer OLIJ:
Ik kan heel kort zijn. De Bouwenvelop is een belangrijk onderdeel van de Grote
Vereenvoudiging. Wij steunen dat van harte, maar wij hebben toch een klein
beetje twijfel of het wel gaat werken. Als je het stuk leest, dan moet er weer
heel veel geregeld worden om het voor elkaar te krijgen. En wij vragen ons af
of bij de dienst is geregeld dat op een of andere manier gekeken wordt of het
ook uitpakt zoals bedoeld is. Kun je over een jaar zeggen: we hebben die
vereenvoudiging ingezet, we hebben de Bouwenvelop ingevoerd, en heeft het ook
wat opgeleverd? Is dat mogelijk? De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Haffmans. De heer
HAFFMANS:
Ik wil beginnen met een aantal vragen over zaken die mij in het stuk niet
duidelijk waren. Is er met die bouwenvelop ook een bouwplicht? En dan bedoel ik
vooral een termijn van oplevering. Het gaat er vooral om dat er nu meer en
sneller gebouwd wordt en ik lees dat er niet in. Mijn andere vraag gaat over
het bepalen van het aantal sociale woningen. Dat gaat per aantal woningen, maar
staat de gemiddelde oppervlakte van een woning van 85 vierkante meter dan ook
vast? Of is dit een uitnodiging om juist daarop te besparen? Want sociale
woningen worden toch wel afgenomen. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Poelgeest. De heer
VAN POELGEEST:
In de commissie is door meerdere mensen gesuggereerd dat de gemeente Amsterdam
zich met dit voorstel totaal overlevert aan de markt. Wethouder Stadig sprak
over de kunst van het loslaten en ik zou beide opvattingen om twee redenen
willen bestrijden. Ten eerste is het niet zo dat wij op dit moment de markt in
de tang hebben. Voor wie Marx heeft bestudeerd, mag die conclusie niet
schokkend heten. Ook nu is sprake van een onderhandelingsproces waarbij het
kapitaal, de ontwikkelaars, ook nu de ultieme sanctie in handen heeft om gewoon
af te zien van koop en ontwikkeling. Met dit voorstel probeert de
gemeentelijke overheid in mijn perceptie het kapitaal meer te verleiden. Het
aardige is dat dit niet gebeurt door domweg de grondprijzen te verlagen. De
ontwikkelaars worden verleid door ze iets meer vrijheid te gunnen. Dat hoeft
niet tot lagere opbrengsten voor de gemeenschap te leiden omdat vereenvoudiging
van het proces ook voor de gemeente leidt tot kostenreductie, tot het
afwentelen van risicos en tot tijdwinst. Op het oog kan dat dus een faire
deal zijn.
Mijn tweede argument is dat het ook niet zo is dat de gemeente nu het kapitaal,
de ontwikkelaars totale vrijheid geeft. Op een beperkter schaal dan nu worden
nog wel degelijk vrij forse voorwaarden gesteld ten aanzien van het maximum
bouwvolume, de kwaliteit, minimumeisen ten aanzien van functies en sociale
woningbouw en welstandseisen. De vraag moet dus zijn of deze voorwaarden
voldoende zijn, te minimaal of wellicht voor sommigen te maximaal. Met dit
voorstel ligt veel nog niet vast. De vraag welke exacte voorwaarden de gemeente
nog wel stelt en welke niet meer, wordt pas concreet op het moment dat het
College plannen volgens de nieuwe manier aan de Raad voorlegt. GroenLinks wil
op die discussie een klein voorschot nemen. Wij vinden de voorwaarden iets te
minimaal ingevuld. De suggestie van de wethouder in de commissie dat GroenLinks
daarmee alles weer terug wil draaien is een misplaatste karikatuur. Het heeft
er veel van weg dat de wethouder er blijkbaar weinig belang in stelt GroenLinks
te winnen voor zijn voorstel, maar er eerder op uit is ons tegen het behang te
plakken als ouderwets links. Het is uw keus. GroenLinks wil niet dat de
ontwikkelaars straks voldoen aan de eis van voldoende sociale huurwoningen door
er allemaal kleine kippenhokken van te maken waardoor er meer vierkante meters
overblijven voor marktwoningen waar veel meer aan verdiend kan worden. De heer
Haffmans refereerde daar net ook al aan. GroenLinks wil ook dat de
mogelijkheid bestaat om bovenop het sociale segment een eis te stellen ten
aanzien van het percentage te realiseren middensegmentwoningen, bereikbaar voor
lagere middeninkomens. Dat zou in een Maatschappelijk Gebonden Eigendom (MGE)
constructie kunnen. Wij realiseren ons dat met dat laatste de grondopbrengsten
voor de gemeente zullen dalen. Tenslotte vinden wij dat voor de Raad
transparant en controleerbaar moet zijn wat grosso modo de mogelijkheden voor
optimalisering voor de ontwikkelaars in financiële zin zijn. In de stukken
wordt gesproken over een marge tussen 5% en 10%, maar wie geeft ons de
zekerheid dat dit in een concreet plan geen 20% is? Hoe denkt de wethouder op
dit punt de Raad inzicht te geven waardoor de Raad invulling kan geven aan zijn
wettelijk voorgeschreven controlerende taak? Met inachtneming van alle
hiervoor genoemde opmerkingen stemmen wij toch in met het voorstel. (Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Ik heb een vraag aan de heer Van Poelgeest. U stemt dus toch in met het
voorstel. Dat verbaast ons eigenlijk na uw reactie in de commissie. U zegt
eigenlijk dat de Gemeenteraad te weinig invloed heeft. Wat gaat u daaraan doen?
