Middagzitting op woensdag 7 juli 2004.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede de raadsleden Bruines en Bijlsma,
plaatsvervangend voorzitters.
Raadsgriffier: mevr. mr. M. Pe.
De
VOORZITTER:
Hierbij open ik deze vergadering van de Gemeenteraad van Amsterdam.
...................................................................................
.......................................................................
.............................................................................
...................................
7
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 25 mei 2004
inzake de
Voorjaarsnota 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 388).
Hierbij worden betrokken:
de notitie van het raadslid de heer Van der Meer van 10 mei 2004, getiteld: Een
alternatieve keuze voor de toekomst van Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr.
293);
de uitkomst van de financiële prognoses tot 2012 van het project
Noord-Zuidlijn (zie Gemeenteblad 2004, afd. 1, nr. 282).
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 17 juni 2004
inzake de Midterm Review (Gemeenteblad afd. 1, nr. 389).
De agendapunten
7 en
8 worden gevoegd behandeld.
De heer
ASSCHER:
Het blijft spannend en dankzij de technische opleiding van wethouder Aboutaleb
kunnen we van start. Ik hoop dat u, nadat ik kort iets heb gezegd, mijn
collega Reuten het woord wilt geven, die daden bij mijn woorden zal voegen.
Tenminste, dat is de bedoeling.
Mijnheer de Voorzitter, Amsterdam is een stad met twee gezichten. Aan de ene
kant de capital of sports, de creatieve stad, hoofdstad van
Nederland, feeststad van Nederland. Dat is het allemaal en dat is prachtig. Het
is helaas nog niet voor iedereen zo prachtig. Amsterdam is ook een stad met
hoge en stijgende werkeloosheid, met bijna 40.000 jongeren die opgroeien in
arme gezinnen. Er is sprake van te veel onderwijsachterstand en met wijken waar
hier en daar een onderhoudsbeurt nodig is, soms een gehele make-over.
De Amsterdamse Partij van de Arbeid kiest er bij deze Voorjaarsnota voor om
ondanks het feit dat er heel weinig geld is te investeren in stad
en inwoners. Wij willen dus extra geld voor onderwijs, voor jongeren, maar ook
voor betaalbare wonen en voor het opknappen van de wijken, vooral Nieuw-West.
Voor de toekomst van de stad, want dit is Amsterdam. Het Kabinet stelt ons voor
een buitengewoon moeilijke uitdaging op dit moment. Er is geen
veiligheidsbeleid, behalve twee in één cel. Er is geen
armoedebeleid, behalve voor de bezitters van een lease-auto. Er zijn geen
investeringen, behalve in asfalt. Er is geen sociaal beleid, behalve voor
Voor niemand eigenlijk. Maar dat is Den Haag en dit is Amsterdam.
De Partij van de Arbeid wil dat Amsterdam wel investeert. In onderwijs,
strijden tegen schooluitval, zorgen dat leerlingen met een diploma van school
komen. Zorgen voor mooie, schone en veilige schoolgebouwen, want dat is
Amsterdam. We moeten dus investeren om in Amsterdam gemengd te blijven bouwen.
Betaalbaar wonen voor iedereen, dus geen gettos voor de armen, ook niet
voor de rijken.
De PvdA wil investeren in het opknappen van wijken. De bezuinigingen willen wij
proberen zoveel mogelijk op te vangen. Je kunt op dit moment in Frankrijk zien
wat er gebeurt, als je dat niet doet. Het is levensgevaarlijk om oude wijken
verder te laten verpauperen. Wij zeggen: we halen onze schouders niet op, maar
we stropen de mouwen op en investeren wel in die wijken, want dit is Amsterdam.
We moeten hier, als Amsterdamse Raad, laten zien dat solidariteit een modern
begrip is. Dat we sociaal en succesvol beleid in plaats van conservatief beleid
kunnen voeren en dat Amsterdam kan bloeien als een kansenstad. Geen vesting
met een ophaalbrug, maar een open stad met een open geest. Geen Legoland, maar
een dynamische stad met creatieve inwoners. Geen belerende stad, maar een
lerende stad waar onderwijs op één staat, want dit is Amsterdam.
Daarvoor staat de Partij van de Arbeid, bij deze Voorjaarsnota.
De heer
REUTEN:
Mijnheer de Voorzitter, wij zien de Voorjaarsnota als een instrument om
richting te geven aan de voorstellen die het College bij de begroting voor 2005
zal doen. Wij doen dat bij voorkeur met enkele bestedingsrichtingen.
Beleidsmoties passen daarbij naar onze zin niet zo goed.
De Voorjaarsnota moet geen tweede begrotingsronde worden. In de geest van de
Voorjaarsnotasystematiek vragen wij het College, indien nodig, op basis van de
bestedingsrichtingen, die de Raad straks hopelijk aangeeft, met
uitvoeringsplannen te komen. Hoofdpunten voor de PvdA de
fractievoorzitter zei het net al zijn het opknappen van wijken, het
bouwen van woningen, investeren in jeugd en onderwijs. Daarvoor heb ik drie
moties, die ik graag wil indienen. Een motie over het ISV (Investeringsbudget
Stedelijke Vernieuwing), mede namens het CDA, de VVD en GroenLinks. Een motie
voor extra geld voor de woningbouwproductie, mede namens de VVD, het CDA en
GroenLinks, en een motie over de bestedingsrichting investeren in jeugd, onder
andere onderwijs VMBO (Voorbereidend Middelbaar Beroepsonderwijs) GOA
(Gemeentelijk Onderwijs Achterstandenbeleid) en verbetering van taalscore
namens mevr. Schaapman, mevr. Geerdink en de heer Weenink.
De ombuigingen die in 2003 zijn afgesproken, worden in 2005 en 2006 steeds
belangrijker. Het bedrag loopt op en het wordt naarmate de lucht uit de
organisatie is uiteraard steeds moeilijker. Toch moet het, want de PvdA
wil dat het geld in eerste instantie in de stad en de mensen wordt
geïnvesteerd. En niet in notas en onnodig dubbel werk achter
bureaus. Onderdeel van de ombuigingsvoorstellen was het bekijken van de
structurele subsidierelaties. Een lastig punt. De meerderheid van de Raad heeft
op dit punt gezegd een bedrag van 1,25 miljoen euro te willen besparen. Na
veel overleg en vragen hebben wij hopen we nu eindelijk al die
subsidies op tafel. Het is een beetje vervelend dat als je vraagt: geef ons
alle subsidies, dat er dan toch weer een paar worden achtergehouden. Hoe komt
dat? Wat vindt het College ervan dat we op het laatste moment een lijstje erbij
krijgen, terwijl het duidelijk was gevraagd? De PvdA-fractie heeft eerder
aangegeven inzake de criteria die het College heeft gehanteerd bij
inventarisatie, veel belang te hechten aan organisaties die vrijwilligers
betrekken bij de activiteiten en clubs waarbij voor een relatief klein
bedrag veel mensen zijn betrokken.
Daarnaast vinden we dat in Amsterdam geld beschikbaar moet blijven voor
activiteiten speciaal gericht op vrouwen en homos en lesbos. Daarom
komen we na een zorgvuldige afweging met een voorstel om de
inventarisatie van het College over te nemen voor wat betreft 2005, met
uitzondering van vier organisaties en de bezuiniging op Acantes voor 2005, bij
de voorstellen voor 2006 en verder, te betrekken. Daarnaast dat is een
belangrijk punt uit de motie die ik hierbij wil indienen willen wij
200.000 euro vrijmaken, in het bijzonder bedoeld voor samenwerkende homo- en
vrouwenorganisaties. Wij zouden het toejuichen als krachten worden gebundeld,
waardoor kan worden bespaard op de bureaukosten, zodat er meer geld overblijft
voor activiteiten zelf. Deze motie dien ik in mede namens CDA en VVD. Het
College schrijft zelf dat heeft de wethouder in de commissievergadering
van 27 mei jongstleden ook bevestigd dat we met deze Voorjaarsnota de
grote klappen wel hebben gehad. Dat is hoopgevend en betekent wat ons betreft,
dat door het College voor de begrotingsbespreking apart gezette bedragen, voor
een deel alvast zouden kunnen worden ingevuld door de Raad, met een
bestedingsrichting. De PvdA vindt dat er een substantieel bedrag, structureel
en incidenteel voor het College beschikbaar moet blijven. De voorstellen die
onze steun hebben, beleggen dan ook niet alle ruimte. Onze voorstellen om
uitgaven niet te doen, dragen wat dat betreft bij aan een grotere ruimte. Ons
voorstel om AT5 400.000 euro extra te geven, wordt betaald uit de kabelgelden,
als het aan ons ligt. Ook daarover heb ik een motie van mevr. Riem Vis, de heer
Nederveen en de heer Weenink.
(De heer
VAN DER BURG:
Mijnheer de Voorzitter, kan de heer Reuten aangeven waar de kabelgelden staan?
Volgens mij zijn de kabelgelden in de Algemene Middelen vrijgevallen.)
Die kabelgelden zijn niet betrokken bij de ruimte van 2005, dus wij stellen
voor om die extra 400.000 euro ook niet uit die ruimte te halen, maar uit de 2
miljoen euro UPC. Ik had het over zaken, waarmee wij de ruimte willen
vergroten, door deze niet uit te voeren. Daarover heb ik een aantal
amendementen. Wij zijn niet tegen stemmachines, maar wel als de open source
software niet is geregeld. Daarvoor hebben wij een amendement, mede ingediend
door de heer Klerks.
(Mevr.
BRUINES:
Kunt u mij uitleggen wat u precies bedoelt met de relatie tussen stemmachines
en open source software?).
Ik zal het kort uitleggen. Wij zijn niet tegen stemmachines. Ik hoop ook
eerlijk gezegd, dat het College nog voor deze begrotingsbehandeling, maar dan
toch zeker wellicht volgend jaar met een verhaal komt, waaruit glashelder
blijkt dat het is geregeld. U weet dat de heer Klerks daarvan in de commissie
een punt heeft gemaakt. Wij willen, dat staat ook in de motie toegelicht, dat
het goed is geregeld. Als open source software bestaand beleid is van de
gemeente Amsterdam, lijkt het ons vreemd dat er voor stemmachines iets
belangrijks in ons democratisch proces wordt gezegd: laat maar zitten
die open source. Ik ga verder met een aantal punten waarop wij geld willen
besparen.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter, ook in de commissie heb ik deze vraag aan de PvdA
gesteld. Veel gemeenten in Nederland hebben het potlood van zich afgeworpen.
Misschien door de kleur van het potlood, maar vindt het PvdA dat wij nog steeds
moeten achterblijven? Stel dat er wordt gezegd: we vinden het wel voldoende,
is dat een eis voor u om verder te gaan stemmachines?)
Ik heb geloof ik net gezegd dat wij vóór stemmachines zijn, als
het goed is geregeld met open source software. Ik denk dat dit voldoende is.
(Wethouder
HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter, mag ik daarover een verhelderende vraag stellen,
voordat wij hierover misverstanden krijgen? Er worden hier twee onderwerpen aan
elkaar gekoppeld, wat nieuw voor mij is. Wat wilt u nu precies met die open
source en hoe koppelt u dat inhoudelijk gezien aan die
stemmachines? Ten tweede: denkt u nu werkelijk dat wij zo ongeveer als laatste
in Nederland stemmachines invoerend, niet hebben gekeken hoe het elders is
geregeld? Of denkt u dat het elders zo slecht is geregeld?)
Wij zijn daarvoor inderdaad bang. De toelichting heeft die angst niet weg
kunnen nemen. (Wethouder
HUFFNAGEL
: Nee, het gaat nu om de stemmachines.)
Maar mijnheer Huffnagel, ik adviseer u om het amendement even te lezen, want
die overwegingen maken veel duidelijk. Misschien dat u dan zelf wel zegt, dat
het wel heel goed past binnen het bestaande beleid van de gemeente.
(Wethouder
HUFFNAGEL: Ik ben razend benieuwd.)
(De heer
VAN POELGEEST:
Nog even over die stemmachines, want u zegt dat u er in principe
vóór bent. Wat u ook zou kunnen doen, is het budget vrijmaken.
Het College moet dan wel met een plan komen hoe dat dan eruit gaat zien.
Daarbij is voor ons heel belangrijk, dat het met open source software gebeurt.
Als dat niet zo is, stemmen wij op dat moment tegen. U kiest dus voor de
omgekeerde volgorde, als ik het goed begrijp?)
Ja, exact. Ik denk dat het handig is om eerst het amendement te lezen. Daarin
staat duidelijk dat het gaat om de open source, maar ook om zaken bij het
stemmen, een soort paper trail. In het verleden
bij andere stemprocedures
is het belangrijk gebleken, dat je toch kunt nagaan wat iemand heeft gestemd.
Dat vinden wij belangrijk en nogmaals, als het College erin slaagt om hiermee
tijdig bij het begrotingsvoorstel te komen. Het lijkt me niet verstandig het
geld zomaar beschikbaar te stellen, dus wij gaan die gelden niet aan iets
anders besteden. Hiervoor zult u van ons geen voorstellen zien. Die gelden
vallen terug in de structurele ruimte, zodat het College haar best zal doen om
op die punten die wij hebben aangekaart - die wij belangrijk vinden en u
misschien ook - met een beter voorstel te komen.
(De heer
VAN POELGEEST:
Even voor mijn begrip, dat u in de commissie dit argument had, maar ook het
argument dat het eigenlijk te veel zou zijn in relatie tot andere doelen die
belangrijk zijn. Ik begrijp dat het laatste argument is vervallen voor de PvdA,
sinds de commissiebehandeling?)
Op het punt van het mogelijke aantal stemmingen dat wij in deze stad hebben,
ook als wij misschien het Burgerinitiatief definitief implementeren, zijn wij
overtuigd dat het goed is om van computers gebruik te maken als er veel
stemmingen zijn. Ik heb al vier keer gezegd dat wij niet tegen stemmachines
zijn.
(De heer
VAN POELGEEST:
In de commissie klonk iets anders uit uw woorden door.) Door de argumenten die
het College wel aan ons heeft gegeven, laten wij ons graag overtuigen.
Dat is onze stijl.
(De heer
NEDERVEEN:
Mag ik nog een verhelderende vraag stellen? Is het nu zo dat u het nog steeds
over geleaste stemmachines heeft?)
Dat staat niet in ons amendement.
(De heer
NEDERVEEN:
Daarom vraag ik het. Het amendement was wel verhelderend, maar dit wil ik even
weten.)
De
VOORZITTER:
Ik stel voor dat een ieder zo de tekst van het amendement leest, dan kan er
desgewenst in de eigen termijn op worden ingegaan.
De heer
REUTEN:
Wij willen een aantal, dat het College voorstelt, niet doen, waardoor de ruimte
groter wordt. Het volgende hiervan is de financiering uit de incidentele
middelen van de verkeerslus bij het Havenbedrijf. Daarvoor heb ik een
amendement, dat ik mede namens mevr. Spee zal indienen.
Dan hebben wij nog de ICT-middelen. Daarvan vinden wij, mede gezien de
toelichting die in de Commissie is gegeven, dat dit middelen zouden moeten zijn
die incidenteel en niet structureel worden ingezet en incidenteel moeten
worden opgenomen in de voorstellen. Als het de bedoeling is dat die
investeringen zichzelf gaan terugverdienen, moet het niet structureel worden
opgenomen.
Tenslotte heb ik nog een amendement voor de in de Voorjaarsnota opgenomen
taakstelling dIVV (dienst Infrastructuur, Verkeer en Vervoer). Wij vinden dat
ombuigingen bij diensten, bij voorkeur moeten worden gerealiseerd door
besparing op de apparaatskosten. We willen bij deze Voorjaarsnota dus
terugdraaien, dat dIVV de opgelegde taakstelling realiseert uit de ruimte in
het Mobiliteitsfonds. Dat is bij uitstek bedoeld om zaken in de stad te regelen
en niet bezuinigingen die eigenlijk op het apparaat moeten plaatsvinden
te dekken.
Mijnheer de Voorzitter, wij hebben ook een motie om de 3,15 miljoen euro die
het College voorstelt aan de Beurs van Berlage uit te geven, daarvoor nu niet
te bestemmen. Wij willen dat de zogenaamde Schoon door de poort-
discussie, die steeds weer op allerlei plekken opduikt, eens wordt
beëindigd. Er is een discussie, of er is er geen. Als er geen discussie
blijkt te zijn, moet het College helderheid verschaffen, geen telkens
opduikende, zogenaamde halve of hele, grootstedelijke verantwoordelijkheden. Ik
dien een motie in, om het College te vragen bij de begroting voor 2005 een
plan te presenteren ter afronding van die discussie, zodat de voorgenomen extra
uitgaven bijvoorbeeld in het stadsdeel Amsterdam-Centrum, in de
toekomst vergelijkbaar met andere stadsdelen door de Gemeenteraad kunnen
worden getoetst, zonder dat deze zijn belast met een Schoon door de
poort-discussie.
De PvdA wil naast deze amendementen en moties nog een aantal
punten aanstippen, dat niet in de Voorjaarsnota staat, waarop we het College
willen aanmoedigen, om de ingeslagen weg te blijven volgen. We vinden het goed
dat het College het belang van werkgelegenheid voor jongeren onderkent. Gezien
de plannen die het College onlangs bekendmaakte en de inzet van de wethouder,
zien wij geen reden om daarvoor nu al extra geld vrij te maken. Het is
duidelijk dat deze economische situatie op de werkgelegenheid voor jongeren
verontrustende effecten heeft op bijvoorbeeld het beroep op
schuldhulpverlening. Daarop moeten we alert zijn. Belangrijk is ook dat het
College zonder preadvies heeft aangegeven iets aan de
loverboysproblematiek te willen doen. Bij dit budget zullen wij, meer dan
anders, toezien op het tot besteding komen van het geld.
Het College is ook bezig met de uitvoering van de motie inzake eenheid ICT.
Daarvan zijn wij overtuigd. Wij zouden hiervan graag de eerste resultaten bij
de begroting voor 2005 willen zien. Mocht overleg met de Raad nog noodzakelijk
zijn, dan zouden wij graag vóór de begrotingsbehandeling, op
basis van een stuk van de wethouder, hierover praten. Ook zouden we graag
willen weten welke van de softwarestandaarden 2005 in de planning zitten, wat
in de begroting valt terug te zien. Ten slotte wil ik de wethouder voor
Financiën vragen hoe hij de financiële situatie van de stadsdelen
beoordeelt. Ons bereiken berichten waar wij nog enige ruimte hebben voor
volgend jaar dat stadsdelen al op de lopende begroting voor 2004,
structureel moeten bezuinigen. Neemt het College de positie van de
uitvoeringsorganisatie bij uitstek zoals u het zelf noemt mee bij
de begrotingsbesprekingen in augustus? Tot slot wil ik het College en de
medewerkers veel succes wensen bij de voorbereiding van de begroting voor 2005.
De
VOORZITTER: Ik dank u wel.
De
VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
23° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Reuten, De Graaf,
Buurma-Haitsma en Van der Meer inzake de Voorjaarsnota 2004 (ISV) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 445).
24° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Olij, Goring, De Graaf
en Van der Meer inzake de Voorjaarsnota 2004 (Woningbouwproductie Van
Koop naar Huur) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 446).
25° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Schaapman, Geerdink en
Weenink inzake de Voorjaarsnota 2004 (bestedingsrichting investeren in jeugd)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 447).
26° Motie van 7 juli 2004 van de raadsleden Reuten, Van Straaten en De
Graaf inzake de Voorjaarsnota 2004 (subsidies) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 448).
27° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Riem Vis, Nederveen en
Weenink inzake de Voorjaarsnota 2004 (AT5) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 450).
28° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Klerks en Reuten inzake
de Voorjaarsnota 2004 (elektronisch stemmen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 451).
29° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Reuten en Spee-Rouppe
van der Voort inzake de Voorjaarsnota 2004 (PTA) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
452).
30° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Reuten, Van Straaten en
De Graaf inzake de Voorjaarsnota 2004 (ICT) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 453).
31° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Reuten inzake de
Voorjaarsnota 2004 (taakstelling dIVV) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 454).
32° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Reuten inzake de
Voorjaarsnota 2004 (Beurs van Berlage/Schoon door de poort) (Gemeenteblad afd.
1, nr. 455).
De moties en amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De heer
VAN DER BURG:
Ik verzoek u na mij het woord te geven aan de heer Van Straaten, die zal ingaan
op de financiële componenten. U ziet mij hier nu staan, dat is op twee
manieren een breking met de traditie. Normaal deed de fractievoorzitter van de
VVD het altijd vanaf daar en normaal begon de fractievoorzitter van de VVD met
het citeren uit een Amsterdams lied. Ook dat laat ik nu aan anderen over. Ik
begrijp dat dit nu in het College nog wel aan de orde kan zijn, maar zal het
daarover nu niet met u gaan hebben. Met die traditie breek ik en waarom ga ik
hier staan? Dat doe ik omdat ik hoop zoals mijn voorganger Asscher al
deed dat ik een bijdrage kan leveren aan de verandering van de
debatcultuur van deze Gemeenteraad, opdat de gemiddelde Amsterdammer meer kan
gaan herkennen van datgene wat hier wordt gezegd, maar ook van de manier
waarop. Als ik nu zie hoe de bijdrage van de heer Asscher net al werd neergezet
waarbij hij natuurlijk een hoop onzin verkoopt, maar wel op een
zodanige manier dat ik denk dat dit het debat zal stimuleren dan ben ik
blij met de bijdrage van de heer Asscher.
Onlangs is de Amsterdamse Burgermonitor verschenen en daarin is onderzoek
gedaan naar de politieke betrokkenheid van de Amsterdammers. Goed nieuws is dat
47% van de Amsterdammers één van de collegeleden weet te noemen
en 20% van de Amsterdammers één van de raadsleden. Dat is een
stijgende lijn, maar dat was dan ook het goede nieuws. Je kunt er ook op een
andere manier naar kijken, door te beredeneren dat meer dan de helft van de
Amsterdammers geen wethouder weet te noemen en 80% van de Amsterdammers geen
raadsleden. Het is een beetje de discussie of het glas half vol of half leeg
is, maar in ieder geval kun je er op die manier naar kijken. Bovendien is het
ook nog een keer zo, dat de stijgende lijn wordt veroorzaakt door het feit dat
we langer zitten, dan dat we er veel extra aandacht aan hebben besteed. Het
feit dat wij als raadsleden onbekend zijn bij de bevolking, is an sich nog geen
probleem. We zijn geen idols, we hoeven geen populariteitswedstrijd te doen.
