Gemeenteblad
 
 
afd. 1

nr. 829
     
  Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer inzake een ongeluk bij de bouwwerkzaamheden voor de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 17 december 2003.

Aan de Gemeenteraad
 
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op 23 oktober 2003, op grond van art. 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
 
Inleiding.
 
Op 30 september 2003 is er bij de bouwwerkzaamheden voor de Noord-Zuidlijn een ongeluk gebeurd waarbij een (passerende) vrouw ernstig gewond is geraakt, volgens de diverse media omdat een stapel rijplaten ( staalplaten meestal gebruikt om vrachtwagens in zachte bodems niet te laten wegzakken ) door een kraan of shovel is aangeraakt en vervolgens is omgevallen.
 
Op grond van het vorenstaande stelt vragenstelster de volgende vragen.
 
1.   Kan het College van Burgemeester en Wethouders duidelijkheid geven over de toedracht van dit ongeluk?
(De plaats van het ongeluk, het tijdstip, de situatieomschrijving en de voorlopige conclusie over de oorzaak.)
 
2.   Wat is de ernst van de verwondingen?
(Is er mogelijk sprake van blijvende gehele of gedeeltelijke invaliditeit?)
 
3.  Door wie is er eerste hulp verleend?
 
4.   Is er sprake van een bedrijfsongeval waarbij de oorzaak moet worden gezocht in een technisch mankement?
Of als dit niet het geval is, is er dan sprake van een menselijke fout?
Of is een en ander het gevolg van het niet naleven van de veiligheidsvoorschriften ter plekke?
 
5.   Is bij dit ongeval de bedrijfshulpverleningsorganisatie van de Noord-Zuidlijn in actie gekomen?
 
6.   Is dit ongeval voorzien in de risicoanalyse van de daar uitgevoerde werkzaamheden?
 
7.   Is er naar aanleiding van dit ongeval een onderzoek ingesteld door de arbeidsinspectie?
Zo ja, zijn er naar aanleiding hiervan inmiddels uitkomsten te melden?
 
8.   Kan de Gemeenteraad zo spoedig mogelijk na het beschikbaar komen van dit onderzoeksrapport dit ter beschikking krijgen?
 
9.   Zijn er inmiddels maatregelen genomen ter voorkoming van een dergelijk ongeval?
Zo ja, waaruit bestaan deze?
 
10.   Geeft dit ongeval aanleiding de bouwveiligheidsplannen bij te stellen?
 
11.  Wie is verantwoordelijk voor de verdere schadeafhandeling?


Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
 
1.   Het ongeluk heeft plaatsgehad vóór het Centraal Station op 30 september 2003 om 11.30 uur. Er is een stapel houten draglineschotten omgevallen tegen een bouwhek, waarna het bouwhek op het toevallig passerende slachtoffer is terechtgekomen. Een voorlopige conclusie over de oorzaak van dit ongeval is een zaak voor de verzekering. Het openbaar maken van gegevens van een individueel nog lopend schadegeval kan niet onaanzienlijk nadelige gevolgen hebben voor de verdere behandeling van de desbetreffende schade. Hierover zullen dan ook geen mededelingen worden gedaan.
 
2.   Uit privacyoverwegingen kunnen hierover geen mededelingen worden gedaan.
3 .   Het slachtoffer is door medewerkers van de bij de bouw betrokken partijen (aannemer en toezichthouder) en de politie uit haar benarde positie bevrijd, waarna het slachtoffer om circa 11.40 uur per ambulance is vervoerd naar een Amsterdams ziekenhuis.
 
4.   Deze zaak betreft een verzekeringskwestie. Uit schadetechnische overwegingen is het niet wenselijk om hierover tijdens de behandeling van de zaak uitspraken te doen.
 
5.   De ‘bedrijfshulporganisatie’ van de Noord-Zuidlijn komt alleen in actie als er sprake is van een incident zoals vermeld in het Incidentenplan Noord-Zuidlijn. Dat was in dit geval niet van toepassing. De aannemer heeft na het gebeurde het ongeval gemeld aan de betrokken instanties en aansluitend het voorgeschreven proces-verbaal opgemaakt.
 
6.   De ter plaatse geldende voorschriften en werkwijze zijn erop gestoeld ongelukken als het onderhavige te voorkomen. Het bewuste ongeluk is dan ook niet specifiek of uniek voor de (risicoanalyse van de) Noord-Zuidlijn. De realiteit is dat, alle voorzorgmaatregelen ten spijt, op of nabij bouwplaatsen incidenten als het onderhavige kunnen plaatshebben.
 
7.   Ja; de uitkomst ervan is nog niet bekend.
 
8.   Het onderzoeksrapport van de Arbeidsinspectie zal worden betrokken bij de afhandeling van dit schadegeval. Het Schadebureau Noord-Zuidlijn brengt periodiek verslag uit aan de Gemeenteraad over de aard en de omvang van alle geregistreerde schades betreffende de Noord-Zuidlijn, zodra deze zijn afgehandeld. De Gemeenteraad wordt via die weg geïnformeerd over het schadeverloop van dit project.
 
9.   Zie het antwoord op vraag 6.
 
10.   Bouwveiligheidsplannen verschillen per locatie. Uit elk ongeval wordt getracht lering te trekken voor de toekomst. Een bijstelling van een bouwveiligheidsplan kan tot de mogelijkheden behoren om verder risico op een ongeluk te vermijden. Overigens zijn de bouwhekken op het Stationseiland na het ongeluk extra ‘beschermd’ tegen aanrijden door het plaatsen van betonnen poeren op regelmatige afstanden aan de binnenzijde van het bouwhek.
 
11.  Het Schadebureau Noord-Zuidlijn is verantwoordelijk voor de verdere schadeafhandeling.
 
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,  
E. Gerritsen M.J. Cohen
 
secretaris burgemeester

 
Verschenen 7 december 2003.