Want de wethouder zei duidelijk dat wij als Raad niet mee kunnen praten over
het onderhandelingsresultaat. Dat kunnen wij achteraf wel bekijken en dan kunt
u oordelen dat u het er niet mee eens bent. Ik begrijp eigenlijk niet hoe u nog
invloed kunt hebben op de resultaten van de onderhandelingen.)
Ik neem aan dat elk plan van een ontwikkelaar hier ter goedkeuring wordt
voorgelegd. Als dat niet zo is, dan moet de wethouder dat maar zeggen. Er komt
een stedenbouwkundig plan van eisen. Daarin stelt de gemeente voorwaarden. Wij
zullen bij dergelijke plannen misschien wel met extra voorwaarden komen. Dan
pas wordt die discussie concreet. Dit is alleen maar een werkmodel. (Mevr.
BUURMA-HAITSMA: Gaat u dan per voorstel met eigen eisen komen?)
Ik heb net genoemd welke zaken daarin voor ons van belang zijn.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA: Waarom komt u dan niet met een amendement?)
In dit voorstel wordt niet besloten dat je niet meer kunt zeggen: ik wil in dat
plan middensegmentwoningen. Dat staat niet in het voorstel. (Mevr.
BUURMA-HAITSMA: Dat zullen we wel van de wethouder horen.)
Waar vindt u dat dan in het voorstel? (Mevr. BUURMA-HAITSMA:
Ik vond de beantwoording van de wethouder in de commissie heel duidelijk.)
(De VOORZITTER:
Mevrouw Buurma, ik beschouw dit nog als een interruptie van de heer Van
Poelgeest. Ik geef u nog een keer de gelegenheid, maar dan gaan we weer
verder.) De VOORZITTER
geeft het woord aan mevrouw Buurma-Haitsma. Mevr.
BUURMA-HAITSMA:
Ik ben benieuwd of de wethouder duidelijkheid kan geven aan GroenLinks. In
ieder geval is de VVD blij met dit voorstel. Binnen de Grote Vereenvoudiging
hebben we nu de kwestie van het loslaten. Ik denk dat het heel verstandig is.
Ik hoop dat hierdoor de bouwproductie in Amsterdam omhoog zal gaan. In het
voorstel staat eigenlijk dat de ontwikkelaars meer risicos zullen nemen.
In de commissie heeft de wethouder duidelijk gezegd dat tegenover de
risicos van de ontwikkelaars een verlaging van de grondprijs staat. Dat
verheugt ons ook, want wij denken dat daardoor ook de bouwproductie omhoog zal
gaan. Kan de wethouder nog een keer duidelijk uitleggen hoe het zit met de
percentages sociale woningbouw en of wij daar nog invloed op hebben? En wat de
vrijheden van de ontwikkelaars zijn? De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Manuel. De heer MANUEL:
Ook D66 gaat akkoord met dit voorstel. Aansluitend op wat andere sprekers al
gezegd hebben, zijn wij er ook voorstander van om een vinger aan de pols te
houden om te kijken wat deze bouwenvelop in de praktijk voor gevolgen heeft. De
vraag aan de wethouder is welke structuur hij daarvoor in gedachten heeft. Hoe
gaat hij ons rapporteren over de gevolgen van de bouwenvelop?
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer J.L. Bakker.
De heer J.L. BAKKER:
Ouderwets links of nieuw rechts, dat schijnen de keuzes te zijn op dit moment.
Mijn vader werkte in de bouw en die kreeg elke vrijdag een bruine envelop met
daarin zijn loon. Een bouwenvelop als het ware, maar over die envelop gaan we
het nu niet hebben. (Wethouder STADIG: Dat heet een loonzakje.)
