|
Gemeenteblad
| afd. 1
nr. 153 |
| |
|
|
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer inzake de
veiligheid van de Noord-Zuidlijn. |
Amsterdam, 10 april 2003.
|
Aan de Gemeenteraad
Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op 6 maart 2003, op grond van art. 18 van
het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen
tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
Inleiding.
De Stichting de Bovengrondse heeft een aantal vragen betreffende de veiligheid
van de Noord-Zuidlijn voorgelegd aan de Rotterdamse Brandweer. Over de
beantwoording hiervan maakte AT5 op woensdag 19 februari 2003 een item en
publiceerde De Telegraaf op 25 februari 2003 een artikel.
Op grond van het vorenstaande stelt vragenstelster de volgende vragen. 1.
Volgens de Rotterdamse brandweer is het beschouwen van roltrappen als
vluchtroute strijdig met de bouwbesluiten van 1992 en 2003. Ze zijn te lang en
de treden zijn te hoog. Is het College van Burgemeester en Wethouders van
mening dat de bouwbesluiten ertoe dwingen alsnog vaste trappen aan te leggen?
Zo nee, waarom niet? Zo ja, welke kosten vloeien dan hieruit voort? 2.
In een reactie van Projectbureau Noord-Zuidlijn wordt gemeld dat de roltrappen
breder zullen worden uitgevoerd. Klopt dit? Zo ja, hoe verhoudt zich dat dan
ten opzichte van de genoemde bouwbesluiten en welke kosten zijn hier dan mee
gemoeid? 3.
Is het College van Burgemeester en Wethouders van mening dat als de Brandweer
officieel een ontwerp heeft afgekeurd, er toch nog ruimte is voor een
gelijkwaardigheidsbesluit? 4.
Is het College van Burgemeester en Wethouders bereid, alle vrijkomende
informatie over de ramp in Zuid-Korea op te vragen, aangezien de situatie daar
sterke overeenkomsten heeft met het Horvat-principe?
Tevens stelt vragenstelster naar aanleiding van het bijgaande artikel in
Cobouw van 13 februari 2003 de volgende vragen. 5.
Ook al betreft het hier een calamiteit bij het boren voor de Hogesnelheidslijn
in Londen en dus een ander project onder andere omstandigheden, geeft het het
College van Burgemeester en Wethouders niet ernstig te denken dat bij vrijwel
elk tunnelboorproject zich ten minste één calamiteit van een
behoorlijke omvang heeft voorgedaan (ook bij de Tweede Heinenoordtunnel, de
Sophiaspoortunnel en de Westerscheldetunnel)? 6.
Is vorengenoemde calamiteit niet des te erger omdat zij volkomen onverwachts is
opgetreden, ondanks alle voorzorgen en continue monitoring van de omgeving?
7.
Is het College van Burgemeester en Wethouders het met vragenstelster eens dat
een dergelijke calamiteit grote gevolgen kan hebben als zij zich voordoet in de
Amsterdamse binnenstad? 8.
Deelt het College van Burgemeester en Wethouders het standpunt van
vragenstelster dat moet worden uitgesloten dat zich hierbij letsel voordoet aan
omwonenden, passanten of winkelend publiek? 9.
Blijft het College van Burgemeester en Wethouders bij zijn antwoorden van 9
oktober 2001 (Gemeenteblad 2001, afd. 1, nr. 639) en is het College nog altijd
van mening dat het verantwoord is, tijdens de boorwerkzaamheden voor de
Noord-Zuidlijn mensen te laten verblijven in woningen, winkels en bedrijven in
de directe nabijheid van het boortracé? 10.
Lijkt het het College van Burgemeester en Wethouders niet verstandig om uit
voorzorg de percelen in de directe omgeving van het boortracé tijdens de
passage van de boormachine en de eerste paar dagen daarna te evacueren?
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld. 1.
Door de relatief diepe ligging van de stations is het te overbruggen
hoogteverschil vanaf het perron tot de uitgang groot. De vluchtrichting loopt,
in tegenstelling tot wat gebruikelijk is bij gebouwen of andere
gebruiksruimten, van beneden naar boven.
De combinatie van de hoogte en de vluchtrichting nopen tot het gebruik van
speciale roltrappen om de reizigers snel en veilig te kunnen evacueren. De
roltrappen voor de Noord-Zuidlijn zullen zo worden uitgevoerd dat ze onder
volle belasting tot stilstand kunnen worden gebracht en van draairichting
kunnen veranderen. In geval van een calamiteit zullen alle roltrappen naar
boven draaien.
