Verslag van de openbare vergadering van de Commissie Verkeer, Vervoer en Infrastructuur, Zeehaven en Luchthaven en Informatie- en Communicatietechnologie op donderdag 12 september 2002 in zaal 0235 van het stadhuis
van 20.00 tot 22.04 uur Aanwezig:
dhr. Jamari (voorzitter), dhr. Van der Horst (wethouder),
Dhr. Haffmans (AA/DG), dhr. De Graaf (CDA), dhr. Flos en dhr. Isik (VVD), mw.
Van Pinxsteren en mw. Dalm (GrLi), dhr. Marres en
dhr. Bijlsma (PvdA), mw. Bruines (D66), mw. Van Oudenallen (MM),
mw. Meijer (SP) Afwezig:
mw. Spee (CDA), dhr. Bakker Jr. (LA) Ambtenaren:
mw. Westera (secretariaat commissie/ROIB), dhr. Van Eendenburg
(secretaris/ROIB), dhr. Van Rijnberk (dIVV), mw. Philipsen (MEC), dhr.
Elderhorst (proj.bureau IJtram), dhr. Kok (dIVV). Verslag:
Verslagbureau Amsterdam (VBA), mw. Muiser, mw. Greeuw
Goedgekeurd met volgende wijzigingen: 10 oktober 2002
Blz. 1 agendapunt A2;Dhr. Haffmans
heeft bezwaar ingebracht tegen de spreektijdregeling en wil dat bezwaar in het
verslag hebben vermeld. Hij is van mening dat kleine partijen net zoveel
hebben in te brengen als grote partijen en dat dit niet mag worden gekoppeld
aan het aantal gekozen raadsleden. Mevr. Van Oudenallen
merkt op dat ontbreekt dat zij de bezwaren van de heer Haffmans tegen de
spreektijdregeling heeft ondersteund. Dhr. Haffmans
wijst op de aanduiding van zijn partij, dit moet zijn AA/DG. Als zijn partij
volledig wordt aangeduid moet dit zijn: Amsterdam Anders/De Groenen, en niet
AA/De Groenen.
Blok ALGEMEEN
A1: Opening
De voorzitter opent de vergadering om 20.06 uur en heet de aanwezigen welkom.
A2 mededelingen De voorzitter
stelt voor om het stuk V5 (kabinetstuk) aan het eind van het besloten gedeelte
te behandelen. De commissie gaat hiermee akkoord.
De voorzitter herinnert de commissieleden aan de uitnodiging voor de
bijeenkomst van de dIVV over de taxis op 30 september a.s. om 13.30 in
het Meeting plaza, Olympisch Stadion. Dhr. Flos
vraagt of er voortaan rekening mee kan worden gehouden dat mensen op een
dergelijk tijdstip werken. Hijzelf moet uit Den Haag komen. De
voorzitter geeft aan dat de bijeenkomst door de dienst IVV is geregeld.
Dhr. Haffmans
tekent bezwaar aan tegen de spreektijdregeling. Hij pleit voor 11 minuten
spreektijd. Dhr. Jamari
heeft van de griffier begrepen dat de commissie zelf de spreektijd mag
bepalen. Hij stelt voor om het voorstel van de heer Haffmans in stemming te
brengen bij de commissie. Als er tevens andere voorstellen zijn, kunnen die
schriftelijk ingediend worden zodat er op democratische wijze een uitspraak
gedaan kan worden over de spreektijd. Mw. Dalm
heeft gehoord dat de Commissie Stedelijke Ontwikkeling een spreektijdregeling
hanteert waarbij het evenwicht tussen de fracties anders is geregeld en dat
naar tevredenheid functioneert. Haar voorstel is dat de commissieleden eerst
naar de spreektijdregeling in andere commissies kijken en daarna een voorstel
maken. Dhr. Bijlsma
merkt op dat in de de Commissie Werkwijze is gesproken over de
spreektijdregeling, voor de Raad en de commissies, en dat is afgesproken zo
snel mogelijk een voorstel op tafel te leggen, en dit niet ad hoc per commissie
te regelen. De overweging van dhr. Haffmans wordt in de eerstvolgende
vergadering van de Commissie Werkwijze, c.q. de Commissie Dualisering
meegenomen, belooft dhr. Bijlsma, om te komen tot een eenduidige regeling.
Mw. Dalm
stelt voor tot die tijd ruimhartig met elkaars spreektijd om te gaan. De
voorzitter gaat hiermee akkoord.
A3
Vaststelling agenda
Akkoord.
A4
Vragen half uur publiek
Er zijn geen insprekers.
A5 Vaststelling agenda 26 september 2002 De voorzitter
stelt voor om half acht met het besloten gedeelte te beginnen en om 8 uur met
het openbare gedeelte. Mw. Van Pinxsteren
merkt op dat er geen volle agenda is, kan het niet aan het eind van de agenda?
De voorzitter
brengt dit voorstel in stemming. De meerderheid wil om acht uur beginnen met
het besloten gedeelte aan het eind. De voorzitter meldt dat het handig is om de
agendapunten schriftelijk bij de secretaris in te leveren. Mw.
Van Oudenallen
wil mondeling het punt integraal parkeerverwijssysteem inbrengen.
A6
Concept-verslag van de openbare verg. Cie VVI d.d. 22 augustus 2002
Commissie akkoord.
A7 Termijnagenda
De voorzitter vraagt of er op- of aanmerkingen zijn. Dhr.
Flos
wil graag dat zijn naam vermeld wordt bij parkeerregimevaluatie en
dat bij garagetarieven wordt aangegeven wanneer dat aan de orde
komt. Dhr. Bijlsma
wil weten wanneer de taxis aan de orde komen, want daarover is een motie
aangenomen. Ten tweede is voor het reces een motie aangenomen over de
Opstapper, wanneer komt dat aan de orde? De wethouder
antwoordt dat de beantwoording van de motie er aankomt. Naar aanleiding van de
taxiconferentie in het Olympisch Stadion komt het onderwerp Taxi nog
uitgebreid aan de orde in deze commissie. Mw. Van Oudenallen
zou graag bij de moties de namen vermeld zien van de personen die ze ingediend
hebben, en dat ook vermeld wordt welke motie het betreft. Ze vindt het jammer
dat pas in het vierde kwartaal de motie van april 2001 wordt behandeld. Wat
wordt bedoeld met parkeerregime-evaluatie? Gaat dat over het parkeerbeleid?
Verder merkt ze op dat bij de blauwe zone november/december staat in plaats van
januari, wat eerst afgesproken was. Dat is goed, maar dan niet de evaluatie
weer uitstellen tot januari. De wethouder
licht toe dat het om de evaluatie van het parkeerbeleid gaat. Dhr.
Marres
heeft schriftelijk opgave gedaan en heeft de kwestie al met de heer Van
Eendenburg opgenomen.
Commissie akkoord met termijnagenda.
A8 Overzicht openstaande toezeggingen commissie
Dhr. Marres
heeft schriftelijke vragen gesteld aan dhr. Van Eendenburg en wil daar graag
antwoord op hebben. Mw. Dalm
neemt aan dat de verschillende toezeggingen worden doorgelopen en dat er wordt
afgesproken op welke termijn ze worden behandeld. Ze merkt op dat een aantal
toezeggingen uit 2000 en 2001 niet in het overzicht zijn opgenomen. Het betreft
toezeggingen aan de Raad die voor een deel onder wethouder Stadig vielen, maar
inmiddels bij de huidige wethouder terechtgekomen zijn. Dhr.
Van Eendenburg
merkt op dat het hier toezeggingen betreft die aan de commissie zijn gedaan,
níét aan de Raad. Toezeggingen aan de Raad staan op een andere
lijst en men is bezig die lijst te actualiseren. Binnenkort komt er
één overzicht. Deze lijst is een tussenfase. Dhr. Flos
wil graag op basis van een voorstel een planning zien. (Dat is akkoord)
Mw. Van Oudenallen
vindt de aanduiding na het zomerreces te vrijblijvend. Zij stelt
voor om kwartalen te noemen. De voorzitter
antwoordt dat de opmerking wordt meegenomen.
Blok VERKEER (INCL. REGIO), VERVOER, INFRASTRUCTUUR
V1 Rapport "Doorstromen en afwegen"
Eerste termijn commissie: Dhr. Haffmans
heeft het rapport met interesse gelezen. Hij heeft opmerkingen en vragen aan
zowel de wethouder als aan de commissie. Hij mist de link met bereikbaarheid OV
naar Almere en verwijst naar de tekeningen op pag. 12. Hij onderschrijft het
gestelde op pag. 11 m.b.t. de binnenstad.
