OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 6 NOVEMBER 2002.
Aanwezig
: de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), Asscher (PvdA), J.L. Bakker
(SP), H. Bakker (LA), H.H.G. Bakker (LA), Bijlsma (PvdA), mevr. Bruines (D66),
Van der Burg (VVD), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), mevr. Codrington (GroenLinks),
mevr. Dalm (GroenLinks), Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr.
Geerdink (VVD), Goring (VVD), De Graaf (CDA), Halbertsma (PvdA), Huffnagel
(VVD), Isik (VVD), Jamari (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De Groenen),
Klerks (PvdA), Manuel (D66), Marres (PvdA), mevr. Meijer (SP), Nederveen (VVD),
Nijman (PvdA), Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99), Paquay
(SP), mevr. Van Pinxteren (GroenLinks), Van Poelgeest (GroenLinks), Res (CDA),
Reuten (PvdA), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr.
Schaapman (PvdA), mevr. Spee-Rouppe van der Voort (CDA), Weenink (CDA), mevr.
Van der Wieken-de Leeuw (VVD), De Wolf (PvdA), Zafer Yurdakul (D66) en Zati
Yurdakul (PvdA). Afwezig: geen der leden. Aanwezig
: de wethouders mevr. Belliot (PvdA), Dales (VVD), Van der Horst (VVD)
(avondzitting), mevr. Maij (CDA), Oudkerk (PvdA) en Stadig (PvdA).
Afwezig: geen der wethouders.
Middagzitting op woensdag 6 november 2002.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester
, alsmede het raadslid A. Bijlsma, plv. voorzitter
Secretaris: mevr. mr. A.M. Smeets, griffier De
VOORZITTER: Hierbij open ik de vergadering van de gemeenteraad.
..............................................
...................................................................
...............................................
De Burgemeester draagt het presidium over aan de plv. voorzitter, de heer
Bijlsma. 5 Algemene en financiële beschouwingen.
De heer HALBERTSMA:
Mijnheer de Voorzitter. De mensen kunnen zeggen wat ze willen, maar dit paarse
college met een Rooms randje houdt het met een program van linkse signatuur in
de hand heel wat langer uit dan het kabinet op basis van een rechts
regeerakkoord. De PvdA-fractie is van plan dit College te blijven steunen en
aan sommigen ben ik daarover wellicht enige uitleg verschuldigd.
De keuze voor een coalitie is mijn fractie niet licht gevallen. Verschillen
tussen het partijprogramma van GroenLinks en van de PvdA zijn slechts door
schriftgeleerden vast te stellen. De afgelopen jaren zijn wij echter vaak
teleurgesteld in de politieke en bestuurlijke doortastendheid van deze partij.
Laatst hoorde ik iemand dat als volgt formuleren: "Als Mozes lid was
geweest van GroenLinks, had het joodse volk nu nog in de woestijn
rondgedwaald".
Met de VVD en het CDA hebben wij veel minder affiniteit. Bijvoorbeeld die
kwestie met betrekking tot die prullenbakken, waarover mevr. Van der Wieken-de
Leeuw spreekt, raakt ons niet werkelijk. Met deze twee partijen kunnen wij
echter wel meer van onze doelstellingen bereiken. Het karakter van het
programakkoord was het eerste bewijs voor de juistheid van onze stelling. Het
stemgedrag van de fractie van GroenLinks over het eerste belangrijke besluit
van deze Raad tot nu toe heeft de juistheid nog eens onderstreept. De
Noord-Zuidlijn is nota bene voorbereid door voormalig wethouder Köhler van
de fractie van GroenLinks, maar als het aan die fractie had gelegen, was die
lijn door een zijdeur afgevoerd. Wellicht is het in de ogen van sommigen
onoirbaar een politicus, die er hoogstens nog tien jaar zit, te vragen een
dergelijk besluit te nemen. In die tien jaar heb je alleen maar narigheid; je
stad ligt open en je hebt je financieel gebonden. De lusten komen pas later;
dag na dag 250.000 reizigers. Vervoer voor `gewone' mensen.
Het schijnbaar laten prevaleren van politiek opportunisme in plaats van het
belang van de zaak is soms verbijsterend. Bij de stemming over de
Noord-Zuidlijn bleek de fractie van Mokum Mobiel opeens niet meer zo mobiel.
GroenLinks en Amsterdam Anders/De Groenen, de `openbaarvervoer-partijen' bij
uitstek, stemden opeens tegen. De LPF-minister toonde zich in woord en daad
voorstander, maar zijn partijgenoten in Amsterdam negeerden hem. En om het nog
meer bizar te maken, stemde de partij, die zwart ziet van het asfalt, con amore
voor.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Vergeet u niet dat ook een lid van de PvdA-fractie heeft tegengestemd?)
Dat zal ik nooit vergeten!
(De heer HUFFNAGEL:
Welke fractie stemde con amore voor?)
Daarover houden wij een quiz en de heer Bakker looft de prijs uit.
(De heer HUFFNAGEL: Hij was volgens mij tegen.)
Ik ga over tot de prestaties van het College, want de inwerkperiode is
inmiddels al lang verstreken en het gaat op dit moment om onze beoordeling.
Naast het ambitieuze collegeprogram werden zeven veelbelovende hoofdrolspelers
opgesteld en dat hebben wij geweten. Inmiddels worden wij niet meer ongerust
als wethouder Dales weer eens razend of des duivels is, maar wij blijven wel
onder de indruk van de doortastendheid waarmee deze wethouder het dossier
Noord-Zuidlijn heeft opgepakt en daar gaat het om.
Wethouder Oudkerk heeft nu al een nieuwe managementstijl op zijn naam
geschreven, namelijk management by speech
. Dat is goed, zolang de laatste zin van zijn toespraak blijft dat `alleen het
resultaat telt'. En dat was het geval, althans bij het binnenhalen van gelden
voor de GSD. Nu moet deze dienst zelf nog op orde worden gebracht.
Wethouder Maij gebruikt minder woorden dan de vorige wethouder die ik noemde,
maar uiteindelijk zullen wij haar toch ook beoordelen op wat zij heeft gedaan
en niet op wat zij heeft gezegd.
Ik kom bij wethouder Stadig. Bij de Algemene Beschouwingen van 2012, als de
PvdA-fractie weer een meerderheid in de Raad zal hebben, zal deze fractie
voorstellen de Zuidas om te dopen tot de `Stadig-as'. De heer Van Poelgeest,
snel en comfortabel aangevoerd via de Noord-Zuidlijn, zal deze plechtige daad
verrichten.
Wij waarderen de recht-door-zee aanpak van wethouder Van der Horst en hopen dat
hij dezelfde koersvastheid zal tonen als het gaat om het dossier Ceres, al
doen de in de begroting voorgestelde maatregelen eerder denken aan de kapitein
van de Titanic die opdracht geeft de dekstoelen te verplaatsen op het moment
dat hij de ijsberg ziet.
De wethouders van dit College hebben een meer dan gezonde belangstelling voor
de portefeuille van wethouder Belliot. Het leek er soms op dat het Stedelijk
Museum door minstens zes wethouders en directeuren wordt bestuurd en dat heeft
de zaak zelf geschaad. Wij gaan ervan uit dat het `gedonder' nu is afgelopen.
Ik stel voor dat wethouder mevr. Belliot iedereen ontslaat die nu nog naar de
pers `lekt' en als het wethouders betreft, moet zij onze hulp maar inroepen.
In gedachten, en zeker in de Commissie voor Algemene Zaken enz., noem ik de
Burgemeester steeds vaker `wethouder' en dat vind ik een goed teken.
De beginperiode van het College was goed, maar er is nog genoeg te doen. Op al
die terreinen waarvan wij hoge verwachtingen hebben, zal een grotere
bestuurlijke doortastendheid moeten worden tentoongespreid. Wij zijn
teleurgesteld over het feit dat het bestuursakkoord met de stadsdelen niet
zoals afgesproken vóór de begroting is afgekomen. Als er ergens
een sprong in de bestuurlijke effectiviteit kon worden gemaakt, was dat hier
geweest. Waar blijft dat akkoord?
Wij hadden ons ook voorgenomen onze mentaliteit ten aanzien van het Rijk te
veranderen. Het programakkoord kent een lange reeks ambities waarvan zonder de
steun van Den Haag niets terechtkomt. Wethouder Dales zou onze chief-
lobbyist worden. De rondgang in september langs de burelen van de Tweede Kamer
en een aantal rijksdiensten heeft mij pas goed wakker geschud. De afkeer van de
hoofdstedelijke arrogantie is in alle geledingen groot, ook bij onze politieke
vrienden in Den Haag. Men kent ons niet. Een directeur van de Rijksdienst
vertelde mij: "De wethouder van Delfzijl kennen wij persoonlijk en bij
naam. Die uit Amsterdam kennen wij uit de krant. Wij ontvangen slechts zo nu en
dan een schrijven, afgedaan door een ambtenaar, waarin op hoge toon iets wordt
geëist". Dat gaat niet goed zo.
Het gedualiseerde systeem vereist een onafhankelijke, kritische geest van onze
raadsleden ten opzichte van het College. Met de fracties van de VVD en het CDA
hebben wij echter wel een deal
. Wij hebben het College op pad gestuurd met een programakkoord dat wij met
elkaar hebben gesloten en waaraan wij ons hebben gebonden. Een van de voor de
PvdA-fractie wezenlijke afspraken is het minimum percentage van 30 aan sociale
woningbouw. Natuurlijk geldt deze doelstelling ook onverkort voor megaprojecten
als IJburg en de Zuidas, maar de fracties van de VVD en het CDA hebben de
afgelopen maanden geen mogelijkheid onbenut gelaten in de pers en in
vergaderingen van de Raad van deze afspraak afstand te nemen. Het is best om
één keer je mening te geven, omdat je er ietwat anders over
denkt, maar dit gedrag schaart de fractie van de PvdA niet onder fairplay
en dat moet dan ook geen navolging krijgen.
(De heer
VAN POELGEEST: Wat doet u als dat wel navolging krijgt?)
Dan hebben wij te maken met een groot probleem.
(De heer
VAN POELGEEST:
Als ik het goed begrijp, zou dat grote probleem misschien zelfs nog vanmiddag
kunnen ontstaan, nadat de heer Huffnagel aan het woord is geweest.)
Laat de heer Van Poelgeest zijn best doen!
(De heer
VAN POELGEEST:
Wij wachten vol spanning af wat de heer Huffnagel op dit punt gaat zeggen.
Begrijp ik het goed dat u zegt dat de heer Huffnagel het niet nog een keer moet
herhalen?)
Ik heb luid en duidelijk gesproken en ik heb gezegd wat ik heb gezegd. Ik zal
dat niet herhalen.
Tijdens het debat over het programakkoord kwam de volgende boodschap nog maar
half door: `er moet nodig eens worden gelucht. De gemeente moet kritisch naar
zichzelf kijken en bereid zijn activiteiten die geen zin meer hebben te staken
om zodoende ruimte te creëren voor een nieuw beleid'.
Vol goede bedoelingen creëerden wij een onderkomen, de Theemsweg, voor
onze heroïnehoeren, zodat zij beter beschermd hun werk konden doen en de
overlast in de stad zou worden verminderd. Zij zijn daar nauwelijks geweest,
want zij werden continu verdrongen door andere groepen. Wel joegen wij illegale
hoeren achter de ramen weg en eigenlijk posteerden wij hen in bushokjes. Ik
vraag mij af wat dat voor nut heeft. Nergens ging ooit de bel rinkelen en nooit
vroeg men zich af of dit wel of niet de bedoeling was. De gemeente ploeterde
nijver door en werkte zich steeds verder in de nesten. Inmiddels heeft zich in
de omgeving een internationaal, crimineel attractiepark ontwikkeld dat tot in
de verste uithoeken van Europa grote faam geniet. De Politie mag met grote
inzet van middelen proberen de schade te beperken. Vroeger noemden wij dat
symptoombestrijding, net als het van de ene naar de andere plaats in de stad
jagen van de junks. Aan het normale politiewerk, in bijvoorbeeld het aanpalende
Geuzenveld, komt men niet meer toe. Moet ik soms zelf een jurk aantrekken en
op de Theemsweg gaan staan, zodat iedereen daar van schrik onmiddellijk
vertrekt en de gemeente de zaak kan sluiten?
(De heer PAQUAY:
Maar dan wel de benen scheren alstublieft!)
De gemeente is toch niet bestemd als houder van een gemeentelijke drive-in
bordeel? Laten wij ons herbezinnen en ons richten op het lot van de ernstig
verslaafden, want daar ging het om. Alleen voor een shot
gaan mannen stelen en zijn vrouwen actief in de prostitutie.
(De heer PAQUAY:
Ik heb toch gelijk als ik zeg dat de PvdA-fractie dit experiment zeven jaar
lang heeft gesteund?)
Wij hebben dat gesteund, maar `beter ten halve gekeerd dan ten hele gedwaald'.
Aan het einde van mijn betoog kom ik daarop terug.
