Gemeenteblad
 
 
afd. 1
nr. 349
     
  Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer H.H.G. Bakker en de heer H. Bakker inzake de stijging van de kosten van de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 4 juni 2004.

Aan de Gemeenteraad
 
De raadsleden de heer H.H.G. Bakker en de heer H. Bakker hebben op 24 mei 2004, op grond van artikel 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
 
Inleiding.
 
Dat in de primaire vragenronde aan het College van Burgemeester en Wethouders rond de exorbitante stijging van de kosten van de Noord-Zuidlijn geen vragen zijn opgenomen van de fractie van Leefbaar Amsterdam, is niet omdat de fractie die niet zouden hebben, maar omdat vragenstellers nog altijd niet zijn bekomen van het feit dat nog in december 2003 door de fractie een heel specifieke vraag was gesteld over mogelijke kostenstijgingen en het uitlopen van de bouw.
 
De fractie van Leefbaar Amsterdam vroeg toen in vraag 13:
Nu er door de vernietiging van vergunningen, wijzing van plannen, vertraging bij de aanbestedingen en de uitvoering ongetwijfeld meerkosten ontstaan, kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven, of het zich nog steeds wil confirmeren aan de afspraken dat het de Noord-Zuidlijn bouwt binnen het daartoe door de Gemeenteraad uitgetrokken bedrag. Zo neen, met welke extra bedragen moet er dan thans rekening worden gehouden?
Om vervolgens van het College, nog geen vijf maanden geleden – om precies te zijn op 29 december 2003 – het volgende antwoord van het College te krijgen:
De Noord-Zuidlijn wordt aangelegd binnen het door de Gemeenteraad beschikbaar gestelde budget en conform de door de Gemeenteraad vastgestelde planning. Binnen het project zit echter een zekere dynamiek. Er zijn meer- en minderkosten en er is vertraging en versnelling. Door middel van kwartaalrapportages wordt de Gemeenteraad periodiek geïnformeerd over de actuele stand van zaken (Gemeenteblad 2003, afd. 1, nr. 832).
 
Dit antwoord maakt eens en te meer duidelijk – en hier sluit de fractie van Leefbaar Amsterdam zich volledig aan bij de fractie van de PvdA, die dat bij monde van haar woordvoerder, de heer Bijlsma, aangeeft – dat de Noord-Zuidlijn ‘out of control’ is.
 
Als de fractie van Leefbaar Amsterdam teruggaat naar het antwoord op vraag 13 van haar vragen over de gedoogbeschikking voor het bouwen van de installatie voor de Noord-Zuidlijn, die vragenstellers hierboven hebben weergegeven, dan zijn er twee mogelijkheden aan de orde, uitgaande van het feit dat een college en een dermate grote projectorganisatie toch wel enige professionaliteit in zich moeten hebben.
 
Of het College heeft zich er met een ‘Jantje van Leiden’ van afgemaakt bij de beantwoording van de vragen van vijf maanden geleden, iets dat zou moeten worden gezien als het verkeerd informeren van de Gemeenteraad, of er is inderdaad sprake van een projectbegeleiding die geen grip heeft op de actuele situatie, en die totaal geen inzicht heeft op de gevolgen van zich voordoende problemen.
 
Hoe verklaart men anders dat in vijf maanden er plotseling een uitloop van het project wordt gesignaleerd van zeven maanden, ervan uitgaande dat er in die vijf maanden ook nog enige werkactiviteiten hebben plaatsgevonden.
 
En waarom heeft er bij de kwartaalrapportages nooit zelfs maar de vermelding plaatsgevonden dat er gewerkt werd aan een nieuwe rapportagevorm, waardoor de verstrekte gegevens op termijn wellicht wel eens zouden kunnen afwijken, als bleek dat hiervoor een verkeerde berekeningswijze is gehanteerd.
 
De fractie van Leefbaar Amsterdam heeft op basis van de beantwoording van de schriftelijke vragen zoals die op 11 mei 2004 heeft plaatsgevonden als een centraal groeidocument op de vragen van de diverse raadsfracties van de gemeente Amsterdam en de behandeling in de commissie op woensdag 19 mei 2004, waarbij de mogelijkheid is geboden is om nadere schriftelijke vragen te stellen, dan ook besloten om van deze gelegenheid gebruik te maken, maar haar schriftelijke vragen te beperken, evenwel met de bemerking dat zij deze expliciet en 1 op 1 beantwoord wil krijgen, teneinde niet als zo vaak haar antwoord zelf te moeten herleiden uit een algemeen “p.r.”-praatje van het College.
 
