OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 18 EN DONDERDAG 19 JUNI 2003.
Aanwezig: de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), de heer Asscher
(PvdA), de heer J.L. Bakker (SP), de heer H. Bakker (LA), de heer H.H.G. Bakker
(LA), de heer Bijlsma (PvdA), mevr. Bruines (D66), de heer Van der Burg (VVD),
mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Codrington (GroenLinks), mevr. Dalm
(GroenLinks), de heer Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink
(VVD), de heer Goring (VVD), de heer De Graaf (CDA), de heer Halbertsma (PvdA),
de heer Huffnagel (VVD), de heer Isik (VVD), de heer Jamari (PvdA), mevr. Kalt
(Amsterdam Anders/De Groenen), de heer Klerks (PvdA), de heer Manuel (D66), de
heer Marres (PvdA), mevr. Meijer (SP), de heer Nederveen (VVD), de heer Nijman
(PvdA), de heer Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99), mevr.
Özütok (GroenLinks), de heer Paquay (SP), mevr. Van Pinxteren
(GroenLinks), de heer Van Poelgeest (GroenLinks), de heer Res (CDA), de heer
Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr.
Schaapman (PvdA), mevr. Spee-Rouppe van der Voort (CDA), de heer Weenink (CDA),
mevr. Van der Wieken-de Leeuw (VVD), de heer De Wolf (PvdA), de heer Zafer
Yurdakul (D66) en de heer Zati Yurdakul (PvdA). Afwezig
: geen der leden. Aanwezig
: de wethouders mevr. Belliot (PvdA), de heer Dales (VVD), de heer Van der
Horst (VVD), mevr. Maij (CDA), de heer Oudkerk (PvdA) en de heer Stadig (PvdA).
Afwezig: geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 18 juni 2003.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester.
Raadsgriffier: mevr. mr. A.J.M. Smeets.
De VOORZITTER
: Dames en heren. Ik deel u mede dat op 5 juni jl. Peter Lansbergen plotseling
is overleden op de leeftijd van 59 jaar. Peter Lansbergen maakte vanaf 1979
bijna twee jaar voor de PvdA deel uit van de gemeenteraad. Hij was in die tijd
zijn tijd vooruit door de VVD als partij niet bij voorbaat uit te sluiten. Dat
was in die periode, en zeker in het Amsterdamse PvdA-gewest, een geluid dat,
laat ik het zacht uitdrukken, niet door iedereen werd gedeeld. De laatste jaren
was Lansbergen gemeentesecretaris in 's-Hertogenbosch en hij volgde de
Amsterdamse politiek met belangstelling, zeker nadat zijn zoon Jelle in 2000
als trainee bij de gemeente Amsterdam ging werken. Ik verzoek u enkele momenten
stilte te betrachten.
De Raad neemt enkele momenten stilte in acht.
................................................................
.....................................................
...............
..................................................
6A
Uitvoering motie nr. 545 van 2002 inzake de start van de aanleg van de
Noord-Zuidlijn (A. Bijlsma). De VOORZITTER
: Dit agendapunt wordt betrokken bij de behandeling van de Voorjaarsnota. Het
agendapunt wordt als afzonderlijk punt geschrapt.
Dit punt wordt even aangehouden en betrokken bij de behandeling van de
agendapunten 3 en 4.
.......................................................
..........................................................................
..............................................
22
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 5 juni 2003 tot huisvesting van
het informatiecentrum Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 262).
Mevr. KALT
(stemmotivering): Ik zal tegen het voorstel stemmen, omdat ik het veel te duur
vind. Mevr. MEIJER:
De SP is om bekende redenen tegen dit voorstel. De heer
HUFFNAGEL: Als dat een stemverklaring is, snap ik het niet meer.
De VOORZITTER
: Kortheidshalve lijkt het mij uitstekend om op deze manier een stemverklaring
af te leggen.
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke stemming goedgekeurd; de
Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld onder nr. 262 van afd. 1 van het
Gemeenteblad, met inachtneming van de door de raadsleden Kalt en Meijer
gevraagde aantekening.
....................................................................
...........................................................
...................................................
51°
Adres van G. Frankfurther, namens het dagelijks bestuur van het stadsdeel
Amsterdam-Centrum, van 10 juni 2003 inzake de herinrichtingskosten voor de
Noord-Zuidlijn.
Besloten wordt, dit adres in handen te stellen van Burgemeester en Wethouders
na behandeling in de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur,
Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en communicatietechnologie.
........................................................
........................................
...........................................................................
............................
3
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 21 mei 2003 inzake de
jaarrekening over 2002 van de centrale stad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 246).
4
Voorjaarsnota 2003 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 247).
Ombuigingsoperatie
Financieel Meerjarenperspectief 2004-2007
Deze punten worden gevoegd behandeld.
Hierbij komen tevens in behandeling:
Uitvoering motie nr. 545 van 2002 inzake de start van de aanleg van de
Noord-Zuidlijn.
Adres van mevr. S. Oranje van 19 mei 2003 inzake het opheffen van De
Opstapper.
Adres van B.P. Hoogendorp, directeur van Monumentenwacht Noord-Holland,
van 26 mei 2003 inzake de bezuinigingsvoorstellen terzake de monumentenwacht.
Adres van het dagelijks bestuur van het stadsdeel Amsterdam-Centrum van
28 mei 2003 inzake beëindiging van de exploitatie van De Opstapper.
Adres van mevr. E.H. Agtsteribbe, namens de Amsterdamse Raad voor de
Monumentenzorg, van 28 mei 2003 inzake de ombuigingsvoorstellen 2004-2004
terzake monumentenzorg.
Adres van mevr. G. Eendragt, namens het bestuur van het Projectbureau
MCE, van 26 mei 2003 inzake de beëindiging van de subsidierelatie met
voornoemd projectbureau.
Adres van N. Iedema, namens het bestuur van de Stichting Zeemanswelvaren
Amsterdam, van 1 juni 2003 inzake de ombuigingsvoorstellen 2004-2006 terzake
voornoemde stichting.
Adres van E. van Brederode, voorzitter van de Stichting Open
Monumenten-dag, van 2 juni 2003 inzake intrekking van subsidie voor de open
monumentendag.
Adres van M. Steggerda, secretaris van Scouting Sloterplas, van 27 mei
2003 inzake de Voorjaarsnota 2003.
Adres van mevr. N. van Bennekom, namens het Fietsersbond Amsterdam, van
30 mei 2003 inzake voorgenomen bezuinigingen voor het Milieucentrum Amsterdam.
Adres van C. de Bakker, namens de Registratiecommissie van de gemeente
Amsterdam, van 27 mei 2003 inzake het voorgenomen besluit om de ambtelijke
ondersteuning van de adviesraden te verminderen.
Adres van J. Haen van 3 juni 2003 inzake de bezuinigingen bij
scoutingverenigingen.
Adres van mevr. A. Hofstede, voorzitter van het voormalig Gemeentelijk
Vrouwenoverleg, van 11 juni 2003 inzake de ombuigingsvoorstellen in relatie tot
het personeelsbeleid in de gemeente.
Adres van W.A.J. van Loon, namens de Vereniging Ouderen Advies Raad
ZuiderAmstel, van 6 juni 2003 inzake de voorgenomen sluiting van de
brandweerkazerne in Buitenveldert.
Adres van A.E. Aukema, voorzitter van de Stichting Leven en Beleven, van
5 juni 2003 inzake de voorgenomen verhoging van de hondenbelasting.
Adres van T. van Trier van 30 mei 2003 inzake de voorgenomen verhoging
van de hondenbelasting.
Adres van T. Stambolov, voorzitter van de Adviesraad VluChiPa, van 6
juni 2003 inzake de voorgenomen opheffing van de adviesraden minderheden en de
Emancipatie Adviesraad.
Adres van J. de Koning, voorzitter van Axios, van 2 juni 2006 inzake
stopzetting van subsidie aan Axios.
Adres van M. Amenzou, voorzitter van het Komitee Marokkaanse
WAO-slachtoffers, van 6 juni 2003 inzake stopzetting van subsidie aan voornoemd
comité.
Adres van J.L. Gils van 1 juni 2003 inzake stopzetting van subsidie aan
het Milieucentrum Amsterdam.
Adres van H. Bueno de Mesquita van 18 mei 2003 inzake het voortbestaan
van Badcuyp.
Adres van E. Nachbahr, secretaris van Scouting Erskine Amsterdam, van 5
juni 2003, houdende bezwaar tegen stopzetting van subsidie aan scouting.
Adres van P.J.M. Peters, voorzitter van de Bond van Amsterdamse
Vakantiekampen, van 5 juni 2003 inzake voorgenomen bezuinigingen bij
jeugdvakantiekampen.
Adres van mevr. W.D. de Vos, voorzitter van het bestuur van Nivon
Federatie Amsterdam, van 6 juni 2003 inzake de ombuigingsvoorstellen in relatie
tot natuur en milieu.
Adres van J.F. Meerhoff van 19 mei 2003 inzake stopzetting van subsidie
voor het zeemanshuis.
Adres van A.K. Boekhorst, voorzitter van Ihlia, van 6 juni 2003 inzake
de voorgenomen bezuinigingen terzake Homodok-LAA.
Adres van W.J. van Bennekom, voorzitter van het Genootschap
Amstelodamum, van 6 juni 2003 inzake voorgenomen bezuinigingen bij het Bureau
Monumenten en Archeologie.
Adres van F.J. de Graaf van 11 juni 2003 inzake subsidiëring van
MUG.
Adres van H.C.M.J. Karsken, secretaris van Stichting De Tichel, van 17
juni 2003 inzake de voorgenomen bezuinigingen bij voornoemde stichting.
Adres van mevr. G.A.M. van Doorninck van 12 juni 2003 inzake de
voorgenomen bezuinigingen in relatie tot de Emancipatie Adviesraad Amsterdam.
Adres van de Vereniging Bijstandsbond Amsterdam van 10 juni 2003 inzake
de ombuigingsvoorstellen in relatie tot minimuminkomens.
De heer ASSCHER:
Mijnheer de Voorzitter. Dit is een belangrijk moment voor deze Raad. Durven
investeren in de stad, daar gaat het om. De PvdA wil in 2004 meer geld
investeren in werk, onderwijs en jeugd, in de toekomst van de stad, in de zorg,
in de toekomst van de Amsterdammers. In moeilijke tijden moeten wij immers
niet saneren, zoals Balkenende II op dit moment doet, maar investeren.
Investeren in een werkend en sociaal Amsterdam. Bedrijven gaan failliet. Iedere
dag komen er in Amsterdam werklozen bij en iedereen kent wel iemand die zijn
baan is kwijtgeraakt of die daarvoor moet vrezen. De neergaande economie en het
rechtse kabinet maken dat alleen maar erger. De Gemeenteraad moet dus alles op
alles zetten om het spook van de massawerkloosheid hier te weren. Wij hebben
dat spook sinds de jaren '80 hier niet gezien en dat willen wij graag zo
houden. In de vier grote steden is de werkloosheid niet alleen hoger, zij
stijgt ook sneller. Het spook van de jeugdwerkloosheid is al terug. Een op de
tien jongeren zit zonder baan. Dat zijn slechts de kille cijfers. Veel erger
zijn de sociale gevolgen voor de stad. Het verlies van een baan betekent vaak
ook het verlies van contact met de samenleving. En in een sociale en leefbare
stad moet iedereen kunnen meedoen. Meedoen, cynisch genoeg een deel van het
motto van Balkenende II, kan immers het beste via de arbeidsmarkt. En wat te
denken van het thema integratie? Honderd taalcursussen, duizend
inburgeringslessen leveren niet op wat één baan kan doen. Alle
goede voornemens ten spijt, zonder werk lukt het niet.
Het probleem van de jeugdwerkloosheid is veelzijdig. Te veel jongeren maken hun
school niet af. Daarom vragen wij het College te komen met een actieplan
`Aansluiting op de arbeidsmarkt' en daar iets aan te doen. Ook willen wij geld
investeren in jongerenloketten. Wij moeten als stad een toekomst vinden voor
onze gesubsidieerde arbeid. In Amsterdam waarderen wij onze klassenassistenten,
onze conciërges, onze stadswachten en onze conducteurs. De PvdA wil 11,5
miljoen euro structureel extra investeren in werkgelegenheid en
activeringsbeleid. Investeren in werk is bittere noodzaak. Het is tegelijk
investeren in kansen voor de stad. Als de economische situatie nog verder
verslechtert, betekent dit automatisch dat meer beroep wordt gedaan op de
armoedegelden. Nu is nog niet duidelijk welke regeling in 2004 geldt, maar het
is in ieder geval duidelijk dat die regeling ongunstiger zal zijn dan de
gemeentelijke plusvoorziening. Wij moeten hierop voorbereid zijn en het is
belangrijk dat wij in dat kader ook de schuldhulpverlening uitbreiden.
De klachten over onderwijshuisvesting komen ons de keel uit. Wij zijn als Raad
verantwoordelijk en klagende burgers hebben gelijk. In een welvarende stad als
de onze horen kinderen naar fatsoenlijk gehuisveste scholen te gaan. Het gaat
hier niet om een nieuwe houtsoort omdat die chiquer is. Nee, het gaat
letterlijk om inzakkende vloeren, rottende kozijnen en instortend meubilair.
Daarom wil de PvdA samen met de coalitiegenoten 9 miljoen euro extra investeren
om dit probleem aan te pakken, en snel. Er ligt een concreet plan om de
huisvesting van scholen in het VMBO en het voortgezet onderwijs te verbeteren.
Dat is hard nodig. Door een stijgend leerlingenaantal is soms uitbreiding
nodig, soms nieuwe scholen, zoals op IJburg, zoals de Internationale School en
de Evangelische School. Het onderwijs moet mee met de tijd. Computers en het
studiehuis hebben nu echt hun intrede gedaan en dat vraagt aanpassing van de
schoolgebouwen. Goede schoolgebouwen, waar het prettig heengaan is, en die goed
zijn ingericht, zijn nodig om te zorgen dat leerkrachten op Amsterdamse
scholen komen en blijven werken, nodig voor leerlingen om met plezier in een
veilige en goede school te zijn en nodig voor het onderwijs zelf om vernieuwend
te zijn en aangepast aan deze tijd.
Amsterdam moet ook extra investeren in zorg. De kwaliteit van de zorg moet
beter en kan beter. De PvdA wil samen met de coalitie 3,5 miljoen euro extra
uittrekken voor investeringen in de zorg. In de Gezondheidsnota van wethouder
Belliot worden plannen gemaakt voor preventie. Het is een goede nota, die wij
snel en goed moeten uitvoeren, want voorlichting aan jongeren, voorlichting
over zwangerschappen, is helaas hard nodig. Er moet dus extra geld naar
preventieve gezondheidszorg.
Mensen klagen in de stad over rondhangende zwervers, maar de maatschappelijke
opvang levert te weinig kwaliteit door allerlei budgetproblemen om dit op te
lossen. Daaraan moeten wij iets doen. Wij moeten ook de problematiek van de
zorgmijders aanpakken. Bekende Amsterdammers als Joop, Piet en Hendrik Dieter
kunnen niet zelfstandig wonen, maar weigeren iedere hulp. Zij zorgen voor
overlast, maar hebben wel rechten. Wij willen dit probleem aanpakken door
verbetering in de zorg, verruiming van openingstijden, heroïneverstrekking
op medische gronden en hulpverlening enerzijds, en anderzijds door dwang,
drang en bemoeizorg in samenwerking met de politie.
2003 Is het Jaar van de Gehandicapten. Onze woordvoerder, Manon van der Garde,
bekijkt in ieder stadsdeel hoe het met de toegankelijkheid is gesteld. Dat valt
niet mee. Als je blind bent of in een rolstoel zit, heb je het bepaald niet
gemakkelijk in deze stad. Dit kunnen wij niet op ons laten zitten. Wij moeten
als centrale stad onze regierol gaan spelen en ook het stimuleringsfonds voor
toegankelijkheid verder vullen. Mensen willen langer zelfstandig wonen en niet
in een verpleeghuis of instelling. Lichamelijk gehandicapten, geestelijk
gehandicapten, zieken of ouderen, ook zij willen in Amsterdam wonen en hebben
daar recht op. Daarom moeten wij voor hen de voorwaarden gaan scheppen en
willen wij zorgloketten in alle stadsdelen, waar mensen terecht kunnen en
worden geholpen in de doolhof van de vele voorzieningen. Wij willen ook extra
aandacht voor vrouwenopvang en bestrijding van huiselijk geweld. Daarom is het
belangrijk dat wij het aantal ambulante steunpunten uitbreiden. Over de gehele
linie betekent dit investeren in zorg: niet meer benen op het bureau, maar meer
handen aan het bed. (De heer H. BAKKER:
De PvdA maakt zich zo druk om de invaliden en andere mensen. Als je de
obstakels langs de weg ziet die er al vier jaar zijn, zou ik mij daarover maar
eerst grote zorgen maken. Mensen kunnen zich niet over stoepen verplaatsen.
Daarover heb ik de PvdA nooit iets horen zeggen en ik heb ze nooit een paar
brokken ergens zien weghalen. Om dat nu te vertellen, is volksverlakkerij,
populisme.)
De heer H. Bakker hoort het mij zeggen. Wij doen er ook, samen met de
coalitiepartners, geld bij.
Het thema van dit College is `Alleen het resultaat telt'. Dat spreekt ons aan.
