Jaar 2005
Afdeling 1
Nummer 478
Publicatiedatum 16 september 2005
Onderwerp
 
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer van woensdag 20 juli 2005 inzake schadeclaim Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 14 september 2005.
 
Aan de Gemeenteraad
 
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op woensdag 20 juli 2005 , op grond van artikel 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
 
Ondernemers die in de buurt van werkzaamheden rondom de Noord-Zuidlijn wonen en werken kunnen schadeclaims indienen bij het projectbureau Noord-Zuidlijn. De fractie van de SP heeft inzage gehad in een zo’n schadeaanvraag (N000146). Over de gang van zaken daarbij stelt vragenstelster de volgende vragen.
 
1.   Als de aanvraag niet wordt gehonoreerd kun je in bezwaar gaan. Het is vragenstelster gebleken dat het antwoord op dit bezwaar in het door haar bekeken geval identiek was (op datum na) aan het (allereerste) antwoord op de aanvraag. Door de bezwaarcommissie van het projectbureau is niet ingegaan op de zeer plausibele extra argumenten die bezwaarmaker in zijn verweer aanvoert. Is dat de normale gang van zaken?
 
2.   Zo ja, kan het College van Burgemeester en Wethouders dat uitleggen?
 
3.  Zo nee, is het College van Burgemeester en Wethouders bereid de bezwaarcommissie van het projectbureau het betreffende bezwaarschrift nog eens te laten doornemen en is het College dan ook bereid te onderzoeken of er meer bezwaren zijn die deze niet terechte afhandeling hebben gekregen?
 
4.   Als het antwoord op de laatste vraag nee is, kan het College van Burgemeester en Wethouders dat uitleggen?
In haar antwoord op de aanvraag zegt het projectbureau dat de ondernemer toen hij in 1997 de zaak overnam, had kunnen weten dat de Noord-Zuidlijn er aan zat te komen. Volgens de bezwaarcommissie van het projectbureau had hem deze omstandigheid toen in 1997 aan het denken moeten zetten. Ofwel: aan de mogelijke omzetdaling als gevolg van de Noord-Zuidlijnwerkzaamheden is de ondernemer feitelijk zelf schuld. Hij is met open ogen in de val getrapt, hij had de winkel in 1997 namelijk niet over moeten nemen. Deze redenering vinden wij op zijn zachtst gezegd curieus en in hoge mate onterecht. Immers Amsterdam zegt daar mee dat zij het geen probleem vindt dat in de vele jaren dat de aanleg van de lijn duurt een wijk al zijn winkels kan verliezen. Echter, Amsterdam heeft toch altijd gezegd: de buurt moet ook gedurende deze jaren leefbaar blijven. Ik hoor graag uw mening in dezen.
 
5.   Het antwoord van de bezwaarcommissie van het projectbureau is gericht ‘aan de gemeenteraad, ter attentie van het projectbureau’. De gemeenteraad heeft het betreffende stuk echter niet onder ogen gehad. De reden zal zijn dat de bezwaarprocedure net zoals dat tegenwoordig het geval is bij de Sociale Dienst intern wordt behandeld. Ons inziens is dit niet raadzaam, omdat de eigen handelwijze nu niet gecheckt wordt door een onafhankelijke partij. Is het College van Burgemeester en Wethouders dat met vragenstelster eens?
 
6.   Zo nee, kan het College van Burgemeester en Wethouders dat uitleggen?
 
7.  Zo ja, is het College van Burgemeester en Wethouders bereid de bezwaarprocedure tegen het licht te houden en een nieuw voorstel te doen aan de Gemeenteraad?
 