Met het voorstel op pag. 15 voor minder op- en afritten op de A10, is zijn
fractie het helemaal eens.
De suggestie op pag. 23 tot overkluizing zou hij graag prominenter willen
terugzien in het vervolgrapport.
Zijn bezwaar is dat de gemeente zich zonder meer neerlegt bij de groei van de
automobiliteit, terwijl dat volgens AA/De Groenen niet zo hoeft te zijn. Het
rapport is zuiver gericht op het faciliteren van die groei. Daarbij worden niet
de gevolgen meegenomen voor het leefklimaat (luchtvervuiling, geluidshinder).
Wij missen voorstellen om zowel voor de ring A10 als voor de A9 zuid/west een
70/80 kilometerzone te maken, wat een vermindering zou betekenen van de
luchtvervuiling en geluidshinder. Hebben de commissieleden hier een mening
over? Dhr. Flos
spreekt het idee van 70 km/per uur op de A10 niet erg aan. Hij heeft weinig
behoefte om daar nu over te discussiëren, mede omdat dit rapport een
verkenning is. Wel is hij van mening dat op het hoofdwegennet autoverkeer
absoluut noodzakelijk is. Uit gegevens van Verkeer en Waterstaat blijkt dat
zelfs met heel goed openbaar vervoer het autoverkeer maar marginaal is terug te
brengen. Binnenstedelijk is een ander verhaal. Mw. Meijer
vraagt of dhr. Flos hiermee bedoelt dat openbaar vervoer niet heel goed hoeft
te zijn. Dhr. Flos
antwoordt dat mevrouw Meijer hem verkeerd begrijpt. Hij denkt wel dat openbaar
vervoer binnenstedelijk een veel belangrijkere rol speelt dan bij verkeer dat
landelijk gebied moet verbinden met stedelijk gebied. Het enige wat hij wil
zeggen is dat het een illusie om te denken dat goed openbaar vervoer
automobiliteit zou doen afnemen. Mevr. Van Oudenallen
gaat in op het bezoek aan Berlijn met een andere commissie. In Berlijn is men
veel verder met vormen van ondertunneling en wegen over elkaar. Ze hoopt dat
bij een volgende aanbeveling wordt gekeken naar dit soort oplossingen voor
Amsterdam, nog afgezien van het ruimtelijke effect. Dhr. Haffmans zei net: denk
aan het groen. Bij deze een opdracht aan de wethouder als hij Berlijn bezoekt,
om daar heel goed naar te kijken. Dhr. Haffmans
geeft aan dat zijn betoog niet met het groen te maken had, maar met leefmilieu
en gezondheid. Mevr. Van Oudenallen
veronderstelt dat AA/De Groenen meer benzinestations en prettigere patatzaken
aan de snelweg wil. Mw. Bruines
geeft aan dat de fractie van D66 het rapport alleen als een verkenning ziet.
Ook het college stelt dat het rapport een verkenning is, maar toch wordt het
geduid als leidraad en beoordeling voor wat er verder gaat gebeuren. Kan de
wethouder uitleggen hoe hij dit ziet?
Haar tweede punt is dat er inmiddels een nieuw regeerakkoord ligt waar op een
aantal punten heel anders wordt omgegaan met infrastructuur en eigenlijk alles
wat in Amsterdam en de regio als lijn is ingezet. Als het college dit rapport
als leidraad neemt, hoe denkt zij daar dan mee om te gaan? Dhr. De Graaf
merkt op dat het kabinet bereid is om bij verkoop van aandelen van Schiphol
het geld te besteden aan de infrastructuur. Mevr. Bruines
weet dat en vindt dat ook prima, maar toch heeft zij het gevoel dat een aantal
dingen niet in lijn zijn met elkaar. Zij wil daarom graag een reactie van de
wethouder. Dhr. Graaf
vindt de verbinding A6-A9 een punt van zorg. Zijn fractie is principieel tegen
deze verbinding. Hij vraagt de wethouder naar de status van dit stuk. Mw.
Dalm
is ingenomen met het feit dat de commissie een inhoudelijke discussie voert
over stukken die ter kennisname zijn. Het stuk leidt tot een aantal
vervolgvragen en haar fractie ondersteunt de vraag van mevrouw Bruines.
Haar tweede vraag is wat we doen met betaalstroken en kilometerheffing, die
ontbreken. Hoe kunnen we het betaalprincipe wellicht op andere manier in en
rond de stad gebruiken? Dit lijkt haar een zinvolle vervolgopdracht.
Ergens in een bijzin staat dat het ondertunnelen van de A6-A9 van de baan is
omdat het een gevaarlijke-stoffenroute zou kunnen worden. Naar aanleiding
daarvan is haar vraag of de milieudienst de gevaarlijke-stoffenroutes in
Amsterdam in combinatie met de geplande infrastructuur in kaart zou kunnen
brengen, zodat in een vroeg stadium duidelijk is welke ontwikkelingen om reden
van veiligheid niet mogelijk zijn. Wil de wethouder de mileudienst opdracht
geven tot zon onderzoek?
Beantwoording: De
wethouder
bevestigt het beeld dat het slecht gesteld is met de bereikbaarheid van Almere
in 2010. Het hangt af van de groei van Almere, maar met name het spoor zal in
2010 ontoereikend zijn.
Is het oordeel van dit rapport dat we ons moeten neerleggen bij de groei van
het autoverkeer? Nee, het onderzoek was gericht op: wat kan er en wat kan er
niet. Er blijkt veel niet te kunnen. Mw. Van Oudenallen
vraagt naar aanleiding van wat kan er, wat kan er niet of dat het
beleid betreft van de gemeente. Of is dat alweer achterhaald door het
regeerakkoord? De wethouder
antwoordt dat los van het beleid, sommige oplossingen technisch wel kunnen,
maar verschrikkelijk duur zijn.
We komen daar uitgebreid op terug op de zogenaamde Noordvleugelconferentie
(Noord Holland, ROA en Flevoland). In navolging van de portefeuillehouders
R.O., zullen ook de wethouders Verkeer zich in Noordvleugelverband bezig
houden met mobiliteitsvraagstukken. Als je gaat uitvoeren wat de
portefeuillehouders van R.O voor ogen hebben, kun je ervan uitgaan dat de boel
zal vastlopen. Los van alle principiële discussies kom je tot de conclusie
dat alle verkeersmodaliteiten nodig zijn om mensen van A naar B te kunnen
vervoeren. Dus je moet én in openbaar vervoer, én in auto
én in fiets én in vervoer over water investeren. Er valt in die
zin weinig te kiezen.
Het college neemt het rapport als leidraad, dat wil zeggen, wat niet haalbaar
is gaan we niet ontwikkelen.
Wat betreft het beleid van de huidige regering versus beleid van de gemeente
Amsterdam:
- Het regeerakkoord gaat uitgebreid in op benutting. De zogenaamde
turbowet maakt het mogelijk om snel een extra rijstrook aan te
leggen. Dat is in feite bestaand beleid, want het
bereikbaarheidsoffensief noordelijke randstad haakt ook in op de
benutting.
- Wat betreft beprijzen; de wetgeving staat wel het een en ander
toe, maar niet in elke vorm. Zo zijn betaalstroken wel toegestaan, maar het
invoeren van splitsheffingen niet. Het is de bedoeling om bij de A5, de
omlegging rondom Schiphol, betaalstroken in te voeren en wellicht ook in de
tweede Coentunnel. Er wordt momenteel druk op gestudeerd of dat technische en
financieel haalbaar is. Onlangs is een herberekening gemaakt van de kosten voor
de tweede Coentunnel. Er is een gat van 240 miljoen euro. Samen met het Rijk
en de regio wordt bekeken of dat gat te dekken is. Met de informatie die er nu
is kun je niet erg veel verwachten van het beprijzen. Dhr. Bijlsma
haalt de aangenomen motie aan die bepaalt dat het ontbrekende geld niet uit de
kas van Amsterdam mag komen. De wethouder
beaamt dat en hij zal op geen enkele manier een dergelijk voorstel doen.
- Wat betreft gevaarlijke stoffen: het is zinvol daarvan een actualisatie te
maken, want bij de Zuid-as en bij de ondertunneling van de A6 en A9 speelt het
ook. De wethouder zal opdracht geven om de gegevens op een rijtje te zetten.
Tot slot zal hij zijn ogen goed de kost geven in Berlijn.