(De heer
H. BAKKER: U zingt prachtig. Gaat u door!)
En zoals ik gebekt ben. Let maar op! Op het moment dat de Burgemeester de
Theemsweg sluit, stel ik mij voor dat wethouder mevr. Belliot, gesteund door de
heer Van Riessen, de eerste steen legt voor de zorgboerderij waar echt en
continue aandacht aan de verslaafden kan worden besteed. Dan slaan wij zeker
zeven bestuurlijke vliegen in één klap. Wij bevrijden de
heroïnehoeren uit deze belachelijke omstandigheden, evenals hun collega's,
de draaideurcriminelen. De ronddolende oude verslaafden zijn dan eindelijk
onder dak, er
is geen prostitutie meer achter het CS of op de bruggen van De Wallen en de
criminaliteit zal significant dalen. De gebruikersruimten ?
men moet er dan toch weer op uit om bijvoorbeeld te gaan stelen en dan is men
die andere burgers weer tot last ? kunnen
misschien in dit initiatief opgaan. Duizenden hele dure uren van de recherche
schieten dan over, want die zijn niet meer nodig voor al die uitwassen aan de
Theemsweg.
(Mevr. BRUINES:
Waar haalt u vandaan dat de tippelprostitutie alleen te maken heeft met
heroïneprostituees? U noemt zeven problemen die dan zijn opgelost en die
zal ik met een grote punaise boven mijn bed hangen. Wij zullen zien dat datgene
wat u nu voorstelt fake
is. Ik denk dat u zich echt in dit onderwerp moet verdiepen.)
Wij hebben ons zeer goed in het onderwerp verdiept en gelukkig heeft mevr.
Bruines in de Commissie voor Algemene Zaken enz. gedeeltelijk dezelfde vragen
gesteld. Ik heb de raadsvoordracht uit 1996 er dan ook bij gehaald, waarin het
probleem waar het om ging, is benoemd. Het betrof heroïnehoeren die met
name achter het CS op de Prins Hendrikkade stonden. Dat is daarin letterlijk
beschreven.
(Mevr. BRUINES: Onder andere.)
Dat is het probleem. Dat hebben wij absoluut niet opgelost en dat moeten wij
eindelijk doen.
(De heer VAN POELGEEST:
Ook twee jaar geleden heeft er een evaluatie plaatsgevonden waaruit bleek dat
die heroïneprostituees niet op die tippelzone waren. Op dat moment was dat
voor de PvdA-fractie geen reden ervoor te pleiten die zone te sluiten. Zij
heeft toen gezegd dat daar weliswaar andere vrouwen staan, maar dat die zone
wel zijn functie heeft en behouden moet blijven. Waarom gaat dat argument voor
de heer Halbertsma niet meer op?)
Wij zijn op dit moment bereid de hand in eigen boezem te steken en ons af te
vragen of het zin heeft wat wij doen. Zou het niet goed zijn als ook de fractie
van GroenLinks dat deed?
(De heer VAN POELGEEST:
Dat wil ik best doen, maar u doet nu alsof het de gemeente Amsterdam is
geweest die dat zeven jaar lang heeft gedaan en daarmee wekt u de suggestie dat
u daar zelf niet bij was. De fractie van de PvdA is toch zeven jaar lang de
grootste fractie in de Raad geweest?)
Wij zijn daar volledig bij geweest. De enigen die daar niet bij zijn geweest,
zijn mijn collega's van de fractie van de SP die zich vanaf het begin hiertegen
hebben verzet.
Een ander punt van herbezinning is onze relatie met Justitie. Met name de
positie van onze Burgemeester in De Driehoek is een delicate. Vorig jaar sprak
fractieleider de heer Piersma van de PvdA voorzichtig van een mogelijke
spagaat. Daarvan is inderdaad sprake met de Burgemeester geweest die zichzelf
eerstverantwoordelijke voor de veiligheid heeft gemaakt, de burgerij die de
overheid en dus de gemeente voor de onveiligheid verantwoordelijk houdt en een
justitieel apparaat dat zich in een zogenaamde objectieve onafhankelijke ivoren
toren verschuilt. In de week dat Justitie zich druk maakt over een overvaller
waartegen geweld is gepleegd, staat een artikel in de krant over het feit dat
zij niets doet met een aangifte voor mishandeling. Ik heb dat krantenartikel
meegenomen en zwaai dus ook even met De Telegraaf. Misschien moeten wij dat
artikel onderdeel van de beraadslagingen maken, omdat dat getuigt van verkeerde
opsporingsprioriteiten.
Ik kom op de permanente actie `Meer rood op straat' waarbij de fractie van de
PvdA de stad in trekt om de werkelijkheid niet uit het oog te verliezen. Een
ondernemer doet bij de politie aangifte van bedreiging en geweldpleging door
een gang
in zijn pizzazaak. Hij heeft een videoband meegenomen waarop een en ander
haarfijn is geregistreerd. Men begrijpt het al: tot nu toe heeft Justitie
daarvan geen werk gemaakt. De Burgemeester zal zeggen dat hij daarover niet
gaat. Dat zal best zo zijn, maar als volksvertegenwoordigers wensen wij dit
niet langer te accepteren. Als het het College ernst is met de
resultaatdoelstelling dat er sprake moet zijn van een significante daling van
het gevoel van onveiligheid bij onze burgerij, kan dat niet zonder een driehoek
die een drastisch andere aanpak kiest met een grotere sense of urgency
voor dit soort gewelddelicten. In de toekomst mag het niet meer voorkomen dat
men mensen laat barsten als zij een serieuze aangifte van geweld hebben gedaan.
Wij vragen de Burgemeester bij de officier van justitie en de hoofdcommissaris
van politie maximale invloed uit te oefenen om tot deze attitudewijziging te
komen.
Hét debat van dit moment gaat over integratie. Wij leven in een tijd
waarin de vraag hoe wij met elkaar willen omgaan de boventoon voert. Gelukkig
wordt tolerantie in Amsterdam nog altijd met een hoofdletter geschreven, maar
mensen willen niet alleen maar tolerant zijn. Zij vragen elkaar terecht ook om
een groter aanpassingsvermogen. Men wil in `normaal' Nederlands met elkaar
kunnen praten en geen last van elkaar hebben. Mensen willen zich veilig en
thuis voelen in de eigen buurt en op straat. Andere tijden zorgen ervoor dat de
vraag naar een ander soort beleid urgent wordt en van het gemeentebestuur mag
worden verwacht dat het daaraan vorm geeft. Tijdens de verkiezingen waren
veiligheid en zorg de speerpunten en onderwijs vormde een basis voor
a way of understanding.
De onderliggende vragen zijn echter diepzinniger. Waar houdt de
verantwoordelijkheid van de overheid op en waar begint die van de burger? Welke
eisen mag een burger aan de overheid stellen en omgekeerd? De fractie van de
PvdA kent een rijke traditie op het gebied van emancipatie en dat is niet
zonder resultaat gebleven. Vroeger mochten wij spreken van volksverheffing. Wij
zullen de enorme vooruitgang op dat gebied met hand en tand verdedigen. Daar
waar nieuwe getto's ontstaan met een nieuwe, economische onderklasse...
(De heer H.H.G. BAKKER:
Ik meen dat de heer Klerks heeft gezegd dat er in Amsterdam geen getto's
bestaan. Waar haalt u die dan vandaan?)
Ik heb het over getto's die dreigen te ontstaan. Daaraan gaan wij dus iets
doen.
(Mevr. BRUINES: Waar dreigen die te ontstaan?)
Die dreigen te ontstaan daar waar sprake is van dramatisch toenemende
schooluitval, waardoor de kansen van kinderen afnemen. Getto's dreigen te
ontstaan waar te veel vrouwen binnen zitten en waar homo's worden weggepest.
Net als in het verleden zullen wij ons daar actief met mensen en buurten
bemoeien. Wij zullen samen kansen creëren, perspectief bieden en mensen
aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Wij nemen dan ook afstand van het
liberalisme met de eenvoudige stelling `leven en laten leven'. Tolerantie mag
nooit leiden tot onverschilligheid.
Tenslotte moet je het ook altijd over je eigen functioneren hebben. Wij hebben
geen behoefte aan grote woorden over dualisme, waardoor het mogelijk moet zijn
als Raad effectiever, meer op afstand en controlerend te functioneren en
waardoor wij meer tijd en ruimte krijgen voor onze eigenlijke taak als
volksvertegenwoordiger. Wellicht moeten wij nog onderzoek doen naar
één aspect. De vorming van de stadsdelen is afgerond, de taken
zijn overgedragen en het College is kleiner geworden. Het dualisme heeft
uitvoerende taken bij de Gemeenteraad weggehaald.
Tegenwoordig nemen honderden leden van de deelraden gedeeltelijk ons werk over.
De vraag is of wij gaan onderzoeken of het mogelijk is de omvang van de Raad
flink terug te brengen. Ik dien daarover een motie in, mede namens andere
fracties.
(De heer VAN POELGEEST:
Dat onderzoek loopt toch al? Ik werd een keer geïnterviewd door iemand
van de Leidse universiteit die dit onderzoek in opdracht van de gemeente
uitvoerde. Vraagt u nu om een onderzoek dat al loopt?)
Dat vraag ik niet. Dat is een onderzoek met een andere intentie. Dit is een
onderzoek naar de voor- en nadelen dat de Raad, die is begaan met zijn eigen
functioneren, zou moeten doen.
(De heer VAN POELGEEST:
Die onderzoeker heeft expliciet tegen mij gezegd dat hij in opdracht van de
gemeente onderzocht of het wenselijk is de omvang van de Raad te verkleinen.
Dat kan wenselijk zijn of niet. Daarop komen wij hier dan wel terug, maar
volgens mij is uw motie grotendeels overbodig.)
Wellicht is het verstandig dat de heer Van Poelgeest kennis neemt van de motie
en dat hij daarop in zijn termijn terugkomt.
Ik kom op de begroting. De fractie van de PvdA stelt al enige jaren drie
prioriteiten, namelijk de veiligheid, het onderwijs en de zorg. Dat werd
vertaald in het programakkoord. Nog geen 20 procent van de extra middelen uit
dit overvloedige begrotingsjaar wordt aan deze prioriteiten besteed. Dat moet
het College ons maar eens uitleggen. Voor een verdere analyse verwijs ik naar
onze financieel woordvoerder, de heer Asscher, die na mij het woord zal voeren.
In totaal zijn er in deze stad ongeveer 10.000 I/D-, Wiw- en Melkertbanen en
het zou uit sociaal oogpunt onvoorstelbaar zijn als deze werden afgeschaft. De
zorginstanties, de cultuurinstellingen en de scholen zouden zich dan geen raad
weten. Voor een grote groep is er misschien een andere uitweg, want onder het
kopje `veiligheid' in het Strategisch Akkoord staan grote sommen geld genoemd.
De bedragen lopen op tot 700 miljoen euro in een periode van 4 jaar. Het
kabinet wil het komende jaar 4000 extra politiefunctionarissen inzetten, wat al
255 miljoen euro zal kosten. Als wij geluk hebben, komen er van dat aantal 400
agenten naar Amsterdam. Alleen al in Amsterdam zouden wij de gesubsidieerde
banen van de 4000 toezichthouders ?
die vallen nu namelijk onder de I/D-, of Wiw-regeling ?
kunnen omzetten in reguliere banen. Wij hebben het dan over conducteurs,
huismeesters, conciërges op scholen et cetera voor 73 miljoen euro per
jaar in plaats van voor 255 miljoen euro. Wij hebben h
et hier over 4000 direct productieve functies waardoor de criminaliteit
aantoonbaar zou dalen en het veiligheidsgevoel bij de mensen wordt verhoogd.
Een koopje, mijnheer Remkes!
Wij dienen een motie in waarin wij het College vragen een dergelijke omzetting
in Den Haag met kracht te bepleiten. Dat lijkt een uitgelezen kans voor een
revanche voor het team lobbyisten in het College. Ik raad wethouder Dales aan
zijn partijgenoot de heer Remkes te bellen, want het lijkt ons een voorzet voor
open doel.
Ik kom op het punt van het onderwijs. Het merendeel van de ouders, leerlingen,
leerkrachten en schooldirecteuren zou meer gemengd onderwijs prefereren. Als
men het bestaan van witte en zwarte scholen wil tegengaan, moet men een actief
spreidingsbeleid voeren. Gedwongen spreiding in andere steden en landen is tot
nu toe echter weinig succesvol. Niet dwang, maar vrijwilligheid geniet de
voorkeur. Informatievoorziening is in feite het enige instrument dat kan worden
ingezet om tot spreiding te komen. Het is goed ouders te stimuleren kritisch
naar scholen te kijken, zodat zij een bewuste keuze kunnen maken. Verder is het
van belang allochtone ouders te stimuleren om hun kinderen groepsgewijs naar
een andere school te laten gaan. Daarnaast is het goed lager opgeleide ouders
steun te bieden bij het maken van een schoolkeuze voor hun kind. Als deze
ouders objectieve voorlichting krijgen, blijken zij namelijk een andere keuze
te maken. De fractie van de PvdA vindt sowieso dat er een
consumentenorganisatie in het leven moet worden geroepen om de ouders te
assisteren. Ik vraag het College daarop een reactie te geven.
