Toelichting, behorende bij de eerste wijziging van de Bijdrageregeling Bouwactiviteiten Noord-Zuidlijn. Aanleiding tot de wijziging van de regeling. Op 24 november 2004 heeft de Gemeenteraad de Bijdrageregeling bouwactiviteiten Noord-Zuidlijn voor de stationslocaties Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan vastgesteld (Gemeenteblad afd.1, nr. 628), op grond waarvan het mogelijk is om een financiële compensatie toe te kennen aan bewoners van een aantal limitatief genoemde adressen in de omgeving van deze diepe stations die hinder ondervinden van het maken van diepwanden. Op basis van voortschrijdend inzicht is duidelijk geworden dat ook de jetgroutwerkzaamheden tot aanzienlijke geluidhinder zullen leiden. Deze werkzaamheden zullen zich noodzakelijkerwijs ook buiten de reguliere werktijden voortzetten. Gezien deze factoren wordt het redelijk geacht om ook voor deze werkzaamheden een zelfde vergoeding aan dezelfde groep bewoners als voor de diepwandwerkzaamheden toe te kennen. Om een juridische basis te verschaffen voor het toekennen van deze tegemoetkoming dient de regeling te worden aangepast. Voor geluidsbelasting door bouwactiviteiten gelden richtlijnen van het Ministerie van Volkshuisvesting, Ruimtelijke Ordening en Milieu (VROM). Deze richtlijnen geven aan dat binnen stedelijk gebied een geluidsbelasting van 60 dB(A) en (bij kortlopende werken) 65 dB(A) als acceptabel wordt beschouwd. In de praktijk kent Amsterdam als gevolg van verkeersgeluid en overig stedelijk geluid al hogere geluidsbelastingen. Een geluidsniveau van 70 dB(A) is daarbij niet ongebruikelijk. Het geluid bij het maken van de diepwanden zal het richtniveau van VROM en het praktijkniveau overstijgen. De geluidsbelasting aan de gevel bereikt bij de bouw van de stations aan het Rokin, de Vijzelgracht en de Ferdinand Bolstraat waarden boven 75 dB(A), waarbij in de Ferdinand Bolstraat incidenteel zelfs 80 tot 85 dB(A) gemeten is. Voor het jetgrouten zullen de richtlijnen van VROM en het praktijkniveau ook worden overschreden. Uiteraard wordt getracht om door maatregelen aan de bron en het aanbrengen van geluidwerende voorzieningen aan de woningen te komen tot reductie van de geluidshinder. Ook dan blijft echter rond de genoemde stationslocaties ernstige geluidsoverlast bestaan, waarbij rekening moet worden gehouden met een blijvende belasting op de gevel tot circa 75 dB(A). In zulke geluidsbelaste situaties is volgens het woningwaarderingsstelsel van het Ministerie van VROM sprake van een vermindering van de woonkwaliteit, waarvoor een puntenaftrek en een verlaging van de woonlasten gerechtvaardigd is. De regeling in relatie tot de schaderegeling Noord-Zuidlijn. Wanneer sprake is van financiële schade als gevolg van de bouwactiviteiten ten behoeve van de Noord-Zuidlijn kunnen bewoners en ondernemers een beroep doen op de door de gemeenteraad vastgestelde Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn. Deze regeling voorziet in financiële tegemoetkomingen in geval van schade door de vaststelling van een bestemmingsplan (planschade), materiële schade aan gebouwen en bouwwerken (bouwschade) en omzetverliezen als gevolg van verminderde bereikbaarheid (nadeelcompensatie). De afhandeling van deze schadeverzoeken verloopt via een onafhankelijk schadebureau met inzet van externe schade-adviseurs. Deze schaderegeling zou ook kunnen worden ingezet als middel om verlies van woonkwaliteit te kapitaliseren. In dat geval zouden de bewoners van de panden rond de bouwplaats aan de huurcommissie kunnen verzoeken om de hiervoor beschreven puntenaftrek toe te passen waarna, bij honorering van het verzoek, een huurverlaging plaats zou vinden. Het daardoor ontstane verlies aan huurinkomsten zou vervolgens door de eigenaar kunnen worden geclaimd bij het schadebureau Noord-Zuidlijn. Deze procedure is echter tamelijk omslachtig en tijdrovend en daarom niet aantrekkelijk voor bewoners en eigenaren. Om die reden heeft de gemeente Amsterdam naast de