Tweede termijn commissie Dhr. Haffmans
is blij dat wethouder bereid is tot een discussie over het vastlopen van de
mobiliteit en de vervolg aanpak. Hij is het niet eens met de stelling dat er
weinig meer te kiezen valt. Hij betreurt het dat de wethouder wel ingaat op
gevaarlijke stoffen, maar niet op schadelijke stoffen. Dhr. Flos
vraag naar het verschil tussen gevaarlijke en schadelijke stoffen. Dhr.
Haffmans
licht toe dat een chloortrein valt onder gevaarlijke stoffen, dat wil zeggen:
potentieel schadelijk. Sowieso schadelijk is de uitstoot van verschillende
modaliteiten, en dan vooral van autos en vrachtwagens. Het gaat om
verzurende stoffen zoals SO2
, NOX, benzeen en dergelijke. Die concentraties zijn soms zo hoog dat de enige
oplossing is de snelheid van autos drastisch omlaag te halen. Als wegen
onder en boven elkaar gebouwd worden, kan die uitstoot van schadelijke deeltjes
wel eens veel hoger worden en het wonen langs die wegen kan schadelijk voor de
gezondheid zijn. Dhr. De Graaf
merkt op dat de ambities in het rapport omtrent bouwen wel eens gedwarsboomd
kunnen worden door het Besluit Luchtkwaliteit. Is de wethouder bekend met dat
besluit? Dhr. Flos
heeft een probleem met de inbreng van de CDA-fractie die opeens de A6-A9 ter
discussie wil stellen, terwijl in het programakkoord het CDA met beide andere
partijen heeft afgesproken om in ieder geval mee te denken over de
mogelijkheden van aansluiting tussen A6 en A9. Stel dat die weg
níét wordt aangelegd, hoe ziet het CDA op termijn dan het
verkeersprobleem opgelost? Dhr. De Graaf
ontkent dat het zo stellig in het programakkoord staat zoals de heer Flos het
formuleert. Dhr. Flos
vindt dat te gemakkelijk. Hoe kan het CDA nu beweren principieel tegen te
zijn, want dat sluit uit dat je er nog eens vanuit verschillende oogpunten naar
kijkt. Het lijkt hem noodzakelijk dat het CDA dit punt intern bespreekt en
daarna terugkomt met hun standpunt over de A6-A9. Mw. Bruines
vindt dat dhr. Flos wel een punt heeft en ze is benieuwd waar het CDA mee
terugkomt. Dhr. De Graaf
geeft aan dat het programakkoord bewust genuanceerd geformuleerd is. Zijn
fractie zal terugkomen met eventuele alternatieven.
Beantwoording: De wethouder
gaat in op de vraag van de heer Haffmans: kiezen kán wel, maar dat was
niet het onderwerp van dit onderzoek. We komen daar uitgebreid op terug naar
aanleiding van de Noordvleugelconferentie waar aan de orde zal komen hoeveel
marge er nog is.
Wat betreft de schadelijke stoffen wordt er eens per twee jaar door de
milieudienst een milieu-verkeersmonitor uitgebracht, die gegevens worden
meegenomen.
Wat betreft de A6-A9: in het programakkoord staat dat B&W meewerkt aan de
studie; dat doe je niet als de mordicus tegen bent.
Wat betreft de luchtkwaliteit: in verband met het structuurplan is dat een
lastige discussie. Waar verkeer is kun je niet bouwen, maar waar je gaat bouwen
zul je ook verkeer moeten hebben. Soms is er een oplossing voor te vinden door
óf de snelheid naar beneden te brengen, of aan de gevel iets te doen.
Het wordt een steeds groter probleem is deze overvolle stad.
V.2 Busroute 43
Dhr. Marres
leest in het verslag van 13 juni 2002 de tekst van de wethouder dat de
busroute na de zomer dient te zijn geregeld. Zowel het stadsdeel als hijzelf
vragen zich af wat er is geregeld; tot op de dag van vandaag rijdt de bus er
niet, zijn er geen verslagen van onderzoeken geweest, is daar geen drempel
veranderd en klaagt de buurt steen en been dat bus 43 niet rijdt. Hij geeft de
wethouder nog één week de tijd om de bus te laten rijden.
Beantwoording De wethouder
antwoordt dat de bus volgende week niet rijdt. Het verbaast hem dat het
stadsdeel daarvan niets afweet. In samenwerking met het stadsdeel is
afgesproken dat een onderzoek wordt gedaan naar de drempels en dat het met de
nieuwe dienstregeling van komende winter, die 15 december ingaat, moet zijn
opgelost. Dat betekent dat de drempels dan of zijn goedgekeurd en de bus gewoon
gaat rijden, of de drempels zijn niet goedgekeurd en dienen te worden
aangepast voor 15 december. Dhr. Marres
heeft van het stadsdeel gehoord dat het nog geen enkele uitslag van het
onderzoek heeft ontvangen. Hij gaat akkoord indien de busroute uiterlijk 15
december in de dienstregeling is opgenomen, en zal de wethouder daaraan houden.
De wethouder
antwoordt dat de uitslag van het onderzoek nog niet bekend is, en daarom nog
niet is besproken met het stadsdeel. In week 43 zullen de resultaten van het
onderzoek worden besproken met het GVB en het stadsdeel Zeeburg Dhr.
Marres
stelt voor de afspraak te maken dat de bus inderdaad op 15 december rijdt en
hij samen met de wethouder een ritje zal maken. De wethouder
hoopt niet de komende vier jaar steeds door de raadsleden te worden
uitgenodigd ergens in te stappen. Mevr. Van Oudenallen
merkt op dat indien een stadsdeel iets niet weet, het van de wethouder
verstandig is contact op te nemen met dat stadsdeel. De wethouder
antwoordt dat de heer Marres duidelijk heeft gezegd dat het stadsdeel de
uitkomst van het onderzoek niet weet. Dit klopt, omdat de uitkomst nog niet
bekend is.
V.3 Adres Fietsersbond rechtsafslaand verkeer
Eerste termijn commissie Mevr. Van Pinxteren
zegt dat zowel de heer Marres als zijzelf oprecht verbaasd en verontwaardigd
waren over bepaalde slappe formuleringen in de brief van de wethouder.
Sindsdien vinden deze ongevallen nog steeds plaats. In de beantwoording van het
raadsadres staat hoe een groot deel van de problematiek op Europees en
landelijk niveau moet worden opgelost, maar dat in Amsterdam de volgende
maatregelen worden getroffen
Dan begint het met een maatregelen die in
haar optiek veel scherper kunnen; dus niet aan de gemeentelijke diensten en
stadsdelen verzoeken hun vrachtwagenpark te voorzien van, maar deze
zaken met directe ingang verplicht te stellen. Zij neemt aan dat
hierover inmiddels verdergaande ideeën zijn.
Dhr. Marres
sluit zich volmondig aan bij mevrouw Van Pinxteren, maar wil het toch nog
harder stellen omdat het al heel lang speelt. Hij stelt voor dat de gemeente
Amsterdam binnen veertien dagen alle - dus ook het oude materiaal aan
zware voertuigen, vrachtwagens en bussen van Amsterdamse diensten en van door
Amsterdam ingehuurde onderaannemers aan beide zijden voorziet van een
dodehoekspiegel en hierover Den Haag rapporteert. Het is niet terecht dat de
gemeente zegt dat zij onderaannemers geen binding daarover kunnen opleggen, zij
kan namelijk tegen de onderaannemers zeggen dat deze anders geen
vervolgopdracht krijgen. Hij wil dat de gemeente onderzoek doet naar de kosten
en de haalbaarheid van een onderbord bij de ANWB, waarop staat: Alleen
vracht- en busverkeer met dodehoekspiegels zijn in Amsterdam gewenst.
Deze stad, en daarvoor is de gemeente gegaan, is een veilige stad en elke dode
per maand is er een te veel.
Mevr. Bruines
is het er mee eens dat alles dat men kan doen om deze ongelukken te voorkomen,
moet worden gedaan en meent dat daar stevige druk opgezet mag worden. Zij wil
geen verwijt aan de betrokkenen maken, maar wijst er tevens op dat het
merendeel van de fietsers in deze stad zich niet realiseert dat het onderdeel
is van het verkeer, en zich daarin anticiperend moet gedragen zoals elke
verkeersdeelnemer. Dit is ook een belangrijk punt waaraan wat moet worden
gedaan. De voorstellen die zijn gedaan, zijn belangrijk en heel concreet, maar
als het in Amsterdam om de verkeersveiligheid gaat in bredere zin, dan mag het
fietsverkeer erop worden gewezen hoe het zich gedraagt. Dhr. Haffmans
interrumpeert dat het hier niet gaat over de algemene verkeersveiligheid maar
over de dodehoekspiegel, daar maakt het goed uitkijken door de fietser niets
uit. Mevr. Bruines
reageert dat iedere fietser moet weten dat alle auto's een dode hoek hebben.