Met name voor het VMBO en voortgezet speciaal onderwijs moet de
onderwijshuisvesting worden verbeterd en dat geldt ook voor de kwaliteit van
het onderwijs. De verouderde apparatuur en inventaris moeten beter op het
bedrijfsleven aansluiten. Wij zijn daarom blij met het initiatief van het
College voor nieuwe VMBO-scholen.
Ook ten aanzien van de zorg tellen wij onze zegeningen. De Stadsmobiel is
eindelijk op orde en goedkoper. De maatschappelijke opvang is inmiddels beter
georganiseerd, hoewel verdere investeringen nodig zijn. Mijn fractie komt
binnenkort met een raadsnotitie over de zorg in de omgeving van het Centraal
Station. Het is namelijk niet alleen een onveilig station, maar ook een
opvanghuis voor allerhande outdrops
. De fractie van de PvdA maakt zich nog steeds grote zorgen over de
effectiviteit van de zorgorganisatie als geheel. Het is daarom des te meer een
teleurstelling dat het College geen werk heeft gemaakt van het onderzoek naar
de effectiviteit van alle, bij de zorg betrokken, organisaties, wat de Raad
tijdens de vorige begrotingsbehandeling bij motie heeft gevraagd. De druk zal
de komende jaren alleen maar toenemen. De acute psychiatrische zorg moet nu
echt goed worden geregeld. De gemeente Amsterdam zal een expliciete
verantwoordelijkheid krijgen ten aanzien van de preventieve gezondheidszorg en
een meer zakelijke aanpak is daarbij onontkoombaar.
Ik kom terug op het punt dat zojuist door de heer Paquay werd aangeroerd. Als
je altijd de verantwoordelijkheid hebt genomen voor het bestuur van de stad,
valt het niet licht op een bepaald moment te moeten constateren dat zaken
anders moeten dan in het verleden het geval was. Angst voor verwijten van
anderen mag echter geen reden zijn dit na te laten. De fractie van de PvdA
toont de bereidheid de hand in eigen boezem te steken en na 80 jaar
stadsbestuur is zij nauw verweven met het gemeentebestuur van Amsterdam. Er
moet nodig eens worden gelucht. Het geduld van de burger raakt op en of dat
redelijk is of niet, men verwacht oplossingen voor problemen. De tijd van
bedekken of inspanningsverplichtingen is voorbij. Boter bij de vis! Het College
krijgt van de fractie van de PvdA alle ruimte om de hoog gespannen
verwachtingen in de vorm van resultaten waar te maken, desnoods middels
creatieve en onorthodoxe oplossingen.
(De heer VAN POELGEEST:
In de krant las ik dat de PvdA-fractie wil dat de Raad kleiner wordt, dus het
resultaat van dit onderzoek is voor haar al helder. Waarom wil zij een
onderzoek, terwijl zij toch al weet wat de uitkomst moet zijn?)
Wij willen een onderzoek naar de voor- en nadelen van een kleinere
gemeenteraad, maar als ik de heer Van Poelgeest een plezier kan doen door te
vragen onderzoek te doen naar het instellen van een grotere gemeenteraad, doe
ik dat graag. Maar zullen wij ons beperken tot datgene waarvan wij denken dat
het dat wordt?
(De heer VAN POELGEEST:
Nee. De krant meldt dat u er al uit bent. U wilt een kleinere gemeenteraad.)
Wat de krant meldt, is niet zo interessant.
(De heer
VAN POELGEEST: Dat zijn wel uitspraken van u in de krant.)
Ook in ons verkiezingsprogramma hebben wij daarover een aantal aardige
opmerkingen gemaakt, dus de heer Van Poelgeest hoeft niet zo verrast te kijken.
(De heer VAN POELGEEST:
Waarom wilt u dat dan onderzoeken? Waarom dient u niet gewoon een motie in met
de opmerking dat het aantal raadsleden moet verminderen?)
Ik wil eerst de voor- en nadelen naast elkaar zien. Is dat zo gek?
(De heer VAN POELGEEST:
U heeft dat al gewogen en u bent er al uit. U zegt letterlijk dat u
voorstander bent van een kleinere gemeenteraad, dus u heeft de voor- en nadelen
al tegen elkaar afgewogen. U kunt dan toch gewoon een motie indienen waarin
staat dat het minder moet?)
De heer Van Poelgeest moet echt lid worden van de PvdA-fractie, want dan kan
hij mij voortdurend adviseren over het indienen van moties. Ik dien een motie
in waarin eerst een onderzoek wordt gevraagd. Op grond van de afronding van het
stadsdeelstelsel en de werking van het dualisme heb ik het donkerbruine
vermoeden dat de Raad met minder personen toe kan. Op grond daarvan dien ik
deze motie in waarin ik vraag naar onderzoek.
(De heer
VAN POELGEEST: U wilt alleen maar adviesbureaus aan geld helpen!)
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen: 9°
Motie van 6 november 2002 van de raadsleden Halbertsma, Huffnagel en Res inzake
onderzoek naar een kleinere gemeenteraad (Gemeenteblad afd. 1, nr. 634).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
Mevr. KALT
(orde): Ik dacht dat het de bedoeling was vandaag moties in te dienen, te
wachten op een preadvies en pas in december daarover te stemmen. Naar mijn idee
is het dan ook niet nodig dat alle moties worden voorgelezen. Wij krijgen alle
moties namelijk nog. De VOORZITTER:
Ik zal de financiële moties niet voorlezen, maar in het kader van deze
algemene beschouwingen zal ik wel de besluiten van de beleidsmoties voorlezen.
Dat doe ik ook, omdat de woordvoerders van de verschillende fracties de moties
zelf aankondigen. Het zou dan vreemd zijn als de rest van de zaal niet weet
waarop de moties betrekking hebben. Mevr. KALT:
Veel mensen leveren pas morgen hun moties in. De VOORZITTER:
Het gaat niet om alle moties. Bijvoorbeeld de fractie van de PvdA heeft veel
meer moties die zij vóór 8 november a.s zal indienen. Het gaat nu
om de moties die in het kader van de Algemene Beschouwingen door de
woordvoerders worden aangekondigd en ingediend. De heer HUFFNAGEL:
Ik denk dat het voor de mensen thuis onhandig is als die moties niet worden
voorgelezen. Het is over het algemeen genomen al moeilijk dit soort
vergaderingen thuis te volgen. Mevr. KALT:
Daarmee ben ik het niet eens. Als mensen geïnteresseerd zijn, kunnen zij
op de publieke tribune plaatsnemen. Wij gaan voor de televisie niet anders
handelen. De heer HUFFNAGEL:
Er zijn ook mensen die een televisie hebben gekocht en thuis kijken.
De VOORZITTER:
Het gaat nu om de moties die in het kader van de Algemene Beschouwingen door
de woordvoerders worden aangekondigd en ingediend. De
VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen: 10°
Motie van 6 november 2002 van de raadsleden Halbertsma, Res en Huffnagel inzake
behoud I/D- en Wiw-banen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 635).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
De heer ASSCHER:
Mijnheer de Voorzitter. Voor 2003 wenst de PvdA-fractie drie zaken te
realiseren, te weten: Amsterdam veiliger, Amsterdam socialer en beter
Amsterdams onderwijs.De vraag is of wij dat t
erugzien in de begroting en of wij dus tevreden kunnen zijn.
Op de eerste plaats complimenteer ik wethouder Dales en de afdeling
Financiën met de begroting. Het boekwerk ?
het is namelijk wel weer een boekwerk geworden ?
is duidelijker geformuleerd en bet
er vormgegeven dan in het verleden. Die trend geeft ons de hoop dat er ooit een
moment komt dat de tekst leesbaar en begrijpelijk is en dat er misschien ooit
een uitgebreidere inhoudsopgave is dan de huidige. Die trend geeft ons de hoop
dat er misschien ooit meer aan motivering zal worden gedaan. Inhoudelijk bevat
de begroting goede en slechte punten.
De PvdA-fractie wil dat Amsterdam veiliger wordt, dus minder misdrijven en
minder geweld op straat. Dat houdt niet alleen keiharde actie in en `we slaan
erop'. Het gaat er ook om, te voorkomen dat ook de broertjes van de huidige
criminelen het slechte pad op gaan. Wethouder Oudkerk spreekt van keiharde
preventie. Die zusjes moeten zich inderdaad ook gedragen, maar dat gaat al veel
beter.
(De heer VAN POELGEEST:
Kunt u uitleggen wat het verschil is tussen preventie en keiharde preventie,
behalve dat ene woord?)
Bij preventie heb je soorten en maten. Ik probeer aan te geven dat wij naar
meer urgentie toe moeten. Dat sluit nauw aan bij het betoog van de heer
Halbertsma. Er is dus haast bij, ook om misdrijven te voorkomen. In de
begroting staan allerlei stoere plannen om de criminaliteit repressief te
bestrijden en met het woord `keihard' probeer ik te benadrukken dat er ook op
het gebied van preventie sprake is van urgentie. Wij houden het College dan ook
aan de belofte om te komen met betere manieren om veiligheid te meten, want
anders kunnen wij het niet controleren. Over het algemeen steunen wij het
College echter in de keuzes die met betrekking tot veiligheid zijn gemaakt.
Amsterdam moet socialer worden, maar er gebeurt nog niet zo veel als wij hier
zeggen, dat Amsterdam socialer wordt. Een motie voor vrede op aarde zal het in
deze Raad waarschijnlijk halen, al zal de SP-fractie zoals gewoonlijk tegen
stemmen en het resultaat moet worden afgewacht. Wij hebben de mensen nodig die
het doen. Zonder leraren, politieagenten en verpleegsters lukt het niet. Wat de
fractie van de PvdA betreft, gaat er dus minder geld naar bureaucratie en
overhead en meer naar de mensen die Amsterdam socialer maken.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Vergeet u de ouders niet?)
Ik zal de ouders niet vergeten, maar zij doen hun werk over het algemeen zonder
dat wij daarvoor extra geld uittrekken. De PvdA-fractie is blij dat het
College 2 miljoen euro per jaar voor dit doel wil uittrekken en als dat blijkt
te werken, wil zij in de toekomst graag meer geld voor dit belangrijke doel.
`Amsterdam socialer maken' is echter niet alleen een kwestie van geld. De
Haagse `vertrutting' van minister Zalm en premier Balkenende hebben wij in
Amsterdam niet nodig. Normen en waarden hebben wel betrekking op hoe wij met
elkaar omgaan en het gaat er over hoe wij als overheid verruwing van
omgangsvormen kunnen tegengaan. Als Amsterdammers elkaar met respect
behandelen, maakt dat deze stad tot een betere plaats.
Ondanks de rijkdom van de afgelopen jaren kon niet iedereen daarvan profiteren.
Een sociale stad betekent voor ons meedoen op school en op de arbeidsmarkt. De
eerste resultaten op het gebied van werk en inkomen zijn weliswaar hoopgevend,
maar dat is niet genoeg. De financiële risico's hangen nog steeds als een
zwaard van Damocles boven de GSD en wethouder Oudkerk. Een nieuwe dienst Werk
en Inkomen moet nu een eind maken aan twintig jaar ellende, want de
Amsterdammers moeten aan de slag en wij willen dat stimuleren. In Amsterdam
leven ook groepen op of onder de armoedegrens en het is voor ons niet
aanvaardbaar dat bijna een kwart van de jongeren in deze stad in armoede
opgroeit. Als er geen geld is voor ontbijt, hoe kunnen wij dan van kinderen
verwachten dat zij opletten op school? De PvdA-fractie wil 4 miljoen euro extra
uittrekken voor die hoogste nood onder kinderen. Zij moeten ook kunnen
sporten, want ook dat bevordert de veiligheid in een sociale stad. Samen met de
fracties van het CDA en de VVD willen wij dan ook extra geld inzetten als
stimulans voor sportparticipatie.
Een stad die de zorgverlening niet op orde heeft, is geen beschaafde stad. Wij
moeten onze ouderen, gekken en behoeftige mensen fatsoenlijk opvangen. Er
moeten geen `zorgboerderettes' komen zonder dat er sprake is van goede zorg. De
motie van de fractie van GroenLinks, waarin extra geld wordt gevraagd voor
maatschappelijke opvang, zullen wij daarom steunen. Ik heb namelijk gehoord dat
een motie van die strekking wordt ingediend.
Wij zijn verheugd over het feit dat er twee nieuwe VMBO-scholen komen en wij
stellen voor meteen geld voor de inventaris te regelen. Ook in het onderwijs
gaat het echter niet alleen om geld. Wij moeten opschieten met het opknappen
van schoolgebouwen. De stadsdelen moeten worden aangesproken op achterblijvend
onderhoud en zij moeten ook worden geholpen bij de uitvoering van hun plannen.
