Middagzitting op woensdag 29 oktober 2003.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen,
burgemeester
, alsmede het raadslid A. Bijlsma,
plaatsvervangend voorzitter.
Raadsgriffier: mevr. mr. A.J.M. Smeets.
De
VOORZITTER:
Hierbij open ik de vergadering van de Gemeenteraad.........
........................................................
...........................................................
.............................................................
..............................................
De tweede vraag:
Mevr.
MEIJER
: Mijnheer de Voorzitter. Vanmorgen vertelde iemand mij dat hij in de tram
meereed en dat hij, vlak voordat hij uitstapte, hoorde dat de tram niet meer
over de Vijzelgracht mocht rijden vanwege een verzakking.
Is het juist dat vanaf vandaag de trams niet meer over de Vijzelgracht mogen
rijden?
Heeft dat te maken met verzakkingsgevaar als gevolg van de werkzaamheden voor
de Noord-Zuidlijn?
Hoe lang duurt het rijverbod?
Wat zijn de gevolgen voor de aanleg van de Noord-Zuidlijn?
Wethouder
VAN DER HORST
: Mijnheer de Voorzitter. Ja, het is juist dat vanaf vandaag geen trams meer
mogen rijden over de Vijzelgracht. Het heeft niet te maken met de
Noord-Zuidlijn. Voorlopig onderzoek wijst althans uit dat er geen relatie is te
leggen. Het onderzoek duurt nog voort. Vanmiddag overlegt een aantal
ingenieurs over de oorzaak. Ik zal mevr. Meijer daarover later berichten. Het
rijverbod gaat in ieder geval vandaag nog duren. Afhankelijk van de situatie en
de eventuele noodreparatie duurt het ook de komende dagen nog. Dat ligt aan de
noodmaatregel. Voorzover ik weet heeft het geen enkel gevolg voor de aanleg
van de Noord-Zuidlijn.
Mevr.
MEIJER
: Mijnheer de Voorzitter. Hoe komt de wethouder erbij dat er geen relatie met
de Noord-Zuidlijn is? Waar ligt het dan aan?
Wethouder
VAN DER HORST
: Mijnheer de Voorzitter. Dit is de eerste uitkomst van een onderzoek. Het is
mogelijk dat na verdere studie iets anders blijkt. In het wegdek van Amsterdam
zit geregeld een gat of bult. Dat heeft verschillende oorzaken. Ik stel voor
mijn rapport af te wachten.
De heer
H. BAKKER
: Mijnheer de Voorzitter. Ik zie geen probleem. Als je genoeg zakt, staat ie
meteen op de rails.
Wethouder
VAN DER HORST
: Mijnheer de Voorzitter. Volgens mij is het zakken en doorzakken bij de heren
Bakker in goede handen.
De heer
PAQUAY
: Mijnheer de Voorzitter. Op welke termijn kan de wethouder met zijn
onderzoeksresultaten komen?
De wethouder
VAN DER HORST
: Ik hoop dat er vanmiddag meer duidelijkheid komt. Ik stel voor dat de heer
Paquay dit in de volgende commissievergadering van mij hoort.
...................................................................
..........................
...................................................
....................................................................
De
VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
7
Algemene en financiële beschouwingen.
8
Voordracht van het College van Burgemeester en Wethouders van 9 oktober 2003
tot vaststelling van de gemeentebegroting voor 2004 (Gemeenteblad afd. 1, nr.
488).
Deze punten worden gevoegd behandeld.
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
De heer
HALBERTSMA
: Mijnheer de Voorzitter. Ruim drie weken geleden werd Anja Joos doodgeschopt.
In haar trieste overlijden sublimeert alles wat ons de afgelopen jaren zo'n
gevoel van onmacht geeft: winkeldiefstallen, draaideurcriminelen, winkeliers in
radeloze woede, winkelpersoneel dat meent het recht in eigen hand te moeten
nemen, de trieste aanblik van rondzwervende verslaafden, mensen die zich
daaraan storen, mensen die andere mensen uitschelden, weer anderen die dat een
reden vinden deze mensen weer in elkaar te slaan, politici die bezorgd
registreren maar niet erin slagen deze keten van actie en reactie te
doorbreken.
Amsterdam is een welvarende stad, maar met een groeiend deel van de bevolking
dat hieraan geen deel heeft, wordt die welvaart wel bedreigd. De vraag of
Amsterdam ook in de toekomst in goeden doen kan blijven, hangt ten nauwste
samen met de vraag of wij erin slagen de komende generatie Amsterdammers tot
creatieve en productieve daden aan te zetten. Arbeidsparticipatie is het
sleutelwoord voor de oplossingen voor problemen in de stad, of het nu gaat om
integratie of vergrijzing. Het is niet alleen onze opdracht de nieuwe generatie
Amsterdammers hiervoor toe te rusten, wij zullen hun ook de ruimte moeten
geven, zodat zij zich tot volwaardige burgers kunnen ontwikkelen. En wie ruimte
wil maken, heeft soms breekijzers nodig.
De onmacht was er ook vorig jaar al; ik sprak daarom hier over de urgentie van
een andere manier van besturen. Met het alleen collectief belijden van kreten
als veiligheid, zorg, onderwijs en oproepen tot verdraagzaamheid komen wij er
niet. Het College moet het breekijzer gaan hanteren. Amsterdammers hebben zich
in tegenstelling tot elders niet gek laten maken door het `Fortuynisme', maar
dat is wel onder de uitdrukkelijke belofte gegaan, dat wij hier de zaken
doortastender zouden aanpakken!
(De heer
VAN POELGEEST
: Heeft de heer Halbertsma de indruk dat zaken niet doortastender worden
aangepakt, omdat hij dat zo expliciet zegt?)
Zowel ikzelf als mijn collega Asscher komen daarop in het vervolg van ons
betoog terug en dan zal dat de heer Van Poelgeest duidelijk worden.
Ondertussen hebben wij niet meer met een LPF-kabinet van doen. Wij moeten wel
constateren dat er een ander conservatief kabinet stevig in het zadel zit. In
feite zijn wij geconfronteerd met het verschijnsel dat de Fransen
cohabitation
noemen. Alleen gaat het bij ons om een gedwongen huwelijk tussen het
conservatieve Den Haag en het gelukkig nog altijd progressieve Amsterdam.
(De heer
VAN POELGEEST
: Dat moet u mij toch even goed uitleggen. Ik heb de indruk dat twee
regeringspartijen hier ook in de coalitie zitten. Ik snap het niet helemaal.)
Toch durf ik de stelling aan dat wij hier een coalitie hebben, gebaseerd op een
progressief programakkoord.
(De heer
VAN POELGEEST
: Als u de Franse situatie aanhaalt, kan daarvan alleen sprake zijn wanneer u
hier in een coalitie met GroenLinks en de SP had gezeten, zoals in Nijmegen.)
Ik denk dat mijn voorstellingsvermogen iets ruimer is dan dat van de heer Van
Poelgeest.
Laten wij de Amsterdammers voelen wat Den Haag aanricht, zodat de kiezer over
vier jaar vanzelf afrekent, of kiezen wij ervoor om als stad het Haagse beleid
te repareren? Omwille van de duizenden mensen in onze stad die zwak staan, is
er in werkelijkheid geen keus. Met de PvdA blijft Amsterdam een sociale stad.
Wij prijzen ons gelukkig met het feit dat deze keus hier in Amsterdam ook door
onze coalitiepartners wordt gedragen.
(De heer
VAN POELGEEST
: Mag ik nog een vraag stellen op dat punt? Het is nogal een stelling dat
Amsterdam met de PvdA in Amsterdam een sociale stad blijft. Kunt u dat concreet
maken, bijvoorbeeld als het gaat over sociale huurwoningen?)
Dat wil ik graag doen, maar ik ga het eerst concreet maken bij het onderwijs.
(De heer
VAN POELGEEST
: Maar is het niet zo dat u die stelling bij dat onderwerp alleen maar overeind
kunt houden met de steun van links en juist niet met de steun van uw
coalitiepartijen?)
Onderwijs hebben wij de allerhoogste prioriteit gegeven. Dat komt mooi uit, zal
men zeggen, want onderwijs is nou net datgene waarop dit kabinet niet wenst te
bezuinigen. Niet dus. Er wordt zelfs fors bezuinigd op het
onderwijsachterstandsbeleid. Het dringende verzoek om extra geld voor de
lerarensalarissen in de grote steden wordt niet gehonoreerd. De erkenning dat
het organiseren van goed onderwijs in Appelscha iets anders is dan het
organiseren van goed onderwijs in Amsterdam? Vergeet het maar. Wij zullen het
zelf moeten doen. Wij steunen het College in zijn pogingen en prijzen ons zelf
gelukkig al bij de behandeling van de Voorjaarsnota, met de steun van
GroenLinks, een flink bedrag te hebben uitgetrokken voor achterstallig
onderhoud en de inventaris van VMBO-scholen. Eén ding kunnen wij Den
Haag natuurlijk niet aanwrijven, en dat is een gebrekkige uitvoering. Dat is
geheel en al de verantwoordelijkheid van het College. Ik richt mij dan ook tot
het College als ik zeg: geld voor onderhoud van scholen dat op de plank blijft
liggen, van wie die plank ook is, accepteren wij niet meer. Verwaarloosde
scholen moeten als de wiedeweerga worden opgeknapt en de nieuwe
`Oudkerk-stoeltjes' dienen voor de voorjaarsschoonmaa
k de scholen te worden ingedragen.
Dan het thema werk. Wie constateert dat er in Amsterdam per maand honderden
werklozen bijkomen, realiseert zich dat het wat werk betreft alle hens aan dek
is. Op de kale muren van het `crisiscentrum werk' horen in ieder geval twee
flapovers.
Ten eerste, de ID-banen. ID-banen zijn niet alleen van belang voor de mensen
die deze baan hebben; vaak vormen zij ook de smeerolie zonder welke de
stadsmachinerie vastloopt, voor de veiligheid, de sportkantines, de culturele
instellingen, het onderwijs en vele andere plaatsen. Wij zijn blij dat het
College meent te kunnen realiseren dat de werkgevers in 2004 hun ID'ers kunnen
behouden. Een prestatie van formaat als je ziet wat de actuele situatie in
andere steden is. Maar misschien nog wel belangrijker is wat er gebeurt in de
jaren daarna. Wij zijn benieuwd hoe het College daarop nu al gaat anticiperen.
Ten tweede, de werkgelegenheid jongeren. Hoe langer een jongere in de bijstand
zit, hoe kleiner zijn of haar kansen op de arbeidsmarkt zijn. Amsterdam mag
niet de gevolgen van de nieuwe Wet werk en bijstand accepteren. In Amsterdam
behoren ook na 2004 jongeren onder 23 jaar binnen een half jaar een baan of een
vervolgopleiding te krijgen. Wij vragen de wethouders Dales en Oudkerk samen
met het bedrijfsleven te voorkomen dat schoolverlaters werkloos thuis komen te
zitten. Jeugdwerkgarantieplan is een oud woord, maar nog steeds in ieders
belang.
Een ander punt waarop wij helaas actief zullen moeten bijsturen, is het
armoedebeleid. Wij raken 20 miljoen euro kwijt. En dat voor mensen die toch al
te maken krijgen met een opeenstapeling van hogere ziektekosten, lagere
huursubsidie et cetera. Neem als voorbeeld een bijstandsmoeder. Het NIBUD schat
dat na aftrek van vaste lasten een bijstandsmoeder een bedrag van 172 euro
heeft aan vrij besteedbaar inkomen. Door het kabinetsbeleid raakt zij 23 euro
kwijt en dat komt in verhouding hard aan. Alle creativiteit zal moeten worden
aangewend om binnen de wettelijke mogelijkheden in Amsterdam toch een werkelijk
sociaal armoedebeleid te kunnen blijven voeren. En als dat extra geld moet
kosten, dan moet dat maar.
(De heer
H.H.G. BAKKER
: Hoe wilt u, als Albert Heijn zijn prijzen 30 procent te hoog berekent, het
armoedebeleid aanpakken? Waarom heeft uw partij geen referendum gehouden over
de euro? Die dingen hoor ik u niet zeggen.)
De heer H.H.G. Bakker denkt toch niet dat bijstandsmoeders naar Albert Heijn
gaan? Ik ga allerlei andere dingen die hem aanspreken, wel zeggen. Ik kom
namelijk terug op het thema dat de afgelopen weken de media heeft beheerst en
waarmee ik mijn betoog ben begonnen. Ik citeer Geert Mak: "Je voelt hoe
het civiele vertrouwen wegebt dat onze stad en ons land vroeger bond, en dat
daarvoor in de plaats een soort nostalgie is ontstaan, een schrijnend heimwee
naar het Amsterdam van de stille grachten en de iepen, van de piepende trams,
van die afgesloten, eigen wereld die voorgoed voorbij is. De problemen zijn
duidelijk: jeugdwerkloosheid, schoolverzuim en jeugdcriminaliteit in sommige
buurten, een grote achterstand in taalvaardigheid en onderwijs bij bepaalde
groepen, het wegtrekken van succesvolle immigranten uit hun oorspronkelijke
buurten, waardoor explosieve combinaties kunnen ontstaan van arme allochtonen
die achterblijven, en arme autochtonen die zich in de steek gelaten voelen.
Vooral die laatste ontwikkeling zou een onderwerp van grote zorg voor elk
stadsbestuur moeten zijn, meer dan de concentratie van immigranten in bepaalde
buurten ?
een verschijnsel dat alle wereldsteden hebben gekend, en dat nu eenmaal hoort
bij de eerste fasen van het immigratie- en integratieproces. Want ook dat
moeten wij uit ons hoofd zetten: het idee dat het immigratieproces een idylle
is, dat de veelbezongen
multiculturele samenleving dit land alleen maar blijer en mooier maakt, is ook
niet waar." Aldus Mak.
En terwijl wij aan de ene kant dus met alle Amsterdammers afscheid moeten nemen
van het Amsterdam van gisteren, wat overigens ook bepaald niet ideaal was, en
met elkaar het nieuwe Amsterdam van morgen moeten uitvinden, is het ondertussen
zaak volstrekt helder te zijn over zaken die wij in geen enkel Amsterdam
willen accepteren. Dan hebben wij het bijvoorbeeld over de rotzooi trappende
Amsterdamse jongens. Die kunnen wij natuurlijk niet hun gang laten gaan. Over
de aanpak zijn wij het eens: ten eerste, de harde kern moet keihard worden
aangepakt; ten tweede, wij moeten er alles aan doen dat de broertjes en zusjes
niet de volgende harde kern worden en ten derde, de overgrote groep
Amsterdammers die niets met deze
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
relschoppers te maken heeft, mag, om wat voor reden dan ook, niet het
slachtoffer worden van een moderne heksenjacht.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Een paar jaar geleden heeft Mokum Mobiel al gezegd dat wij iets moesten doen
aan jonge kinderen die 's avonds laat rondzwerven. Doelt de heer Halbertsma
daarop? Moeten wij op die wijze kinderen thuisbrengen bij hun ouders en vragen
wat hun kind op dat uur van de nacht of avond op straat doet?)