Schaderegeling Noord-Zuidlijn een afzonderlijke Bijdrageregeling bouwactiviteiten Noord-Zuidlijn vastgesteld. Deze regeling voorziet in een directe toekenning door de gemeente van een financiële bijdrage aan bewoners rond bouwplaatsen met ernstige geluidsoverlast. Bij toepassing van deze regeling vervalt uiteraard de mogelijkheid om voor hetzelfde doel een beroep te doen op de schaderegeling. Wanneer de bewoner al een bijdrage in verband met de overlast door bouwactiviteiten heeft ontvangen komt hij niet meer in aanmerking voor een vergelijkbare bijdrage op basis van de schaderegeling. Locaties waar de regeling van toepassing is. De bijdrageregeling is van toepassing op de geluidsbelaste panden direct grenzend aan de bouwplaatsen aan het Rokin, de Vijzelgracht en de Ferdinand Bolstraat. Op deze locaties is, ondanks geluidwerende maatregelen, sprake van een ernstige vorm van geluidsoverlast, waarvoor een financiële compensatie aan de bewoners gerechtvaardigd is. Voor toepassing van deze regeling komen in aanmerking de woningen die direct grenzen aan de bouwlocaties, met inbegrip van de hoekwoningen, waarvan de adressen in de bijdrageregeling zijn vermeld. De regeling gaat er van uit dat de bewoners van deze adressen ernstige hinder ondervinden van de bouw. Het is dus niet nodig dat deze hinder door de bewoners wordt aangetoond. De mogelijkheid bestaat dat in de toekomst ook andere bouwlocaties van de Noord-Zuidlijn in aanmerking zullen komen voor de regeling als de bouwactiviteiten op deze locaties leiden tot ernstige geluidsoverlast. Een beslissing daarover wordt genomen door de gemeenteraad. Periode waarvoor de regeling geldt. De financiële bijdrage wordt toegekend voor de perioden waarin ernstige geluidsoverlast wordt ondervonden als gevolg van de bouwactiviteiten. Daarom wordt de bijdrage op de locaties Rokin, Vijzelgracht en Ferdinand Bolstraat toegekend voor de periode(n) van de aanleg van de diepwanden en het jetgrouten voor deze toekomstige stations Toelichting per artikel. Art. 1. Begripsomschrijvingen. De regeling is van toepassing op zelfstandige woningen, wat inhoudt dat per zelfstandige woning een bijdrage wordt toegekend. Een woning geldt als een zelfstandige woning als deze is voorzien van een eigen voordeur en geschikt of bestemd is voor bewoning, zonder daarbij afhankelijk te zijn van voorzieningen elders. Kamerbewoners, die samen de voorzieningen in de woning gebruiken, worden niet gezien als bewoners van een zelfstandige woning. Bij kamerbewoning is sprake van meerdere huishoudens binnen een zelfstandige woning. De bijdrage moet in dat geval door deze huishoudens in onderling overleg worden verdeeld. Art. 2. Financiële bijdrage. Op basis van deze regeling kan een aanvraag worden gedaan voor het toekennen van een financiële bijdrage. Aan de aanvrager wordt een maandelijkse bijdrage toegekend, gedurende de aanleg van de diepwanden en/of jetgroutwerkzaamheden gedurende de periode dat de aanvrager woonachtig is op één van de genoemde adressen in het vijfde lid. De hoogte van de bijdrage is afhankelijk van het station waar de werkzaamheden worden uitgevoerd. Art. 3. Aanvraag. Voor toekenning van de bijdrage dient de aanvrager gebruik te maken van het Aanvraagformulier Bijdrageregeling bouwoverlast Noord-Zuidlijn, dat bij deze regeling hoort. Het aanvraagformulier wordt per post toegezonden aan de adressen die zijn genoemd in art. 2, vijfde lid van de regeling. Het aanvraagformulier is eveneens verkrijgbaar bij het Informatiepunt Noord-Zuidlijn, of te downloaden van het internet via www.amsterdam.nl of www.noordzuidlijn.nl . Het aanvraagformulier dient volledig ingevuld en ondertekend verzonden te worden aan: College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam p/a Directeur Noord-Zuidlijn Postbus 95089 1090 HB te Amsterdam Bij het aanvraagformulier dient de aanvrager aan te tonen dat hij woonachtig is op het desbetreffende adres ten tijde van de jetgroutwerkzaamheden of het maken van