Sommige leden zouden dat op zich nog aardig doen, maar het is niet onze
taakstelling. Het is echter wel een probleem als je verder leest in de
Burgermonitor, namelijk dat de Amsterdammer eerder ontevreden dan tevreden
wordt over de politiek en dat het ons niet lukt, ondanks referenda en
dualisering, om de politiek meer te laten leven bij de Amsterdammer. Dat is
slecht voor de democratie. Overigens ben ik niet iemand die zegt dat wij niet
weten wat er op de straat leeft. Bovendien vraag ik me af of dat hetgeen zou
zijn wat de problemen zou oplossen, want zoveel Amsterdammers, zoveel meningen.
Het lastige is echter dat als je naar de onderzoeken kijkt, je aan de ene kant
een afnemend vertrouwen in de politiek ziet en tegelijkertijd een stijgende
tevredenheid over de eigen leefomstandigheden onder Amsterdammers. Dat is toch
een paradox die we moeten zien te doorbreken, om te voorkomen dat de bevolking
zich afwendt van de overheid en daarmee ook van de democratie. Een eerste
aanzet lijkt mij, dat we ervoor zorgen dat we als Raad de discussie politieker
gaan maken, we niet altijd mailen in de mond nemen, duidelijk zeggen waar het
opstaat, het vaker met elkaar oneens durven te zijn, discussiëren over de
hoofdlijnen en bijvoorbeeld niet over softwareprogrammas in computers en
ons niet laten verleiden tot detaildiscussies. We moeten ervoor zorgen dat de
publieke tribune ik moet zeggen dat het vandaag redelijk is gelukt
elke drie weken volzit. Niet met ambtenaren en medewerkers die
zijn uiteraard ook van harte welkom, laat daarover geen enkel misverstand
bestaan maar juist met Amsterdammers die komen kijken hoe het gaat en
die hun stem laten horen voor de Raad.
(De heer
ASSCHER:
Mijnheer de Voorzitter, bij interruptie, toch een vraag over die hoofdlijnen
van de heer Van der Burg. Tot dat punt sprak uw betoog mij aan. Ik weet dat
hoofdlijnen bij de VVD toch vooral asfalt en bier zijn, maar vindt u de
betrouwbaarheid
van het stemmen in de democratie niet een typische hoofdlijn, waarmee de Raad
zich zou moeten bezighouden?)
Dat vind ik een absolute hoofdlijn met een discussie, waarbij u stelt dat het
College de betrouwbaarheid moet hebben geregeld, net zoals in al die andere
gemeenten, waar de PvdA in de coalitie zit. Dan was het klaar geweest. Maar we
hebben het hier over open source technieken. Nee, dat snapt men! Ik snap het in
ieder geval ook niet. Beperk het nu tot de hoofdlijnen, het moet betrouwbaar
zijn, punt. Kom niet met detailuitwerkingen in de Raad.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Ik hoor de heer Van der Burg zeggen dat hij voor debat is, voor eerlijkheid.
Vindt u dat fractiediscipline als men verschillende standpunten heeft
dan ook per definitie overboord moet worden gegooid? Oftewel, dat als
iemand het oneens is met zijn fractie, nee kan zeggen?)
Ik weet niet hoe dat in uw fractie is, maar in onze fractie
(Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Mijn fractie is heel simpel, wij volgen altijd de fractievoorzitter.)
Ik heb een uitgesproken mening over de PvdA, maar ik laat het in eerste
instantie aan de achterban over, om daarmee iets te doen. Wat ik belangrijk
vind, is dat de Amsterdammer zijn of haar stem gehoord weet in de Gemeenteraad
Amsterdam. Ik zal nu proberen, mijnheer de Voorzitter, om in ieder geval het
liberale gedeelte van Amsterdam een stem te geven in de Raad. Ik weet dat ik
namens meer mensen spreek dan alleen de VVDers, want Amsterdam is een
liberale stad. Ik zie gegrinnik achter de collegetafel, hetgeen mij verbaast,
want Amsterdam is een stad waar vrijheid en tolerantie uitermate belangrijk
zijn, waar mensen zich kunnen ontplooien en ambities kunnen waarmaken. Daarmee
is Amsterdam een nadrukkelijk liberale stad, maar Amsterdam en zeker het
liberale in de stad Amsterdam, is niet af. De VVD is een partij van meedoen,
die ambitie en talent de ruimte wil geven, die ondernemende mensen een kans wil
geven en iedereen aanspoort om mee te doen.
De VVD is ook een partij van duidelijke grenzen, van het nemen van de eigen
verantwoordelijkheid om iets van het leven te maken. Niet de partij die zegt
dat de overheid alles moet regelen. Dat kan niet en dat moeten we ook niet
willen met zijn allen. Wel een partij die wil klaarstaan voor hen die niet in
staat zijn het op eigen kracht te doen. Deze mensen moeten kunnen meedoen in
Amsterdam. Zoals is al zei, mijnheer de Voorzitter, Amsterdam is in onze
liberale visie nog niet af. Om te beginnen met het geven van ruimte aan talent.
Onlangs verscheen de Nota Ruimte voor Talent waarin een sterkte-/zwakteanalyse
van de stad werd gemaakt. We gaan het daarover op verzoek van mevr.
Bruines nog uitgebreid hebben in september. Eén van de
belangrijkste problemen die in de nota naar voren komt, is de huisvesting.
Decennialang socialistisch huisvestingsbeleid is haar doel totaal
voorbijgeschoten. Er zijn in Amsterdam meer huizen voor mensen met een laag
inkomen dan er mensen zijn. Dat heeft desastreuze gevolgen gehad voor de stad
en heeft het nog steeds. De middenklasse verlaat de stad en studenten kunnen
nauwelijks in Amsterdam komen wonen. Als we niet uitkijken verandert de stad in
een stad voor mensen met een uitkering en miljonairs.
(De heer
VAN POELGEEST
: Bij interruptie, de heer Van der Burg zegt nu heel stellig dat de
middeninkomens de stad verlaten. Bent u ermee bekend dat er sinds de oorlog nog
nooit zoveel middeninkomens in Amsterdam woonden als nu?)
Dat is mij bekend. Tevens is mij bekend dat er nog nooit zo veel mensen met een
middeninkomen buiten Amsterdam zijn gaan wonen, omdat ze hier niet die woning
konden krijgen die ze graag zouden willen. Purmerend en alle slaapsteden om ons
heen zitten vol met Amsterdammers, die dolgraag in Amsterdam hadden willen
blijven wonen, maar door ons beleid zijn weggejaagd.
(De heer
VAN POELGEEST:
Als u wat preciezer over het onderwerp wilt praten, die mensen, zoals zo
velen, zijn veelal vertrokken omdat hun woonwensen zijn veranderd. Die wilden
een groter huis tegen een betaalbare prijs, vaak met een tuin erbij. Als u dat
wilt bieden, moet u ook de consequentie voor lief nemen en het geen probleem
vinden dat de Amstelscheg en Waterland worden volgebouwd. Het gaat om enorme
aantallen.)
Wij vinden als VVD dat je duidelijke keuzes moet maken, als het gaat om de te
bouwen woningen. U hoort de heer Goring namens de VVD daarvoor continu pleiten:
wees consequent, streef naar meer middeninkomens. Het betekent, wat ons
betreft, ook dat er moet worden gesplitst, moet worden verkocht. Dat je, met
name voor deze groep, moet bouwen. Wat ons betreft, wij houden ons aan het
Programma-akkoord, daarover mag geen misverstand bestaan. Wij zouden zelfs een
keuze willen maken die verder gaat dan de vastgelegde 70-30-verdeling. Wij
zeggen: zorg ervoor dat je die middeninkomens behoudt. Dat is namelijk absoluut
sociaal beleid. Middeninkomens zijn de vrijwilligers, leraren,
verpleegkundigen en politie in deze stad. Die zijn nu allemaal de stad
uitgejaagd en dat is geen sociaal beleid, mijnheer Van Poelgeest.
(De heer
VAN POELGEEST
: U heeft mijn vraag niet beantwoord. Het is allemaal retoriek en in die zin
zeer duidelijk. Ik had het erover dat er veranderende woonwensen zijn. Wilt u
daaraan ook tegemoetkomen?)
Ja.
(De heer
VAN POELGEEST:
Dan is de consequentie dat u groengebieden om deze stad wilt gaan volbouwen?)
Ons beleid is heel nadrukkelijk, mijnheer Van Poelgeest, dat je mensen die
ambities hebben, ook als het gaat om hun woonwensen, de kans geeft die ambities
in de stad waar te maken en niet de stad uit te jagen. Wij kiezen er
consequent voor als mensen aangeven, dat zij een veranderende woonwens
hebben dat men deze in beginsel in Amsterdam moet kunnen realiseren. Dat
zal gevolgen hebben, voor de ruimtelijke ordening, het aantal woningen en ook
voor de plekken waar woningen gebouwd moeten worden. Als u me toestaat, ga ik
nu verder.
(De heer
J.L. BAKKER:
U blijft dus achter het principe van de ongedeelde stad staan? De
heer Asscher zei in zijn bijdrage niet de scheiding tussen rijke en arme wijken
te willen. Uw voorstel zal dat wel tot gevolg hebben.)
Zoals u mij letterlijk heeft horen zeggen, we moeten ervoor uitkijken dat
Amsterdam niet een stad voor bijstandsgerechtigden en miljonairs wordt. Dat is
niet wat wij willen, wij willen dat Amsterdam een stad is voor iedereen van
lage tot hoge inkomens en wij willen geen rijke of arme gettos.
(De heer
J.L. BAKKER:
Dus uiteindelijk steunt u de lijn om gemengd te bouwen, als uw retoriek is
weggezakt?)
Wij zeggen dat je bepaalde woningen meer zou moeten bouwen. Wat ons betreft
moeten we in het volgende bestuur- of programakkoord, of hoe je het ook wilt
noemen, afspraken maken over het bouwen van honderd procent middengroep
woningen. Daar komen we vanzelf wel uit. Wat wij in ieder geval zeggen is, dat
we er nadrukkelijk wat aan moeten doen. Amsterdam lijdt eronder en het lijkt te
gaan over woningen, maar we hebben het ook over verzorgingshuizen, onderwijs
en sportverenigingen die geen vrijwilligers meer kunnen krijgen. We hebben het
niet alleen over volkshuisvesting als we het hebben over bouwen voor
middeninkomens.
(De heer
OLIJ:
U zegt dat u de volgende periode meer woningen voor de middeninkomens wilt
bouwen. Tot nu toe lukt dat niet; 4% van de productie is middensegment. Hoe
gaat u dat dan doen? Want die woningen zijn marktwoningen. Dat juicht u toe. De
prijs wordt bepaald door de markt en het lukt dus niet. Gaat u dan veel
subsidie geven?)
Ik heb geen idee welk instrument wij daarvoor moeten inzetten. Dat gaan wij de
komende tijd bekijken. U weet wel dat we gezamenlijk in ieder geval een motie
indienen, om ervoor te zorgen dat de heer Stadig alle instrumenten in handen
krijgt om zoveel mogelijk de woningbouwproductie vlot te trekken. Meer
woningen, en daarbinnen kiezen wij heel nadrukkelijk voor het middensegment.
Bestaande woningbouw kan ook worden omgebouwd naar andersoortige woningen.
Daarmee zijn we hard bezig. Wat ons betreft zou dat nog veel harder mogen. Zo
kan bijvoorbeeld het wegnemen van regels helpen. We hebben het nu over de
middeninkomens gehad, mijnheer de Voorzitter, maar hetzelfde geldt voor
studenten. Dat komt in uw nota zeer nadrukkelijk terug. Voor de toekomst van
Amsterdam is het uitermate belangrijk dat ook hoog opgeleid personeel of hen
die hier willen studeren, naar de stad komen. Nu is het zo dat je eeuwig moet
willen studeren, eer je als student een woning krijgt. Dan moet wel je ver door
de studiefinancieringgrens heen gaan en dat kan toch niet de bedoeling zijn.
De VVD hecht er niet alleen aan dat er voldoende woonruimte is voor alle
groepen in de stad, maar ook dat mensen kunnen leven in een schone, veilige en
leefbare stad. De VVD wil dat Amsterdam een stad is waarop je trots kunt zijn.
Een stad met allure, waarin we een gezamenlijk gevoel hebben dat er sprake is
van een mooie en schone stad. Daarom zullen wij samen met andere
partijen voorstellen om 4,8 miljoen euro uit te trekken voor het
versneld uitvoeren van die projecten die de openbare ruimte, veiligheid en
leefbaarheid van de stad verder verbeteren. Liberalisme is natuurlijk meer dan
alleen woningbouw. Ik gaf al aan dat woningbouw op veel andere punten
betrekking heeft.
Liberalisme is ook het ruimte geven aan ondernemers in de stad, de dragende
kracht van de economie, met name het midden- en kleinbedrijf. Wij steunen
wethouder Huffnagel dan ook volledig. Hij is terecht bezig met het bekijken van
de regelgeving en hoe hij ondernemers in deze stad verder kan stimuleren. In
dat kader moet mij dan ook van het hart als ik kijk naar de discussies
die wij de afgelopen tijd hebben gehad rondom de blauwe zones, en de strijd die
wij daarover met de PvdA hebben moeten leveren dan denk ik toch: hoe
kan het dat we zo een belangrijke groep mensen voor deze stad, onvoldoende
menen te steunen. Gelukkig is de PvdA op haar schreden teruggekomen, maar
betreurenswaardig blijft het toch.
(De heer
OLIJ:
Wij houden ons aan het programma-akkoord en dat zou u ook moeten doen.)
Nadat wij u inderdaad op het programakkoord hebben gewezen, heeft u zich eraan
gehouden. Dat is absoluut waar.
De VVD is er ook uitermate blij mee, mijnheer de Voorzitter, dat we ons
tegenwoordig door de PvdA-wethouder van Sociale Zaken gesteund weten in de
gedachte, dat iedereen die kan werken, ook moet werken. Zoals gezegd vinden
liberalen dat mensen de ruimte moeten krijgen om zich te ontplooien, maar ze
hebben ook de plicht om dit zelf te doen. Het is overigens niet onlogisch dat
een sociaal-democraat deze gedachte onderschrijft, zoals hij vorige week aangaf
in de commissie. Immers, er is niets sociaals aan frauderen met uitkeringen,
evenmin dat er iets sociaals is aan een overheid die mensen thuis laat zitten
en mensen afschrijft. Wij hopen dat de wethouder straks bij latere
agendapuntende volledige steun van de volledige Raad krijgt, om de door hem
ingeslagen weg op te gaan. Wij zijn vooral blij dat hij zich een goed leerling
betoont van Gerrit Zalm, die ook aangeeft dat ook mensen met een uitkering wat
mogen terugdoen voor de samenleving. Dat is liberaal, maar ook sociaal. We
mogen mensen niet afschrijven en moeten iedereen op de eigen
verantwoordelijkheid blijven wijzen. Een uitkering moet geen hangmat zijn, maar
een trampoline, terug de samenleving in, de participatie in. Liberalen zetten
zich in op meedoen, je best doen, je eigen verantwoordelijkheid nemen. Maar
liberalen hebben ook oog voor hen die dat nog niet, niet meer of in zijn geheel
niet kunnen. Ook zij moeten in staat worden gesteld, zoveel mogelijk mee te
doen in onze stad.
Het begint al bij zoiets eenvoudigs als mobiliteit. Het College stelt bij een
later agendapunt voor, om bij de Stadsmobiel een maximum aantal ritten voor
ouderen en gehandicapten vast te stellen en nog een aantal beperkende
maatregelen, door financiële zaken ingegeven. De VVD kan daarin niet
meegaan. Dat weet u ook, mevr. Belliot. Zonder mobiliteit wordt het deze mensen
onmogelijk gemaakt om mee te doen aan de stad en aan de samenleving, en dreigt
een sociaal isolement. Daarom zullen wij als VVD samen met anderen
voorstellen om 2,5 miljoen euro vrij te maken. Ten eerste voor de
mobiliteit van ouderen en gehandicapten en ten tweede om via het WVG-budget
(Wet voorzieningen gehandicapten) gebouwen en openbare ruimten meer
toegankelijk te maken voor mensen met een handicap.
(Mevr.
CODRINGTON:
Ik heb op dat onderwerp een verhelderende vraag. Betekent het dat u aan de
WVG-reserve gaat zitten om dat te financieren of komt dat uit een ander
budget?)
Uiteraard niet, mevr. Codrington. Wij stellen voor om uit de vrije middelen van
de Voorjaarsnota 1,5 miljoen euro toe te voegen, ten behoeve van het
WVG-vervoer. Wij stellen voor om één miljoen euro toe te voegen
aan het zojuist, tijdens de laatste commissie leeggeraakte budget, ten
behoeve van toegankelijk-
heidsverbeteringen van de openbare ruimte. Dit alles uit de Algemene Middelen,
niet uit de WVG-reserve. U zou toch moeten weten dat wij dat als VVD in ieder
geval niet willen.
(Mevr.
BRUINES:
De discussie over het vervoer is nog niet geheel afgerond. Hierover is nog een
discussie of het moet worden aanbesteed en, zo ja, hoe. Vindt u nu niet dat u
een beetje op zaken vooruitloopt?)
Nee, want de wethouder stelt bij agendapunt 38A van vandaag voor om het aantal
ritten voor ouderen te beperken en op 750.000 vast te stellen. Door nu het geld
ter beschikking te stellen, weet de wethouder dat zij aan de gang kan met het
uitwerken van de beleidsvoorstellen, waardoor de nieuwe mobiliteit niet hoeft.)
Nu ik toch bij wethouder Belliot ben, ook u ben ik weer verplicht, zou ik bijna
zeggen, om te complimenteren. De manier waarop Hannah Belliot zich in de zorg
inzet, is uitermate goed en uitermate belangrijk. Als ik kijk naar de
verslaafdenzorg, doet ze dat op een zodanige manier dat het kan rekenen op de
volledige steun van de VVD. Zij koppelt namelijk het zorgbeleid aan het
verminderen van de overlast. Een lijn waarin wij ons als VVD niet alleen geheel
kunnen vinden, maar die al jaren de onze is.
Nu heb ik één PvdA-wethouder overgeslagen. Die zit nu ook te
wachten op een compliment. Die krijg je ook, Duco, bij dezen. Je krijgt van ons
een duidelijk liberale pluim voor het feit dat jij nu zo langzamerhand begint
te pleiten voor 20% sociale woningbouw, in plaats van 30%. Daarin zullen we je
de komende tijd hard gaan steunen en wij zullen het inzet maken, ook bij de
volgende onderhandelingen.
Mijnheer de Voorzitter, mijn voorganger Asscher, begon met geweeklaag over Den
Haag en ook de afgelopen tijd hebben wij veel gehoord over de bezuinigingen die
vanuit Den Haag op ons afkomen. Maar het College, in dit geval onder leiding
van Frits Huffnagel, is erin geslaagd om een voorjaarsnota te presenteren,
waarin er ondanks het slechte economische tij ruimte is voor
investeringen in de stad. Degelijk financieel beleid van niet geheel
toevallig VVD-wethouders Financiën, werpt juist in deze tijd haar
vruchten af. Laten we daaruit ook lessen leren en in het kader van de
Voorjaarsnota niet al het te besteden geld, in één keer
uit te geven. Mijn collega, de heer Van Straaten, zal hierop nog ingaan.
(De heer
ASSCHER:
Mijnheer de Voorzitter, ik vind dit toch intern tegenstrijdig. Ik heb
voorstellen van u gezien om 40 miljoen euro toe te voegen aan het
weerstandsvermogen. Dat voorstel is te elfder ure verdwenen en ik geloof
30 miljoen te ploegen naar het Rembrandtplein en andere zaken in het
centrum. Hoe zit dat dan?)
Even voor de duidelijkheid, alle moties waarover u het met ons de afgelopen
tijd heeft gehad
(De heer
ASSCHER:
Nee, ik heb het uit de krant.)
Als ik zeg u,
bedoel ik de PvdA. We hebben namelijk in de commissie gesproken over de
Voorjaarsnota. We hebben ook moties ingediend, maar die moties overschrijden
nergens het bedrag dat er nu vrij te besteden is. Dat is één.
Twee: als we het hebben over het weerstandsvermogen, dan zeggen wij: daarin
worden wij gesteund door het College en daarvoor liggen onafhankelijke
rapporten, dat het weerstandvermogen voor de stad Amsterdam te laag is. We
moeten er dan ook naar streven, om meer geld te hebben in het
weerstandsvermogen. Dat is geen uitgave doen, dat is geld reserveren voor
moeilijke tijden. Dus volgens mij geheel in de lijn die wij als VVD kiezen, om
in goede tijden te sparen voor slechte en in slechte tijden behoudend te zijn
met uitgaven, in ieder geval nooit meer dan je te besteden hebt.
(De heer
ASSCHER:
Dus als ik u goed begrijp, was het zomaar een pleidooi, zonder de bedoeling er
concreet wat aan te doen, omdat u ook tot de conclusie kwam dat u allerlei
andere dingen eerst wilde doen, voordat u het weerstandsvermogen wilde
verhogen. Ik vind dat u uw opmerking dat u zich zo netjes gedraagt qua
financieel kader, enigszins moet relativeren.)
Ik vind dat wij als gemeente Amsterdam een goed financieel beleid moeten
voeren. Daarbij hoort het voeden van de weerstandsreserve, zodat wij als
het misgaat eruit kunnen putten. Wij vinden dat de huidige
financiële positie niet voldoende is. Het betekent ook dat wij
op het moment dat het aan de orde kan komen
wat zullen gaan voorstellen. Het heeft geen enkele zin. Ik vind het prima dat
u het mij vraagt, maar ik wil niet al te veel op mevr. Kalt gaan lijken. Ik ga
geen motie indienen, waarvan ik zeker weet dat ik niet de steun van andere
partijen krijg. Ik wil wel met u het debat aangaan over hoe wij het
weerstandsvermogen kunnen vullen, want het is nu in ieder geval te laag.