Ook op dit gebied zien wij dat er iets is misgegaan in de sociale cohesie in de
stad. Dit is een van de onderdelen die er een uiting van is dat dat niet goed
gaat.
VVD-collega Frits Huffnagel eist publiekelijk dat al het "tuig"
binnen de kortst mogelijke tijd opgesloten wordt in internaten als Den Engh en
Glen Mills. Feit is, dat Amsterdam de komende jaren een fors deel van de hem
toebedeelde plaatsen in deze internaten moet inleveren.
Beste Frits, fijn dat jullie weer eens wat roepen, maar mag, voordat wij jullie
met het bekende VVD-bloemetje bedanken, eerst even de boter van het hoofd en
bij de vis? Dezer dagen wordt de justitiebegroting behandeld. Bel vandaag nog
even met die VVD-collega in Den Haag die in de krant meer plaatsen heeft
geëist en dat nu in de Kamer kan waarmaken.
(De heer
HUFFNAGEL
: Er wordt mij een rechtstreekse vraag gesteld en ik zal daarop straks in mijn
bijdrage terugkomen. De heer Halbertsma heeft echter ook een partij in de
Tweede Kamer. Hij kan de PvdA oproepen. Ik zal straks aangeven dat wij onze
partij oproepen, maar wat doet uw fractie?)
De heer Huffnagel kan in de bijdrage van de PvdA, die gisteren bij de
behandeling van de justitiebegroting is ingebracht, nalezen dat de PvdA-fractie
zowel op het terrein van de reclassering als op het terrein van Den Engh en
Glen Mills veel meer fondsen vraagt en dat wij daarvoor moties indienen.
(De heer
HUFFNAGEL
: Het gaat natuurlijk concreet om het aantal plekken dat Amsterdam krijgt
binnen die internaten. Ik begrijp dat u de vraag niet concreet beantwoordt.)
D66-fractievoorzitter Boris Dittrich stelt voor, rechters in de buurt te laten
rechtspreken. Goed zo, mijnheer Dittrich, bravo, ook met u zitten wij op
één lijn. Maar de regering van de heer Huffnagel gaat het door
hem als oplossing genoemde Justitie-in-de-buurt-programma niet uitbreiden maar
juist wegbezuinigen. De partij van Saskia Bruines is weliswaar geen
collegepartij, maar de stad zou het op prijs stellen als ook mevr. Bruines
dezer dagen een belletje geeft.
(Mevr.
BRUINES
: Ik zal daarop in mijn bijdrage terugkomen. Ik kan de heer Halbertsma zeggen
dat wij niets anders doen en ik zal in mijn bijdrage meer voorbeelden geven van
wat door de D66-fractie wordt gedaan, waarover hij zich zo druk maakt. Hij had
dat ook kunnen weten.)
De PvdA realiseert zich dat in sommige situaties een stevige aanpak
noodzakelijk is, maar wij realiseren ons ook dat een aanpak nooit slaagt als er
tegelijkertijd geen perspectief wordt geboden. Laat onze oud-collega Fatima
Elatik ons tot voorbeeld zijn. Zij wist onlangs bij Nova tussen een roedel
zichzelf overschreeuwende heren haar genuanceerde kalmte te bewaren. Fatima was
niet te verleiden tot loze kreten, was duidelijk en ging zorgvuldig om met het
broze lijntje, dat er is tussen onze Marokkaanse stadgenoten en de rest van de
stad. En dat is wijs. Want wij moeten eerlijk zijn: voor het oplossen van het
onderliggende probleem ligt een belangrijke sleutel bij de allochtone
gemeenschappen zelf, die in overgrote meerderheid niets liever willen dan er
eindelijk bij horen.
(De heer
HUFFNAGEL
: Ik was bij die uitzending, maar ik heb die heren niet gezien en ook de loze
kreten niet gehoord. Kan de heer Halbertsma zijn opmerking concretiseren?
Anders beschouw ik zijn opmerking als niet gemaakt. Loze kreten worden dan op
dit moment geuit en niet in Nova.)
Ik heb geen behoefte in te gaan op die opmerking. Ik heb het wél gezien.
Datgene ontbrak: alleen maar keihard meppen zonder dat er perspectief werd
geboden.
(De heer
VAN POELGEEST
: U kent het oordeel van mevrouw Elatik over de wijze waarop wethouder Oudkerk
het debat voert. Sluit u zich ook aan bij het oordeel van mevrouw Elatik?)
Dat vind ik een gemene vraag. Ik weet zeker dat zij daarin een zinvolle
bijdrage kan leveren.
(De heer
VAN POELGEEST
: Wij zijn het eens over het feit dat het een zeer zinvolle bijdrage was.)
(Wethouder
OUDKERK
: Ik zal aan mevrouw Elatik toestemming vragen dat wat wij schriftelijk hebben
gewisseld, aan de heer Van Poelgeest te doen toekomen. Wellicht worden zijn
vraag en zijn standpunt daarmee enigszins genuanceerd.)
(De heer
VAN POELGEEST
: Ik twijfel nooit aan mevrouw Elatik en ik lees die geschriften heel graag.)
(De heer
HUFFNAGEL
: Ik stel voor dat die stukken openbaar worden gemaakt.)
(De
VOORZITTER: Misschien is het het beste om het geheim te houden.)
Dan zijn wij bij de terugblik op het afgelopen jaar.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Waarom hoor ik de heer Halbertsma niets tegen de fractie van het CDA zeggen?)
Ik ga mevrouw Van Oudenallen nog meer teleurstellen: ik ga ook niets in haar
richting zeggen.
Wij hebben welbewust gekozen voor een klein hecht college, waarvan wij
verwachtten dat dit in eendracht met daadkracht voorstellen aan de Raad zal
doen. Na anderhalf jaar kan de PvdA-fractie niet verhelen dat het College ons
in dit opzicht ernstig teleurstelt.
Wat hebben de burgers aan publiekelijk over elkaar heen rollende wethouders?
Wat schiet de stad op met gelek uit de collegezaal, met wethouders die de
persoonlijke politieke profilering lijken te stellen boven de effectiviteit en
helderheid die van een unaniem College kan uitgaan? Wat moeten wij met
minderheidsstandpunten die wethouders met verve verdedigen? Leuk voor de pers,
maar het leidt alleen maar tot vertraging.
(De heer
VAN POELGEEST
: Vindt u serieus dat u degene bent die in de positie is om het College de les
te lezen over lekken?)
Op deze interruptie kon ik mij de afgelopen dagen voorbereiden, want deze is
zeer voorspelbaar. Ik had met de heer Asscher gewed wie op deze wijze zou
interrumperen. Ik had gewed op mevrouw Van Oudenallen. Ik vind de interruptie
zo voorspelbaar dat ik er geen voorspelbaar antwoord op hoef te geven.
(De heer
VAN POELGEEST
: Ik begrijp best dat het voor u een teer punt is, maar u had ook kunnen
overwegen dit punt uit uw betoog te laten.)
Dat doe ik niet, want het is te belangrijk.
(De heer
VAN POELGEEST: Dat ben ik met u eens.)
Ik hoop dat de heer Van Poelgeest het met mijn volgende zin ook eens is.
Discussie is prima, maar het politieke debat hoort in de Raad thuis. Wij hebben
dringend behoefte aan een adequate uitvoering van beleid en niet aan een
vertraagd beleid door onderling gekibbel. En daar is het College voor! College,
herpak u, want rap nadert het moment waarop de PvdA dit niet meer zal
accepteren. Ik kijk met aanmerkelijk meer plezier terug op de Raad, die tijdens
de Voorjaarsnota helder de contouren heeft neergelegd van de begroting die nu
voor ons ligt. Als er nog iemand was die er aan twijfelde dat de Raad niet in
staat zou zijn op hoofdlijnen te sturen, dan zal deze nu zijn ongelijk moeten
bekennen. Maar dit is niet de enige taak van de raad. Wij hebben ook
nadrukkelijk onze controlerende taak. Het invullen hiervan blijkt een stuk
weerbarstiger. Maar ook de Raad zou ik toe willen roepen: met papier worden
geen problemen opgelost, het gaat om de uitvoering. Lodewijk Asscher komt in
dit kader nog nader terug op ons eerder gelanceerde gehaktdag-idee. Aan hem
laat ik ook de beschouwingen over de begroting en de invulling van de besluiten
van de Voorjaarsnota over, waarover wij ons eerder in zeer contente zin hebben
geuit.
Tot slot, met nog twee begrotingen te gaan, zitten wij beleidsmatig dus op de
helft van de rit. Als dit een voetbalwedstrijd was geweest, zou het nu dus tijd
zijn voor een korte pauze. In dat geval zou ik nu als fractievoorzitter van de
grootste collegepartij opstaan uit de dug-out. De pers zou filosoferen over
wat er gezegd zou worden: "Hou je aan je taak, loop elkaar niet in de weg,
maar speel elkaar vrij, breng elkaar in de positie om te scoren." Wij
weten wat wij willen met de stad, het gaat nu om de uitvoering, gebruik het
breekijzer indien nodig!
Ik dank een ieder voor de aandacht.
De heer
ASSCHER
: Mijnheer de Voorzitter. De stadsbegroting 2004 staat in het teken van zwaar
weer. Het is een hard en koud klimaat. De economie gaat slecht. De
rijksbezuinigingen hakken in de gemeentelijke middelen. Klap valt op klap. Alle
sombere verwachtingen lijken uit te komen. De inkomsten uit toeristenbelasting
zakken. De havengelden dalen. Het gemeentefonds krimpt. De areaaleffecten OZB
vallen tegen. De werkgelegenheid stokt. Wij zitten recht onder een grote zwarte
wolk. De stad zoals wij die kennen en waarop wij trots zijn ?
ik ga ervan uit dat de VVD straks in een liedje of rijmpje daarop weer lof zal
zingen, maar dat vind ik vandaag niet voldoende ?
is kwetsbaar. De conjunctuurgevoeligheid is groter geworden. De vraag naar
arbeid en het aanbod van arbeid zijn niet op elkaa
r aangesloten. Amsterdam kent grote groepen mensen zonder opleiding of met een
zo lage opleiding dat de economische crisis hier hard wordt gevoeld.
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
Maar Amsterdam is ook kwetsbaar doordat het tolerante en dynamische klimaat van
de stad gevaar loopt. Door discriminatie, door antisemitisme, door criminele
jongeren, door egoïsme en onverschilligheid. Misschien is deze trend nog
wel gevaarlijker dan de economische. Wij zijn bang dat beide trends elkaar
versterken.
Wat ons te doen staat is het formuleren van een anticyclisch beleid.
Anticyclisch in de ruimste betekenis van het woord. Tegen de trend. Tegen de
trend van de koude sanering. Tegen de trend van `armoede is je eigen schuld'.
Tegen de trend van `ID-banen en ID'ers zijn nutteloos'. Tegen de trend van
`veiligheid bereik je wél met twee op één cel'. Tegen de
trend kortom van het simplisme. En tegen de trend van de eigenrichting en de
segregatie. Tegen de trend van hypes en hetzes. Maar voor de stad. Voor haar
inwoners. Voor investeringen in kansen. Voor investeren in werkgelegenheid, in
onderwijs, in zorg voor hen die het moeilijk hebben. Deze tijd schreeuwt om een
anticyclisch beleid. Vroeger ging de discussie tussen Keynesianen en klassieke
economen. Keynesianen wilden de vraag stimuleren in tijden van een recessie en
klassieken wilden de markt zijn werk laten doen. In Amsterdam kunnen wij niet
zelf de consumptieve vraag opstuwen tot een niveau waardoor de hele economie
opveert. Maar wij kunnen wel werken aan onze economische structuur en kiezen
voor ombuigen in plaats van kaas schaven. Het gaat erom dat de Amsterdamse
overheid actief is. Een Amsterdammer maalt niet om Keynes. Een Amsterdammer
heeft belang bij een actieve en interveniërende overheid die hem niet in
de steek laat.
(De heer
HUFFNAGEL
: Tot nu toe ben ik het helemaal met de heer Asscher eens. Ik heb wel een
vraag. Vindt hij ook dat er anticyclisch moet worden gehandeld als er een
hoogconjunctuur is?
Absoluut
. Anticyclisch is tegen de trend ingaan. Ik heb uitgelegd ?
en ik hoop dat de heer Huffnagel het daarmee ook eens is ?
dat die trend niet alleen economisch is en dat het daarom belangrijk is, dat
wij daartoe vandaag bij de bespreking van de begroting een oproep plaatsen.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Dan bent u, tegen de trend in, het ermee eens dat wij de parkeertarieven nu
niet meer verhogen?)
Ik had met de heer Halbertsma moeten wedden over het onderwerp van de
interruptie. Dan had ik gewonnen. Ik heb mijn jaarlijkse gekissebis en geruzie
met de heer Dales al in de commissie gehad. Het was als altijd gezellig, maar
ik ga het niet herhalen. Ik wil vandaag aan dit College een groot compliment
maken. De begroting drukt precies uit wat deze Raad bij de Voorjaarsnota heeft
gevraagd. Waar Rotterdam kiest voor een kille sanering, investeert Amsterdam
bijna 30 miljoen euro extra in werkgelegenheid en in onderwijs. Dit College
heeft voor die investeringen in grote lijnen een goede begroting neergelegd.
Participeren is daarbij het sleutelwoord. De heer Halbertsma heeft net al
gesproken over werk als onderdeel daarvan. Daar zit ook meteen een probleem in
deze begroting. Anticyclisch beleid betekent hier dat je moet investeren in de
onderkant van de arbeidsmarkt en dat je creatief moet zijn. De PvdA wil beter
kunnen zien hoe de middelen in 2004 worden ingezet. Wat wordt er precies gedaan
met de 11,5 miljoen euro die de Raad bij de Voorjaarsnota hiervoor heeft
besteed? Wat gebeurt er met name met de 8 miljoen euro die ergens in de cijfers
zijn verdwenen? Wij vinden het onacceptabel als niet duidelijk zichtbaar wordt
wat ermee gebeurt ter vergroting van de participatie.
Participatie betekent ook betaalbaar wonen in de stad. Nu de woningbouw op slot
zit, moeten wij op zoek naar onorthodoxe middelen om die open te breken.
Anticyclisch beleid vereist hier een investering om de markt vlot te trekken.