Er dient te worden gewerkt aan empowerment
van ouders. De fractie van de PvdA wil een consumentenorganisatie, zodat
ouders beter zijn geïnformeerd en beter keuzes kunnen maken tussen
Amsterdamse scholen. De conclusie is helder: er moet meer geld naar veiligheid,
sociaal beleid en onderwijs.
Er blijft natuurlijk wel een praktische vraag over, namelijk hoe het in
financieel opzicht met onze stad is gesteld. Zijn wij hier te zuinig, of gaat
het geld over de balk. Het College heeft het in de financiële
beschouwingen over het `managen' van verwachtingen. Dit vinden wij niet alleen
afzichtelijk jargon, maar ook een verkeerde instelling. Het gaat immers niet om
het `managen' van verwachtingen, maar deze Raad verwacht management
en het is aan het College daaraan te voldoen. Als wij over management spreken,
kom ik nog even terug op die containerterminal. Het feit dat in de begroting
een post van 8 miljoen euro is opgenomen, een tegenboeking voor `regeling
uitgestelde betaling', vinden wij op z'n zachtst gezegd vreemd. Het signaal dat
daarmee aan debiteuren van de gemeente wordt gegeven, is toch bespottelijk?
Tegelijkertijd wordt in de begroting vergoelijkend gesproken over een late
start van de terminal
en er worden voor 2003 veel betere resultaten verwacht. Wat is er gebeurd met
de stoere uitspraak van wethouder Van der Horst? Hij heeft immers gezegd in
deze Raad dat ook slagerij Jansen moest betalen. Als over de gang van zaken met
betrekking tot Ceres geen kristalheldere uitleg volgt, zullen wij die
tegenboeking niet accepteren. Prudent financieel beleid is volgens de
PvdA-fractie geen gat in de hand, maar ook geen oude sok van tante Agaath.
(De heer PAQUAY:
Kunnen wij nog een motie van u verwachten met betrekking tot die
tegenboeking?)
Dat hangt af van die kristalheldere uitleg waarop ik hoop. Desnoods zal
daarover inderdaad een motie worden ingediend.
Ik kom op prudent financieel beleid en de koers van het College. Volgens ons is
die koers hier en daar zwalkend. Wat zijn de algemene economische
voorspellingen? Het komt toch wel neer op zonneschijn in 2003 en een zware
depressie in 2004. Het contrast tussen deze twee jaren is enorm en die
begroting schetst dus ook een dubbel beeld. Dit jaar is er veel vrije ruimte,
namelijk 30 miljoen euro extra structureel en nog meer incidenteel. Maar
volgend jaar pakken donkere wolken zich samen. Je zou bijkans depressief worden
van een korting op het openbaarvervoer, bezuiniging op I/D-banen, een korting
op het Gemeentefonds, de gevolgen van de conjuncturele neergang voor onze stad
en het toegenomen bijstandsrisico. Is het werkelijk zo erg? Zo ja, wat doen wij
daar dan aan?
In september jl. hebben wij in deze Raad gedebatteerd over de gevolgen van het
Strategisch Akkoord. Dat was een aardig debat en met de motie-Halbertsma hebben
wij het College toen gevraagd om een berekening van de financiële
consequenties van het Strategisch Akkoord en een strategie waaruit blijkt hoe
Amsterdam met zoveel Haagse tegenwind haar belangen behartigt. Als uitvloeisel
van die motie kregen wij een keurig SEO-rapport waarin de risico's netjes zijn
becijferd, maar een strategie werd niet ontvouwd. Ik moet toegeven dat die
strategie buitengewoon effectief is geweest. Na 87 dagen bezweek het kabinet
onder de Amsterdamse druk. Hier hebben de fracties van het CDA en de VVD zich
betrouwbare Amsterdamse partners getoond en zie: er gloort weer hoop!
Zaken als de OZB en de Melkertbanen worden genuanceerder en misschien wordt het
volgende kabinet voor Amsterdam minder rampzalig dan het vorige.
(De heer RES:
Bedoelt u te zeggen dat iedereen dan in Amerika gaat werken? Volgens mij
houden de Melkertbanen wel iets anders in dan datgene wat u bedoelt te zeggen.)
Het was dus een grapje. Reden temeer om in Den Haag te blijven strijden voor de
punten die voor Amsterdam zo belangrijk zijn, waaronder de gesubsidieerde
arbeid die ik met de Melkertbanen heb bedoeld.
(Mevr.
VAN OUDENALLEN:
U maakte een grapje, namelijk dat de PvdA-fractie in Amsterdam het voor elkaar
zou hebben gekregen dat het kabinet valt. Kunt u dat uitleggen?)
Ik sprak mijn bewondering uit voor de tot nu toe geheim gehouden strategie
waarmee het College erin is geslaagd het kabinet te laten verdwijnen.
(De heer HUFFNAGEL:
Ik hoop dat u na de verkiezingen net zo tevreden zult zijn over het College.)
(De heer H. BAKKER:
Als ik het zo hoor, heeft u veel van Pim geleerd.)
Ik hoop dat ik in de toekomst over veel punten van dit College tevreden kan
zijn. Daarop kom ik later in mijn betoog terug.
Wethouder Dales wijdt in de begroting een merkwaardige passage aan de OZB. Er
wordt een rij met argumenten voor en een rij met argumenten tegen de OZB
opgesomd. Ik mis overigens het belangrijke argument van Thorbecke dat deze
belasting essentieel is voor de gemeentelijke autonomie. De conclusie van dit
onderdeel van de begroting is dat het College geen mening heeft en dat het
wacht op Den Haag. Ik vraag mij af waarom de wethouder ons als arme
gemeenteraadsleden hiermee lastig valt. Ik weet dat deze stad niet de volledige
heffingscapaciteit van de OZB benut en ik weet ook dat afschaffing van deze
belasting vooral de rijken ten goede zal komen. In het programakkoord hebben
wij echter afgesproken dat de OZB niet wordt verhoogd en ik vind dan ook dat
wij daarover moeten ophouden, zeker nu ook demissionair minister-president
Balkenende niet meer aan dit middel wil tornen.
(Wethouder
DALES:
Ik verbaas mij in hoge mate. Vijf minuten geleden hebt u zich beklaagd dat het
College in de begroting te weinig argumenten en onderbouwing geeft. Bij dit
onderwerp heb ik alle argumenten pro en contra gegeven die ik kon bedenken,
maar ook dat vindt u niet goed. Wat wilt u eigenlijk?)
De argumenten van de wethouder voor het gekozen tarief van de OZB zie ik graag.
Het voegt voor mij echter weinig toe als wij daarover in het programakkoord
een afspraak hebben gemaakt en als de wethouder hier en daar een aantal
argumenten over een Haagse afweging presenteert. Dat boek is immers dik genoeg.
Het is beter zich te concentreren op de motivatie, waar dat nut heeft. Ook bij
de aangekondigde bezuinigingen moet volgens ons het resultaat tellen. Het
College zegt dat bezuinigen noodzakelijk is, maar ik zie geen doel. Hier doemt
een beeld op van de roker die met een schuldbewuste glimlach een sigaret
opsteekt met de woorden `ik stop morgen'. Dat vind ik gemakkelijk. Nu het
economisch tij keert, moeten wij kritisch naar onszelf kunnen kijken. Hoe
effectief is ons bestuur? Het aantal gemeenteambtenaren neemt dit jaar toe met
415 arbeidsplaatsen en wij moeten onszelf durven afvragen of al die mensen en
diensten het maximale bijdragen aan een betere stad. In 2001 is in een motie
van de heer Halbertsma gevraagd om een overhead value analysis
van het resultaatgebied Zorg. Die motie is naar wij weten nooit uitgevoerd. De
PvdA-fractie wil nu dat de verschillende diensten stelselmatig worden
beoordeeld op effectiviteit en efficiëntie. Wij zien de noodzaak van
bezuinigingen, maar hier moet het resultaat tellen. Wij zullen het College
daarom bij motie opdragen die bezuiniging door te voeren om bureaucratie te
verminderen en kwaliteit te verhogen. Ik heb dan ook de eer op dit punt samen
met de heer Goring en Res een motie in te dienen.
In deze Raad en in de commissie hebben wij al vaker gevraagd naar de omvang van
de gemeentelijke reserves. De vraag is of er geen geld op een plank ligt. Wij
zijn dan ook blij dat de wethouder heeft toegezegd dat hij alle reserves en
potjes zal doorlichten. Dit is immers geen geld van de Raad en het College,
maar van de Amsterdammers. In de begroting meldt het College dat het hierop
binnenkort terugkomt, maar dat is niet voldoende. Wethouder Dales,
show me the money!
De fractie van de PvdA wil dat vóór de Voorjaarsnota het
grootste deel van die reserves is doorgelicht. Zij zal een motie indienen om de
wethouder op te dragen die planken met voortvarendheid af te stoffen en de
eerste vrijvallen te besteden aan de prioriteiten van het programakkoord, te
weten: veiligheid, sociaal beleid, onderwijs en wonen.
De doelen zijn duidelijk, maar nu moeten wij de middelen inzetten om tot
resultaten te komen. De nadruk die in deze begroting is gelegd op meetbaarheid
van resultaten, is een stap vooruit. Daarvan zullen wij gebruik maken. Onze
fractievoorzitter heeft zojuist gesproken in gemengd positieve bewoordingen
over de eerste dagen van het College. Zorg voor laaiend enthousiasme als wij
hier volgend jaar zitten! Amsterdam moet veiliger en socialer worden en er moet
beter Amsterdams onderwijs komen. Op die punten zal het College de fractie van
de PvdA het komende jaar `in zijn nek' weten. In 2003 telt voor haar het
sociale resultaat.
De VOORZITTER:
Ik deel u mede dat er een foutje staat in de motie die zojuist door de heer
Halbertsma is ingediend. Bij de overwegingen moet 350 deelraadsleden worden
gewijzigd in 312 deelraadsleden. De VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen: 11°
Motie van 6 november 2002 van de raadsleden Asscher, Goring en Res inzake
resultaten efficiencyonderzoeken (Gemeenteblad afd. 1, nr. 636).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
De heer HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter. De eerste begroting van dit nieuwe College valt niet
tegen. Veel van de prioriteiten van de VVD-fractie zijn in de stukken terug te
vinden. Wij willen een veilige stad, een leefbaar en levendig Amsterdam waar
velen kunnen, willen en kunnen blijven wonen. Liberalisme is optimisme. Wij
geloven dat mensen veel kunnen. Als je mensen vrijheid geeft, kun je ze ook
aanspreken op hun verantwoordelijkheid. Wij geloven niet in een betuttelende
overheid die wel weet wat goed is voor ons en die regel op regel stapelt om
daarin vervolgens bij de uitvoering verstrikt te raken. Evenmin geloven wij in
groepsdwang, of in organisaties die alles beter weten dan individuen. Wij
willen keuzevrijheid voor zelfstandige mensen. Als liberalen nemen wij ook een
duidelijke positie in in het debat over waarden en normen. In onze liberale
grondwet is de essentie van de Nederlandse waarden en normen vastgelegd. Het
gaat dan om de vrijheid van godsdienst en van meningsuiting, de
gelijkwaardigheid van man en vrouw en het niet discrimineren op grond van ras
of seksuele voorkeur.
(De heer VAN POELGEEST:
Ik neem aan dat ook de Trias Politica daaronder valt.)
Ik ben pas met de inleiding bezig. Ik zal de heer Van Poelgeest nog meer van
dit soort momenten geven.
(De heer VAN POELGEEST:
Daar zie ik naar uit, maar wat is het antwoord op mijn vraag.)
Ja. De Trias Politica hoort daarbij. Wij zullen deze waarden moeten verdedigen
en uitdragen, ook naar degenen die niet uit Nederland komen en in Amsterdam
zijn komen wonen. Cultuurrelativisme is hier niet op zijn plaats. Wie hier wil
en mag wonen, zal niet alleen Nederlands moeten leren, maar ook de kernwaarden
van de Nederlandse samenleving moeten aanvaarden en daarnaar moeten leven. De
integratie van nieuwkomers blijft in Amsterdam een van de grote opgaven. De
discussie over waarden en normen houdt niet op bij de wetten en de
wethandhaving. Liberalen weten beter dan wie ook dat van wettelijke regels niet
alles mag worden verwacht. Ook buiten de wet zullen mensen op hun
verantwoordelijkheid moeten worden aangesproken om fatsoenlijk en respectvol
met elkaar om te gaan. Geen vrijheid zonder beschaving.
(Mevr.
ALBERTS:
Gaat u in uw betoog ook in op de voorbeeldfunctie van mensen die in dienst
zijn van de overheid en dat goed voorbeeld goed doet volgen?)
Dat zit niet expliciet in mijn betoog.
(Mevr. ALBERTS:
Dat vind ik jammer, want er zijn toch mensen die onbeperkt mogen graaien en
die er met `sorry' vanaf komen.)