Ja, maar bij ons thuis heette dat de bouwenvelop. Maar misschien waren wij toen
al ouderwets links, dat zou kunnen. De kunst van het loslaten. De vraag is
dan: wat valt er dan al of niet kapot? De bedoeling is tempowinst. Neemt de
gemeente omwille van die tempowinst nu genoegen met minder grondopbrengsten? Er
wordt ook gesproken over een nieuw grondprijsbeleid. Het is de vraag of dat
eigenlijk wel de goede term is want de residuele grondprijs blijft overeind. We
gaan er alleen iets anders mee om, iets minder rigide zou je kunnen zeggen. Er
wordt wat soepeler gehandhaafd. Het is dus de vraag of dat een goed benaming
is. Een nieuwe grondprijsstrategie is waarschijnlijk een betere benaming
hiervoor. Er werd wel erg veel koffie gedronken en het merkwaardige effect van
al dat koffiedrinken en die onderhandelingsrondes is dat al die
onderhandelingen vooral tot een saldoverslechtering in de grondexploitaties
leidden. Daar zou je uit kunnen opmaken dat wij dus slechte onderhandelaars
zijn. Want voor hetzelfde geld zou je kunnen zeggen: die onderhandelingen
leveren de gemeente steeds meer op want wij gaan steeds beter datgene
binnenhalen wat wij binnen willen halen. Op zich kan ik me vinden in het
algemene idee om in een eerder stadium afspraken over de grondprijs te maken.
Dat incasseren we en dan mag de onderhandelaar zelf kijken of hij nog wat mooie
vlaggetjes en torentjes en andere extraatjes binnen kan slepen. Daar zijn wij
niet tegen. De vraag is alleen, en de heer Olij stelde die ook al, nu verzinnen
we wat nieuws, maar welke problemen komen we dan weer tegen en is aan het
einde van de rit de tempowinst niet heel erg beperkt? En wat gaan we dan doen?
Gaan we dan toch zelf weer meer eisen stellen als dat wenselijk is? De
stadsdelen zeggen dat wel en dat is een van onze bezwaren. Die zeggen: wij
willen een aantal bejaardenwoningen op die en die plek en dat valt weg in deze
bouwenvelopsystematiek. Wij kunnen dus minder sturen wat programmatische eisen
betreft, op welke lokatie wij bepaalde doelgroepen willen hebben. Het MGE wordt
als sociale woningbouw meegeteld. Ik denk dat je dat niet moet doen, maar in
de Woonvisie wordt ook een Rotterdams idee gepropageerd. Je hebt een woning en
de corporatie kan die op verschillende manieren aanbieden. Je kunt hem als
koopwoning hebben of als huurwoning of in alle varianten die daarop mogelijk
zijn. Als consument krijg je dus meer keus. Maar hoe gaan we dat in een
bouwenvelop vatten? Is dat wel mogelijk? De corporaties zeggen: we tellen hem
als sociale woning, maar dan kun je hem niet meer als koopwoning aanbieden. Dat
vind ik dus nogal ingewikkeld. Al met al zijn wij niet tegen de bouwenvelop
als uitgangspunt, maar wij willen toch graag iets meer kunnen sturen dan nu het
geval is, net als de heer Van Poelgeest. De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Stadig. Wethouder
STADIG:
De prangende vraag van de heer Olij of het gaat werken, is natuurlijk
relevant. Als iedereen nu gaat zeggen: het is allemaal leuk opgeschreven, maar
we gaan het toch anders doen en net als voorheen blijven we doorvergaderen en
koffie drinken, dan zal het niet werken. Maar ik heb wel hoop dat in de
beweging waar dit allemaal onderdeel van is er voldoende cultuurverandering
plaatsvindt en dat mensen op de werkvloer zowel bij de gemeente als bij
marktpartijen denken: het moet ook echt anders. Door heel veel mensen wordt het
ook als een verademing ervaren. Het kan echter gesaboteerd worden, zoals alles
gesaboteerd kan worden, bewust of onbewust. Dus is de vraag relevant hoe we
dat volgen. We zitten niet in een laboratoriumsituatie, dus je kunt over een
jaar niet vergelijken hoe de productie verlopen zou zijn zonder de bouwenvelop.
Maar we kunnen wel bij het jaarlijkse verslag dat wij over de woningproductie
gaan uitbrengen, aangeven wat er gemiddeld met de grondopbrengsten is gebeurd.
Daar zitten allerlei conjuncturele en verstorende elementen in waardoor het
heel moeilijk is daar iets over te zeggen. Anderzijds kun je meten of de
doorlooptijd van plannen korter is geworden en of er dus sneller gebouwd wordt.
Dat is wel de bedoeling. Als je naar afzonderlijke projecten kijkt, is dat
aardig te constateren, dus ik denk dat mijn opvolger met uw opvolgers maar een
mooie afspraak moet maken over hoe dat gerapporteerd moet worden. Dat moet
kunnen. Ik heb nog steeds goede hoop dat het doorwerkt. Ik zal u zodadelijk ook
nog vertellen waarom ik die hoop heb.