(De heer
VAN DER MEER:
De retoriek die door uw woordvoerder is gevoerd, was enorm. U laat zich wel
snel het bos insturen. Uw woordvoerder Financiën heeft tijdens de
commissievergadering aangegeven dat het de prioriteit van de stad was, dat het
weerstandsvermogen zou worden aangevuld. Nu komt u zo de bocht door?)
Het is een belangrijke prioriteit om het weerstandvermogen te verhogen.
(De heer
VAN DER MEER: Het was de hoofdprioriteit.)
Laat het duidelijk zijn, het weerstandsvermogen is voor de VVD geen doel. Het
is een middel om ervoor te zorgen dat we de stad zo goed mogelijk kunnen
besturen. Het betekent dat je voldoende financiële reserves moet hebben,
vet op de botten, om die stad te kunnen besturen als het misgaat. Daarom
blijven wij daarvoor voortdurend aandacht vragen, ook voortdurend blijven
bekijken of het mogelijk is om de weerstandsvoorzieningen niet aan te tasten,
maar juist te voeden. Nu wil ik toch echt gaan afronden, mijnheer de
Voorzitter.
(De heer
VAN POELGEEST:
Nog een vraag over die financiële huishouding. U maakt daar een enorm
nummer van dat het al jaren goed gaat, maar is het een toonbeeld van goed
financieel beheer, als een project na een jaar tijd te maken krijgt met een
overschrijding van 92 miljoen euro?)
Wat mij betreft gaan we nu niet de discussie voeren over de Noord-Zuidlijn. Als
u hem dan toch wil openen, het is in ieder geval geen goed financieel beheer
om als je zeker weet dat je 92 miljoen euro aan kosten maakt en zegt te
weten, zoals sommigen in deze Raad, dat er mogelijk meer aankomt dan minder
dan te zeggen dat we daaruit nog een bepaald bedrag gaan halen. Dit is
helaas de vorige keer gebeurd, tegen de zin van de VVD en een aantal anderen.
(De heer
VAN POELGEEST:
Terwijl u er geen been in ziet om dat geld vervolgens vrolijk uit te geven aan
allerlei ...)
Dan heeft u nog steeds niet opgelet. Want u zult zien dat wij geen voorstellen
doen om dat bedrag in zijn geheel uit te geven, vandaar dat wij zeggen dat een
deel van die 42 miljoen euro incidenteel niet moet worden uitgegeven. Op het
moment dat de Raad besluit om geld uit te geven, heb ik liever dat het wordt
gedaan aan projecten waarmee wij het als VVD eens kunnen zijn, dan dat het
wordt bejubeld door allerlei linkse voorstellen.
(De heer
VAN POELGEEST:
Had u iets concreets op het oog toen u het net had over die voorstellen?)
Daarbij heb ik iets zeer concreets voor het oog, maar dat ga ik nu niet meer
doen, want dan sta ik hier tot morgenavond en voor die tijd heeft de voorzitter
u afgefloten. Het College is nu halverwege de rit en de personele wissels die
het College heeft ondergaan aan het begin van dit jaar, hebben de daadkracht
van dit College niet aangetast. Sterker nog, er lijkt een net zo sterk of
sterker team uit te zijn voortgekomen. Dat is maar goed ook, want het karwei is
nog niet af. Ik denk dat we met de inruil van de heer Dales voor de heer
Huffnagel ongeveer gelijk zijn gebleven en dat we er met de heer Aboutaleb fiks
op zijn vooruitgegaan. Zoals ik al zei, mijnheer Van Poelgeest en anderen, het
karwei is wat ons betreft nog niet af. Een flink aantal prioriteiten uit het
akkoord is uitgevoerd en toch blijft ons motto: alleen het resultaat telt. Het
resultaat telt voor een stad waarop we trots kunnen zijn, waarin iedereen kan
meedoen en de overheid haar bescheiden plaats op een goede wijze invult. De VVD
is ten volle bereid om daaraan mee te werken en heeft het volste vertrouwen in
het College. Nu zou ik u willen verzoeken het woord te geven aan de heer Van
Straaten.
(De heer
VAN POELGEEST:
U begon over de liberale stad en één vraag is daarbij op mijn
lippen blijven branden. Een liberale stad is ook een open stad. Amsterdam is
door de eeuwen heen altijd een open stad geweest en ik neem aan dat u dat ook
belangrijk vindt. Hoe is het te rijmen met het rijksbeleid om mensen die hier
al jaren zitten zo snel mogelijk de stad en eigenlijk het land uit te jagen?
Ergert u zich daar ook niet aan?)
Mijnheer Van Poelgeest, u en ik hebben het buiten deze raadsvergadering
regelmatig gehad over landelijk beleid en u weet dat daarover binnen de VVD
flink wordt nagedacht. Ik vind het hier niet de plaats dat geldt ook
voor anti-Irak- en anti-oorlogsbeleid of als het gaat om het vaststellen van
datgene wat het Kabinet doet om dat hier te bediscussiëren. Ik vind
wel dat Amsterdam een gastvrije stad moet zijn voor iedereen die hier woont,
leeft of op bezoek komt en dat we daarbij ook rekening moeten houden. Daarover
zullen we het straks zeker hebben, want ik weet dat u met moties op dat punt
komt.
(De heer
VAN POELGEEST:
Het gaat misschien niet meteen over moties of voorstellen, maar dit is wel het
meest publieke forum van deze stad. Als u daarover een mening heeft, is het
iets wat in deze stad speelt. Dan moet u ook niet terughoudend zijn als
u een debat wilt in deze zaal om daarover uw mening te geven.)
Ik ben het met veel zaken van GroenLinks in de Tweede Kamer niet of wel eens.
Ik wil daarover niet hier het debat voeren, dat doen mijn partijgenoten met de
uwe in Den Haag. Ik houd me hier bezig met het Amsterdams beleid en daarin ben
ik het geheel met u eens, dat Amsterdam een open en gastvrije stad moet zijn
voor een ieder die hier woont en leeft.
De heer
VAN STRAATEN:
Na dit meer algemene en enthousiaste betoog, één wat technischer.
Het gaat over de inhoud van de Voorjaarsnota. Allereerst is de Voorjaarsnota
die voor ons ligt een helder stuk. Er wordt een duidelijk beeld geschetst van
het financieel perspectief voor de komende jaren, voor deze gemeente. De
voorstellen worden to the point gepresenteerd. Wat de opzet van de nota
betreft, heb ik wel enkele opmerkingen. Zo mis ik in de nota een passage over
de eventuele noodzaak van een verhoging van het weerstandsvermogen van de
gemeente. In de vorige raadsvergadering heb ik
naar aanleiding van de jaarrekening
daarover ook een uitvoerig betoog gehouden.
Uit het applaus na afloop daarvan, mag ik concluderen dat het pleidooi in ieder
geval helder is geweest voor de gehele raad. Ik zal het hier niet herhalen.
Naar aanleiding van de zojuist gemaakte opmerkingen uit de interpellatie van de
heer Van der Meer: in de commissie hebben we regelmatig gesproken over het
weerstandsvermogen. Ik heb niet gezegd dat het de topprioriteit voor de VVD is.
Het is wel een belangrijk zorgpunt voor ons en daarmee een belangrijk
onderwerp. Als de mogelijkheden zich voordoen, zullen wij zeker voorstellen
doen ter verruiming van het weerstandsvermogen. Als tweede opmerking bij de
opzet van de nota ik heb dat pleidooi ook al in eerdere
commissievergaderingen gehouden en hetzelfde pleidooi is ook eerder vanuit de
PvdA gevoerd het lijkt mij wenselijk als de Voorjaarsnota wordt gezien
als een gelegenheid om tussentijds een beeld te schetsen van de
begrotingsuitvoering in het lopende jaar. In de huidige praktijk krijgen wij
pas in het najaar inzicht, hoe uitgaven en inkomsten zich feitelijk
ontwikkelen. Te laat derhalve, om nog iets te kunnen bijsturen. Ik stel mij bij
een dergelijke tussentijdse, opgeleverde rapportage voor, dat het geen lange
verhalen zijn, geen diepgravende analyses, maar vooral een kort overzicht van
ontwikkelingen binnen de gemeente, met name van risicovolle onderdelen van de
begroting: de toereikendheid van grote voorzieningen die zijn getroffen,
inzichten met betrekking tot de grote projecten en de posten met een
fondskarakter.
Tot zover de opzet van de Voorjaarsnota. Ik zal nu verder gaan op de inhoud. De
nota schetst als beeld dat er in 2005 sprake zal zijn van een structurele
ruimte, inclusief de stelposten die het College heeft aangehouden van ruim 5
miljoen euro en een incidentele ruimte van 27 miljoen euro. In verband met de
motie over de Noord-Zuidlijn, die in de vorige raadsvergadering is aangenomen,
kan de incidentele ruimte inmiddels op 42 miljoen worden vastgesteld. Dat is
dan inclusief de stelpost die ook het College had voorzien van 25 miljoen.
Gelet op de financiële risicos rond de Noord-Zuidlijn, de
aangekondigde verlaging van de uitkeringen uit het Gemeentefonds en om het
College enige ruimte te geven om knelpunten die nog zullen blijken tijdens het
verdere begrotingsproces en ten aanzien daarvan voorstellen te doen en de
ruimte te geven, zullen wij deze ruimte niet in het geheel willen invullen.
Terughoudendheid bij het indienen van moties met een financiële impact is
daarom geboden. Terughoudendheid is, als het aan de VVD ligt, het motto van dit
debat. Toch is er vanuit mijn fractie een aantal voorstellen voor aanvullende
uitgaven. Daaraan ontkomen wij niet en ik ga er in mijn verdere betoog op in.
Erik van der Burg kondigde zojuist aan dat wij met een motie zullen komen om
projecten in de openbare ruimte uit te voeren. Daarmee zal een bedrag van 4,8
miljoen euro incidenteel zijn gemoeid. Ook kondigde de heer Van der Burg de
motie aan, gericht op mobiliteit en gehandicapten. Daarmee is structureel een
bedrag van 1,5 miljoen euro gemoeid en incidenteel nog eens één
miljoen. De derde financiële motie van de VVD, betreft het door de omroep
SALTO (Stichting Amsterdamse Lokale Radio en Televisie Omroep) onder de
aandacht brengen van onder andere programmas, die vanuit specifieke
etnische tradities zijn ontstaan. Om deze programmas voor velen
toegankelijk te maken, is het gewenst dat SALTO komt te beschikken over
apparatuur waarmee deze programmas van Nederlandse ondertiteling
kunnen worden voorzien. Van de aanleverende organisaties
wordt gevraagd om bij de aanbieding van programmas voor uitzending,
tevens een vertaling in het Nederlands aan te bieden.
(Mevr.
CODRINGTON: Mijnheer de Voorzitter, ik heb daarover een verhelderende
vraag. Ik begrijp dat u de motie gaat indienen, maar zou u ook iets kunnen
vertellen waar u het geld vandaan haalt om het te financieren? Is er de
vertaling die plaatsvindt vanuit vreemde talen naar het Nederlands of is het
ook omgekeerd mogelijk bij de apparatuur die gaat worden aangeschaft, van het
Nederlands naar het Arabisch bijvoorbeeld?)
Allereerst het financiële beslag. Het gaat hier om 100.000 euro voor de
aanschaf van apparatuur. Het is een gering bedrag. Dat zult u willen halen uit
de incidentele ruimte. Wat uw tweede vraag betreft over de vertaling van het
Nederlands naar allochtone talen, dat is met deze apparatuur ook mogelijk. Er
zullen echter afspraken met die organisaties moeten worden gemaakt, om bij de
programmas ook vertalingen aan te leveren.
(De heer
REUTEN:
Op het gevaar dat dit natuurlijk niet een hoofdlijn is. Ik zou het prettig
vinden als de heer Van Straaten toelicht wat precies de achtergrond is van die
motie. Wilt u uiteindelijk verplichten dat mensen hun programmas gaan
ondertitelen wat gigantische kosten voor de programmamakers met zich
meebrengt, terwijl SALTO juist laagdrempelig moet zijn of zet u een
machine neer en zeggen we dan: wie wil, mag ondertitelen, maar we kijken wel?)
Het is vooral het beschikbaar stellen van apparatuur om de uitzending met
ondertiteling mogelijk te maken. Wij zullen niet alle aanbieders verplichten om
met vertaling te gaan leveren. We zullen streven naar afspraken daarover,
opdat het in zoveel mogelijk gevallen wel gebeurt.
(De heer
REUTEN:
Maar, mijnheer de Voorzitter, bij afspraken kunt u op een gegeven moment wel
gaan zeggen dat de ondertiteling moet worden aangeleverd. Wat ons betreft is
dat geen goed idee, dan belemmer je de laagdrempeligheid van SALTO. Geen
afspraken, geen verplichting.)
We streven de afspraken na, maar leggen het niet op. We denken dat het zeker
mogelijk moet zijn, om in veel gevallen tot die afspraken te komen. We willen
de faciliteit in ieder geval beschikbaar stellen. Wat we vooral beogen met dit
voorstel, is dat er vanuit etnische afkomst, programmas kunnen worden
beluisterd en dat op die wijze ook de integratie wordt bevorderd.
(De heer
REUTEN:
Daar draagt het dan toch niet toe bij? U levert geen vis en geen boter, er
komt alleen een soort graat uit.)
(De heer
DE GRAAF:
Denkt u niet bij aanschaf van een machine zonder beleid, dat een dergelijke
machine nutteloos in de kast blijft staan? Ik bedoel, er moet capaciteit
vrijkomen om hem gereed te maken, het is misschien te vergelijken met
stemmachines.)
(De heer
NEDERVEEN:
Ik heb contact gezocht met verschillende aanbieders in andere talen, Turkse en
Marokkaanse groeperingen, die verheugen zich op deze faciliteit. Die zien
het mogelijk om zonder extra kosten de vertaling te leveren bij de aan te
bieden programmas. Het zal geen NPS niveau behalen, maar dat hoeft ook
niet. Bovendien, wat
dit apparaat nastreeft, is om op een praktische manier bij te dragen aan de
samenhang in
de stad, omdat verschillende taalgroepen van hun boodschappen kunnen
kennisnemen.)
(De heer
REUTEN:
Mijnheer de Voorzitter, dit wordt echt een beetje te gortig. Ondertitelen van
televisieprogrammas is zeer specialistisch werk. Dat is niet
één op één vertalen. Het kost euros per
ondertitel. Gaat u het maar navragen bij NOB Vertaling en Ondertiteling. Het is
niet te vertalen voor de programmamaker en het is niet te doen. Mensen moeten
twee talen perfect spreken. Het is symboolpolitiek en ik heb het idee dat er
veel meer achterzit dan even een machine neerzetten en we zien wel waar het
uitkomt.)
Wat ons betreft is het niet noodzakelijk om tot geautoriseerde vertalingen te
komen. Het mag wat ons betreft wat eenvoudiger.
(De heer
H. BAKKER:
Mijnheer Reuten, denkt u dat er een bepaalde censuur is?)
(De
VOORZITTER: De vraag is niet aan de heer Reuten.)
(De heer
H. BAKKER:
Mijnheer van de VVD, denkt u dat het bij sommige mensen de gedachte oproept dat
het een bepaalde censuur is, een dergelijke machine? Ik vind het ook wel
prettig om te weten wat er wordt gezegd. Als ik het heb opstaan, kan ik niet
verstaan wat ze zeggen. Dus als er ondertiteling bij is, leer ik misschien wel
Turks en Marokkaans.)
Dank voor deze ondersteuning, mijnheer Bakker. Ik zou graag doorgaan met mijn
betoog. Dat kan ik redelijk snel afronden. De VVD zal naast deze moties, die
een financiële impact hebben, ook een aantal moties indienen die meer
beleidsmatig van aard zijn. Ik zal ze noemen en aan de voorzitter overhandigen.
Het gaat allereerst om uitbreiding van de door de gemeente Amsterdam
gesubsidieerde bewonersondersteuning met een sociale huurvoorraad. Nu blijft
deze ondersteuning beperkt tot de particuliere huursector en wij willen dat
uitbreiden naar het aanbod vanuit de coöperaties. Ten tweede: de
ombuigingstaakstelling op het ambtelijke apparaat van de gemeente in 2005. Die
zouden wij voor 25% minimaal gerealiseerd willen zien met maatregelen, die
beperking van de omvang van het beleidsapparaat van de gemeente, dus ambtelijke
staf, inhouden. Door het College is voorgesteld deze taakstelling voor volgend
jaar geheel met maatregelen op het terrein van inkoop van goederen en diensten
te realiseren. Wij hebben wat aarzelingen bij het feit, of het gaat lukken om
dat bedrag hieruit geheel te dekken. Ten tweede willen wij al een aanzet maken
richting de beperking van het ambtelijke beleidsapparaat en daarmee het
verminderen van de bureaucratie. De derde motie van beleidsmatige aard is het
hanteren van een aangepaste grondprijs bij verkoop. Die prijzen moeten in de
buurt liggen van de sociale en de commerciële prijs, zodat de productie
van studentenwoningen ook voor commerciële partijen aantrekkelijk wordt.
Vierde motie: samen met de georganiseerde veldsport in Amsterdam komen tot een
inventarisatie van de consequenties van grootschaliger gebruik van kunstgras.
Vervolgens een motie waarin het College wordt uitgenodigd om naar analogie van
de nota te kijken, hoe 30% van de sociale woningen kunnen worden gerealiseerd,
alsmede 40% middensegmentwoningen en om een dergelijke nota uit te brengen. Ten
slotte merk ik nog op dat de VVD een aantal moties zal ondersteunen die door
coalitiepartijen zijn en zullen worden ingediend. Uit de in te dienen moties
zal blijken om welke moties het hier gaat. Dank u.
(De heer
VAN POELGEEST:
Bent u misschien ook nog van zins moties van de oppositie te steunen?)
Uiteraard, maar ik wacht op indiening van die moties.
De
VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
33° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Nederveen inzake de
Voorjaarsnota 2004 (SALTO) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 456).
34° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Goring inzake de Voorjaarsnota
2004 (gesubsidieerde bewonersondersteuning) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 457).
35° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Buurma-Haitsma en Van
Straaten inzake de Voorjaarsnota 2004 (ombuigingstaakstelling ambtelijk
apparaat) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 458).
36° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Buurma-Haitsma inzake de
Voorjaarsnota 2004 (aangepaste grondprijs) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 459).
37° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Van der Burg inzake de
Voorjaarsnota 2004 (mobiliteit ouderen en gehandicapten) (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 460).
38° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Van der Burg, Zati
Yurdakul en Weenink inzake de Voorjaarsnota 2004 (stimuleringsfonds
toegankelijkheid gebouwen voor gehandicapten) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 462).
39° Motie van 20 juni 2004 van de raadsleden Goring en Isik inzake de
Voorjaarsnota 2004 (kunstgras) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 463).
40° Motie van 20 juni 2004 van het raadslid Goring inzake de Voorjaarsnota
2004 (Nota middensegmentwoningen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 464).
41° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Flos, Spee-Rouppe van
der Voort en Nijman inzake de Voorjaarsnota 2004 (openbare ruimte)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 465).
De moties en amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De heer
VAN DER MEER:
Voor het eerst sta ik achter een enigszins lage katheder. Dat went nog wel.
Voor ons ligt de behandeling van de Voorjaarsnota. De Voorjaarsnota legt de
hoofdlijnen van de begroting voor 2005 vast en is zodoende zeer bepalend voor
het functioneren van deze gemeente in het aankomende jaar. Daarom past het niet
alleen om de beschouwingen te geven van onze reactie op de financiële
voorstellen van het College, maar het is ook goed om te bekijken wat dit
politiek betekent. Er zijn verschillende zaken waarneembaar. Terugkomend op de
Jaarrekening 2003. De tekorten op de Noord-Zuidlijn hebben het ruime positieve
resultaat grotendeels doen verdampen. We mogen nog in onze handen knijpen dat
we een klein deel van het positieve resultaat hebben kunnen toevoegen aan de
incidentele vrije ruimte. Want als het aan het College en aan twee van de drie
coalitiepartijen had gelegen, was alles in één keer geofferd aan
The Thing: het niets ontziende, onder de grond bewegende, alles opslokkende
monster.
De overgehevelde incidentele ruimte bedraagt 17 miljoen euro, waarbij ook de
financiële ruimte van het College komt van 25 miljoen euro. Daarmee komen
we op 42 miljoen euro. Niet genoeg voor wat wij echt nodig vinden, maar het is
een substantieel bedrag. Laten we niet daaromheen draaien. Mijnheer de
Voorzitter, ik wil allereerst iets zeggen over de effecten van de
rijksbezuinigingen op de stad. De stad krijgt harde klappen te verwerken door
de verkondigde rijksbezuinigingen voor 2005 en daarna. Allereerst de kortingen
op de stedelijke vernieuwing. Balkenende heeft zich altijd druk lopen maken
over de kracht die uit de steden moet komen en het opknappen van de wijken en,
op basis daarvan, prioriteit geven aan veiligheid. Dat kan met
één slag teniet worden gedaan, door te korten op de stedelijke
vernieuwing, die juist voor de oude wijken een belangrijke rol speelt.