De bestaande regelgeving, het Bouwbesluit, is niet toegesneden op projecten als
de Noord-Zuidlijn. Om toch te kunnen voldoen aan de veiligheidseisen is voor
dit project teruggevallen op de prestatie-eisen die ten grondslag liggen aan de
regelgeving hiervoor. Het Bouwbesluit geeft de mogelijkheid om door middel van
het aantonen van de gelijkwaardigheid van de gekozen oplossing aan de in het
bouwbesluit gestelde eisen, alsnog aan de veiligheidseisen te voldoen. Op
advies van de gelijkwaardigheidcommissie heeft het College van Burgemeester en
Wethouders voor de drie diepe stations die deel uitmaken van de bouwvergunning
(Rokin, Ceintuurbaan en Vijzelgracht), een gelijkwaardigheidbesluit genomen. Op
grond daarvan zijn in de bouwvergunning onder meer eisen gesteld
aan de maatvoering van de roltrappen. 2.
De roltrappen in de diepe stations zijn op vloerniveau overwegend
1 meter breed en, gezien de verwijding naar boven toe, aan te merken als
B-trap van minimaal 1,1 m breed. Zoals gesteld, is dit geaccordeerd in het
kader van de gelijkwaardigheid. Het Bouwbesluit regelt slechts vaste trappen.
In het projectbudget is rekening gehouden met de kosten van brede roltrappen.
3.
De gelijkwaardigheidscommissie, waarvan de Brandweer deel uitmaakt, heeft dit
ontwerp niet afgekeurd, maar goedgekeurd. 4.
De berichtgeving in de pers is voor het College van Burgemeester en Wethouders
de enige informatiebron tot nu toe over de metrobrand in Zuid-Korea. Voorzover
mogelijk zal het College zich verdere informatie verschaffen met betrekking tot
deze ramp. Het is prematuur conclusies te trekken uit de gebeurtenissen die
zich daar hebben voorgedaan, zolang er geen verdere gegevens bekend zijn.
5.
Het College van Burgemeester en Wethouders is zich bewust van de complexiteit
van het project Noord-Zuidlijn en volgt daarom nauwgezet de ontwikkelingen bij
andere boortunnelprojecten. Indien zich bij andere boortunnelprojecten
problemen voordoen, wordt per geval geprobeerd de oorzaak te achterhalen en
vast te stellen wat de maatregelen zijn die bij de Noord-Zuidlijn moeten worden
getroffen ter voorkoming. In die zin leveren de ervaringen elders een
belangrijke bijdrage aan de reductie van de risicos bij de
Noord-Zuidlijn. Overigens zij opgemerkt dat niet alle boortunnelprojecten
worden geplaagd door incidenten. De recent gerealiseerde geboorde tunnels onder
het Pannerdensch Kanaal zijn daarvan een voorbeeld. 6.
Het College van Burgemeester en Wethouders deelt de zorg van vragenstelster,
gegeven het onverwachte van de gebeurtenis in Londen, maar wijst op het feit
dat met betrekking tot de Noord-Zuidlijn veel historisch onderzoek is gedaan en
dat voor de diepteligging van de tunnelbuizen is gekozen op grond van
geologische overwegingen alsook ter ontwijking van obstakels. Voorts is langs
de gehele lijn een monitoringsysteem geïnstalleerd dat geruime tijd
vóór de aanvang van de werkzaamheden de normale
bewegingen van de stad registreert. Dit systeem functioneert al bijna
één jaar. Indien tijdens het bouw- of boorproces een grotere
afwijking van de normale situatie wordt geconstateerd dan voorzien, zullen de
werkzaamheden worden gestaakt en zal eerst onderzoek worden ingesteld. Het
College is van mening dat het bouw- en boorproces door deze maatregelen van
voldoende waarborgen is voorzien. 7. Ja. 8.
De kans op letsel aan de omgeving dient zo veel als mogelijk te worden beperkt.
9. Ja.
10. Een dergelijke maatregel acht het College van Burgemeester en Wethouders
op grond van de thans bekende gegevens niet noodzakelijk.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
|
E. Gerritsen |
M.J. Cohen |
secretaris |
Burgemeester |
Verschenen 16 april 2003.
Bijlage, behorende bij de beantwoording van de schriftelijke vragen van het
raadslid mevr. M.P. Meijer inzake de veiligheid van de Noord-Zuidlijn.
Cobouw, 13 februari 2003. Letterlijk overgenomen.
Zon waterput kan toch geen kwaad.
Niets uit de procesgegevens of anderszins zou op problemen hebben gewezen. Een
week eerder verzakte echter ook al een weg boven een al geboord stuk tunnel. De
tunnelboormachine gaat pas weer boren als de oorzaak is achterhaald.