Bij de vrachtwagens is dit een groot probleem dat met een dodehoekspiegel
grotendeels is op te lossen. Er is altijd een plek waar je als fietser rijdt,
waarvan je weet dat de automobilist je niet kan zien. Dit is het enige waarvoor
zij aandacht vraagt, om meer naar voren te brengen op de verkeerslessen op
scholen of elders. Dhr. Marres
meent dat het om een paar zaken gaat. De brief geeft hele goede voorbeelden
hoe aan de fietsers ruim baan kan worden gegeven met fatsoenlijke
verkeerslichtenregelingen, en duidelijke afbakening van fietspaden. Dit
probleem speelt al heel lang, en hij is persoonlijk enigszins betrokken bij
deze zaak. Hij vindt het een schande dat deze stad geen voorbeeld stelt. Daar
gaat het om. In de brief worden genoeg zaken aangedragen om ook het hele
fietsverkeer te regelen.
Beantwoording De wethouder
begrijpt dat bij dit emotionele onderwerp snel moet worden gereageerd, of
zelfs liever eergisteren had moeten worden gereageerd. Een aantal zaken ligt
niet zo gemakkelijk, en het is lastig daarover bij dit onderwerp rationeel te
praten. De dodehoekspiegel is per 1 januari 2003 verplicht gesteld, en de
wetgever heeft duidelijk aangegeven wat wel en wat niet kan. De politie zal
moeten handhaven. Ook alle gemeentelijke auto's en andere voertuigen moeten die
dodehoekspiegel hebben. Hij gaat er vanuit dat alle gemeentelijke auto's
gewoon voldoen aan de wettelijke eisen. Hij kan dit niet vaak genoeg
benadrukken, maar het voert te ver om dit eerder af te dwingen en vervolgens
een aantal ambtenaren vrij te maken om de vrachtauto's van de gemeente en van
de onderaannemers te controleren. Bovendien is het bijna 1 januari. Hij zal nog
een keer een brief sturen om te eisen dat de auto's op dit moment al naar de
garage worden gestuurd, wijzen op de wettelijke verplichting en op de
financiële en emotionele schade die kan worden opgelopen. Dit geldt ook
voor de chauffeurs die niet om ongelukken hebben gevraagd. Hij kan het niet
verplichten omdat het heel lastig is verder te gaan dan de wetgever, en kan ook
niet zomaar tegen de onderaannemer zeggen dat deze geen opdracht meer krijgt
als deze niet op de wetgeving vooruitloopt. Op dit moment zijn de opdrachten
gegeven. Juridisch is het moeilijk iemand geen opdrachten te verlenen omdat de
gemeente Amsterdam vindt dat die spiegels er eerder hadden moeten hangen dan de
wettelijke termijn. Hij kan het nog wel benadru
kken en kan bovendien de borden ophangen dat het in Amsterdam gewenst is om.
Maar ook hier moet de effectiviteit van het beleid worden bezien. Hij vraagt
wat het nut is van het ophangen van zon bord aan het begin van de stad
dat het in Amsterdam gewenst is om eerder dan 1 januari die spiegels te hebben
gemonteerd. De bestuurder rijdt gewoon door. Dat is de moeilijkheid bij dit
probleem en hij wijst er nogmaals op dat hij bekijkt wat hij effectief kan doen
aan de uitvoering van het beleid, ook voor zaken in de brief die op de lange
termijn liggen, zoals de blackspots waarvoor in de begroting veel geld wordt
uitgetrokken. Hij herhaalt dat hij op dit moment kan toezeggen dat hij nogmaals
een brief zal sturen om iedereen erop te attenderen dat per 1 januari de
dodehoekspiegel op de auto's moeten zijn gemonteerd, en dat men zo snel
mogelijk naar de garage moet om deze te laten monteren.
Tweede termijn commissie Mevr. Van Pinxteren
is verheugd dat tenminste die brief nu snel wordt geschreven zodat er nog meer
op wordt gewezen. Zij blijft van mening verschillen over de mogelijkheid om in
contracten druk uit te oefenen, omdat zij meent dat er ook andere punten zijn
waarover aan de bedrijven die voor de gemeente werkzaamheden verrichten, eisen
worden gesteld. Zij ziet absoluut niet in waarom dat in dit geval niet zou
kunnen.
Dhr. Marres
neemt geen genoegen met de tekst van de wethouder. De gemeente is de
opdrachtgever van het GVB. Geen enkel voertuig van het oude materiaal dat juist
in de spits rijdt is voorzien van een dodehoekspiegel. Dit is ronduit
schandelijk. De berijders van de vuilniswagens klagen allemaal dat hun bazen
niet de juiste dodehoekspiegels hebben laten monteren. Zij hebben deze gekregen
precies aan de kant waar de chauffeur niet zit. Het is gewoon flauwekul, bij
het management bestaat niet de wil, het kost niets, de chauffeurs willen het,
dus neemt hij geen genoegen met het antwoord van de wethouder indien deze nu
niet toezegt dat in ieder geval het GVB en de gemeentelijke diensten binnen
veertien dagen in plaats van een week een dwingend schrijven krijgen dat zij
deze moeten plaatsen. Anders zal hij een motie indienen. Hij denkt daarin in
ieder geval de steun te krijgen van GrLi.
Beantwoording
De wethouder
heeft de contracten en de bedrijven op een praktische manier benaderd.
Natuurlijk kan in een contract van alles en nog wat worden gezet, maar het
betreft vaak lopende contracten en lopende opdrachten. In de periode tot 1
januari heeft het daarom weinig nut. Als de invoeringsdatum over vijf jaar was
geweest, had hij het bij het afsluiten van nieuwe contracten kunnen laten
opnemen. Mevr. Meijer
vraagt of de wethouder van mening is dat als tussen nu en 1 januari nog vier
doden vallen, het dan ook niet van nut was geweest. De wethouder
antwoordt dat het hem niet gaat om de vraag of het van nut is geweest. Hij
kijkt ook naar de uitvoerbaarheid van het beleid. Men kan het wel willen, maar
de meeste contracten zijn meerjarige of zijn opdrachten die allang zijn
gegeven. Het aantal contracten dat tussen nu en 1 januari wordt afgesloten is
zeer beperkt, bovendien is het per 1 januari verplicht gesteld. Dus het effect
van dit beleid is nihil. Mevr. Van Pinxteren
vindt het flauw om nu op die termijn te gaan zitten, omdat het adres van de
Fietsersbond van 10 december 2001 is en het antwoord van de gemeente is van 10
april 2002. Deze wethouder had inmiddels een half jaar tot 2003 een ander
beleid kunnen voeren. De wethouder
had in april waarschijnlijk hetzelfde antwoord gegeven omdat de contracten
over het algemeen langlopend zijn. Mevr. Van Pinxteren
reageert dat ieder contract dat nu wordt afgesloten er één is en
dat op die manier moet worden begonnen. De wethouder
gaat dat te ver omdat de effectiviteit en efficiency van het beleid ook moeten
worden bezien. Indien nu wordt opgelegd dat in de hele gemeente per dekreet
alles moet worden geregeld in die contracten, en vervolgens het effect van dit
beleid nagenoeg nihil is, is men in Amsterdam verkeerd bezig. Dhr.