Amsterdam krijgt uiteindelijk 145 miljoen euro minder en dat terwijl we zo aan
het rijk kunnen uitleggen hoe belangrijk deze stedelijke ontwikkeling is voor
de vitalisering en ontwikkeling van de stad, voor het ontstaan van nieuwe
stadsgebieden en vooral voor de ontwikkeling van de zojuist genoemde oude
wijken. Stedelijke vernieuwing met haar sociale, fysieke, economische en wat
mevr. Kalt betreft ook culturele pijler, is geen slechte gedachtegang. Zorgen
voor de broodnodige impuls in deze stad die bijdragen aan de
ook door Den Haag gewenste sociale cohesie. De regering weet dit,
maar wil niet luisteren naar de contraire effecten van haar beleid. Het
College zet in deze Voorjaarsnota vervolgens een verbazingwekkende stap. Het
kiest ervoor een en ander gelaten te accepteren, in plaats van zelf extra te
investeren in de stedelijke vernieuwing. Het College gaat enigszins als een
makke hond op zijn rug liggen en laat een gedeelte van de stedelijke
vernieuwing over aan zijn opvolgers. Niet dat het College niets doet. Dat is
het niet, maar juist op dit punt, één van de speerpunten van dit
College, hadden wij een toch meer daadkrachtig optreden verwacht. Al was het
maar om een duidelijk signaal naar het rijk te geven over het doorgevoerde
beleid. We hebben in onze alternatieve Voorjaarsnota al eerder ingediend, welke
keuzes er volgens ons moeten worden gemaakt. Niet meteen gas terugnemen als
het rijk niet meer wil meedoen, maar zelf het stokje overnemen om zo aan het
rijk te laten zien, dat de voortgang van de stedelijke vernieuwing wat ons
betreft onvermijdelijk en strikt noodzakelijk is. Wij hebben reeds bij de
eerste termijn van de bespreking van de Voorjaarsnota in de raadscommissie voor
Financiën enz. aangegeven, een amendement in te zullen dienen op dit punt
en dan specifiek op de sleutelgelden voor de stadsdelen. De vraag is, gaan de
stadsdelen nu wel of niet gelijk de trap af als het collegevoorstel wordt
gevolgd? Wij hebben al in een vroeg stadium ons standpunt aangegeven. Samen de
trap op, samen af betekent een verlaging van 20% en geen 40% voor de stadsdelen
van stedelijke vernieuwingsgelden. Het punt is in de commissie uitgebreid
behandeld. De andere partijen hebben het standpunt omarmd, hoewel voor sommige
partijen een noodkreet vanuit de stadsdelen nodig was, om tot dit inzicht te
komen. Wij zijn dan ook medeondertekenaars van de motie die eerder door de heer
Reuten is ingediend. Er zit nog een ander belangrijk punt aan datgene wat het
College aangeeft, namelijk dat er kan worden gesneden in het project Stenen
voor Sociaal, en wel omdat er niet genoeg plannen door de stadsdelen zouden
zijn ingediend. Wij hebben andere geluiden gehoord. Wij vernemen juist dat veel
stadsdelen met noodzakelijke en goed onderbouwde plannen zijn gekomen, maar
dat ze volgens de stadsdelen om slechte redenen worden afgekeurd. Wij zijn
daarom op dit punt niet overtuigd van datgene wat het College zegt en wij
vinden dat er kan worden gesneden. Ik zou graag van beide wethouders willen
horen wat er van de verhalen klopt en of er inderdaad te weinig plannen zijn of
dat het zo is dat die plannen zijn misschien nog niet genoeg zijn onderbouwd
en in de toekomst wel met enige uitwerking, voortgang zouden kunnen krijgen.
Als dat zo zou zijn, is het waarschijnlijk toch verstandig om vast te houden
aan Stenen voor Sociaal, dat een vitaal onderdeel is van stedelijke
ontwikkeling.
(Mevr.
BRUINES:
Kunt u aangeven waar het College voorstelt dat er in de stedelijke ontwikkeling
gaat worden gesneden?)
Door een voorstel te doen voor 5 miljoen euro, terwijl er in principe voor 10
miljoen euro zou moeten worden gekozen. De bezuiniging op de gemeentelijke
onderwijsachterstandgelden van het rijk is mijn volgende punt. Dit zal grote
effecten hebben op het functioneren van de scholen voor voorbereidend
middelbaar beroepsonderwijs (vmbo) in Amsterdam. GroenLinks vindt dat de
gemeente op dit punt haar verantwoordelijkheid moet willen nemen en middelen
voor de vmbos in Amsterdam voor het onderwijsachterstandenbeleid,
beschikbaar moet stellen. Wij zullen op dit punt een motie indienen.
(De heer
VAN DER BURG:
Heeft u ook in Het Parool gelezen dat juist deze gelden voor een groot deel op
de plank blijven liggen? Wat vindt u daarvan en wat zou de wethouder daaraan
moeten doen?)
Wij hebben totaal andere signalen gehoord, dus dat is wat de krant zegt. Ik ga
niet in op krantenberichten, waar wij van de vmbos horen dat dit geheel
niet het geval is.
(De heer
VAN DER BURG:
U zou ook niet van de wethouder willen weten of het onzin is wat de heer
Wiegman heeft opgeschreven of dat het klopt?)
Natuurlijk zal ik dat altijd willen weten. Het volgende punt: het voorstel om
3,5 miljoen euro extra te besteden voor het omzetten van koop- naar
huurwoningen, ter stimulering van de woningbouw. Wij denken dat dit middel, om
de woningbouwproductie verder op gang te krijgen, zeer effectief is gebleken
het afgelopen jaar en zijn wij ook een groot voorstander van het voortzetten
hiervan. Wij hebben in een eerder stadium voorgesteld om 10 miljoen euro extra
toe te voegen. Wij kunnen ons schikken in het voorstel dat door de heer Reuten
en namens de andere coalitiepartijen is gedaan, om daarvan 6,5 miljoen euro te
maken.
(Wethouder
HUFFNAGEL:
Kan de heer Van der Meer aangeven hoe groot die pot geld uiteindelijk moet
worden? Er zit al heel veel geld in en nu wordt er nog meer gevraagd. Ik heb
het de eerste twee keer laten gaan, maar verbaas me erover dat de Raad elke
keer geld toevoegt aan een pot waar al veel inzit.)
(De
VOORZITTER: Mijnheer Huffnagel, u mag straks.)
(Wethouder
HUFFNAGEL:
Ja, maar ik wil de Raad wel een beetje wakker houden bij al deze voorstellen.
Er is geen geld, maar er wordt maar gesmeten.)
(De
VOORZITTER:
Mijnheer Huffnagel, u heeft straks alle gelegenheid om te reageren.)
Het is een goed middel om de woningbouw op gang te brengen. Er is geen grote
pot met geld die werd volgestort. Er was vorig jaar een voorstel bij het
College, maar het is maar gedeeltelijk toegekomen aan het gewenste bedrag. Dat
wordt nu aangevuld. Wij wilden zelfs in eerste instantie dat er een groter
bedrag zou komen.
(De heer
OLIJ:
Mijnheer Van der Meer, weet u dat die 6,5 miljoen euro die wij voor dit jaar
beschikbaar hebben gesteld, inmiddels op is? Ambtelijk wordt er al op vooruit
gelopen dat er 3,5 miljoen euro bijkomt. Men wil graag nog 6,5 tot 10 miljoen
euro erbij hebben, om voor de laatste keer die projecten los te trekken. Daarna
is het over, het is dus op. Weet u dat?)
Ik ben daarvan op de hoogte, de wethouder niet.
Mijn volgende punt. Motie voor de compensatie van de gevolgen van de
Vreemdelingenwet. Dat is een nogal lastig punt. Het gaat om het volgende: het
fonds voor de Vreemdelingenwet is vrijwel leeg. Het zou tot dit jaar lopen. Wij
denken dat het noodzakelijk is om het fonds ook in de toekomst te behouden.
Wij zullen een motie indienen waarin wij voorstellen 500.000 euro te storten om
dit fonds nog een periode te kunnen laten doorwerken en alle noodzakelijke
taken daaruit te laten verrichten. De motie zal straks duidelijkheid
verschaffen. Vervolgens komt nog het punt scholieren, cultuur en sportdag. Het
is één van de punten die wij hebben voorgesteld in onze
alternatieve Voorjaarsnota. De gedachte is als volgt: wij willen voor
scholieren in Amsterdam een tweedaagse laten organiseren, waarbij de stad,
cultuur en sport van de scholieren zijn. Het moet de verbroedering ten goede
komen en wellicht de cultuurparticipatie en de sport. Wij hopen dat daarmee ook
de scholieren het gevoel hebben dat zij werkelijk, volwaardige bewoners zijn
van deze stad. Het voorstel is om dit als een pilot te presenteren, dus
eenmalig in 2005 te bekijken of we een dergelijke tweedaagse kunnen
organiseren. Deze pilot moet dan hopelijk leiden tot een stramien voor de
toekomst, waarbij dit plan wordt voortgezet. We hopen natuurlijk dat het een
groot succes is. Wij willen nu het voorstel doen om geld te reserveren voor dit
fonds, zodat een organisatie kan uitzoeken in samenhang met andere
projecten die al gaande zijn in de stad om te kijken of dit een haalbaar
plan is, waarbij er hopelijk ook vanuit de ambtelijke organisatie en de
wethouder kan worden meegedacht over de invulling.
Het volgende punt is de kunstensector. Het is nog niet echt ter sprake
geweest: bezuinigingen in de Kunstsector van deze stad. Het College zegt te
willen kiezen voor de zogenaamde creative city. Los van de
interpretatie van dit begrip daarover zullen wij op een ander moment
debatteren is het wel relevant om aan te geven dat de kunstensector als
geheel hard wordt geraakt door bezuinigingen in de volgende Kunstenplanperiode.
Eén en ander is gebleken uit de commotie van de afgelopen weken,
inmiddels al een paar maanden. Zeker als je ook nog eens bedenkt dat de
kunstensector samen met de zorgsector de sector is die door de
maatregelen het hardst wordt geraakt. Volgens ons is de kunstensector gebaat
bij een impuls op het gebied van projectsubsidies. Die geven alle organisaties
en groepen in de stad de kans om ondersteuning te krijgen, ongeacht of deze
groepen ook structurele subsidie uit het Kunstenplan krijgen. GroenLinks wil
hierbij aangeven, dat zij voorstander is van het oormerken van 30% van de extra
middelen voor nieuwe en vernieuwende projecten, zodat niet alles wordt
opgeslokt door de wat zwaardere, grotere organisaties. Punt zeven zijn de
subsidies. Wat betreft het voorstel op de subsidiekorting het volgende. Hier
waren en zijn wij tegen. Verder is zichtbaar dat in de huidige voorstellen alle
kwetsbare organisaties worden geraakt, met name de vrouwenorganisaties,
homo-organisaties, allochtone organisaties en organisaties die z
ich richten op kinderen. Het gaat in begrotingstermen om kruimelwerk. We
realiseren een bezuiniging van 2,5 miljoen euro op een totale
bezuinigingsopdracht van 1,275 miljoen euro. Het gaat dus om een bedrag
in dat kader bezien dat zeer laag is. De coalitiepartijen in
plaats van alsmaar te roepen dat als je eenmaal iets hebt afgesproken, je dat
ook moet opvolgen en het dan maar moet realiseren kunnen nu ook nog
gewoon zeggen: we hebben het verkeerd ingeschat, het raakt de clubs het hardst.
Dat is gebleken de afgelopen periode.
(De heer
DE GRAAF:
U zei 127 miljoen euro, maar ik neem aan dat u bedoelt 1.270.000 euro? Over de
subsidies, vindt u ook niet dat je op een gegeven moment kritisch moet zijn in
hoeverre een gemeente subsidies moet uitgeven en aan welk soort instellingen?
Zou het bijvoorbeeld kunnen zijn dat u zegt belangenbehartigers en
instituutssubsidiëring, daar moeten we kritisch over zijn,
projectsubsidiëring eventueel wel. Is dat bespreekbaar voor u?)
Ik vind dat iedereen altijd kritisch moet zijn op subsidies. Ik denk alleen dat
daaraan nog een keuze vooraf gaat. U legt nu een keuze voor die niet de mijne
is. Daar ligt waarschijnlijk het probleem. Wij vinden dat de huidige structuur
en partijen die nu worden voorgelegd om te worden gekort, juist overeind moeten
worden gehouden. U wilt daarin snijden. Wij hopen dat u ook met ons meegaat en
dat u zich realiseert dat de gevolgen voor deze partijen veel te groot zijn.
(De heer
DE GRAAF:
Ter verduidelijking, het CDA heeft wat dat betreft nog geen keuze gemaakt. Wij
vragen of GroenLinks daarin met ons meegaat. Is het goed om kritisch af te
wegen of je een instellingssubsidie voor een belangenbehartiger wilt doen of
dat je het omzet naar projectsubsidie? Geeft u daarop eens antwoord.)
(De heer
ASSCHER:
Is het uw stelling dat, omdat het hier om subsidies gaat die bij elkaar geen
groot bedrag vormen, er dus van geen van de organisaties die nu op die lijst
staat, de subsidie zou moeten worden stopgezet?)
Dat zeggen wij niet, het gaat ons om het bedrag. Er is een bedrag aangegeven
voor de bezuinigingen en dat is uw afspraak. U volgt uw afspraak. Dat heeft
grote gevolgen voor een aantal instellingen. Ik heb een aantal voorbeelden van
instellingen genoemd, dat hard wordt geraakt. Wij vinden dat niet verantwoord.
Op dat punt moet ervoor worden gezorgd dat het kleine bedrag dat wordt
bezuinigd, kan worden teruggedraaid.
(De heer
ASSCHER:
Pleit u er dan voor om geen enkele van die subsidies stop te zetten?)
(De heer
VAN POELGEEST: Vrouwen voor Vrede.)
(De heer
ASSCHER: Sorry, ik stel een vraag aan de heer Van der Meer.)
Mijnheer Van Poelgeest mag namens mij antwoorden en hij heeft een goed en
passend antwoord gegeven.
(De heer
ASSCHER:
Dan heb ik dat niet gehoord, misschien kunt u dat nog een keer herhalen? Welke
organisaties zou u wel voor stopzetting willen voordragen?)
(De heer
VAN POELGEEST:
Vrouwen voor Vrede voor 9000 euro. Het probleem is dat die procedure
onzorgvuldig is geweest.)
(De heer
ASSCHER:
U komt op dat punt met een motie neem ik aan? We moeten hierover vandaag wel
beslissen.)
Ik heb geen motie liggen op dit punt. Wij stemmen tegen. Al enige maanden ben
ik van de ene verbazing in de andere gevallen. Nadat het College met het
voorstel kwam om het volledige tekort van de Noord-Zuidlijn te dekken, begon
het al. Al snel werd duidelijk dat de VVD de kant van haar wethouders koos en
de PvdA enige ruimte wilde creëren voor die van haar. Het CDA, zonder
portefeuillebelang in deze, koos een semi-middenweg. Van het volledig toevoegen
aan het weerstandsvermogen, hoorden wij signalen van de VVD. Hierin was niet
echt een coalitielijn te vinden. Het proces wordt nu vervolgd met de
Voorjaarsnota. De PvdA neemt gelukkig een belangrijk deel van de in onze
alternatieve Voorjaarsnota reeds voorgestelde plannen over, al dan niet met
steun van andere coalitiepartijen. Daar zijn wij gelukkig mee. De houding van
de VVD verbaast mij enigszins. De bombarie rond het Rembrandtplein heeft tot
niets geleid en de harde woorden over het weerstandsvermogen tijdens de
vergadering van de raadscommissie voor Financiën enz., net enigszins
genuanceerd door de heer Van Straaten, zijn tot stof verworden. Niets meer
vernomen van die plannen. Het CDA is een interessant verhaal. Met veel tamtam
werd door de grote partijen medegedeeld, dat het van groot belang was dat het
CDA in de coalitie zou stappen, daar dit voordelen zou opleveren door het
directe contact met het Kabinet. Het bleek te kloppen, sindsdien horen we, niet
vanuit de krant of er bezuinigingen zijn, maar rechtstreeks van de fractie van
het CDA. Een interessant stel. Ik zou zeggen: stad, tel je zegeningen. Ik wil
nog terugkomen op twee punten die ik net heb overgeslagen. Het eerste is dat
wij een motie zullen indienen om het volledige bedrag, dat bij het
programma-akkoord is voorgesteld voor Openbare Ruimte en Groen, nu al aan te
vullen. Een gedeelte komt uit de incidentele financiële ruimte en een
gedeelte was al door het College vastgelegd. Het andere punt is de
Seniorenraad, waar wij met een voorstel zullen komen. Een en ander is reeds
gezegd door de VVD. Wethouder Belliot heeft in de commissie de toezegging
gedaan dat zij in het kader van de nieuwe Wet maatschappelijke
ondersteuning (Wmo) de Seniorenraad incidenteel voor het komende jaar
zal behouden. Wij gaan ervan uit dat dit gaat lukken. Wij zullen in dit kader
dus een motie uitbrengen.
De
VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen:
42° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota 2004 (compensatie GOA) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 466).
43° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota 2004 (PTA, Fonds gevolgen Vreemdelingenwet en scholieren cultuur-
en sportdag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 467).
44° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota 2004 (Openbare Ruimte en Groen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 470).
45° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Van der Meer inzake de
Voorjaarsnota 2004 (cultuursector) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 472).
46° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Codrington en Van der
Meer inzake de Voorjaarsnota 2004 (Seniorenraad) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
473).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
.......................................................................................
...........................................................
.......................................................................................
.................................................................
..............................................................
De
VOORZITTER:
Dan gaan wij nu verder met de Voorjaarsnota en de Midterm Review, punt
7
en punt
8. Ik geef het woord aan mevr. Spee.
Mevr.
SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT
: Dank u, mijnheer de Voorzitter. Evenals de voorgaande partijen hebben wij ons
stuk ingedeeld in twee delen. Mijn deel zal algemeen worden en dat van mijn
collega De Graaf het meer financiële. Allereerst wil ik u allen meenemen
naar Amsterdam, 1725. Onder de naam Le Quattro Stagioni verschijnen de eerste
vier concerten uit de reeks Ilcimento de lharmonia il infintione. Als u
nu vraagt, waar heeft ze het in Godsnaam over? Ik heb het over de Vier
Jaargetijden van Vivaldi. Beroemd geworden vanwege de subtiliteit, waarmee de
componist in staat bleek de karakteristieken van de seizoenen uit te drukken.
Voor ons ligt de Voorjaarsnota 2004 van de gemeente Amsterdam en de Midterm
Review. Een goed moment om te bepalen of wij ons werkelijk in het voorjaar van
deze collegeperiode bevinden, in de hoop en verwachting van een bloeiende zomer
of in de herfst met vallende bladeren en moeten wij ons opmaken voor een
strenge winter? Welke keuzes moeten wij maken om maximaal te kunnen oogsten wat
wij hebben gezaaid? Het gaat om het maken van keuzes bij de Voorjaarsnota en
wie niet kiest, verliest. Politiek is keuzes maken. Toegegeven, het is een open
deur mijnheer de Voorzitter, maar ik kies bewust ervoor. Want juist ten tijde
van een recessie met bijkomende gevolgen van koopkracht vermindering, oplopende
werkloosheid en zichtbare armoede, geldt deze politieke keuze des te sterker.
Bespraken wij vorig jaar de Voorjaarsnota daadwerkelijk in het voorjaar, dit
jaar is het inmiddels zomer. Zo heet en lang als deze vorig jaar was, zo
wisselvallig en nat is hij nu. De parallel laat zich trekken met de
gemeentelijke financiën en het economische klimaat. Laten wij ons daarbij
niet verleiden om onszelf groter te maken dan we zijn. De invloed die politiek
Amsterdam op het economische tij heeft, is nihil. Invloed die niet verder reikt
dan onze bevoegdheden. Ongefundeerde kritiek op het Kabinetsbeleid dat nu
eenmaal consequenties heeft voor onze gemeente, is niet waarmee wij moeten
bezig zijn, mijnheer Asscher, aanwezig of niet. Kansen grijpen die aan
gemeenten worden gegeven om daar waar mogelijk en nodig, in te grijpen. Daarbij
denk ik op voorhand aan de nieuwe Wet werk en bijstand (Wwb), die allerlei
handvaten biedt en de Wet maatschappelijke ondersteuning, die er ook aankomt.
Terug naar Den Haag. Het verwijt is nog wel eens dat Den Haag allerlei sociale
oplossingen met haar bezuinigingen in de weg staat. Zo las ik dat ook terug in
de verschillende partijspeeches van voorgaande jaren. Opvallend. Vooral het
verwijt dat dit Kabinet geen oog zou hebben voor de meest kwetsbaren in onze
samenleving. Ik kan het niet nalaten de ombuigingsoperatie van een jaar geleden
in herinnering te roepen. De Raad stond voor de zware opgave op iedere
portefeuille 10% in te leveren. Gek genoeg bleek de 6 milj
oen euro op de zorgbegroting een hamerstuk en de ombuiging op de
cultuurbegroting reden om deze gedeeltelijk terug te draaien. Hoezo
anticyclisch beleid, mijnheer Asscher? Het morele gelijk dat sommigen van u
zich hebben aangemeten, is niet conform de werkelijkheid. Ik wil hiermee alleen
maar zeggen dat iedere volksvertegenwoordiger vroeg of laat voor zware
beslissingen komt te staan en daarvoor niet moet weglopen.
Opmerkelijk vinden wij ook het interview in het blad De MUG met wethouder
Aboutaleb over de wenselijkheid van ID-banen. Had zijn voorganger, wethouder
Oudkerk, nog het behoud van ID- banen tot spil gemaakt van zijn onvrede jegens
het Kabinet, zijn opvolger is tot een ander oordeel gekomen. Wethouder
Aboutaleb zegt letterlijk: Die ID-banen zijn geen reële banen. Ik
wil er absoluut van af . Het moet pijnlijk zijn voor de PvdA die, bij
monde van zijn fractievoorzitter, Lodewijk Asscher, precies een jaar geleden
nog zei dat investeren in ID-ers, investeren in werk betekende. Iets wat het
Kabinet Balkenende naliet. Maar wethouder Aboutaleb wil af van deze vorm van
werk. Het CDA ook, maar vreemd is het wel dat wij voornamelijk door de PvdA
voor dit beleid zijn aangeslagen. Graag zou ik een reactie hebben van wethouder
Aboutaleb, als hij straks weer in het College achter de banken zit, of dit nog
steeds zijn uitgangspunt is.
(De heer
ASSCHER
: Ik heb een vraag aan u. U bent bezig met selectief winkelen, dat is uw goed
recht. Maar u zult het toch met me eens zijn dat het een goed idee is om door
middel van gesubsidieerde arbeid te investeren in werk en dat de vorm waarin
dit wordt gedaan, uiteindelijk ondergeschikt is aan het resultaat.)
Laat ik dan zeggen dat het resultaat moet zijn dat het idee ook wordt
ingevuld, de doorstroom. Dat gebeurt niet vaak, maar het worden banen op zich.
(De heer
ASSCHER:
Ja, maar bent u het mij eens dat er uiteindelijk zou moeten worden
geïnvesteerd in activering van mensen in werk en dat daarbij verschillende
instrumenten mogelijk zijn?)
Daar vinden wij elkaar, maar niet op de manier waarop ID-banen tot een soort
vaste banen op allerlei plekken worden gemaakt. Als het zulke belangrijke banen
zijn, moet het een reële baan worden en niet gesubsidieerd.