Dank voor deze waardevolle aanvulling. Geen vrijheid zonder beschaving. Vandaag
de dag lijkt het wel alsof velen de betekenis van het woord `samenleving' niet
meer kennen. Zij, die de moed opbrengen een corrigerende opmerking te maken,
lopen het risico een grote mond terug te krijgen of klappen op te lopen. Het
gevoel van onveiligheid is onder grote groepen Amsterdammers veel te groot. Wie
zich onveilig voelt, is niet echt vrij. Veiligheid heeft voor de fractie van
de VVD dan ook topprioriteit. De komende jaren zullen wij op dat gebied
werkelijk vooruitgang moeten boeken. Net als ten aanzien van de
woningbouwproductie zijn op het gebied van criminaliteitsbestrijding in het
programakkoord meetbare doelen gesteld. Volgens mijn fractie is daarvoor meer
geld nodig dan daarvoor nu wordt uitgetrokken. Wij moeten ook meer waardering
hebben voor burgers die lijf en goed verdedigen om anderen te hulp te schieten
en worden belaagd. Door prins Bernhard en minister Remkes zijn daarover
aansprekende opmerkingen gemaakt. Ter vermijding van misverstanden zeg ik dat
wij niet toe moeten naar een systeem waarin burgers voor eigen rechter gaan
spelen. De verhoudingen zijn echter wel zoek a
ls een winkelier wegens wederrechtelijke vrijheidsberoving wordt vervolgd nadat
hij een overvaller in de boeien heeft geslagen. Ook zijn de verhoudingen zoek
als een burger wegens openlijke geweldpleging wordt vervolgd nadat hij in de
tram tegen vandalen is opgetreden.
(Mevr. KALT:
Zelfs bij voetbal mag natrappen niet. Wist u dat?)
Het Openbaar Ministerie zou er beter aan doen zich minder op dit soort gevallen
te richten en zich in plaats daarvan meer bezig te houden met het vervolgen
van degenen die verantwoordelijk zijn voor diefstal en berovingen. De manier
waarop de veiligheidsproblematiek op de stations Sloterdijk en Lelylaan is
aangepakt, geeft aan dat goede resultaten zijn te boeken met creatieve en vaak
onorthodoxe maatregelen. Dat gaat de VVD-fractie echter niet ver en snel
genoeg. Hoe staat het met de aanpak op de andere NS-stations en met het
vergroten van de veiligheid in de metro en de tram? In het programakkoord wordt
gesproken over een conducteur op elke tram, maar in deze begroting is dat niet
aangegeven voor de lijnen 1 en 5.
(De heer VAN POELGEEST:
Op elke tram had al lang een conducteur kunnen zitten als u twee jaar geleden
de motie-Halbertsma en Van Poelgeest had gesteund.)
Wij zijn wel verheugd met de invoering van de tourniquets in metrostations, al
vragen wij ons af waarom dat weer een jaar moet duren.
(De heer
VAN POELGEEST: Reageert u niet, omdat dat u niet te pas komt?)
Nee, het komt mij inderdaad niet te pas. Wij vragen ons dus af waarom dat weer
een jaar moet duren en of dat niet sneller kan. Het kabinet is zojuist gekomen
met het aanvalsplan Sociale Veiligheid Openbaarvervoer, waarin jaarlijks onder
andere 9 miljoen euro extra zit ten bate van de G4. Als gevolg hiervan moet het
naar de mening van de VVD-fractie mogelijk zijn een aantal zaken te
versnellen. In de begroting wordt bijna 3 miljoen euro uitgetrokken voor
metrowachten, wat een goede zaak is. Het College zegt overigens dat deze
wachters nodig zijn totdat de tourniquets er zijn, terwijl de VVD-fractie ook
toezicht wil nadat deze zijn aangebracht. Zij wenst op ieder metrostation
menselijk toezicht.
Waarom vraagt het College geen extra geld voor tramconducteurs? De VVD-fractie
wil dat er zo spoedig mogelijk op iedere tram een conducteur komt en geeft
prioriteit aan lijn 1. Zij ziet wat dat betreft graag een versnelling van de
afspraken in het programakkoord, wat inhoudt dat zij niet in 2006 op iedere
tram een conducteur wil, maar al in 2004.
Volgens het aanvalsplan zijn gemeenten en andere veiligheidspartners
verantwoordelijk voor het maken van veiligheidsarrangementen ten bate van de
sociale veiligheid in het openbaarvervoer. Deze arrangementen bevatten concrete
afspraken en meetbare doelstellingen voor het verbeteren van de veiligheid
rondom een station of een OV-lijn. Hoever staat het daarmee? De fractie van de
VVD wil alle treinstations en de belangrijkste metrostations graag zo spoedig
mogelijk kunnen voorzien van het keurmerk.
De vergadering wordt van 14.25 tot 14.33 uur geschorst vanwege een demonstratie
van JAA (Jongeren Actief voor Amsterdam) in de raadzaal. De
VOORZITTER:
Ik heropen de vergadering en stel voor het manifest van Jongeren Actief voor
Amsterdam als ingekomen stuk van deze vergadering te beschouwen en dat te
betrekken bij de begrotingsbehandeling. 12°
Manifest van Jongeren Actief voor Amsterdam (JAA) van 6 november 2002.
Besloten wordt dit adres te betrekkenen bij de begrotingsbehandeling.
De heer HUFFNAGEL:
Ik vervolg mijn betoog. Hartelijk dank aan JAA. De fractie van de VVD-fractie
wil dat alle treinstations, de belangrijkste metrostations en alle tram- en
metrolijnen zo spoedig mogelijk worden voorzien van een keurmerk `Veilig
Station'. Wij zijn bereid daarvoor extra geld vrij te maken en als smeerolie
voor de organisatie van deze arrangementen lijkt het ons een aardige suggestie
te beginnen met een bedrag van 450.000 euro dat dit jaar nog aan de autovrije
zondag is besteed. Waarschijnlijk is er volgend jaar geen autovrije zondag.
De fractie van de VVD is voor een integrale benadering van veiligheid en dus
ook voor die van de verkeersveiligheid. Zij is daarom verheugd over het feit
dat het College ruim 3 miljoen euro uittrekt voor de aanpak van
black spots en red routes
, dat het diverse uitgaven doet ten bate van het wegenonderhoud, wat de
verkeersveiligheid ook ten goede komt, en dat het forse uitgaven doet voor de
veiligheid van projecten, zoals de Noord-Zuidlijn en IJsei
(IJzijde/Stationseiland). Wij missen echter een compleet integraal
veiligheidsbeleid. Wat is het resultaat van de coördinerende rol van de
Burgemeester?
Wij zijn blij met het actieprogramma `Aanpak agressie en geweld', maar hoe zit
het met de integratie van beleid op het gebied van educatie en jeugd? Wat heeft
het overleg met wethouder Oudkerk opgeleverd en wat heeft het overleg met
wethouder Dales opgeleverd, toen werd gesproken over de veiligheid van
bedrijfsterreinen? Wat heeft het overleg met wethouder Stadig opgeleverd, toen
het ging over het bouwen van veilige wijken en wat heeft dat met wethouder
mevr. Maij opgeleverd, toen het ging over het veiligheidsgevoel in de openbare
ruimte? Wij willen meer resultaat, wensen beter op de hoogte te worden gehouden
van plannen en wij willen bovenal meer actie.
Ook wonen is een speerpunt voor de VVD-fractie. Centraal daarin staat het
bevorderen van de doorstroming en dus vooral het faciliteren van woningen voor
de middeninkomens en juist ten aanzien van deze groep gaat het in Amsterdam
mis. Alle gemeentelijke onderzoeken en natuurlijk ook de praktijk wijzen uit
dat deze groep zeer slecht wordt bediend. Door de nagenoeg stilgevallen
woningproductie zitten de middeninkomens nog meer in de val. De verhalen over
onderwijzers, politiepersoneel, verpleegkundigen en brandweerlieden die de stad
uit vluchten, zijn bekend. Dat zijn beroepsgroepen die nodig zijn voor de
sociale samenhang in de stad. Jonge gezinnen of mensen die een gezin willen
vormen, verlaten Amsterdam tegen hun zin. Amsterdam loopt wat dat betreft een
groot risico. De stad dreigt te ontwrichten en het gevaar van een tweedeling is
levensgroot. De fractie van de VVD wil geen stad met alleen de rijkste en
allerarmste mensen, maar een stad die ruimte biedt aan iedereen. Zelfs de
Federatie van Woningbouwcorporaties houdt een heftig pleidooi voor meer
woningen voor de middenklasse. Mensen die ooit in een sociale huurwoning zijn
begonnen, willen doorstromen naar een koopwoning, maar daarvan zijn er weinig
gebouwd. Nu blijkt dat de meerderheid van de fracties in de Gemeenteraad,
namelijk de fracties aan de linkerzijde van het politieke spectrum, de roep
vanuit de bevolking negeert. Die fracties zeggen nog steeds dat er een tekort
is aan sociale woningen en dat er daarvan meer moeten worden gebouwd. De grote
groep mensen die een woning in de middenklasse wenst in plaats van een sociale
woning, heeft voor hen geen prioriteit. Die fracties houden de doorstroming
tegen en daarmee de vooruitgang van deze stad. De vraag is dan ook welke
fracties in Amsterdam progressief zijn.
(De heer J.L. BAKKER:
Dat is een interessante vraag, maar u gaat toch niet ontkennen dat er behoefte
is aan sociale huurwoningen? Afgelopen zaterdag stond nog in De Telegraaf dat
de wachttijden voor sociale huurwoningen oplopen en u weet net zo goed dat die
middensegmentwoningen onbetaalbaar zijn.)
De heer J.L. Bakker heeft helemaal gelijk, maar 37 procent van de Amsterdamse
bevolking kan, gegeven het inkomen, aanspraak maken op een sociale woning,
terwijl 64 procent van de Amsterdamse woningvoorraad uit dergelijke woningen
bestaat. Het probleem is dan ook niet dat er te weinig woningen zijn, maar dat
de mensen verkeerd zitten. Die mensen blijven daar zitten, omdat de heer J.L.
Bakker niet voor de middeninkomens wil laten bouwen.
(De heer
J.L. BAKKER: Ik wil dat er voor elke groep wordt gebouwd.)
(De heer VAN POELGEEST:
Ik heb de krant gelezen. De heer Halbertsma zal nu wel boos worden, want dat
heeft hij aangekondigd. Het percentage middensegmentwoningen is nu 40 en u zegt
dat u wilt dat dat omhoog gaat. Wilt u dan ook tegemoet komen aan de gevraagde
kwaliteit, namelijk grotere woningen met een tuintje? Zo ja, welke
groengebieden heeft u dan op het oog?)
Ik kom later terug op de oorzaak van de frictie.
Door nu te investeren in het vlottrekken van de woningbouwproductie en te
bouwen voor de middeninkomens, komen wij tegemoet aan de gerechtvaardigde
woonwensen van Amsterdammers.
(De heer HALBERTSMA:
U leest uw betoog voor. Als u vrijuit spreekt, bent u veel helderder. Uw
betoog is nu warrig. Kunnen wij het samenvatten als dat u het ene gat met het
andere wil dichten door van die middenwoningen het enige object te maken en
alle andere problemen in deze stad te laten liggen?)
Nee, die conclusie mag de heer Halbertsma niet trekken.
De nota Woningproductie is eigenlijk één groot mea culpa
van de gemeente, terwijl zij toch een van de belangrijkste spelers op dit
terrein is. Feilloos wordt aangetoond dat de gemeente Amsterdam heeft gefaald
in het realiseren van datgene wat wij gezamenlijk hebben afgesproken, namelijk
het jaarlijks bouwen van vierduizend woningen. Het siert het College dat het
toegeeft dat de ambtelijke processen te traag verlopen, dat er eindeloos is
gesteggeld over allerlei mooie ontwerpen, dat er sprake is van een bureaucratie
en van allerlei uit de hand gelopen esthetische wensen en milieuwensen. Het
uiteindelijke resultaat is dat de Amsterdamse woningmarkt muurvast zit met alle
kwalijke maatschappelijke gevolgen van dien.
Hoe ver zijn wij nog af van het moment dat politieke verantwoording wordt
afgelegd over deze schokkende resultaten en dat er op grond daarvan afrekening
plaatsvindt?
(De heer VAN POELGEEST:
Misschien kunt u uw laatste vraag zelf beantwoorden. U stelt deze retorisch,
maar wat is uw antwoord daarop?)
Als het een retorische vraag is, wordt daarop nooit antwoord gegeven.
(De heer VAN POELGEEST:
Wat is uw antwoord op de vraag die u zichzelf stelt?)
