Gemeenteblad 

 
afd. 1

nr. 208
    
  Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer inzake de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 25 april 2003.
 

Aan de Gemeenteraad 
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op 23 april 2003, op grond van art. 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht, met het verzoek deze zo snel mogelijk, maar in ieder geval vóór de raadsvergadering van 14 mei 2003 over de Noord-Zuidlijn te beantwoorden:
1.
Kan de wethouder voor de Noord-Zuidlijn een limitatieve opsomming geven van alle risico's die in de reeds gesloten aannemerscontracten zijn opgenomen en volledig of gedeeltelijk ten laste van de gemeente komen?
2.
Kan de wethouder de garantie geven dat alle risico's, zoals onder vraag 1 genoemd, zijn voorgedragen aan de verzekeraars? Zo nee, welke risico's zijn niet voorgedragen en welke motivatie kan de wethouder hiervoor geven?
3.
Technici van het projectbureau Noord-Zuidlijn hebben bij recentelijk gehouden informatiebijeenkomsten over de stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan gesteld dat bij de stations Vijzelgracht en Ceintuurbaan mogelijk niet wordt ontgraven onder hoge luchtdruk, maar wordt gekozen voor gecompartimenteerd ontgraven.
a
Is in de contracten met Bögl vastgelegd dat bij deze twee stations wordt ontgraven onder hoge luchtdruk en zijn de in deze contracten vastgelegde aanneemsommen gebaseerd op ontgraving onder hoge luchtdruk?
b
In het verleden is door de directie van de Noord-Zuidlijn gesteld dat bij de hiervoren vermelde stations ontgraving onder hoge luchtdruk noodzakelijk is om te voorkomen dat de eemkleilaag in de bodem zou kunnen opbarsten. Welke verklaring kan de wethouder ervoor geven dat heden wordt overwogen van ontgraving onder hoge luchtdruk af te zien en kan worden gegarandeerd dat bij gecompartimenteerde ontgraving de eemkleilaag in de bodem niet zal opbarsten, en waarop is deze garantie gebaseerd?
c
Kan de garantie worden gegeven dat alle schades als gevolg van het opbarsten van de eemkleilaag bij genoemde stations kunnen worden verzekerd bij respectievelijk ontgraving onder hoge luchtdruk en gecompartimenteerde ontgraving?
4.
Tijdens de vergadering van de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en communicatietechnologie van 19 maart 2003 heeft wethouder Van der Horst gesteld dat de aannemerscontracten door het College van Burgemeester en Wethouders niet openbaar kunnen worden gemaakt op grond van de Wet openbaarheid van bestuur (Wob) omdat het hier gaat om privaatrechtelijke overeenkomsten. Echter, gemeentelijke documenten zijn volgens de Wob uitsluitend en alleen dan niet openbaar wanneer sprake is van de in art. 10 van deze wet opgenomen absolute uitzonderingsgronden (lid 1) of van relatieve uitzonderingsgronden (lid 2).
a
Kan de wethouder het overtuigend bewijs leveren dat het door hem gegeven argument voor het niet openbaar maken van de aannemerscontracten, namelijk dat er sprake is van privaatrechtelijke overeenkomsten, een uitzonderingsgrond vormt zoals vastgelegd in art. 10 van de Wob?
b
Zo nee, erkent de wethouder dan dat hij onrechtmatig handelt door de aannemerscontracten niet openbaar te maken?
c
De wethouder wordt verzocht per direct alle reeds gesloten aannemerscontracten openbaar te maken.
5.
Inzake de beroepsaansprakelijkheidsverzekering (BA) stelt de wethouder in zijn brief van 26 maart 2003 dat geen formeel aanbod is gedaan.
a
Betekent dit dat het College van Burgemeester en Wethouders geen offerte heeft gevraagd aan de verzekeraars voor een beroepsaansprakelijkheidsverkering voor alle schades die kunnen ontstaan als gevolg van ontwerpfouten met uitzondering van de in de brief genoemde dekking van 10 miljoen euro?
b
Zo nee, welke onderscheiden risico's die onder de beroepsaansprakelijkheidsverzekering zouden kunnen vallen, zijn door het College ter verzekering voorgedragen aan de verzekeraars en welke niet?
c
Welke van de wel voorgedragen risico's worden zonder meer niet verzekerd door de verzekeraars omdat zij niet bereid zijn deze risico's te verzekeren en welke van de voorgedragen risico's kunnen niet worden verzekerd omdat de premies daarvoor te hoog zijn?