Is er bouwplicht, vraagt de heer Haffmans. Nee, die is er niet. Er is wel een
zeer krachtige financiële stimulans, die bestaat uit een waarborgsom en
een reserveringsvergoeding. Dat moet men betalen, al krijgt men de grond
juridisch nog niet geleverd. Dat is de beroemde rentetikker die maakt dat
ontwikkelaars uiteindelijk altijd in beweging komen, zoals dat ook op IJburg
gebeurd is. Daar hadden ze de grond van het haveneiland al betaald. Toen sloeg
de conjunctuur om en zoals u weet hebben de ontwikkelaars daar behoorlijke
aanpassingen gedaan. Dat heeft ze ook nogal wat geld gekost, maar daar zat die
rentetikker als dreiging achter. En dan werkt dat vanzelf in het kapitalisme
van de heer Van Poelgeest. Dus geen plicht, maar wel een zodanige stimulans dat
je mag verwachten dat het allemaal uiteindelijk tot bouw leidt. De bedoeling
is om de bouwenvelop in vierkante meters te doen. Zoals het hier staat, moet je
dat omrekenen naar een aantal woningen. Als het aantal sociale woningen dan
vaststaat, dan staat dat ook vast. Ik verwacht overigens, dat heb ik in de
commissie al gezegd, gezien de grote geldnood waar de komende Raad en het
komende College mee te maken zal hebben in de ruimtelijke sector dat de
centrale teugels nog wel wat strakker zullen worden aangetrokken. Ik verwacht
dat door de centrale overheid zal worden gezegd in welke plannen men sociale
huurwoningen wil met de bijbehorende 35.000 euro en in welke niet. Nu wordt nog
gedaan of het een recht van een stadsdeel is om dat te claimen waarbij de
centrale stad betaalt. Tot op heden doen we dat zonder discussie, maar daar kun
je anders over gaan denken. Ik denk dat het die kant uitgaat, maar daar hoef
ik nu niet op vooruit te lopen. Ik neem aan dat dit bij het programmakkoord
geregeld wordt.
Ook nu is er sprake van een onderhandelingsproces, meneer Van Poelgeest. Ook nu
hebben wij met ontwikkelaars te maken. U noemt dat het kapitaal.
In die zin is er geen revolutionaire breuk waarbij het kapitalisme nu
definitief zegeviert dan wel definitief een nederlaag lijdt. Dat is hier niet
aan de orde. Dat ben ik met u eens. U wilt wat meer aan de touwtjes blijven
trekken. Ik mag dat niet belachelijk maken. U wilt dat per plan weer bevechten.
Dat is wel heel erg een goednieuwsbenadering. U zegt: ik ben het met de
algemene gedachte eens, ik heb een paar twijfels en elke keer als het ter tafel
komt ga ik de strijd aan. U hebt uw kans echter al meerdere keren voorbij
laten gaan want er zijn al een paar hele grote plannen langs geweest. Gershwin
twee jaar geleden al, dat is een gigantische bouwenvelop. Haveneiland-Oost is
een gigantische bouwenvelop. Ik heb u toen niet gehoord. (De heer
VAN POELGEEST:
Dan moet u toch beter luisteren. De discussie over Gershwin ging onder andere
daar over. Weliswaar niet met mij maar met mijn collega Van der Meer. Maar het
lijkt alsof onze opmerkingen in de commissie volstrekt langs u heengaan. Dat is
wel een pijnlijke waarheid.) Ja, ik word oud. Dat moet het zijn.
(De heer HAFFMANS:
Het is mij nog niet helemaal duidelijk. Als een aantal sociale woningen wordt
vastgesteld, is dan ook de oppervlakte van die woningen vastgesteld? Ik lees
namelijk dat dat niet zo is en dan lijkt het me ter optimalisatie van de
projectontwikkelaar nogal eenvoudig om die woningen gewoon klein te maken. Ik
neem aan dat dat niet de bedoeling is, maar kunt u mij geruststellen?
Nee, dat is volgens mij niet de bedoeling. Maar ik zei u al, dat gaat volgens
mij centraalstedelijk gedistribueerd worden en dan krijg je een heel ander
verhaal. Snapt u? (De heer HAFFMANS: Nee, ik snap u niet.)
Dan ga ik het een andere keer uitleggen. Meneer Van Poelgeest, u vraagt naar de
marge. Dat is meestal in de orde van grootte van 10%. Je kunt niet precies
zeggen: er zit in dit plan zoveel procent marge. Wij kunnen dat ook niet aan u
voorleggen. Dan moet u zeggen dat u tegen bent en dat u de oude manier van
werken prettiger vindt, omdat je dan het idee hebt dat je stuurt. U moet zich
wel realiseren dat de sturing die u denkt te doen, of dacht te doen en die men
ook bij stadsdelen denkt te doen, sturing aan de voorzijde van het proces is.