(De heer
ASSCHER:
Dan begrijp ik uw probleem niet zo goed met de uitspraak: kijk, daar hebt u
mijnheer Aboutaleb ook al. Uitspraken die door de PvdA zijn gedaan op dit punt;
wij pleiten ervoor om mensen te activeren, werk te scheppen, daarin te
investeren. Inderdaad, anticyclisch, maar u doet daaraan mee, in plaats van zo
te piepen.)
O nee hoor, ik piep helemaal niet. Ik ben het geheel eens met wethouder
Aboutaleb. Ik vraag alleen aan de PvdA of zij ook van gedachte is veranderd. We
weten natuurlijk wat de standpunten zijn. Ik ben alleen zeer verheugd dat
wethouder Aboutaleb het heeft gezegd. Het is een CDA-lijn. Daarmee zijn we
blij. Dat is het enige punt wat ik wil maken.
(De heer
ASSCHER:
Maar u maakt van die MUG wel een beetje een olifant. U kent onze standpunten, u
kent die van de wethouder. Wij zijn ervoor om extra te investeren in werk, ook
als je daarbij banen moet subsidiëren. Dus dan moet die mug nu ophouden
met piepen.)
Die mug is niet aan het piepen, die zoemt meestal. Het punt dat ik wil maken,
is dat ID-banen moeten worden gebruikt als ze er zijn waarvoor ze
zijn bedoeld en geen permanente banen moeten worden.
(De heer
VAN POELGEEST:
U maakt het doorstromingscriterium tot een absoluut punt. U weet ook dat er
mensen zijn die op zichzelf nuttig werk doen, maar zonder een vorm van
loonkostensubsidie niet aantrekkelijk zullen zijn voor een werkgever. Is de
conclusie van uw verhaal dat u tegen die mensen zegt: jammer, maar er zijn geen
banen voor u?)
Nee, dat zeg ik helemaal niet. Ik denk dat er genoeg mogelijkheden zijn om
mensen sociaal te activeren, al is het niet via de ID-banen. Ik denk
dat een ID-baan is bedoeld om door te stromen. Er
komen binnenkort handvaten dat zal de heer Weenink zo ook toelichten
om mensen als vrijwilliger aan het werk te laten gaan. Dat is ook
sociale activering.
(De heer
VAN POELGEEST:
Maar er zijn nu mensen die met wat loonkostensubsidie nuttig werk doen, die er
zelf iets extras aan overhouden. Ze verdienen iets meer dan een
bijstandsuitkering. Wat zegt u tegen die mensen? Mogen die dat werk blijven
doen, of zegt u tegen hen: jammer, het is voorbij, uw inkomen gaat naar
beneden?)
Ik begrijp dat de heer Weenink staat te popelen om uw vraag te beantwoorden.
(De heer
WEENINK:
Wat er mis was met de vorige ID-banen, was dat er veel mensen werden
geparkeerd. Toen de regering Balkenende één zei: dit moet
afgelopen zijn, we moeten met 15% bezuinigen, was dat een enorm probleem. Maar
er zijn wel 1100 ID-ers gewit. Er waren mensen die een gewone baan aankonden,
maar jarenlang in het reservoir van ID-ers zaten. Daarvoor is die regeling niet
bedoeld. Je ziet dat die mensen allang naar werk hadden kunnen worden
toegeleid, wat niet gebeurde. Neem bijvoorbeeld klassenassistenten een
directeur van de basisschool neemt ze niet in dienst, omdat het hem geld kost.)
(De heer
VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter, mijn vraag is niet beantwoord. Er zijn op dit moment
mensen die met een beetje loonkostensubsidie er iets extras aan
overhouden en wat zegt u tegen die mensen? Wat moet er met die mensen gebeuren?
Kunnen ze op de plek blijven waar ze nu zitten?)
Ja.
(De heer
VAN POELGEEST:
Dank u wel. Dat is grote politieke winst. Daarover komen
we vanavond nog te praten.)
Goed. Keuzes maken, ik zei het al. Bij het maken van die keuzes is de visie
zowel voor de korte als de lange termijn, leidend. Wat het CDA betreft, wij
moeten voor de korte termijn vooral uitvoeren wat wij hebben beloofd: meer
Wibo-woningen (Wonen in een Beschermde Omgeving), bouw van de Dienst Werk en
Inkomen, de Noord-Zuidlijn is al gestart, de armoedegelden moeten nog van de
plank, onderhoud van scholen. Niet alleen de winsten nemen toe in deze periode,
maar ook de verliezen. Geen hypotheek op de toekomst nemen. De CDA-fractie wil
dat deze raadsperiode niet eindigt als de achtste symfonie van Schubert: de
onvoltooide! Dat brengt mij naar de langetermijnvisie; vaak wordt gesproken van
een compacte stad; dat is Amsterdam ook. Maar het CDA staat voor een complete
stad, met voldoende oog voor leefbaarheid en duurzaamheid.
Ten aanzien van de Midterm Review verdient het College een groot compliment.
Veel van de beloften wordt ook daadwerkelijk uitgevoerd. Met enige trots kan
het CDA vaststellen dat haar verkiezingsbelofte ten aanzien van parkeerplaatsen
voor verpleegsters, onderwijzers en politieagenten wordt uitgevoerd. Het zijn
deze beroepsgroepen die een cruciale positie bekleden in onze samenleving. Niet
alleen als het gaat om onze kinderen, maar ook in het kader van veiligheid en
gezondheidszorg. Dat het College hun ook voorrang wil geven op de woningmarkt,
getuigt dan ook van waardering en erkenning voor deze beroepen. Wonen in zijn
algemeenheid is één van de hete hangijzers van dit College. Een
extra van 16.000 woningen in deze collegeperiode. Ook hierin past het stellen
van prioriteiten. Het CDA legt het accent op grotere huur- en koopwoningen voor
gezinnen. Er zijn per slot van rekening genoeg woningen in de sociale
woonsector. Maar de doorstroming naar een grotere huurwoning, is waaraan het
schort. Een gezin met twee of meer kinderen wil nu eenmaal niet naar woonruimte
van 60 vierkante meter. De stad zou er dan ook goed aan doen om de prioriteit
bij de grotere huur- en koopwoningen te leggen. Anders wordt de stad er straks
één van de allerrijksten en allerarmsten. Ik geef u bovendien mee
dat uit onderzoek van de Dienst O+S is gebleken dat 84% van de Amsterdammers
het niets blijkt te vinden dat kunstenaars worden bevoordeeld in het toewijzen
van woningen.
De heer
VAN POELGEEST:
Mevr. Spee, ik heb twee vragen voor u. Volgens mij worden kunstenaars niet
bevoordeeld bij het toewijzen van woningen, het gaat om ateliers. Wie
gaat dan in
hemelsnaam dat kwam in het verhaal van de VVD ook al naar voren
die woningen betalen? Want we hebben nog steeds een sociale en een vrije
sector.
Mevr.
SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Het middensegment is al eerder aan de orde geweest.
De heer
VAN POELGEEST:
Waaronder valt dat dan, volgens u? Onder de sociale sector of is dat
middensegment vrije sector?
Mevr.
SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Niet voor niets is dat het middensegment. Het valt er tussenin, allebei.
De heer
VAN POELGEEST:
Ja, maar u zegt net dat we moeten kiezen en dat bestaat dus niet op dit moment.
Mevr.
SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
We zijn niet bezig om de stad in hokjes te verdelen. We bouwen nu voor de
allerarmsten en de allerrijksten.
De heer
VAN POELGEEST:
Dan moet u wel aangeven waar. Wie moeten dat doen, de corporaties, vanuit een
sociale geldvoorraad, of is het een kwestie van de vrije markt?
Mevr.
SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Allebei. Als we de Voorjaarsnota nader bekijken, is voorzichtigheid geboden,
want volgend jaar wordt de spoeling dunner. Met de bestedingsvoorstellen van
het College kan de Raad door hiermee al dan niet in te stemmen
richting geven aan zijn keuzes. Natuurlijk zijn de prioriteiten voor een ieder
verschillend. Toch is er vaak wel consensus te vinden. Zeker in een stad
waarbij de nood voor sommige Amsterdammers zichtbaar het hoogst is. Maar wat
vindt die Amsterdammer dan van belang? Hoe kan de gemeente die vertaalslag
maken? We hebben het maar eens in de bekende O+S- vorm gegoten. Burger is
immers koning. Dat is zelfs vastgelegd in het collegeakkoord. De Amsterdammer
blijkt vooral de sociale vraagstukken van groot belang te achten, groter nog
dan veiligheidsvraagstukken. Om precies te zijn: 46% tegen 29%. Van de
Amsterdammers vindt 80% het een goed idee als alcoholisten en drugsverslaafden
hun uitkering krijgen in de vorm van drie maaltijden per dag en een
slaapplaats. Het zijn richtingen die wij als Gemeenteraad in concreet beleid
kunnen vertalen.
Dan de Voorjaarsnota en de keuzes die het College maakt in zijn voorstellen.
Belangrijkste investeringskeuze was een extra reservering van 92 miljoen euro
voor de Noord-Zuidlijn, op basis van de meest recente prognose. De Raad heeft
inmiddels besloten tot 15 miljoen euro minder. De CDA-fractie hecht eraan ook
nu nog eens het belang van de Noord-Zuidlijn voor deze stad onder de aandacht
te brengen, juist met het oog op de toekomst en in het kader van leefbaarheid
en duurzaamheid. Dit belang rechtvaardigt de noodzaak van een dergelijke
reservering. Het College zal de CDA-fractie niet op zijn weg vinden, als het
gaat om de structurele financiële ruimte voor de derde tranche
programakkoordprioriteiten, evenmin als het gaat om de financiële
inbedding van eerdere besluitvorming, al dan niet door aangenomen moties.
Hiervoor verdient het College ook voor deze Voorjaarsnota een
compliment. Voor de incidentele stelpost van 25 miljoen euro die het College
voor zichzelf in gedachten heeft, zal de CDA-fractie in lijn met eerdere
jaren richtinggevende voorstellen doen tot ongeveer de helft van het
bedrag. Een aantal van die voorstellen is gekoppeld aan moties met anderen een
aantal volgt nog. De CDA-fractie sluit zich aan bij het betoog van de heer
Reuten over de keerlus bij de PTA (Passengers Terminal Amsterdam). Wij hebben
geen enkel probleem met de winstafdrachtregeling van het Gemeentelijk
Havenbedrijf, maar de kosten voor de keertouringterminal zien wij niet als
opportuun vanuit de gemeente Amsterdam. Wij vinden dat het Gemeentelijk
Havenbedrijf dat zelf moet kunnen. Met de zojuist genoemde ruimte wil het CDA
de accenten verschuiven naar zorg voor de meest kwetsbaren. De concrete
uitwerking hiervan in moties en amendementen zal onze financieel woordvoerder
De Graaf toelichten. De maatschappelijke opvang van mensen die tussen wal en
schip dreigen te vallen, dient meer aandacht te krijgen. In Amsterdam zijn
hiervoor veel instellingen aan de slag, die nauwelijks over middelen
beschikken. Wij denken hierbij aan Stichting Inloophuizen Amsterdam en Kerk- en
Buurtwerk en dat terwijl zij een taak vervullen, die ook door de gemeente als
onmisbaar wordt erkend. Met andere woorden: als deze instellingen niet meer
verder kunnen, heeft de gemeente Amsterdam een groot socia
al probleem. Ook het Amsterdamse Dierenasiel verdient meer financiële
ondersteuning. Gezien de wettelijke taak van de gemeente voor de opvang van
zwerfdieren dient deze opvang nu exploitabel te worden gebouwd. Niet in de
laatste plaats omdat deze verplaatsing is veroorzaakt door ontwikkelingsplannen
van de gemeente Amsterdam. Dit vergt weliswaar een grotere bijdrage van de
gemeente op dit moment, maar voorkomt losse einden in de toekomst. Dat is nu
precies wat wij niet willen. Het is ook om die reden dat de CDA-fractie is
verheugd, dat een aantal andere subsidierelaties nu hun definitieve vorm hebben
gekregen. De afgelopen jaren was het drieluik Milieucentrum Amsterdam, Hortus
en Artis een steeds terugkerend thema. Deze zijn alle drie na lang
aandringen van de Raad met extra middelen toegerust. Over de
financiële gezondmaking van Artis hebben wij weliswaar onze twijfels, maar
we beschouwen dit als een voldoende basis voor dit moment.
Mijnheer de Voorzitter, ik kom tot een eind. Het College ligt goed op streek
met de uitvoering van het programakkoord. Ook is Amsterdam in staat om uit te
voeren wat zij heeft beloofd. De CDA-fractie constateert dat de gemeente
Amsterdam al met al geniet van een zwoele nazomer. We kunnen volop oogsten wat
wij hebben gezaaid, maar een strenge winter ligt op de loer. Het is zaak dat
wij voldoende reserves aanleggen om deze door te komen. Denk aan de
Noord-Zuidlijn, het investeren in de openbare ruimte, maatschappelijke opvang.
Echter, een warme winterjas voor de meest kwetsbaren is onontbeerlijk in een
strenge winter. Dank u wel.
De heer
DE GRAAF:
Mijnheer de Voorzitter, als we de Voorjaarsnota nader bekijken, dan is
voorzichtigheid geboden, want volgend jaar wordt de spoeling nog dunner.
Tegelijkertijd heeft het College voor dit jaar nog structurele en incidentele
ruimte gevonden; 98,7 miljoen euro incidenteel en 12,6 euro structureel. Voor
de puristen: pagina 21.
Tjalling Halbertsma zei het al in zijn afscheidsspeech: Amsterdam is een rijke
stad. Bij een financiële beschouwing horen complimenten waar die zijn
verdiend en bezorgdheid waar nodig. Laat ik beginnen met de complimenten. Die
gaan als eerste naar mevr. Belliot voor de private constructie die zij heeft
weten af te dwingen voor het Stedelijk Museum. Laat ik u dit zeggen, mevr.
Belliot: deze constructie in de cultuursector ziet het CDA graag. Hulde voor
het resultaat. De Raad heeft ondanks of dankzij de ombuigingsoperatie laten
zien waar haar prioriteit ligt opschonen en investeren waar nodig. Investeren
in onderhoud van scholen de berichtgeving van Het Parool vandaag baart
ons wat zorgen investeren in veiligheid, sport, armoede, milieu,
woningen en gehandicapten. Niet zonder succes: de veiligheid is significant
verbeterd, er ligt een ambitieuze sportnota, met de AVI West hebben we de meest
milieuvriendelijke afvalverbrandingsinstallatie van Europa, de gemeente maakt
werk van het volledig participeren van gehandicapten in de samenleving en
Amsterdam doet zijn best om de woningproductie te verhogen. Mede met het
amendeme
nt van mijnheer Reuten, met 6,5 miljoen euro voor het vlottrekken van de
woningbouwproductie. Zelfs het hoofdpijndossier, de nieuwe Dienst Werk en
Inkomen, krijgt duidelijke contouren. Helaas gaan dergelijke operaties altijd
gepaard met grote veranderingen en, voor sommige mensen, met navenante
pijnlijke beslissingen en uitkomsten.
Het College heeft het vizier zuiver gericht op zijn doel; een goed
functionerende organisatie waarbij oog is voor de menselijke maat en oor voor
een eigen verantwoordelijkheid. De klantmanagers krijgen hierbij een duidelijke
taakomschrijving en het adagium luidt dat een uitkering niet meer
vanzelfsprekend is. Zo hoort het ook. Het overschot van 44 miljoen euro die het
College in 2005 verwacht te kunnen inboeken op het zogenaamde I-deel, getuigt
van eenzelfde overtuiging. Het CDA kiest vanuit haar grondbeginselen
voor een overheid die oog dient te hebben voor hen die niet mee kunnen
komen en streng te zijn voor hen die niet mee willen komen. Tegelijkertijd moet
de Dienst Werk en Inkomen zich in de praktijk bewijzen. Voor hen die een
uitkering krijgen en in staat zijn tot werk, gaat het College vrijwilligerswerk
vastleggen. Dat is iets anders dan gesubsidieerde arbeid, mijnheer Van
Poelgeest en mijnheer Asscher. Het kan dan ook op onze steun rekenen.
(De heer
VAN POELGEEST: Dat is nu juist mijn bezwaar.)
Daarover zullen we het meteen nog uitgebreid hebben, bij uw voornemens denk ik.
Het kan in ieder geval op onze steun rekenen. Het laat zich het best
omschrijven door de stelling dat het beter is om iemand een hengel aan te
reiken, dan van vis te voorzien. Het past ons als CDA in ieder geval niet om
mensen maatschappelijk af te schrijven, maar om ze in te zetten. Het is de
verantwoordelijkheid die we met elkaar hebben. Dat geldt natuurlijk niet voor
hen die niet voor zichzelf kunnen zorgen. Dat brengt mij bij de zorgbegroting.
Specifieker gezegd, de maatschappelijke opvang.
Het College ziet het belang van langere openingstijden van de gebruikersruimten
niet opwegen tegen de kosten. Het CDA denkt daarover anders en wij hopen dat
de Raad met een uitspraak het CDA hierbij zal ondersteunen. Het CDA zal dan ook
een motie indienen die pleit voor het verruimen van openingstijden. Sterker
nog, wij willen de maatschappelijke opvang in brede zin voorzien van
structureel meer middelen, om precies te zijn een half miljoen euro. Zo kunnen
de verschillende opvangcentra langer, gedurende de dag, open blijven. Het
bezorgt de cliënten rust en de stad een adempauze. Bovendien kunnen de
verschillende centra dan ook hun ruimten en sanitaire voorzieningen opknappen,
want aan deze basisbehoefte ontbreekt het nog wel eens. Zo hebben dak- en
thuislozen afgelopen winter aan de Bilderdijkstraat geslapen in iets wat moest
doorgaan voor een huis. Wat wij daar echter aantroffen kon nog niet eens
doorgaan voor een fietsenstalling en dat voor een stad met 5 miljard euro op de
begroting! We zijn een rijke stad. Kort en goed, het CDA legt het accent bij
de maatschappelijke opvang
.
Naast de structurele component vraagt het CDA 2,5 miljoen euro voor het
opknappen van deze opvanghuizen en extra middelen voor de opvang van
tienermoeders.
Mijnheer de Voorzitter, dan nu onze bezorgdheid. In de Voorjaarsnota is te
lezen dat de uitkering via het Gemeentefonds een nadeel van 11 miljoen euro
oplevert. Dat geldt ook voor de GSB III-periode (Grotestedenbeleid), waarin de
sociale pijler binnen het ISV-fonds de klap dient op te vangen.
Wij dienen samen met de PvdA dan ook een motie in, om voor 10 miljoen euro dit
extra verlies te compenseren. Precies een jaar geleden hield de CDA-fractie een
sterk pleidooi voor het verhogen van het aantal Wibo-woningen in Amsterdam.
Inderdaad, mijnheer Stadig, daar ben ik weer, voor het derde achtereenvolgende
jaar kom ik weer bij u aankloppen, waar de teller staat. U heeft deze Raad
vorig jaar beloofd halfjaarlijks op de hoogte te houden van de tussenstand. Ik
heb echter tot op heden nog niets gehoord. Dus ben ik zelf navraag gaan doen.
Volgens uw Dienst Wonen staat de teller op nog geen 5400 woningen. Verrassend
is dan ook te lezen dat volgens de Rekening 2003, het aantal 5720 betreft.
Wellicht dat dit een toelichting van het College kan krijgen. Het College is
zeer ver in de uitvoering van het collegeakkoord. Reden te meer om nieuwe
ambities te stellen. Het CDA wil het College vandaag dan ook een nieuwe
meegeven. Dat is de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning die ons in 2006
tegemoet komt. Wij hebben hierover veelvuldig contact met onze Tweede
Kamerfractie. Naar verluidt heeft wethouder Belliot de commissie toegezegd dat
zij vóór december 2005 met een notitie zal komen, waarin zij de
gevolgen van deze nieuwe wet voor Amsterdam uitwerkt. Het CDA hecht vooral aan
de sociale en financiële gevolgen die dit voor onze stad zal hebben. Ook
wat het College onder minimale zorg verstaat. Graag nog een mondelinge
toezegging van het College over deze notitie. Ook hechten wij eraan dat de
Seniorenraad wordt omgebouwd in een nieuwe, complete zorgadviesraad. Deze raad
kan bijvoorbeeld gevraagd en ongevraagd adviezen verstrekken over de nieuwe Wet
maatschappelijke ondersteuning en andere zaken, die de zorg in Amsterdam
betreft. In deze nieuwe adviesraad moeten ook deskundigen worden opgenomen, die
kunnen adviseren over de positie van patiënten en gehandicapten. Graag
horen wij van het College hoe zij hier tegenaan kijkt.
(Mevr.
CODRINGTON:
Ik heb op dit punt een vraag aan de CDA-fractie. Hoe ziet u dat? De
Seniorenraad wordt opgeheven op 1 januari 2005. U geeft nu aan dat er in de Wet
maatschappelijke ondersteuning ruimte is om een nieuwe Seniorenraad op te
zetten, maar wat moet er dan in de tussentijd gebeuren? Het financiële
kader van de Wet maatschappelijke ondersteuning is nog niet door de Tweede
Kamer aangenomen en is op dit moment nog niet duidelijk. Hoe ziet u dat?)
Het volgende is het geval; mijn vraag aan de wethouder is of zij dit wil
meenemen, om te voorkomen dat we tussen de wal en het schip raken en geen
Seniorenraad en derhalve geen adviesraad hebben, voordat de Wmo is ingesteld.
Voor dat punt vraag ik nu een toezegging van de wethouder. De wethouder heeft
in uw commissie daar al een vorm van een belofte gedaan. Die willen wij hier
nog even hard horen. Anders begrijpen we dat u met een motie komt. De
CDA-fractie zal die waarschijnlijk van harte ondersteunen.