Marres
eist dat de wethouder het woord effect terugneemt, omdat hij zich
hiermee persoonlijk voelt aangevallen. Als er voor 1 januari nog een dode bij
komt, zal hij de wethouder aanspreken op het woord effect. De
wethouder mag dit woord helemaal niet gebruiken. De wethouder
stelt het nog eenmaal helder. 1 Januari is het verplicht; dat heeft de
wetgever zo bepaald. Bovendien meent hij dat de gemeente Amsterdam niet
verantwoordelijk is voor ieder ongeval dat in deze stad plaatsvindt. Hij wijst
hierbij op de bijdrage van mevrouw Bruines. De gemeente kan er alles aan doen
om het veiliger te maken in deze stad; zij kan blijven investeren in het
vermijden van de blackspots - in de begroting komen daarover voorstellen - maar
desondanks zullen er altijd ongelukken blijven gebeuren. Dit is heel erg
vervelend, maar de gemeente is niet gehouden om het onmogelijke te doen. Hij
heeft toegezegd die brief nogmaals te sturen, waarbij heel dwingend op de datum
van 1 januari zal worden gewezen, en op spoed wordt aangedrongen om het te
vervroegen. Het GVB heeft, bij monde van de algemeen directeur, op 23 augustus
geschreven dat het de bussen met extra spiegels gaat uitrusten. Een groot deel
van deze bussen zal dus inmiddels met deze spiegels rijden. Dhr. Marres
zegt dat dit niet waar is; hij heeft dit gecontroleerd. Het antwoord van de
wethouder is voor hem duidelijk, deze is niet van plan Amsterdam een
voorbeeldfunctie te laten vervullen. Spreker zal overwegen de motie in te
dienen. De wethouder
heeft niet kunnen controleren of iedere bus is uitgerust met die spiegel, hij
wijst alleen maar op de feiten. Verder moet de commissie er vanuit gaan dat het
ook de zorg van de wethouder is dat er zo min mogelijk ongelukken gebeuren in
de stad Amsterdam. Hij zal daaraan alles doen wat binnen de macht van de
gemeente ligt, maar het moet wel uitvoerbaar zijn. Mevr. Meijer
vraagt waarom het niet op 1 september kan als op 1 januari toch al alle
voertuigen uitgerust moeten zijn met een dodehoekspiegel. Zij vraagt wat het
probleem is. De wethouder heeft gezegd dat hij er alles aan zal doen. Zij meent
dat deze er alles aan doet indien hij morgenochtend contact opneemt met de
Reinigingsdienst met de vraag waarom de spiegels aan de verkeerde kant zitten
en hem aanspoort om deze om te zetten. De wethouder
kan het in de brief nog een keer heel dwingend stellen en een steviger tekst
gebruiken dan in de eerste brief heeft gestaan. Bijkomend probleem is dat heel
Nederland moet zijn uitgerust met een dodehoekspiegel en dat de
leveringstermijn is opgelopen tot drie maanden. Daaraan kan de wethouder niets
doen. Dhr. Marres meent dat deze opmerking uit de hoge hoed komt.
De wethouder
ontkent dit. Het staat in de eerdere genoemde brief van het GVB, en heeft hij
niet ter plekke verzonnen. Mevr. Meijer
vraagt waarom de wethouder dit niet gelijk heeft gezegd, dit had veel
problemen in de discussie kunnen voorkomen. De wethouder
antwoordt dat dit niet de enige reden is maar dat hij nog meer redenen heeft
gegeven, zoals het controleren waarvoor veel ambtenaren moeten worden uitgerust
om de stad in te trekken. Mevr. Meijer
vindt dat het meest zwaarwegende argument toch is dat geen levering mogelijk
is. De wethouder
weet niet hoe de situatie bij al die bedrijven en al die fabrieken is. Dit
ligt niet binnen de macht van de gemeente. Het GVB heeft dit op 23 augustus
geschreven. Wellicht dat het stadsdeel Westerpark een andere leverancier heeft
die binnen een week kan leveren of binnen een half jaar. Hij meent dat het niet
de taak van de gemeente is om daar allemaal achteraan te gaan. Hij vindt het
wel zijn taak om iedereen er nogmaals op te wijzen wat de risicos zijn,
dat het maatschappelijk belang enorm groot is en dat de datum van 1 januari
heilige is. Dhr. Marres
is de wethouder altijd zeer ten dienste en zal de volgende dag een klein
onderzoek doen. Maar op voorhand wil hij de voorzitter verzoeken dit punt naar
de Raad te piepen. Dhr. Bijlsma
stelt voor op de Raad van 2 oktober te checken of de brief van de wethouder
bij iedereen is aangekomen c.q. of inmiddels is begonnen met het plaatsen van
de dodehoekspiegel. Als de levertijd voor alle fabrikanten lang is dan houdt
het op. Dit kan geagendeerd worden voor de Raad van 2 oktober zodat de heer
Marres dan nog twee weken de tijd heeft om zijn onderzoekje te doen naar andere
leveranciers. Mevr. Bruines
vindt de opvatting van de PvdA-fractie niet duidelijk. Dhr. Bijlsma
zegt dat helder is dat indien de spiegels morgen gekocht en gemonteerd kunnen
worden, dit moet gebeuren en de gemeente het voorbeeld dient te geven. Hierover
kan eindeloos worden gehakketakt, maar het moet ook nog kunnen.
De voorzitter
concludeert dat de heer Marres dit agendapunt naar de Raad piept en dat de
wethouder heeft toegezegd een dwingende brief te sturen.
Mevr.
Van Oudenallen
merkt voor de goede orde op dat oud-collega Saar Boerlage dit punt altijd hoog
op haar agenda had. Zij zou het beleefd vinden als in ieder geval dit gedeelte
van de notulen ook naar haar wordt toegestuurd.
V.4
Ontwikkelingsprogramma Infrastructuur 2002-2006 van dIVV mei 2002
Mevr. Dalm
merkt op dat het Ontwikkelingsprogramma Infrastructuur in de begroting van dit
jaar is opgenomen en laat wordt besproken. Zij vraagt of het
Ontwikkelingsprogramma voor 2003 in december kan worden besproken. Zij is het
helemaal eens met de wethouder die eerder heeft gesteld dat indien men mordicus
tegen is, men niet aan een studie gaat meewerken. Dit is de reden waarom zij
van mening is dat dit soort programma's in de commissie moet worden besproken.
Er staan heel veel projecten in, en over sommige projecten heeft zij ernstige
twijfels. Over 2002 valt niet veel te zeggen omdat de projecten al lopen. In
december wil zij met de commissie doorspreken welke projecten moeten worden
geprioriteerd. Er zit immers minder geld in het Mobiliteitsfonds en minder geld
in het Regeerakkoord, dus er moeten echt prioriteiten worden gesteld.
Op bladzijde 4 van het voorliggende programma wordt bij het onderwerp
Metropolitane schaalniveau de harde norm van 45 minuten gesteld. Dit gaat een
eigen leven leiden. Zij vraagt wie deze norm heeft bedacht, en of de gemeente
hieraan wil vasthouden. Als de gemeente hieraan wil vasthouden, moet zij alle
auto's de stad uitsturen en iedereen laten fietsen. Dit geeft een heel ander
beeld. Zij vindt dat hier ten principale over moet worden gediscussieerd.
Dhr. Flos
begrijpt deze opmerking niet omdat deze norm volgens hem betrekking heeft op
het reizen tussen de steden. Mevr. Dalm
reageert dat hij zowel voor Amsterdam is berekend als op bredere schaal op
verschillende schaalniveaus betrekking heeft en daarom zo ingewikkeld is. Dit
is de reden waarom deze goed moet worden doorgesproken, anders gaat dit een
hele eigen leven leiden. Hier staat inderdaad dat hij betrekking heeft op
Deltametropool niveau, maar in alle gevallen blijft het een hele vreemde norm.
Zij vraagt waarom je in 45 minuten van Zaandam naar Leiden moet kunnen of
willen reizen.
Zij vervolgt met project 112 op bladzijde 7. Deze heeft betrekking op de
materieelkeuze voor de NoordZuidlijn - WTC- Schiphol - Hoofddorp. De verkenning
is afgerond en Rijkswaterstaat dreigt negatief te adviseren. Gestart moet
worden met onderzoek van lightrailvarianten en medegebruik van de NoordZuidlijn
op de Zuidtangent. Zij is benieuwd naar de stand van zaken van dit onderzoek
en naar de betekenis voor de discussie die eerder deze avond is gevoerd.
In bijlage 2 (projecten per fase zit een aantal waarvan zij vraagt of de kosten
op de juiste plaats zijn geboekt. Waarom wordt uit het Mobiliteitsfonds geld
voor de Zuidas ter beschikking gesteld en niet uit de exploitatie van de
Zuidas? Deze vraag heeft ook betrekking op de post die heel erg groot is in
deze begroting, namelijk de vertegenwoordiging in allerlei projectgroepen. Het
is voor de kosten van de projecten helderder wanneer deze posten worden
toegerekend aan de desbetreffende projecten.