Ik denk dat dat moment steeds dichterbij komt. De situatie op IJburg stemt de
fractie van de VVD niet vrolijk. Als wij het negatief formuleren, faalt het
College in het realiseren van datgene wat wij hebben afgesproken, namelijk het
bouwen van met name ruime middensegmentwoningen. De fractie van de VVD vindt
het terzake doend dat een van die doelen, waarover uitvoerig is gecommuniceerd
tijdens de pro-campagne over IJburg, niet wordt gerealiseerd. De lange tijd
tussen het plannen en realiseren van woningen is de VVD-fractie een doorn in
het oog. Eindeloos onderhandelen over woningbouwprojecten leert ons dat het
uiteindelijke resultaat een politiek en maatschappelijk compromis is dat niet
zelden is opgesierd met allerlei idealistische wensen die deze woningen alleen
maar duurder maken. De uiteindelijke koper mag dus betalen voor politieke en
maatschappelijke compromissen waarin hij helemaal niet is gekend. Op IJburg
zijn idealistische wensen van natuur- en milieubewegingen gehonoreerd en dat
heeft zware bouweisen aan ontwikkelaars tot gevolg alsmede huizenhoge kosten
voor bouwers voor het realiseren van al dat moois. Dat mondt vervolgens uit in
eindeloos gesteggel tussen de gemeente Amsterdam, de ontwikkelaars en de
bouwers, omdat de woningen onbetaalbaar worden voor met name de middeninkomens.
Onlangs is dan ook afgesproken dat op IJburg kleine middensegmentwoningen
komen voor de woonconsument die nergens in is gekend maar die wel alles mag
betalen.
(Mevr. ALBERTS:
U bent uw betoog begonnen met een pleidooi voor meer vrijheid. Dat hoor ik nu
opnieuw. Bedoelt u met het loslaten van die regels dat er zoveel vrijheid moet
worden gegeven dat er slechte huizen worden gebouwd?)
Nee, ook dat is een vraag naar de bekende weg. Het gaat erom dat de VVD-fractie
af wil van dat geregel. De woonconsument moet centraal komen te staan en niet
de belangen of wensen van milieu- of pressiegroepen. Daar gaat het ons om.
(Mevr. ALBERTS:
Was het niet de markt die bepaalde wat een huis kost?)
Het is interessant dat mevr. Alberts over de markt begint. De markt werkt
alleen als daar voldoende vrijheid is en niet als er regels worden opgelegd
waaraan je moet voldoen, want dan gaat de prijs omhoog. Dat is dan niet
marktconform, maar omdat wij dat opleggen.
(Mevr. ALBERTS:
De prijs gaat toch niet alleen omhoog als gevolg van regels, maar toch ook als
gevolg van schaarste?)
Daarin heeft mevr. Alberts gelijk. Er moet dus worden gebouwd om die schaarste
tegen te gaan en er moeten minder regels worden opgelegd door allerlei milieu-
en pressiegroepen. De woonconsument dient meer centraal te worden gesteld.
(Mevr. DALM:
Ik vind het heel plezierig dat u milieugroepen een hoge machtsfactor toedicht
door te zeggen dat zij regels kunnen stellen, maar mag ik u eraan herinneren
dat alle regels met betrekking tot IJburg door het College van Amsterdam zijn
gesteld?) Maar natuurlijk!
(Mevr. DALM:
Het is nog sterker. Deze zijn ook door de fractie van de VVD aangegeven als
belofte in het kader van het referendum.)
Maar mevrouw Dalm gaat mij toch niet vertellen dat Milieudefensie daarover
nooit iets heeft gezegd?
(Mevr. DALM:
Dat klopt. Daarover heeft Milieudefensie nooit iets gezegd.)
En ook andere milieugroeperingen hebben daarover nooit iets gezegd? Mevrouw
Dalm denkt dat het College dat zelf heeft verzonnen. Sweet dreams.
(Mevr. DALM:
Het College heeft de Amsterdammers in het kader van een referendum een aantal
toezeggingen gedaan en dat is raadsbreed ondersteund.) Ja, maar goed...
(Mevr. DALM: Dank u. Dat is helemaal waar.)
Alstublieft.
(De heer VAN POELGEEST:
Dat is wat te gemakkelijk. U heeft ingestemd met de randvoorwaarden waaronder
IJburg zou worden gerealiseerd. Ook in de stad heeft u gezegd dat die wijk er
onder die randvoorwaarden moet komen. Achteraf kunt u niet zeggen dat u niet
voor die voorwaarden was. Dan had u indertijd tegen deze randvoorwaarden moeten
stemmen. Het is wel heel gemakkelijk om daarvoor nu weg te kruipen.)
Het verschil tussen de fractie van de VVD en GroenLinks is misschien dat wij
daarvan leren en zij niet.
(De heer VAN POELGEEST:
U moet blijven staan voor de keuze die u indertijd met uw volle verstand heeft
gemaakt in plaats van gemakkelijk weg te kruipen nu het moeilijk wordt.)
Wij hebben met ons volle verstand ingestemd met een wijk, namelijk IJburg, waar
wij vooral ruime woningen voor het middensegment zouden bouwen.
(De heer VAN POELGEEST: Die komen daar ook!)
Die worden veel minder gerealiseerd. De heer Van Poelgeest kan dat drie keer
herhalen, maar het wordt daardoor niet meer waar. Op IJburg komen veel minder
ruime woningen voor het middensegment dan was gepland en dan wij wenselijk
vinden.
(De heer VAN POELGEEST:
Twee weken geleden heeft de wethouder duidelijk gesteld dat dat allemaal ruime
woningen zijn voor een doelgroep van 21 procent in de stad. Van de woningen
die daar worden gebouwd, bestaat 66 procent uit meergezinswoningen. Hoe kunt u
beweren dat er voor die doelgroep te weinig wordt gebouwd? Bent u er nog bij,
mijnheer Huffnagel?).
De heer Van Poelgeest stelt mij steeds dezelfde vraag en steeds antwoord ik dat
er in het middensegment te weinig wordt gebouwd. Dat geldt ook voor IJburg.
Als het aan ons had gelegen, waren er ruimere woningen voor het middensegment
gebouwd. De heer Van Poelgeest is het daarmee niet eens, maar ik verander echt
niet van mening als hij mij steeds dezelfde vraag stelt.
(De heer VAN POELGEEST:
Dat gebeurt wel vaker, maar ik zeg dat dat percentage van 66, dat geschikt is
voor die middeninkomens en die gezinnen, goed is. Blijkbaar is uw stelling dat
dat percentage veel te laag is.)
Wat ons betreft hadden er meer en ruimere middensegmentwoningen moeten komen.
Dat heb ik inmiddels vier keer gezegd.
Het College stelt voor 28,6 miljoen euro uit te trekken voor het vlottrekken
van de woningproductie. Wetende dat in het programakkoord is afgesproken dat
wij in deze periode 16.000 woningen bouwen, gaat de VVD-fractie met dat
voorstel akkoord. Zij verbindt daaraan echter wel twee voorwaarden. De eerste
is dat die 16.000 woningen daadwerkelijk worden gerealiseerd en de tweede is
dat minimaal 40 procent daarvan tot het middensegment behoort. Wij willen dat
deze middelen bij voorrang worden ingezet voor het vlottrekken van de
realisatie van middensegmentwoningen. De vraag is of de wethouder dat kan
toezeggen.
Ondanks onze zorgen op het gebied van wonen verdient wethouder Stadig een
compliment. Hij kijkt verbaasd, maar het is echt waar. Vorige week heeft hij
namelijk gemeld dat hij samen met het stadsdeel Amsterdam-Noord en de ASVA
Studentenunie heeft afgesproken een boot af te meren aan de noordelijke
IJ-oevers. Het is bekend dat de fractie van de VVD zich daarvoor steeds hard
heeft gemaakt en zij werd daarbij gesteund door de fracties van de PvdA en het
CDA. De VVD-fractie zou graag zien dat er, het liefst in samenwerking met de
Belastingdienst, een goede voorlichtingscampagne kwam over de jongeren- en
studentenhuisvesting. Zodoende kunnen huiseigenaren erop worden geattendeerd
dat zij belastingvrij een kamer tot 283 euro per maand kunnen verhuren.
Uiteraard is het doel om voor jongeren en studenten meer woonruimte te
realiseren.
Bijzondere aandacht is ook nodig voor de leefbaarheid in de directe
woonomgeving. Een schone, hele en veilige openbare ruimte ontbreekt in
Amsterdam nogal eens. Zwerfvuil, hondenpoep en uitpuilende afvalcontainers
staan al jarenlang bovenaan de lijst met grootste ergernissen van de
Amsterdammers. Natuurlijk is de zorg voor een schone en goed onderhouden
openbare ruimte bij uitstek een taak van de stadsdelen, maar minder
verloedering en het zorgen voor een grotere tevredenheid over de woonomgeving
zijn ook doelstellingen in het Stedelijk Milieubeleidsplan en van het
Grotestedenbeleid. Wij willen dat het College de stadsdeelbesturen aanspreekt
op het behalen van deze doelstellingen en dat het, waar nodig, faciliteert. Het
devies hierbij is: communicatie, duidelijke regels, als sluitstuk een strikte
handhaving en bij overtreding forse beboeting. Wij zijn bereid ook voor dit
doel extra geld uit te trekken.
Ook meer duidelijkheid over gewenste omgangsvormen en gedragsregels in de
openbare ruimte kan bijdragen aan de leefbaarheid in de stad. De fractie van
het CDA is vorig jaar met een zinvol initiatief gekomen op dat gebied en ook de
fractie van de VVD wil daaraan graag haar bijdrage leveren. Essentieel is in
ieder geval dat deze omgangsvormen van onderaf tot stand komen, zodat deze op
een breed draagvlak kunnen rekenen en niet van bovenaf door de gemeente worden
verordonneerd.
Deze week nog kreeg ik een suggestie van iemand voor een campagne waardoor
mensen gezamenlijk beter durven op te treden tegen ongewenst gedrag. Hij
verwoordde dat met `rood-wit-blauw, kappen nou!'. Wij denken dat er onder de
Amsterdamse bevolking draagvlak is voor dergelijke ideeën. Een leefbare
woonomgeving is al snel een prettige woonomgeving en een veilige woonomgeving
is een omgeving waar Amsterdammers zich thuisvoelen.
Ik heb niet de tijd alle onderwerpen van de begroting te behandelen, maar ik
kan er niet omheen iets te zeggen over de Gemeentelijke Sociale Dienst. In 2003
wordt verdergegaan met de reorganisatie van de GSD. Dat is een omvangrijke
operatie. De VVD-fractie vindt het van groot belang dat iedereen die daarop
recht heeft, een uitkering krijgt. De keerzijde van de medaille is dat streng
erop moet worden toegezien dat alleen de uitkeringsgerechtigden een uitkering
ontvangen. Dankzij de Megabanenmarkt werden veel onterecht verstrekte
uitkeringen stopgezet of opgezegd. Een deel van de opgeroepen personen had geen
tijd om te komen, omdat het naar het werk moest. Als wij het
solidariteitsbeginsel in ere willen houden, dan moeten diegenen worden gesteund
die niet zelf voor een inkomen kunnen zorgen en dan moeten wij diegenen hard
aanpakken die misbruik maken van die solidariteit. Enkele jaren geleden waren
er in Amsterdam 67.000 uitkeringsgerechtigden. De GSD Amsterdam telde toen 1600
werknemers. Nu er 45.000 uitkeringsgerechtigden zijn, zou je verwachten dat de
dienst het werk met ongeveer 1200 werknemers kan doen. Bovendien is er
indertijd, tijdens een grote automatiseringsoperatie, toegezegd dat dit een
besparing van 100 werknemers zou opleveren. Ik zie dat wethouder Dales
meerekent. Dan zou de dienst uitkomen op 1100 man, maar bij de dienst werken op
dit moment ruim 1400 medewerkers. Er werken dus 300 medewerkers meer en je zou
denken dat dat ruim voldoende is, maar desalniettemin stelt het College een
personeelsuitbreiding voor van 300 fulltime medewerkers. Dat verbaast ons, w
ant het College stelt tegelijkertijd dat uit het benchmarkonderzoek ?
de vergelijking met andere diensten ? blijkt dat de overhead
bij de GSD Amsterdam onevenredig groot is en dat een efficiency-slag mogelijk
is. Hoe moeten wij dat rijmen? In totaal geven
wij aan de GSD 786 miljoen euro uit. Is deze extra inzet dan slechts tijdelijk
nodig? Zo ja, hoe lang is die dan nodig? Als wij zelf risicodrager worden, moet
de zaak maximaal efficiënt geregeld zijn. Wij horen dan ook graag wanneer
de GSD volgens het College een meer passende omvang zal hebben.