Meer nadruk dus op uitvoering. Dat kan niet zonder onze belangrijkste
uitvoeringsinstanties, de stadsdelen. De PvdA wil 3 miljoen euro extra in het
Stadsdeelfonds stoppen. Dan moeten de afspraken met de stadsdelen over de
resultaten echter ook beter worden, harde afspraken bijvoorbeeld over het
opknappen van basisscholen. (De heer VAN POELGEEST:
Hoe ver reiken die afspraken? De heer Asscher legt 3 miljoen euro op het grote
volume van het Stadsdeelfonds. Dat is eigenlijk heel weinig. Wil hij dan
afspraken maken over het bedrag van 3 miljoen of over het gehele bedrag?)
Uiteraard over alles. Er worden al veel afspraken gemaakt. Wij vragen het
College in ons amendement te komen tot verbeterde en hernieuwde
resultaatafspraken voor een aantal specifieke gebieden. Die afspraken kunnen
gemakkelijker worden gemaakt als tegelijkertijd de centrale stad een fiks
bedrag - ik vind 3 miljoen niet zo weinig - erbij doet voor de stadsdelen.
(De heer VAN POELGEEST:
Wat nu als de stadsdelen zeggen: als u dat allemaal precies van ons wilt
hebben, hebben wij meer geld nodig?)
Ja, de stadsdelen hebben inderdaad een autonomie en wij kunnen hen dus niet
verplichten tot allerlei zaken. Dit College moet echter wel in samenwerking met
de stadsdelen, die deze zaken ook belangrijk vinden, kunnen komen tot die
afspraken. Ik dien nu een amendement in over de bestedingsrichtingen naar
aanleiding van de Voorjaarsnota. Dat is niet hetzelfde amendement als dat wat
in het begin door de Griffie werd uitgedeeld.
Het geld voor alle investeringen moet ergens vandaan komen: de ombuigingen. Het
College heeft met deze Voorjaarsnota indrukwekkend werk geleverd. Grote
complimenten aan de wethouder Financiën en aan het College als geheel. Een
fikse stapel voorstellen die de Raad de kans geeft keuzes te maken en
politieke lijnen uit te zetten. Dat moeten wij doen en zo hoort het ook. Maar
toch doen zich een paar merkwaardige fenomenen voor. Bij sommige passages krijg
ik het `kaasschaafgevoel'. En als het voelt als een kaasschaaf, werkt als een
kaasschaaf en er uitziet als een kaasschaaf, is het ook een kaasschaaf. De 10
procent-regel, het relevante bedrag, komt telkens terug in de voorstellen, waar
een inhoudelijke motivatie beter was geweest. Is er eigenlijk wel genoeg over
de schutting gekeken bij de andere portefeuilles? Waren er echt geen heilige
huisjes? Als er dan toch gekozen moet worden, is het dan niet gek dat de bijl
zo bot valt bij de maatschappelijke instellingen? Wij steunen het College van
harte in de ambitie dat het woud van subsidies moet worden beperkt, maa
r dat moet wel op een zorgvuldige manier gebeuren. Of het nu gaat om het
Milieucentrum of om vrouwen in de bijstand: van deze Raad kan niet worden
gevergd in zo'n korte tijd met zo weinig informatie over zoveel instellingen
met zoveel gevoel voor de stad te beslissen. Om de wethouder Financiën te
citeren, vandaag in Het Parool: "Daar zou ik niet meteen een vlag van
dapperheid op zetten".
Wij vragen het College dan ook - ik kondig alvast een amendement aan dat door
de collega's van het CDA zal worden ingediend - te komen met beleid waarin alle
subsidies over de gehele breedte van de gemeente, dus niet alleen in de
portefeuilles van de wethouders Oudkerk en Belliot, structureel worden bekeken.
Het College moet dan bij de begroting terugkomen en dan zullen er wel degelijk
bezuinigingen moeten plaatsvinden. Wij willen wel degelijk een taakstelling
opleggen, want het is te veel, maar het moet op een zorgvuldige manier gebeuren
aan de hand van transparante criteria. (De heer
VAN POELGEEST:
Kunt u eens uitleggen hoe u nu al weet dat het te veel is. U stelt dat hier
met een aplomb, maar zonder enige bewijsvoering.)
De exercitie van het College heeft in ieder geval opgeleverd dat er sommige
instellingen tussen zitten, waarvan ik mij afvraag of subsidiëring wel nut
heeft en of wij dat wel moeten doen. In de totale afweging is naar mijn smaak
de tijd te kort om te kiezen welke wel en welke niet moeten worden
gesubsidieerd. Wij vinden dat van sommige instellingen de subsidie wel degelijk
kan worden gekort. Ik verwijs nog even naar de Vrouwen voor de Vrede die dat
gisteren in de krant uitbundig hebben betoogd. (De heer
VAN POELGEEST:
Ik sluit ook niet uit dat wij subsidie geven aan organisaties, waarmee wij
zouden moeten stoppen. Hoe weet u nu echter al zo zeker dat dit 2,5 miljoen
euro is?)
2,5 Miljoen euro is de taakstelling. Dat is een klein bedrag. Het is trouwens
leuk dat de heer Van Poelgeest dat bedrag al kent, want het staat in het
amendement. Wij denken dat er waarschijnlijk meer mogelijk is. Het past ook in
de lijn om meer te kijken naar het subsidiëren van activiteiten dan naar
structurele subsidies in huur zonder dat het iets oplevert. De Raad moet dat
onderzoeken. Ik vind dat dit op een goede manier moet gebeuren aan de hand van
transparante criteria. Ik verwijs naar de amendementen die ik van GroenLinks en
Amsterdam Anders heb gezien. Die amendementen zijn heel sympathiek. Ik denk
dat de Raad met een gerust hart ons amendement kan steunen.
(De heer H. BAKKER:
U spreekt over geld. U hebt goede connecties bij de Shell, zo lees ik in de
krant. De PvdA trekt helemaal naar de Shell toe. Het zal niet zo moeilijk zijn
om daar wat geld weg te halen.)
De heer H. Bakker kan daar rustig blijven tanken. Wij vinden dat er wel
degelijk moet worden bezuinigd op de talloze subsidies. Dat ontslaat de Raad en
het College echter niet van de plicht om meer te doen aan het eigen apparaat.
Immers, deze Raad heeft in december een keihard en glashelder amendement
aangenomen, nr. 851, waarin wij hebben gezegd dat er moet worden bezuinigd op
het gemeentelijke apparaat, dus niet op de bijstandsvrouwen. Dat moet gebeuren,
opdat dat apparaat slanker en efficiënter gaat werken voor de enige echte
klant: de Amsterdammer. Eerst snijden op het stadhuis en dan pas bij de
burger. Het bedrag van 40 miljoen dat nu wordt voorgesteld, vormt een
belangrijke stap. Samen met de coalitiepartners van VVD en CDA verhogen wij uw
taakstelling nog eens met 10 miljoen euro structureel. Dat is niet leuk en niet
gemakkelijk, maar het is wel nodig. Volgens de PvdA moet er eerst op de
Stopera worden bezuinigd en dan in de stad. (Mevr.
BRUINES:
De heer Asscher is zijn betoog begonnen met een pleidooi voor een goede aanpak
van de werkgelegenheid. Begrijp ik dat hij nu voorstelt om een aantal mensen
bij het stadhuis te ontslaan ten behoeve van de werkgelegenheid in de stad? Is
dat de kern van zijn betoog?)
Nee, dat begrijpt mevr. Bruines niet goed. Ik kom daar nog op. De vraag is, en
mevr. Bruines stelt die vraag ook al: waar moet die taakstelling nu worden
gehaald? Welnu, als ik de toelichting bekijk op post 190 in de Voorjaarsnota,
taakstelling Apparaat, is dat blijkbaar nu ook geen probleem. Maar dat is
inderdaad wat gemakkelijk. De toelichting is nauwelijks onderbouwd. En, zoals
de wethouder in de krant zegt: "het ene slappe verhaal met het andere
pareren, moeten wij niet doen". (Wethouder DALES:
Nu citeert u mij zoals het u uitkomt. Ik heb gezegd: "als het al een slap
verhaal zou zijn, wat niet het geval is, zou het nu zo zijn dat het ene slappe
verhaal met het andere wordt gepareerd". Ik zeg daarmee niet dat wij een
slap verhaal hebben.)
Het is dus geen slap verhaal. In dat geval zou dat van ons ook geen slap
verhaal zijn. Ik vind het zorgelijk dat de toelichting zo beperkt is, want dat
zorgt voor onzekerheid. Er moeten plannen aan ten grondslag liggen. Het is dan
ook belangrijk dat ik bij dezen ook toezeg, dat de Raad het College in die
moeilijke operatie gaat steunen. Ik realiseer mij dat het College een aantal
zaken in beeld heeft, maar ik noem toch nog even een rijtje: schaf om te
beginnen 80 procent van de interne publicaties af, bekijk toch de mogelijkheid
van een collectieve ziektekostenverzekering, bekijk - en ik realiseer mij dat
de tomaten zullen vliegen - of de Bestuursdienst niet kleiner kan, probeer te
kijken waar er in deze gemeente te veel managers zijn en waar er een laag
tussenuit kan en probeer de `flappen- en parafencultuur' in dit huis te
beperken. (Mevr. VAN OUDENALLEN:
Een poosje geleden hebben wij bij diezelfde Bestuursdienst een aantal mensen
benoemd. Waarom hebben wij toen de PvdA niet gehoord?)
Toen heeft de Raad ons ook gehoord. Wij hebben daarover bij de vorige
Jaarrekening en bij de begroting gesproken. (Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Ik spreek over kort geleden toen de mensen hier werden benoemd. Toen had u
toch kunnen zeggen dat zij niet moesten worden benoemd, omdat zij er later weer
zouden worden uitgegooid?)
Het tweede punt is - dat is ook door de heer Halbertsma al gesuggereerd - dat
het een goed moment is om te denken over een vacaturestop. Juist om gedwongen
ontslagen te vermijden, is het nu tijd die maatregel te overwegen, omdat je op
die manier, door mensen te herplaatsen en door natuurlijke afvloeiing, zonder
gedwongen ontslagen aan die taakstelling kunt komen. (Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Als u spreekt over een vacaturestop, is er toch iets anders aan de hand.
Mensen die over een vacaturestop bij de gemeente horen, denken dat zij niet
meer hoeven te solliciteren, omdat er geen goede banen zijn. Haalt u de woorden
waarmee u bent begonnen, nu niet onderuit?)
Nee. Voorzitter, het amendement van GroenLinks om de externe inhuur te halveren
heeft onze sympathie. Op dat gebied valt naar onze mening veel te winnen.
(De heer VAN POELGEEST:
Het woord `vacaturestop' is nu gevallen. Ik heb gezien dat de heren Halbertsma
en Huffnagel vinden dat er een vacaturestop moet komen, maar ik wacht al weken
op het moment dat dit voorstel naar de Raad komt. Ik ga ervan uit dat u
vandaag dat amendement gaat indienen.)
Ik doe het College een aantal suggesties, omdat ik het te gemakkelijk vind die
taakstelling te verhogen. Dat zou dat `slappe verhaal' van de heer Dales zijn.
Ik doe een aantal suggesties. Ik verwacht dat het College met een uitgewerkt
voorstel komt en vertrouw erop dat het snel komt. Ik ga mij hier niet bemoeien
met de vraag hoe het College dat precies doet en of dat een gedeeltelijke
vacaturestop betekent bij bepaalde plekken. Nee, dat moet het College doen. Zo
werkt het in het dualisme. Ik geef het College een richting aan.
(De heer VAN POELGEEST:
Dan heb ik nog een vervolgvraag. Ik heb enkele weken geleden een persbericht
in handen gedrukt gekregen dat de heren Halbertsma en Huffnagel meenden, dat er
direct een vacaturestop zou moeten komen. Het College kent dat persbericht net
als ik al enkele weken en heeft blijkbaar besloten dat niet te doen. Ik neem
aan dat u dat nu gaat afdwingen, want u bent wel zo stoer geweest om het
persbericht naar buiten te sturen, maar het College geeft geen kik. Ik zou
zeggen: dien een amendement in!)
Ik dien een amendement in over de taakstelling van het ambtelijk apparaat, maar
met de precieze invulling daarvan wacht ik even op het College, want anders
gaan wij het werk van het College doen. (De heer
VAN POELGEEST:
U heeft het amendement over de vacaturestop achter de hand?)
Nee, ik houd niets achter de hand. Ik geef samen met de coalitiepartners een
duidelijke opdracht aan het College met een aantal suggesties en het College
moet komen met een uitvoeringsplan. Zo werkt het nu eenmaal.
(De heer VAN POELGEEST:
U stuurt wel persberichten over uw voorstel voor een vacaturestop, maar dat
durft u niet te doen in de Raad.)
Nee, ik heb het zojuist genoemd. Dat is iets anders.
Het amendement van GroenLinks over de beperking van de externe inhuur heeft
onze sympathie, omdat daar inderdaad veel te winnen is. Ik weet niet of een
halvering haalbaar is; misschien moeten wij dat niet afdwingen. Wij sluiten ons
echter nadrukkelijk aan bij de gedachtegang en geven het mee aan het College.
(Mevr. KALT
: Zouden de sprekers de nummers van de posten erbij willen zeggen? Dan kunnen
wij het volgen.)
Dit gaat over post 190. Waar ik daarnet heb gesproken over subsidies, daar gaat
het over een hele rij posten. Die kan men zien in ons gezamenlijke amendement
dat later door het CDA wordt ingediend. Als ik spreek over alle
maatschappelijke instellingen, bedoel ik alle maatschappelijke instellingen.
Post 190 gaat over taakstelling ambtelijk apparaat.
Bij wijze van zoenoffer wil ik even laten weten dat, wat onze fractie betreft,
ook het reisbudget van deze Raad gerust kan worden gehalveerd. Ik geef toe dat
dit geen 10 miljoen euro oplevert, maar het levert al snel een paar
honderdduizend op. Hierbij dien ik het amendement over de taakstelling
ambtelijk apparaat in. (Mevr. ALBERTS:
U had ons jaren geleden al kunnen steunen met dat soort voorstellen. Ik ben
blij dat er sprake is van voortschrijdend inzicht.)
Ik heb omstandig betoogd dat er meer moet worden bezuinigd op het stadhuis. Dat
moet omdat wij ook veel vragen van de Amsterdammers. Kunstenaars zullen het
met minder moeten doen. Wat ons betreft, wordt er niet 6 maar 4 miljoen euro
bezuinigd op het Kunstenplan. Dat is minder dan in het collegevoorstel, maar
het is nog altijd veel geld. Wij vinden wel dat de grote drie, het Stedelijk,
het Amsterdams Historisch en de Stadsschouwburg, hier hun steentje moeten
bijdragen. Bezuinigingen op de kleintjes zijn immers per definitie
bezuinigingen op mensen. Wij willen de Monumentenzorg ontzien en proberen ons
eigen erfgoed goed te verzorgen. (Mevr. BRUINES:
Kunt u uitleggen waarom bezuinigingen op kleintjes wel over mensen gaan en
bezuinigingen op grote niet?)
Bezuinigingen op grote instellingen gaan ook over mensen, maar bij grote
organisaties is over het algemeen meer efficiencywinst te behalen dan bij een
kleine subsidie waarvoor slechts twee mensen werkzaam zijn.
Ik ga nog kort in op een aantal concrete ombuigingsvoorstellen en ik verwijs
voor onze coalitiemotie over de wijzigingen in de Voorjaarsnota alvast naar het
amendement dat door de collega van de VVD wordt ingediend.
Wat de Opstapper betreft, wil de PvdA blijven investeren in kleinschalig
openbaar vervoer en conform het programakkoord die Opstapper laten rijden. Het
gaat niet aan om dit prachtig project nu, vóór de evaluatie er
is, te beëindigen. Daaraan doen wij niet mee.
De rekening is goed leesbaar en ziet er prachtig uit. Complimenten voor de
onvolprezen afdeling Financiën. Door al het geweld rond de Voorjaarsnota
is er echter weinig aandacht voor geweest in de commissies. Dat is jammer. Wij
zullen de jaarrekening nadrukkelijk betrekken bij de behandeling van de
begroting voor 2004. Wij danken de wethouder en de afdeling Financiën voor
de moeite die zij zich hebben getroost om alle reserves en voorzieningen door
te lichten op hun relevantie en actualiteitswaarde. Ik heb de wethouder
gevraagd: show me the money
. Dat heeft hij gedaan. Felicitaties! Gelukkig kon er zoveel geld worden
gevonden, omdat allerlei nieuwe risico's, bijvoorbeeld met betrekking tot de
wijziging van de Bijstandswet en de verzekering van de Noord-Zuidlijn, op die
manier konden worden afgedekt. Daarover hoeven wij ons geen zorgen meer te
maken. Alle vrije ruimte kan vanaf nu met een gerust hart worden
geïnvesteerd in Amsterdam. Dat betekent ook dat wij niet opnieuw nodeloos
gaan oppotten. De dotatie in verband met de aankoop van het Nissanterrein is
niet goed gemotiveerd en komt arbitrair over. De verhoging van het
weerstandsvermogen tot het niveau ultimo 2001 komt merkwaardig over als je ziet
dat wij datzelfde weerstandsvermogen op andere bladzijden van de rekening
behoorlijk vullen. De toevoegingen die het College wil doen, vinden wij te
ruim. Wij doen daar niet aan mee. De coalitie zal een amendement indienen om
van de dotatie Nissanterrein 5 miljoen euro af te halen en niet akkoord te gaan
met de generieke verhoging van het weerstandsvermogen.
Ook een opmerking over de uitvoering van motie nr. 545 van de heer Bijlsma
inzake de Noord-Zuidlijn. Wij zijn niet tevreden over de uitvoering tot nu toe.