Daarom doet de PvdA via de motie-Olij het voorstel 10 miljoen euro te gebruiken
om de trend te keren. Daarmee willen wij mogelijk maken dat koopwoningen
kunnen worden omgezet in huurwoningen en dat er tenminste wordt gebouwd.
De heer Halbertsma heeft ook gesproken over participeren in integreren en in
veiligheidszin en over de justitiebegroting in Den Haag. Hierbij moet een extra
accent komen. Willen wij die trend keren, willen wij ook daar een goed
anticyclisch beleid voeren, moet er wat ons betreft in 2004 extra geld naar
nazorg van mensen die van zo'n Glen Mills-instituut komen. Maar ook voor de
resocialisatie van verslaafde prostituees, ook voor het project Justitie in de
buurt, als het in Den Haag niet mocht lukken.
De heer Halbertsma heeft eerder met betrekking tot de armoedegelden
vastgesteld, dat het dit jaar is gelukt. Het baart ons echter grote zorgen, dat
een structureel probleem wordt opgelost met incidentele middelen. Ook de
komende jaren zullen er mensen in deze stad zijn die behoefte hebben aan extra
hulp, waarbij de armoedegelden cruciaal zijn. Wij moeten afspreken dat wij bij
de Voorjaarsnota met elkaar zoeken naar een structurele financiering van de
armoedegelden, zodat wij ook de komende jaren die mensen niet in de steek
laten.
Voorzitter, dat wij hier überhaupt nog spreken over nieuwe bestedingen en
investeringen, is te danken aan de ombuigingsoperatie. En binnen de
ombuigingsoperatie dan weer vooral aan de taakstelling voor het gemeentelijke
apparaat. De noodzaak van die bezuiniging en van de extra taakstelling die wij
hebben opgelegd, zal door niemand worden betwijfeld. Maar ook hier zijn wij nog
niet gerust op de uitvoering. Sinds de discussie in het voorjaar hebben wij
geen concrete plannen gekregen. Wel zien wij dat, wat er bij de voordeur wordt
weggesaneerd, via de achterdeur lijkt terug te komen.
(De heer
H.H.G. BAKKER:
Spreekt u nu over de deelraden? Ik kan het niet helemaal volgen.)
Misschien straks wel.
Reorganiseren is geen gezelschapsspel. Wij gaan daarover serieus met elkaar in
debat. Wij eisen dat er meer concrete maatregelen worden gepresenteerd en dat
wij niet via de achterdeur terugbrengen wat wij met zo veel moeite uit het
stadhuis en naar de stad hebben gebracht.
Voorzitter, als wij toch over de uitvoering spreken, kom ik nog even terug op
de gehaktdag-voorstellen, waarover wij bij het rekeningendebat spraken. Laten
wij met elkaar afspreken dat wij voortaan, om het beter te doen met elkaar als
Raad en College, een aantal uren in de commissies reserveren voor de Rekening,
dat wij de Rekening apart agenderen op een andere vergaderdatum dan de
Voorjaarsnota, dat wij daarover eerst spreken en consequenties eraan verbinden
en dat wij dan het College op pad sturen om na te denken over de verdeling van
nieuwe gelden en nieuwe prioriteiten. Die volgorde staat de PvdA-fractie voor.
(De heer
H.H.G. BAKKER
: Zou het niet wenselijk zijn de kleine partijen ook iets te geven? Dan hebben
zij ook iets te verdelen. Als de grote partijen het beslissen, hebben wij
weinig geld voorhanden en wij hebben ook wel hobby's.)
(Mevr.
CODRINGTON
: Ik had een vraag over de gehaktdag. Betekent het dat de 8 miljoen euro die u
nu niet terugziet bij de begroting, bij de eerstvolgende Voorjaarsnota al
onderwerp van gesprek zou moeten zijn?)
Ik zal het mevrouw Codrington nog sterker vertellen. Als wij niet snel een
beeld krijgen van de concrete plannen waaraan de 8 miljoen euro worden besteed
en als wij niet snel kunnen zien dat het in het anticyclische beleid ook echt
helpt om mensen aan het werk te helpen, moeten wij het zelf doen. Dan moeten
wij in december in de Raad een motie aannemen, waarin wij precies aangeven hoe
die 8 miljoen euro wordt uitgegeven of het bedrag anders weer terughalen. Dat
is een serieuze zaak.
(Mevr.
BRUINES
: Mag ik de heer Asscher nog een verhelderende vraag stellen over de gehaktdag?
U stelt voor eerst gezamenlijk over de Rekening te praten. Dan sturen wij het
College op pad, dat naar aanleiding van onze opmerkingen de Voorjaarsnota
maakt. Hoe ziet u dat in de tijd? U verwacht van het College dat het alles
binnen een of twee weken rond krijgt. Dan krijgen wij er nog een extra moment
in de hele begrotingscyclus bij.)
Ik ben het met mevrouw Bruines eens dat dit in de tijdplanning heel moeilijk
is. Wel heeft het College aangegeven volgend jaar eerder met de Rekening te
willen komen. Dus dat is een ondersteuning voor dat plan. Bij de Voorjaarsnota
viel het tegen dat wij niet eerst over de Rekening spraken en daaruit
conclusies konden trekken. Men kan dan bijvoorbeeld constateren dat bestedingen
achter blijven en dat te weinig wordt uitgevoerd. Dat moet dan ook kunnen
leiden tot consequenties voor de nieuwe gelden bij de Voorjaarsnota. Dat
proberen wij te bereiken.
(Mevr.
BRUINES
: Zou dat dan niet moeten leiden tot consequenties bij de begroting, zodat de
begroting voor het volgend jaar op een goede manier in elkaar zit?)
Dat is zeker het geval. Ik zou het op prijs stellen als de Rekeningencommissie
haar licht nog eens over deze problematiek zou laten schijnen. De Rekening moet
beter worden gebruikt en er moet een goede volgorde in worden aangebracht.
Voorzitter, een begroting is niet alleen een financieel mandaat maar ook een
opdracht aan het College. Burgemeester en Wethouders zijn de ultieme
uitvoeringsinstantie van deze Raad. Laat het komend jaar de opdracht zijn: werk
aan een anticyclische actie, een anticyclisch beleid voor 2004 in onze stad.
De heer
HUFFNAGEL
: Mijnheer de Voorzitter. Ik zal de heer Asscher op zijn wenken bedienen.
Boekhandel Scheltema heeft ter gelegenheid van haar 150-jarig bestaan een
bundeltje uitgegeven met Amsterdamse liefdesgedichten. Voordat ik echt start,
wil ik graag het gedicht `Amsterdam' van Ronald Ohlsen voordragen. Hij heeft
het gedicht speciaal voor deze bundel geschreven:
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
Amsterdam
Het was nog vroeg en in de lege straten
Weerkaatsten onze stemmen luid versterkt.
Het leven had ons achter zich gelaten,
De wereld tot ons samenzijn beperkt.
Alleen de stad en wij. Waar wij ook gingen,
langs gevels grachten, pleinen, alles blonk
als nieuw. Wij riepen honderdduizend dingen
en elk woord klonk precies zoals het klonk
toen het voor het eerst werd uitgesproken.
Door God mag weten wie was al geschreven
Dat alles eindig is. Zo ook die dag.
We hadden alle muren afgebroken,
De stad geheel opnieuw weer vormgegeven.
Toch was er later niemand die dat zag.
Voorzitter, ik kom hierop aan het eind van mijn bijdrage graag nog even terug.
Namens de VVD-fractie begin ik mijn bijdrage aan deze algemene beschouwingen
met een compliment aan het College. Het College heeft onder leiding van
wethouder Dales van Financiën een mooie begroting afgeleverd; een
begroting waarin de plannen die afgelopen juni door de Raad zijn vastgesteld,
goed zijn terug te vinden. De verzamelmotie van de coalitiepartijen waarin wij
de ombuigingen en de bestedingsrichtingen hebben verwoord, wordt daarmee
uitgevoerd en de VVD-fractie is daarover zeer tevreden. Het geeft ook aan hoe
belangrijk het is, dat wij in juni de beslissing hebben genomen om te buigen.
Wij zijn gelukkig met de invulling van de ombuigingen en uiteraard met name met
de vele VVD-prioriteiten die daarin zijn terug te vinden. Het College met de
wethouder Financiën voorop krijgt van de VVD-fractie dus een groot
compliment.
De VVD is vol hoop en vertrouwen dat Amsterdam op de juiste weg zit. Op zich is
dat geen nieuws, want het afgelopen jaar bleek de VVD-fractie op afstand de
beste vriend van het College. Wij zijn zeker niet ontevreden over de
coalitiepartners, maar zoals wel vaker in een verstandshuwelijk, is het niet
altijd `rozengeur en wodkalime in de manenschijn'. Wij verkeren niet in een
jubelstemming, er moet namelijk nog veel gebeuren.
Deze begroting straalt de ambitie en het vertrouwen uit dat veel van de
gestelde prioriteiten uit het programakkoord zullen worden gerealiseerd. De
VVD-fractie vindt vele zaken van haar
verkiezingsprogramma terug in het beleid van het huidige College en in deze
begroting: extra geld voor veiligheid ? al kan dat nog wel wat meer ?
; veel geld voor het wegwerken van het achterstallig onderhoud in het
onderwijs; in de maatschappelijke opvang
worden duidelijke keuzes gemaakt om veroorzakers van overlast desnoods met
drang van de straat te krijgen; er komen extra middelen voor het bestrijden van
geweld achter de voordeur en de opvang van islamitische homojongeren, en er
wordt een enorme investering gedaan in het bereikbaar houden van de binnenstad
door de aanleg van de Noord-Zuidlijn. Hier en daar wordt het noodzakelijke
extra schepje erbovenop gedaan en de resultaten zullen eind 2004 moeten
blijken.
Tegelijkertijd kiest het College voor een b
ehoedzaam en degelijk financieel be
leid conform de wensen van de VVD. De risico's als gevolg van overheidsbeleid,
maar zeker ook het niet op orde zijn van de Sociale Dienst ?
wat dat betreft hebben wij in deze stad nog steeds meer last van Köhler
dan van Rutten ?
en de aanleg van de Noord-Zuidlijn zijn groot, en terecht werkt het College
dus ook verder aan het versterken van ons weerstandsvermogen.
De VVD is trots op onze stad met een grote verscheidenheid aan Amsterdammers.
Wij vinden het goed, dat proble
men die ontstaan in het samenleven tussen Amsterdammers in deze stad
bespreekbaar zijn geworden. Amsterdam is voor de VVD geen multiculturele
samenleving waar mensen langs elkaar heen leven en praten, maar een stad waarin
nieuwkomers de plicht voelen om te integreren en daarbij ook kunnen
worden geholpen. Een stad waarin voor iedereen heldere regels gelden en waarin
die regels worden gehandhaafd. Een stad waar naast rechten ook plichten gelden.
Het streven moet zijn dat elke Amsterdammer aanspreekbaar is in het
Nederlands.
De afgelopen weken hebben de kranten, radio en televisie weer bol gestaan met
berichten over jongens, vaak met een Marokkaanse achtergrond, die regelmatig
over de schreef gaan. De Burgemeester heeft gelijk, wanneer hij zegt dat dat
mede het gevolg is van de vorig jaar ingezette lijn van consequenter en
strenger optreden van de kant van de politie. Die lijn geldt voor iedereen in
Amsterdam die over de schreef gaat en zeker niet alleen voor allochtone
jongeren. De VVD is altijd voorstander geweest van die lijn. Wij zijn dan ook
blij dat het is gelukt om, samen met de coalitiepartners, de voorgenomen
bezuinigingen op veiligheid, zoals die in juni nog op tafel lagen, te schrappen
uit de ombuigingen. Daarnaast blijkt de situatie af en toe ernstiger dan wij
vermoedden. Juist dan moet er een schepje bovenop. Zij die geen respect kunnen
opbrengen voor een ander, voor vrouwen, voor homo's, voor de politie, voor
ouderen, voor de bezittingen van een ander, voor de rechten van een ander, voor
de mening van een ander, horen te worden aangepakt. Als het respect voor
elkaar verdwijnt, is dat de bijl aan de wortel van een maatschappij die uitgaat
van gelijkwaardigheid, sociale rechtvaardigheid en verantwoordelijkheden.
Zoals bekend, willen wij de normen en waarden graag op papier. In een
samenleving heeft de politie de taak om de gemaakte afspraken te controleren en
te handhaven. Wanneer de politie haar taak niet kan uitvoeren, glijdt de stad
af. De VVD heeft veel waardering voor het werk van de politie in Amsterdam en
wij vinden het ook terecht dat hoofdcommissaris Kuiper en p
laatsvervangend hoofdcommissaris Van Riessen de zilveren penning van de stad
Amsterdam hebben ontvangen.
Voor een stevige en effectieve aanpak van de groep harde-kernjongeren zijn
opvoedingsinternaten, zoals Glen Mills en Den Engh, hard nodig. Voor deze groep
heeft preventie niet gewerkt; preventie die wat de VVD betreft het beste werkt
in de vorm van onderwijs. Al jaren zijn wij warm pleitbezorger van
ambachtsscholen en het bestrijden van schooluitval. Voor de huidige harde kern
zijn andere maatregelen nodig. In de plannen van het Kabinet lijkt het erop dat
wij als Amsterdam minder in plaats van meer plekken krijgen in internaten,
terwijl het totale aantal plekken landelijk toeneemt. Dat vindt mijn fractie
een onbegrijpelijke beslissing. Ook in Den Haag wil men straks worden
afgerekend op resultaten. Dan moet je de middelen daar inzetten waar de
problemen zijn en dat is vooral in de grote steden. In het parlement heeft ons
Amsterdamse Kamerlid, Laetitia Griffith, opheldering gevraagd aan de minister.
Als minister Donner de aanpak van criminaliteit onder jongeren in Amsterdam
serieus neemt, geeft hij Amsterdam meer plekken in de opvoedingsinternaten in
plaats van minder.
Put your money where your mouth is!
Gelukkig hebben wij op andere terreinen wel reden om tevreden te zijn over
het huidige kabinetsbeleid. Dit kabinetsbeleid is het logische gevolg van een
overheid die te groot is geworden en die te vaak niet bij machte is problemen
op te lossen. De koers van Den Haag om verantwoordelijkheid terug te leggen in
de samenleving en iedereen aan te spreken op de plicht mee te doen in de
samenleving verdient navolging in Amsterdam. De overheid kan niet alles voor
haar rekening nemen en moet dat ook niet willen. Amsterdammers hebben een
verantwoordelijkheid voor hun stad en dienen daaraan hun steentje bij te
dragen. Het is de taak van de overheid om de zwakkeren in de samenleving te
steunen en kansen te bieden aan mensen die tijdelijk hun broek niet zelf hoog
kunnen houden.