Dhr. Bijlsma
vindt het rapport heel nuttig omdat het inzicht geeft in de producten en de
studies van de betreffende jaren. Hij betreurt het dat dit nu pas wordt
behandeld; 2002 is bijna voorbij. Het heet dat het gaat om projecten tot 2006,
maar feitelijk gaat het om projecten van 2002 en geeft het een overzicht van
2001. Over het algemeen is hij het eens met de prioritering, daarover staan
behartigenswaardige zaken. Hij mist echter de verkeersveiligheidstudies. De
doelstelling tot 2010 is heel duidelijk neergelegd, namelijk dat het aantal
verkeersongelukken met een kwart omlaag moet gaan. Dit vergt veel studies van
de blackroutes en de blackspots, en zou een van de criteria moeten zijn bij de
prioritering. Hij hoopt dat de volgende versie in december of januari kan
worden besproken, en dat het daarin is opgenomen.
Hij stelt voor dit heeft hij al vaker betoogd - de materieelkeuze van de
agenda te halen en op een later tijdstip in het najaar te behandelen gezien de
ingewikkeldheid van de problematiek; het go-no-go besluit van de
NoordZuidlijn is al ingewikkeld genoeg. Dan is hij in staat met behulp van een
aantal studies die in het overzicht staan voor 2001 en waarnaar hij reikhalzend
uitkijkt, zijn mening te vormen: NoordZuidlijn WTC Schiphol
Hoofddorp, de lightrailvariant, het medegebruik van de NoordZuidlijn en
de Zuidtangent, de dreiging negatief te adviseren en de kernstudie die in 2001
zou zijn afgerond. Ook staat de studie naar het doortrekken van de
NoordZuidlijn naar Zaanstad voor 2001 erop. In 2002 staat deze er weer bij als
een van de prioriteiten. Hetzelfde geldt voor de studie die heet
Strategie NoordZuidlijn. Hij weet niet wat hiermee wordt bedoeld,
maar is er zeer nieuwsgierig naar. Al deze studies die opnieuw staan
aangekondigd in de prioriteitenlijst van 2002 maar er nog niet zijn, lijken hem
buitengewoon nuttig voor het besluit over de materieelkeuze. Het is handig als
de commissieleden over deze studies kunnen beschikken bij het nemen van een
besluit, omdat dit rechtstreeks samenhangt met de mogelijkheden om regionaal
door te trekken. Hij vraagt deze toezegging van de wethouder. Mevr.
Van Oudenallen
vraagt de heer Bijlsma of dit punt wel in de commissie kan worden behandeld nu
hij een aantal studies nog niet heeft gezien. Ze zullen er nog niet op tijd
zijn voor de raadsbespreking. Dhr. Bijlsma
heeft geprobeerd de andere fracties ervan te overtuigen dat de materieelkeuze
nu niet moet worden behandeld, maar beter van de agenda kan worden afgehaald en
op een later tijdstip in het najaar te bespreken. Dan zijn bovendien deze
studies beschikbaar.
Dhr. Flos
stelt voor niet nu de discussie over de materieelkeuze te voeren omdat zijn
adrenaline anders te ver omhoog gaat. Dit rapport was al voor de vakantie
beschikbaar. Hij is blij met de agendering, en is het met mevrouw Dalm eens dat
het verstandig is daarover hier te praten. Als men ergens principieel tegen
is, moet men dat ook aangeven. Hij neemt aan dat de CDA-fractie dadelijk komt
met de opmerking project 117 (A6-A9 ondergrondse wegverbiinding) te schrappen.
Hij meent dat het verstandig is bij het Verkeers- en Vervoersbeleid niet alleen
te oriënteren op het beleid van de regio en het beleid van de gemeente,
maar zich ook rekenschap te geven van het landelijke beleid betreffende verkeer
en vervoer. Verwacht wordt dat eind dit jaar besloten wordt over het Nationale
Verkeers- en Vervoersplan. Het lijkt hem verstandig dit te analyseren op de
kansen die het heeft voor de regio Amsterdam, en niet bij voorbaat kansloze
verkenningen te doen. Op bladzijde 3 worden gesteld dat een duurzaam
vervoersysteem als drager / structuur zou kunnen fungeren voor de
ruimte-inrichting en de economische ontwikkeling. Daarmee is hij het zeker
eens. Hij wijst op het rapport van het Centraal Planbureau dat deze vakantie is
uitgekomen, dat zegt dat het onzinnige is voor achtergebleven regio's mooie
snelwegen of goederenvervoer zoals de Zuiderzeelijn aan te leggen, omdat
daarmee bedrijven wellicht verder weg worden gezet, maar dit ook meer verkeer
en vervoer creëert. Infrastructuur is volgens dat rapport wel nuttig
indien men beschikt over een zeehaven of een luchthaven. Amsterdam beschikte
over beide en de commissie moet heel goed nadenken hoe de infrastructuur kan
worden uitgenut om de positie van Amsterdam ook op economisch gebied te
versterken. Hij stelt voor dat dIVV het rapport van het Centraal Planbureau
meeneemt en bekijkt op de simpele zaken voor Amsterdam.
Ketenverplaatsing is erg belangrijk. Hij vraagt de wethouder of dit alle
mobiliteiten bevat. Als liberaal vindt hij het belangrijk dat niet alleen
aanbodgericht wordt gedacht, datgene wat de gemeente belangrijk vindt om aan te
bieden, omdat burgers daarvan dan onvoldoende gebruik gaan maken. Naar zijn
idee moet er met name vraaggericht worden gewerkt, dat type infrastructuur
aanleggen waarvan mensen daadwerkelijk gebruik gaan maken. Dhr. Bijlsma
meent dat de heer Flos niet moet raaskallen. In het stuk staat heel duidelijk,
en daar is de heer Flos het hopelijk mee eens want dat heeft hij in het
Programakkoord onderschreven, dat de komende jaren overal wordt verdicht, dat
er meer arbeidsplaatsen komen en meer inwonersplaatsen. De studies worden
daarop gebaseerd want dit creëert extra mobiliteit. Dhr. Flos
vindt niet dat de gemeente mobiliteit moet creëren maar daar waar
behoefte is aan mobiliteit moet faciliteren. Dit kan zowel met goed openbaar
vervoer zoals de NoordZuidlijn, alsook met een goede auto-infrastructuur en
fietspaden.
Op bladzijde 4 wordt iets verstandigs gezegd over verkeer en vervoer in relatie
tot grote projecten. Hij heeft het idee dat heel vaak het verkeer en vervoer
achter de feiten aanlopen. Een dag eerder heeft men in de Commissie Stedelijke
Ontwikkeling gesproken over IJburg. Hij voorziet daar grote problemen wat
betreft verkeer en vervoer, namelijk dat IJburg onvoldoende ontsloten wordt,
zowel voor het openbaar vervoer maar zeker ook voor de auto. Hij meent dat het
verstandig is dat niet alleen wethouder Stadig aan het begin van dit soort
projecten staat, maar dat ook wethouder Van der Horst volledig in dit type
projecten meedenkt, en niet pas in tweede instantie zijn mening geeft over de
infrastructuur vanuit een mobiliteitsoptiek.
Hij vraagt naar de gekleurde knipperlichten bij de projecten. Hij vraagt of dit
de stand van zaken is per 31 december of is dit de stand van zaken is per mei,
de datum van het verschijnen van dit rapport.
Hij vraagt of project 106, de spooruitbreiding van de westtak Amsterdam niet
wordt opgepakt, en dus niet doorgaat. Dezelfde vraag heeft hij over project
113; bereikbaarheidsplan Noord. Hij is blij met project 117(A6 / A9). Op
bladzijde 9 wordt verwezen naar het concept AVVP. Het lijkt hem verstandig dat
als straks het Nationaal Verkeer- en Vervoersplan er ligt en de begroting op
Prinsjesdag is gepresenteerd, de nieuwe plannen mee te nemen en het AVVP
definitief vast te stellen. Dhr. Bijlsma
vraagt of de heer Flos weet dat het Nationaal Verkeer- en Vervoersplan een jaar
is uitgesteld. Dhr. Flos heeft dit gehoord.
Beantwoording De wethouder
attendeert erop dat het rapport van mei 2002 is en het een beetje het karakter
heeft van mosterd na de maaltijd. Hij gaat graag in op het verzoek van mevrouw
Dalm het nieuwe programma 2003-2007 op tijd te bespreken. Het komt er
waarschijnlijk op neer dat dit een stuk dunner wordt, omdat dit College zich
heeft voorgenomen beleid uit te voeren en niet te struikelen over alle studies.