Wij komen hierop zeker terug bij de begroting voor 2004. Wij verwachten van de
wethouder een toezegging op dit punt.
De overige bezuinigingen, waarover ik nu niet heb gesproken, vinden wij over
het algemeen hard, maar fair. Wij willen voor die bezuinigingen ook
verantwoordelijkheid nemen, niet omdat het leuk is, maar omdat het moet.
Investeren in werk, onderwijs, zorg en jeugd is geen luxe, maar bittere
noodzaak. (De heer ZAFER YURDAKUL:
Ik heb u niets horen zeggen over wat u vindt van het functioneren van de
gemeentelijke organisatie en diensten. De rekening biedt daarin voldoende
inzicht. Wat vindt de PvdA van het functioneren van de totale gemeentelijke
organisatie?)
Het klopt dat de heer Zafer Yurdakul mij dat niet heeft horen zeggen. Ik heb
gezegd dat in deze vergadering onze aandacht voornamelijk uitgaat naar de
Voorjaarsnota en de ombuigingsvoorstellen daarin. Ik heb gesproken over het
weerstandsvermogen. Over de gemeentelijke diensten heb ik in de commissies wel
degelijk het woord gevoerd. Wij zullen daarop terugkomen bij de begroting voor
2004, als diezelfde diensten opnieuw hun begroting inleveren.
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 59
°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Asscher, Huffnagel en Res inzake
specifieke uitgaven ten laste van de begroting voor 2004 (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 302). 60°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Asscher, Huffnagel en Res inzake
verlaging van de dotatie aan het weerstandsvermogen uit aankoop van het
Nissanterrein (Gemeenteblad afd. 1, nr. 303). 61°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Asscher, Huffnagel en Res tot
structurele verhoging van de taakstelling bezuiniging op het gemeentelijk
apparaat (Gemeenteblad afd. 1, nr. 305.
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De heer HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter. De VVD wil een veilig en schoon Amsterdam. Een
leefbaar en levendig Mokum, waar velen kunnen wonen, willen wonen en vooral ook
kunnen blijven wonen. Dat is onze inzet deze collegeperiode en bij dit debat
over de Voorjaarsnota en de ombuigingsoperatie. Liberalen zijn bij uitstek
optimisten. Wij geloven dat mensen veel kunnen. Als je mensen vrijheid geeft,
kun je hen aanspreken op hun eigen verantwoordelijkheid. Wij geloven niet in
een betuttelende overheid, die weet wat goed voor ons is en regel op regel
stapelt, om vervolgens daarin verstrikt te raken bij de uitvoering. Wij geloven
ook niet in groepsdrang of in organisaties die alles beter weten dan
individuen. Wij willen keuzevrijheid voor zelfstandige mensen. De rol van de
overheid is daarbij mensen te ondersteunen, wanneer zij door het sociale
minimum dreigen te zakken, wanneer zij fysiek of psychisch niet in staat zijn
hun eigen broek op te houden of wanneer er tijdelijk hulp nodig is en wellicht
een zetje om weer op gang te komen. Als gemeenteraad hebben wij daarbij de taak
scherp op te letten waar geld wordt ingezet en of dat op de meest wenselijke
manier gebeurt. Het betreft hier immers belastinggeld van de Amsterdammers. Wat
ons betreft is het geen geld van de gemeente of de gemeenteraad, maar geld van
alle Amsterdammers, waarover wij vandaag weer beslissen.
Het zijn economisch mindere tijden en dat betekent dat er moet worden
bezuinigd. Dat is natuurlijk vaak de directe aanleiding om alle geldstromen
weer eens onder de loep te nemen. Maar zeker dit keer is er ook echt sprake van
ombuigingen: het anders inzetten van geld. Vele organisaties en clubs in
Amsterdam worden financieel ondersteund, omdat het na te streven doel als
wenselijk wordt ervaren. Maar wat als het doel bereikt is? En hoe voorkomen wij
dat organisaties in het zicht van de haven rechtsomkeert maken? Het inzetten
van oud geld voor nieuw beleid, daar gaat het om. De VVD is groot voorstander
van zulk beleid. De voorgestelde bezuinigingen en ombuigingen, ook op de
maatschappelijke organisaties, zijn wat ons betreft dan ook bespreekbaar, maar
pas wanneer er een duidelijk beleid aan ten grondslag ligt. De VVD wil dat de
subsidierelatie van de gemeente met organisaties meer op projectbasis gebeurt
en wil af van structurele subsidiebanden. Als wij in de krant lezen dat er in
Amsterdam organisaties zijn die zelf hogelijk verbaasd zijn dat zij al jaren
geld van de gemeente krijgen, mag het duidelijk zijn dat het huidige
subsidiebeleid op de schop moet. Structurele subsidie maakt mensen afhankelijk
en lui en dat is nooit de bedoeling. Daarbij moet duidelijk zijn aan welke
criteria de projecten moeten voldoen, anders wordt het een veel te grove actie
met de botte bijl. Dat heeft niets te maken met hobbyisme of slappe
knieën, maar met een redelijke en betrouwbare overheid. Daarom vraagt de
VVD van het College criteria, v
oordat zij beslissingen neemt over de voorstellen op dit gebied. De
taakstelling blijft daarbij overeind, maar de ombuigingen op dit gebied kunnen
pas in 2005 worden gehaald. De VVD kan zich overigens slecht voorstellen dat
het College de subsidies aan de vakantiekampen, de scouting en het
Homo/Lesbisch Documentatiecentrum volledig wil afschaffen. Datzelfde geldt voor
projecten als Axios en het Project Delinquentie en Samenleving. Ik zal daarop
nu niet verder ingaan, omdat wij die discussie later voeren in de Raad.
(De heer VAN POELGEEST:
Voorzitter, de heer Huffnagel zegt vaak veel onzin, maar ik luister toch graag
naar hem. Zou u ervoor willen zorgen dat ik hem kan horen?)
Het College heeft ruimhartig gehoor gegeven aan het verzoek van de Raad met
voorstellen te komen die de 100 miljoen euro overstijgen. Dit was bedoeld om de
Raad een keuze te geven. Veel van de voorstellen van het College zijn echter
zo goed dat wij, gezamenlijk met onze coalitiepartners PvdA en CDA, vandaag en
morgen zullen uitkomen op een bedrag dat een stuk hoger ligt dan de
oorspronkelijke doelstelling van 100 miljoen euro. Dat betekent dat wij meer
geld hebben voor nieuw beleid, geld dat wij onder andere willen inzetten om de
stad veiliger en schoner te krijgen. Met name de PvdA verdient daarvoor
complimenten. Socialisten en ombuigen is niet altijd een voor de hand liggende
combinatie. Dit keer zijn wij er echter samen goed uitgekomen. Wij volgen hun
voorstel om de taakstelling op het ambtelijk apparaat met tien miljoen euro te
verhogen, waarbij wij wel een temporisering hebben aangegeven. Het geld moet
immers wel echt worden bezuinigd voordat wij het elders kunnen uitgeven.
(De heer VAN POELGEEST:
De heer Huffnagel heeft zojuist grote woorden gesproken over wat socialisten
wel en niet kunnen. Kan de heer Huffnagel in deze zaal onthullen welk kabinet
het begrotingstekort het hardst heeft laten oplopen?)
Ik zou echt niet weten wat dat hier terzake doet. Ik weet nog wel welk kabinet
ervoor zat.
Veiligheid is voor de VVD prioriteit nr. 1. Wat ons betreft wordt daarop dan
ook niet bezuinigd. Bezuinigingen op het Van Traa-team en de aanpak van
agressie en geweld zijn van de baan. In plaats van bezuinigingen gaat er juist
extra geld naar veiligheid. Extra geld naar de bestrijding van huiselijk
geweld, of liever gezegd: het bestrijden van geweld achter de voordeur. Immers,
er is niets huiselijks aan huiselijk geweld. Extra geld voor stadswachten,
extra geld voor conducteurs en controleurs, extra geld voor vrouwenopvang,
extra geld voor de intensivering van drugsbeleid en apart aangemerkt geld voor
de opvang van islamitische homojongeren.
Ook het tegengaan van de verloedering in de stad is voor de VVD een van de
speerpunten in deze periode. Met het Aanvalsplan Verloedering heeft de VVD een
aanzet gegeven tot het schoon en heel maken en houden van de stad. Daar gaat
het om: schoon en heel maken en schoon en heel houden. Toenmalig burgemeester
van New York, Giuliani, paste in zijn stad de broken window
-theorie toe. Maar ook iedere conciërge op een middelbare school kan je
uitleggen hoe het werkt. Als er iets kapot is, meteen maken. Als er ergens
graffiti staat, meteen weghalen. Is een prullenbak vol: meteen legen. Wanneer
je dat niet doet, breidt de vervuiling zich in rap tempo uit, gaat er steeds
meer kapot en wordt het een bende. Waar ter wereld ik ook kwam,
nimmer trof ik zo een bende als in 't oude Amsterdam.
Welgelegen aan het IJ,
leven zij daar vrij en blij.
Dit zijn de beginregels van het nummer Big City, ooit gezongen door Hans van
Tol, beter bekend als Tol Hansse. Het nummer wordt nog vaak gedraaid in
Amsterdamse huiskamers en cafés en natuurlijk vaak meegezongen en
`gekaraoked'. Het lied heeft door de jaren heen nog niets aan actualiteit
verloren. Wij leven vrij en blij in de stad, zo welgelegen aan het IJ. Maar
helaas, het is er vaak een bende. Amsterdam wordt ook door bezoekers vaak
beoordeeld als prachtig, de grachten, veel cultuur, mooie monumenten, prettige
sfeer, kleurrijke mensen, maar vies. Het schoonhouden van de stad is een taak
die de centrale stad heeft gedelegeerd aan de stadsdelen, maar het moge
duidelijk zijn... (De heer H. BAKKER:
De heer Huffnagel citeert het liedje, maar ik ben het stukje van de deelraden
niet tegengekomen.) Dat zit ook pas in de latere versie.
(De heer H. BAKKER:
Wilt u die latere versie dan even voorzingen, want u zingt zo aardig.)
Toen Tol Hansse dit zong, hadden wij nog geen stadsdelen. Dat moet voor de heer
H. Bakker een ideale tijd zijn geweest. (De heer
H.H.G. BAKKER: Een gouden tijd!)
Precies! Het moge duidelijk zijn dat het de Amsterdammer geen lor interesseert
wie er verantwoordelijk is voor het tegengaan van de verloedering. De
Amsterdammer wil gewoon een schone straat wanneer hij of zij de deur uitkomt.
De VVD is dan ook zeer tevreden dat er bij deze ombuigingen jaarlijks 3 miljoen
euro extra naar de stadsdelen gaat, waarvan een substantieel deel te besteden
aan het tegengaan van de verloedering. (De heer
ZAFER YURDAKUL:
Net zo goed als ik, weet u ook dat u met dat geld slechts een paar straten
kunt vegen. Welke straten denkt u hiermee te kunnen vegen?)
Er wordt in totaal 3 miljoen euro toegevoegd. Ik ga hier niet bepalen welke
straat het eerst moet worden geveegd. Dat hebben wij nu net gedelegeerd aan de
stadsdelen. (De heer ZAFER YURDAKUL:
U denkt dus dat wij geen schone straten hebben in Amsterdam.)
Als de heer Zafer Yurdakul de discussie op dat niveau wil voeren, moet hij in
een deelraad gaan zitten. (De heer H. BAKKER:
En die moeten die straat vegen.)
Deze gelden zullen via het Stadsdeelfonds worden verdeeld. Daarom is er een
aparte, nieuwe bijlage nodig bij het reeds bestaande bestuursakkoord tussen de
centrale stad en de stadsdelen. Deze is te vergelijken met de bijlage die er nu
al is over sport. Het College heeft eerder bij monde van wethouder Maij
aangegeven een nieuwe bijlage over verloedering te willen maken. Het geld moet
immers duidelijk wel tegen de verloedering worden ingezet en niet voor andere
zaken. Een schone en hele woonomgeving is al gauw een prettige woonomgeving,
een veilige woonomgeving en een omgeving waar Amsterdammers zich thuis voelen.
(De BURGEMEESTER:
U wilt op dit punt dus een beetje extra beleid?)
Er mag zeker extra beleid komen voor het schoner maken van de stad. Ik ben blij
dat ik overkom. (Mevr. ALBERTS:
U bent uw betoog begonnen met de burger die zoveel zelf kan. Neemt u dat in uw
voorstellen mee over het verloederen van de stad?)
Ik ben het volstrekt met mevr. Alberts eens dat bij het schoonhouden van de
stad ieder een eigen verantwoordelijkheid heeft. Het doet mij deugd dat wij de
SP op dit punt aan onze zijde vinden. (Mevr. ALBERTS:
Gaat u dan ook iets doen aan alles wat te maken heeft met de
verpakkingsindustrie?)
Waar wij bijvoorbeeld iets aan kunnen doen, is beter controleren wanneer mensen
iets op straat gooien. Wat enorm zou helpen - en dat zat in ons Aanvalsplan
Verloedering - is om de boete te verhogen, de `asotax' wanneer iemand de buurt
vervuilt. Dat helpt wel degelijk. (Mevr. ALBERTS:
U bent het toch met mij eens dat er tegenwoordig ongelooflijk veel
verpakkingsmateriaal zomaar wordt meegegeven.)
Het gaat mij er niet om dat er verpakkingsmateriaal is, maar waar het wordt
gelaten. Dat moet niet op straat. (Mevr. ALBERTS:
Ik hoop dat u het ook meeneemt in de hoeveelheid prullenbakken, want zoveel
materiaal meer betekent ook zoveel meer prullenbakken.)
Precies. Daarom zeg ik dat ik blij ben dat ik de SP aan mijn zijde vind.
Bij de begroting voor 2003 heeft de VVD-fractie, onder andere samen met die van
GroenLinks, zich sterk gemaakt voor de maatschappelijke opvang. Daar komt nu
extra geld voor. Samen met de PvdA hebben we ons al eerder uitgesproken over de
noodzaak meer geld te steken in de huisvesting van het voortgezet onderwijs.
Daar komt nu extra geld voor. Net als voor het taaloffensief, voor
studentenhuisvesting en voor het stimuleren van deelname aan sport. Allemaal
zaken waarover wij zeer tevreden zijn.
We zijn ook zeer tevreden dat een aantal voorstellen van het College niet wordt
overgenomen. Het voorstel van wethouder Maij voor het invoeren van betaald
parkeren in het Amsterdamse Bos wordt niet overgenomen en ook niet het verhogen
van de parkeertarieven in garages. De bezuinigingen op monumentenzorg gaan
niet door. (Mevr. BRUINES:
Dat stelt de VVD voor, neem ik aan. Of hebt u dat al besloten?)
Ik durf wel te voorspellen dat dit gaat gebeuren, aangezien er een amendement
ligt met een meerderheid in de Raad. (Mevr. BRUINES:
Het staat niet in de amendementen die wij van de PvdA hebben gekregen. Gaat u
daarover een amendement indienen?)
Volgens mij is dat amendement wel ingediend. (De heer
ASSCHER: Dat gaat u indienen.)
O ja, de heer Asscher heeft gelijk. (De heer
VAN POELGEEST:
Als u dan toch al weet wat de uitkomst is, zullen wij dan maar gewoon stemmen
en ermee ophouden. Dan ga ik hier niet een heel betoog houden.)
Dat mag de heer Van Poelgeest zelf weten, ik ga niet over zijn tijd.
(De heer VAN POELGEEST:
U weet de uitkomst al. Kunt u dan niet gedrieën een ordevoorstel doen om
nu meteen te stemmen, want dan kunnen wij ophouden met deze poppenkast.)
Nee, dan moet de heer Van Poelgeest dat ordevoorstel doen. Van mij zal het niet
komen. (De heer H. BAKKER:
Mijnheer Van Poelgeest, u deelde vanmorgen ook al mede dat de kaarten geschud
waren. Ik neem u zeer serieus, dus ik neem aan dat u dat voorstel gaat
inbrengen.) (De heer VAN POELGEEST:
Als de heer Huffnagel zegt dat dit en dat al is besloten...)
Maar wij zijn nog niet helemaal tevreden. Een van de voorstellen van het
College is om de hondenbelasting te verhogen. Daarvan zijn wij uitgesproken
tegenstander. Voor veel Amsterdammers heeft de hond een sociale functie en het
zijn met name mensen met de laagste inkomens, onder wie veel ouderen, die door
het verhogen van de hondenbelasting mogelijk worden gedwongen hun hond weg te
doen. Daarnaast bestaat er ook geen direct verband tussen de hoogte van de
hondenbelasting en het geld dat wordt ingezet om de straat schoon te krijgen en
te houden. Ik heb daarom een amendement met als strekking dat voorstel nr.
308, het verhogen van de hondenbelasting, uit de voorstellen wordt geschrapt.
(De heer H.H.G. BAKKER:
Ik vind het sympathiek dat u met dat amendement komt, maar dat is een
showvoorstelling, want het College heeft allang voorgesteld - u weet dat en uw
wethouder zit daarbij - dat het de verdubbeling van de hondenbelasting niet wil
laten vallen. U weet allang welk voorstel aan de overkant ligt. Met welke show
bent u hier bezig?)
Wij kennen inderdaad alle voorstellen van het College. De heer H.H.G. Bakker
zegt dat een collegepartij nooit meer een amendement hoeft in te dienen wanneer
zij het niet eens is met het College. Dat ben ik volstrekt met hem oneens. Wij
zijn het oneens met het College, wij willen de hondenbelasting niet verhogen.