6.
In het AON-rapport van 7 oktober 2002 wordt inzake de beroepsaansprakelijkheidsverzekering gesteld dat innovaties feitelijk worden uitgesloten daar in dergelijke gevallen niet of moeilijk valt aan te tonen dat sprake is van een fout. Welke onderdelen van het ontwerp zijn door de verzekeraars gekwalificeerd als innovaties?
7.
In de brief van de wethouder inzake verzekeringen van 26 maart 2003 wordt gesteld dat de premie voor de beroepsaansprakelijkheidsverzekering 3 miljoen euro zou bedragen voor een totale dekking van 10 miljoen euro. Kan de wethouder aangeven wat er precies onder deze dekking van 10 miljoen euro valt?
8.
Kan de wethouder aangeven of de volgende schades zijn verzekerd middels de beroepsaansprakelijkheidsverzekering:
a
als gevolg van het boorproces: schade aan de fundering van panden, overige schade aan panden en sloop van panden met ernstige funderingsschade;
b
alle mogelijke schade als gevolg van een blow out tijdens het boorproces: onder andere schade aan panden, instorting van panden, stillegging van het boorproces, vertraging van de gehele aanleg;
c
als gevolg van de aanleg van de diepgelegen stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan: schade aan de fundering van panden, overige schade aan panden en sloop van panden met ernstige funderings-schade;
d
bij de stations: alle mogelijke schade als gevolg van instorting van de diepwandsleuven en vervorming van de diepwanden (ook schade die ontstaat voordat de diepwanden voldoende zijn uitgehard);
e
bij de stations: alle mogelijke schade als gevolg van het ontgraven van de bouwputten;
f
bij de stations: alle mogelijke schade als gevolg van het opbarsten van de eemkleilaag in de bodem, zowel bij ontgraving onder hoge luchtdruk als bij gecompartimenteerde ontgraving, dus zonder hoge luchtdruk;
g
bij de stations: alle mogelijke schade aan funderingen van panden, eventueel leidend tot sloop, in de wijde omgeving als gevolg van het optreden van een te lage grondwaterstand samenhangend met een calamiteit bij de bouw van een station.
9.
Inzake de CAR-verzekering meldt de wethouder in zijn brief van 26 maart 2003 dat 72,5% van de polis is ingetekend en dat de verzekeringskosten 45,8 miljoen euro bedragen, exclusief vier mogelijk grote PM-posten.
a
Welke risico's vallen onder de 27,5% van de polis die nog niet is ingetekend?
b
Welke zijn de genoemde vier mogelijk grote PM-posten en op welke risico's hebben deze posten betrekking?
10.
Uit de op 21 januari 2003 door het College van Burgemeester en Wethouders gegeven antwoorden op de door vragenstelster op 2 december 2002 gestelde vragen blijkt dat in de aannemerscontracten niet de ontbindende voorwaarde is opgenomen dat alle schades die kunnen ontstaan als gevolg van ontwerpfouten, voor 100% worden verzekerd.
a
Waarom heeft de wethouder deze ontbindende voorwaarde niet opgenomen in de contracten, gegeven dat door het College een duidelijke garantie inzake de verzekeringen is gegeven aan de Gemeenteraad en dat op het moment van contractsluiting (7 november 2002) het nog geheel onduidelijk was of alle schades als gevolg van ontwerpfouten wel zouden kunnen worden verzekerd?
b
Heeft de wethouder genoemde ontbindende voorwaarde niet opgenomen om, indien genoemde schades niet volledig kunnen worden verzekerd, de Gemeenteraad in een dwangpositie te plaatsen in die zin dat annulering van het project in die situatie zeer problematisch wordt omdat de aannemerscontracten dan moeten worden afgekocht?
11.
In de vergadering van de raadscommissie van 19 maart 2003 heeft de wethouder medegedeeld dat de onderhandelingen over het contract voor de boortunnel zijn afgerond en dat binnenkort kan worden getekend. Wanneer de Gemeenteraad besluit het project te stoppen, moet de gemeente de aannemerscontracten afkopen. Kan de wethouder met het oog daarop de garantie geven dat het contract voor de boortunnel in ieder geval niet wordt getekend voordat de Gemeenteraad zich heeft uitgesproken over de projectverzekeringen?

Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.

1. Voor een opsomming van alle risico’s die in aannemerscontracten zijn opgenomen en geheel of gedeeltelijk ten laste van de gemeente komen, wordt verwezen naar de risicotabel die is gevoegd bij schriftelijke antwoorden in de aanloop naar de raadsvoordracht op 9 oktober 2002.
2. Nee, de verzekeraars dragen alleen de risico’s in geval van materiële schades. Alle andere risico’s zijn ofwel voor de aannemer (een aannemer is een ondernemer en neemt dus per definitie risico’s) ofwel voor de gemeente, ofwel voor andere partijen.
3.
a
Ja.
b
Op dit moment worden de mogelijkheden onderzocht hoe lang er zonder verhoogde luchtdruk kan worden ontgraven en hoe er in de uitvoering geconstateerd en beslist kan worden dat verhoogde luchtdruk nodig is. Een belangrijke randvoorwaarde hierbij is dat het risicoprofiel van het station gelijk moet blijven. De lijn die hierbij kan worden gevolgd is die van de observational method: het bouwproces op veilige basis efficiënter maken door intensief te monitoren en effectief te kunnen reageren op de meetdata. Deze methode is in Engeland vele malen succesvol toegepast. Het onderzoek is erop gericht om in het diepste gedeelte van de bouwput een ontgravingswerkzijze toe te passen die gebaseerd is op een gedragen rekenmethodiek, die eenduidig toepasbaar is in de uitvoering en die gecontroleerd en beheerst kan worden met monitoring.
c
Bij extern verzekeren zijn alle materiële schades in de zin van de CAR in beginsel verzekerd, dus ook deze schade.
4.

a
tot en met c.
Het College van Burgemeester en Wethouders is van mening dat art. 10, lid c , van de Wet openbaarheid van bestuur de visie van het College onderbouwt, te weten: dat aannemerscontracten privaatrechtelijke overeenkomsten zijn die niet openbaar gemaakt kunnen worden op grond van deze wet.

5. Het College van Burgemeester en Wethouders heeft niet met de verzekeraars over inhoud en voorwaarden van de BA-polis verder gesproken. Op basis van de indicatieve voorwaarden, eigen risico’s en premie is de BA geen serieuze optie gebleken.

6. Wat er precies onder de BA zou vallen, is niet bekend, gezien de status van de “aanbieding”. De dekking van een BA is in hoofdlijn de niet-materiële schade als gevolg van een foutief ontwerp. De materiële schade van een foutief ontwerp is gedekt in de CAR.

7. Alle genoemde schades, zoals vermeld in vraag 7, sub a tot en met g , zijn materiële schades en derhalve niet gedekt in een BA.
8.
a
Álle risico’s die gedekt zijn in de CAR, zijn bij een intekenpercentage van 72,5% gedekt voor 72,5%.
b
Zie hiervoor de raadsvoordracht inzake verzekeringen voor de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad 2003, afd. 1, nr. 203).
9.
De gemeente is gehouden aan de synopsis over verzekeringen zoals opgenomen in de bestekken voor de aanbesteding van de contracten. De gemeente is en blijft hierbij verantwoordelijk voor het ontwerp, ongeacht hoe de feitelijke verzekering eruit komt te zien c.q. de gemeente besluit de risico’s zélf te zullen dragen.
10. Nee, het contract is op 22 april 2003 getekend. Over de hoofdlijnen van het contract voor de boortunnels bestond al overeenstemming in het najaar van 2002. Het contract zou tegelijkertijd met de zes andere grote contracten op 7 november 2002 zijn getekend, maar er was nog discussie over enkele details waarover nu overeenstemming is bereikt.
11. In aansluiting op het raadsbesluit van 9 oktober 2002 zijn in de daarop volgende periode inmiddels alle zeven contracten getekend.

Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,  
E. Gerritsen M.J. Cohen 
secretaris burgemeester


Verschenen 14 mei 2003.