Afgelopen zaterdag zijn 35 bewoners van huizen aan Lavender Street in
Stratford, Oost-Londen, geëvacueerd omdat de tuinen bij hun huizen waren
verdwenen in een tien meter diep gat. Anderhalve dag eerder was op twintig
meter onder maaiveld de tunnelboor Hudson gepasseerd, die daar een deel van de
Channel Tunnel Rail Link (CTRL) boort. Opdrachtgever voor de kilometer lange
treinverbinding is London and Continantal Railways (LCR). Deze organisatie gaat
de Channel Tunnel Rail Link in publiek private samenwerking bouwen en
exploiteren.
Geboorde tunnel.
De laatste twintig kilometer van de nieuwe hogesnelheidslijn van de
Kanaaltunnel tot St Pancras in Londen wordt als geboorde tunnel aangelegd. Dat
stuk is gegund in vijf contracten. Contract 240 gaat om het boren van de
spoortunnel vanaf Stratford naar het oosten tot aan Barrington Road. Dat wordt
gedaan door een aannemerscombinatie met Costain, Skanska en Bachy Soletanche.
De tunnelboormachine, afkomstig van Wirth, boort een tunnelbuis van ruim 8,15
meter diameter.
Het boren is direct na optreden van het gat gestopt, en werd volgestort met
zon 700 ton beton om verdere schade of teloorgang van omliggende huizen
te voorkomen. Het gat is op maaiveld 10 bij 10 meter. De diepte is ook een
meter of tien. Als het gat een trechtervorm heeft, gaat daar inderdaad ongeveer
300 kubieke meter beton in. Wellicht voldoende om een waterput te vullen die
door de tunnelboormachine kan zijn doorsneden of geraakt. Hoe dat ongemerkt
door de bouwers zou kunnen gebeuren is onduidelijk. Maar hoe dan met de
groutinjectie bij de staartspleet tussen de omhullende grond en de buitenkant
van de betonnen bekleding van de tunnelwand.
Boorschild.
Een tunnelboormachine bestaat uit het boorschild en een volgtrein met
apparatuur. Het boorschild is aan de voorzijde voorzien van het
ontgravingswerktuig en apparatuur voor transporteren van de grond. Het schild
ondersteunt over zijn lengte de omliggende grond. In het boorschild worden ook
de betonnen bekledingselementen geplaatst. Die ronde bekleding heeft een
kleinere buitendiameter dan de diameter van de tunnelboor. Aan het eind van het
schild, bij de staartspleet, wordt de ruimte tussen bekleding en grond
volgeperst met grout (een mengsel van cement en zand).
Gezien de diameter van 8,15 meter zal het schild een lengte hebben van rond de
6,5 meter. Dat is dus beduidend minder dan de 25 meter voortgang in de
anderhalve dag die verstreken is tussen passeren van de plek waar zich de
verzakking heeft voorgedaan en het tijdstip van optreden van het gat. Kruist
het boortraject ondergrondse in 1860 aangelegde waterputten, dan had direct
duidelijk kunnen zijn dat er iets bijzonders aan de hand was. Tenminste, als de
waterputten ter hoogte van de passerende tunnelboor leeg waren. Het normale
groutproces had dan verstoord moeten zijn geweest, een duidelijk signaal voor
tunnelboorders.
Niets van dat alles. Volgens een woordvoerder van CTRL was er geen aanwijzing
dat er iets stond te gebeuren. Bij voorgaan van de boor worden het boorproces
en omgevingsparameters continu gemonitord. Daarbij is niets afwijkends
waargenomen. Dat er waterputten in de ondergrond zaten was al eerder bekend,
maar bij CTRL dachten ze tot de bewuste 8 februari niet dat die van invloed
konden zijn op het boorw
erk. Dat strookt overigens niet met een voorval op maandag 5 februari, waarbij
een deel van Grove Cresent Road is verzakt nadat acht dagen eerder de
tunnelboormachine was gepasseerd. Dat is bekend bij CTRL. Ook die plaats
bevindt zich direct boven het tunneltracé.
Lavenderstreet.
Wat de oorzaak ook is, feit blijft dat er op 8 februari aan de Lavenderstreet
in Londen iets geweldig mis is gegaan. Bijvoorbeeld: toen Julian Bridgeman, een
89 jarige gepensioneerde bouwer met zijn boodschappen thuiskwam, merkte hij
dat zijn voordeur was ontzet en niet meer dicht wilde. Ik besloot de deur
te maken, maar hoorde toen een geweldig harde klap. Hij keek uit het
raam, net op tijd op zijn tuin te zien verdwijnen. Er ontstond een enorme
krater. Alles zakte weg, aldus de getroffen bewoner.
Een woordvoerder van de Noord-Zuidlijn laat weten dat de tracékeuze mede
bepaald is aan de hand van archeologisch onderzoek.
|