(De heer H.H.G. BAKKER:
Voor de buitenwereld dient u een amendement in.)
En voor de binnenwereld ook. (De heer H.H.G. BAKKER:
De betekenis is nul komma nul.)
Daarnaast missen wij in de voorstellen het GVB. Deze dienst heeft al een eigen
taakstelling en vanuit die optiek is het logisch om het GVB buiten de
voorstellen van deze ombuiging te houden. Wij weten echter ook dat het GVB zijn
taakstellingen tot 2002 niet heeft gehaald. Daarom hebben wij een amendement
met als strekking dat de wethouder het GVB scherp moet houden op de
taakstelling en dat wanneer het GVB zijn taakstelling niet haalt, ook deze
dienst alsnog bij de ombuigingsoperatie moet worden betrokken.
Dan heb ik nog een amendement over de Brandweer. Wij willen daar graag de
taakstelling overeind houden, maar het rapport Safe afwachten als het gaat om
het al of niet sluiten van kazernes, dus ook die van de Haarlemmerpoort.
Voorts heb ik nog een amendement om de bemoeienis met de particuliere
huurvoorraad op te heffen en dat geld in te zetten voor de actie Zoeklicht,
zodat wij harder het scheefwonen en het illegaal onderhuren, die de
doorstroming zo beperken, in de stad kunnen bestrijden.
De VVD-fractie heeft vertrouwen in dit College en in de samenwerking met de
coalitiepartners de PvdA en het CDA. Dat wil niet zeggen dat wij het altijd op
alle terreinen meteen met elkaar eens zijn. (Mevr. KALT:
U zit zo enthousiast op scheefwonen te schelden, maar dacht u dat de actie
Zoeklicht over scheefwonen ging? Ik dacht het niet.)
De actie Zoeklicht gaat over de aanpak van illegale onderhuur en daarin zit
onder andere een van de grote problemen, het scheefwonen. Mensen verhuren hun
sociale woning namelijk onder en vragen een marktprijs. Mevr. Kalt kan nog zo
hard nee schudden, maar ik zou willen dat zij gelijk had.
De afgelopen dagen hebben echter aangetoond dat deze coalitie er een is van
vertrouwen en daadkracht. En dat is waarvoor liberalen door de eeuwen heen
altijd staan. Vertrouwen in mensen, het nemen van verantwoordelijkheid en het
tonen van daadkracht. Wij zien deze coalitie als bestuurlijk het meest
betrouwbaar en stabiel voor de stad Amsterdam. Wij willen dat Amsterdam een
leefbare en levendige stad blijft, zodat wij vrij en blij kunnen leven in die
stad welgelegen aan het IJ. (Mevr. VAN OUDENALLEN:
Welke emotie moet er nu opkomen als je in je verkiezingsprogramma hebt staan
dat je tegen de hondenbelasting bent en als je wethouder, die nu wegloopt, dit
te berde brengt? Wat doe je dan als partij? Ben je dan nog wel geloofwaardig?
Ik stel een vraag, maar de Voorzitter let niet op.) (De
VOORZITTER: Ik zal het nooit meer doen, mevr. Van Oudenallen.)
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Dat wil ik wel genotuleerd hebben. Welke emotie moet je nu hebben als VVD'er
als je in je verkiezingsprogramma hebt staan dat je de hondenbelasting niet
verhoogt en dat je eigen wethouder `knalhard' zegt dat het moet worden
verhoogd?)
Die emotie is de volgende: wij zijn het niet eens met het College en dienen een
amendement in om dat voorstel van tafel te krijgen.
(De heer H. BAKKER: Dat steunt Leefbaar Amsterdam!)
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 62
°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Huffnagel, Halbertsma en Res tot
het meenemen van het Gemeentevervoerbedrijf in de ombuigingsoperatie
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 306). 63°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Huffnagel en Goring tot
schrapping van de verhoging van de hondenbelasting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
307). 64°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Goring tot beëindiging van de
gemeentelijke bemoeienis met de particuliere huurvoorraad met ingang van 2004
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 308). 65°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Huffnagel, Res en Asscher tot
wijziging van de ombuigingsvoorstellen A tot en met E in de bijlage van de
Voorjaarsnota 2003 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 309). 66°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Huffnagel, Halbertsma en Res
inzake de brandweerkazerne Haarlemmerpoort (Gemeenteblad afd. 1, nr. 310).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De heer VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. Laat ik vandaag ruimhartig beginnen met een compliment
aan de coalitiepartijen. Na het gerommel van het afgelopen seizoen lijkt er
weer sprake van enige regie en coördinatie. Dat heeft, zo moet ik
constateren, tot een aantal gemeenschappelijke moties van de coalitiepartijen
geleid die het resultaat zijn van gesprekken achter gesloten deuren. Men hoort
mij niet zeggen dat ik dit moreel verwerpelijk vind, maar het relativeert wel
de borstklopperij van sommige leden van de coalitiepartijen over nieuwe
politiek en de zegeningen van het dualisme. Ik kan meteen erbij zeggen dat het
overleg mij ook wel verstandig leek, zeker gezien het feit dat het College
heeft gezorgd voor de nodige ruis op de lijn. Daarover straks meer. Alles bij
elkaar betekent het wel dat dit raadsdebat voorspelbaar is geworden. Het
resultaat staat immers al voor negenennegentig procent vast.
Het lijkt mij goed nog eens op te merken, dat ook GroenLinks de ombuigingen
noodzakelijk vindt. Voor nieuwe beleidsvoornemens is geen geld meer. Ook
ontbreekt de nodige financiële armslag om de vooral sociale gevolgen van
het aangekondigde kabinetsbeleid op te vangen en zo nodig te repareren. Over
dat kabinetsbeleid is in algemene zin veel te zeggen, maar laat ik mij nu eens
concentreren op één maatregel die voor Amsterdam hard zal
aankomen: de aangekondigde kortingen op gesubsidieerd werk, op de ID-banen.
Ik was gisteren bij het kringloopbedrijf De Locatie. Mensen kunnen bij dit
bedrijf tweedehands spullen aanbieden. De aangeboden spullen worden door het
bedrijf opgehaald, gescheiden, zo nodig gerepareerd, schoongemaakt en opgeknapt
en vervolgens weer verkocht. In 2002 werd ongeveer 270.000 kilo aan materiaal
ingezameld en grotendeels weer hergebruikt. Het bedrijf levert daarmee een
behoorlijke bijdrage aan het terugdringen van de milieuvervuiling. Bij De
Locatie zijn maar liefst 36 ID'ers in dienst. Het bedrijf is indertijd als
werkgelegenheidsproject opgezet in samenwerking met de GGZ-instellingen. Er
zijn mensen in dienst genomen die vanuit de bestaande
reïntegratieprojecten niet de stap naar de reguliere arbeidsmarkt konden
maken. Deze mensen stromen, en dat is niet zo vreemd, nauwelijks door, hoewel
het bedrijf jaarlijks toch nog een doorstroming van 10 procent weet te
realiseren. De kosten die het bedrijf in 2002 heeft gemaakt, waren 1,1 miljoen
euro. Hiervan wordt 450.000 euro gedekt door de eigen omzet en de rest door
subsidies, waarbij de loonkostensubsidie van NV Werk veruit het grootste bedrag
is. Stel dat dit bedrijf volgend jaar nog maar 83 procent van de loonkosten
vergoed krijgt - en daarvan is op dit ogenblik sprake - dan vliegen de kosten
met 200.000 euro omhoog. Het is onmogelijk voor De Locatie om dit op te
brengen. Het bedrijf zal dus op de fles gaan. Maar liefst 36 mensen die
moeilijk bemiddelbaar zijn, verdwijnen weer in de bijstand. Dit voorbeeld staat
niet op zichzelf. Wij krijgen overal in de stad met dit soort dingen te maken.
De gemeente kan en mag niet met de armen over elkaar blijven zitten. Daarom
dient GroenLinks op het punt van de gesubsidieerde arbeid een amendement in om
volgend jaar ruimte te maken de kortingen van rijkswege te repareren. De
coalitiepartijen trekken in een amendement geld uit voor de toekomst van de
gesubsidieerde arbeid. Gesproken wordt over het behoud van stadswachten,
conciërges, klassenassistenten en conducteurs op de tram, allemaal
terechte zaken. Maar mijn vraag aan de indienende partijen is: kunnen de
werknemers van De Locatie, mensen die in de kelder van de arbeidsmarkt zitten,
ook op hun steun rekenen als deze motie wordt aanvaard?
Later spreken wij in het Rekeningendebat nog over de doelmatigheid en de
rechtmatigheid van de uitgaven. De luchtigheid waarmee in de rekening wordt
geconstateerd dat in 2002 een verlies op de Ceresterminal van maar liefst 10
miljoen euro is geleden, heeft mijn fractie in hoge mate verbaasd. Het bedrag
gaat ver uit boven de verwachte aanloopverliezen. Voor het lopende jaar, 2003,
is in de begroting een reservering opgenomen van 8 miljoen euro voor een
eventueel verlies op deze terminal. Is dit genoeg, gezien het resultaat in
2002? En als ook dit jaar weer een groot verlies geleden wordt, wanneer breekt
dan voor het College het moment aan om de vraag onder ogen te zien of de kranen
niet beter kunnen worden verkocht?
Verder stelt het College voor 2,4 miljoen euro uit de Wvg-reserve te laten
vrijvallen. Hoe vaak moeten wij het College eraan herinneren dat dit geld
bedoeld is voor zieken en gehandicapten? Herhaalde malen heeft het College
gezegd beleid in gang te zetten, waardoor het geld eindelijk bij de groep
terechtkomt die er recht op heeft. Steeds weer moeten wij echter constateren
dat het College daarin faalt. Het is vervolgens wrang dat het College zijn
eigen falen opvoert als argument om het geld weg te nemen bij diegenen die
daarop recht hebben. Op dit punt dienen wij een amendement in. Gezien het
betoog van de PvdA zojuist rekenen wij op steun van die kant.
(Wethouder DALES:
Hebt u de tekst op blz. 17 van de Voorjaarsnota goed gelezen, waar het gaat om
de Wvg? Aan de wens die blijkbaar in het amendement wordt verwoord, is al
voldaan met datgene wat daar staat. Wij hebben dat bedrag weer teruggetoverd en
dat wordt weer als stelpost opgevoerd en is dus weer opnieuw beschikbaar.)
Ik zal daar nog naar kijken en kan daarop in tweede termijn terugkomen.
Uitvoering reeds aangenomen moties.
Hierover staat in de Voorjaarsnota iets merkwaardigs. Het is het goed recht van
het College de Raad nog eens te wijzen op de consequenties van eerder genomen
beslissingen en de Raad in overweging te geven hierop terug te komen. In de
Voorjaarsnota op blz. 13 doet het College ten aanzien van een serie door de
Raad aangenomen moties echter iets heel anders. Het College schrijft daar:
"Indien u voor de uitvoering van deze moties ten laste van de structurele
ruimte middelen wenst te reserveren, is de behandeling van onderhavige
Voorjaarsnota het geëigende moment".
Zo zijn wij niet getrouwd! Als het College meent dat het verstandig is een
aantal moties niet uit te voeren, moet het College dat voorstellen. Het geeft
geen pas en het getuigt van weinig respect voor de Raad middels dit soort
omkeringen van bewijslast bestuurlijke mist te creëren.
Ik zou zeggen: 'College, voor de draad ermee, welk van de genoemde amendementen
wilt u niet uitvoeren?' Zolang het College dat niet zegt, gaan wij ervan uit
dat er een raadsbesluit is genomen dat alle genoemde amendementen alsnog worden
uitgevoerd.
Ik kom bij de ombuigingen. De Raad heeft bij de begroting voor 2003 het College
gevraagd een pakket van 150 miljoen euro aan bezuinigingen op tafel te leggen
met als doel hieruit een pakket van 100 miljoen te kiezen. Hoewel het College
in de categorieën A tot en met E een pakket van 127 miljoen heeft
neergelegd, mag - gezien de ruime categorie F, waar overigens niet altijd even
harde dingen in zitten - worden gesteld dat het College daarmee in de geest van
de raadsuitspraak heeft gehandeld, waarvoor dank.
Overigens, niet altijd even harde bezuinigingen komen ook binnen het pakket van
127 miljoen voor. Het duidelijkste voorbeeld daarvan is wel de 12,5 miljoen
`winst' op het fonds Werk en Inkomen die wethouder Oudkerk voor het jaar 2006
inboekt. Hij zal er ongetwijfeld zijn `stinkende best' voor gaan doen, maar wij
denken dat de wethouder zichzelf weer eens overschreeuwt. Hoeveel meer
uitstroom boven het landelijk gemiddelde moeten wij halen in 2006 om de
opgevoerde 12,5 miljoen zeker te stellen? Hoe reëel is het dat wij dat
halen in nog geen drie jaar tijd, terwijl een nieuwe Dienst Werk en Inkomen nog
van de grond af moet worden opgebouwd? Wat gebeurt er als de taakstelling van
12,5 miljoen niet wordt gehaald? Bezuinigen wij dan minder, of gaan wij
beknibbelen op bij voorbeeld de armoedegelden? En wanneer wordt duidelijk of de
taakstelling wordt gehaald? Is dat voor of na de verkiezingen in 2006?
Verder heeft het ons bevreemd dat het College het nodig heeft gevonden in dat
pakket van 127 miljoen euro een serie aan maatschappelijke organisaties op de
schopstoel te zetten voor vaak kleine bedragen. Wij zijn er zeker niet op tegen
om alle subsidierelaties die de gemeente onderhoudt eens kritisch onder de
loep te nemen. Sterker nog, van ons mag dat vaker gebeuren, bijvoorbeeld eens
in de vier jaar, maar dan wel op basis van een idee, op basis van criteria die
democratisch zijn vastgesteld. En dus niet om nog eens een klein bedrag voor
bezuinigingen bij elkaar te grabbelen.
De onbegrijpelijke manoeuvre van het College heeft het nodige gedoe opgeleverd.
Terecht zijn allerlei organisaties in het verweer gekomen. En zoals het er nu
naar uitziet, aan de hand van de voorliggende motie van de coalitiepartijen, is
voorlopig de kou weer even uit te lucht. Maar is intussen niet al de nodige
schade ingericht? Want wat zegt het over de waardering die de gemeente voor je
werk heeft als je op zo'n lijst belandt? Neem nu het voorbeeld van de
vakantiekampen. Een paar honderd vrijwilligers organiseren die kampen. Denkt u
nu echt dat die mensen volgend jaar even gemotiveerd zijn om dat voor de
publieke zaak te doen als zij weten hoeveel waardering er in dit huis is voor
het werk dat zij doen? Wij denken dat er al veel schade is veroorzaakt.
(De heer HALBERTSMA:
Lijkt het u niet beter dat wij de mate van waardering in dit huis pas later
aan de hand van die criteria gaan vaststellen en daar niet nu al kwalificaties
aan verbinden?)
Ik verbind een kwalificatie aan het voorstel dat het College heeft gedaan. De
heer Halbertsman moet mij niet kwaad aankijken. (De heer
HALBERTSMA:
Een collegevoorstel is niet de waardering. Dit huis is de Raad. Wij stellen
voor, die mate van waardering grondiger en zorgvuldiger te gaan vaststellen.)
Dat ben ik met de heer Halbertsma eens; ik bedoel de waardering die er
blijkbaar van collegezijde is. Dat is hij dan weer met mij eens. Dan verstaan
wij elkaar goed.
Het voorstel van de coalitiepartijen om nu niet akkoord te gaan met het
schrappen van tal van subsidies maar tegelijk het taakstellend bedrag overeind
te houden, vinden wij niet de goede oplossing. Want wees nu eerlijk, het
taakstellende bedrag is volstrekt arbitrair gekozen. Het had net zo goed 3, 1
of 4 miljoen kunnen zijn. Wij denken dat het niet goed is om een kritisch
oordeel te vellen op basis van criteria met in je achterhoofd een getal dat je
wel of niet moet halen. Wij zien wel waarop wij uitkomen. Wij vragen de
indienende partijen dat taakstellende bedrag weg te laten.
Twee voorgestelde bezuinigingen waar wij tegen zijn, zijn niet opgenomen in het
amendement van de coalitiepartijen. Voor alle twee dien ik een amendement in
om de bezuiniging alsnog te schrappen. De twee voorstellen zijn het voorstel
onder nr. 191 om de ambtelijke ondersteuning van de algemene adviesraden, zoals
de Amsterdamse Raad voor de Stedenbouw, te korten met maar liefst 50 procent.
Dit voorstel staat in schril contrast tot bijvoorbeeld de korting van 2,5
procent op de Bestuursdienst. Bovendien, wie 50 procent kort, weet dat dit niet
met een kaasschaaf gaat maar dat er een voorstel achter zit om bepaalde
adviesraden volledig op te heffen. En dat voorstel hebben wij niet mogen
ontvangen.
Verder noem ik het schrappen van de alleenwonendenkorting op water. Mensen
zouden voor water moeten betalen naar rato van gebruik, maar zolang er nog niet
overal watermeters zijn geplaatst, vinden wij het onredelijk alleenwonenden
even veel te laten betalen als gezinnen. Het argument dat iedereen nu snel een
watermeter kan aanvragen, is een drogreden omdat de gemeente nooit in
één klap alle eenpersoonshuishoudens in deze stad van een
watermeter kan voorzien. Wij denken dat het schrappen van dit
bezuinigingvoorstel uitstekend binnen de begroting van het Waterleidingbedrijf
Amsterdam te kunnen opvangen door de voorgestelde verlaging voor de
waterprijzen iets minder te laten worden en er vervolgens voor te zorgen dat
die watermeters snel kunnen worden geplaatst. Extra bezuinigingen.
