Gemeenteblad
 
 
afd. 1

nr. 438
  Raadsvoordracht   
  Voordracht van het raadslid Bijlsma c.s. inzake procedure onderzoek project Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 2 juli 2004.

Aan de Gemeenteraad
 
Aanleiding.
 
Uw Vergadering heeft naar aanleiding van de voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 10 mei 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 282) inzake de financiële prognoses tot 2012 van het project Noord-Zuidlijn besloten tot het instellen van een tijdelijke commissie van onafhankelijke deskundigen (motie-Bijlsma c.s. van 16 juni 2004, nr. 359). Deze commissie zal worden gevraagd om:
·   de projectleiding en het management van de Noord-Zuidlijn door te lichten;
·   te onderzoeken of de financiële beheersing van het project Noord-Zuidlijn adequaat is en, zo niet:
·   een advies uit te brengen op welke wijze deze kan worden verbeterd;
·   daarnaast een advies uit te brengen, hoe de controlefunctie van de Gemeenteraad bij grote projecten kan worden versterkt.
 
Uw Vergadering heeft besloten dit advies te bespreken vóór de finale besluitvorming over de begroting voor 2005.
 
Toelichting.
 
Uw Vergadering heeft nog geen protocol voor raadsonderzoeken vastgesteld. Om te voorkomen dat de in bovengenoemde motie vastgestelde termijn niet wordt gehaald omdat tijdens het reces niet kan worden gestart met het in de motie voorgestelde onderzoek, is in overleg met de Griffie bijgaand procedurevoorstel opgesteld, dat uw Veragdering hierbij door ondergetekenden als raadsvoordracht wordt aangeboden.
 
Procedurevoorstel.
 
De procedure voor de uitvoering van een onderzoek in opdracht van de Gemeenteraad bestaat uit de volgende fasen:
 
A.   Instelling van een voorbereidingscommissie, bestaande uit de vertegenwoordigers van de fracties die de motie hebben ondertekend (PvdA, VVD, CDA, GroenLinks, Amsterdam/de Groenen) alsmede de voor-zitter van de Rekeningencommissie.
 
B.   Het mandateren van deze voorbereidingscommissie voor de volgende taken.
 
1.  Het vaststellen van het onderzoekskader.
 
 Het onderzoekskader bevat de volgende onderdelen:
a   een omschrijving van het onderzoeksonderwerp, alsmede de context ervan;
b   een omschrijving van de informatiebehoefte: één of meerdere onderzoeksvragen;
c   een termijn waarbinnen in de informatiebehoefte dient te zijn voorzien.
    
2.   Het samenstellen van de commissie van onafhankelijke deskundigen.
 
3.   Het opstellen van een onderzoeksvoorstel en plan van aanpak.
 
 Aan de hand van het vastgestelde onderzoekskader wordt door de voorbereidingscommissie een onderzoeksvoorstel geformuleerd, dat in ieder geval het volgende omvat:
a   een vastomlijnde onderzoeksvraag en een opsplitsing daarvan in deelvragen;
b   een algemene keuze voor de wijze waarop deze vraag zal worden beantwoord en door middel van welke onderzoeksmodaliteit;

c   een indicatie van de kosten van het onderzoek;
d   een indicatie van de tijdsduur van het onderzoek.
 
Na het formuleren van het onderzoeksvoorstel wordt door de voorbereidingscommissie een plan van aanpak opgesteld, waarin in ieder geval aandacht wordt besteed aan:
a   de uitvoering van de onderzoeksopdracht;
b   de eerste planning van de uit te voeren taken;
c   de taakverdeling;
d   de nadere invulling van de wenselijke ondersteuning;
e   het maken van werkafspraken over bijvoorbeeld het opvragen van informatie;
f  de archivering;
g   de geheimhoudings- en beveiligingsaspecten;
h   de contacten met de pers.
 
C.  Onderzoek.
 
Het onderzoek wordt uitgevoerd door een tijdelijke commissie van onafhankelijke deskundigen.
 
D.   Behandeling door de Gemeenteraad van een onderzoeksrapport.
 
De commissie van onafhankelijke deskundigen biedt haar eindrapport in een openbare bijeenkomst aan de voorzitter van de Gemeenteraad aan. De Commissie voor de Werkwijze van de Gemeenteraad stelt het rapport in handen van de betrokken raadscommissie. Deze commissie stelt in haar vergadering de verdere behandeling van het rapport vast.
 
E.  Evaluatie.
 
Zo spoedig mogelijk nadat de behandeling van het onderzoeksrapport/advies is afgerond, wordt het geëvalueerd. De evaluatie resulteert in een openbaar en schriftelijk evaluatieverslag. In dit verslag wordt in ieder geval ingegaan op de volgende vragen en aandachtspunten.
a   Voldoet het rapport/advies aan de in het onderzoeksvoorstel geformuleerde verwachtingen. Indien dit niet het geval is, wat zijn hiervan de oorzaken?
b   Is het onderzoek afgerond binnen de in het onderzoeksvoorstel geformuleerde termijnen? Indien dit niet het geval is, wat is hiervan de oorzaak?
c   Zijn de kosten van het onderzoek binnen de in het onderzoeksvoorstel geschetste marges gebleven?
d   Wat zijn de ervaringen met contractuele relaties met externe deskundigen?
e  Voldeed de opzet van de begeleiding van het onderzoek?
 
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen:
 



De Gemeenteraad van Amsterdam,
 
Gezien de voordracht van de raadsleden Bijlsma, Marres, Flos, Spee-Rouppe van der Voort, Van Pinxteren en Kalt van 2 juli 2004,
 



Besluit:
 
I   kennis te nemen van het in de voordracht vermelde procedurevoorstel inzake uitvoering van de motie- Bijlsma c.s. van 16 juni 2004, nr. 359, aangaande onderzoek inzake het project Noord-Zuidlijn;
 
II   in te stellen een voorbereidingscommissie, zoals vermeld in de voordracht, en de in de voordracht genoemde taken aan deze commissie te mandateren.
 
De leden van de Gemeenteraad,
 
A. Bijlsma
H.H.M.M. Marres
R.E. Flos
L.M. Spee-Rouppe van der Voort
A. van Pinxteren
J.C. Kalt
Verschenen 5 juli 2004.