(De heer
ASSCHER
: De heer Huffnagel spreekt enigszins tegenstrijdig. Dat is inderdaad de taak
van de overheid. Daarvoor moet die overheid dan ook optreden. Of moeten die
kansen vanzelf ontstaan en gaan wij wachten tot in het optimistische VVD-geloof
het vanzelf goed komt? Bent u het met mij eens dat een anticyclisch beleid het
vereist, dat de Amsterdamse overheid die kansen creëert?)
Ik ben daarvan altijd voorstander, maar ik ben altijd voor anticyclisch beleid.
(De heer
ASSCHER
: Ik vraag u hoe u dat nu ziet. U zegt dat wij in Amsterdam aan een
terugtredende overheid moeten werken. Wat wilt u nu?)
Ik heb gezegd dat de overheid kansen moet creëren voor diegenen die om wat
voor redenen dan ook tijdelijk of niet hun broek hoog kunnen houden. Dat moet
op een bepaalde manier. Daarop kom ik nu, namelijk op de subsidies.
Subsidies werken vaak niet, of niet duidelijk. De maatschappelijke verzuiling
is in Nederland nergens zo aanwezig als in Nederland Subsidieland. Vaak
bevorderen subsidies de instandhouding van de verdeelde samenleving. De vele
subsidies aan etnische organisaties bevorderen niet de integratie, maar de
segregatie. Te weinig wordt de vraag gesteld of clubs die te weinig draagvlak
in de samenleving hebben om financieel
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
rond te komen, wel subsidie verdienen. In de volgende begroting zien wij dan
ook graag de voorstellen tegemoet om te komen tot een betere onderbouwing van
subsidies en voorstellen tot het fors beperken ervan. Niet alleen omdat het
geld beter kan worden ingezet, maar ook omdat het in onze visie niet de rol van
de overheid is om alles en iedereen maar financieel te ondersteunen. Het
wegnemen van de eigen verantwoordelijkheid zorgt voor slampampers en
handophouders. Dat moeten wij niet willen en het is ook niet sociaal. Het is nu
eenmaal niet mogelijk geld uit te geven dat er niet is. Gratis geld bestaat
niet: het geld moet altijd worden verdiend, is het niet door de huidige
generatie dan wel door toekomstige.
Wij willen een overheid met meer dynamiek; een overheid die er niet is om bezit
te hebben, zoals grond of woningen of aandelen in een luchthaven, maar om
personen en ondernemingen te stimuleren zelf initiatieven te nemen. De overheid
moet zich terugtrekken uit die onderdelen of gebieden, waar zij geen
toegevoegde waarde meer kan hebben.
De VVD gelooft niet in een door de overheid maakbare samenleving. De VVD
gelooft wél in een overheid die de basistaken goed kan en moet
uitvoeren: de zorg voor veiligheid, voor schone straten, voor fraaie openbare
ruimten, voor voldoende woningen op maat, goede riolen, goed onderhouden
straten, bereikbaarheid, faciliteiten voor onderwijs, volksgezondheid, goede
vestigingsvoorwaarden voor bedrijven en bevordering van een stedelijk cultureel
klimaat.
Daar moet de overheid voor kunnen zorgen. Want hoeveel vertrouwen kan een
Amsterdammer in zijn stadsbestuur hebben, als dat nog niet eens een straat kan
schoonhouden? De VVD neemt geen genoegen met vuile straten en pleinen en kapot
straatmeubilair. Er is hier nog veel te doen. `Schoon en heel in de stad', dat
moet het motto zijn. Met het Aanvalsplan tegen de verloedering, dat dit jaar in
zowel de centrale stad als in vele stadsdelen is ingediend, heeft de VVD
voorstellen gedaan om de stad schoner te krijgen. Bij de Voorjaarsnota heeft de
Raad op voorstel van de VVD besloten vanaf 2004 structureel 3 miljoen euro
extra bij te dragen aan het Stadsdeelfonds, waarvan een substantieel deel
hiervoor bestemd is. Wij willen dat het College een aantal concrete
resultaatafspraken maakt met de stadsdelen bij voorkeur in een aanvulling op
het bestuursakkoord.
Het zou goed zijn om naast subsidies ook de deel-gemeentelijke taken tegen het
licht te houden. De gemeentelijke overheid kan kleiner en effectiever. De VVD
is hiervan overtuigd. Niet steeds maar meer ambtenaren stapelen in een logge
bureaucratische organisatie waarin een probleem niet wordt opgelost.
(De heer
VAN POELGEEST
: Het wordt nu wel heel gemakkelijk. U schetst het beeld dat deze gemeente een
grote en logge organisatie is. Hebt u dat beeld en wie is naar uw mening de
veroorzaker daarvan?)
Ik kom zo op de stadsdelen uit en dan weet de heer Van Poelgeest ongeveer al
welke kant het op gaat.
(De heer
VAN POELGEEST
: Ik doel op de gemeente. Wie was bijvoorbeeld de vorige periode wethouder
Personeelszaken en Organisatie? U doet net alsof het u niet aangaat, maar de
VVD draagt al zestien jaar bestuurlijke verantwoordelijkheid in deze stad.
Onder uw leiding is dat logge, bureaucratische apparaat blijkbaar gegroeid.)
Zelfs als dat zo zou zijn, ontslaat dat mij niet van de plicht daarover iets te
zeggen en aan te geven dat het anders moet.
(De heer
VAN POELGEEST
: U doet er zo gemakkelijk over. U stelt het en u suggereert het. Het is niet
duidelijk of u het ook vindt, want die vraag heeft u nog niet beantwoord.
Vervolgens suggereert u dat het iets is dat u niet heeft veroorzaakt. U
suggereert dat het wel weer die linksen zijn die dat hebben gedaan.)
Ik heb dat niet gesuggereerd. Ik constateer dat de heer Van Poelgeest mijn
woorden altijd anders uitlegt, wat ik mij wel kan voorstellen. Wij hebben in
juni afgesproken dat er 50 miljoen euro moet worden bezuinigd, oplopend tot
2006. Een deel van de linkse partijen heeft daaraan ook meegewerkt. Hulde dus.
De VVD-fractie vindt dat het College de Raad niet serieus neemt met huidige
voorstellen als het gaat over die bezuinigingen. Graag willen wij van de
Burgemeester niet alleen de toezegging dat hij de bezuinigingen haalt, maar ook
concrete plannen over de vraag hoe hij die gaat halen. Het is goed dat wij in
juni ombuigingen hebben afgesproken. Hierdoor hebben wij geld vrij voor het
uitvoeren van het programakkoord en het aanpakken van de problemen in de stad.
Dan moeten die ombuigingen natuurlijk wel worden gehaald en dat geldt ook voor
de Burgemeester.
Het zou kunnen helpen om de taakverdeling tussen centrale stad en stadsdelen
nader te beschouwen.
Naar ons gevoel is er nog heel wat te verbeteren. Naar ons idee, maar dat
klinkt de Raad bekend in de oren, zijn er vooral te veel stadsdelen en zouden
er gemakkelijk een aantal kunnen worden samengevoegd. Ook hier geldt dat de
resultaten tellen. Een minimale halvering van het aantal stadsdelen zou wat ons
betreft doel moeten zijn.
(De heer
HALBERTSMA
: Wij kennen dit stokpaardje van de VVD. Jaar na jaar valt het mij op dat de
VVD-fractie in de centrale Raad met dit pleidooi komt, maar van de
VVD-deelraadsleden in de desbetreffende stadsdelen hoor ik dit betoog nooit.
Zou het niet wijzer zijn deze zaak
bottum up
te laten komen en niet weer hier centraal zaken te laten voorschrijven?)
Bij voorkeur moet dat natuurlijk
bottom up.
(De heer
HALBERTSMA
: Er bestaat blijkbaar geen enkele behoefte aan bij de stadsdelen. Jaar op jaar
hoor ik u aan, maar dit begint toch enigszins te vervelen.)
De heer Halbertsma spreekt niet veel VVD-deelraadsleden en waarschijnlijk ook
niet vaak. Hij hoeft deze week alleen maar in de editie-West van het Amsterdams
Stadsblad op de voorpagina te kijken. Daar ziet u dat binnen de VVD wel
degelijk mensen groot voorstander zijn van minder stadsdelen. Sterker nog: er
zijn er die de stadsdelen helemaal willen afschaffen, maar zo ver ga ik niet.
(De heer
HALBERTSMA
: Zeker uw collega's van Oud-Zuid die zo gelukkig zijn met de fusie daar.)
Ja, dat kan verder fuseren. Wij kunnen er één groot Zuid van
maken, samen met Zuideramstel. Ik begrijp wel dat de heer Halbertsma daarmee
minder gelukkig is, want de PvdA zit daar niet meer in het bestuur.
Gesubsidieerde arbeid is geen doel om essentiële overheidstaken te
vervullen, maar een middel om het teruggaan naar een betaalde baan mogelijk te
maken. De huidige ID-banen functioneren hierin onvoldoende. Naast
gesubsidieerde arbeid van bijstandsgerechtigden, vindt de VVD dat van degenen
die bijstand ontvangen ook een maatschappelijke tegenprestatie mag worden
verwacht. Stel je eens voor wat er in de stad mogelijk is als iedere
bijstandsgerechtigde één dag per jaar een maatschappelijke
tegenprestatie levert, om
de stad schoner te krijgen, om de stad wat menselijker te krijgen, om in de
zorg en hulpverlening net wat meer aandacht aan mensen te kunnen besteden. Dat
zijn 50.000 mensdagen ? dat is dus ongeveer 150 man per dag ?
inzet voor de stad erbij: er is recht
op bijstand, terecht en gelukkig, maar er is geen recht op nietsdoen. De VVD
heeft liever een participatiestad dan een kille verzorgingsstaat waarin het
meedoen is afgekocht met een uitkering.
(De heer
HALBERTSMA
: U maakt mij weer helemaal blij na het minpuntje van de stadsdelen. Ik begrijp
dat u een pleidooi houdt een aantal ID-achtige banen te scheppen om mensen
actief in de maatschappij te laten participeren?)
Volgens mij hoef je die banen niet te scheppen. Dat zijn taken die wij zo
kunnen oppakken in de stad. Wij hebben nogal wat bijstandsgerechtigden die wij
heel gemakkelijk voor die taken kunnen inzetten.
(De heer
HALBERTSMA: Voor hen organiseren wij functies en banen. Machtig mooi.)
Dat hoeft dus helemaal niet. Ik begrijp dat de heer Halbertsma het wil
vastleggen in regels, maar dat hoeft niet zo nodig.
(De heer
HALBERTSMA: Als dat vanmiddag nog kan...)
(De heer
ASSCHER
: Ik heb nog een vraag ter aanvulling, want wij zijn er naar mijn mening bijna
uit. Wat is dan het VVD-plan? Wij wachten tot de bijstandsgerechtigden hun
eigen VVD-verantwoordelijkheid nemen en spontaan gaan schoonmaken? Is dat uw
suggestie?)
Nee, natuurlijk niet. De heer Halbertsma vraagt echter aan mij of ik nieuwe
ID-banen wil gaan creëren. Dat is niet nodig, want die taken liggen voor
het oprapen. Als dat desnoods een ID-baan wordt genoemd, vind ik het best, maar
het doel is om een tegenprestatie te krijgen van hen die nu een
bijstandsuitkering krijgen. Als wij het daarover eens zijn, is dat prima.
(De heer
H.H.G. BAKKER
: Wij spreken over het schoonhouden van de straat. Die verantwoording ligt bij
de deelraden. Die verantwoordelijkheid hebt u zelf bij de deelraden neergelegd
om ervan af te komen. Nu moeten wij mensen leveren, zodat de deelraden het geld
in hun zak kunnen houden. Er wordt niet in geïnvesteerd om die deelraden
de straten schoon te laten houden.)
Volgens mij kunnen die mensen heel nuttig werk doen en dat zal voor een deel
ook in de deelraden gebeuren.
(De heer
VAN POELGEEST
: Volgens mij zijn er voldoende mensen met een uitkering in deze stad die graag
iets willen doen. Bij velen zal het niet meteen betaald werk kunnen zijn, bij
anderen wel. Dat is
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
allemaal ingewikkeld, maar het moet echter wel worden georganiseerd. Wij hoeven
nu niet te gaan discussiëren over de vraag hoe een en ander wordt
georganiseerd, maar ik wil wel van u horen dat u bereid bent daarvoor geld vrij
te maken, niet een beetje geld, maar veel geld, om dat georganiseerd te
krijgen. Dat was volgens mij de vraag van de PvdA: bent u daartoe bereid?)
Ik stel voor dat wij daarop verder ingaan in de commissie. Als het doel is
iedereen één dag in het jaar aan het werk te helpen en dat kost
vele miljoenen, schieten wij ons doel voorbij.
(De heer
VAN POELGEEST
: U weet dat het geld kost om zoiets georganiseerd te krijgen, omdat ambtenaren
dat moeten gaan doen. Voordat u met het verwijt komt dat het alleen maar
bureaucratie is, vraag ik u of u dat
commitment heeft.)
Het zal altijd geld kosten, maar de opbrengsten zullen vele malen hoger zijn.
De VVD-fractie blijft zich grote zorgen maken over de te bouwen woningen in
Amsterdam. Het bouwen voor de jonge gezinnen, voor de verpleegsters,
onderwijzers en politieagenten gebeurt onvoldoende. Met de benodigde
studentenhuisvesting is het ook al niet best. De VVD heeft voor de korte
termijn een oplossing aangedragen om studenten en mogelijk ook anderen
tijdelijk op cruiseschepen te huisvesten. Hoe zit het met dat plan? En als
wethouder Stadig ook dit plan weer tegenhoudt, wat is dan zijn alternatief?
(Wethouder
STADIG
: Mijn vraag aan de VVD was hoe het daarmee zat. Het is uw plan. Het ging om
500 cruiseschepen in de stad en 50.000 plekken. Hoe zit het daarmee?)
Dat is irritant. Wij komen met een plan en dan leest de wethouder het ook nog
niet goed.
(Wethouder
STADIG
: Nee, als u met een initiatief komt, moet u doorzetten.)
Wij vinden dat de wethouder te weinig doet voor studenten. Wij willen dat de 5
miljoen euro die de VVD heeft ingebracht in het
verzamel-amendement-Asscher-Huffnagel-Res, snel en voortvarend wordt ingezet.
Er zijn inmiddels zoveel plannen dat de wethouder die alleen nog hoeft te
omarmen in plaats van schamper te kijken. Wat ons betreft, wordt ook een flink
deel van de te bouwen sociale woningbouw in Amsterdam gerealiseerd voor
studenten en ouderen.
