|
Gemeenteblad
|
afd. 1
nr. 184 |
|
|
|
|
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden de heer H.H.G. Bakker en
de heer H. Bakker inzake het rapport van TNO met betrekking tot de roltrappen
in de stations van de Noord-Zuidlijn.
|
Amsterdam, 23 maart 2004.
|
Aan de Gemeenteraad
De raadsleden de heer H.H.G. Bakker en de heer H. Bakker hebben op 23 februari
2004, op grond van artikel 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad,
de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders
gericht: Inleiding.
Ofschoon de Noord-Zuidlijn reeds lange tijd veel aandacht vraagt van de
raadsleden, is de fractie van Leefbaar Amsterdam ervan overtuigd dat ook in de
komende jaren dit project regelmatig op de politieke agenda's zal terugkeren,
en niet om de positieve aspecten van dit megaproject met elkaar te bespreken.
De wijze waarop de Noord-Zuidlijn tot op dit moment steeds weer in het nieuws
komt is niet bepaald representatief voor de gemeente Amsterdam en is gezien het
grote aantal ambtenaren, adviseurs en andere externen dat zich reeds jaren met
dit project bezighoudt, eigenlijk beschamend.
Honderden miljoenen zijn inmiddels uitgegeven, de stad is ontwricht en nog
steeds dreigt het project vast te kunnen lopen of zelfs jaren vertraging op te
leveren, alleen door het feit dat de benodigde vergunningen niet vooraf in een
keer zijn aangevraagd, maar er gekozen is voor een fragmentarische aanpak. Een
aanpak waarvoor bij het go-besluit in de Gemeenteraad de fractie van Leefbaar
Amsterdam tegen stemde, mede gezien de financiële risico's die aan deze
werkwijze kleven.
Nu de aanleg echter toch gestalte krijgt, is er voor de fractie van Leefbaar
Amsterdam, samen met haar collega politieke partijen de taak weggelegd om te
controleren, of dit verloopt via de gemaakte afspraken en binnen het daarvoor
gereserveerde budget, terwijl er ook nog aandacht moet zijn om het project zo
optimaal veilig uit te voeren.
In de afgelopen dagen is er weer de nodige media-aandacht voor een rapportage
van TNO over roltrappen, en om zich nu een beeld te kunnen vormen over de
juiste interpretatie hiervan, wil de fractie van Leefbaar Amsterdam van het
College van Burgemeester en Wethouders een toelichting op deze berichtgeving,
die onder andere is verschenen in Het Parool van 5 en 6 februari 2004 en De
Telegraaf van 6 februari 2004.
Op grond van het vorenstaande stellen vragenstellers de volgende vragen.
1.
Zijn de vorengenoemde artikelen uit Het Parool en De Telegraaf het College van
Burgemeester en Wethouders bekend? 2.
Klopt het dat er een nieuw rapport is van TNO over het gebruik van de
roltrappen? Van welke datum is dit rapport? En wanneer is de opdracht hiervoor
gegeven? 3.
Kan het College van Burgemeester en Wethouders zorg dragen voor een exemplaar
van deze rapportage ten behoeve van de raadsleden? 4.
Kloppen de in de krantenartikelen gedane uitspraken, dat het hier om een
beperkt rapport gaat, waarbij slechts een deel van de eerder gesignaleerde
roltrappenproblematiek wordt onderzocht? 5.
Waarom is er, zoals de onderzoeker de heer De Boer zelf aangeeft, slechts een
onderzoek naar de veiligheid van roltrappen in vergelijking met vaste trappen
gedaan, en daarbij alleen de doorstroomsnelheid onderzocht van beide
mogelijkheden, en niet de technische aspecten, zoals het onder belasting
stopzetten en in tegengestelde richting weer opstarten? Juist omdat de hele
discussie van de laatste jaren, inclusief de kritiek van het Liftinstituut,
hierom draait? 6.
Deelt het College van Burgemeester en Wethouders de mening van de
vragenstellers, dat het beperkte onderzoek en de wijze waarop dit wordt
gepresenteerd door de gemeente wel erg veel weg heeft van een wanhoopsoffensief
teneinde de Raad van State te overtuigen van zijn maximale inzet, terwijl er
slechts een onderzoek op een minder relevant onderdeel is onderzocht?
7.
Uit de artikelen blijkt dat bij een voor de gemeente negatieve uitspraak van de
Raad van State er vele jaren vertraging dreigen, en dat dan vanzelfsprekend de
kosten enorm zullen stijgen. Heeft het College van Burgemeester en Wethouders
ooit rekening gehouden met een dergelijk scenario? Zo ja, waarom is de
Gemeenteraad hierover nog niet geïnformeerd? Zo neen, waarom niet?
8.
Kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven waarop wethouder Van
der Horst zijn uitspraak baseerde dat het nog beter gaat als we de roltrappen
laten omkeren, terwijl TNO aangeeft dat dit helemaal nog niet onderzocht is?
Dit komt op de fractie van Leefbaar Amsterdam over als iemand die juicht dat
zijn auto APK goedgekeurd is als alleen de ruiterwisserbladen goed bevonden
zijn. 9.
Klopt de uitspraak van de woordvoerder van de Bovengrondse dat het Bouwbesluit
aangeeft dat deze het gebruik van alleen roltrappen niet toelaat, ondanks
wellicht de door de gemeente eerder aangevoerde gelijkwaardigheid, waarover
volgens de vragenstellers nog geen bevestiging heeft plaatsgevonden? Zo neen,
waarom niet. Zo ja, waarom wil de gemeente dan afwijken van dit Bouwbesluit?
10.
Kan het College van Burgemeester en Wethouders aan de vragenstellers
toelichten, of het van mening is dat de wijziging van richting van de
roltrappen onder volle belasting kan plaatsvinden en of het meent dat dit kan
plaatsvinden zonder de aanwezigheid van stationsmedewerkers? 11.
Is het Liftinstituut als primair keurende partij betrokken geweest bij deze
proef, en wat was zijn mening over een en ander? 12.
Is er inmiddels een risicoanalyse van het voorgestelde type roltrappen en wie
wordt in dezen de leverancier? 13.
Kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven waar een dergelijk type
roltrap reeds in de praktijk wordt toegepast?
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1. Ja. 2.
In januari 2004 is aan TNO opdracht gegeven de afvoercapaciteit van een
stilstaande roltrap te meten in relatie tot de afvoercapaciteit van een
vergelijkbare vaste trap. Op 30 januari 2004 is daarover een rapport van TNO
geleverd. 3.
Ja. Het rapport is heden ter inzage gelegd in de leeskamer van de raad.
4.
Het onderzoek is beperkt tot de onder 2 geformuleerde opdracht. 5
.
In de procedure bij de rechtbank Amsterdam over de bouwvergunning voor de
inrichting van station Rokin en in de uitspraak van de rechtbank daarover wordt
uitvoerig ingegaan op de vraag in hoeverre (stilstaande) roltrappen een
vergelijkbare capaciteit hebben als vaste trappen. In het
gelijkwaardigheidsbesluit van ons College van 13 juni 2000 wordt uitgegaan van
stilstaande roltrappen en de daarbij behorende doorstroom capaciteit. Het tot
stilstand brengen van roltrappen onder volle belasting is geen novum. Het
Liftinstituut heeft deze mogelijkheid in het schrijven van 18 februari 2004
onlangs nogmaals bevestigd. 6.
Neen. Het onderzoek bevestigt dat de doorstroom capaciteit waarmee in het
gelijkwaardigheidsbesluit wordt gerekend gerechtvaardigd is en zelfs als
conservatief/voorzichtig kan worden bestempeld. Op 7 november 2003 en 4
december 2003 is door de gemeente Amsterdam door respectievelijk de
vergunninghouder (aangevuld op 3 december 2003) en door de vergunningverlener
(de dienst Milieu en Bouwtoezicht) beroep ingesteld bij de Raad van State tegen
de uitspraak van de rechtbank. 7.
Op 14 mei 2004 vindt de behandeling plaats van het hoger beroep bij de Afdeling
bestuursrechtspraak van de Raad van State. Het College loopt hierop niet
vooruit. 8.
In de praktijk draaien telkens twee van de drie roltrappen omhoog. In geval van
evacuatie zal derhalve de derde roltrap met een slow stop tot stilstand worden
gebracht. De evacuatieberekeningen zijn gebaseerd op stilstaande roltrappen.
Op basis daarvan wordt aangetoond dat aan de gestelde evacuatietijd wordt
voldaan. 9.
Neen, Het Bouwbesluit schrijft voor dat indien niet is voldaan aan
enig voorschrift, gegeven bij of krachtens de artikelen 174 tot en met
192, een gebouw een mate van veiligheid moet bieden die
ten minste gelijk is aan de mate van veiligheid
die is beoogd met de desbetreffende bij of krachtens die artikelen gegeven
voorschriften.
Met de gelijkwaardigheidsnotitie wordt dit aangetoond. 10.
Zie het antwoord vraag 5. 11.
Ja, het Liftinstituut heeft kennisgenomen van de proef van TNO.
12. Neen. Het type roltrap is nog niet vastgelegd. 13.
Neen. Zie het antwoord op de vragen 5 en 12.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
|
E. Gerritsen
|
M.J. Cohen
|
secretaris
|
burgemeester
|
Verschenen 26 maart 2004.
|