Wij hebben eerder het voorstel gedaan te korten op de opdrachten die worden
uitbesteed aan de consultants. Dat is nu een bedrag van 25,4 miljoen en wij
denken dat het echt minder kan. Wij dienen op dat punt nog een amendement in.
De algemene korting van 20 miljoen euro op de ambtelijke organisatie komt ons
heel algemeen voor. Een deel ervan is belegd, maar er is ook een stelpost van
20 miljoen euro die nog niet is belegd en ingevuld. Daar waar het College
precies weet dat de postzegelclub 2000 euro niet meer nodig heeft, wordt voor
deze post geen enkele indicatie gegeven waar het gevonden moet worden. Kunnen
wij ervan op aan dat diensten die nu nog redelijk buiten schot zijn gebleven,
ook in beeld komen als het bedrag verder in kaart wordt gebracht? Kunnen wij
erop vertrouwen dat, daar waar een heel ambtelijk overlegcircuit is tussen
centrale stad en stadsdelen, het College daar paal en perk aan stelt en de
korting op die manier inzet?
Tot slot, als het gaat om meer geld op de plank te krijgen, kan ik het niet
laten: mocht de nood aan de man komen, doe ik graag de suggestie nog eens
kritisch naar de OZB-tarieven te kijken. Waarom zitten wij nog steeds onder het
rekenbedrag van het Rijk waardoor wij ons zelf schromelijk tekortdoen? Het is
een gratis suggestie. De coalitiepartijen kunnen daarover nadenken en wij
merken wel wat de uitkomst is. (De heer HALBERTSMA:
Ik proef enkele aarzelingen, zoals bij de kortingen op het ambtenarenapparaat.
Mag ik uit uw woorden afleiden dat u met alle ombuigingen ten behoeve van
nieuw beleid die u niet naar voren hebt gebracht, akkoord kunt gaan?)
Ik vind het onzin om allerlei voorstellen in te dienen over onderwerpen
waarover al coalitiemoties liggen. (De heer ASSCHER:
Die coalitiemoties steunt u dus?)
Als de heer Asscher er een bepaling in zet over het taakstellend bedrag en wij
daarover nog een discussie hebben. Als wij daaruit kunnen komen, wil ik dat
best steunen. Ik heb gezegd dat het mij niet wijs lijkt het taakstellend bedrag
op te nemen. Dat is nog punt van discussie. (De heer
ASSCHER:
Steunt u het amendement over de wijziging in de ombuigingen, waaronder alle
maatschappelijke instellingen die u heeft genoemd?)
Wij zijn er niet voor, dat er wordt gesneden in alle maatschappelijke
instellingen. Ik heb de tekst van het amendement nog onvoldoende gezien, want
dat wordt nog ingediend door de heer Res. Volgens mij staat ook in dat
amendement weer dat taakstellende bedrag, dus dat wordt lastig.
(Mevr. BRUINES:
Ik vind het toch lastig om te praten over moties die niet zijn ingediend en
die geen deel uitmaken van de beraadslagingen. Er is geen touw meer aan vast te
knopen. De PvdA en de VVD hebben een aantal voorstellen gedaan. GroenLinks
doet er een aantal. Ik neem aan dat het College nog antwoordt, zodat wij nog
argumenten kunnen wisselen. Dat is blijkbaar op dit moment niet meer aan de
orde. Ik vind het een vreemde gang van zaken en verzoek de heer Van Poelgeest
zich bij zijn eigen betoog te houden. Op het moment dat zaken aan de orde zijn,
kunnen zij aan de orde zijn. Dit vreemde tussendoor onderhandelen over moties
die op dit moment nog niet bestaan, is absoluut idioot.)
Er werd mij een vraag gesteld door de heer Asscher. (De heer
ASSCHER: Het ging over een bestaand amendement.)
Ik heb nog een laatste opmerking over de Wibautas. Ik word er moe van om
telkens weer hiernaar te moeten vragen. De laatste keer was samen met de PvdA
bij de behandeling van de begroting voor 2002. Middels een amendement hebben
PvdA en GroenLinks het College toen gevraagd met financiële voorstellen te
komen bij de Voorjaarsnota om het masterplan Wibautas eindelijk uit te voeren.
Die voorstellen liggen er niet. Ik weet dat wethouder Van der Horst heeft
toegezegd met een werkplan te komen voor de begroting voor 2004. Daarmee kunnen
wij genoegen nemen als wij tenminste één ding zeker weten en
misschien moet de wethouder dat één keer luid en duidelijk
zeggen. Dit werkplan moet laten zien hoe het masterplan Wibautas wordt
gefinancierd. Het gaat dus om het masterplan Wibautas en niet om allerlei
andere vaagheden over het selectief aanpakken van de meest nijpende problemen
ten aanzien van verkeersveiligheid. De wethouder moet zeggen: wij gaan het
masterplan Wibautas uitvoeren en ik regel dat financieel. Als hij ons die
duidelijkheid geeft, zien wij de begroting voor 2004 op dit punt met een gerust
hart tegemoet. (De heer BIJLSMA:
Ik ben het wel met het voorstel van de heer Van Poelgeest eens. Beseft de heer
Van Poelgeest dat een belangrijk onderdeel van het masterplan juist de aanpak
van de verkeersveiligheid is?)
Natuurlijk, dat masterplan heeft als oogmerk om de verkeersveiligheid op de as
te verbeteren. Het heeft echter als tweede oogmerk om de kwaliteit van de
openbare ruimte op die as te verbeteren. (De heer BIJLSMA:
U zondert de verkeersveiligheid uit.)
Het is een bekend feit dat de VVD tegen het masterplan was, maar de meerderheid
in deze Raad heeft anders besloten. Ik heb al twee jaar lang het idee dat men
via de band van de financiën alsnog probeert het masterplan onderuit te
schoppen. Ik wil niet dat dit gebeurt. Ik wil dat het College eenduidig zegt:
wij voeren het masterplan uit en wij gaan ervoor zorgen dat het geld wordt
geregeld bij de begroting voor 2004. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 67°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Codrington tot het niet laten
vrijvallen van het restantbedrag WVG-reserve (Gemeenteblad afd. 1, nr. 311).
68°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Poelgeest tot wijziging van
voorstel 191 van de Voorjaarsnota 2003 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 312).
69°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Van Poelgeest en Sargentini
inzake een compensatieregeling voor de rijkskortingen op gesubsidieerde arbeid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 313). 70°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Poelgeest inzake een extra
taakstellende korting op de post inhuur consultants in de jaren 2004, 2005 en
2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 314). 71°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Dalm inzake waterbemetering van
eenpersoonshuishoudens (Gemeenteblad afd. 1, nr. 315).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De vergadering wordt van 14.25 uur tot 14.45 uur geschorst.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering.
De heer RES:
Mijnheer de Voorzitter. De Voorjaarsnota is voor iedereen een goed moment om
vast te stellen hoe de gemeente er op tal van terreinen voor staat. Aan de
nota, de ombuigingen, de rekening en het verslag 2002 is veel werk verricht.
Een compliment aan het College over met name de toegankelijkheid van het
jaarverslag/rekening. De leesbaarheid is verbeterd. Het CDA constateert dat de
voornoemde stukken nauw aansluiten bij de prioriteiten zoals die zijn
aangegeven in het programakkoord van de drie collegepartijen. Vele
programonderwerpen, zo blijkt duidelijk uit de stukken, zijn ingezet. Er wordt
hard aan gewerkt en bovendien wordt in de schema's goed aangegeven hoe het de
komende jaren doorgaat, juist op die punten die wij zo belangrijk vinden.
Met name de door het CDA van belang geachte aanpak van de jeugdcriminaliteit en
het op peil brengen van de wijkveiligheidssteunpunten verdienen een
compliment. Ook cameratoezicht en preventief fouilleren dragen volgens het CDA
bij aan het gewenste veiligheidsoffensief van de gemeente Amsterdam. Het CDA is
er veel aan gelegen om over drie jaar samen met de Amsterdammer te kunnen
zeggen, dat Amsterdam veiliger is geworden. Hierbij geldt vanzelfsprekend dat
de Amsterdammer dit ook zelf als zodanig moet ervaren, wat bijvoorbeeld is af
te lezen aan burgeronderzoeken door de Burgermonitor of O+S-enquêtes.
De aandacht voor het onderdeel zorg daarentegen is volgens het CDA onderbelicht
gebleven. Juist in een tijd dat de economie stappen terug moet doen, is het
van belang de solidariteit met de meest kwetsbare groepen in de samenleving
niet uit het oog te verliezen. Voor het CDA geldt als uitgangspunt een
vraaggericht zorgbeleid. Vooral bij gehandicapten en dak- en thuislozen
schieten wij als overheid hierin tekort. Te veel gehandicapten, die er wel voor
in aanmerking komen, doen geen beroep op gehandicaptenvoorzieningen. Er dient
op dit gebied sprake te zijn van een pro-actieve overheid die op zoek gaat om
deze groep tegemoet te komen in hun behoeften.
De Wibo-woningen hebben in dat kader onze bijzondere aandacht. Het feit dat
deze woningbouw stagneert tot bijna nul in het jaar 2003 is, wat het CDA
betreft, onaanvaardbaar. Wij willen het College dan ook vragen deze woningen
voor ouderen hoog op de agenda te zetten en spoedig met concrete voorstellen te
komen en, waar nodig, extra inzet te plegen bij het overleg met de
woningcorporaties.
Op het gebied van de verslavingszorg is het CDA voor de uitbreiding van het
onder medisch toezicht verstrekken van heroïne aan harddrugsverslaafden.
De rol die de GG&GD hierin speelt, is een goede en verdient een groot
compliment. Voor veel, voornamelijk oudere verslaafden, heeft deze manier van
heroïneverstrekking een betere fysieke gezondheid tot gevolg. Het geeft
hun meer ritme in hun leven, iets dat wij nastreven. Tevens vergroot het de
kans op succesvol afkicken en hopelijk op termijn ook tot werk. Een niet
onbelangrijk neveneffect is dat verslaafden ook niet meer hun toevlucht hoeven
te nemen tot criminele activiteiten om zo hun dagelijkse dosis heroïne te
bekostigen. Het CDA Amsterdam heeft dan ook, in samenwerking met de
CDA-fracties van de grote steden, het voortzetten van het
heroïne-experiment in een notitie onder de aandacht gebracht van de
CDA-fractie in Den Haag. Wij zijn dan ook oprecht trots dat het kabinet ons
standpunt heeft overgenomen.
Er zijn in Amsterdam nogal wat jongeren die op weg naar volwassenheid een
achterstand oplopen, voornamelijk omdat zij te lang in de armoedesituatie
blijven zitten. Ook dit is voor het CDA niet te accepteren. Daarom hebben wij
gepleit voor het instandhouden van de subsidierelaties met onder andere de
scouting, de vakantiekampen voor jongeren en de sport.
De laatste weken is er in de stad veel onrust ontstaan over de gemeentelijke
ombuigingen. Veel organisaties voelen de voorstellen tot financiële
veranderingen als een bedreiging in hun voortbestaan. Wij begrijpen deze
onrust, maar stellen ons daarnaast op het standpunt dat het nooit kwaad kan van
tijd tot tijd kritisch te kijken naar alle gemeentelijke subsidies en onszelf
de vraag te stellen: bereiken wij als gemeente Amsterdam nog wel dat wat wij
willen bereiken met het geven van subsidie? In onze ogen zijn veel organisaties
nog altijd van groot belang in onze samenleving, maar daarnaast zijn er ook
organisaties waarbij je de vraag kan stellen of zij hun maatschappelijke doel
inmiddels niet hebben bereikt. Er zijn ook organisaties die wat ons betreft
best kunnen samenwerken, aangezien zij hetzelfde maatschappelijke doel
nastreven. Dit past ook in het zorgvuldig omgaan met belastinggeld. Wij dienen
samen met PvdA en VVD een amendement in over het zo nauwkeurig omgaan met
subsidiegelden.
Wat betreft de cultuurvisie heeft het CDA een uitgesproken mening, zeker als
men dit afzet tegen de andere politieke partijen. Het CDA pleit namelijk voor
een meer vraaggericht cultuurbeleid, waarin meer naar buiten wordt gekeken wat
de Amsterdammer wil en minder naar wat de cultuurwereld zelf wil, zodat er een
breder publiek wordt aangetrokken en het geheel ook laagdrempeliger wordt. Wij
willen culturele instellingen afrekenbaar maken op hun bezoekersaantallen en
producties. Wij komen daarop vanavond nog terug, maar ik geef het alvast mee,
omdat het volgens ons hoort bij de ombuigingen. Daarom pleiten wij ervoor bij
alle in het Kunstenplan opgenomen culturele instellingen hun jaarlijkse
bezoekersaantallen bekend te maken, zodat er een duidelijker overzicht ontstaat
in de talloze gesubsidieerde kunstinstellingen. Dit past, volgens het CDA, in
de door de Raad aangenomen CDA-motie SMART, waarin ervoor wordt gepleit
instellingen transparanter en afrekenbaar te maken. (Mevr.
BRUINES:
Kunt u uitleggen waarop u baseert dat het met 6 miljoen euro per jaar minder
kan?)
Dat is nu juist de afweging die het CDA maakt waarin je het geld, dat je maar
één keer kunt uitgeven, stopt. Wij zeggen dat er een andere
afweging moet komen als je kijkt naar wat er in de stad nodig is en wat er
gebeurt. Wij vinden dat cultuur voldoende beschermd is in Amsterdam en dat veel
zwakkere groepen dat niet zijn. (Mevr. KALT:
De heer Res zegt dat hij vraaggerichte cultuur wil bevorderen en dat daardoor
bezoekersaantallen en productie bekend moeten worden. Weet hij dat
cultuurinstellingen de meest gecontroleerde instellingen zijn die subsidie
krijgen? Zij worden namelijk iedere vier jaar van top tot teen doorgelicht. Wat
dat betreft, is zijn motie dus volkomen overbodig. Ik zou graag willen dat hij
uitlegt wat hij bedoelt met vraaggerichte cultuur.)
Wij spreken vanavond ernog verder. Als wij die vraag vanavond beantwoorden,
krijgt mevr. Kalt onze specialist op dat punt te horen.
Er is een duidelijke maatschappelijke discussie gaande over de moeilijke tijden
die wij tegemoet gaan. In politieke termen betekent dit, dat er minder geld is
om uit te geven, omdat er minder geld binnenkomt. Juist op zo'n moment moeten
wij als gemeente naar ons eigen inkomsten- en uitgavenpatroon kijken. Bij een
van de collegevoorstellen zit een voorstel om meer geld binnen te krijgen
middels de hondenbelasting. Een verdubbeling vinden wij niet bespreekbaar, maar
de hondenbelasting op een niveau brengen als in andere steden in Nederland is
wel bespreekbaar. Wij dienen hierover samen met de PvdA een amendement in.
(De heer H.H.G. BAKKER:
U zegt dat u de hondenbelasting op een gelijk niveau wilt brengen met andere
steden. Is dat ook met andere onderwerpen zo, zoals met het schoonhouden van de
straten? Bent u ook van plan om dat op een gelijkwaardig niveau te brengen met
andere steden, zoals Kopenhagen, waar u bent geweest?)
Ik ben niet in Kopenhagen geweest. (De heer H.H.G. BAKKER:
Dat moet u eens doen. De straat is daar heel schoon.)
Ik weet wel dat er in Utrecht is gezegd dat er niet weer meer geld bij moest,
maar dat men beter ging werken en schoonmaken. (De heer
H.H.G. BAKKER: Uitvoeren, ja, dat zou een goed idee zijn.)
(De heer HALBERTSMA:
Wat dacht de heer H.H.G. Bakker van de Deense doggen? Die zijn niet mis!)
(De heer H.H.G. BAKKER:
Hebt u ook al verstand van Deense doggen?) (De heer
HALBERTSMA: Kopenhagen wel.) (De heer H. BAKKER:
Des te meer ga je op een Mastino lijken. De hondenbelasting moet dan maar een
stukje omlaag.) (Mevr. VAN OUDENALLEN:
Het is prima dat de heer Res de hondenbelasting op gelijke hoogte wil brengen
in vergelijking met andere steden. Diverse plaatsen in Nederland hebben het
afgeschaft of willen het afschaffen. Kunt u daarin ook meegaan?)
Wij spreken over grote steden, waar het wel degelijk een probleem is. Dat kan
mevr. Van Oudenallen niet ontkennen. (Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Ik zal dat onderzoek nog even doen. Wat noemt u een grote stad?)
De vier grote steden.
Bij het zorgvuldiger omgaan met het geld zijn maatschappelijke prioriteiten,
efficiency en effectiviteit sleutelwoorden. Dit kan worden vertaald in het
uitbesteden van gemeentelijk werk dat de eigen organisatie niet zelf wil of kan
doen. Dat moet echter wel zoveel mogelijk worden voorkomen. Ook moeten
allerlei boetes, zoals ook in de jaarrekening van onze stad door de accountants
genoemd, worden voorkomen. Op veel vlakken kunnen wij die ook voorkomen. In
dit kader achten wij de aanscherping van de diverse taakstellingen voor
bijvoorbeeld het Gemeentelijk Havenbedrijf acceptabel en verdedigbaar. Dat past
bij het door het CDA van belang geachte beginsel van verantwoord omgaan met
gemeenschapsgeld.