Onverminderde aandacht blijft nodig voor het huisvesten van de middeninkomens.
Wat zijn de vooruitzichten en resultaten van de overeenkomst die in de zomer is
gesloten met de corporaties om middeldure huurwoningen te bouwen, met de
bedoeling om daardoor in ieder geval de middeninkomens die niet kunnen kopen,
voor Amsterdam te behouden?
De VVD heeft eerder te kennen gegeven dat door het verlagen van de grondprijs
de woningproductie kan worden vlotgetrokken. Toen wij dit voorstelden, was de
PvdA-fractie ertegen en de manier waarop de heer Olij dat duidelijk maakte, was
een zeer onprettige. Nu komt diezelfde PvdA-fractie met het VVD-plan op de
proppen en een aanvulling op het voorstel om af te wijken van het
programakkoord. Dat is niet alleen niet netjes, het is ongepast voor een
coalitiepartner. Wij zijn niet kinderachtig, wij zullen de heer Olij niet
kielhalen, want bij ons gaat het om het doel, bij ons gaat het om de stad. Maar
het zou prettig zijn en bovenal sneller werken, als de PvdA goede plannen van
anderen zou omarmen. Dat scheelt tijd en bovendien een hoop ergernis.
(De heer
H. BAKKER
: Uw betoog klinkt erg aardig, vooral dat het ongepast is dat een
coalitiepartner er zogenaamd met uw idee vandoor gaat. Vorig jaar zijn wij
begonnen over de verlaging van de grondprijzen. Toen was de VVD nog in de
wolken, want de huizenverkoop liep prima. IJburg liep prima. Ik heb toen
voorspeld dat de huizenprijzen zouden teruglopen door de economische recessie.
Ik was blij dat de heer Olij met het plan over de grondprijzen kwam, want wij
hebben dat al in een eerder stadium aangegeven. Ik vind het ongepast dat u een
ander de schuld geeft.)
Wij zijn dan ook geen coalitiegenoten.
(De heer
H. BAKKER: Nee, dat duurt nog twee jaar.)
Ik ben blij dat wij mogen blijven.
(De heer
OLIJ
: Ik moet de heer Huffnagel teleurstellen. Wij spreken weliswaar over verlaging
van de grondprijzen, maar wel binnen het residuele systeem. Het gaat om een
aanpassing: als men van koop naar huur gaat, hoort daarbij een lagere
grondprijs. De VVD-fractie wil altijd sowieso de grondprijs verlagen, los van
het residuele systeem. Dat stellen wij niet voor. Wij nemen uw voorstel niet
over.)
Wij zijn blij dat de PvdA-fractie er ook voorstander van is de grondprijs en de
hoogte ervan te gebruiken om de woningbouw vlot te trekken. Dat was voorheen
nog wel eens anders. Hulde voor het voortschrijdend inzicht.
(De heer
OLIJ: Nee, u begrijpt het niet en dat wilt u ook niet.)
De heer Olij is het niet met mij eens en dan zegt hij dat ik het niet begrijp.
Die truc ken ik.
De VVD is voorstander van een ruim splitsingsbeleid met als doel de
differentiatie van de woningmarkt te vergroten. De signalen vanuit de
corporaties en particuliere verhuurders zijn dat de stadsdelen niet altijd
coöperatief zijn in dezen. Kennelijk zit hier nog flink wat weerstand. Wat
is het oordeel van het College over het splitsingsproces en de rol van de
stadsdelen daarin?
Wij zijn niet blij met het in de tijd vertragen van de bouw van woningen op
IJburg. IJburg is een plek waar wij kunnen bouwen voor met name de
middeninkomens. Het zou goed zijn als het College aangeeft onder welke
condities deze vertraging kan worden voorkomen. Uiteraard maakt de VVD zich ook
grote zorgen over de berichten rond de ontwikkelingen op het Shell-terrein.
Wij willen dat de wethouder hier snel en volledig openheid van zaken over
geeft.
"De VVD is trots op het besluit om de erfpacht af te schaffen. De
dogmatische wijze van gronduitgifte uitsluitend in erfpacht heeft de VVD
tientallen jaren geërgerd en heeft de ontwikkeling van onze stad negatief
beïnvloed." Deze woorden zijn vorige week door mijn
collega-fractievoorzitter van de VVD in Rotterdam uitgesproken.
(De heer
HALBERTSMA: Hij was niet wijzer.)
Die woorden hoop ik ook ooit uit te mogen spreken, maar ik realiseer mij dat
dat deze periode niet waarschijnlijk zal zijn, gegeven de afspraken in het
programakkoord.
(De heer
ASSCHER
: Hij heeft die woorden wel uitgesproken, maar die raakten kant noch wal.)
Fijn, dit soort inhoudelijke bijdragen.
De UNA-gelden dreigen te verworden tot een soort prijsschieten. Wij moeten
uiterst terughoudend zijn met het nu al uitgeven van dit geld, want er kan
nogal wat op ons afkomen de komende tijd. Volgens de VVD-fractie moeten wij,
als er al geld is, qua bestedingsrichtingen zoveel mogelijk bij onze
programakkoordprioriteiten blijven. Verder moeten wij alleen geld wegzetten
voor zaken waarvoor concrete uitvoeringsplannen liggen. Geld op de plank laten
liggen is uit den boze, zeker in deze tijden.
(De heer
VAN POELGEEST
: Is dit nu een pleidooi om de 10 miljoen euro die het College voorstelt voor
het Stedelijk Museum, maar niet te besteden?)
Nee.
(De heer
VAN POELGEEST
: Deze reservering voldoet immers op generlei wijze aan de door u genoemde
criteria.)
Elke regel kent een uitzondering. Mijn fractie heeft dan ook een vraag over de
vele stelposten in de begroting. Kan het College aangeven voor welke van die
stelposten er concrete plannen liggen? Dat moet namelijk de leidraad zijn. Het
is de VVD-fractie overigens niet duidelijk waarom de reserveringen voor de
bibliotheek moeten worden versneld. Kan het College de noodzaak daarvan
aangeven?
De VVD-fractie heeft vertrouwen in de toekomst en de lijn die dit College
inzet. Een betrouwbare overheid, die de durf heeft om keuzes te maken in het
belang van de huidige en toekomstige generaties. Een gedreven overheid die
ondernemend is en ondernemers stimuleert. Een inspirerende overheid die buiten
de vastgeroeste kaders durft te treden om de problemen op te lossen. Maar ook
een overheid die betrokken is bij de noden van de inwoners en hen in staat
stelt om daar zelf aan te werken. Kortom, een overheid die optimistisch is over
vooruitgang en daarvoor de basis legt. Het voorgestelde beleid zullen wij
voortdurend kritisch en met name op het bereiken van het resultaat blijven
volgen, want het gaat om het resultaat. De VVD zou niet graag hebben dat de
resultaten van dit College in 2006 eindigen als het gedicht van Ronald Ohlsen:
"Toch was er later niemand die het zag".
De heer
VAN POELGEEST
: Mijnheer de Voorzitter. Ik heb nog nooit eerder hier gestaan. Ik wilde naast
de heer Halbertsma staan. Dan kunnen wij samen strijden voor een sociaal
minimum. Dat is echter een ander verhaal.
(De heer
H. BAKKER: Ik dacht dat u wilde aanmonsteren.)
Bij de PvdA? Nee, dat wil ik niet en dat zal uit mijn betoog blijken.
Ik dank het College voor het feit dat het geheel ongevraagd en geheel
vrijwillig een oude wens van de oude PSP heeft ingewilligd, namelijk dat de
collegevergaderingen sinds enkele maanden openbaar zijn. Officieel is dat niet
zo en de heer Wiegman kan nog net niet één keer per week in
persoon aanschuiven. De
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
vergadering is echter nog niet gesloten of er komt driftig telefoonverkeer op
gang. Ik geef een voorbeeld: "Ja, met Hannah. Rob is helemaal gek
geworden. Ja natuurlijk, Geert had nooit meteen in de pers moeten roepen dat
het wel goed komt met die 10 miljoen euro extra voor het Stedelijk Museum. Dat
heb ik ook tegen Geert gezegd, maar ja, je kent hem: altijd haantje de voorste.
En dat kan Rob natuurlijk weer niet hebben, dus het is één grote
pan." Volgend telefoontje: Geert Dales. "Wat een amateurs! Ligt er
een kans van jewelste, buitengewoon interessant, en geloof mij, Martijn Sanders
is niet bepaald de eerste de beste, beginnen al die gekrenkte ego's van de
PvdA elkaar in de haren te zitten. Ik vraag mij af wie daar nu de baas
is." Volgend telefoontje: "Met Rob. Zeg, luister! Wat, moet ik
luisteren? Zeker naar die cultuurbobo's. Kijk, `terug naar de top' is een
aardige slagzin, maar daarmee red je het niet. En ik kan het weten. Ik kan
tenslotte veel verkopen: mijzelf, de nieuwe Dienst Werk en Inkomen, het ontslag
van André Jansen. Maar dit kan zelfs ik niet verkopen, laat staan
Hannah, Geert of Job."
Toen Job Cohen naar Amsterdam kwam, heeft hij gezegd dat hij de boel een beetje
bij elkaar wilde houden. Hij zal inmiddels de handen eraan vol hebben. Hoewel
mijn licht spottende toon iets anders doet vermoeden en hoewel de oppositie
altijd zal proberen de draak te steken met een college dat zo lek is als een
mandje, zal toch zelfs de grootste fan van het College moeten vaststellen dat
er de laatste maanden binnen het College iets is geknakt. Lekken, opzetjes om
elkaar pootje te lichten, een toch wel zeer rommelige besluitvorming over de
Dome in Noord, het zijn allemaal tekenen dat het onderlinge wantrouwen het
gezelschap is binnengeslopen.
Misschien is voor het College de gedachte geruststellend dat het onderlinge
geklier niet het gesprek van de dag is in Amsterdam. Het gesprek van de dag
gaat over Marokkaanse jongens. Het probleem neemt op tal van plaatsen een
wending die GroenLinks zorgen baart. De fractie van GroenLinks heeft in 1998,
de eerste keer dat ik in deze Raad zelf het woord mocht voeren, al aangedrongen
op een gestructureerde aanpak van wat inmiddels de harde kern is gaan heten.
Die aanpak is er inmiddels, maar dat lijkt soms te worden vergeten. De
hijgerigheid waarmee van incident naar incident wordt gezapt, lijkt steeds meer
ertoe te leiden dat wij straks allen figureren in een slechte B-film. Vlakke
karakters, lege statements van verontwaardiging en simplisme. Hoewel ik
voorstander ervan ben dingen bij hun naam te noemen, ben ik de laatste weken
enigszins wantrouwig geworden tegen de graagte waarmee keer op keer wordt
benadrukt dat het om Marokkaanse jongens gaat. In één beweging
door wordt een ingewikkeld en gecompliceerd probleem vereenvoudigd en
hanteerbaar gemaakt. Het gaat blijkbaar om een beperkte groep en dus om een
beperkt probleem. De knoet erover en het probleem is opgelost. Was het maar
waar! Wat belangrijker is, is dat de constante nadruk op de Marokkaanse afkomst
van de jongens het probleem in één beweging doordefinieert als
iets dat van buiten komt. Wie nog de euvele moed heeft te spreken over een
groep Amsterdamse jongeren van Marokkaanse afkomst wordt in het heersende,
dominante vertoog al snel bij het grof vuil gezet met het predikaat `politiek
correct'. Iets dat van buiten komt, is een vreemd element. Het impliceert dat
in een `normale Hollandse' samenleving dit nooit zou gebeuren. Het opent
daarmee meteen ook het zicht op een eenvoudige oplossing, namelijk het vreemde
element verwijderen. Als wij Maurice de Hondt mogen geloven, vindt inmiddels 65
procent van de bevolking het een goede oplossing om de jongeren in kwestie als
straf het staatsburgerschap te ontnemen en heen te zenden naar Marokko, een
land waar de meeste van de betreffende jongens niet eens zijn geboren. Ik denk
? en dat getuigt misschien van een naïef optimisme ?
dat veel mensen dat niet zo letterlijk menen, maar dat zij, al dan niet
aangewakkerd door de berichtgeving over de incidenten, het zat zijn.
Het debat dat de laatste twee tot drie weken is gevoerd, wor
dt steeds meer gevoerd in `wij en zij'-termen. Voor mijn fractie staat vast dat
het verder opstuwen van het `wij en zij'-denken in zichzelf gevaarlijk is.
Daarmee wordt een dynamiek op gang gebracht die moeilijk te stoppen is. Het is
misschien overdreven, maar neem de etnische conflicten in de zeer recente
geschiedenis. Een escalatie van het simplistische `wij en zij'-denken ging
hieraan vooraf. Aan beide zijden wonnen extremisten met eenvoudige boodschappen
steeds meer terrein. Gematigde krachten met genuanceerde verhalen werden
steeds minder gehoord. Nuances communiceer je minder gemakkelijk en wie
nuanceert, laadt de verdenking op zich het probleem onder tafel te willen
moffelen. Wie nuanceert en daarmee tracht de ingewikkeldheid van het probleem
duidelijk te maken, kan mensen ook niet het geloof in een snelle en simpele
oplossing aanbieden. Politici hebben in mijn beleving een speciale
verantwoordelijkheid in het voorkomen van die escalatie, in het voorkomen dat
het `wij en zij'-denken straks allesoverheersend is. Hoewel ik het morele gezag
van politici niet wil overdrijven, is het wel zo dat mensen zich richten naar
onze woorden. Ik wil aan iedereen zeggen: laat nuchterheid het winnen van
stoerheid, laat geduld
het winnen van een snel electoraal succesje. Dat wij hier op een normale en
verstandige manier praten over dit complexe probleem, is in ieder geval een
begin van een oplossing. Voor ons allen geldt dat Amsterdam ons te dierbaar is
om de stad te laten uiteenvallen.
Ik ga over op een ander onderwerp, dat mij de gelegenheid biedt na alle
weloverwogen nuances van zojuist nog even snel uit de heup te schieten. Den
Haag zet het mes in de sociale zekerheid. Op ons rust de plicht te redden wat
er te redden valt. Het College doet dat best aardig in deze begroting, maar
naar de smaak van GroenLinks nog niet genoeg. Bij dit College lijkt te weinig
het besef te zijn doorgedrongen dat de bezuinigingen op de gesubsidieerde
arbeid een ramp kunnen zijn voor de stad. Mensen met nauwelijks kans op de
arbeidsmarkt dreigen weer in de bijstand terecht te komen. Instellingen en
organisaties die samen essentieel zijn voor het behoud van de sociale cohesie
in de stad, zien hun gesubsidieerde banen verdwijnen. De kans bestaat dat velen
van hen financieel kapseizen. Ik heb net gezegd dat de urgentie van dit
probleem nog niet ten volle is doorgedrongen bij het College. Dat geldt niet
voor de wethouder voor Financiën. Bij de Baakbesprekingen heeft hij het
College voorgesteld 8 miljoen euro structureel uit de motie-Asscher, bestemd
voor de gesubsidieerde arbeid, ook daadwerkelijk daarvoor te reserveren. Hulde
daarvoor! Het is jammer dat hij het tegen anderen in dit College, wellicht de
wethouder voor Economische zaken, moest afleggen. Vreemd overigens dat het
College op deze manier een wens van de meerderheid van de Raad naast zich
neerlegt. Wij hebben vorige week over dit onderwerp een motie ingediend. Na de
woorden van de heer Halbertsma denk ik te kunnen concluderen dat de
PvdA-fractie die motie zal steunen.