Voordat er gebouwd wordt, wordt er buitengewoon scherpzinnig vergaderd over wat
er gebouwd zal worden. Vervolgens begint het bouwproces, er wordt aanbesteed,
het valt tegen, er wordt bezuinigd enzovoort. Nog twee jaar later is het gebouw
klaar. Er komt niemand controleren of het allemaal gedaan is zoals het bedacht
was. En als je het wel controleert, dan kan bij de meeste afwijkingen een
bouwvergunning helemaal niet geweigerd worden, dus er staat ook geen sanctie
op. U moet zich realiseren, en dat is bij een heleboel onderwerpen in deze
Gemeenteraad zo, dat wij ons op de voorkant concentreren. En wij realiseren ons
veel te weinig dat de achterkant er wel eens anders uit kan zien in een proces
dat zolang duurt. (De heer VAN POELGEEST:
Dit is een van de redenen waarom wij wel voor het voorstel zijn, maar daar
ging mijn vraag niet over. In de commissie was dat ook een punt waarover u nog
moest nadenken. Het gaat over de controlerende taak van deze Raad. Dit is wel
een mooi werkmodel en daar zijn we ook wel voor. Het hele verhaal over de
voorkant en de achterkant klopt, maar wij moeten als Raad op een of andere
manier kunnen weten of dingen niet te goedkoop worden weggegeven. Dat moet op
een of andere manier georganiseerd worden. Ik weet dat dat lastig is, maar het
is onze wettelijke taak. Dat kunt u niet op deze manier wegpraten.)
Nee. Ten eerste: het aantal dingen dat je moet controleren hangt rechtstreeks
af van de hoeveelheid regels die u zelf stelt. Dat zegt ook de ACAM in de
rechtmatigheidsverklaring van de gemeente. Die schrijft: jullie stellen jezelf
zoveel eisen dat je jezelf er vervolgens niet aan kunt houden en dan kunnen wij
als ACAM geen rechtmatigheidsverklaring meer afgeven. Voor een deel hangt het
dus af van de hoeveelheid eisen die je er zelf aan de voorkant instopt hoeveel
je wilt controleren. Het is interessant dat u zegt dat u graag wilt weten dat u
niet teveel geld weggeeft. Sommigen van u willen weten dat we geen geld
weggeven en mevrouw Buurma wil vooral horen dat we wel geld weggeven. Bij de
start berekenen we de grondprijs op de normale manier residueel. Daar komt een
bedrag uit, dat wordt vervolgens tot een lump sum verklaard en daarna laten we
het een beetje los. Wij blijven dus niet kijken of er iets veranderd is zodat
we de grondprijs moeten veranderen. U blijft het normale grondprijsbeleid
vaststellen en daarmee zorgt u dat de start van het proces klopt. En u wilt er
per project bij zitten om het precies te controleren, maar dat doet u nu ook
niet. Er zit nu in het grondprijsbeleid ook een onderhandelingsmarge voor de
mensen in het veld en u zit er ook niet bij om te kijken hoe ze dat gebruiken
en of dat wel verantwoord is. En ik zelf trouwens ook niet. Je moet de
werkvloer ook een beetje vrijheid bieden.
Mevrouw Buurma, wat mij betreft is er helaas geen verlaging van de grondprijs
aan de orde. We beginnen op de normale manier. Ik begrijp ook niet waarom u
almaar die grondprijs wilt verlagen. Daarmee geef je alleen maar geld weg en
als dat niet nodig is moet je het ook niet doen. We doen het met vrijheid.
(Mevr. BUURMA-HAITSMA:
U hebt zelf gezegd dat de risicos meer bij de ontwikkelaars liggen dan
bij de gemeente en dan zal het er waarschijnlijk op uitdraaien dat de
grondprijs waarschijnlijk lager zal zijn dan aan het begin van het proces. Dat
hebt u in de commissie gezegd.)
Dan hebt u me niet goed begrepen. Ik heb gezegd dat bij de start van het proces
de grondprijs residueel berekend wordt. Je laat er een marge in zitten. Dat is
overigens vooral een programmatische marge. Men kan het programma iets anders
invullen en voor een deel zit de marge in het volume. Dat is het mooie plaatje
dat in de voordracht zit. Dat zijn marges die expliciet toegestaan worden en
waarmee een ontwikkelaar vervolgens aan de gang kan gaan. Je weet van tevoren
niet hoe hij dat gaat doen. Dat weet hij zelf vaak ook niet. Dat hangt ook af
van de ontwikkelingen op de markt en van wat een slimme architect weet te
verzinnen. Daar zit dus de winst voor de ontwikkelaar, niet in een lagere
prijs. (Mevr. BUURMA-HAITSMA:
Nee, maar u hebt het over die marges en dat is prima, maar uiteindelijk zal de
prijs in die marge lager zijn omdat de risicos overgaan naar de
marktpartij. Dat kunt u niet ontkennen.)
Dat ontken ik wel, want niet alleen gaan de risicos over naar
marktpartijen, maar ook risicobeheersingsmogelijkheden gaan over naar
marktpartijen. Ze krijgen er een risico bij, maar dat kunnen ze ook zelf
beheersen. Dan hoeft de prijs niet omlaag.
Meneer Manuel wil de vinger aan de pols houden. In het najaar krijgen we de
ronde met de losse eindjes van de Grote Vereenvoudiging en dan is de vraag hoe
we dat gaan volgen aan de orde. Dat is een mooie gelegenheid om daar nog eens
op terug te komen. (De heer MANUEL:
U zegt eigenlijk dat het geen laboratorium is, we gaan over op de bouwenvelop
en we gaan kijken hoe dat gaat. Maar hoe kun je dat in de praktijk beoordelen?