Mijnheer de Voorzitter, ook hebben wij een ander verstrekkend voorstel
besproken met onze Tweede Kamerfractie, namelijk om zichzelf verwaarlozende
personen die bovendien een gevaar opleveren voor de samenleving, onder dwang te
laten opnemen. Ook als dat tegen de wil van de persoon zelf is. Wij beseffen
dat dit ver gaat, heel ver. Maar de tijd is gekomen dat patiënten en de
samenleving in bescherming worden genomen tegen structureel overlastgevende en
vaak psychisch verwarde personen. De hoeveelheid overlast en criminaliteit die
bijvoorbeeld de 1500 chronische harddrugsverslaafden veroorzaken, zorgt voor
een onevenwichtig grote druk op de samenleving als geheel. Wij hopen dat het
College ons zal steunen met ons verzoek naar Den Haag. Graag verneem ik
hierover een reactie van het College.
Mijnheer de Voorzitter, omwille van de tijd motiveer ik onze motie inzake
Amsterdams Burgerschap ofwel Stadsetiquette, met de opmerking dat wij daaraan
veel waarde hechten. Dat hebben wij uitvoerig aan de orde gebracht in de
raadscommissie voor Algemene Zaken. Mijn fractie zal ook een motie indienen om
300.000 euro hiervoor beschikbaar te stellen, om het initiatief in ieder geval
wat schwung te geven, iets wat wij samen met de VVD doen.
Mijnheer de Voorzitter, ik sluit af met de groep die onze aandacht meer dan
verdient. Ook in het kader van de nieuwe Wet maatschappelijke ondersteuning,
namelijk de gehandicapte Amsterdammers. Vorig jaar maakte het CDA zich al
zorgen over het toenemende beroep op de Wvg en de afnemende middelen hiervoor.
Wij kwamen toen met de motie-Weenink, die zorgdroeg dat wethouder Belliot, in
weerwil van toenmalig wethouder Dales, toch haar reserves mocht behouden. Het
CDA komt dit jaar, samen met haar coalitiepartners, met een motie van 1,5
miljoen euro, aan te wenden voor het Stimuleringsfonds Gehandicapten. Het fonds
zou anders aan haar eigen succes ten onder zijn gegaan, want de middelen
hiervoor zijn bijna uitgeput. Net nu er steeds meer drempels in de stad worden
weggenomen, is de noodzaak hiervan des te pregnanter.
Alleen door de stad gehandicaptvriendelijk te maken, is het mogelijk om hen
blijvend bij de samenleving te betrekken. Dat moet niet alleen uit woorden,
maar ook uit daden blijken. Dank u wel.
De
VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen:
47° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden Spee-Rouppe van der
Voort, Flos, Meijer, Van der Meer, Kalt, Manuel, H. Bakker en Van Oudenallen
inzake de Voorjaarsnota 2004 (dierenasiel) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 474).
48° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden De Graaf, Zati Yurdakul
en Van der Burg inzake de Voorjaarsnota 2004 (opvanginstellingen) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 475).
49° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden De Graaf en Van der
Wieken-de Leeuw inzake de Voorjaarsnota 2004 (Amsterdams Burgerschap)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 476).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
Mevr.
ALBERTS:
Het was me het jaartje wel. Twee wethouders hingen de Amsterdamse viool aan de
wilgen, drie collegepartijen zagen zich voor de opdracht gesteld om hun
understudy tot sterspeler om te bouwen, maar daarbij bleef het niet. De
wethouders- en fractievoorzitterswisselingen hadden ook hun effect op de
samenstelling van de raadscommissies. Ik zou bij handopsteken willen zien wie
van de raadsleden nog woordvoerder is op de portefeuille die hij of zij kort na
de verkiezingen kreeg toebedeeld. Dat valt nog mee. Maar het toch al zo
kwetsbare collectieve geheugen staat door dat zappen flink onder
druk. Twee jaar geleden werd het dualisme ingevoerd. De bedoeling was dat de
Raad onafhankelijk kwam te staan van het College. In theorie een nobel streven,
in de praktijk onuitvoerbaar gemaakt door het kleven aan de macht. Vooral het
eerst wel en later toch maar niet meer steunen van een motie, die het College
van een wethouder zou kunnen verlossen, of Amsterdam van een College, is een
regelmatig terugkerende exercitie geworden. Ik hoef alleen maar de kwestie rond
Stadstoezicht te noemen, of UPC. Alleen het resultaat telt. Volgens de glossy
folder die de naam Midterm Review meekreeg. Volgens één van mij
collegas moet ik dat anders uitspreken.
(De heer
ASSCHER:
Voordat u dat zegt, een vraag voor het collectieve geheugen: welke motie
bedoelde u met UPC?)
Mij dunkt dat daar een motie lag. Ik dacht dat er nog even zou moeten worden
gekeken naar het hele gedoe van wel of niet.
(De heer
ASSCHER:
U beweert allerlei dingen die ik probeer te begrijpen. U suggereert daarbij
dat wij, of ik neem aan dat u het over ons had, eerst wel een motie steunen en
dan niet, die de wethouder naar huis zou sturen bij UPC. Maar daarvan was toch
echt geen sprake.)
Ik wil het nog wel uitleggen. U weet dat er een voorstel lag om te bespreken
dat wij het niet wilden accepteren, hoe er werd omgegaan rond UPC en de
prijsverhogingen die door die tent werden voorgesteld. Uiteindelijk is dat
debat drie weken uitgesteld en vervolgens bleek dat het verhaal alleen een
juridische kwestie was. Een principiële uitspraak hebben we daarover niet
gedaan. Ik snap het wel, u wilt uw wethouder verdedigen. De kwestie
Stadstoezicht wil ik nog wel toelichten.
(De heer
ASSCHER:
Het is prima dat u uw eigen interpretatie heeft, mevr. Alberts. Maar het is
niet helemaal terecht. Het is niet juist wat u hier nu allemaal roept. Dit is
de SP-versie op de werkelijkheid die ik nu hoor.)
Dan ben ik blij dat ik inderdaad de SP-visie helder heb laten overkomen en dat
u voor uw eigen visie staat.
Naar Stadstoezicht hebben we een onderzoek gedaan, waar iedereen uiteindelijk
achterstond. Toen puntje bij paaltje kwam dat de verantwoordelijke daarover op
de vingers werd getikt, bleek dat iedereen onzichtbaar was geworden. Laten we
nu wel zijn. Maar goed, het resultaat telt. Glossy folder, Midterm Review, daar
was ik.
Ik vond het nogal overlopen van ronkende zelfgenoegzaamheid, maar toch heb ik
stiekem met het College te doen. Want wat denk ik? Ik denk dat het er zelf
misschien niet meer in gelooft of het nog wel eens goed zal komen, maar dat het
dat niet durft toe te geven. Die Wibos worden niet gebouwd, de landelijk
gemiddelde CITO-score wordt niet gehaald. Ik denk dat het schrijven van die
Midterm Review de schijn moest hooghouden. In de trant van: wij hebben alles
onder controle, we gaan het helemaal redden, we kunnen de ellende wel degelijk
aan. Kom op jongens, we redden het. Waar is uiteindelijk het hechte team
gebleven dat twee jaar geleden er vol overtuiging tegenaan ging? Nog slechts na
te lezen in het boekje. Want hoe staat Amsterdam er nu werkelijk voor? De
cijfers zijn niet rooskleurig. Structurele ruimte voor 2005: nog slechts een
kwart van wat die in 2004 was. Het ISV-fonds is vrijwel gehalveerd.
Mobiliteitsfonds wordt 12 miljoen euro lager begroot ten opzichte van het
vorige Meerjarenperspectief. Tot slot kun je gevoegelijk aannemen dat de
bezuiniging van drie miljoen die Zalm en zijn hazenclub wil doorvoeren, om
binnen de Europese drieprocentnorm te blijven, het beeld er niet beter op zal
maken. Elke Amsterdammer weet dat wanneer zijn inkomen halveert, hij niet een
verre reis moet boeken, een nieuwe auto moet kopen of een gloednieuwe keuken
moet laten aanleggen, zeker niet één met inbouwapparatuur. Die
kosten wil hij niet maken, omdat hij weet dat nu ook zijn tweede naar de
middelbare school gaat, dat de oudste nog op schoolreis moet, de wasmachine
moet worden vervangen. Hij kiest niet voor luxe, maar voor noodzaak. Dit
College doet het anders, het houdt de façade hoog, intern wordt er
beknot, opdat de buitenwereld niet mag zien dat er stront aan de knikker is.
Een door de Raad aangenomen motie over de uitbreiding van gebruikersruimtes
wordt niet uitgevoerd, omdat het te duur zou zijn. De uitkeringen voor daklozen
en jongeren kunnen wel omlaag. Die zijn het wettelijke minimum niet waard. De
mensen met een uitkering worden nog harder aangepakt. Werken zullen ze. Maar
hoe, waar en voor welk bedrag? Daarover hebben we het nog wel een keer, maar we
beginnen alvast met het verhogen van de boetes als ze niet precies doen wat
wij willen. De subsidies aan allerhande organisaties kunnen onderuit. Het
armoedebeleid kan ook nog wel wat minder. Zelfs het realiseren van een
fietsverkeertuin annex rolstoelcircuit op het braakliggende tippelzonegebied
wordt afgewezen.
(Wethouder
ABOUTALEB:
Waar leest u dat het College het wettelijke minimum aanpakt, want dat is
namelijk het wettelijke minimum. Wij zijn wethouders en dienen de wet te
handhaven. Waar staat dat?)
De uitkeringen voor daklozen en jongeren konden toch omlaag?
(Wethouder
ABOUTALEB:
Waar leest u dat het wettelijke minimum wordt aangetast?)
Dat heb ik niet gezegd, ze zijn het wettelijke minimum niet waard.
(Wethouder
ABOUTALEB: Dat is impliciet.)
U heeft dat toch voorgesteld of niet? Als dat niet zo is, dan neem ik het
onmiddellijk terug. De wethouder wilde niets doen aan de uitkering voor
daklozen en jongeren. Dat vind ik prima.
(Wethouder
ABOUTALEB:
Ik heb nimmer gezegd dat het wettelijke minimum zou worden aangetast. Dat kan
ook niet, want het is het wettelijke minimum. Wij hebben in deze Raad gesproken
over de toeslagen en die behoren niet tot het wettelijke minimum.)
Mijn collega beweert dat het niet waar is, die zal dus straks op het moment dat
het ter sprake komt, nog wat langer erover doorgaan. De gevolgen voor de
sociale cohesie van de stad, leefbaarheid, integratie; ach, dat zien we dan wel
weer. Maar voor 400.000 euro gaan we wel een glimmende stemcomputer
aanschaffen. In navolging denk ik dan maar weer van de Franse
Lodewijken die onbetaalbare oorlogen voerden en even onbetaalbare paleizen
lieten bouwen. Ze zeiden tot meerdere eer en glorie van Frankrijk: we bouwen de
Noord-Zuidlijn tot meerdere eer en glorie van Amsterdam. Die Fransen die
hebben daar nog wel wat achter toegevoegd: na ons de zondvloed. Op zijn Frans:
après nous le deluge. Maar goed, dit College mag de
oppositiepartijen dankbaar zijn. Zelf is het niet in staat gebleken de
verkeerde zuinigheid overboord te zetten.
Overigens hoop ik van ganser harte dat de collegepartijen net zo geschrokken
zijn van de cijfers en plannen en ik nodig ze dan ook uit om de
oppositievoorstellen vooral te steunen. Ik kom dan bij de voorstellen die de SP
doet. Het paste allemaal in één motie. Dat komt omdat wij op
hoofdlijnen, dingen hebben aangegeven. Wij zijn van mening dat een betrokken
overheid vooral moet investeren in de mensen die het hardst worden getroffen
door de economische recessie. Wij stellen dan ook voor, om de vrije besteedbare
bedragen uit de Voorjaarsnota voor dat doel in te zetten. Ik ga een paar
voorbeelden noemen, maar die zijn niet uitputtelijk. Het afschaffen van de
eigen bijdrage voor bijzondere bijstand, het terugdraaien van de verhoging van
de hondenbelasting of het opvangen van het wegvallen van de ID-banen. Verder
stellen wij voor dat is een ander bedrag dan u eerder heeft gehoord
de onnodige bedrijfsreserves van de NV Verzekeringsbedrijf Groot
Amsterdam aan de Amsterdammers te besteden en ze niet op de plank te laten
liggen. Verder vinden wij dat de toeristenbelasting omhoog
(Wethouder
HUFFNAGEL: Daarover heeft u een brief gehad. Ik vind het
opmerkelijk dat u daarmee nu weer terugkomt.)
Ja, daarover hebben wij een brief gehad. Daar komen wij nu onmiddellijk op
terug, om te zeggen dat wat er in die brief staat, klinkklare onzin was en
degene die daarvan verstand had de instanties die u citeert
rolden zo ongeveer onder de tafel van de lach dat u dit had opgeschreven. We
zullen het toelichten, voor het geval u misschien te hoog van de toren blaast.
Dan wil ik terugkomen op de vorige raadsvergadering, waarin is besloten om de
adviesraden op te heffen. Bij dat debat heb ik onze motie ingetrokken, omdat de
wethouder een toezegging had gedaan iets aan de Seniorenraad te doen. De brief
van de wethouder naar aanleiding van het debat en de bespreking in de
commissie, hebben mij doen besluiten om deze motie opnieuw in te dienen. Ik kan
me voorstellen dat we gaande de vergadering nog even gaan
kijken, want GroenLinks heeft ook een motie neergelegd. Tot slot wil ik uw
aandacht vragen voor het volgende. Sommigen hebben er al iets over gezegd, de
Wet op de maatschappelijke ondersteuning. Voor de niet ingewijden, de afkorting
is Wmo. Die wet zal een ramp worden voor alle mensen die afhankelijk zijn van
zorg, hulpmiddelen, woningaanpassing, vervoer, huishoudelijke hulp, noem maar
op. Een deel van de vergoedingen die nu nog door de AWBZ (Algemene Wet
Bijzondere Ziektekosten) worden gedaan, de hele Wvg, de Welzijnswet wordt
samengevoegd in één Wmo. Maar, pas op! Met die nieuwe wet
verdwijnt het recht op zorg en wordt verdere privatisering van de zorg beoogd.
Degenen die dat hebben bedacht: strafwerk, zou ik zeggen. Wij moeten ons met
hand en tand ertegen verzetten dat die wet komt. Ik vraag aan de Raad daarover
een uitspraak te doen, zodat het College namens Amsterdam aan zowel de Tweede
Kamer als het Kabinet kan laten weten dat Amsterdam tegen de invoering van de
Wmo is. Ik heb namelijk uit verschillende gesprekken begrepen, dat men er al
vanuit gaat dat de wet er komt. Daarover wordt nog beslist in de Tweede Kamer
en ik denk dat wij duidelijk kunnen maken, dat het een slecht idee is om die
wet in te voeren. Dank u wel, mijnheer de Voorzitter.
De
VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
50° Motie van 7 juli 2004 van de raadsleden Alberts, J.L. Bakker, Meijer
en Paquay inzake de Voorjaarsnota 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 477).
51° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Alberts inzake de
Voorjaarsnota 2004 (adviesraden) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 478).
52° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Alberts inzake de
Voorjaarsnota 2004 (Wmo) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 479).
De moties worden terstond in behandeling genomen.
Mevr.
ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter, voor de goede orde, het blijkt dat drie keer
controleren soms een probleem oplevert. In motie nr. 477 moet 2006 worden
vervangen door 2005.
De
VOORZITTER:
Waarvan akte. Het woord is nu aan mevr. Bruines.
Mevr.
BRUINES:
Dank u wel, mijnheer de Voorzitter. D66 wordt meer tevreden over de inrichting
van de begrotingscyclus. In de vorige raadsvergadering is wat ons betreft een
discussie gevoerd over het Rekeningsresultaat 2003, zowel inhoudelijk als
financieel. Nu spreken wij over de beschikbare financiële ruimte, de
mogelijk gewenste invulling daarvan. Op hoofdlijnen.
Vandaag zijn we aan motie nr. 476 bezig en zien we dat er moties worden
ingediend die naar mijn smaak begrotingsmoties zijn, maar ik moet toegeven dat
ik er misschien ook twee heb die van dien aard zijn. Ik zei net tegen de
collegas dat we ons erover moeten beraden of dit wel de hoofdlijnen zijn,
zoals we erover willen spreken. Het is in ieder geval duaal. Vooral de
coalitiepartijen hebben zich qua aantallen van hun beste kant
laten zien. Ik zag het College ook af en toe een beetje verstoord kijken, dus
met het dualisme gaat het, wat dat betreft, goed.
Mijnheer de Voorzitter, eerst heeft het ons verbaasd want we hebben drie
weken geleden over de rekening gesproken dat de Voorjaarsnota zoals
geagendeerd, niet in die zin was aangepast aan het door de Raad genomen
besluit. Maar goed, met de motie erbij konden we zelf de berekeningen even
maken. Voor de helderheid: we spreken over een beschikbare vrije ruimte van 2,5
miljoen euro structureel en 15,14 miljoen euro incidenteel, exclusief de door
de het College voorgestelde posten die ten laste komen van de vrije ruimte,
waaronder een deel vrij besteedbaar, of in te vullen richting
begrotingsbehandeling. Wat ons betreft met name waar het gaat om die 15
miljoen euro incidenteel, maar ook die 2,5 miljoen euro structureel wordt dat
ook betrokken bij de voorstellen en de gedachten die bij de Raad leven. Nu is
er dan de opgave om een mooi voorstel te maken, richting begroting. Ten tweede,
mijnheer de Voorzitter, wordt de ruimte mede bepaald door het inboeken van
voorgenomen bezuinigingen. Het College wijst erop dat de ruimte pas beschikbaar
is, als de ombuigingen worden gerealiseerd. Wij gaan ervan uit dat dit
gebeurt, anders kunnen we nu ophouden met praten. Waar
om welke reden dan ook
ombuigingen door de Raad als niet opportuun worden geacht, zal de Raad daarbij
ook zelf dekking moeten geven. Dat zullen wij straks ook doen. Een derde punt
is de onzekerheid ten aanzien van aankomende rijksbezuinigingen. Met alle
onzekerheden die het met zich meebrengt, zijn wij van mening dat het College zo
goed als mogelijk op dit moment hiermee in de berekening, zoals u dat
aan ons heeft gepresenteerd rekening heeft gehouden. De wijze waarop de
ombuigings-maatregelen op het apparaat momenteel worden ingezet, waarvan wij
onlangs een presentatie hebben gekregen, vindt D66 een goed voorbeeld van een
combinatie van vernieuwing, bezuiniging en efficiencyvergroting. Onze steun,
bij het voortzetten van die voorgenomen lijn, heeft u. Wij zijn er niet tegen
om, wanneer dat aan de orde is, ook de discussie over de taakverdeling tussen
de centrale stad en stadsdelen te voeren. Alleen al omdat blijkt dat een vlotte
besteding van de toegekende middelen wordt geblokkeerd door de wijze waarop
het bestuurlijk stelsel is ingericht. We hebben voorbeelden daarvan bij de
rekening gezien van onderwijsgebouwen, sportaccommodaties en zo zijn er nog wel
een paar. We zullen ook binnenkort ten aanzien van de komende Wmo
de discussie over het bestuurlijk stelsel moeten voeren, maar ook ten
aanzien van de standaardisering die op sommige terreinen onontkoombaar is. In
het algemeen geldt: je kunt geld niet uitgeven, voordat je het hebt of je het
hebt verdiend. D66 vraagt het College binnen alle beleidsterreinen maar
zeker in de ruimtelijke sector alle creativiteit en slimheid aan te
wenden ten aanzien van planning en timing, maar ook oog te hebben voor het
verdienende vermogen binnen bestaande begrotingen.
Mijnheer de Voorzitter, D66 kan zich goed vinden in de activiteiten die het
College vaak samen met andere grote steden onderneemt, om Kabinet en Kamer
duidelijk te maken dat sommige rijksbezuinigingen in grote steden dubbel zo
hard aankomen. Ook wij blijven dat via de politieke lijn onder de aandacht
brengen, mijnheer Asscher. Voorts maken wij ons ook zorgen over een aantal
ontwikkelingen, dat meer of minder samenhangt met de economie. De
financiële ontwikkeling van de grondproductie, zoals u dat zelf ook in de
Voorjaarsnota aangeeft, maar ook het teruglopende toerisme, congresverblijf.
Het vergt van ons allen veel creativiteit en denkvermogen. Ik ga over naar de
bestedingsvoorstellen. D66 kan zich vinden in twee uitgangspunten van het
College. Wat betreft de programakkoordprioriteiten: blijven kijken naar
noodzakelijkheid en moment van uitgave. De manier waarop u dat voorstelt, kan
op onze instemming rekenen. Ten tweede, dat het niet gewenst is om met
gemeentelijke middelen rijksbezuinigingen te compenseren. Ook dat uitgangspunt
delen wij. Ik wil het College naar aanleiding van de inbreng van de
Partij van de Arbeid het volgende vragen: de PvdA stelt voor om 10
miljoen euro aan het ISV toe te voegen en nog een bepaald bedrag voor het
vlottrekken van de woningbouwproductie. Ik wil graag van het College weten of
het die overwegingen die men daarbij heeft, ook deelt. Als dat zo is, waarom u
in uw voorstellen niet hebt opgenomen, dat het noodzakelijk is om daarvoor meer
geld ter beschikking te stellen. Dat wilde ik graag horen, ook in het kader
van de beoordeling van de moties.
Ik hoor net dat wethouder Stadig overweegt om naar 20% sociale woningbouw te
gaan. Kan dat daarmee iets te maken hebben? Ik doel dan op het mogelijk
verdienend vermogen dat dit met zich meebrengt.
Mijnheer de Voorzitter, wat betreft de voorstellen van het College ter
uitvoering van die moties; wij zijn blij dat het Milieucentrum, de Hortus en
Artis hiermee zijn geregeld. Ik wil één opmerking maken over het
punt waar het de begroting van de Griffie betreft. Een jaar geleden heeft de
burgemeester toegezegd dat was bij de begroting volgens mij om in
het voorjaar met een uitgewerkt voorstel terzake te komen. Dat ligt er nog
niet. Ik hoop dat u in staat bent om dat in ieder geval, vóór de
volgende begroting, op een uitgebreide en goede manier te doen. Onze inzet was
dat al die posten, die min of meer verscholen binnen de posten van de
Bestuursdienst waren opgenomen, nu duidelijk herkenbaar konden worden
overgebracht naar de begroting van de Griffie.