Hier hangt nauw mee samen: de Noordvleugelconferentie bereikbaarheid en de
verwachting dat het Nationaal Verkeer- en Vervoerplan in april 2003 in de Kamer
wordt behandeld. Zeer waarschijnlijk loopt dit gelijk op met de Vijfde Nota
Ruimtelijke Ordening waaraan veel consequenties zitten. Daarnaast moet nog een
Regionaal Verkeer- en Vervoersplan worden gemaakt. Het College is niet van plan
het nooit bestuurlijk vastgesteld concept-AVVP te actualiseren of opnieuw te
maken, maar stelt in plaats hiervan voor het Regionaal Verkeer- en Vervoersplan
ook voor Amsterdam te laten gelden; anders zit iedereen weer alles op zijn
eigen eiland af te spreken. Waarschijnlijk vallen in het voorjaar van 2003 alle
puzzelstukjes een beetje in elkaar. Dit boekwerk gaat er dan ook heel anders
uitzien voor het komende jaar.
Hij wil wel graag laten uitzoeken of er een relatie bestaat tussen deze
rapporten en de materieelkeuze NoordZuidlijn, en of het besluit uitgesteld kan
worden tot wanneer. Hij vindt het goed dat als de commissieleden daarover
vragen hebben, alles weer goed in beeld wordt gebracht. Aan de andere kant wil
hij zich ervan vergewissen dat het besluit niet te lang wordt uitgesteld, omdat
anders allerlei fouten in de aanbestedingen optreden. Dhr. Flos
hoort dat de wethouder instemt met het uitstellen van de materieelkeuze.
De wethouder
gaat bezien wat men daarin kan, met dien verstande dat de hoogte van de
materieelkeuze heel duidelijk is vastgelegd, zoals in zijn brief staat.
Dhr. Bijlsma wil die discussie niet voeren. De wethouder
vervolgt dat als blijkt dat de materieelkeuze kan worden uitgesteld, dit ook
een punt is dat moet worden meegenomen in de discussie over de NoordZuidlijn.
Hij verwijst hierbij naar de brief waar het vooral gaat over de breedte; het
punt van de hoogte is binnen het rapport over de materieelkeuze al bepaald. De
keuze is niet uit elkaar te trekken, de hoogte is inmiddels in de stukken over
de NoordZuidlijn opgenomen. Dhr. Bijlsma
heeft hiernaar de afgelopen jaren gevraagd en keer op keer heeft hij een
ontkennend antwoord gekregen tot een half jaar geleden. Nu hoort hij dat het
ineens binnen veertien dagen kan. Hij heeft al eerder gezegd dat ook als het
extra geld gaat kosten, de keuze moet worden afgewogen tegen de mogelijkheden
van betere regionalisering. Hij wil de voorgeschiedenis graag een keer met de
wethouder doornemen, maar niet nu. De hoogte is bij het preadvies van een jaar
geleden over lightrail door dIVV en het GVB over het hoofd gezien met
betrekking tot die begroting. Nu kan men niet meer met verwijten komen dat in
1996 niet goed naar de doorsnedetekening 104 a is gekeken. De voorzitter
kapt deze discussie af. De wethouder
wil voor zijn eigen gemoedsrust het lijstje zien waarin staat wanneer wat is
besloten, waarom en wat de volgende fase is. Dhr. Marres
betreurt het dat de wethouder niet bij de informatiemiddag aanwezig was.
De wethouder
antwoordt dat hij toen bij de begrotingsbesprekingen zat om geld voor verkeer
te kunnen vragen.
Hij bekijkt graag of de materieelkeuze kan worden uitgesteld en zal met de
huidige Wethouder NoordZuidlijn overleggen hoe het nu precies zit.
De verkeersveiligheid moet zeker nog aan de orde komen en is als een van de
speerpunten voor het volgend jaar benoemd. Hij is het met de heer Flos eens dat
zeker geen kansloze verkenningen moeten worden uitgevoerd.
Hij weet niet wie de 45 minuten norm heeft bedacht, waar deze is vastgesteld en
waarom. Dhr. Kok
antwoordt dat deze in het oude RVVP staat en ook in het NVVP is genoemd. Deze
norm is bedoeld voor de Deltametropool om met het openbaar vervoer in dezelfde
tijd een verplaatsing te kunnen doen als met de auto. In de Randstad kan men in
45 minuten aardige afstanden overbruggen met de auto, daar loopt het openbaar
vervoer bij achter. Dat deze norm ook binnen steden wordt genoemd hoort hij
voor het eerst.
Bij veel subsidieprojecten moeten in een latere fase zaken worden uitgezocht
die met de vervoerwaarde te maken hebben. De vervoerwaarde kan in de
verkenningenfase van het MIT worden uitgezocht. Dit programma waar het budget
voor staat, gaat eigenlijk alleen tot fase 2. Als een aantal jaren daarna nog
zaken uit die fase moeten worden onderzocht heeft het budget daar geen
betrekking op omdat men inmiddels in een andere fase zit, en moet dat dus uit
andere budgetten worden betaald. Mevr. Dalm
vraagt wiens planningsfout dit is. Dhr. Kok
antwoordt dat dit te maken heeft met de lange doorlooptijd van deze projecten
waarin zaken kunnen veranderen, ook als het PvE verder is gevorderd. Dan kunnen
zaken moeten worden uitgezocht die met die voorwaarden te maken hebben.
De voorzitter
vraagt of over de vraag van de heer Bijlsma toezeggingen zijn gedaan. De
wethouder zal dit uitzoeken. Dhr. Bijlsma
vult aan dat de studies in het najaar komen en niet pas in 2003. De
wethouder bevestigt dit. Mevr. Dalm
vraagt of het kan worden uitgezocht voor de volgende commissievergadering.
V.99 Rondvraag
Mevr. Meijer
heeft in de stukken de beleidssamenvatting Concept aanvaardbaar
Veiligheidsniveau van de NoordZuidlijn gevonden waarin weinig
onrustbarende zaken staan. In het hele rapport echter schrikt zij van een
aantal zaken. Zij vraagt waarom de commissieleden het rapport niet helemaal
hebben gekregen.
Een deel van de antwoorden op de vragen uit de vorige commissievergadering ligt
ter inzage. Zij vraagt waarom de commissieleden die antwoorden niet gewoon
allemaal kunnen krijgen. Dhr. Marres
antwoordt als voorzitter van de commissie NoordZuidlijn dat het niet helemaal
goed is deze vragen nu te stellen, omdat hierop door de wethouder deels geen
antwoord kan worden gegeven. Mevr. Meijer
vraagt waar zij deze vragen dan moeten stellen. Dhr. Marres
antwoordt in de volgende commissievergadering over de NoordZuidlijn.
Mevr. Meijer meent dat dit een beetje laat is. Dhr. Marres
ontkent dit. De wethouder vraagt welk stuk ze mist. Mevr.
Meijer
legt uit dat zij de beleidssamenvatting naast het volledige rapport heeft
gelegd en heeft gezien dat het volledige rapport veel feiten bevat die niet in
de beleidssamenvatting staan, maar die behoorlijk van invloed kunnen zijn op de
meningsvorming van de diverse commissieleden. De wethouder
meent dat het prima is dat zij beide stukken heeft en vraagt of zij nog meer
stukken wil hebben, of dat zij zegt dat het beleidssamenvatting niet klopt.
Mevr. Meijer
lijkt het zinnig als de overige commissieleden dezelfde informatie hebben als
zij. Mevr. Bruines
meent dat alle stukken over de NoordZuidlijn voor alle commissieleden
inzichtelijk zijn. Men heeft niet alles gekregen omdat een groot deel te inzage
ligt en zij dankt mevrouw Meijer dat deze daarop heeft gewezen. Mevr.
Meijer
vraagt waarom een deel van de antwoorden op de vragen ter inzage ligt en de
rest is gegeven. De wethouder
moet voor het antwoord verwijzen naar de wethouder voor de NoordZuidlijn.
De voorzitter vult aan dat een deel van de antwoorden kabinet zijn.
