|
Gemeenteblad
|
afd. 1
|
|
Raadsvoordracht |
|
|
Voordracht van het raadslid Bijlsma c.s. inzake procedure onderzoek project
Noord-Zuidlijn.
|
Aan de Gemeenteraad Aanleiding.
Uw Vergadering heeft naar aanleiding van de voordracht van het College van
Burgemeester en Wethouders van 10 mei 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 282)
inzake de financiële prognoses tot 2012 van het project Noord-Zuidlijn
besloten tot het instellen van een tijdelijke commissie van onafhankelijke
deskundigen (motie-Bijlsma c.s. van 16 juni 2004, nr. 359). Deze commissie zal
worden gevraagd om: ·
de projectleiding en het management van de Noord-Zuidlijn door te lichten;
·
te onderzoeken of de financiële beheersing van het project Noord-Zuidlijn
adequaat is en, zo niet: ·
een advies uit te brengen op welke wijze deze kan worden verbeterd; ·
daarnaast een advies uit te brengen, hoe de controlefunctie van de Gemeenteraad
bij grote projecten kan worden versterkt.
Uw Vergadering heeft besloten dit advies te bespreken vóór de
finale besluitvorming over de begroting voor 2005.
Toelichting.
Uw Vergadering heeft nog geen protocol voor raadsonderzoeken vastgesteld. Om te
voorkomen dat de in bovengenoemde motie vastgestelde termijn niet wordt
gehaald omdat tijdens het reces niet kan worden gestart met het in de motie
voorgestelde onderzoek, is in overleg met de Griffie bijgaand procedurevoorstel
opgesteld, dat uw Veragdering hierbij door ondergetekenden als raadsvoordracht
wordt aangeboden. Procedurevoorstel.
De procedure voor de uitvoering van een onderzoek in opdracht van de
Gemeenteraad bestaat uit de volgende fasen: A.
Instelling van een voorbereidingscommissie, bestaande uit de vertegenwoordigers
van de fracties die de motie hebben ondertekend (PvdA, VVD, CDA, GroenLinks,
Amsterdam/de Groenen) alsmede de voor-zitter van de Rekeningencommissie.
B.
Het mandateren van deze voorbereidingscommissie voor de volgende taken.
1. Het vaststellen van het onderzoekskader.
Het onderzoekskader bevat de volgende onderdelen: a
een omschrijving van het onderzoeksonderwerp, alsmede de context ervan;
b
een omschrijving van de informatiebehoefte: één of meerdere
onderzoeksvragen; c
een termijn waarbinnen in de informatiebehoefte dient te zijn voorzien.
2.
Het samenstellen van de commissie van onafhankelijke deskundigen.
3.
Het opstellen van een onderzoeksvoorstel en plan van aanpak.
Aan de hand van het vastgestelde onderzoekskader wordt door de
voorbereidingscommissie een onderzoeksvoorstel geformuleerd, dat in ieder geval
het volgende omvat: a
een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen;
b
een algemene keuze voor de wijze waarop deze vraag zal worden beantwoord en
door middel van welke onderzoeksmodaliteit;
c
een indicatie van de kosten van het onderzoek; d
een indicatie van de tijdsduur van het onderzoek.
Na het formuleren van het onderzoeksvoorstel wordt door de
voorbereidingscommissie een plan van aanpak opgesteld, waarin in ieder geval
aandacht wordt besteed aan: a
de uitvoering van de onderzoeksopdracht; b
de eerste planning van de uit te voeren taken; c
de taakverdeling; d
de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning; e
het maken van werkafspraken over bijvoorbeeld het opvragen van informatie;
f de archivering; g
de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten; h
de contacten met de pers. C. Onderzoek.
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een tijdelijke commissie van onafhankelijke
deskundigen. D.
Behandeling door de Gemeenteraad van een onderzoeksrapport.
De commissie van onafhankelijke deskundigen biedt haar eindrapport in een
openbare bijeenkomst aan de voorzitter van de Gemeenteraad aan. De Commissie
voor de Werkwijze van de Gemeenteraad stelt het rapport in handen van de
betrokken raadscommissie. Deze commissie stelt in haar vergadering de verdere
behandeling van het rapport vast. E. Evaluatie.
Zo spoedig mogelijk nadat de behandeling van het onderzoeksrapport/advies is
afgerond, wordt het geëvalueerd. De evaluatie resulteert in een openbaar
en schriftelijk evaluatieverslag. In dit verslag wordt in ieder geval ingegaan
op de volgende vragen en aandachtspunten. a
Voldoet het rapport/advies aan de in het onderzoeksvoorstel geformuleerde
verwachtingen. Indien dit niet het geval is, wat zijn hiervan de oorzaken?
b
Is het onderzoek afgerond binnen de in het onderzoeksvoorstel geformuleerde
termijnen? Indien dit niet het geval is, wat is hiervan de oorzaak? c
Zijn de kosten van het onderzoek binnen de in het onderzoeksvoorstel geschetste
marges gebleven? d
Wat zijn de ervaringen met contractuele relaties met externe deskundigen?
e Voldeed de opzet van de begeleiding van het onderzoek?
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te
nemen:
De Gemeenteraad van Amsterdam,
Gezien de voordracht van de raadsleden Bijlsma, Marres, Flos, Spee-Rouppe van
der Voort, Van Pinxteren en Kalt van 2 juli 2004,
Besluit: I
kennis te nemen van het in de voordracht vermelde procedurevoorstel inzake
uitvoering van de motie- Bijlsma c.s. van 16 juni 2004, nr. 359, aangaande
onderzoek inzake het project Noord-Zuidlijn; II
in te stellen een voorbereidingscommissie, zoals vermeld in de voordracht, en
de in de voordracht genoemde taken aan deze commissie te mandateren.
De leden van de Gemeenteraad,
A. Bijlsma H.H.M.M. Marres R.E. Flos L.M. Spee-Rouppe van der Voort
A. van Pinxteren J.C. Kalt Verschenen 5 juli 2004.
|