De fractie van de VVD heeft vertrouwen in dit College alsmede in de
samenwerking met de coalitiepartners PvdA en CDA. Dat wil echter niet zeggen
dat wij het altijd op alle terreinen met elkaar eens zijn, al worden er vandaag
drie gezamenlijke moties ingediend. Wij beschouwen deze coalitie als de meest
bestuurlijke en betrouwbare en bovenal als de meest stabiele voor de stad
Amsterdam. Hoewel sommigen in dit huis vinden dat zij niet veel te doen hebben
en dat er weinig op de agenda staat, is mijn fractie van mening dat er wel
degelijk veel belangrijke beslissingen worden genomen. Wij willen dat Amsterdam
een leefbare en levendige stad blijft, zodat wij met Willeke Alberti kunnen
blijven meezingen `Amsterdam, er is geen stad die ook maar even aan je tippen
kan, want hoe je het ook wendt of keert, er is maar één groot
Mokum'. De heer VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. Op 23 oktober jl. kopte Het Parool "Wethouder
Belliot brengt drama", en dat was de Amsterdammer niet ontgaan. Jarenlang
hebben de fracties van de PvdA en de VVD op de bres gestaan voor de plannen van
de directie van het Stedelijk Museum: een nieuwe vleugel, een ingrijpende
renovatie van het hoofdgebouw en een groots collectiecentrum in
Amsterdam-Noord. Het kon niet op. De fractie van GroenLinks vond de renovatie
nodig, maar stond alleen in haar afwijzing van de nieuwe vleugel. En toen kwam
Hannah. Er ging een dikke streep door de plannen. De fractie van de VVD,
verlost van Reina Spier-van der Woude, geeft inmiddels geen kik meer en ook de
fractie van de PvdA lijkt nu de tering naar de nering te zetten. Tot zover het
eerste bedrijf van dit drama.
Het tweede bedrijf begint rommeliger, namelijk met veel boze e-mails en een
duidelijk minder standvastige wethouder. Wat had het College eigenlijk
besloten? Wij zien een zwijgende wethouder, totdat zij de pers ziet. Zij wil
gewoon een kleine, lekker goedkope renovatie en zij wil dat het overblijvende
geld naar het museum van de 21ste eeuw op de Zuidas gaat.
Dat is het einde van het tweede bedrijf.
Het doek gaat open voor het derde bedrijf, waarin wij woedende raadsleden zien
die stampvoetend duidelijkheid eisen. De chaos is compleet. Wethouder Dales
ziet de kans schoon en zegt directeur Fuchs de wacht aan. Ook directeur Van
Heusden laat zich niet onbetuigd en verwijt zijn bazen onbehoorlijk bestuur.
Ondertussen is Job Cohen op het toneel verschenen en als een soort sussende
mantra roept hij steeds dat alles uit zijn verband is gerukt. Daar is ook
PvdA-fractieleider Halbertsma. Het publiek krijgt er nu echt zin in en begint
te roepen: "Interpelleren, interpelleren!" Het is één
grote pan. De vraag is wanneer het doek valt.
De gang van zaken met betrekking tot het Stedelijk Museum laat zien dat dit
College de tekenen des tijds goed heeft verstaan. Een goed drama is
belangrijker dan een goed beleid. Alleen burgemeester Cohen moet nog even
wennen aan de moderne tijd. In plaats van te sussen, had hij als een goed
theaterregisseur wethouder Oudkerk moeten aansporen om ook een duit in het
zakje te doen in de trant van `zachte heelmeesters maken stinkende wonden'. De
grote vraag daarbij is natuurlijk of deze sound bite
verwijst naar wethouder Belliot of naar wethouder Dales. Dat zou een mooie
cliffhanger
zijn geweest voor een volgende episode. Men ziet dat ook ik mijn best doe me
aan te passen aan de moderne tijd. Als ik wethouder Dales mag geloven, valt dat
niet mee voor iemand die gewend is in de beste traditie van Fidel Castro,
Lenin en wie weet nog meer zes uur tot het plenum te spreken om daarna een
staande ovatie van een uur in ontvangst te nemen.
Wethouder Oudkerk daarentegen heeft daarmee geen enkele moeite. Kwijnde hij ten
tijde van Paars in Den Haag een beetje weg, in het post-LPF tijdperk lijkt hij
zich als een vis in het water te voelen. Een mooi voorbeeld daarvan was de zin
die hij sprak bij de lancering van het quasi nieuwe beleid om de harde kern
jeugd aan te pakken. Stoer sprak hij: "Het projectenparadijs is voorbij.
We gaan alleen nog maar dingen doen die succes hebben." Ja, wij gaan
alleen nog maar dingen doen die succes hebben. Men begrijpt dat ik haast niet
kon wachten tot ik het baanbrekende voorstel van het College in handen zou
krijgen. Daarin verwachtte ik immers een lijst van plannen en voorstellen uit
het verleden, waarvan men al op voorhand wist dat dat geen succes zou hebben:
zaken die wij niet meer zouden gaan doen. Zouden op die interessante lijst de
containerterminal van Ceres en het Stedelijk Museum hebben gestaan? En maar
raden. Ik heb het vijf pagina's tellende stuk van voor tot achter gespeld, maar
helaas heb ik niets gevonden. Om wethouder Oudkerk ter wille te zijn, heb ik
overigens nog wel een suggestie voor hem. De voorschool is namelijk wel
succesvol. De ervaringen met de voorschool zijn goed. Natuurlijk heeft men daar
last van zaken waaronder de volledige onderwijssector lijdt, namelijk een
tekort aan leerkrachten en slecht onderhouden gebouwen. En ik ben het met mevr.
Schaapman eens dat het te vaak gebeurt dat het positieve effect van de
voorschool verloren gaat, doordat de programma's van de basisscholen soms niet
goed op die van de voorschool aansluiten. Wij moeten daaraan gezamenlijk iets
doen, want het gaat hier niet om een modegril, maar om een middel dat jonge
kinderen meer kansen geeft. Op dat punt verwachten wij meer daadkracht van de
wethouder die voorstaat aan te pakken en resultaat te boeken.
Ik kom terug op die moderne tijd. Nu de VVD zich heeft ontdaan van de altijd
uiterst vriendelijke, goed gemutste en genuanceerde Hans Dijkstal, heeft zij de
weg teruggevonden naar de mensen in het land. Gerrit Zalm was laatst in
Amsterdam op bezoek en 's avonds kwam hij los. Daar waar Henk Bakker nog twee
gevangenen in één cel wilde, ging Zalm in wielertermen erop en
erover. Niet twee, maar vier mensen in één cel! En als er dan
geen cellen zijn, stop je mensen maar in zeecontainers. De hoofdstedelijke VVD
klapte haar handen blauw. Als dit in stoerheid tegen elkaar opbieden nog even
aanhoudt, horen wij Frits Huffnagel straks nog roepen: "Inderdaad,
opsluiten in zeecontainers, op een groot schip zetten en daarna naar
Australië sturen"!
Een jacht op de kiezer is niet meer uit te sluiten en je zou toch maar in een
coalitie zitten met een partij die zegt dat hij liberaal is, maar die net zo
gemakkelijk allerlei liberale verworvenheden van de rechtstaat over boord
kiepert als de electorale nood aan de man is.
Met de scheiding der machten heeft die partij niets te maken. Niet de rechter
maakt uit tot hoever de vrijheid van meningsuiting reikt, maar Frits Huffnagel
die imams de mond wil snoeren.
(De heer HUFFNAGEL:
Ik heb niet gezegd dat ik dat bepaal. Ik zou het op prijs stellen als u dat
aan mij zou willen overlaten, maar ik geloof niet dat het systeem zo in elkaar
zit. Ik ben ook niet degene die iemand de mond wil snoeren. Het was juist uw
partijgenote die mij de mond wilde snoeren. Zij vond dat ik daarover geen
mening mocht hebben, dat de mening die ik heb niet deugt en dat ik die niet mag
uitdragen. Zo zit ik niet in elkaar.)
Ik denk toch dat politici in dit soort kwesties, als het gaat om de vrijheid
van meningsuiting, enige bescheidenheid past. Misschien is dat niet de sterkste
eigenschap van de heer Huffnagel, maar ik denk daar toch anders over.
(De heer HUFFNAGEL: Kijk even in eigen kring.)
Zij hebben zich daarover niet in die zin uitgelaten. Volgens mij was de heer
Huffnagel van mening dat de imams dat soort dingen niet mogen zeggen. Misschien
mogen zij dat inderdaad ook niet doen, maar uiteindelijk gaat de rechter
daarover en niet de heer Huffnagel. Het is maar de vraag of het verstandig is
dat politici zich in dat soort kwesties van vrijheid van meningsuiting gaan
mengen. Ik denk dat het verstandig is dat de heer Huffnagel daarover ook nog
eens met een aantal mensen spreekt binnen de eigen kring van de VVD.
(De heer HUFFNAGEL:
Ik denk dat het juist verstandig is dat politici de onderwerpen bespreken die
in het land en in de stad leven en het lijkt mij slecht als politici de mond
houden, terwijl iedereen het daarover heeft. Ik vind dat mensen dan ook mogen
weten waarvoor je staat. Ik heb nooit de klacht gekregen dat mensen niet weten
waarvoor ik sta.)
Dat klopt. Het zal je coalitiepartner maar zijn. In hetzelfde genre zijn mij
ook uitspraken over Schiphol opgevallen van wethouder Van der Horst. Hij
speculeert openlijk over de vraag waaraan de opbrengsten van de verkoop van
Schiphol moeten worden besteed, terwijl deze Raad in meerderheid tegen de
privatisering is. Hij mag de luchthaven dan wel stoer voor de rechtbank willen
slepen, maar tegelijkertijd pleit hij voor maar liefst twee extra banen zolang
die vliegtuigen maar niet over Amsterdam vliegen. Hoezo gaat het milieu hem aan
het hart? Kent hij een meer treffend voorbeeld van plat nimby-gedrag?
Beste PvdA, beste kameraden ?
sommigen van de PvdA-fractie krijgen nu last van jeuk ?
met dergelijke vrienden hebben jullie geen vijanden meer nodig en ik doe de
PvdA-fractie daa
rom een vriendelijk voorstel. Twee weken geleden heb ik de nota Blijven Bouwen
ontvangen. In eerste instan
tie dacht ik dat het een politiek pamflet was: `Blijven, Bouwe!', een oproep
van verontruste PvdA-leden in reactie op de opmerkingen van de
PvdA-federatievoorzitter John Leerdam over het gerespecteerde raadslid Olij. Ik
begreep niet waarvoor die publieke interventie nu weer nodig was, maar dat
zijn mijn zaken niet. Van ons mag Bouwe overigens blijven. De nota van de
fractie van de PvdA komt precies op tijd, niet alleen omdat het probleem van de
stokkende woningbouwproductie tot iedereen is doorgedrongen, maar ook op een
moment dat de VVD-fractie zich losmaakt van de afspraken over de
volkshuisvesting in het programakkoord. Twee weken geleden heb ik in de Raad al
opgemerkt dat het handhaven van de norm van 30 procent aan sociale woningen in
de nieuwbouw steunt op een buitenparlementaire meerderheid. Alleen met de
steun van de fracties van GroenLinks, de SP en Amsterdam Anders/De Groenen kan
de PvdA-fractie dit minimum aan sociale woningen overeind houden. Ook heb ik
toen gezegd: "Voor wat, hoort wat", en ik heb vernomen dat dat bij
diverse leden van de PvdA-fractie verkeerd is gevallen. Die mensen kan ik nu
geruststellen. Natuurlijk zullen wij blijven meedoen om die eis van 30 procent
staande te houden.
(De heer HALBERTSMA:
Wij hebben een klip en klaar programakkoord waarin die eis van 30 procent is
opgenomen. De VVD-fractie heeft zich daarin geschikt en zal zich daarnaar
gedragen. Ik stel voor dat u zich eens even tot uw eigen fractie beperkt en dat
u gaat stemmen zoals u denkt. Dat geldt niet alleen voor openbaarvervoer, maar
ook voor deze kwestie. Als u voor sociale woningbouw bent, stemt u voor. U
gaat om allerlei politiek opportunistische overwegingen niet anders stemmen en
doet geen uitspraken als `voor wat, hoort wat'. Laten wij uitvoeren en zeggen
wat wij denken en laten wij het niet ingewikkelder maken door allerlei
`machinatiespelletjes' te spelen.)
Dat heb ik zojuist gezegd, dus ik neem aan dat de heer Halbertsma blij is te
horen wat ik net heb gezegd. Ik voeg daaraan wel toe dat wij ervoor passen een
soort hulptroep van de sociaal-democratie te worden in de trant van: redt men
het niet in coalitieverband, dan mogen de fracties van GroenLinks, de SP en
Amsterdam Anders/De Groenen aanschuiven om de programmapunten van de
PvdA-fractie in de Raad aan een meerderheid te helpen. Misschien is de heer
Halbertsma niet zo blij met deze uitspraak. Wij werken wel graag samen, maar
dat betekent dat er sprake moet zijn van geven en nemen. Het aardige is dat de
nota Blijven bouwen daarvoor aanknopingspunten biedt.
(De heer
HALBERTSMA:
Blijkbaar is het ook zonder auto mogelijk uit de bocht te vliegen. Eerst geeft
u twee voortreffelijke redenen waarmee u onmiddellijk lid van de PvdA-fractie
zou kunnen worden. Ik geloof dat u dat toch al van plan bent, want u heeft het
over een lijstverbinding et cetera. Ik begrijp dan ook niet dat u zich nu
daartegen afzet.)
De heer Halbertsma verraadt zichzelf. Hij heeft het over een lijstverbinding en
daar gaat het misschien wel om. Ik zal hem uit de droom helpen. Dat is geen
vorm van lid worden van de PvdA, maar een vorm van samenwerking. Ik raad hem
aan dat woord goed vast te houden.