Het gaat hier om een onderwerp waarvan de gevolgen decennia zullen doorvoelen binnen de gemeente Amsterdam en waarbij de raadsfracties zich hun verantwoordelijkheid goed moeten realiseren. Daarbij is het van groot belang te constateren, of de antwoorden van het College over voldoende overtuiging en onderbouwing beschikken om het vertrouwen in de wethouder, doch ook wellicht in het gehele College, in stand te houden. Dat de ambtenaren thans op korte termijn een grote hoeveelheid informatie zullen moeten leveren, waarbij hun antwoorden de basis zullen moeten vormen voor het aanblijven van de verantwoordelijke wethouder, is voor de fractie van Leefbaar Amsterdam geen enkel excuus als het gaat om een beperkte beantwoording, wederom omdat de huidige tijdsspanne volledig voor verantwoording is gekomen van het College, dat, zoals reeds eerder aangetoond, hier eerder op had kunnen reageren.
 
Alvorens met de vragen aan het College te komen, wil de fractie van Leefbaar Amsterdam nog wel een korte opmerking maken over het begrip “beheersbaar”.
De grote ‘Van Dale geeft vele omschrijvingen van het begrip, doch in de ogen van de fractie van Leefbaar Amsterdam moet beheersbaar in relatie tot de realisering van de Noord-Zuidlijn worden gezien als “het onder controle hebben van de situatie, als nauwkeurig op de hoogte zijn van alles wat er speelt.” Daarbij hoort volgens haar ook het kunnen beheersen van de situaties nu en in de toekomst.
 
Op grond van het vorenstaande stellen vragenstellers de volgende vragen.
 
1.   Wanneer exact is het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte gebracht door de projectorganisatie van de Noord-Zuidlijn aangaande twijfels over de gevolgde beheersmethodiek?
 
2.   Wanneer exact is het College van Burgemeester en Wethouders op de hoogte gebracht van de mogelijkheid dat de Noord-Zuidlijn niet langer kan worden aangelegd binnen het daarvoor beschikbare budget, op grond van de huidige ramingen?
 
3.   Wanneer exact heeft het College van Burgemeester en Wethouders of de wethouder voor de Noord-Zuidlijn besloten om de nieuwe rekenmethode toe te passen, die nu heeft geleid tot de voordracht van de vele miljoenen euro’s extra?
 
4.   Waren er toen aanwijzingen voor het College van Burgemeester en Wethouders dat de tot op dat moment gevoerde rekenmethodiek tekortschoot en de zaken mogelijk te rooskleurig had voorgesteld?
 
5.   Zo die er waren bij de beslissing tot het toepassen van de nieuwe rekenmethodiek, waaruit bestonden deze signalen dan?
 
6.   Zo die er niet waren, waarom heeft men dan besloten een nieuwe rekenmethodiek toe te passen?
 
7.   Zijn de cijfers zoals die tot op heden in de kwartaalrapportages totstandgekomen zijn, ooit gecontroleerd door de gemeentelijke accountantsdienst (ACAM)?
 
8.   Kan de wethouder expliciet aangeven, of hij vindt dat bij een beheersbare projectorganisatie er ook rekening moet worden gehouden met de tijdens een project zich voordoende problemen?
 
9.   Zo ja, deelt de wethouder voor de Noord-Zuidlijn dan de mening van de vragenstellers dat hierin ook de tijdsplanning van het project moet zijn opgenomen? Zo neen, waarom niet?
 
10.   Kan de wethouder voor de Noord-Zuidlijn aangeven waarom in tegenstelling tot de antwoorden op 29 december 2003 er nu plotseling wel een uitloop van de bouwtijd zal gaan plaatsvinden, terwijl er toen expliciet werd aangegeven dat hiervan op geen enkele wijze sprake zou zijn?
 
11.   Kan het volledige College van Burgemeester en Wethouders aangeven waarom het vindt dat het kennelijk niet langer de informatieverplichting aan de Gemeenteraad heeft, nu keer op keer blijkt dat er bij hem belangrijke informatie aanwezig is, die relevant is voor de Gemeenteraad, doch dat deze slechts na vragen of in een veel later tijdstip wordt gegeven, zoals de schijn zich thans opdringt? Kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven welke garanties het aan de Gemeenteraad wil geven teneinde dergelijke gevoelens, laat staan feitelijke constateringen, in de toekomst niet langer te laten voorkomen?
 