Ik heb de wethouder voor Financiën complimenten gegeven, maar hij moet
niet naast zijn schoenen gaan lopen. Diezelfde wethouder van Financiën
heeft namelijk bij de Baak voorgesteld om de Haagse korting op armoedegelden
onverkort over te nemen. Gelukkig heeft de rest van het College hier een stokje
voorgestoken en alsnog 10 miljoen euro incidenteel vrijgemaakt voor dit
armoedebeleid.
(Wethouder
DALES: Zo was het niet.)
Ik heb de besluitenlijst van de Baakbesprekingen van het College doorgenomen.
Het oorspronkelijk besluit van de wethouder Financiën was om de 20 miljoen
euro korting die via het Stadsdeelfonds loopt, onverkort over te nemen en niet
om extra geld uit te trekken voor de armoedegelden. Je ziet dat het College
akkoord gaat met A en B, maar niet met C. Ik weet niet welke lezing wethouder
Dales heeft, maar ik ben uitgegaan van de besluiten van het College die in een
openbaar stuk op papier stonden. Ik had geen reden ergens anders van uit te
gaan.
(Wethouder
DALES
: Het lijkt mij goed dat ik u op een ander moment daarover iets vertel, voordat
een verkeerde beeldvorming ontstaat.)
Als de heer Dales wil vertellen, dat het anders in elkaar zit, zie ik dat graag
tegemoet. Over het reserveren van 10 miljoen euro heb ik op twee punten
kritiek. Het bedrag is 5 miljoen euro te laag. De volledige korting wordt er
niet door gecompenseerd. Wij zullen volgende week daarom een motie indienen om
dit gat alsnog te dichten. Ik hoop dat ik op steun van de PvdA-fractie kan
rekenen, die zojuist behartenswaardige woorden heeft gesproken over de armoede.
Het bedrag van 10 miljoen euro wordt mede gedekt uit een vrijval van middelen
bedoeld om de nieuwe klantmanagers bij Werk en Middelen aan te nemen. Als ik
het goed begrijp, moeten mensen met een minimum inkomen maar hopen dat die
nieuwe dienst er niet snel komt en dat de nieuwe klantmanagers niet snel worden
aangenomen. Wat dat betreft is er voor hen weinig reden tot zorg, maar vreemd
blijft het wel. Daar wethouder Oudkerk niet erin slaagt met de nieuwe dienst
zijn veelvuldig beloofde vliegende start te maken ?
ik herinner de Raad eraan dat hij in het voorjaar drie pilots in zijn hoofd
had en dat de enige pilot nu al schipbreuk lijkt te lijden ?
en omdat hij niet levert wat is beloofd, mag hij als beloning de mensen met
een minimum inkomen in 2004 nog tegemoetkomen. Dat lijkt mij vreemd.
Dat brengt mij op het bestuurlijke geschutter van wethouder Oudkerk. Toen
wethouder Oudkerk in februari zijn
dreamteam ?
ook wel bouwteam genoemd ?
onder de bezielende leiding van Willem Vermeend, presentee
rde, hebben wij hem gewaarschuwd. Drie enorme ego's van heren die met hun
ambities op tafel vergaderden en het belang van hun eigen toko voor alles
hielden, konden haast niet leiden tot een gedegen en financieel onderbouwd
uitvoeringsplan. Onze waarschuwingen gingen bij de wethouder het ene oor in en
het andere uit. Nog steeds wil de wethouder niet luisteren. Want wie schetst
onze verbazing toen wij lazen dat het bouwteam ook na 1 december aanstaande
blijft bestaan. Hoezo gingen wij afrekenen op resultaat? Is een nietszeggend
globaal eindbeeld niet voldoende om het bouwteam op te heffen, de nieuwe
directeur
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
van de Dienst Werk en Inkomen verantwoordelijk te maken voor de opbouw van de
nieuwe dienst en de heer Vermeend netjes te bedanken voor de geleverde
diensten? Wie van de raadsleden nog op zoek is naar dekking voor moties: deze
suggestie is gratis en levert 10.000 euro per maand op. Doe er uw voordeel mee.
Dat brengt mij op het laatste onderwerp. Dat gaat niet over de
gemeentebegroting, maar het leek mij relevant om in deze zaal te bespreken. Het
betreft de progressieve volkspartij van wethouder Oudkerk. Daar de politieke
breukvlakken volgens de politiek leider van de hoofdstedelijke PvdA niet langer
langs partijlijnen lopen maar langs personen, heeft hij besloten een nieuwe
partij op te richten. Het credo van deze club, aldus Oudkerk, is `niet lullen,
maar doen'. In HP/De Tijd van 17 juli jl. zegt hij dat hij bijna wekelijks
gesprekken met mensen voert. Ik dacht zo ondertussen wel een keertje aan de
beurt te zijn, maar het verlossende telefoontje blijft uit. Totdat ik bedacht:
ik word natuurlijk helemaal niet benaderd, want wat heb ik in mijn leven
gedaan? Ik heb veel `geluld, maar weinig gedaan'.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN
: Wij hebben zojuist gezegd dat wij zouden oppassen met het gebruik van
bepaalde woorden.)
Ik heb `veel geouwehoerd, maar weinig gedaan'. Dat natuurlijk in tegenstelling
tot Rob. Hij heeft heel veel gedaan en altijd gezwegen.
(De heer
HALBERTSMA
: Ik ben druk aan het turven geweest. Tot op heden is in uw betoog driemaal het
woord PvdA gevallen, eenmaal het woord GroenLinks en tot nu toe dertien keer
het woord Rob, Oudkerk of wethouder Oudkerk. Vroeger hadden wij
Kremlin-watchers. Bent u nu een PvdA-watcher? Krijgen wij misschien toch wat
van de GroenLinks-ideeën of monstert u, zoals de heer Bakker zegt, straks
met uw smaldeel bij ons aan en krijgen wij intern wat kritiek en gaan
vervolgens als één progressieve volkspartij door?)
Voor wat betreft het laatste moet ik de heer Halbertsma helaas teleurstellen.
Hij weet dat Unilever verschillende merken in de handel heeft. Dat is heel
verstandig. Het is voor progressief Nederland verstandig om verschillende
partijen te hebben, maar dat neemt niet weg dat wij veel moeten samenwerken.
Wat dat betreft, heeft de heer Halbertsma nog iets goed te maken, omdat hij ons
twee jaar geleden bij de formatie liet klappen. Dat is verder zijn probleem.
Dat wethouder Oudkerk dertien keer voorkomt, komt omdat hij zoveel zwijgt. Daar
kan ik ook niets aan doen. Ik kan wel mijn verkiezingsprogramma voorlezen,
maar ik heb daarvoor niet gekozen. Ik dacht dat het aardiger was over de
begroting te spreken en over de actualiteit van het moment in deze stad. Ik
geloof zeker dat ik daarover enige substantiële dingen heb gezegd, die ter
harte kunnen worden genomen.
Ik kom nog even terug op wethouder Oudkerk die altijd zwijgt. Soms zegt Rob wel
iets, bijvoorbeeld over Tony Blair. Zo'n tweepartijenstelsel ziet hij wel
zitten. Waarom? Ik citeer HP/De Tijd: "
what you see is what you get
". En nu maar hopen dat die massavernietigingswapens snel worden gevonden
in Irak. In het NRC van 19 juli jl. zegt Rob in gesprek met zijn toekomstige
partijgenoot Jacques van der Tak: "Nee, oké, regenboogcoalities
maken nooit keuzes". Had ik toch even het idee dat in de formatie van 2002
de PvdA maar bleef aansturen op een regenboogcoalitie en dat het Rob Oudkerk
was die nooit keuzes maakte. Helemaal verkeerd begrepen. De progressieve
volkspartij van Rob Oudkerk is nog op zoek naar een charismatisch leider. Op de
vraag, alweer in HP/De Tijd, of de naam Oudkerk wel eens door zijn hoofd is
geschoten, antwoordt hij: "Ja, ik heb daaraan gedacht. Mijn enige
bedenking is of ik het mijn omgeving wel kan aandoen, want er zal wat over mij
heen komen!" Nu zijn er politici en commentatoren, allen ongetwijfeld
representanten van de oude politiek, die zich zorgen maken over de `versoaping'
van de Nederlandse politiek. Ik doe dat eigenlijk met hen, maar ik moet Rob
Oudkerk nageven dat hij met dit antwoord het Nederlandse publiek wel een
geweldige
cliffhanger
heeft bezorgd. Wordt Rob Oudkerk de volgende premier van Nederland of
struikelt hij vroegtijdig over aardse zaken als de Dienst Werk en Inkomen, de
ESF-subsidies, het ontslag van de directeur Sociale Dienst?
To be continued
.
De heer
RES
: Mijnheer de Voorzitter. De behandeling van de begroting is behalve een
graadmeter van de financiële gezondheid van de gemeente Amsterdam ook het
moment voor politieke partijen om hun prioriteiten aan te geven. Alvorens
hierover de gedachten van het CDA toe te vertrouwen, sta ik even stil bij de
bereikte resultaten van het lopende jaar. Ook dit jaar zijn er vele punten uit
het programakkoord bereikt. Maar ook de ombuigingsoperatie van 100 miljoen is
daadkrachtig te noemen. Een ombuiging die deze Raad de mogelijkheid biedt,
prioriteit te geven aan zorg, veiligheid, onderwijs en sport. Ook zijn er
positieve
resultaten geboekt met het doorstromen van ID-banen naar regulier werk. Dit
alles wil niet zeggen dat het bestaande beleid zo geruststellend is dat wij als
Raad verzekerd zijn van beloofde resultaten. Nee, volgens het CDA geldt ook in
2004 het motto: handen aan de ploeg!
Wat vindt het CDA van de begroting die voor ons ligt? Ik zal mij beperken tot
de beleidsterreinen die van fundamenteel belang zijn voor de toekomst van de
stad. Het meest in het oog springend is de nieuwe Wet werk en bijstand. Hiermee
wordt de gemeente honderd procent verantwoordelijk voor haar eigen inwoners
die niet deelnemen aan het arbeidsproces en een beroep doen op de bijstand. De
aanvang van de nieuwe wet per 1 januari 2004 is vooralsnog gunstig. Het College
heeft immers 60 miljoen euro positief begroot. Het is nu aan de Gemeente, aan
ons, te laten zien dat zij werk maakt van het grote aantal
uitkeringsgerechtigden. Het CDA hanteert als uitgangspunt dat het sociaal is
mensen te activeren. Menselijk kapitaal maatschappelijk afschrijven past niet
in onze ideologie. Dat neemt niet weg dat er altijd een sociaal vangnet zal
zijn voor hen die niet meer kunnen meekomen. De nieuwe wet geeft voldoende
mogelijkheden om Amsterdammers zonder werk te ondersteunen. Zo heeft het
College 10 miljoen euro uitgetrokken voor een gericht armoedebeleid om de
landelijke bezuinigingen op te vangen. Het CDA is hiermee content. Het CDA is
ook blij dat het Rijk extra middelen beschikbaar heeft gesteld voor een
langdurigheidstoeslag. Verder zullen wij ook bij de Tweede Kamer erop
aandringen meer geld beschikbaar te stellen voor de bijzondere bijstand. Dat
ziet er goed uit.
Het CDA zal in het kader van het dualisme het College nauwgezet volgen op de
uitvoering van de Wet werk en bijstand en het armoedebeleid in onze gemeente.
Voor het CDA is het niet acceptabel dat de uitvoering ondermaats wordt
gerealiseerd. Verder zijn wij benieuwd naar de reactie van het College welke
mogelijkheden de nieuwe wet biedt om uitkeringen in natura te verstrekken. Wij
dienen over dit onderwerp volgende week in de desbetreffende
commissievergadering een motie in. Wij denken dat dit de gemeente een
mogelijkheid biedt langdurige drugs- en alcoholverslaafden een helpende hand te
bieden. Het CDA wil met deze motie onderzoeken of een deel van de uitkering,
zo niet een groot deel, voor deze verslaafden kan worden ingehouden, waarmee
vervolgens een slaapplaats, voeding, kleding en persoonlijke hygiëne
kunnen worden bekostigd. Wij zien hierin het geven van een menswaardig bestaan
aan kanslozen en kansarmen.
De begroting geeft duidelijk aan waar het College zijn prioriteiten legt. De
beleidsvoornemens geven perspectief, zoals de Sportnota. Wij hebben hoge
verwachtingen hiervan. Behalve goed voor lijf en geest, is sport ook een middel
om de integratie en participatie van allochtone Amsterdammers te verbeteren.
Momenteel sporten allochtone jongeren verhoudingsgewijs minder, terwijl dit
toch een goede manier is om deze jongeren nauwer te betrekken bij de
Nederlandse samenleving. Het is niet hét middel tot integratie maar
één van de middelen. De sportschool Mousid Gym in Amsterdam-Oost
is hierbij een goed voorbeeld, maar er zijn nog meer voorbeelden.
Daarnaast zijn de financiële prioriteiten zoals het onderhoud van
schoolgebouwen, extra parkeervergunningen en woningen voor personeel in
onderwijs, zorg en veiligheid van groot belang voor onze stad. Ook de
bestrijding van jeugdwerkloosheid en studentenhuisvesting zijn prioriteiten
waarin het CDA zich goed herkent. Deze financiële - en beleidsprioriteiten
stralen ambitie met een duidelijke visie uit; het geld komt terecht waar het
nodig is en pijn en nood worden ermee bestreden.