Dat is eigenlijk mijn vraag.)
Dat is een beetje hetzelfde als wat de heer Olij vroeg. Laat ik het maar zo met
u afspreken: in het najaar bij de losse eindjes komt ook nog de vraag terug
hoe we het moeten volgen. Ik denk dat ook mijn opvolger en de directeur van het
Ontwikkelingsbedrijf Gemeente Amsterdam (OGA) wel zullen willen weten of het
allemaal werkt. Als het niet werkt, dan moet er iets anders bedacht worden.
De stadsdelen willen de programmas sturen. Die willen heel graag bepalen
dat er in een blokje van 50 woningen 6 woningen voor Wonen in beschermde
omgeving (Wibos) komen. Dat doet het goed bij de stadsdeelraad en de
omwonenden, maar ik heb wel eens gevraagd of ze ook denken dat ze die kunnen
toewijzen. Dat is namelijk niet zo omdat dat via een ander traject verloopt.
Als je doorvraagt, wordt het allemaal steeds diffuser. Daarnaast is het zo dat
als gevolg van bezuinigingen die Wibos uiteindelijk niet gerealiseerd
worden, het stadsdeel ook het nakijken heeft, want je kunt het niet afdwingen.
In de praktijk worden er uiteindelijk veel minder Wibos en
Mindervalidenwoningen (Mivas) gerealiseerd dan gepland. Dat is de reden
dat ik zeg: laten we proberen dit op te pakken en aan te sturen op een manier
die wel werkt. Dat is als centrale stad per individuele corporatie jaarlijks
afspraken te maken, met het Besluit beheer sociale-huursector (BBSH) in de hand
en mevrouw Dekker op de achtergrond en vervolgens elk jaar de plannen te
evalueren. In principe komen er dan elk jaar dezelfde aantallen Wibos en
Mivas, maar ik denk dat de kans dat dat ook werkelijk gebeurt, een stuk
groter is als men de hete adem van de centrale stad in de nek voelt. Dat is
iets anders dan op het eind nog even stiekem iets wegbezuinigen. (De heer
HAFFMANS:
Is de wethouder ook van plan met de corporaties een bepaalde spreiding van die
Wibos over de stad af te spreken?)
De bedoeling is om dat van onder af op te bouwen. Er zijn al afspraken gemaakt
over heel veel projecten en je bent alweer vier jaar verder voordat er weer
enigszins gekozen kan worden. De bedoeling is om het programma van onder af op
te bouwen en de Dienst Wonen gaat ook bij de stadsdelen langs om te
inventariseren wat ze in de verschillende projecten willen en men probeert dat
zo bij elkaar te brengen. Het is zeker de bedoeling om het over de stad te
verspreiden op een manier waar invaliden en ouderen blij van worden en niet
zozeer de stadsdelen. Ik zou dolgraag willen dat de Amsterdamse corporaties dat
verhaal van Woonbron overnamen. Ik vind dat heel goed en als iemand ermee
komt, dan gaan we dat in de bouwenvelop invoegen, maakt u zich daar geen zorgen
over. Het concept is flexibel genoeg om zon revolutie te verwerken.
De VOORZITTER geeft het woord aan de heer Haffmans.
De heer HAFFMANS:
Ik wil de wethouder de mogelijkheid geven om mij uit te leggen hoe het zit met
de oppervlakte van die sociale huurwoningen. Volgens mij snapt niemand daar
wat van. Is dat een optimalisatiemogelijkheid voor de ontwikkelaars? Hij kan
dat niet uitleggen en dat stelt mij in ieder geval niet gerust. De kunst van
het loslaten betekent volgens mij dat we minder eisen gaan stellen. De
basiskwaliteit wordt opgeschoond, dat wil zeggen dat we woningen met een lagere
kwaliteit gaan bouwen en daar zijn wij het niet mee eens. De inspraak gaat nu
over een veel te globaal plan. Over deze bouwenvelop kun je eigenlijk
nauwelijks inspraak hebben. Wat moet je daar over zeggen als je in de buurt
woont? De vraag is eigenlijk waarom er niet gebouwd wordt, of te weinig of te
langzaam. Volgens Amsterdam Anders/De Groenen komt dat door de marktpartijen.
Die proberen soms de markt dun te houden. De oplossing is dan niet om meer aan
de markt over te laten, want dan vergroot je het probleem alleen maar. Wij
zullen tegen stemmen. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer Van Poelgeest. De heer
VAN POELGEEST:
Het klopt toch dat we met dit voorstel nog geen besluit nemen over de
basiskwaliteit? Die komt toch in een aparte voordracht? (Wethouder
STADIG: Dat klopt.) De VOORZITTER
geeft het woord aan wethouder Stadig. Wethouder
STADIG:
Er is maar één vraag gesteld en die heb ik al beantwoord.
De VOORZITTER:
Dan kunnen wij overgaan tot afronding van deze voordracht.