Ik sluit af. Het zijn juist de onderwerpen veiligheid, zorg, onderwijs en werk
die de drie coalitiepartijen bij deze operatie naar voren willen brengen. Het
is gelukt bij de ombuigingen te zorgen dat die beleidsvelden extra krijgen,
zodat er meer kan worden gedaan en zodat het echt zal werken. Wij hopen dat de
Voorjaarsnota ertoe zal leiden dat Amsterdam financieel en economisch gezonder
zal worden. Maar belangrijker nog bij deze financiële herijking is, dat
wij meer steun geven aan de meest kwetsbare groepen in de samenleving. Op dat
punt hebben de drie coalitiepartijen elkaar in goed vertrouwen kunnen vinden.
Zo gemakkelijk als de heer Van Poelgeest het doet voorkomen, was het niet, maar
het was wel goed om met drie partijen deze operatie te volbrengen.
(Mevr. BRUINES:
Vindt u eigenlijk niet dat de gehele gemeenteraad die voorstellen moet
doornemen?)
Daarom leggen wij de voorstellen nu voor. Het is van belang dat de
coalitiepartijen eerst goed kijken wat de mogelijkheden zijn, waar zij elkaar
kunnen vinden en wat zij er echt in willen hebben. Dat was echt niet zo
gemakkelijk als werd gesuggereerd. Het is nu aan de Raad om dat ook te doen. De
heer Van Poelgeest heeft zich afgevraagd wat hij hier nog deed, maar er wordt
natuurlijk wel degelijk geluisterd en zijn voorstellen worden serieus
meegenomen. (Mevr. BRUINES:
Dat is in ieder geval heel vriendelijk van u.) (De heer
VAN POELGEEST:
Met welke voorstellen maak ik dan nog kans bij u? Kunt u een tipje van de
sluier oplichten?)
Wij hebben nog niet alle voorstellen doorgelezen. Wij hebben nu een pakje van
twaalf moties. Wij gaan die doorlezen. Het College moet nog antwoorden. Morgen
spreken wij daarover verder. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 72°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Res, Asscher en Huffnagel inzake
een gemeentebrede taakstellende ombuiging van de gemeentelijke
subsidieverstrekkingen in 2005 en 2006 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 316).
73°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Res en Asscher inzake beperking
van de verhoging van de hondenbelasting tot 25 procent (Gemeenteblad afd. 1,
nr. 317).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
Mevr. ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. Sinds gisteren weet ik dat sommigen het uitstekend
vinden dat de economie in recessie is. Want hoe slechter de economie, hoe
korter de rok. Er zijn al ontwerpen die het uiterlijk hebben van een breed
uitgevallen ceintuur. U begrijpt wel dat mijn fractie dat een wat al te
beperkte benadering van de problemen vindt.
Het begon in december 2002 toen tijdens de discussie over de begroting voor
2003 een amendement werd ingediend door de PvdA en de VVD, waarin werd gevraagd
eens goed door alles heen te gaan om te kijken of er een efficiencyslag te
maken viel. Dat vinden wij altijd een goede zaak. Altijd maar voortgaan zonder
eens te kijken of je het nog wel goed doet, is onverstandig. Dus zijn wij ook
akkoord gegaan met het amendement. De uitleg die het College eraan heeft
gegeven, is toch wel van een andere orde. In de brief van 14 mei jl. schrijft
de heer Dales dat de Raad heeft aangegeven voorstellen te willen ontvangen, die
optellen tot een hoger bedrag, zodat de Raad de gelegenheid heeft eigen keuzes
te maken en wordt voorkomen, dat een dichtgetimmerd voorstel wordt voorgelegd.
Voorzitter, het probleem met voorgaande begrotingen en voorjaarsnota's zat
inderdaad in het dichtgetimmerd zitten van de voorstellen, maar dat had vooral
met de onderlinge besprekingen tussen collegepartijen in het College en in de
Raad te maken. Anders gezegd, er was geen dualisme. Wijzigingsvoorstellen van
niet-collegepartijen, hoe subliem ook, kregen altijd een negatief preadvies,
wijzigingsvoorstellen van collegepartijen stonden, voor je het wist, al op de
A-lijst. De keren dat het anders is gegaan, zijn in ieder geval op
één hand te tellen.
Een veel groter bezwaar is er tegen de uitleg van het volgende uitgangspunt in
de brief van de heer Dales: geen enkel onderdeel van de begroting zou
onbespreekbaar blijven en alle wethouders zouden maximale transparantie in de
mogelijkheden voor ombuigingen geven. Voorzitter, ik zie het zo: wij hebben een
grote donkere rommelzolder waar wij moeten kijken of er kan worden opgeruimd.
Het College geeft met een grote zaklantaarn aan waar alles staat. Als het
College nu het licht had aangedaan op die zolder, was er geen probleem in het
selecteren, want dan hadden wij alles kunnen zien. Nu zien wij slechts wat er
door de zaklantaarn wordt beschenen. Het licht valt op veel gesubsidieerde
instellingen, maar niet op wat ik noem het `eigen vlees'. Niets over de
dienstreizen, de declaraties van dineetjes, de fractievergoedingen, de
wethouderssalarissen, en dan heb ik het nog niet eens over de Noord-Zuidlijn.
Wij hebben op dat onderwerp, ik bedoel het eigen vlees, een amendement gemaakt.
Waartegen mijn fractie ook ernstige bezwaren heeft, is de Waterloopleintactiek.
Oké, dit pand staat natuurlijk aan het Waterlooplein, maar om nu meteen
die tactiek toe te passen, dat is nog maar de vraag. Kort samengevat komt het
erop neer dat, wanneer je een tientje wilt vangen, je vijftien euro vraagt. Een
groot aantal subsidies heeft de rode streep gekregen, wat onrust onder de
bevolking heeft veroorzaakt. Dat kan ik niet rekenen tot verantwoord bestuur.
Vervolgens komt het lobbyen op gang, met als resultaat dat de beste lobbyist
zijn subsidie behoudt. (De heer HALBERTSMA:
Denkt u niet dat juist die ellebogen- en subsidielobby's de wind uit de zeilen
wordt genomen door het amendement dat mede door ons is ingediend, namelijk om
die subsidies aan de hand van criteria te onderzoeken, zodat niet degene die
het hardst roept, mag blijven en de anderen niet?)
De heer Halbertsma brengt dat dan als een vorm van verzachting van de ellende.
Ik vind het spel verkeerd. Ik denk dat je niet op deze manier met de mensen in
de stad moet omgaan. Het is een manier van ellebogenwerk, van klauwen naar de
trog. Dat is een manier van het recht van de sterkste en dat vinden wij niet
vallen onder criteria voor een sociale maatschappij. Het gaat om het spel dat
wordt gespeeld en daartegen maken wij bezwaar. Het uiteindelijke resultaat zal
ik beoordelen. (De heer HALBERTSMA:
Ja, maar als het spel op een eerlijke manier gaat, zonder de ellebogen en het
voordringen, hoe denkt u dan erover?)
Ik vind een groot bezwaar van wat er nu is gebeurd, dat het uiteindelijk niet
doorgaat. Bij het nu bestaande dualisme plaats ik ook nog een kanttekening. Nu
blijkt dat de onrust voor niets is. Ik houd niet van die vorm van sadisme, want
dat is het: haha, het gaat niet door, u bent druk geweest voor niets. Dan kun
je beter eerst de criteria vaststellen. Wij hebben eerst gevraagd waar het geld
ligt en nu komen wij met de vraag waar de criteria zijn. Deze gang van zaken
loopt achter de feiten aan. (De heer HALBERTSMA:
Is dit impliciet een vraag of u amendement nr. 316 wilt mede ondertekenen?)
Kent de heer Halbertsma amendement nr. 316? Ik ga de amendementen straks
bekijken.
De meerderheid in deze Raad legt zich stilzwijgend neer bij de noodzaak tot
bezuinigen. Los van datgene wat ik over de half beschenen rommelzolder heb
gezegd, denk ik dat, nu de particuliere investeerders het laten afweten, wij
als overheid een belangrijke taak hebben. (De heer
ASSCHER: Bent u dan niet met mij eens...)
Ja, de heer Asscher gaat nu zeggen, dat hij dat ook al heeft beweerd.
(De heer ASSCHER:
Nee, ik ga u vragen of u het met mij eens bent dat er een noodzaak tot
investeren is.)
Wat zeg ik nu? Ik vind het zo prettig als de interruptie komt op het moment dat
ik heb gezegd wat ik wilde zeggen. Er is een economische school die zegt dat
de overheid juist in tijden van recessie moet investeren. Dus dwars tegen de
trend ingaan, omdat anders de neergaande trend wordt versterkt. Als de heer
Asscher even zijn geduld had bewaard, had hij het gehoord.
Ik heb een hele hoge weerstand moeten overwinnen om over deze Voorjaarsnota ook
maar iets te zeggen. Het liefste had ik tegen het hele boek keihard `nee'
gezegd. Het is een manier van doen die ons niet bevalt. Daarmee had mijn
fractie echter ook `nee' gezegd tegen voorstellen die wel deugen. Er zit
natuurlijk altijd een nuance in. Zoals altijd in het leven is iets nooit
helemaal goed of helemaal slecht. Maar om het helder te krijgen, wil ik
voorstellen om per voorgesteld bezuinigingsnummer te stemmen. Dat scheelt een
hele berg moties. Het is vervelend dat ik nummer 5 in de rij ben en dat de
amendementen al zijn uitgedeeld. Wij hebben een praktisch probleem. Ik vind
deze manier van werken te gek voor woorden. (De heer
H. BAKKER:
Bent u niet blij met het resultaat dat alle kleine subsidies toch doorgaan.
Dat is toch een resultaat van de oppositie? De PvdA kan natuurlijk de bloemen
wel weer bij zichzelf neerleggen, maar de discussies in de commissies hebben
ertoe geleid, dat die kleine clubjes toch nog subsidies krijgen. Vindt u dat
geen succes?) (De heer ASSCHER:
U gaat die motie dus ook al steunen?) (De heer
H.H.G. BAKKER:
De heer Asscher mag geen interruptie op een interruptie houden.)
De heer Bakker spreekt over het resultaat, maar ik spreek over de manier waarop
het resultaat wordt bereikt. Hij weet net zo goed als ik dat er veel mensen
zijn geschoffeerd. Hij heeft ook de onrust gezien in de commissies. Velen zijn
er ook niet gekomen en voor hetzelfde geld zit daar ook nog iets bij. De
hardste roeper krijgt echter het eerste gelijk. Dat is ellebogenwerk en dat is
geen sociale zaak. De VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen: 74°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden Alberts, J.L. Bakker, Meijer en
Paquay inzake een onderzoek naar de ombuigingsmogelijkheden en opbrengsten van
specifieke punten (Gemeenteblad afd. 1, nr. 318).
Het amendement wordt terstond in behandeling genomen.
De heer ZAFER YURDAKUL:
Mijnheer de Voorzitter. Onze bijdrage bestaat uit twee delen. Ik ga in op de
rekening en mevr. Bruines levert haar bijdrage over de ombuigingen. Met
interesse hebben wij de rekening over 2002 gelezen. D66 spreekt waardering uit
voor de structuur en de opzet, maar wijst tegelijkertijd op inconsequente
onderdelen uit de rekening. Enkele voorbeelden:
De begroting 2002 van Verkeer en Vervoer geeft gedetailleerde meetresultaten
die wij niet in de rekening terugzien.
Bij het resultaatgebied Werk en Inkomen inzake het plan van aanpak Sociale
Dienst worden de behaalde resultaten wel genoemd, maar het beoogde resultaat
zoals opgenomen in de begroting 2002, is niet opgenomen. Als wij hiernaar beter
kijken, blijkt dat het resultaat niet is gehaald. In de begroting 2002, blz.
110, wordt ervan uitgegaan, dat er met alle cliënten van de Sociale Dienst
afspraken worden gemaakt, ruim 40.000 cliënten, over een traject en in de
rekening over 2002 op blz. 68 staat dat er slechts 15.500 trajecten zijn
gerealiseerd. Op deze manier wordt het de Raad niet gemakkelijk gemaakt om zijn
controlerende functie op het College te kunnen uitoefenen. D66 vraagt het
College om een consequente toepassing van de spelregels die door de Raad zijn
vastgesteld.
De rekening laat zien dat de begroting in 2002 goed is gevolgd en zelfs met een
positief resultaat wordt afgesloten. Het College spreekt van een goede
uitgavendiscipline. Wij willen echter toch benadrukken dat zonder de onverwacht
grote bijdrage uit het Gemeentefonds, de meeropbrengsten uit de deelnemingen
en zonder vrijval van reserves en voorzieningen, de rekening met een negatief
resultaat was afgesloten. Het College had in onze ogen zonder het leeghalen van
het spaarpotje van de gemeente vandaag hier in ons midden gloeiend rood
gestaan. Ook wordt uit de rekening de financiële impact duidelijk van een
aantal tegenvallers:
De mogelijke boetes voor Sociale Dienst en het risico van ESF-gelden, waarvoor
een extra bedrag van ruim 25 miljoen wordt bijgestort aan de reserves en
voorzieningen. Andere fracties hebben ook gesproken over de Ceresterminal en
hoe dit het komend jaar gaat.
Het uitbreiden van de Bestuursdienst, Dienst Ruimtelijke Ordening en Maatwerk,
terwijl het plan was dat deze diensten zouden inkrimpen. Een vergelijking van
de begroting en de rekening laat zien dat bij deze diensten 262 fte meer
personeel werkt dan begroot. In onze ogen levert dit een besparing op van 1,3
miljoen euro. Natuurlijk hebben wij er begrip voor dat er soms tegenvallers
zijn. Waar gehakt wordt, vallen spaanders. Bij sommige tegenvallers, zoals de
Ceresterminal en de administratieve problemen van de Sociale Dienst, hebben wij
acties van verantwoordelijke wethouders gezien om erger te voorkomen. Wij
zouden deze actieve houding ook graag zien bij de onbedoelde uitbreiding van de
dienst. Daarom dienen wij een amendement in voor een plan voor de inkrimping
van de Bestuursdienst, de Dienst Ruimtelijke Ordening en Maatwerk, zoals dat
gepland was. D66 wil het College graag houden aan het motto `Alleen het
resultaat telt'. Mevr. BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Het dualisme heeft een nieuwe achterkamer met zich
meegebracht, zo kunnen wij constateren. Gisteren hebben wij in de krant gelezen
dat door het coalitieoverleg was besloten, dat een aantal zaken zoals het
College die heeft voorgesteld, anders gaat, en dat zonder dat de discussie
überhaupt kon plaatsvinden. Wij gaan ervan uit dat het College morgen in
zijn beantwoording zijn eigen verantwoordelijkheid duidelijk onder ogen ziet en
ook laat meetellen in de preadvisering van de amendementen en dat er niet per
definitie sprake is van binding van het College aan de door de coalitie
ingediende moties, tenzij men het ermee eens is. Wij zien met genoegen dat
commissievergaderingen toch zin hebben. Een aantal door onze partij ingebrachte
voorstellen, onder andere over de vraag hoe wij omgaan met voorstellen ten
aanzien van de kleinere gesubsidieerde voorstellen, zijn terug te vinden in
voorstellen van de coalitiepartijen.
Ook D66 heeft bij de behandeling van de begroting voor 2003 het voornemen van
een ombuigingsoperatie van harte ondersteund. Los van pessimistische
toekomstprognoses is het altijd goed eens in de zoveel tijd na te gaan, ook in
de rompbegroting, of de publieke middelen goed en efficiënt worden
besteed. Wij constateren wel, en misschien hadden wij daarover vorig jaar
steviger moeten nadenken, een bijna mechanische en verkokerde inrichting van de
ombuigingsvoorstellen, zonder enige achterliggende visie in de uiteindelijke
voorstellen. De opdracht van 10 procent per portefeuille of per wethouder gaat
volledig voorbij aan de verschillen tussen diensten of de efficiëntie
daarvan, noch is er sprake van enige achterliggende inhoudelijke onderbouwing,
zij het af en toe zeer summier. Dit komt het meest naar voren in de
taakstelling van 20 miljoen euro extra op de gemeentelijke overhead op het
ambtelijk apparaat. De andere 20 miljoen zitten redelijk in de voorstellen per
dienst verweven, maar die 20 miljoen is als stelpost opgenomen. De
coalitieparti
jen willen daar zelfs nog 10 miljoen bovenop gooien. Dit bedrag roept veel
vragen op: is het veel of weinig, is het haalbaar? Dat kunnen wij met geen
mogelijkheid beoordelen. Wij hadden verwacht dat het College wellicht in die
voorstellen en zeker bij de taakstelling, een visie naar voren zou brengen op
de vraag hoe wij met de gemeentelijke organisatie omgaan, wat er aan
werkprocessen te verbeteren en te veranderen is. Wellicht had het College zelfs
moeten zeggen dat het op dit moment zinnig was een kerntakendiscussie te
voeren. Kan het College aangeven wat de reden is geweest daarvoor niet te
kiezen? In dat kader doen wij een voorstel en geven het College een gedachte
mee voor de toekomst, een aanzet betreffende het bestuurlijke stelsel.