12.   Tot slot wil de fractie van leefbaar Amsterdam expliciet van de wethouder voor de Noord-Zuidlijn en het College van Burgemeester en Wethouders weten, welke politieke consequenties het College trekt, als volgend jaar blijkt dat er weer een overschrijding van het budget zal plaatsvinden van, laten we het eenvoudig houden, meer als 10 miljoen euro?
 
13.   Eenzelfde vraag willen vragenstellers stellen met betrekking een verdere uitloop van de werkzaamheden in de tijd, waarbij de fractie van Leefbaar Amsterdam geen marge meer zou willen toestaan.
 
14.   En dan als laatste vraag willen vragenstellers aansluiten bij de in de commissie door de fractie van de SP gestelde vraag: Wil het College van Burgemeester en Wethouders gaan nadenken over een exitstrategie, als een meerderheid van de Gemeenteraad hierom zou vragen, bijvoorbeeld als over enige weken zal blijken dat de stations zullen moeten worden aangepast en de kosten met minimaal tientallen en mogelijk met honderden miljoenen euro’s zullen toenemen. Zo neen, waarom niet?
 
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
 
1.  Er is geen sprake van twijfel over het gevolgde beheersmodel.
 
2.   In de gebundelde vertrouwelijke rapportage over het vierde kwartaal 2002 en het eerste kwartaal 2003 werd tot einde werk een tekort op de bouwkosten geraamd van EUR 1,3 mln door een aantal kleinere wijzingen in de bouwkostenramingen. Ook de risicoanalyse liet geen wezenlijk ander beeld zien dan tijdens het startbesluit, met uitzondering van de verzekeringskwestie. Met betrekking tot de VAT-kosten werd in deze rapportage een integrale actualisatie aangekondigd waarbij een gerede kans bestond dat de in de raadsvoordracht genoemde EUR 8 mln niet toereikend zou zijn. Vervolgens is op peildatum augustus 2003 een geactualiseerde vertrouwelijke financiële rapportage t/m 2011 gemaakt, waarvan de kwalitatieve uitkomst is opgenomen in de openbare kwartaalrapportage over het derde kwartaal 2003. De vertrouwelijke rapportage op peildatum augustus 2003 is op 11 november 2003 in het College besproken. Naar aanleiding van de vertrouwelijke rapportage over het 3e kwartaal 2003 – deze rapportage was een in omvang beperkte aanvulling op de augustus-rapportage – is de projectorganisatie verzocht om een volledige actualisatie van kostenramingen en risico’s te maken, teneinde de uitkomst daarvan mee te nemen in de planning en controlcyclus van 2004. Dit is gebeurd in de periode van december 2003 tot en met maart 2004. De ramingen zijn op basis van het aangepaste financiële model volledig herzien en herijkt. Het resultaat daarvan is vastgelegd in het rapport Financiële prognose 2012, van 31 maart 2004, dat op 6 april 2004 in het College is besproken en op 8 april 2004 aan de Gemeenteraad is gestuurd.
 
3.  Niet de rekenmethode als zodanig leidt tot hogere ramingen, maar het extrapoleren van ervaringsgegevens van een jaar werk in uitvoering. Het uitgebreidere rekenmodel leidt er wél toe dat de nu voorliggende ramingen significant betrouwbaarder zijn.
 
4.  Nee.
 
5.  Niet van toepassing, zie het antwoord op vraag 4.
 
6.   Het College verwijst naar het hoofdstuk Financiële methodiek van de beantwoording van de 250 raadsvragen. Dit stuk is op 11 mei 2004 door de portefeuillehouder Noord-Zuidlijn aan de leden van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur (VVI) gezonden.
 
7.   De vaststelling van de cijfers van de Noord-Zuidlijn is opgenomen in de jaarrekening van de dienst IVV. Het verslag van de ACAM over de jaarrekening van de dienst wordt zowel in de Rekeningencommissie als in de commissie VVI behandeld.
 
8.  Ja.
 
9.  Ja.
 

10.   In de beantwoording van eerdere vragen op 29 december 2003 is aangegeven dat het project een zekere dynamiek kent. De actuele stand van zaken wordt gemeld in de kwartaalrapportages. De laatste planning staat in de eerste kwartaalrapportage van 2004, die nog voor het zomerreces aan de commissie VVI zal worden gezonden.
 
11.   Het College heeft de Gemeenteraad tijdig geïnformeerd op het moment dat de gegevens juist en volledig waren.
 
12.   Dat is thans niet aan de orde.
 
13.   Zie het antwoord op vraag 12.
 
14.   Zie het antwoord op vraag 12.
 
 
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,  
E. Gerritsen M.J. Cohen
 
secretaris burgemeester

 
Verschenen 9 juni 2004.