De discussie wordt gesloten. De VOORZITTER
geeft het woord aan de heer J.L. Bakker voor een stemverklaring.
De heer J.L. BAKKER
(stemverklaring): De SP zal instemmen, hoewel wij wel een aantal bedenkingen
hebben. Als de doorlooptijd van plannen, die nu enorm is, hiermee behoorlijk
zal worden teruggebracht, dan is dat volgens ons een flinke winst.
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming goedgekeurd; de Raad neemt
mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 357 van afd. 1 van het Gemeenteblad,
met inachtneming van de stemverklaringen van de raadsleden Haffmans en J.L.
Bakker. De VOORZITTER:
Dan schors ik de vergadering tot 19.30 uur en dan gaan wij verder met het
agendapunt over de fractievergoedingen.
De vergadering wordt van 16.35 uur tot 19.39 uur geschorst.
INDEX
318 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 24 mei 2005
inzake de Voorjaarsnota 2005 14
354 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van rentebetaling voor
de aankoop van een parkeergarage op kavel 19 en ten behoeve van investering in
parkeerdekken Villa Arena (stadsdeel Zuidoost) 4
355 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot beschikbaarstelling van een aanvullend uitvoeringskrediet voor het
Centrumgebied Amsterdam Zuidoost 4
356 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot beschikbaarstelling van een krediet ten behoeve van de aankoop van een
ondergrondse éénlaagse parkeergarage onder het project
Handelshuis Amsterdam (P-Bus) ten behoeve van het Parkeerschap Zuidoost
4
357 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake de uitwerking Bouwenvelop 40
358 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot vaststelling van de Visie Overamstel 2005 4
359 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot vaststelling van het Stedenbouwkundig Programma van Eisen
Waterlandplein 5
362 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake het ontslag van de interim-voorzitter van de Commissie voor
Welstand en Monumenten 5
364 Preadvies van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni 2005
op de notitie van het raadslid de heer Haffmans, getiteld: Echte wereldhaven?
Geen foute cacao! (nr. 750 van 2004) 5
365 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot verlening van ontslag aan een lid van de Registratiecommissie 5
370 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot het verlenen van ontslag aan bestuursleden van de Amsterdamse
Kunstraad 6
372 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot wijziging van de Statuten van de stichting Sociaal Voorzieningenfonds
Gemeentepersoneel Amsterdam (SVGA) 6
374 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake wijziging van indeling van resultaatgebieden 3
375 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake de oprichting van Startgoed Amsterdam 3
377 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake spoedaanvragen huisvesting voortgezet onderwijs en (voortgezet)
speciaal onderwijs 2005 7
378 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot vaststelling van het Plan van scholen 20062009 7
379 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 tot vaststelling van de Bijzondere Subsidieverordening Stedelijk
Jeugdbeleid 7
382 Notitie van het raadslid de heer Van der Meer van 6 juni 2005, houdende
een alternatieve Voorjaarsnota 2005 8
383 Notitie van de raadsleden de heer Manuel en mevrouw Bruines van 9 juni
2005, getiteld: de toekomst van de Amsterdamse broedplaatsen 8
384 Notitie van het raadslid mevrouw Asante van 21 juni 2005, getiteld:
Actieplan antidiscriminatie en racisme 8
385 Notitie van de raadsleden mevrouw Asante en de heer Asscher van 21 juni
2005, houdende een reactie op de diversiteits- en integratiemonitor 2004
8
386 Notitie van het raadslid de heer Asscher van 3 mei 2005, getiteld:
Openheid voor veiligheid 8
387 Notitie van het raadslid de heer Paquay van 27 juni 2005, getiteld:
Prohef in Amsterdam, een experiment 8
388 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake de opheffing van E-lokaties en aanwijzing tot grootstedelijk
project van Overamstel 5
395 Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 23 juni
2005 inzake de besteding van de vijfde tranche Hermez 4
396 Voordracht van het Presidium van de Gemeenteraad van 11 juli 2005 inzake
het Budget Jaarplan Raadsgriffie 2006 6
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Flos, Bijlsma en Manuel inzake de
Voorjaarsnota (fonds openbare-ruimteprojecten met grootstedelijk
karakter/rode loper) 20
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Isik en Manuel inzake een
inloopbaan voor het Olympisch Stadion 20
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Reuten, Olij, De Graaf en Van der
Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (Investeringsbudget Stedelijke Vernieuwing)
18
Amendement van 13 juli 2005 van de raadsleden Van der Burg en Isik inzake
toegankelijkheid gebouwen 20
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota
2005 (Kunstenplan) 31
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota
2005 (woonlasten) 31
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake de Voorjaarsnota
2005 (Carré, het Filmmuseum en Rialto) 34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Bruines inzake opvang
zwerfjongeren 34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Flos inzake veiligheid openbaar