In de Voorjaarsnota heeft deze Raad een extra taakstelling uitgeschreven
voor het Gemeentelijk Havenbedrijf van 1 miljoen euro. Het bevreemdt het CDA
dan ook dat deze dienst nu 325.000 euro `terugkrijgt' om haar
promotieactiviteiten te bekostigen. Wij willen deze kostenpost dan ook ombuigen
naar een andere prioriteit. Wij komen daarop terug in de desbetreffende
commissievergadering. Helaas zullen de beloofde tourniquets niet vanaf 1
januari 2004 bij het Amsterdamse openbaar vervoer in gebruik zijn. Verbaasd
zijn wij echter over de vele onderzoeken die binnen het Mobiliteitsfonds worden
gefinancierd. Wij zitten niet verlegen om onderzoeken, het gaat ons om de
uitvoering. De CDA-fractie ziet liever dat er in overleg met de minister in Den
Haag naar een overbrugging wordt gezocht tot het moment dat de tourniquets
wél worden ingevoerd. Als CDA-fractie hebben wij dan ook een gesprek met
minister Peijs aangevraagd om over dit probleem te spreken. Een sterke
aanwezigheid van Amsterdam binnen het ROA kan wellicht ook tot meer druk
richting Den Haag leiden om dit sneller voor elkaar te krijgen.
Een van de primaire taken van de overheid is de zorgplicht voor hen die
daarop zijn aangewezen. Bij herhaling wijzen wij dan ook op het achterblijven
van WIBO-woningen voor de senioren in Amsterdam. Er is vandaag een gesprek
geweest met de Seniorenraad die over hetzelfde onderwerp begon. De noodzaak
hiervan wordt alsmaar groter, gezien de vergrijzing in ons land. Ook dient er
nu al rekening te worden
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
gehouden met het aantal vergrijzende migranten. Het huidige aantal
WIBO-woningen van 5300 is bij lange na niet voldoende om het beloofde aantal
van 8000 in 2010 te behalen. Als er, zoals vorig jaar, 59 woningen bij komen,
gaat dat niet lukken.
(Mevr.
KALT
: Is het u opgevallen dat van het percentage sociale nieuwbouw van 30 procent
de helft WIBO-woningen en studentenwoningen zijn en dat dit ten koste gaat van
de gewone sociale woningen?)
Wij kijken of wij op schema liggen om die grote vraag bij te houden. Naar onze
mening is het onvoldoende. Wat mevrouw Kalt zegt, is mogelijk, maar ik heb dat
niet paraat. Wij hebben de getallen gezien en die zijn bedroevend laag.
(De heer
OLIJ
: Als het meer bouwen van WIBO-woningen, mindervalidenwoningen en
studentenwoningen en nog een klein beetje gewone sociale woningen ertoe zou
leiden dat daardoor meer dan 30 procent van de productie sociaal moet worden
gebouwd, zou u dan voor- of tegenstander zijn?)
Onze fractie houdt zich aan onze afspraken en wij hebben dit afgesproken.
(De heer
OLIJ: U zou ook niet minder willen?)
Wij hebben afgesproken dat het 30 procent moet zijn.
(De heer
OLIJ
: U zegt in de stukken dat er de komende jaren veel van dat soort woningen
moeten worden gebouwd. Dat betekent dat wij na deze periode waarschijnlijk
uitkomen op een percentage van 40 om die doelstelling te halen.)
Nee. Daarvoor is de volgende zin van belang. Wij missen de inspanning om
bestaande woningen om te zetten in WIBO's. Daar heeft de heer Olij het
antwoord.
(De heer
H.H.G. BAKKER
: De heer Res spreekt over woningbouw en dan zit hij goed bij de heer Olij,
want hij is gek op bouwen. Wat heeft nu de meeste prioriteit? Sport of het
bouwen van huizen?)
Als de heer H.H.G. Bakker mij vraagt wie mijn allerliefste zoon is, kan ik
daarin geen keuze maken. Bij dit onderwerp is dat ook zo.
(De heer
H.H.G. BAKKER
: Maar zo ligt de vraag wel. Die voetbalvelden liggen in Lutjebroek en de
mensen daar zijn veel geld kwijt om er te komen. Ik wil graag weten waar uw
prioriteiten liggen. U krijgt de mensen daar niet aan het sporten. U kunt het
wel zeggen, maar u doet er niets aan.)
Het zou voor de heer H.H.G. Bakker ook goed zijn om wat te sporten. Als ik
mevrouw Terpstra hoor zeggen dat zij weer is gaan sporten, omdat het zo goed
is, denk ik: sporten is goed voor iedereen. Zo bedoel ik het.
(De heer
H.H.G. BAKKER: Daar schrik ik niet van.)
(De heer
HUFFNAGEL
: De cijfers die mevrouw Kalt zojuist heeft gegeven, kloppen helemaal niet. Is
de heer Res het met mij eens dat het goed zou zijn als er binnen de 30 procent
sociale woningbouw voor ouderen, maar zeker ook voor studenten, wordt gebouwd,
zonder de vertroebelende vragen van de heer Olij?)
Ja, als wij dan in de richting komen van wat wij hebben afgesproken, ben ik het
ermee eens. Die kant gaan wij op.
(De heer
VAN POELGEEST
: Dan heb ik nog een vertroebelende vraag. Uw fractie heeft bij monde van de
heer De Graaf de discussie geopend of het percentage van 30 niet naar beneden
moet.)
Maar wel na 2006.
(De heer
VAN POELGEEST
: Dat zal vast wel, u had het allemaal niet zo bedoeld. Daarom riep u het nu en
niet pas in 2006. U komt nu weer met allemaal extra eisen, WIBO's,
studentenwoningen. Ik ben het daar allemaal mee eens. U vergeet overigens de
woningen voor grote gezinnen.)
Het middensegment.
(De heer
VAN POELGEEST
: Hoe kunt u met droge ogen beweren dat u de discussie wilt starten over het
verlagen van het percentage na 2006 en tegelijkertijd de eisen wilt opvoeren?
Vindt u dat een realistische positie in het debat?)
De heer Van Poelgeest denkt te veel dat het van één kant moet
komen en dat het allemaal huur moet zijn. Dat moet anders.
(De heer
HUFFNAGEL
: Is de heer Res het met mij eens dat het antwoord op de vraag van de heer Van
Poelgeest logisch is, omdat er een overmaat is aan sociale woningbouw in de
stad?)
Daarmee ben ik het eens.
Ook het Amsterdamse gehandicaptenbeleid baart ons zorgen. Aan de ene kant
dient, terecht, het geld dat op de plank ligt, te worden omgezet in concrete
uitvoering. Aan de andere kant verdient de zorgplicht voor de Amsterdammers een
andere benadering. In de begroting wordt voorgesteld om de WVG-reserves vanaf
1 januari 2005 te laten vervallen. De CDA-fractie denkt daar anders over.
Mochten de reserves nu al van de plank worden gehaald, betekent dit in de
praktijk dat mensen vanaf 1 januari 2005 niet meer het beloofde maatwerk
krijgen. De beperkte WVG-middelen zullen onder een steeds groter wordende groep
moeten worden verdeeld. Dit gegeven zal uitmonden in gehandicapten die alleen
nog maar de mogelijkheid tot collectief vervoer krijgen, waarbij geen plaats
meer is voor hen die de voorkeur geven aan individueel vervoer, zoals een
scootmobiel. Dat is voor het CDA een doorn in het oog. Uitgangspunt dient te
zijn dat individueel mobiel vervoer gegarandeerd is voor gehandicapten die
daarvoor in aanmerking komen. Dit is een principiële en politieke
discussie. Graag zien wij de mening van het College en de andere fracties
tegemoet. Wij dienen hiervoor volgende week bij de betreffende commissie een
motie in.
Vorig jaar heb ik tijdens de algemene politieke beschouwingen vooruitgeblikt
naar 2003. Hierin heb ik aangegeven dat wij blij waren dat in januari een
definitief besluit zou worden genomen over het Stedelijk Museum. Ik moet echter
constateren dat hierover nog steeds geen duidelijkheid bestaat. Dit past niet
bij het credo ? of moet je bij cultuur zeggen het
leitmotiv ?
`alleen het resultaat telt'. Voor alle duidelijkheid; het CDA onderkent het
belang van het Stedelijk voor Amsterdam. Niet alleen vanuit cultureel opzicht
maar ook vanuit economisch opzicht. Maar het voorstel
in 2004 opnieuw te onderzoeken wat er mogelijk is en wie wat gaat betalen, kan
de CDA-fractie niet meer steunen. Op 31 december 2003 willen wij van mevrouw
Belliot zwart op wit aangetoond hebben dat het nog benodigde bedrag van 22
miljoen grotendeels binnen is. Lukt dat niet, dan is de CDA-fractie van mening
dat het Stedelijk binnen het huidige gereserveerde budget dient te worden
gerenoveerd.
(De heer
VAN POELGEEST
: Komt u op 1 januari a.s. niet terug op de stelling die u zojuist heeft
ingenomen?)
Als de heer Van Poelgeest goed heeft geluisterd, heb ik niet gezegd dat er niet
nog iets mogelijk is in 2004. Wij hebben een afspraak in de commissie dat
mevrouw Belliot dat signaal zou geven. Als het er volgens ons niet op lijkt,
zeggen wij: nu stoppen en gaan bouwen.
(De heer
VAN POELGEEST: Grotendeels is ongeveer 80 procent?)
Daarover zullen wij spreken. Wij moeten daarover niet kinderachtig zijn, maar
het moet wel behoorlijk zijn.
(De heer
VAN POELGEEST
: Is het grootste deel meer dan 51 procent? Heb ik dat goed begrepen.)
Ja.
Bij enkele stadsdelen in Amsterdam zien wij de problemen opstapelen omdat zij
over onvoldoende daad- en draagkracht beschikken. Samenwerking om de voordelen
van schaalvergroting te verkrijgen, moet volgens de CDA-fractie nadrukkelijker
op de agenda worden gezet bij de betreffende stadsdelen. Wij hebben dan ook
vorige week een motie ingediend om te bezien of de stadsdelen in West kunnen
fuseren.
Het binnenhalen van subsidies, zowel in Den Haag als Brussel, blijkt een
moeilijke klus voor Amsterdam. De CDA-fractie twijfelt aan de effectiviteit van
de gemeente op dit vlak. Graag zien wij dan ook dat er één
subsidieloket wordt ingesteld, waar zowel de centrale stad als de stadsdelen
hun aanvragen voor subsidies indienen, met één wethouder die
hiervoor verantwoordelijk is.
Voorzitter, tot slot heb ik nog één belangrijk punt en dat is de
bestrijding van huiselijk geweld in Amsterdam. Door de goede samenwerking van
de politie en de Vrouwenopvang Amsterdam is een stroom van gevallen aan het
licht gekomen. Het boven tafel halen hiervan heeft pijnlijk duidelijk gemaakt
dat dit een hardnekkig en onderbelicht probleem is in onze stad. Helaas is de
uitbreiding van de ambulante steunpunten in de verschillende stadsdelen
stilgelegd omdat het geld op is, terwijl bestrijding van het geweld achter de
voordeur uiterst succesvol is als de medewerkers van Vrouwenopvang contact
weten te leggen met de veroorzakers van dit geweld. Daarnaast is een en ander
ook van een groot maatschappelijk preventief belang, zeker als men beseft dat
80 procent van de tbs-klinieken wordt bevolkt door mensen die met huiselijk
geweld te maken hebben gehad. Ook de uitwerking op kinderen die het meemaken,
is voor 30 procent heel ernstig voor hun verdere leven. Alle reden om de
samenwerking tussen politie en Vrouwenopvang voort te zetten. Ook op dit punt
hebben wij een motie ingediend.
(Mevr.
CODRINGTON
: Wat stelt de heer Res het College voor? Het College zegt in de begroting: het
resultaat telt. Met name de wethouder Zorg moet haar regiefunctie in de
stadsdelen sterker ter hand
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
nemen. Dat kan toch niet voldoende zijn om de steunpunten, die niet verder
kunnen worden opgezet omdat de stadsdelen geen geld hebben, uit te breiden. Wat
is uw voorstel?)
Niet alles gaat via de stadsdelen. Dit is een vraag van Vrouwenopvang Amsterdam
zelf, die uiterst succesvol is en die ook de samenwerking met de politie kent.
Om niet steeds weer nee te hoeven verkopen, beginnen zij niet in bepaalde
stadsdelen, terwijl zij daar wel willen beginnen. Het gaat niet om miljoenen.
Er is al geld vrijgemaakt. Wij hebben dat in de Voorjaarsnota nadrukkelijk
genoemd en wij vinden dat het geld daarvoor moet worden ingezet en dat het
beleid moet worden doorgezet.
(Mevr.
VAN DER GARDE
: Er staat een bedrag genoemd bij de begroting voor de uitbreiding van deze
ambulante steunpunten. Is dat volgens u niet voldoende?)
Uit het contact met Vrouwenopvang bleek dat niet voldoende te zijn. Men was ook
niet op de hoogte van die bedragen. Het is dus goed om dat duidelijk te
brengen, want men wil snel ermee doorgaan en het zeker niet laten liggen.
Hoe betrekken wij steeds meer burgers bij de politiek? Er is wel eens over een
regeringsverklaring gezegd dat deze op een A4-tje zou passen. Wij hebben een
boek voor ons liggen van 557 bladzijden. Hoe betrek je de Amsterdammers bij dit
stuk? Ik stel voor dat wij hun volgend jaar een mooi kaartje sturen met de
volgende tekst: Beste Amsterdammers, wij gaan het nog beter, sneller, goedkoper
en vriendelijker doen. De groeten van uw College en Gemeenteraad.
Dank u wel.
(De heer
VAN POELGEEST
: Vindt u nu dat wij zo'n kaartje op kosten van de Gemeente moeten versturen?
Dat is een vorm van overheidspropaganda. Ik word er bijna rechts van.)
(De heer
H.H.G. BAKKER
: Zal ik u even naar uw plaats helpen, mijnheer Res?)
Als het toch lukt mensen meer bij ons te betrekken, kan het toch nooit te veel
zijn?
(De heer
VAN POELGEEST
: Kunnen wij dan onderhandelen over de tekst die op het kaartje komt? Ik heb
daarover zo mijn gedachten.)
Dat is mogelijk. Er is genoeg plaats voor ieders handtekening.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN
: In het vorige College antwoordde mevrouw Irik op mijn vraag waar al die
Amsterdammers, op een aantal mensen van Mokum Mobiel na dat op de tribune zat,
waren: "Die lezen de kranten". Dit College zegt: de kranten zijn niet
voldoende, wij moeten inderdaad kaarten sturen.)
Mevr.
BRUINES
(orde): Voorzitter, kunt u erop toezien dat ook de leden van het College, die
straks de vragen toch moeten beantwoorden, weer binnenkomen?
De
VOORZITTER: Ik zal ervoor zorgen.
Mevr.