Stadsdelen zijn indertijd bedacht om bestuur en dienstverlening dichter bij de
burgers te brengen. De Bestuursdienst is indertijd bedacht als klein, compact
apparaat om met voelhorens in de stad het bestuur integraal te kunnen
adviseren. Stadsdelen staan nu vaak met hun rug tegen de muur: te weinig goed
personeel, soms te weinig middelen, te veel toetsingswerk door de centrale stad
en te veel toetsingswerk ten aanzien van de hun ter beschikking gestelde
middelen. Wat te doen? Of wij nemen de stadsdelen serieus, of, als wij dat niet
willen of kunnen, heffen wij ze op in de huidige vorm en werken met ambtelijke
deconcentratie. Het eerste betekent: het beste personeel met goede
salariëring in de stadsdelen, voldoende middelen met heldere
resultaatafspraken, minimale toetsing op centraal niveau, de ambtelijke
organisatie van de stadsdelen op de schop. De Bestuursdienst, ooit bedacht op
circa 160 fte, zou terug moeten naar de kern, namelijk, een compacte dienst met
twee poten: planning en control voor de vijftig diensten en stadsdelen en een
inhoudelijke poot die het bestuur hoogwaardig kan adviseren op alle
beleidsterreinen. Voorwaarde is hiervoor wel dat werkelijk integraal wordt
bestuurd.
D66 is niet voor een kaasschaaf in ombuigingen, en zeker niet op het ambtelijke
apparaat. De kerntakendiscussie moet, wat ons betreft, worden gevoerd. De
diensten zouden minder toetsingsgericht en meer probleemoplossend en met
actieve kennis en arbeidsinzet in de stadsdelen kunnen functioneren. Dat kan
ook in managementdoelen van de directeuren worden vastgelegd. Voorwaarde is wel
dat zowel College als Raad het apparaat niet steeds met nieuwe taken en nieuwe
vragen opscheept.
Ten aanzien van de ombuigingsoperatie in zijn algemeenheid heb ik nog twee
vragen. Hoe kunnen wij zien dat het eerlijk gebeurt en dat efficiënt
functionerende diensten niet extra worden gepakt? Ik spreek dan met name over
de taakstelling voor het ambtelijk apparaat. Hoe blijft de dienstverlening aan
de burgers gegarandeerd? Wij vragen het College op dit punt zijn huiswerk over
te doen en ons bij de begroting of bij de Voorjaarsnota volgend jaar een
voorstel te doen waarbij wij het gevoel kunnen hebben dat het haalbaar is. Dat
gevoel hebben wij op dit moment niet. Het is voor ons moeilijk op dit moment in
te stemmen met de 20 miljoen en de 10 miljoen extra ombuigingen, zonder dat
wij enig idee hebben hoe het kan en of het zinnig is om te doen. Wij wachten de
beantwoording af.
Een ander punt is hoe de Raad verder wordt geïnformeerd over de resultaten
van de bezuinigingen. Wij denken nu dat het allemaal misschien wel kan, maar
de watermeteraffaire geeft al aan dat dit een bezuiniging is die nooit kan
worden gehaald, omdat het Waterleidingbedrijf budgetneutraal of kostendekkend
moet werken. Het geld dat daar wordt verdiend, moet worden verrekend in de
tarieven. Klopt dat?
Een deel van de ombuigingen, en dat zijn de gevoeligste, valt onder
verantwoordelijkheid van de Burgemeester. Als wethouder Personeel en
Organisatie is hij de eerst aangewezen trekker. Als dat niet zo is, hoor ik het
wel. Wij maken ons daarover zorgen, want de Burgemeester is een benoemde
functionaris die boven de partijen staat. Hij wordt opgezadeld met een extra
taakstelling en misschien nog een extra taakstelling erbovenop, zonder dat
duidelijk is of deze kunnen worden gehaald. De Burgemeester heeft geen
politieke partij achter zich en kan niet worden weggestuurd of worden gekozen.
Met het door hem verdiende geld kan, als ik de voorstellen van de coalitie
bekijk, in ieder geval de PvdA en wethouder Oudkerk zijn negatief imago rond de
Sociale Dienst opvijzelen door extra investeringen in jeugd en onderwijs. Dat
bevalt ons helemaal niet. Wij vinden, dat, wanneer de P&O-portefeuille een
politieke portefeuille wordt, de heer Asscher gisteren op AT5 had moeten
zeggen: Burgemeester, vinden wij het nog wel zo verstandig dat u als benoemde
functionaris zo'n politieke portefeuille beheert? Graag uw reactie hierop. Als
het even tegenzit, wordt de Burgemeester zo van vlaggenschip tot modderschuit.
De voorstellen ten aanzien van subsidieverminderingen op maatschappelijke
instellingen hebben tot veel onrust geleid. Wij vinden het niet verstandig om
per 2004 een aantal maatregelen te nemen zonder dat de maatschappelijke
gevolgen daarvan zichtbaar zijn. Een betrouwbare overheid wil ook investeren in
publieke, zinvolle zaken. Wij moeten daarin een goede afweging kunnen maken.
Ik ben blij dat de coalitie dat heeft gezien. Wij hebben daarvoor een
amendement en wij moeten straks nagaan in hoeverre die overeenkomt met wat er
ligt. Dat kan ik nu nog niet zien.
Op een aantal punten vragen wij het College het huiswerk over te doen: op het
gebied van het apparaat en op het gebied van de subsidie voor maatschappelijke
instellingen. Voor een aantal punten maakt D66 een uitzondering, omdat zij het
gevoel heeft dat daarin voldoende inzicht bestaat.
Kunst en cultuur: het College stelt voor 6 miljoen euro te bezuinigen op het
Kunstenplan. De collegepartijen stellen nu 4 miljoen euro voor. Dat betekent
wat D66 betreft, dat er in een tijd van kostenverhogingen binnen de sector fors
moet worden bezuinigd en gesneden. D66 vreest voor een sterke verschraling van
het aanbod, zowel bij kleine als bij grote instellingen, en ziet niet hoe de
door het College gepresenteerde ambities die wij vanavond bespreken, in de
langetermijnvisie en de uitgangspuntennota kunnen worden verwezenlijkt. Wij
vinden, samen met het College, dat kunst en cultuur een van de belangrijkste
sociale en economische dragers en pijlers van de stad is en dat in deze sector
reeds uitermate efficiënt wordt gewerkt. Wij stellen daarom voor deze
ombuiging niet door te voeren en hebben daarvoor een amendement.
Wij hebben een tweetal amendementen op het gebied van het natuur- en
milieu-educatiecentrum wat betreft het schooltuinenwerk, het Milieucentrum
Amsterdam en de Hortus. Over de laatste twee is ook bij de begroting voor 2003
een uitspraak door de Raad gedaan. Wij stellen voor daarvoor structurele ruimte
in de begroting voor 2004 te reserveren.
Met betrekking tot de brandveiligheid moeten wij nog wachten op de
zorgnormennota. Wij hebben daarover een amendement. Wij vinden het onverstandig
de blusboot door vrijwilligers te laten bezetten. Voor zover er nog sprake is
van incidentele ruimte na het aannemen van allerlei moties en amendementen
morgen, vinden wij dat in ieder geval aanpassing van gebouwen op het gebied van
brandveiligheid een van de speerpunten zou moeten zijn.
Wij stellen voor het onderzoek dat O+S doet in de Omnibusenquête ten
behoeve van de raadsleden, voortaan uit het raadsbudget te betalen en hebben
daarvoor een amendement. Als men onze voorstellen bij elkaar optelt en van
elkaar aftrekt, betekent dat ongeveer een structureel bedrag in de vrije ruimte
van 1,2 miljoen euro minder dan in de Voorjaarsnota en incidenteel ruim 2
miljoen minder, omdat wij voorstellen de subsidies op de maatschappelijke
instellingen voor één jaar incidenteel te dekken. Mocht er nog
ruimte overblijven, geven wij aan waar onze prioriteiten liggen.
Brandveiligheid heb ik al genoemd. Wij sluiten ons aan bij het door de heer
Asscher genoemde punt inzake de reservering herinrichting openbare ruimte
Noord-Zuidlijn. Structureel betreft een aantal moties die in 2003 zijn
aangenomen: Artis, glasvezel, maatschappelijke opvang, geen topsport maar
breedtesport. Verder ondersteunen wij extra investeringen in onderwijsgebouwen.
Ik maak het CDA een compliment inzake de opmerkingen van de heer Res over het
heroïne-experiment met betrekking tot het vrij verstrekken op medische
grondslag. Het siert hem dat hij daarover zo'n mooie opmerking heeft gemaakt,
omdat hij er altijd zo op tegen was. Op het punt van de adviesraden sluiten wij
ons aan bij de uitspraak dat de eerder genoemde ambtelijke ondersteuning op
dit moment niet verstandig is. (De heer H. BAKKER:
Mevr. Bruines spreekt over het vrij verstrekken van heroïne. Zou zij dat
beter kunnen onderbouwen?)
Dat onderwerp is nu niet ter discussie. (De heer
H. BAKKER:
Nee, maar u noemt het wel. U gaat iets gratis geven, maar u weet niet eens wat
het onderwerp is. Dat is helemaal mooi! U moet dat onderbouwen, daar heeft u
echt kennis voor nodig.)
Zoals de heer H. Bakker weet, is D66 al sinds tijden voorstander van
verstrekking van heroïne onder medisch toezicht. Die laatste toevoeging
moet er wel bij. Dat was het CDA nooit. Ik zeg alleen tegen de heer Res dat ik
blij ben met de opmerking die hij daarover heeft gemaakt.
(De heer H. BAKKER:
Dan moet je ze wel 50 euro erbij geven, want aan die heroïne alleen
hebben zij niet genoeg.) De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 75°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Manuel tot schrapping van de
bezuiniging op de subsidie voor het Milieucentrum Amsterdam (Gemeenteblad afd.
1, nr. 319). 76°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Manuel tot schrapping van de
ombuiging inzake de stichting Amsterdams Natuur- en Milieu Educatiecentrum
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 320). 77°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Zafer Yurdakul inzake een
overbruggingssubsidie voor het jaar 2005 voor kleine organisaties en
initiatieven (Gemeenteblad afd. 1, nr. 321). 78°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Bruines inzake de
Omnibusenquête (Gemeenteblad afd. 1, nr. 322). 79°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Bruines tot het afzien van
ombuigingsvoorstel 291 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 323). 80°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Manuel tot het niet steunen van de
ombuigingsvoorstellen 105 en 107 (Gemeenteblad afd. 1, nr. 324).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De heer H.H.G. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. De gemeente Amsterdam wordt thans geconfronteerd met
de gevolgen van de neergaande economie. Leefbaar Amsterdam heeft al aangegeven
dat de broekriem fors moest worden aangehaald. Projecten als de Noord-Zuidlijn
zijn dan ook in deze neergaande economie een zware belasting op de
gemeentelijke begroting. De PvdA schuift alles op het rechtse beleid, maar is
het niet dezelfde PvdA die jaren, ondanks beklag van vele burgers, haar eigen
koers bleef varen, met alle gevolgen van dien, waarmee wij thans worden
geconfronteerd? De puinhopen van acht jaar paars kunnen niet in enkele maanden
worden opgeruimd. Daarvoor is meer tijd nodig dan het gebruik van een
kaasschaaf. Er is behoefte aan mensen die van deze problematiek juist kaas
hebben gegeten. (De heer ASSCHER:
Volgens mij haalt u wat dingen door elkaar. Het ging om de gevolgen van het
rechtse kabinet - waar u ongetwijfeld heel blij mee bent, ook al zit uw partij
er niet meer bij - voor de gemeentefinanciën en dat is iets anders dan de
door u benoemde puinhopen. Het gaat erom wat die bezuinigingen betekenen voor
de stad. Deze komen uit Den Haag.)
Dan kan de heer Asscher nagaan hoe het was geweest als zijn partij aan de macht
zou zijn.
Investeren in schone straten draagt ertoe bij om het zogenaamde
onveiligheidsgevoel te bestrijden. Veiligheid is de basis voor een leefbare,
veilige stad. Dat bereik je niet door een belasting te verdubbelen, maar door
de inzet te verhogen en middelen te gebruiken waarvoor zij zijn bedoeld. Een
reële verhoging lijkt ons acceptabel, maar een verhoging van honderd
procent zien wij als uitbuiterij. Elke vorm van bezuiniging op het gebied van
veiligheid is dan ook achter de feiten aanlopen. Leefbaar Amsterdam ziet ook de
huidige verloedering van normen en waarden in de stad. Jongeren die hoe langer
hoe meer in crimineel gedrag vervallen, daar er nauwelijks wordt
geïnvesteerd in sociale voorzieningen in de buurt, zoals buurthuizen.
Uitgaanscentra en vele wijken in Amsterdam dreigen thans ten onder te gaan aan
de huidige drugsproblematiek. Leefbaar Amsterdam zou dan ook graag zien dat de
huidige inzet, die thans wordt gebruikt voor de controle van coffeeshops, wordt
ingezet om harddrugs te bestrijden. Leefbaar Amsterdam hoopt dan ook dat het
College spoedig met een coffeeshopbeleid komt, waarin de regelgeving voor de
desbetreffende coffeeshops goed is geregeld. Preventief fouilleren ter
bestrijding van harddrugs in uitgaanscentra lijkt ons dan ook een reële
optie. Dat preventief fouilleren zijn vruchten afwerpt, is inmiddels wel
gebleken.
Ook de Brandweer krijgt het vuur na aan de schenen gelegd. Bezuinigingen op de
Brandweer zijn voor de fractie van Leefbaar Amsterdam geen optie, daar op
veiligheid betreffende mensenlevens absoluut niet mag worden bezuinigd. Ik
breng de situatie in Volendam in herinnering.
Leefbaar Amsterdam is blij dat er meer wordt geïnvesteerd in onderwijs.
Beheersing van de Nederlandse taal is dan ook een absolute voorwaarde voor
goede integratie. Goed integreren is Nederlands leren. Erbij horen en meedoen,
is het credo van het College.
Leefbaar Amsterdam heeft al aangegeven dat werkgelegenheid zeer moeilijk te
realiseren is in een neergaande economie. Het jaar 2004 zien wij dan ook met
lede ogen tegemoet, daar wij als gemeente zelf voor de kosten moet opdraaien
betreffende de Sociale Dienst. De kaarten waren voor vandaag al geschud door de
collegepartijen. Desondanks hopen wij dat ook deze collegepartijen de zaken
eens met een andere bril zullen bekijken, zodat de heer Gerritsen met zijn
kapplatform positieve reacties in de toekomst krijgt. Echter, een platform
waarvoor de deelraden zijn ingesteld, lijkt ons overbodig. Leefbaar Amsterdam
zal zich dan ook op alle fronten blijven inzetten voor een schone, veilige en
leefbare stad. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 81°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden H.H.G. Bakker en H. Bakker inzake
de brandweerkazerne Haarlemmerpoort en de blusboot Jan van der Heijden
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 325). 82°
Amendement van 18 juni 2003 van de raadsleden H.H.G. Bakker en H. Bakker tot
afwijzing van verdubbeling van de hondenbelasting (Gemeenteblad afd. 1, nr.
326).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
Mevr. KALT:
Mijnheer de Voorzitter. Ik moest even lachen omdat de SP de hond als melkkoe
een goed idee vindt. O, zij vond het juist geen goed idee. Bezuinigingen worden
aldoor ombuigingen genoemd en ik vind dat een vervelend eufemisme. Wat voor de
een inkomsten zijn, is voor de ander een bezuiniging. Ik vind de bezuinigingen
ook onnodig en onverstandig. Het zijn er bovendien veel meer dan strikt
noodzakelijk, meer dan 100 miljoen euro. Ik ben van mening dat je in een
teruglopende economie veel beter anticyclisch kunt investeren. In het NRC
Handelsblad stond trouwens een aardige bladzijde met economen die dat ook
vinden. Eigenlijk was dit de eerste keer, tenminste in mijn politieke
carrière, dat wij geld moesten afpakken van mensen. De laatste zes jaar
hebben wij eigenlijk steeds geld kunnen uitdelen. Het was dan wel jammer als
iemand het niet kreeg die het nodig had, maar dit is een andere kwestie: hier
wordt enorm afgepakt. Ik moet eerlijk zeggen dat ik vind dat dit op een
onfatsoenlijke manier is gegaan. Wij hebben drie weken geleden het pakket
bezuinigingen en ombuigingen gekregen en in drie weken tijd is er geen enkele
mogelijkheid geweest om de mensen over wie het gaat, te spreken en om erover na
te denken. Het College heeft dat op een slechte manier gedaan. De getroffen
genomineerden hebben nachten niet geslapen en dat mag niet meer gebeuren. Ik
snap ook niet waarom het College dat zo heeft gedaan. Ik wil daarover graag
uitleg.
Wij waren ongelooflijk boos over deze bezuinigingen en wij hebben dan ook 27
moties gemaakt, 20 tegen de voorstellen van het College en 7 moties waarin wij
een grove richting aangeven waaraan wij het geld willen besteden. Een aantal
moties hebben wij niet gemaakt - want het hadden er nog veel meer kunnen zijn -
omdat wij het eens zijn met een aantal moties van GroenLinks en D66. De heer
Asscher heeft steeds gezegd: dan bent u het eens met ons, maar als de
toevallige volgorde van de politieke partijen anders was geweest, was hij het
misschien wel eens met mij geweest.
Over de adviesraden hebben wij geen amendement gemaakt. Juist omdat de Raad
beleid moet maken, heeft de Raad die adviesraden hard nodig. Er zit een
verzameling van kennis en het is onverstandig op die ondersteuning af te
knijpen. Het resultaat zal waarschijnlijk zijn dat het College van buitenaf
deskundigen moet inhuren, terwijl het nu voor een dubbeltje op de eerste rij
zit. (De heer H. BAKKER:
U bent de partij van de hond in de pot. Wilt u nog een keer blaffen over de
vraag of de belasting omhoog moet of zo moet blijven? Ik heb het niet zo goed
gehoord.) Ik vind dat de hondenbelasting wel iets omhoog mag.