vervoer 20
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (brandveiligheid culturele vrijplaatsen) 38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (openbare ruimte met allure) 38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota
2005 (sociale huren voor sociale functies) 38
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Manuel inzake de Voorjaarsnota
2005 (broedplaatsenbeleid) 34
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (broedplaatsenbeleid) 23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (investeren in kinderen van 8-12 jaar) 23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota (investeren in milieu) 23
Amendement van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de
Voorjaarsnota 2005 (taalbeleid) 34
Amendement van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (gedragsproject Kingmaschool) 21
Amendement van 23 juni 2005 van de raadsleden Nederveen en Bruines inzake de
Voorjaarsnota 2005 (Toneelgroep Amsterdam) 20
Amendement van 6 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de
Voorjaarsnota 2005 (studentenhuisvesting) 20
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (Amsterdam-dag) 20
Amendement van 6 juli 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (homo-emancipatie) 20
Amendement van 7 juli 2005 van de raadsleden Van der Wieken-de Leeuw en Flos
inzake de Voorjaarsnota 2005 (maatschappelijke betrokkenheid Amsterdammers)
20
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Goring inzake de
Voorjaarsnota 2005 (ouderenwoningen) 21
Amendement van 8 juli 2005 van de raadsleden Spee-Rouppe van der Voort en De
Graaf inzake Voorjaarsnota 2005 (luchtkwaliteit) 29 Benoemingen
7
Bezwaarschrift van de heer R.F. Esch, Algemeen Directeur van de VECAI, van 4
juli 2005 inzake het (nog) niet openbaar maken van stukken ingevolge de Wet
openbaarheid van bestuur met betrekking tot de mogelijke aanleg en exploitatie
van een glasvezelnetwerk 9
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Sargentini inzake de paarse krokodil
bij de Sociale Dienst 10
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de oprichting
van een standbeeld voor Theo van Gogh 10
Mondelinge vraag van het raadslid mevrouw Van Oudenallen inzake de problematiek
van minder validen om op te stappen tijdens Sail 2005 13
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher en Van der Burg inzake
uitgebreidere publiekscampagne rond voorkomen terroristische aanslagen
17
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Asscher, Van der Burg en Spee-Rouppe
van der Voort inzake Voorjaarsnota 2005 (KinderenEerst) 17
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden Bruines, Manuel en Zafer Yurdakul
inzake de Voorjaarsnota 2005 (Creatieve Kennisstad) 34
Motie van 13 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Weenink, Schaapman en Van
der Wieken-de Leeuw inzake Voorjaarsnota 2005 (brede school) 29
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005
(armoedebestrijding) 32
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Alberts inzake de Voorjaarsnota 2005
(Stadsmobiel) 31
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(duurzame mobiliteit) 38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(onderzoek kosten stagnering bouwplannen ten gevolge van de luchtkwaliteit)
38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Haffmans inzake de Voorjaarsnota 2005
(fonds buurttheaters) 38
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Van der Meer inzake de Voorjaarsnota
(armoedebeleid stapsgewijs structureel maken) 23
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota
2005 (dagarrangementen) 34
Motie van 13 juli 2005 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de Voorjaarsnota
2005 (innovatiecentra) 34
Motie van 22 juni 2005 van het raadslid Van der Wieken-de Leeuw inzake de
Voorjaarsnota 2005 (realisatie stageloket in het kader van PAO) 21
Motie van 8 juli 2005 van de raadsleden De Graaf, Olmer, Zati Yurdakul en Van
der Burg inzake Voorjaarsnota 2005 (WMO) 29
Raadsadres van Cees Koster van 15 juni 2005 inzake behoud monumentale
kerkgebouwen 8
Raadsadres van de Fietsersbond van 29 juni 2005 inzake het programma van eisen
voor het openbaar vervoer 2007 en de zuidelijke beëindiging van lijn 5
9
Raadsadres van K. Lakerveld van 26 juni 2005 inzake een klacht over de IJtram
9
Raadsadres van M. Cijs van 26 juni 2005 inzake inschrijving in de Gemeentelijke
Basis Administratie 9
Schrijven van de Afdeling Rechtspraak van de Raad van State van 22 juni 2005
betreffende de uitspraak inzake het bestemmingsplan Haarlemmerbuurt 9
Schrijven van de directeur van de ACAM en de directeur van de Rekenkamer
Amsterdam van 16 juni 2005 inzake de taken van de ACAM en die van de Rekenkamer
Amsterdam 9
Schrijven van de Raadsgriffier houdende de beantwoording van de
Commissie-Sorgdrager op de in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en
Infrastructuur c.a. van 15 juni en 6 juli gestelde vragen 9
Schrijven van Gedeputeerde Staten van de Provincie Noord-Holland van 1 juli
2005 inzake de financiële positie van de gemeente Amsterdam 9
Schrijven van het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) van 28 juni 2005 inzake de
Regionale Agenda 2006-2010 9
Opmerking:
De nummers 318 e.v. die in deze index vermeld staan, corresponderen met de
nummers van afdeling 1 van het Gemeenteblad.
|