Mijnheer de Voorzitter, met alle ingewikkeldheden, problemen en moeilijkheden
waarvoor wij met zijn allen staan, wordt een grote creativiteit van stad en
stadsbestuur gevergd. De omstandigheden dwingen ons meer dan ooit, om te
investeren met aandacht en/of met geld, in die zaken die op langere termijn de
meeste kansen bieden op werkgelegenheid in deze stad in vele soorten en maten.
Werkgelegenheid die kan blijven bestaan, die beklijft op economische groei en
ontwikkeling. Wat D66 betreft, is het nu meer dan ooit van belang, om de sterke
punten die deze stad en haar regio te bieden heeft, optimaal de gelegenheid
tot ontwikkeling te geven en aan te sporen tot verdere ontwikkeling en
vernieuwing.
Inderdaad, het concept van de creatieve kennisstad spreekt ons zeer aan. Ik zeg
nu alvast dat we moeten oppassen dat dit geen kretologie wordt en dat het zaak
is om het zo snel mogelijk met elkaar eens te zijn, waarover we het dan
precies hebben. Ik ben ook blij dat andere partijen ons voorstel hebben gevolgd
om op 1 september in de Gemeenteraad daarover uitgebreid van gedachten te
wisselen. Wat ons betreft gaat het om een concreet en een gelijk gericht beleid
op het gebied van wonen, werken, leren en ontspanning. Dat betekent fysieke
ruimte voor kennisontwikkeling, experimenten, creativiteit. Dus doorgaan en het
wellicht verbreden van het broedplaatsenbeleid, heroriëntatie op het
huisvestingsbeleid. Wat D66 betreft, nog meer inzetten op middenklasse huur- en
koopwoningen en eventueel een heroriëntatie op het percentage sociale
woningbouw bij nieuwbouw. Wij zetten ook in op de lijn die er nu ligt op de
herinrichting van bestaande gebieden; het splitsen, het samenvoegen enzovoorts.
Het maken van veel sociale woningbouw is over het algemeen duurder, dan het
maken van minder sociale woningbouw en meer middenklasse woningbouw. Waar het
ons om gaat, zijn de argumenten die zowel door de VVD en het CDA hier op tafel
zijn gelegd. In die zin heb ik geen reden om dat opnieuw te gaan herhalen. Waar
het om gaat als we naar deze stad kijken, merken we dat een belangrijke groep
in deze stad onvoldoende aan zijn trekken komt. Er zal altijd een deel naar
andere gemeenten gaan, omdat men een grote tuin wil hebben. Ik denk dat we het
met elkaar eens moeten zijn cijfers en onderzoek geven dat ook aan
dat er een enorme vraag is naar woningen in de iets duurdere of
middenklasse huur en koop, niet alleen sociaal en dat het ook een mogelijkheid
is om de doorstroming binnen de sociale sector, eindelijk eens op gang te
brengen.
(De heer
REUTEN:
We gaan er nu nog een keer over praten, maar u gaat er dus a priori vanuit dat
iedereen die bijdraagt aan het creatieve milieu in Amsterdam, blijkbaar een
huis wil en kan kopen. Waarom gaat u daarvan uit? Ik ken bijvoorbeeld mensen
die nu
gekraakt op de ABM (Amsterdamse Burgermonitor) zitten, die een bijdrage leveren
aan het creatieve klimaat van deze stad. Die kunnen en willen niet kopen.)
Nee, u heeft mij dan ook niet goed begrepen. U heeft mij dat ook niet horen
zeggen.
(De heer
REUTEN:
U doet automatisch: de creatieve klasse is geen sociaal, maar koop.
Dat was net uw redenering.)
Nee, dat was mijn redenering niet. U heeft blijkbaar de behoefte om alles zeer
zwart-wit neer te zetten. Ik probeer in een genuanceerde redenering aan te
geven dat er nog steeds een gebrek is aan middenklasse woningen, er veel mensen
zijn die het kunnen betalen om door te stromen, die dat niet doen. Op het
moment dat die meer gaan verdienen en het wel kunnen betalen, hoeven die dan
niet zoals nu het geval is in de goedkope woningen te blijven
zitten, maar kunnen zij doorstromen naar een woning die beter bij ze past.Wij
denken dat wellicht een deel van die mensen, in de creatieve industrie, aan de
universiteit, op allerlei andere gebieden in de economie van deze stad, een rol
kunnen spelen.
(De heer
REUTEN:
U roept een beeld op dat er nog steeds massas sociale woningen worden
gebouwd, maar dat is niet zo. De norm zou 30% moeten zijn, het is iets lager,
maar het zijn dus geen massas. De andere 70% gaat in het segment zitten
dat u wilt. Wat dat betreft heeft u uw zin. Verder, dat weet u ook, wat
misschien wel een belangrijke bijdrage is aan het creatieve klimaat, zijn nu
misschien net die mensen die scheef wonen, maar iets meer te besteden hebben,
die helemaal geen zin hebben om een woning te kopen. Misschien zouden ze dat
wel kunnen betalen, als het per se moet.)
Toch denk ik dat het voor de uiteindelijke toekomst van de stad belangrijk is
dat die doorstromen. Ik heb het ook niet per definitie over duurdere woningen.
Voordat we hier nu met elkaar het gehele huisvestingsbeleid gaan doorspreken,
ben ik al mijn spreektijd kwijt en is dit niet het moment daarvoor. Ik wil
daarover graag op een ander moment uitgebreid met u van gedachten wisselen. Dit
is onze opvatting en wij zijn overigens niet de enige die dat zo vinden. Maar
ook onderwijs, mijnheer de Voorzitter.
Vernieuwing van het onderwijs, mede middels de vele mogelijkheden die onze
nieuwe media en ICT bieden. Dat kan naar onze mening veel beter en veel meer
dan het CIAO-programma (Computers in het Amsterdamse Onderwijs) nu biedt. Wij
hopen op een snelle aansluiting, op een breedbandige symmetrisch netwerk. Het
werkbezoek dat de raadscommissie voor Verkeer enz. aan Londen heeft gebracht,
leverde wat dat betreft een aantal inspirerende voorbeelden. Het is ook bij
uitstek sociaal beleid, waar het gaat om tegengaan van schooluitval: om
kinderen die niet mee kunnen doen toch een onderwijsprogramma aan te bieden,
gezamenlijke projecten van verschillende soorten scholen, zwarte en witte
scholen dichterbij elkaar enzovoorts. Wij hebben daarover een motie. Verder is
het van groot belang, mijnheer de Voorzitter, dat er aandacht is voor
toepassingen, bewegende beelden, mogelijkheden van video in alle
beleidsterreinen die niet per definitie geld kosten, maar vooral vaak een
andere inzet en een gebruikmaken van mensen, die hiervan verstand en
ideeën over hebben. Wij hopen dat ook binnen het gemeentelijke apparaat en
de dienstverlening, maar ook in de verschillende sectoren, zoals de zorg, het
onderwijs, veel meer en creatief wordt nagedacht.
Mijnheer de Voorzitter, D66 komt met een voorstel over het aanvullende
taalonderwijs en zal daarover binnenkort een notitie uitbrengen. Wat betreft
ontspanning gaat het ons om ruim baan aan kunst en cultuureducatie, maar ook
techniek in en buiten de school; voorts de verdere ontwikkeling van de Brede
School, vernieuwing en verbetering van de kinderopvang, toegankelijkheid
daarvan, stimuleren van talent, op welk gebied maar ook.
De houding top en talent redden zichzelf wel onderschrijven wij
niet. Het bieden van ruimte aan nieuw en innoverend bedrijfsleven. Een boeiende
discussie tussen de makelaarswereld en onze wethouder Economische Zaken kunnen
we deze dagen in de media volgen.
Mijnheer de Voorzitter, samen met de kunst- en de uitgaanswereld zal moeten
worden gewerkt aan een vernieuwend en boeiend kunst- en uitgaansleven.
Tot slot blijft voor ons natuurlandschap en recreatie dichtbij huis van groot
belang. Uiteindelijk gaat het erom dat we in staat zijn om als stad en
stadsbestuur trots te zijn op alles wat er in deze stad gebeurt en dat ook
durven uitstralen, verkondigen en de ruimte geven. Wat ons betreft mag de
citymarketing een onsje erbij krijgen. Een aantal punten wil D66 heel precies
aan de orde stellen en daarover zullen we amendementen indienen. De kunst en
cultuur. Adviezen zijn er van de Amsterdamse Kunstraad en de Raad voor Cultuur
voor het komende Kunstenplan en de Cultuurnota, en de situatie ziet er voor
Amsterdam zeer zorgelijk uit. Niet alleen de voorgenomen Amsterdamse
bezuiniging van 4 miljoen euro structureel, maar ook een overgroot deel van de
rijksbezuinigingen komt terecht bij de Amsterdamse instellingen. Dit terwijl de
toegenomen wet- en regelgeving, het verdwijnen van ID-banen, de vaste kosten
voor instellingen alleen maar toenemen. De variabele kosten en de programmering
wordt ernstig krapper, laat staan dat er nog ruimte is voor vernieuwing. Wij
voorzien dat we er in het najaar niet aan ontkomen, om extra financiële
ruimte te bieden. Wij herhalen bij deze onze stellingname van vorig jaar: geen
bezuiniging op kunst en cultuur. Wij zullen daarover een motie indienen.
(De heer
VAN POELGEEST:
Eén ding. In uw opsomming zaten ook de ID-banen. Betekent uw
stellingname ook dat u die banen voor die sector in ieder geval wilt behouden?)
U weet dat een aantal instellingen in extra grote problemen komt dan anderen,
omdat zij voor een groot gedeelte afhankelijk is van ID-banen. Wij zijn het
grotendeels eens met de ontwikkeling zoals het met de ID-banen gaat. Dat
betekent wel dat als je met elkaar vindt dat die instellingen waarbij we
met zijn allen hebben gezeten, dat het zo heeft kunnen groeien dat men een
normale baan heeft kunnen invullen met een gesubsidieerde baan wilt
laten bestaan, je op één of andere manier boter bij de vis zult
moeten geven.
(De heer
VAN POELGEEST:
Geldt dat ook voor de klassenassistenten?)
Voorzover het op die manier aan de orde is, denk ik dat we daarover goed moeten
nadenken, ja.
(De heer
VAN POELGEEST
: U weet wat het beslag daarvan is op de begroting van 77 miljoen euro.)
De
VOORZITTER:
Ik zit ondertussen ook naar de tijd te kijken. Ik zou ervoor voelen om de
eerste termijn van de Voorjaarsnota af te maken. Het betekent dat wij over half
vijf heengaan, want degenen die nog aan het woord komen, moeten hun tijd
kunnen nemen. Ik zou daarom willen voorstellen om het aantal interrupties te
beperken, als u dat goedvindt. Ik zou mevr. Bruines willen vragen om de zaak af
te ronden.
Mevr.
BRUINES:
Groen in en om de stad is belangrijk. Binnenkort moeten we besluiten over de
verdere invulling van de Westrandscheg. We verzoeken het College om daarvoor
ook in zijn plannen voor de begroting rekening te houden met de
maatschappelijke inrichting van de Westrandweg.
Mijnheer de Voorzitter, u krijgt van mij een aantal moties ten aanzien van
voortzetting en verbreding van het broedplaatsenbeleid, citymarketing,
onderwijsvernieuwing met ICT-breedband en een laatste: bezuinigingen op de
subsidies.
D66 is ontevreden over de aanpak en voorstellen op de kleinere gesubsidieerde
instellingen. Er was vorig jaar gevraagd om een duidelijk inhoudelijk
afwegingskader, dat met de Raad zou worden besproken. Er was toegezegd dat er
met instellingen gesproken zou worden over een andere aanpak, mogelijkheden die
zij zouden zien, mogelijkheden tot samenwerking. Dat is niet gebeurd. Tot
gisteren kregen wij nadere brieven van het College. U legt nu keuzes bij ons
neer, die wij niet kunnen verantwoorden en die wij niet kunnen uitleggen aan de
desbetreffende instellingen. Of het nu gaat om Joods Maatschappelijk Werk, de
Stichting Zeemans Welvaren, Scouting, andere voorbeelden die ook door anderen
zijn genoemd. U kunt niet aan ons vragen om aan deze mensen uit te leggen dat
het werk dat zij doen, geen gemeentelijke prioriteit heeft en niet belangrijk
is voor de samenhang van deze stad. Kortom, u laat ons geen keuze dan u terug
te sturen en uw huiswerk opnieuw te doen. Ik heb daarvoor een motie en het
geplande te bezuinigen bedrag voor 2005 zullen wij nu incidenteel moeten dekken
uit de incidentele begroting. Ik verzoek u in het najaar met beargumenteerde
voorstellen te komen, nadat u ook met de desbetreffende instellingen heeft
gesproken over mogelijkheden in de toekomst. Tot slot, de Midterm Review. U
vraagt ons om in te stemmen met een aantal onderwerpen voor prestatiemeting.
Wij kunnen daarmee op dit moment instemmen, onder de waarschuwing dat het
middel niet het doel moet worden en de bureaucratie niet onnodig toeneemt. Ik
dank u wel.
De
VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen:
53° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de
Voorjaarsnota 2004 (taalonderwijs) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 480).
54° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake de
Voorjaarsnota 2004 (citymarketing) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 481).
55° Motie van 7 juli 2004 van de raadsleden Bruines, Zafer Yurdakul en
Manuel inzake de Voorjaarsnota 2004 (breedbandig symmetrisch netwerk scholen)
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 482).
56° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Bruines inzake de
Voorjaarsnota 2004 (subsidies) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 483).
57° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Bruines inzake de
Voorjaarsnota 2004 (Kunstenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 484).
58° Motie van 7 juli 2004 van de raadsleden Manuel en Bruines inzake de
Voorjaarsnota 2004 (broedplaatsen) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 485).
De moties en het amendement worden terstond in behandeling genomen.
De heer
H.H.G. BAKKER:
Vandaag hebben we allemaal gehoord dat het niet goed gaat in Amsterdam. Het
Rijk wil niet genoeg betalen. Selectief winkelen, noemde mijnheer Asscher dit
verhaal. Maar een goede ondernemer weet dat hij in goede tijden reserves moet
opbouwen voor de wat slechtere tijden. Het zou dus aangeven dat we in goede
tijden te weinig geld hebben gereserveerd voor de slechte tijden.
De Amsterdamse Burgermonitor geeft aan dat de politiek niet wil luisteren naar
de bevolking, terwijl erover wordt gesproken hoe we de burger dichterbij de
politiek kunnen betrekken. Dat kan maar op één manier: door te
luisteren naar de Amsterdammer, waar problemen liggen en daaraan wat te doen.
Veel beloven en weinig geven, doet de gek in vreugde leven. Mensen worden op
kosten gejaagd, reinigingsrechten gaan omhoog, maar de straten worden er niet
schoner op. Mensen moeten meer betalen voor de dienstverlening, maar is de
dienstverlening ook adequater tegenwoordig? Het antwoord is helaas: nee.
Met betrekking tot wat is verteld over het woon-werkverkeer met betrekking tot
Almere, kan ik me nog een uitspraak herinneren van mijnheer Jan Schaeffer:
In gelul kun je niet wonen. Het klopt. We voeren veel discussies
over de woningbouw en het blijft stagneren. Echter, de mensen die in Amsterdam
plaats hebben gemaakt om te verhuizen naar Almere en Lelystad, worden nu
geconfronteerd met extra kosten voor de auto om zich te vervoeren naar
Amsterdam. Om ruimte te maken voor de andere Amsterdammers, worden ze gestraft
door het beleid wat thans is ingezet.
Dan kom ik nog even terug op een stukje van de VVD. De VVD kondigde vandaag aan
dat ze moeite hebben om vrijwilligers te vinden voor sportverenigingen. Ik ben
op diverse locaties met de VVD geweest en heb inmiddels begrepen dat het
probleem wordt opgelost door de heer Goring. Hij ziet op ieder sportcomplex of
tuincomplex liever een flat staan. De wethouder gaf het vandaag al aan, er
wordt gesmeten met geld. Mijnheer Olij riep net dat het geld op is. Wat heeft
het voor de fractie van Leefbaar Amsterdam nog voor nut om moties
in te dienen als er niets meer te verdelen valt en de koek al op is?
Desondanks zal ik toch een motie indienen over het Zeemanshuis in de
Amsterdamse haven. Amsterdam zou de primeur hebben om een zeemanshuis te
sluiten. Ik vraag u dan ook, ondanks het feit dat ik weet dat ik op de zaken
vooruitloop, om aandacht te hebben voor dit Zeemanshuis.
De sociale opvang, de begeleiding et cetera. Het gaat veelal om mensen uit arme
landen, die niet het ritje van de boot naar de stad kunnen maken, waar het
Zeemanshuis nog enigszins zorgt voor opvang. Wij hebben een tramhokje voor een
trambestuurder, een bushokje voor een buschauffeur. Mijnheer Van der Horst
roept altijd dat de haven je van het is. Dan vind ik ook dat wij als
Gemeenteraad
moeten zorgen dat je voor mensen die hier komen werken, voorzieningen moet
treffen, zodat deze mensen noemenswaardig hier aan land kunnen gaan.
Tot slot zullen wij een korte terugblik geven, zoals vandaag wordt gezegd, hoe
de Amsterdammer en niet de politiek, tegen bepaalde zaken aankijkt. Ik vraag u
om goed te luisteren, dan zullen we volgend jaar in de Burgermonitor
terugvinden dat de bevolking wel degelijk serieus wordt genomen en dat er naar
hen wordt geluisterd. Overigens, mijnheer de Voorzitter, om even me tot u te
richten, er stond ook in de Burgermonitor dat juist om de bevolking dichterbij
de politiek te brengen, de stadsdelen averechts werken. Ter uwer informatie.
De Voorjaarsnota. Woorden, woorden. Woensdag, gehaktdag. Maar waarom eigenlijk
gehaktdag? De slager is inmiddels vertrokken en het College is uitermate
positief over de behaalde resultaten. De fractie van Leefbaar Amsterdam moet
echter constateren dat het geen rozengeur en maneschijn is, maar kommer en
kwel. De ene wethouder is uitermate positief over bijvoorbeeld de
Rekeningencommissie, over mevr. Salomons, onze Nationale Ombudsman. De andere
krijgt gedachten, zoals mijnheer Stadig, van de Zaanse verhoormethode. Hij
beroept zich nog net niet op zijn zwijgrecht. De andere wethouder speelt in de
hoedanigheid van El Sharaf: ontkennen dat er iets aan de hand is en uitermate
positief blijven. Maar geachte raadsleden, het moet transparanter. Ongeveer net
zo transparant als een dichtgeschilderd raam. Een ombuigingsoperatie van 150
miljoen euro moet verlichting geven. Helaas heeft de fractie moeten constateren
dat het geld dat is bespaard, nog sneller is uitgegeven om problemen op te
lossen.
Tot slot, zal ik mij richten tot diverse wethouders. Ik begin bij de
burgemeester, mijnheer Cohen. Mijnheer Cohen zag de Rekeningencommissie niet zo
zitten. Ze stelde, net zoals Leefbaar Amsterdam, veel vragen. Toch willen wij
graag van de burgemeester weten hoe hij de doelstellingen wat betreft
personeel en organisatie denkt te halen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de
evaluatie van de stadsdelen? Vindt de burgemeester het niet eens tijd om deze
te evalueren, zodat de dienstverlening ten opzichte van de Amsterdammers wordt
verbeterd? Veel stadsdelen dijen fors uit en nemen veelal duur gedetacheerd
personeel aan. Vaak ontbreekt de kennis en moet men zich beroepen op duur
ingewonnen advies, wat overigens vaak leidt tot nog hogere kosten.
Mijnheer Aboutaleb, de fractie van Leefbaar Amsterdam maakt zich ernstige
zorgen wat betreft de Sociale Dienst. Het huidige plan DWI (Dienst Werk en
Inkomen) zal zeer moeilijk te realiseren zijn in een neergaande economie. Toen
de tijd er was van een goede economie en volop banen, heeft men verzaakt in te
grijpen. In een neergaande economie wordt dat moeilijk, daar werkgevers onder
grote druk staan vanwege allerlei kosten, slechte omzetten, waardoor zij
nauwelijks zijn gemotiveerd, extra personeel aan te trekken. Bovendien blijkt
uit de cijfers dat het aantal werklozen fors zal gaan stijgen in Amsterdam. Ook
de afhandeling van de zogenaamde ID-banen baart de fractie zorgen, daar er
fors moet worden ingeleverd en mensen van 117,5% van het minimuminkomen
teruggaan naar 87%, middels wurgcontracten. Groot vertrouwen hadden deze mensen
in de nieuwe opzet van de DWI. Echter, thans hebben zij het gevoel dat zij te
maken hebben met Ali Baba en de veertig rovers.
Mevr. Maij, ook in deze portefeuille ziet de fractie van Leefbaar Amsterdam
helaas geen zonneschijn. Helaas moeten wij constateren dat de gemeentelijke
privatiseringen geen geld opleveren, maar kosten om er vanaf te komen. De
Dienst Stadstoezicht kost de gemeente veel geld. Probeer dat maar eens uit te
leggen aan de Amsterdammers die zich blauw betalen aan het parkeerbeleid.
Ook het GVB (Gemeentevervoerbedrijf) baart de fractie zorgen. Wat gaat er
gebeuren? Wat zijn de gevolgen voor het personeel? Hoe zijn de kansen bij een
eventuele aanbesteding? Graag vernemen wij van de wethouder hoe het zit met het
reciprociteitbeginsel. Het komt uit uw eigen stukken. Ook de Combino baart de
fractie zorgen. Wat zullen de kosten voor de gemeente zijn, hoe zit het met de
garantie? Is het twee of dertig jaar? Kortom, de fractie van Leefbaar Amsterdam
wil duidelijkheid en geen PR-verhaal.
Mijnheer Stadig, even voor de duidelijkheid. Alles wat u zegt kan tegen u
worden gebruikt. Als u zich wilt laten bijstaan door een advocaat, staan we dat
toe. Ook mag u zich beroepen in dit geval op uw zwijgrecht. De
fractie van Leefbaar Amsterdam heeft ook bij u moeten constateren dat de
woningbouwproductie schaars op gang komt. Logisch, want de bouwers weten
inmiddels, door de zakkende huizenprijzen, dat hun opbrengsten minder zullen
zijn. Dus zullen zij eerst bouwen, wat voor hen nog geld oplevert. Ook heeft de
fractie geconstateerd dat er veelal negatieve grondexploitaties zijn. Uw plan
om de regie centraal te regelen voor grote projecten, juichen wij dan ook toe.
