Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Den Haag, 25 september 2002

Bijgaand stuur ik u een afschrift van mijn brief aan het College van Burgemeester en Wethouders van de gemeente Amsterdam over de begroting van het Infrastructuurfonds 2003.

Hoogachtend,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
R. H. de Boer


BIJLAGE
25 september 2002

Afstemming MIT en bouwfasering Noord/Zuidlijn.

Geacht College,

In de begroting van het Infrastructuurfonds voor 2003 zijn een aantal harde keuzes gemaakt, omdat enerzijds gebleken is dat het bouwtempo van vele projecten stelselmatig achterliep op de beschikbaarstelling van middelen in mijn begroting en anderzijds een verslechtering van de budgettaire situatie van het rijk nieuwe prioriteitstelling vereiste. Voor de gemeente Amsterdam is het voornaamste gevolg dat voor de Noord/Zuidlijn in de jaren 2003, 2004 en 2005 lagere bedragen zijn opgenomen in de meerjarenprogrammering van de begroting 2003 dan in de begroting 2002. Dit wordt echter gecompenseerd door hogere bedragen in latere jaren.

Er is daarmee uitdrukkelijk geen sprake van een lagere subsidie voor het project. Ik handhaaf de eerdere toezeggingen die vastgelegd zijn in de reeds in 1999 verleende beschikking. Vanwege het uitstel van de aanleg van het project door de aanbestedingsperikelen was echter aanpassing van het kasritme in de nieuwe begroting noodzakelijk.

De komende maand zal de gemeenteraad besluiten over het voorstel van uw college om definitief over te gaan tot aanleg van het project. Uit de door u deze week overlegde cijfers constateer ik dat er spanning is tussen de kasritmes, zoals deze in de beschikking en in de begroting 2003 zijn opgenomen, en het nu door u verwachte bouwtempo van de Noord/Zuidlijn. In 2003 is er een bescheiden afwijking tussen de budgettaire mogelijkheden en de financiële wenselijkheden, zoals deze voor dit ene project gelden. Deze afwijking neemt in de jaren 2004 en 2005 en daarna toe.
Ik verwacht dat deze spanning geheel of in belangrijke mate oplosbaar is, omdat enerzijds tot nu toe met enige regelmaat infrastructuurprogramma’s aan mijn kant en aan uw kant met onderuitputting kampen en anderzijds de bouwplanning van de Noord/Zuidlijn naar verloop van tijd met steeds hogere onzekerheidsmarges omgeven zal zijn. Ik ben de komende weken bereid in overleg met u te bezien welke financiële mogelijkheden er zijn. Ik meen dat in een goede samenwerking het gerezen probleem met de Noord/Zuidlijn zo goed als op te lossen is. Ik ga daartoe een inspanningsverplichting aan.

Hoogachtend,

De Minister van Verkeer en Waterstaat,
R. H. de Boer