diepwanden. Dit kan worden aangetoond door het overleggen van een kopie van de volgende stukken: 1. als het een huurwoning betreft het huurcontract; 2. als het een koopwoning betreft het eigendomsbewijs van de woning; 3. een geldig legitimatiebewijs of uittreksel van het bevolkingsregister. Indien de aanvrager tevens eigenaar van de woning is, dient eveneens het eigendomsbewijs van de woning overlegd te worden. De aanvraag kan worden ingediend tot uiterlijk één maand na de datum van beëindiging van de aanleg van de diepwanden of de jetgroutwerkzaamheden van het betreffende station. Deze data zullen voor de drie stations te zijner tijd bekend gemaakt worden via publicatie in een huis aan huis verspreide bewonersbrief. Uiterlijk 8 weken na de aanvraag ontvangt de aanvrager bericht over de toekenning van de bijdrage. Dit bericht is een besluit, zoals bedoeld in artikel 1:3 van de Algemene Wet Bestuursrecht. Tegen dit besluit kan bezwaar worden ingediend bij het College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam. In het besluit zal worden aangegeven op welke wijze en binnen welke termijn bezwaar kan worden ingediend. In het geval van verhuizing van de aanvrager gedurende het jetgrouten/de aanleg van de diepwanden, dient de aanvrager de datum van verhuizing zo snel mogelijk door te geven aan: College van Burgemeester en Wethouders van Amsterdam p/a Directeur Noord-Zuidlijn Postbus 95089 1090 HB te Amsterdam Met de datum van verhuizing wordt bedoeld de datum van de overdracht van de sleutel van de woning. De datum van verhuizing dient uiterlijk te worden doorgegeven op de dag dat de aanvrager niet meer woonachtig is op het betreffende adres. Ten aanzien van deze regeling en de daarop gebaseerde financiële bijdrage geldt tenslotte dat geen gebruik kan worden gemaakt van deze regeling, als reeds op andere wijze of op basis van een andere regeling een financiële bijdrage heeft plaatsgevonden in het kader van de overlast door de bouwactiviteiten van de Noord-Zuidlijn. Zo kan bijvoorbeeld geen bijdrage worden verkregen op grond van deze regeling, als reeds een bijdrage voor de overlast is ontvangen op basis van de Verordening Nadeelcompensatie en Planschade Noord-Zuidlijn. Art. 4. Betaling. De bijdrage wordt aan de aanvrager uitgekeerd met terugwerkende kracht vanaf de aanvang van het jetgrouten of de aanleg van de diepwanden. Bij verhuizing van de aanvrager tijdens de jetgroutwerkzaamheden of de aanleg van de diepwanden, geldt dat de bijdrage aan de aanvrager wordt uitgekeerd naar rato van de periode dat de aanvrager woonachtig is geweest in de woning. De bijdrage wordt uitgekeerd tot en met de maand waarin de verhuizing plaatsvindt. Dit geldt eveneens in het geval de aanvrager één van de woningen als nieuwe bewoner betrekt en vervolgens een aanvraag indient. Wanneer de verhuizing (sleuteloverdracht) ergens niet per de eerste van de maand plaatsvindt, krijgt de vertrekkende bewoner het volledige maandbedrag en de komende bewoner die eveneens een beroep doet op de regeling, krijgt ook het maandbedrag. De uitbetaling van de bijdrage vindt achteraf plaats in één keer of meerdere termijnen, afhankelijk van de duur van de werkzaamheden. Art. 5. Hardheidsclausule. Er kunnen zich gevallen voordoen waarin strikte toepassing van de regeling een weigering tot het toekennen van de (gedeeltelijke) financiële bijdrage inhoudt, hoewel een bijdrage in dat geval wel gerechtvaardigd is. In dat geval kunnen Burgemeester en Wethouders van Amsterdam besluiten om toch een gehele of gedeeltelijke bijdrage toe te kennen op basis van deze regeling. Aangezien het hierbij gaat om uitzonderingsgevallen, kan de bijdrage alleen uitgekeerd worden als de bewoner aantoont dat in de betreffende woning sprake is van ernstige overlast. Om dit aan te tonen kunnen Burgemeester en Wethouders van Amsterdam bijvoorbeeld besluiten over te gaan tot het uitvoeren van een geluidsmeting in de woning, alvorens zij beslissen over het toekennen van de bijdrage.
|