Dhr. Marres
vraagt aan de wethouder hoe het met de voortgang van lijn 10 zit, met de
mogelijke rechtsgang inzake de Czaar Peterstraat en met de realisatie van het
fietspad Panamalaan West; dit zou na de vakantie af zijn. Bovendien staan in de
plaatselijke blad nog steeds kaarten die niet kloppen en door dIVV worden
verstrekt. Hij hoopt dat dit kan worden gecorrigeerd en hij over uiterlijk een
maand over het fietspad kan fietsen. Dhr. Elderhorst
antwoordt dat het fietspad in het vorige bericht foutief niet is opgenomen, op
het bestek staat het wel na de wijzigingen die de commissie daarop heeft
aangebracht. In het volgende journaal is het wel opgenomen. Het fietspad wordt
wel aangelegd alleen niet morgen. Dhr. Marres
heeft voor de vakantie gevraagd aan de wethouder wanneer het fietspad wordt
aangelegd, en deze heeft beloofd dat het er naar vakantie zou liggen. Het
betreft een behoorlijk ingewikkelde en daarom gevaarlijke fietssituatie. Hij is
van mening dat de fietser in deze stad geen gevaarlijke situaties moet
aantreffen. Dhr. Elderhorst
is het wat dat betreft met de heer Marres eens. Op de Cruquiusweg zijn door
het stadsdeel voorzieningen getroffen die door de fietsers worden genegeerd,
waardoor zij zelf een gevaarlijke situatie creëren. De fietser draagt dus
ook een verantwoordelijkheid. Het Projectbureau maakt ook fouten en met het
stadsdeel is afgesproken dat deze het Projectbureau controleert op fouten Het
stadsdeel heeft van het Projectbureau zelfs geld gekregen om corrigerend op te
kunnen treden. Dhr. Marres
reageert dat de situatie op dit moment dusdanig onlogisch is, dat mensen zich
daar niet aan houden. Het fietspad dat er zou komen, ligt er niet, en dit is
een gevaarlijke situatie. Dhr. Elderhorst
antwoordt dat het fietspad er komt en dat men aan het werk is. Hij denk dat
het in november af zal zijn. Mevr. Van Oudenallen
meent niet dat het goed is dat raadsleden en de ambtenaar hierover in
discussie treden zonder dat de wethouder zich hiermee bemoeit. De
wethouder
antwoordt dat voor lijn 10 de schorsing van het profielbesluit door de
Voorzitter van de Raad van state is opgeheven. De gemeente zal bezien wanneer
zij weer aan het werk gaat, omdat de bodemprocedure nog wel loopt. Dhr.
Marres
vraagt of wordt begonnen in de Sarphatistraat om de lijn verder door te
trekken. De wethouder
antwoordt dat de gemeente in principe vanaf 11 september mag beginnen.
Mevr. Van Oudenallen
herinnert eraan dat de bereikbaarheid van de parkeergarages tijdens de aanleg
van de NoordZuidlijn binnen twee maanden op de agenda zou worden gezet en een
antwoord zou komen; op 22 augustus waren hierover insprekers. Zij vraagt naar
de antwoorden, en om dit punt de volgende keer op de agenda te zetten. Zij
verwijst naar bladzijde 3 van de notulen van 22 augustus.
De stad ligt zeer behoorlijk overhoop en het is haar opgevallen dat er slecht
bewegwijzerd is. Zij doet het verzoek dat niet alleen de stadsdelen, maar ook
de diensten die daarover gaan vaker, controleren of de borden er nog staan.
De wethouder
antwoordt dat op de termijnagenda in november de bereikbaarheid van de
parkeergarages staat.
De wegbeheerders moeten zorgen voor een goede bewegwijzering en via Stadsregie
worden zij daarop regelmatig gewezen. Hij zal daarvoor extra aandacht vragen.
Blok
INFORMATIE- EN COMMUNICATIETECHNOLOGIE
IC.1
Jaarverslag 2001, resultaatgebied ICT-veld
Akkoord.
IC.99 Rondvraag
Er is geen rondvraag.
Blok LUCHTHAVEN
L1.
Competentieprofiel gemeentelijke commissaris Schiphol Mw. Dalm
vraagt zich af waarom de gemeente Amsterdam aandelen heeft in Schiphol, is dit
ten behoeve van een maatschappelijke functie? Commissarissen van de gemeente
moeten dan duidelijk opdrachten meekrijgen. In het profiel komt het bewaken van
een dubbeldoelstelling aan de orde; de milieu en geluidsoverlast versus
werkgelegenheid en economisch belang. Zij stelt dat:
- de Raad discussieert welke opdracht de commissaris meekrijgt;
- de dubbeldoelstellingen worden bewaakt;
- de bewakingen worden verduidelijkt en
- vraagt hoe worden commissarissen benoemd.
Zij voegt toe dat het milieubelang duidelijker en nadrukkelijker in het
competentieprofiel moet worden meegenomen. Als laatste vraagt zij naar de stand
van zaken over de privatisering. Dhr. Marres
voelt zich competent genoeg om als Amsterdammer over het geluid- en
milieuoverlast mee te kunnen praten en voegt toe dat volgens de nieuwe wet op
NV-structuren een commissaris zich voor het belang van het bedrijf dient in te
zetten. Mw. Bruines
merkt op dat deze functie ook in de commissie AZ ter sprake is gekomen en
daarin heeft zij vragen namens haar fractie gesteld. Hoe kan een commissaris de
belangen behartigen, hoe geef je vorm aan aandeelhouderschap? De Burgemeester
heeft een brief (aan cie. AZ) geschreven over dit onderwerp. Zij stelt de
voorzitter voor om de brief ook aan deze commissie te sturen en voegt toe dat
er binnenkort een stuk verschijnt van het College hoe om te gaan met
deelnemingen en aandeelhoudersschap. Inhoudelijk sluit zij zich aan bij Mw.
Dalm en dhr. Marres over de aspecten van het competentieprofiel.
De wethouder
antwoordt dat, met het voorliggende profiel, het niet makkelijk is een
commissaris te vinden. De dubbeldoelstelling is duidelijk in het profiel
aangegeven. Het milieubelang zal in een gesprek moeten worden benoemd, daarvoor
zal de wethouder zorg dragen. Het College is bevoegd de commissaris te
benoemen, voor deze beslissing hebben OR, directie en RvC van Schiphol de
mogelijkheid bezwaar te maken. Hij vervolgt dat het belang van Schiphol niet
alleen banen en inkomsten betreft maar ook het creëren van een draagvlak
om te kunnen functioneren in zijn omgeving. De wethouder zal dit meenemen in
zijn gesprek met de te benoemen commissaris. Hij zegt toe de brief van de
Burgemeester aan de commissie te doen toekomen. Mw. Dalm
merkt op dat als de Raad aandeelhouder van Schiphol is, de Raad dan het profiel
moet maken en de gesprekken met de toekomstige commissaris moet voeren.
Mw. Van Oudenallen
vraagt de wethouder wie de bevoegdheid tot benoeming heeft.
De wethouder
antwoordt dat deze formeel behoort tot de Algemene Vergadering van
Aandeelhouders waar het College zitting in heeft, m.a.w. B&W benoemt de
commissaris alsmede het profiel en in dit geval betreft het twee functies. De
Algemene Vergadering van Aandeelhouders is bevoegd tot aannemen, schorsen of
ontslaan en hebben een veto op de keuze.
Een afschrift van het mandaat, met uitleg, zal hij aan de commissie doen
toekomen.
L99. Rondvraag Dhr. Marres
wil weten of de vijfde baan, de zgn. Polderbaan, daadwerkelijk gereed is in
november 2002, geruchten spreken over volgend jaar. Tevens vraagt hij de
wethouder of bij onderhoud van de Zwanenburgbaan, wat in 2003 plaats zal gaan
vinden en de Polderbaan die nog niet in gebruik genomen is, de overige banen
extra belast zullen worden. Mocht het zo zijn, dan stelt hij voor om het
onderhoud uit te stellen tot na ingebruikname van de Polderbaan.
De wethouder zegt toe de stand van zaken uit te zoeken.
Blok ZEEHAVEN
Z1.
Jaarrekening 2001, resultaatgebied EZ en Haven Dhr. Haffmans
mist bij Naar een duurzame haven verduidelijking met cijfers en
uitleg. Voor een volgende rapport vezoekt hij deze toe te voegen.
De wethouder
stelt voor om zijn vragen gespecificeerd op schrift te stellen, waarna
schriftelijke beantwoording zal volgen. Dhr. Haffmans
gaat hiermee akkoord.
Z2.
Brief van wethouder aan SP inzake Ceres Mw. Bruines
merkt op, als punt van orde, dat zij in de envelop met Kabinet erop een
persbericht aantrof. De wethouder
beaamt dat het ten tijde van verzending het stuk nog kabinet was. Inmiddels is
het persbericht naar buiten gebracht. Hij stelt voor om het onderwerp, na zijn
mededeling, nog wel Kabinet te behandelen.
Hij deelt verder mee zeer tevreden te zijn dat NYK Ceres heeft gekocht. NYK is
een grote reder met mondiale en logistieke ondernemingen waarbij de
containerterminal goed aansluit.
Zie verder kabinet notulen.
|