ALBERTS
: Mijnheer de Voorzitter. Toen ik de begroting 2004 opensloeg en al in de
eerste alinea van de inleiding las dat er veranderde economische en
financiële omstandigheden waren, waarmee het College rekening moest
houden, voelde ik de bui al hangen. Bij de Voorjaarsnota was het ook al
aangekondigd: het College ging ombuigen, wat naar mijn mening een ander woord
is voor bezuinigen. Daar zijn wij mooi klaar mee, was het eerste wat er in mij
opkwam. Hoe kan de SP het College op andere gedachten brengen? Uit de begroting
kon ik lezen dat het College zelf eigenlijk niet wilde bezuinigen, maar dat
het wordt opgelegd door Den Haag. `Prudent begroten' heet dat met een mooie
term. Een oppervlakkige lezer zou ervan onder de indruk raken. En ik kwam in de
begroting belangrijk nieuws tegen voor de schaatsende Amsterdammers: de Jaap
Edenbaan blijft acht weken langer open. Nou, dan moest het wel goed komen met
Amsterdam.
Wanneer er echter wat dieper naar de verklaringen, plannen en uitleg wordt
gekeken, komt er toch een ander beeld van het College naar voren. Ik zie niet
veel verschil tussen de uitgangspunten van het College en die van de regering.
Het kabinet-Balkenende II wordt net zo goed gevormd door CDA en VVD als het
Amsterdamse College. `We kunnen beter op de linkervleugel zitten van een rechts
college dan op de rechtervleugel van een links college' was destijds de
verklaring voor het samengaan van de PvdA met deze twee andere partijen.
Inmiddels moet dat zelfverkozen keurslijf wel erg knellen. Braaf wordt er door
de PvdA gevijld aan de scherpe kantjes, terwijl de twee collegepartners
ondertussen aan de laatste poot van de sociaal-democratie zagen. `Laat de PvdA
maar voor ons de kolen uit het vuur halen', moet er in de wandelgang door de
fracties van CDA en VVD zijn bedacht. Wat is er mooier dan dat de Wet werk en
bijstand
door een sociaaldemocratische wethouder ten uitvoer wordt gebracht? De
uitvoering van de afbraak van de sociale wetgeving door de oorspronkelijke
bedenkers van diezelfde sociale wetgeving. Hoe lang zal de PvdA zich dat nog
laten aanleunen? Waar zit het sociale gevoel van die club?
Een citaat uit het boek: "We willen niet met de rug naar Den Haag staan,
dat is ons lang genoeg verweten." En dus gaat het College op Prinsjesdag
voor 520 euro in Den Haag lunchen, zodat dit verwijt niet langer staande kan
worden gehouden.
(Wethouder
DALES
: Leuk dat u dat zegt, maar voordat dit in de krant wordt geschreven, meld ik u
dat het niet juist is. U weet dat zelf ook, want u hebt antwoord gekregen op
uw vragen wat de vergadering van het College in Den Haag heeft gekost. Wij
hebben daar niet voor 520 euro zitten lunchen. Doet u nu niet zo flauw!)
Ik citeer uit de beantwoording van mijn schriftelijke vragen. Daarin staat dat
het 520 euro kostte.
(Wethouder
DALES
: Dat was voor iets anders. Doet u niet zo flauw. Zegt u gewoon hoe het is.)
Het was voor de zaalhuur en de lunch.
(Wethouder
DALES: Dan wordt het al anders.)
Ik zie het verschil niet. Kennelijk is het een teer punt, anders wordt er niet
gereageerd.
Verder nog een wandelganggesprekje links en rechts en de resultaten vliegen ons
om de oren.
Heeft het College wel eens eraan gedacht dat `niet met de rug naar Den Haag'
wel eens kan betekenen `wel met de rug naar de Amsterdammers'? Ik heb het al
vaker gezegd. Netjes met al dat geld omgaan, want dat is uiteindelijk de
begroting, is de plicht van een college en als er minder geld binnenkomt, moet
er nog steeds netjes met dat geld worden omgegaan. Dat het kabinet-Balkenende
II de meest asociale bezuinigingen voorstelt, heb ik het College echter nog
niet horen zeggen. Waar was de vuist op tafel? Wie heeft gezegd dat `ze in het
Haagse van Lotje zijn getikt'? Hier in Amsterdam zien wij de gevolgen van het
steeds liberaler wordende beleid van de afgelopen twintig jaar. De huidige
kabinetsplannen maken het er beslist niet beter op.
Het credo van Balkenende II is eigen verantwoordelijkheid: "eerst"
denk ik er dan achteraan. Het College denkt daar ook zo over, want ik lees:
"We moeten Amsterdammers de ruimte geven om voor zichzelf te zorgen".
Binnenkort komt de Sint weer in ons land. De fracties van CDA en VVD hebben de
tekst uit het prachtige lied `Zie de maan schijnt door de bomen' definitief
laten veranderen in `eerlijk zullen wij alles delen, ik een beetje meer dan
jij'.
Zowel het Kabinet als het College regeert naar mijn smaak te veel met de
zakjapanner, maar wat doet het met de maatschappij? Ik geef een paar
voorbeelden.
Een van de grootste problemen in Amsterdam is de woningnood. Het pakket
maatregelen uit de nota Handen uit de mouwen, huizen bouwen, sorteert
vooralsnog weinig effect. De regisseur hebben wij al, nu de woningbouw nog. Het
gekakel over scheefwonen of de moeilijke positie van de ideale gezinnen die
bestaan uit twee ouders, twee kinderen en twee auto's op de woningmarkt lijkt
vooral zelfbevrediging voor de achterban. Immers, zonder productie is
élk huisvestingsbeleid tot mislukken gedoemd. En waarom horen wij zo
weinig over de slaagkansen van grote gezinnen met een laag inkomen? Is dat soms
een ongewenste bevolkingsgroep in onze stad? Hoe serieus vat men het probleem
in het College eigenlijk op? Zelfs een `gezond verstand'-idee als `bouwen op
het Marineterrein' stuit op weerstand. In ieder geval kunnen wij constateren
dat, sinds de invloed van de overheid is afgenomen, de woningnood is
toegenomen. Het is duidelijk: de markt heeft belang bij schaarste.
Met ingang van 1 januari 2004 wordt de Wet werk en bijstand van kracht. De
nieuwe wet betekent: minder respect voor mensen zonder betaald werk, minder
bestrijding van de armoede en minder mogelijkheden om werklozen naar een
betaalde baan te begeleiden. Die nieuwe wet maakt Nederland weer een stukje
minder beschaafd. De benaming Wet water en brood dekt daarom beter de lading.
Deze Wet werk en bijstand lijkt uit te gaan van de gedachte `als wij maar
genoeg korten op de uitkeringen, gaan de mensen vanzelf wel aan het werk'.
Juist nu de economie het rustig aan doet, is dat nonsens, want waar zijn de
banen dan? De eerste klap die wethouder Oudkerk in dit verband uitdeelde met
zijn interviews op AT5 en in de kranten, was echter allesbehalve een daalder
waard. De eerste twee maanden geen uitkering, daarna pas een uitkering na het
overleggen van een bewijs van goed sollicitatiegedrag, en dan nog pas nadat de
cliënt heeft kunnen aantonen het geld echt nodig te hebben. En als klap op
de vuurpijl de busjes van Maatwerk voor diegenen die niet op eigen kracht aan
de slag konden komen. De soep bleek na vele vragen van raadsleden, waaronder
vragen
algemene en financiële beschouwingen, Gemeenteblad afd. 2
gemeentebegroting 2004
vanuit mijn fractie, aanzienlijk minder heet te worden gegeten dan zij was
opgediend, maar de toon was gezet: het College koos vóór het
Haagse beleid en tégen de slachtoffers ervan. Mijn fractie wenst zich
niet neer te leggen bij deze verslechteringen. Wat het jaar 2004 betreft, lijkt
het erop dat ook dit College uiteindelijk bereid is de geslagen gaten zodanig
te dichten dat de nadelige gevolgen in ieder geval financieel zijn afgedekt.
Voor de jaren erna is er echter nog niets geregeld. En dat moet wat ons betreft
wel gebeuren.
De ene rampspoed na de andere overvalt de Noord-Zuidlijn. Het project is
onverzekerbaar, dat kunnen wij concluderen als wij in de begroting 20 miljoen
euro uit het weerstandsvermogen getrokken zien worden. Nu is beslist om station
Sixhaven niet te bouwen. Mooi, zouden mensen kunnen zeggen, dat bespaart geld,
maar dat is niet waar. Daar het College heeft besloten tot het
safe haven
-principe, komt door het weghalen van een station de exploitatie in gevaar.
Daarmee wordt goedkoop duurkoop. Echt prudent boekhouden zou mijn fractie het
vinden, wanneer de voorbereidende werkzaamheden voor de tweede zeesluis niet
zouden worden gestart. Hier wil het College weer wél voor de
`rijksmiddelenmuziek' uit lopen. Niet doen dus.
Natuurlijk wijd ik enige woorden aan Ceres. Het College wil dat naar onze
mening niet: al maanden is het oorverdovend stil over dit onderwerp. Wel staat
in de begroting dat volgend jaar 125.000 containers zullen worden gelost.
Waarop is dit cijfer gebaseerd? Wat weet het College wat de Raad niet weet? Of
zullen wij toch maar alvast de aanvraag indienen om de kranen tot beschermd
stadsgezicht te maken en ze ongebruikt te beschermen voor het nageslacht?
Alle privatiseringen en verzelfstandigingen van de afgelopen tijd overziend,
blijkt marktwerking absoluut niet zaligmakend: slechtere service, hogere kosten
en beslist niet minder kopzorgen. Je zou zeggen dat daaruit lering wordt
getrokken. Maar nee, weliswaar in een minder hoog tempo, maar toch een tempo,
wordt gewerkt aan de verzelfstandiging van het Stedelijk Museum en de
Stadsschouwburg om tegelijkertijd kwijlend achter de zak met geld van Joop van
den Ende aan te kruipen.
Een van de speerpunten van de tegenwoordige beleidsmakers is de veiligheid.
Maar, Voorzitter, dé veiligheid betekent ook alle aspecten. Hoewel de
uitkomsten vaag zijn en niet onomstotelijk bewijzen dat er succes wordt
behaald, gaat het College door met preventief fouilleren en cameratoezicht.
Sterker nog: het preventief fouilleren is geïntensiveerd en uitbreiding
van cameratoezicht wordt voorbereid. Hier hebben wij het over theater,
gallery play
, meer niet. Wat mijn fractie betreft, stoppen wij morgen ermee. De
politiecapaciteit kan dan worden ingezet voor het gewone politiewerk. Werk
waarin de politie goed is, als zij het maar kan en mag doen.
Veel minder ijverig gaat het College om met die andere veiligheid. Na Volendam
en Enschede heeft heel Nederland gezegd, dat zoiets nooit meer zou mogen
voorkomen. Ik durf van hieruit te beweren dat deze gemeente de rampenbeheersing
nog steeds niet onder controle heeft en dat het besef dat die wel onder
controle moet komen, er nog steeds niet is. Het gaat er in deze stad niet om
óf er een ramp gebeurt, maar wanneer.
Sinds vorig jaar functioneert de democratie in deze stad volgens de nieuwe Wet
dualisering. Wij mochten enige tijd geleden een studiedag eraan wijden. Wat was
er nu veranderd sinds de invoering van de nieuwe wet? De wandelgang en de
achterkamer blijken nog steeds uitstekende vergaderplaatsen. De raadzaal is dat
steeds minder. Het vasthouden aan de machtspositie van bepaalde partijen is
nog steeds belangrijker dan een gezonde controle van het college. De wethouders
zijn meer op het ambtenarenapparaat gericht dan op de Raad en zijn zich nog
meer als managers gaan gedragen. Die houding van het College is ook te merken
aan de manier waarop het College met de Raad omgaat. Stadsetiquette voor het
klootjesvolk, maar niet voor de heren bestuurders. Waarom zouden vragen op tijd
worden beantwoord? Waarom zouden vragen serieus worden beantwoord? Waarom zou
de Raad worden ingelicht? En dan nog eens op tijd? Waarom zou je als wethouder
bij de raadsvergadering aanwezig zijn? Waarom kunnen wij vóór de
vergadering niet alvast te lezen krijgen wat er op de vergadering zal worden
gezegd, zoals bijvoorbeeld deze toespraak?
(De heer
WEENINK
: Het valt mij op, na al deze klachten, dat u niet aanwezig was op de
werkconferentie. Waarom was u niet aanwezig?.)
Dan moet de heer Weenink toch beter kijken. Ik was er wel, maar alleen tot de
pauze. Bovendien heb ik die klachten daar ook neergelegd.
Waarom gaat het College niet eens bij zichzelf te rade als er wordt `gelekt'?
Nee, de vinger wijst eerst naar de Raad.
Dames en heren collegeleden, de Wet dualisering heeft de democratie al een
dreun verkocht, maar dat betekent niet dat het College daar dan maar een
schepje bovenop moet doen. En men weet: goed voorbeeld doet goed volgen. Als
het College wil dat deze stad de democratie op handen draagt, dient het College
deze zelf niet met voeten te treden. Ons werd in 2002 een ploeg voorgeschoteld
die op resultaat zou spelen; het `dreamteam uit de capital of sports'. In de
voorhoede Rob Oudkerk, als spelverdeler onze eigen Job Cohen, met in de
verdediging op rechts Geert Dales en op links Duco Stadig. Meer als vangnet dan
als keeper, op doel `Big Mama' Hannah B
elliot. En aan de zijlijn verzorgster Hester Maij ?
een mooi citaat voor haar zou zijn: "Wie heeft de marathon gewonnen, zei
je?" ?
en materiaalman Mark van der Horst met als citaat: "Het is slappe grond,
dus stalen noppen!". Maar wat zijn nu de prestaties van deze ploeg?
In 1998 werd PvdA-fractievoorzitter Wim Velthuis naar Amsterdam-west gestuurd
om orde op zaken te stellen. Dat Velthuis is verdwenen, is tot daaraan toe,
maar hoe staat het nu met de orde op zaken? En hoe zit het met de teamgeest van
ons dreamteam? Die grote sporthal in Noord of Zuidoost of het Marineterrein
laten zien dat het rammelt. Hoe lang houdt Cohen Oudkerk nog de hand boven het
hoofd? De tijd zal het leren. Maar als je van start gaat met `alleen het
resultaat telt', kun je niet stilzitten en wachten tot de tijd het ons heeft
geleerd. Labbekakkerigheid veroorzaakt dat mensen het zelf wel zullen gaan
regelen. Maar zelf regelen zaait verdeeldheid. Een verdeelde stad is nu net
iets waaraan wij geen behoefte hebben. Solidariteit! Daar draait het om in deze
tijd. Solidariteit binnen het college, solidariteit tussen College en de stad
en solidariteit in de stad.
Dank u, Voorzitter.
De vergadering wordt van 16.40 uur tot 19.30 uur geschorst.