Gemeenteblad 

 
afd. 1

nr. 149
    
  Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid mevr. Meijer inzake verzekeringen voor de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 8 april 2003.
 

Aan de Gemeenteraad 

Het raadslid mevr. M.P. Meijer heeft op 12 februari 2003, op grond van art. 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
Afgelopen donderdag, 6 februari 2003, bracht AT5 een item over de verzekeringen van de Noord-Zuidlijn. Volgens de zender zijn de verzekeringen nog steeds niet afgesloten, terwijl de deadline hiervoor snel dichterbij komt.

Op grond van het vorenstaande stelt vragenstelster de volgende vragen.

1. De deadline waarop de verzekeringen moeten zijn gesloten, staat op 1 april 2003. Momenteel is er sprake van een slechte verzekeringsmarkt. De dreigende oorlog in Irak en het gaslekincident op het Rokin zouden het er niet makkelijker op maken een verzekering af te sluiten. De wethouder voor de Noord-Zuidlijn gaat er vooralsnog vanuit dat er wel degelijk verzekerd zal worden. Kan de wethouder melden hoe ver hij is met de onderhandelingen met verzekeraars? Zo ja, kan hij een inschatting maken van de kosten? En kunnen we er nog steeds van uitgaan dat de kosten van de verzekeringen binnen het beschikbare budget passen?
2. Is het juist dat het bestaande bouwveiligheidsplan geen inzicht geeft in de risico’s per locatie? Indien deze vraag met ‘ja’ wordt beantwoord, is dit dan de reden waarom de verzekering nog niet rond is?
3. De wethouder meldde aan AT5 dat de aanleg van de Noord-Zuidlijn zal doorgaan, ongeacht of er een verzekering is afgesloten of niet. Mag de aanleg gewoon doorgaan als er geen verzekering is afgesloten?
4. Kan de wethouder een inschatting maken van de gevolgen wanneer zich een calamiteit voordoet terwijl er nog geen verzekering is afgesloten?
5. Volgens woordvoerder Dalhuisen van de Stichting de Bovengrondse zal de gebeurtenis van het gaslek aan het Rokin er niet toe bijdragen dat er snel een verzekering kan worden afgesloten. Met andere woorden: het zal de prijs voor de verzekering danig opdrijven. Heeft de heer Dalhuisen hier gelijk in? Zo ja, kan de wethouder een inschatting maken in hoeverre dit de prijs zal opdrijven? En in hoeverre heeft de heer Dalhuisen gelijk als hij zegt dat je niet alles kunt verzekeren? Hoe verhoudt zich dat dan tot de motie van het raadslid de heer Bijlsma, die in de raadsvergadering van 9 oktober 2002, waar het besluit tot aanleg van de Noord-Zuidlijn werd genomen, is aangenomen (Gemeenteblad 2002, afd. 1, nr. 546)?

Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1. De datum van 1 april 2003 voor de definitieve CAR-verzekering is gebaseerd op de planning van oktober 2002. In de toenmalige planning zou de bouw van de diepwanden van de diepe stations medio april 2003 starten. Volgens huidige inzichten is de start van de grote werkzaamheden gepland medio juni 2003 (diepe stations) en begin mei 2003 (Centraal Station). De huidige tijdelijke verzekeringen zijn verlengd tot 1 juni 2003.
De inschatting van de kosten in het geval van verzekeren is vragensteller onlangs kabinet meegedeeld.
In de raadsvoordracht die de Gemeenteraad op 7 mei 2003 gaat behandelen, staat een uitgebreide analyse van de kosten van verzekeren.
2. Het bouwveiligheidsplan is niet van invloed op de hoogte van de verzekering. Het bouwveiligheidsplan regelt de veiligheid van de bouwlocatie ten opzichte van zijn omgeving.
3. Het is niet bij wet geregeld dat een bouwproject zonder verzekering niet mag worden aangelegd. De vraag is wat onder de huidige omstandigheden het verstandigst is. Ook daarover gaat de raadsvoordracht die op 7 mei 2003 in de Gemeenteraad wordt behandeld.
4. Ook het onderwerp inschatting calamiteit zonder verzekering komt aan de orde in de raadsvoordracht, zoals vermeld in de antwoorden op de vragen 1 en 3.
5. Het gaslekincident is niet van invloed op de hoogte van de verzekeringspremie. Kleine schade-evenementen vinden bij bouwprojecten altijd plaats. De motie van het raadslid de heer A. Bijlsma zal aan de orde komen in de raadsvoordracht van 7 mei 2003, zoals vermeld in de antwoorden op de vragen 1 en 3.

Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, 
E. Gerritsen M.J. Cohen 
secretaris burgemeester


Verschenen 16 april 2003.