8.   Als het antwoord op de laatste vraag nee is, kan het College van Burgemeester en Wethouders dat uitleggen?
 
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
   
1, 2 en 5. De enige juiste (en in dezen ook gevolgde) procedure met betrekking tot schadeverzoeken als de onderhavige verloopt krachtens de Verordening als volgt:
·   De belanghebbende dient een schriftelijk verzoek in bij het Schadebureau Noord/Zuidlijn (hierna SBNZL) dat na enige voorbereiding zoals het verstrekken van nadere informatie en het completeren van (later) benodigde gegevens de aanvraag ter advisering in handen geeft van de onafhankelijke Schadecommissie.
·   Deze commissie bestaat uit een trio vrije beroepsbeoefenaren en wordt ondersteund door een secretaris/secretariaat. De commissieleden en de secretaris zijn destijds op basis van hun persoonlijke kennis en staat van dienst door de gemeenteraad benoemd en zijn nadrukkelijk niet in dienst van of verbonden aan de gemeente.
·   Eerste onderdeel van de behandeling bij de Schadecommissie is een hoorzitting waarin de verzoeker in de gelegenheid wordt gesteld zijn situatie nog eens mondeling toe te lichten. Deze hoorzitting wordt doorgaans direct gevolgd door een schouw ter plaatse. Tijdens de hoorzitting wordt de gemeente als schadeveroorzakende partij overigens wel vertegenwoordigd door het Projectbureau. Zij zijn in die rol bij machte een volledig overzicht te geven van de uitgevoerde, courante en aanstaande werkzaamheden en de daarmee gemoeid zijnde hinder.
·   Op basis van de verzamelde informatie komt de Schadecommissie, eventueel voorafgegaan door een voorschot-advies, in eerste instantie tot een concept-advies. Naar aanleiding van dit concept worden de partijen in de gelegenheid gesteld nadere zienswijzen in te dienen. Na ontvangst van deze zienswijzen of na het verlopen van de termijn voor het indienen daarvan, volgt het definitieve advies van de Schadecommissie.
·   In dit definitieve advies wordt op eventueel ingebrachte zienswijzen altijd in een separaat hoofdstuk (“Zienswijzen n.a.v. het concept-advies”) gemotiveerd ingegaan.
·   Op basis van het definitieve advies bereidt het SBNZL als behandelende dienst een gemeentelijk besluit voor. Krachtens de Verordening en de algemene beginselen van het bestuursrecht is het slechts toegestaan om in zeer uitzonderlijke gevallen af te wijken van het advies van de Schadecommissie. Zo’n uitzonderlijk geval heeft zich tot op heden niet voorgedaan. De kwaliteit van de ontvangen adviezen is van dien aard dat het SBNZL tot op heden het besluitnemende orgaan (zie ook het antwoord op vraag 5 en 6) immer heeft verzocht om conform het advies van de Schadecommissie te besluiten.
 
3. Tegen een dergelijk besluit staan voor een belanghebbende krachtens de Algemene wet Bestuursrecht achtereenvolgens de wegen van Bezwaar (College), Beroep (Rechtbank) en tenslotte Hoger beroep (afdeling Rechtspraak van de Raad van State) open. In deze rechtsgangen wordt de gemeente vertegenwoordigd door het SBNZL. Gelet op de voor verzoeker nog openstaande mogelijkheden is er geen aanleiding de betreffende zienswijzen nog eens door de Schadecommissie te laten doornemen.
 
4. Beantwoording van deze vraag impliceert een inhoudelijke reactie op dit individuele schadedossier. Het is vast beleid van het SBNZL dat niet openbaar wordt ingegaan op inhoudelijke vragen over individuele lopende schadedossiers. De voornaamste reden hiervoor is dat het proces rondom de schadeverzoeken zo is ingericht dat de belanghebbende altijd in de gelegenheid is/wordt gesteld een eventueel verschil van inzicht aan een onafhankelijke rechterlijke instantie (zie ook antwoord op vraag 3.) voor te leggen. Deze rechterlijke instantie zal bezien of de algemene beginselen van behoorlijk bestuur (waaronder de motiveringsplicht) in acht zijn genomen. In deze motivering ligt feitelijk ook reeds het antwoord op de vragen 7 en 8 besloten.
 
5 en 6. Formeel staat in de verordening en daarmee tevens in de adviezen van de SC (nog) de gemeenteraad als besluitnemend orgaan vermeld. In het verleden (2001) is deze bevoegdheid echter gemandateerd aan de wethouder Financiën en de manager van het SBNZ L. Deze laatste alleen voor schadeverzoeken kleiner dan € 5.000,-. Inmiddels is in het kader van dualisering de beslissingbevoegdheid van rechtswege bij het College van B&W komen te liggen. (Noot: Dit het najaar wordt o.m. op dit punt e en redactionele aanpassing van de Verordening voorbereid.). Zie verder het antwoord bij vraag 3.
 
7 en 8. Zie antwoord bij vraag 4.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, 
E. Gerritsen, secretaris M.J. Cohen, burgemeester