(De heer HALBERTSMA:
Begrijp ik daaruit dat u het voorstel van de heer Res steunt? Dat is 25
procent en dat is ongeveer in lijn met wat de mensen in Den Haag en Rotterdam
ook betalen.)
Ik heb mij niet zo druk gemaakt over de hondenbelasting. Ik vind het van een
erg laag niveau en word er moe van. Ik sluit mij aan bij de opmerking over de
Wibautas. Voor het masterplan moet geld worden gereserveerd. Er wordt inderdaad
op zeer onheuse wijze steeds afgeknaagd en dat heeft GroenLinks goed gezegd.
Het amendement dat ertegen is om op het Kunstenplan 6 miljoen euro te
bezuinigen, wil ik er als enige uittillen. Dat is ongeveer de grootste
bezuinigingspost. Die til ik eruit om te laten zien waarom dat een foute
bezuiniging is. Het gaat goed met de kunst en cultuur. De cultuurparticipatie
van Amsterdammers is toegenomen de laatste zes jaar. De eigen omzet in de
sector is in vijf jaar met meer dan 70 procent gestegen. Op educatief terrein
is er vooruitgang geboekt. Richting CDA merk ik op dat cultuur typisch een
aanbodmarkt is en geen vraagmarkt. Als ik niet weet dat er mooie
Schubertliederen zijn, kan ik er niet naar vragen, en ook niet als er geen
zanger voor is. Verder is kunst en cultuur heel belangrijk voor toeristische
aantrekkingskracht. Toneel, opera en dansproducties zijn tot over de grenzen
bekend. Niet alleen grote, internationaal opererende bedrijven vestigen zich in
Amsterdam, ook talloze mondiaal toonaangevende artiesten verhuizen naar
Amsterdam. Dat is ook belangrijk voor de stad. Ook de groei van de
deelsectoren, zoals nieuwe media, ontwerpers en modewereld en fotografie, kun
je niet los zien van het artistieke milieu dat hier in de stad nu juist bloeit
en dat wij moeten bewaren. Elke euro bezuiniging in de kunst- en cultuursector
heeft een negatief multiplier-effect van 4 euro. Dat multiplier-effect wordt
versterkt als ook het Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen de
aangekondigde bezuinigingen gaat uitvoeren, waarvan Amsterdam ongeveer 13
miljoen euro op het hoofd krijgt. Bovendien gaat de gemeente zelf bezuinigen en
wordt er bezuinigd op de ID-banen, waarop de cultuur grotendeels drijft. De
culturele sector wordt drie keer gepakt als dit doorgaat. Dat is een ernstige
situatie.
Ik zal deze stapel moties inleveren en ik verheug mij erop dat de Burgemeester
de besluiten gaat voorlezen. Ik moet hem troosten, want de besluiten behelzen
meestal slechts één zin. Als hij dat vervelend vindt, kan hij dat
wellicht beschouwen als een vorm van actievoeren. Mevr.
BRUINES
(orde): Amendement nr. 363, dat door ons is ingediend en dat betrekking heeft
op de Opstapper, heeft een B, omdat erboven staat dat het een amendement is
inzake de rekening, maar het is een amendement inzake de Voorjaarsnota.
De VOORZITTER
: Wij zullen het amendement op de juiste plaats leggen.
De VOORZITTER deelt mede dat zijn ingekomen: 83°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de Zalmsnip
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 327). 84°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt tot verkoop van de Skybox van
het Havenbedrijf in de Amsterdam Arena (Gemeenteblad afd. 1, nr. 328).
85°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de subsidie voor
WAO-belangenorganisaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 329). 86°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de privatisering van
Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 330). 87°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake commerciële
buitenreclame (Gemeenteblad afd. 1, nr. 331). 88°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake parkeertarieven en
blauwe zones (Gemeenteblad afd. 1, nr. 332). 89°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake het P+R-beleid
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 333). 90°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de Open Monumentendag
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 334). 91°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de subsidie voor het
Natuur- en Milieu-Educatiecentrum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 335).
92°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake het budget voor
monumentenzorg (Gemeenteblad afd. 1, nr. 336). 93°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de subsidie voor het
Milieu Centrum Amsterdam (Gemeenteblad afd. 1, nr. 337). 94°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de taakstellende
bezuiniging op kunst en cultuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 338).
95°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de subsidies voor
jongerenorganisaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 339). 96°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt tot bezuiniging op de
representatiekosten van het Gemeentelijk Havenbedrijf (Gemeenteblad afd. 1, nr.
340). 97°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake behoud van subsidie
voor flankerend bijstandsbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 341).
98°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake behoud van het budget
voor fietsbeleid (Gemeenteblad afd. 1, nr. 342). 99°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de subsidies aan
emancipatoire organisaties (Gemeenteblad afd. 1, nr. 343). 100
°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de Amsterdamse
Middensegment Hypotheek (Gemeenteblad afd. 1, nr. 344). 101°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de voorgestelde
bezuinigingen op het Amsterdams Historisch Museum (Gemeenteblad afd. 1, nr.
345). 102°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake de voorgestelde
tariefverhoging van het Amsterdams Historisch Museum (Gemeenteblad afd. 1, nr.
346). 103°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake geld voor de minima
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 347). 104°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake geld voor fietslessen
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 348). 105°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake geld voor extra
autovrije dagen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 349). 106°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake een fonds voor behoud
en uitbreiding van groen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 350). 107
°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake geld voor behoud van
Wiw/ID-banen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 351). 108°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake geld voor de
toegankelijkheid van cultuur (Gemeenteblad afd. 1, nr. 352). 109
°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Kalt inzake het budget voor
onderzoek naar geluidshinder van Schiphol (Gemeenteblad afd. 1, nr. 353).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. Bij Mokum Mobiel meenden wij dat de Voorjaarsnota zou
laten zien hoe te bezuinigen door effectief met geld en mensen om te gaan
binnen de gemeente Amsterdam. In plaats daarvan heeft dit College gedacht: wij
moeten de Amsterdammers duidelijk maken wat politiek betekent. Dat is gelukt.
Ook wij van Mokum Mobiel vielen bijna van onze stoel, toen wij zagen hoe de
gemeente wilde bezuinigen. Was het misschien waar wat het laatste O+S-rapport
zei: men kent zijn wethouders niet? Nu, het is gelukt, veel mensen weten nu wie
welke wethouder is en wie over wat gaat. Wat dat betreft verwacht ik bij het
volgende O+S-onderzoek dat de bekendheid is verbeterd. Hoe heeft het College
willen bezuinigen? Er is vreemd geknipt of gesnoeid binnen de gemeente zelf,
niet goed onderbouwd. De belasting verhogen om niet te hoeven bezuinigen, vind
ik wel gemakkelijk. Dan hoef je niet na te denken wat er moet worden bezuinigd,
je gaat gewoon een aantal dingen verhogen. Subsidies worden geschrapt zonder
goede onderbouwing. Dit keer heeft het College op eigen kracht veel mensen
wakker gekregen. De Raad heeft dat gemerkt: talloze brieven, telefoontjes,
mails, sms'jes. Iedereen kwam naar het stadhuis en binnen vier weken moesten de
raadsleden dit toetsen. Dat is eigenlijk onmogelijk. Zelfs als raadslid van
een kleine partij hielden wij soms drie minuten over om mensen vragen te kunnen
stellen en af en toe te zeggen wat je als politieke partij dacht. Dat hoop ik
nooit meer op deze wijze mee te maken. Er zijn afspraken gemaakt dat het de
volgende keer beter gaat.
Wel is een compliment aan de afdeling Financiën op zijn plaats, dat zij
dit onmogelijke ombuigingsvoorstel zo netjes op papier heeft gekregen. Een van
de dingen waarover wij ons druk hebben gemaakt, is de belastingverhoging. Het
Amsterdamse Bos: ik vind het niet kunnen, hoe dat wordt voorgesteld. Ik had dat
niet van een CDA-wethouder verwacht en zeker niet van een wethouder die
meestal heel goede ideeën neerlegt. Om niet even het College van
Amstelveen op de hoogte te stellen, van wie nota bene de grond is, maar te
roepen: hier kan wel wat geld af. En dat noemen wij P+R! Toen ik vroeg wat dat
betekende, werd er gezegd: dat heet nu parkeren en recreëren. Ik heb
schriftelijk een antwoord gekregen dat P+R voortaan als parkeren en
recreëren moet worden gezien. Bij het Amsterdamse Bos had nu zeker de auto
bijna als melkkoe gegolden. Dat hadden wij niet verwacht.
Wat dacht u van de hondenbelasting? Wie zorgt dat er wordt beboet en opgeruimd
als een hondenbezitter dat niet zelf doet? Dat doen de stadsdelen zelf. Maar
wie krijgt het geld, bijna 3,1 miljoen euro? Niet de stadsdelen, maar de
centrale stad en die gooit het in de algemene middelen. Je zou de stadsdelen
per hond het geld moeten geven. Dan kan een stadsdeel daarop afrekenen. Wij
hebben begrepen dat dit landelijk beleid is en dat betekent dat via de Tweede
Kamer een voorstel moet worden ingediend. Daar gaat Mokum Mobiel natuurlijk
voor pleiten in de Tweede Kamer, maar ondertussen zitten wij hier met een
oneerlijke verhoging. Het is zo gemakkelijk: wij doen er honderd procent bij.
Een huur mag je toch ook maar zes procent per jaar bijstellen! In redelijkheid
kun je dus maximaal zes procent per jaar doen en als het minder kan, liever
minder. Ik kan u zeggen dat ik als hondenbezitter - want mijn hondje, juffrouw
Jansen, is een van de protesterende honden geweest - wel eens naar de
bestuursrechter wil, als een verhoging van honderd procent zomaar uit de mouw
wordt geschud. Wij vinden het bestuur van het College over dit onderwerp tot nu
toe onbehoorlijk. (Wethouder DALES:
Kijkt u maar uit dat de bestuursrechter niet tegen u zegt dat u jarenlang te
weinig hebt betaald.)
Ik hoor iets blaffen. Een oude motie van Mokum Mobiel op het gebied van
hondenbelasting was misschien nog wel beter: namelijk per kilo hond
hondenbelasting betalen. Die motie werd afgewezen toentertijd. Het zou wel
reëler zijn, maar als je een tekkel hebt, werkt het weer anders, zo heb ik
begrepen. (Mevr. BRUINES:
Dan kan iedereen zijn hond op dieet zetten. Dan krijg je allemaal van die
magere scharminkels in de stad.)
Ja, maar ik kan mevr. Bruines vertellen dat, toen in het bejaardentehuis de
maaltijden met 1 gulden tot 2 gulden per dag duurder werden, veel bejaarden
één à twee keer per week niet meer warm gingen eten. Ik
hoorde gisteren een wethouder zeggen: wat is nu 1 of 2 euro per dag? Wij kunnen
echter niet in andermans portemonnee kijken.
(Wethouder mevr. MAIJ: Ik zei 2 euro per dag.)
Nog meer, dat is 4,40 gulden. Dan kan men nagaan wat de hondjes of bazen minder
te eten krijgen. (Wethouder DALES:
Mevr. Maij vergist zich: het is 1 euro per week.)
(Wethouder mevr. MAIJ:
De heer Dales vergist zich: het is 2 euro per dag voor parkeren in het
Amsterdamse Bos.) (De heer H. BAKKER:
Daar lusten de honden geen brood van.)
Ik ben blij dat het College al voor zijn beurt begint te reageren.
De huidige regering zegt: help de economie. Ik heb prachtige spotprenten in de
kranten gezien. Het betekent: College, help onze kleine ondernemers. In het
programakkoord staat al: zorg voor meer blauwe zones, zodat men letterlijk
voelt, dat het geld bij de kleine ondernemer terecht komt en niet in de
parkeermeter. Wij dienen een amendement in dat met de huidige economische
situatie en met de ombuigingen de blauwe zones in Amsterdam flink moeten worden
uitgebreid.
Dan het onderwerp veiligheid. Met betrekking tot de Brandweer en
brandweerkazerne is het jammer dat het rapport er nog niet is, omdat wij bij de
Voorjaarsnota erover moeten spreken. Er ligt een referenduminitiatief over de
Haarlemmerpoort. Als het nu nog niet besloten wordt, zal het wel worden
uitgesteld. Kijk daar nu goed naar, want die veiligheid is zo belangrijk.
Achter de Haarlemmerpoort ligt wel een stadsdeel met veel oude woningen. Je
kunt wel zeggen: twee minuten maakt niets uit, maar het zal maar jouw huis of
jouw gezin zijn en dan maken die twee minuten wel iets uit. De Burgemeester
heeft met betrekking tot de blusboot gezegd, dat men in Zaanstad of Zaandam ook
vrijwilligers had. Later sprak ik iemand die in Broek in Waterland woont, die
zei: in 17 jaar hebben wij drie branden had gehad. Wij hebben een vrijwillige
brandweer en ik kan u zeggen: alle drie de keren zijn de huizen tot de grond
toe afgebrand. Ik vond het dus toch niet zo'n prettig gevoel om de vrijwillige
brandweer in te zetten.
Bij de ombuigingen hadden wij bij Mokum Mobiel gedacht, dat het College ook
naar oude moties zou hebben gekeken. Een van de oude moties van Mokum Mobiel op
P&O-gebied hield in dat de ambtenaren die op een wachtlijst staan - en die
motie dateert al van 1999, dus laten wij hopen dat de meeste ambtenaren uit
1999 al weer aan het werk zijn - niet alleen in de gemeente, maar ook bij
subsidieaanvragen kunnen worden ingezet. Als men een formatieplaats nodig heeft
en wij hebben een ambtenaar die helaas op een ander gebied overtollig is, kan
hij misschien op die manier worden ingezet bij subsidieaanvragen. Wij vragen
het College waarom die motie niet in de ombuigingen is meegenomen.
Dan het onderwerp cultuur. Als je als politieke partij wil meedenken, moet je
natuurlijk ook suggesties aandragen. Wij hebben drie suggesties op het gebied
van cultuur.
Wij hebben begrepen dat het Rijksmuseum op dit moment ambassadeurs heeft in de
vorm van notarissen, zodat aan mensen die bij een notaris naar een goed idee
vragen, onder andere het Rijksmuseum wordt geopperd. Ik stel voor - het is
jammer dat de wethouder voor Cultuur nu afwezig is - op dit gebied te
onderzoeken of wij dat kunnen inzetten voor het Stedelijk Museum. Wij hebben
laatst vragen gesteld en het bleek dat er 50.000 kunstwerken van het Stedelijk
Museum ergens opgeslagen staan voor een verzekering van bijna 2 miljard euro.
Wij willen wel eens zien of intussen kunstwerken die toentertijd zijn
aangekocht, niet een terugval kennen, zodat die kunstwerken niet meer zo
belangrijk zijn voor de collectie. Als wij veel De Konings hebben, is het
misschien wel een idee om er een paar te verkopen en het geld te laten
terugvloeien naar het Stedelijk of naar cultuur, zodat andere kleinere
kunstinstellingen daarmee weer iets kunnen doen.
Wij hebben ontdekt dat een bruikleenovereenkomst met het Rijksmuseum al 25 jaar
niet meer op de agenda van de Raad is geweest, terwijl in de raadsbesluiten
van 1977 staat dat in 1982 deze overeenkomst op de raadsagenda had moeten
staan. Het betreft een bruikleenovereenkomst van honderden schilderijen,
wapens, de Nachtwacht en een stuk van de Staalmeesters.
Wij willen graag - en ik ben blij dat de wethouder voor Cultuur met
enthousiasme zit te luisteren - een antwoord op deze drie vragen. Wij hebben er
dit keer direct een notitie bij gedaan, zodat niet na drie maanden blijkt dat
die er niet bij is.
De wethouder voor Financiën is nu ook spoorloos verdwenen. Het College had
beloofd te blijven zitten als de Raad iets zou zeggen.
(De heer VAN POELGEEST:
Mevr. Van Oudenallen heeft op dit punt gelijk. Als zij het woord richt tot de
heer Dales, is het misschien wel zo aardig als hij daar gaat zitten.)
(De VOORZITTER
: De heer Dales hoort alles, want hij is in de zaal.)
Ik heb geen ogen in mijn rug. Tegen wethouder Dales en tegen dit College zou ik
zeggen: doe uw huiswerk beter, zodat de Raad straks kan zeggen: College braaf,
Raad extra braaf! De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 110°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen inzake het
aanstellen van ambassadeurs voor het Stedelijk Museum (Gemeenteblad afd. 1, nr.
354). 111°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen tot onderzoek naar
kunstwerken in opslag van het Stedelijk Museum (Gemeenteblad afd. 1, nr. 355).
112°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen inzake de
bruikleenovereenkomst met het Rijk voor de Nachtwacht (Gemeenteblad afd. 1, nr.
356). 113°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen inzake de Opstapper
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 358). 114°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen tot evaluatie van
de blauwe zones (Gemeenteblad afd. 1, nr. 359). 115°
Amendement van 18 juni 2003 van het raadslid Van Oudenallen tot afwijzing van
de parkeerbelasting in het Amsterdamse Bos (Gemeenteblad afd. 1, nr. 360).
De amendementen worden terstond in behandeling genomen.
De verdere behandeling van deze punten wordt verdaagd.
.................
......................................................................
..................................
...........................
De vergadering wordt om 16.43 uur geschorst tot 19.30 uur.
|