Grote onenigheid binnen de fractie over uw: Ik stap op de Opstapper. Begroting
erbij gehaald. De Opstapper, wat gaat het kosten? Later bleek het de Opstapper
van mijnheer Bijlsma te zijn.
Mijnheer Van der Horst, niet aanwezig, maar ja. Grote commotie in de sluis van
IJmuiden. De kapitein van het zogenaamde zandschip drukt op de Ceres-knop, als
bestemming. Dit werd zelfs het nieuwe schip teveel en het hart brak in
tweeën.
Wethouder, graag vernemen wij van u wanneer er activiteiten gaan plaatsvinden
op het Cerescomplex. Reeds twee jaar lang belooft u voorspoed, echter zonder
resultaat. Buiten het laden en lossen is dit project ook als
werkgelegenheidsproject opgestart. Echter, met een bedroevend resultaat. Over
het Noord-Zuidlijnverhaal kunnen we kort zijn. Houdt u ermee rekening dat de
kosten gigantisch kunnen stijgen, dan kunt u niet meer voor verrassingen komen
te staan. Maar wij vragen uw aandacht voor de vele ondernemers die al in een
slechte economie verkeren en thans hun nering hebben in Sahara-achtige
omstandigheden. Wethouder, wij vragen ook uw aandacht voor het ICT-probleem
binnen de gemeente. Wanneer maakt u duidelijke afspraken over taak en
doelstellingen, over één huisstijl? Wordt het niet zo
langzamerhand tijd voor onafhankelijke adviseurs? Wanneer zit de gemeente
wat ICT betreft op één lijn? Hoe gaat het aflopen
met het zogenaamde P-net, wat de fractie thans als een bodemloze put ziet en
mogelijk een financieel fiasco wordt?
Mevr. Belliot, dat mijnheer Van den Ende gevoel heeft voor talent, zal
duidelijk worden uit het volgende verhaal. Grote tevredenheid over de verkoop
van UPC kunnen wij helaas niet hebben. Als de Rasti Rostelli-show werd ons een
sinaasappel voorgeschoteld, die later een citroen bleek te zijn. Waar Rasti
Rostelli gebruikmaakt van een hoger medium, nam mevr. Belliot de kabel. Alleen
als de Amsterdammers straks uit hypnose zullen zijn, kunnen zij dankzij
de hoge tarieven alleen nog zwart zien. Ook vragen wij wederom aandacht
voor de armoedebestrijding in Amsterdam. Velen mensen doen thans een beroep op
de schuldsanering, wat nog verder zal groeien door de neergaande economie
binnen Amsterdam.
Tot slot, mijnheer de Voorzitter, mijnheer Huffnagel, ik heb u van de week op
de televisie gezien bij AT5. U koos Duitsland tot EK-kampioen; wat hebben wij
dan nog met u te bespreken?
Maar mijnheer Huffnagel, om het kort te houden, wij hopen dat u als een Duitse
herder op onze centjes en ook die van de vele Amsterdammers zult passen. Dank u
wel.
De
VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
59° Amendement van 7 juli 2004 van de raadsleden H.H.G. Bakker en H.
Bakker inzake de Voorjaarsnota 2004 (Zeemanshuis) (Gemeenteblad afd. 1, nr.
486).
Het amendement wordt terstond in behandeling genomen.
Mevr. KALT:
Ik vind eenmaal per jaar algemene beschouwingen wel genoeg, dus ga dat nu niet
doen. Verder heb ik het idee dat de PvdA en de VVD een cursus ronkende retoriek
hebben gevolgd. Jongens, doe dat niet, blijf gewoon jezelf.
Over de moties, ik heb er vier. Ik heb mij aan de grote lijnen gehouden, vind
ik zelf. Over de financiering zou ik graag van de collega raadsleden
verbeteringen willen zien. Daarin ben ik nogal simpel gebleven. Op een gegeven
moment zei mijnheer Van der Burg niet op Kalt te willen lijken, omdat die
moties inlevert waarvoor ze geen steun krijgt. Mijnheer Van der Burg, u heeft
het nog steeds niet begrepen: ik zit in de oppositie. Het is niet raar dat ik
geen steun van de meerderheid krijg, wel van de minderheid. Van de meerderheid
zelden. Dat is democratie. In ieder geval kunt u wel over mijn onderwerpje
praten en argumenten uitwisselen. Dat is het aardige ervan.
De
VOORZITTER: Mevr. Kalt, wat gaan we u toch missen!
Mevr.
KALT:
Ik vind de slogan niet alleen het resultaat telt niet zo een goede.
Ik vind het heel belangrijk hoe je het resultaat bereikt. Dat noem ik
democratie. We zitten hier niet in een fabriek, maar in de Raad. Dat wou ik nog
even zeggen.
Ik zal even mijn vier moties toelichten. Ik heb een motie gemaakt over het
Kunstenplan. Het is voor de Amsterdamse kunst- en cultuurwereld een ramp wat er
nu gebeurt. Daarbij komen ook nog de bezuinigingen van het rijk, plus de
verdwijnende mogelijkheden om werknemers in ID-banen in dienst te houden of te
nemen. De schatting van de Amsterdamse Raad voor de Kunst van de te verwachten
cumulatie van bezuinigingen op kunst, die in totaal 24,4 miljoen euro bedraagt.
Wij vinden dat het geld voor de Noord-Zuidlijn niet in één jaar
hoeft te worden afgeschreven. Het betekent dat je een aantal bedragen daarvoor
naar de toekomst schuift en wat je naar de toekomst schuift dat ding is
uiteindelijk pas over twaalf jaar klaar kun je nu wel uitgeven. Ik wil
dat er jaarlijks 6,1 miljoen euro aan de portefeuille Kunst en Cultuur wordt
toegevoegd, om de bezuinigingen van de gemeente en het rijk en het ombuigen van
subsidies te compenseren. D66 heeft ongeveer hetzelfde gezegd; die wil alleen
de gemeentelijke subsidies compenseren, ik alles. Dat is één.
(Mevr. BRUINES:
Dan heb je meer dan 6 miljoen euro nodig per jaar.)
6,1 miljoen euro per jaar, gedurende vier jaar.
(Mevr. BRUINES:
Als je kijkt wat er vanuit het rijk komt, is het toch wel 10 miljoen euro,
misschien wel meer.)
Ik dacht dat ik zo vrij goed zat. Misschien moet het meer zijn, dat zou kunnen.
Ik heb ik een motie gemaakt, omdat ik niet wil dat er op de kleine
sociaal-maatschappelijk organisaties wordt bezuinigd, zoals nu wordt
voorgesteld. Het resultaat van al die kleine bezuinigingen voor kleine
maatschappelijke organisaties, waarbij het bezuinigde bedrag niet echt relevant
is, is dat die leiden tot een enorme vernietiging van een groot sociaal en
maatschappelijke infrastructuur. In deze structuur zijn vele honderden
Amsterdammers actief, zowel betaald als onbetaald. Deze bezuinigingen leveren
niet alleen een irrelevant bedrag op voor de gemeente, maar dat ook de
bijkomende fondsen van derden vervallen. Ook het kapitaal van de vrijwillige
arbeid die daar plaatsvindt, zal verdwijnen, omdat veel kleine maatschappelijke
organisaties hun deuren moeten sluiten.
Verder denk ik dat dit middenveld van actieve burgers belangrijk is als
aanspreekpunt voor de politiek en dat het de bedoeling was dat burgers zich met
relevante politieke kwesties zouden bezighouden. Juist al deze kleine
maatschappelijke organisaties, moeten de burger dichterbij de politiek brengen.
Ik wil dat alle kortingen op kleine, sociaal maatschappelijke groepen en
instellingen, worden geschrapt. Als de reden hiervan de bezuinigingoperatie is,
kunnen er ook andere redenen zijn. Dat is een andere kwestie. Ik wil dat dit
geld ook wordt gehaald uit het uitsmeren van de 92 miljoen euro voor de
Noord-Zuidlijn.
Dan heb ik een motie die gaat over de autovrije dag. Grappig, die heb ik
minstens één keer per jaar ingediend, dus daarmee ga ik rustig
door. Eén autovrije dag zou toch wel het absolute minimum kunnen zijn
dat de stad zich aan inspanning getroost, om te laten zien dat de auto misbaar
is, alsook om aan autobezitters te laten zien dat de auto geen prothese is. Het
is te flauw voor woorden om die ene autovrije zondag als te duur te
bestempelen. Amsterdam wil zich zo graag profileren als Europese stad. Woensdag
22 september is de Europese autovrije dag en als we dan zo graag als Europese
stad op de kaart willen worden gezet, dan is dat een prima methode. Nederland:
fietsland. Overigens is het zo dat de burgemeester van Bogotá hier is
geweest. Die heeft per jaar 52 autovrije dagen, dus je kunt wel zien dat we
behoorlijk achterlopen. Ik stel voor om woensdag 22 september de hele stad
binnen de A10 autovrij te verklaren van elf uur s ochtends, dan kan er
nog worden bevoorraad, tot zes uur s avonds. Dat geld kan worden
gereserveerd uit
het Mobiliteitsfonds. Ik wil in ieder geval dat er nu al wordt begonnen met de
aankondiging van deze dag. Ik zal een beetje opschieten.
De Afrikahaven is uitgegraven. Daarmee is het zo een beetje klaar. Ik heb weer
gezien dat er een vergunning wordt aangevraagd om vervuilde grond te dumpen. We
hebben van het begin af aan gezegd, dat het waarschijnlijk de reden was om die
Afrikahaven te graven. Op zich niet slecht, want er is een tekort aan
dumpplaatsen. Wij vinden dat er vooral met dumpen moet worden doorgegaan in de
Afrikahaven. Vervolgens moet je het zand dichtgooien en het mooie natuurgebied
rond Ruigoord weer herstellen en de werkzaamheden laten betalen uit de gelden
van het Havenbedrijf. Dat was het. Dank u wel.
De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen:
60° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Kalt inzake de Voorjaarsnota
2004 (autovrije dag) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 487).
61° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Kalt inzake de Voorjaarsnota
2004 (Kunstenplan) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 488).
62° Motie van 7 juli 2004 van het raadslid Kalt inzake de Voorjaarsnota
2004 (milieu/Afrikahaven) (Gemeenteblad afd. 1, nr. 489).
63° Amendement van 7 juli 2004 van het raadslid Kalt inzake de
Voorjaarsnota 2004 (kleine sociaal-maatschappelijke organisaties) (Gemeenteblad
afd. 1, nr. 490).
De moties en het amendement worden terstond in behandeling genomen.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
De Voorjaarsnota, het is volgens mij bijna zomer. Gelukkig kunnen we erover
spreken. Het viel Mokum Mobiel op dat wij dachten; wat zouden we nu met zijn
allen over die Voorjaarsnota kunnen inbrengen? Slechtweertoestanden, een
Noord-Zuidlijn die veel extra geld gaat kosten en veel dingen waarop moet
worden bezuinigd. Mijn collega die net een autovrije zondag wilde. Ik bedoel,
als je eens rondkijkt in de stad, zie je al zo weinig verkeer en zoveel mensen
die niet in winkelcentra komen, dat is ook geld, dat moet je niet meer besteden
aan autoloze zondagen, maar geef het aan het publiek zelf.
(Mevr.
KALT: Woensdag.)
De dag maakt me niet uit, maar het idee vind ik slecht. Dank u wel dat u mij
even verbeterde. Toch wat complimenten richting dit College. Hoe het is gegaan
met het Stedelijk Museum en de fondsenwerving. Met UPC, hoewel een slecht
verhaal, maar deze wethouder moest iets oplossen met volgens ons
de beste afloop. De tweede Coentunnel die zoals we vandaag allemaal in
de krant hebben kunnen lezen er doorheen komt. Stadstoezicht met een
uitgebreid onderzoek en de lafheid van vele partijen om toch niet door te gaan
op een stukje van het onderzoek. Maar toch een goed onderzoek en een wethouder
die er bovenop zit bij Stadstoezicht.
Natuurlijk het bankje dat terugkomt. Daarmee zijn Mokum Mobiel en veel
Amsterdammers blij. De heer Cohen, die met de horeca en de horecagrapjes
duidelijk heeft gesteld: zo wil ik het niet. Ik hoop dat we hem daaraan kunnen
houden en dat ook andere horecagrapjes eruit gaan. Het contact met Den Haag,
blij dat we daar een Amsterdams gezicht hebben, die af en toe ons influistert
wat er allemaal te doen is, mochten wij geen rechtstreekse lijnen hebben met
Den Haag. Natuurlijk de menukaart parkeren die over een paar maanden in de
Gemeenteraad komt, maar die al een aantal dingen heeft waardoor sommige mensen
zeiden: wonen kan niet, mensen verhuizen en rouleren niet meer. Nee, dat was
logisch, want je mocht je parkeervergunning niet meenemen. Daarin zien wij toch
dat er mensen kunnen rouleren, naar mooiere en duurdere woningen kunnen gaan,
maar wel die zeer begeerde parkeervergunning kunnen meenemen. Het is natuurlijk
sneu dat er twee wethouders zijn verdwenen, vooral die ene die op zijn
sodemieter had moeten krijgen, omdat die met de kennis van toen een slecht
perspectief heeft gegeven en nu ergens burgemeester is. De slechte dingen zijn
natuurlijk: de overschrijding van de Noord-Zuidlijn, ik noemde hem al. Het kan
niet dat er zulke bedragen worden misrekend. Ik riep al eerder: als een
gemiddelde aannemer er een beetje overheen gaat zijn we al boos, maar een
dergelijk bedrag van miljoenen. Als u zegt: het was talk of the town, dan kunt
het u in een gemiddelde kroeg aan mensen vragen. Die zeggen: hoe krijgen jullie
het voor elkaar, hoe kan het dan zo een College aanblijft? Het vervelende is
dat het College niet de schuldige is, maar wel het slecht budgetteren van de
gemeente. Ongeacht welke dienst het is, ik vind na zes jaar inzicht in de
gemeentefinanciën, dat er veel diensten of te voorzichtig zijn, of ze zijn
voorzichtig de verkeerde kant uit. Als u al die kredieten ziet, dan zeg je met
elkaar: jongens, zo budgetteer je toch niet. Incidentele dingen die je al van
tevoren kunt zien, heten structureel. Een gebouw dat moet worden onderhouden,
dat moet je structureel erop zetten en dat is jarenlang niet gebeurd. Gelukkig
gaat het nu de goede kant uit. Eén ding wat ik bij iedereen heb gemist,
is het woord normen en waarden. Was het niet zo dat wij allemaal een aantal
jaren geleden zeiden hoe belangrijk wij dat vonden? Ik kan u zeggen, dat ik nog
steeds schandalig vind als in een Albert Heijn iemand mij kauwend bedient. Ik
zie raadsleden, maar ook ambtenaren die het tegenwoordig normaal vinden om met
kauwgum in hun mond, de publieke tribune gedag te zeggen of collegas te
beantwoorden. Ik vind het gewoon niet kunnen. Als we dan ook nog met zijn allen
wat aan het milieu willen doen, dan verwacht ik dat we eerst wat doen aan al
die kauwgum die overal in Amsterdam de straat verpest. Mensen met een handicap
en gebouwen, ik weet dat de wethouder ermee druk bezig is. Ik hoop wel dat het
ook voor de raadszaal, beter toegankelijk is en zo snel mogelijk afkomt.
Teruglopend toerisme. Ik ben blij dat het College het aan het oppakken is. Dat
we daarmee verschillende dingen gaan doen. Ook contacten met Den Haag waarvan
iedereen in Den Haag zegt: ach, Rotterdam heeft goede contacten, maar die
Amsterdamse collegeleden hebben te weinig contact. Als ze altijd maar dat
contact kunnen doen, op die ene woensdag in de drie weken dat wij in de
Gemeenteraad zitten en dat wij onze collegeleden willen spreken dan moeten wij
onze programmas aanpassen, omdat men even naar Den Haag moet. Het is niet
te geloven. Stel je voor dat je iemand in dienst hebt en die zegt, op het
moment dat je hem nodig hebt: ja nee, ik moet eventjes. Ik geloof dat die er
snel uitligt. De woningbouw met lage parkeernormen, omdat we in Amsterdam
roepen: die auto is zo lastig. Als we kijken waar het geld vandaan komt binnen
de gemeente Amsterdam, is het voor een groot gedeelte, buiten het feit dat we
het uit Den Haag krijgen, de opbrengst van burgers en bezoekers van Amsterdam
die geld in de meter gooier. Dan durven wij het hier te hebben over een A+
tarief. Ik geloof dat als we dat onderdeel aan de orde hebben, we daarover nog
eens flink wat moeten zeggen. Stadsdelen die niet willen bezuinigen en die een
luxe probleem als een gracht terugbrengen, hoogste prioriteit vinden. Ik geloof
dat u maar eens tegen uw partijen in dat stadsdeel moet zeggen, dat als er
veel geld is en een goede economie, moet je niet op dit moment dit soort dingen
zeggen. Gaat het goed met het dualisme? Ik heb in ieder geval een aantal
dingen gehoord. Ik hoop niet dat het een één-tweetje is. De
wethouder schudt nee, dan kan een coalitiepartner heel moeilijk moeilijke
dingen zeggen. Uiteindelijk komen ze er wel uit.
Stadstoezicht, ik geloof wel dat we daarop met zijn allen nog steeds moeten
letten, want zonder het geld van Stadstoezicht, hoe kunnen wij verder? Mijn
grootste ergernis, en ik wil hem nog een keer voor de notulen, omdat ze eruit
waren gevallen, zeker toen ze mij erop aanspraken dat het er niet meer in
hoefden, dat de gemeentelijke informatiebeveiligingsnorm en de wethouder
Financiën die daarvoor verantwoordelijk is, in een commissie in het
openbaar zegt: Ik lig hiervan niet wakker.
(Wethouder
HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter, ik protesteer hiertegen. Het is niet op
deze manier gezegd, u heeft het in een Commissie ook al eens geprobeerd. Houd
eens op met deze onzin, zeg.)
Ja, dat vond ik ook zo een onzinopmerking van u, dat ik voor de notulen
nogmaals herhaal dat er een wethouder durft te zeggen: Ik lig hiervan
niet wakker.
(Wethouder HUFFNAGEL
: Voor de notulen nog één keer: het is onzin. Zo genoeg?)
Dacht het niet. Ik hoop dat u een beetje wakker bent geschud. Dus, dank u wel
dat u nog even hebt herhaald dat het onzin is, dat u niet meer moet zeggen:
Ik lig hiervan niet wakker.
Waarover praat de bevolking in Amsterdam nog meer? Over woningen en of ze wel
terug kunnen komen, nadat de woningbouw is veranderd. Dat je in dure woningen
moet terugkomen, dat de huursubsidies er niet allemaal meer zijn en dat mensen
zeggen: we willen naar onze buurt, maar we komen er niet meer in. We kunnen het
niet betalen. Of dat de CITO-toets waar Amsterdam jaren geleden zo hard voor
streed, moest worden verbeterd. Dat wij goede resultaten moesten hebben en dat
je dan ontdekt dat veel studenten of leerlingen niet eens mee hoeven te doen,
omdat ze de norm niet halen. Ik bedoel dat zijn toch dingen.
Ik heb ook anderen in variaties over horen praten, ik maak mij daarover met
mijn partij ernstige zorgen. Het terugvallen van veel subsidies dit jaar, omdat
we moeten bezuinigen voor de Noord-Zuidlijn. Ik geef dank aan de
collegas die hard hebben gevochten, dat er een paar miljoen is
teruggekomen, zodat wij dat als Raad kunnen besteden en dat we niet alles in
één keer aan de Noord-Zuidlijn uitgeven.
Over de stemmachines iets heel anders. Ik kan me voorstellen dat je als grote
partij gaat twijfelen, dat heb ik geloof ik wel eens ergens eerder gezegd, dat
je als enige partij, enige PvdA-er in Amsterdam, vijftien zetels behoudt
terwijl het landelijk niet zo is, dan is er wat met dat stempotlood. Ik kan me
voorstellen dat u twijfelt aan die machines, want wat rolt eruit als er geen
stempotlood meer is en de kleur van het potlood misschien toch een lichte
beïnvloeding zou kunnen zijn? We maken ons ook zorgen en met ons
vele Amsterdammers over het GVB. Hoe gaat dat verder en natuurlijk ook
fietsenstallingen. Want waar blijven die als we allemaal graag onze fietsen
willen neerzetten, want een aantal mensen wil toch dat de auto minder wordt
gebruikt. Als je geen fietsenstalling hebt, krijg je weer gestolen fietsen en
zo is de cirkel weer rond.
Eén ding wil ik voorstellen aan onze collegas, dat we volgend jaar
lootjes trekken wie er als eerste wat mag zeggen, want ik vind het erg dat ik
om vijf over vijf terwijl we om half vijf zouden stoppen, de grote
partijen zich een beetje zouden inhouden wij het een beetje moeten
afraffelen. Ik ben blij dat u het eens bent dat we lootjes gaan trekken. O, u
bent het niet ermee eens. Jammer, ik dacht: ik heb hem binnen. Dat de grote
partijen eens een keer op het eind moeten zitten en kijken of dan de interesse
voor hun bijdrage er ook nog is. Over één ding zijn we heel blij,
dat er eindelijk een stadsarchitect, of zoals wij het noemen een
stadsbouwmeester, mijnheer Krouwel, is benoemd.
(Wethouder STADIG:
Dat is een misverstand, het is een rijksbouwmeester.)
Ik dacht als ik stad zeg, want in onze voorbeschouwingen riepen we: waarom is
er geen Stadsbouwmeester meer? Ik ben blij dat u mij verbetert als ik een fout
maak. Eén ding nog, als er ooit nog een ambtenaar weggaat, laten we hem
dan niet zo weg laten gaan als de heer Fuchs, die veel voor Amsterdam heeft
gedaan. Of we het ermee eens waren of niet, maar dat we op een nette wijze
afscheid van hem nemen. Dank u wel.
De VOORZITTER:
Ik schors de vergadering tot 19.30 uur.
De vergadering wordt geschorst van 16.50 uur tot 19.30 uur.