(De heer HALBERTSMA:
Vijf minuten daarvoor valt u de PvdA als het ware in de armen door in te gaan
op die nota.)
Die nota biedt daarvoor aanknopingspunten, maar op dit terrein hebben wij ook
eigen ideeën en één daarvan betreft de invoering van een
vorm van inkomenshuur. Dit voorstel heeft de fractie van GroenLinks eerder
gedaan tijdens een debat over dit onderwerp dat door mevr. Kalt in gang is
gezet. Corporaties zouden in beginsel een hogere huur kunnen vragen om
vervolgens iedereen met een laag inkomen een generieke korting op die huur te
geven. De huur voor mensen met een laag inkomen gaat dan niet omhoog, maar het
inkomen van huurders wordt wel jaarlijks getoetst. Als mensen meer verdienen,
betalen zij ook meer huur.
(De heer HUFFNAGEL:
Als die mensen uit die sociale woning willen en zich meer kunnen veroorloven,
vraag ik mij af waarom u hen bestraft met een hogere huur. Waarom laat u niet
meer voor die mensen bouwen?)
Er wordt redelijk veel voor die mensen gebouwd.
(De heer
HUFFNAGEL:
Blijkbaar gebeurt dat veel te weinig. Dit soort maatregelen zou toch niet
nodig zijn als er genoeg woningen zouden zijn?)
Er is een enorm programma van splitsing en verkoop van goedkope woningen in de
bestaande stad.
(De heer HUFFNAGEL:
Daarvan bent u ook een groot voorstander.)
De heer Huffnagel weet waarschijnlijk dat er volgens de planning in 2010 in
Amsterdam 160.000 sociale huurwoningen over zijn van het totaal van 230.000.
Wat dat betreft gaat het staande beleid naar onze mening te ver. In die zin
hoeft de heer Huffnagel zich geen zorgen te maken.
(De heer
HUFFNAGEL: Nu gaat het weer te ver.)
Het zal altijd zo zijn dat mensen met hogere inkomens in woningen met een
tamelijk lage huur wonen. Mensen komen Amsterdam binnen, gaan studeren, krijgen
op een gegeven moment een baan en gaan niet onmiddellijk verhuizen. Er zal dan
ook altijd een percentage van de sociale voorraad in bezit worden gehouden
door mensen met een goed inkomen. Deze maatregel kan daaraan iets doen. Wij
vinden het rechtvaardiger dat je meer voor je sociale, gesubsidieerde
huurwoning betaalt op het moment dat je het geld kunt missen. Met de bestaande
huur redt de corporatie het immers niet. Dat is een vorm van profijtbeginsel en
dat zou ook een liberaal moeten aanspreken.
(De heer
HUFFNAGEL:
Dit toont duidelijk het grote verschil aan tussen de fracties van de VVD en
GroenLinks. Wij zeggen dat studentenwoningen alleen voor die doelgroep bestemd
zijn. Als iemand niet meer studeert, moet hij niet in die woning blijven wonen,
maar doorstromen. Er moet worden gebouwd voor de middeninkomens, waar ook die
studenten kunnen wonen als zij willen samenwonen en een gezin willen stichten.)
Die afgestudeerde kan niet meteen de stap zetten van een kamer naar een
koopwoning van 110 à 120 m2
op IJburg. Vaak gaat zo iemand eerst naar een etagewoning. De VVD-fractie wil
al die etages in de bestaande stad massaal verkopen. Het gaat erom dat dit
één maatregel is die de financiële armslag voor corporaties
groter maakt. Zij hebben dat geld namelijk hard nodig om ook sociale
nieuwbouwwoningen te realiseren, want daar zit veel onrendabel op. Ik stel voor
dat de fractie van GroenLinks nagaat welke maatregelen in de genoemde nota van
de PvdA-fractie zijn genoemd en ik vraag de PvdA-fractie of zij bereid is te
kijken naar de maatregel die wij voorstellen. Dat zou een goede manier van
samenwerking zijn.
De voorliggende begroting stemt ons niet optimistisch. De portemonnee van de
gemeente Amsterdam is leeg en het besluit tot de aanleg van de Noord-Zuidlijn
heeft nagenoeg alle vrije ruimte opgesnoept die er naast de prioriteiten in het
programakkoord nog was. Dat is niet alles. Ook de grondopbrengsten zullen de
komende jaren flink teruglopen, namelijk met tientallen miljoenen euro's
tegelijk en dat is zeer zorgelijk. Wethouder Dales zegt op dit punt, dat wij
spreken over groot geld: "Dat is glashelder en wie er anders over denkt,
moet de begroting nog maar eens grondig lezen."
In de begroting kondigt het College terecht een bezuinigingsoperatie aan. Wij
steunen dat en gaan ervan uit dat deze operatie ook nieuwe financiële
ruimte oplevert. Dat kan echter alleen als het College en de Raad ook eens
`nee' durven verkopen. Ik wens het debat van 9 oktober jl. over de
Noord-Zuidlijn niet over te doen, maar ik ga in het kort in op het volgende. De
Raad had in 1999 nooit met de subsidiebeschikking van het Rijk ingestemd als
toen al duidelijk was geweest dat het project de gemeente zo'n slordige 350
miljoen euro zou gaan kosten. Daarvan is nu wel sprake. In de politiek is het
moeilijk `nee' te zeggen.
Ik noem nog twee voorbeelden uit het recente verleden.
De bouw van het nieuwe muziekgebouw op de Oostelijke Handelskade is ooit
begonnen als een project van 7 miljoen euro en geëindigd met een gebouw
van bijna 50 miljoen euro. Ik merk daarbij op dat ook de fractie van GroenLinks
dat uiteindelijk heeft goedgevonden. Het plan voor het Stedelijk Museum is
ooit begonnen met een budget van 14 miljoen euro, de kosten voor het nu
voorliggende totale plan bedragen 90 miljoen euro. De fractie van GroenLinks
heeft eerder `nee' tegen dit plan gezegd. Dat heeft ons toen de hoon opgeleverd
van de fracties van de PvdA en de VVD, maar gelukkig zijn ook deze fracties
inmiddels tot inkeer gekomen.
Voordat het College met de bezuinigingsoperatie begint, zouden wij het goed
vinden als op twee punten nu al `nee' werd gezegd. Het betreft de tweede
Coentunnel en de tweede Zeesluis.
Ik verbloem niet dat dit de fractie van GroenLinks ook inhoudelijk goed
uitkomt. Zij zag immers niets in die twee projecten en ik besef ook dat het
`nee' zeggen daartegen voor dit `asfalt-college' niet gemakkelijk is. Maar
laten wij de inhoudelijke verschillen terzijde schuiven en nuchter vaststellen
dat het geld op is.
(Wethouder DALES:
U noemt dit College het `asfalt-college', maar dit College heeft er ondanks uw
tegenstem voor gezorgd dat het go-
besluit voor de Noord-Zuidlijn is genomen.)
Ik heb zojuist al gezegd dat wij het debat van 9 oktober niet gaan overdoen.
(Wethouder DALES: Wij hebben daar wel zin in!)
Dat is vervelend, maar daarvoor heb ik niet genoeg spreektijd. Laten wij de
inhoudelijke verschillen op deze twee punten terzijde schuiven en nuchter
vaststellen dat het geld op is. Als de aangekondigde bezuinigingsoperatie geld
oplevert, moeten wij dat schaarse geld dan aanwenden ter dekking van de grote
financiële tekorten die nog rusten op de tweede Coentunnel en de tweede
Zeesluis? Of zijn andere zaken urgenter. Het zal een ieder niet verbazen dat de
fractie van GroenLinks van mening is dat het laatste het geval is. Wij denken
dan concreet aan drie belangrijke speerpunten, te weten: de reparatie van
landelijk beleid in de sociale sfeer, het versnellen van de woningbouwproductie
en het eerder rond krijgen van de financiering van de Openbare Bibliotheek.
Wij dienen over deze twee punten twee moties in.
De politiek is sinds 15 mei jl. in de beklaagdenbank beland. Op z'n best zijn
politici kwebbelende nietsnutten en op z'n slechtst zijn zij zakkenvullers. In
een dergelijk klimaat is het voor verantwoordelijke bestuurders en politici, op
jacht naar bekendheid en populariteit, verleidelijk zichzelf buiten de
politiek te plaatsen.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Heeft u het nu over GroenLinks en Den Haag?)
Ik heb het over iedereen en het is een overdenking. Publiekelijk schudden zij
meewarig hun hoofd over zoveel domheid in het openbaar bestuur en als het even
kan, praten zij de burger naar de mond met mooie oneliners
over de kloof, de verkokering en de bureaucratie. Men hoort mij niet zeggen
dat er in het openbaar bestuur of in de politiek niets aan de hand is. De
technocratisering van het publieke debat onder Paars is de dood in de pot
geweest. De politiek moet terug in de politiek en de debatten moeten op het
scherpst van de snede worden gevoerd, maar er is ook een andere kant. Het
openbaar bestuur is in zijn aard vaak het afvoerputje van de samenleving.
Problemen die onderling door mensen kunnen worden opgelost, belanden niet op
ons bordje. Wij krijgen de problemen voorgeschoteld die zich niet een-twee-drie
laten oplossen, omdat deze te ingewikkeld of te weerbarstig zijn of omdat de
belangen van mensen te zeer botsen. Wij moeten vaak tragische keuzes maken. Wij
zijn maar al te vaak de chirurg die moet beslissen wie wel en wie niet wordt
geopereerd. Deze beeldspraak zal wethouder Oudkerk wel aanspreken.
Ik spreek de hoop uit dat het College, de verantwoordelijke bestuurders, het
komend jaar ook die zijde in het oog houdt. De VOORZITTER
deelt mede dat zijn ingekomen: 12°
Motie van 6 november 2002 van het raadslid Van Poelgeest inzake het niet ter
beschikking stellen van een financiële bijdragen aan de tweede Coentunnel
of tweede Zeesluis (Gemeenteblad afd. 1, nr. 637). 13°
Motie van 6 november 2002 van het raadslid Van Poelgeest inzake vrijkomende
gelden in te zetten in sociale sfeer, woningbouwproductie en bouw Openbare
Bibliotheek (Gemeenteblad afd. 1, nr. 638).
De moties worden voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
De vergadering wordt voor enkele minuten geschorst.
De VOORZITTER: Ik heropen de vergadering. De heer RES:
Mijnheer de Voorzitter. Ik denk niet dat veel Amsterdammers zich vandaag
afvragen hoe hun stad ervoor staat, hoe het zit met het gemeentelijk beleid en
of de gemeentefinanciën gezond zijn. Veel Amsterdammers zullen zich
vandaag wel afvragen of zij veilig zijn, of het schoon is, of zij in deze stad
prettig wonen en of hun kinderen naar een goede school kunnen. Zij zullen zich
bovendien afvragen wat er met hen gebeurt als zij ziek worden en of er enige
kans is op zorg. Dat zijn alledaagse vragen van burgers van onze stad. Het zijn
vragen van inwoners die wij vertegenwoordigen. De vraag is dan ook of deze
begroting op dit soort vragen antwoord geeft. Naar de mening van de fractie van
het CDA is dat het geval, maar het zijn slechts kleine stapjes in de goede
richting en dan moeten wij ook nog opletten of die inderdaad worden gezet.
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland, maar de CDA-fractie vindt dat deze
stad haar imago flink moet opwaarderen.
Amsterdam moet een stad zijn die voorop durft te lopen en het aanpakken van
veiligheid, het stimuleren van een betrokken samenleving, de groei van de
economie en het bouwen van aansprekende gebouwen moeten tot haar taken behoren.
Nu kijkt Amsterdam links en rechts om zich heen. Zij leert hier en daar van
ideeën van anderen en gaat over tot de orde van de dag. De fractie van het
CDA streeft ernaar dat deze stad innovatief opereert en dat zij initiatief
toont, op een zodanige manier dat het beleid aanspreekt en als voorbeeld
fungeert. Besturen houdt in dat je verantwoordelijkheid durft te nemen en
innovatief besturen houdt in dat je voor de troepen uit durft te lopen. De
woorden veilig, sterk, bereikbaar en aantrekkelijk, die het College in de
inleiding van deze begroting gebruikt, passen precies in het beeld dat ook wij
van Amsterdam hebben. Om van deze stad een echte Europese hoofdstad te maken,
is het meer dan noodzakelijk resultaatgericht aan de slag te gaan.
Veiligheid heeft niet voor niets de eerste prioriteit. Ook vandaag de dag is
dat een onderwerp waaraan veel mensen waarde hechten. De fractie van het CDA
pleit daarom voor snelle invoering van het preventief fouilleren in die delen
van de stad waar op het gebied van de criminaliteit veel terrein is terug te
winnen. Ook de gerichte aanpak van de jeugdcriminaliteit evenals de aandacht
voor en de actie ten behoeve van de veelplegers worden door de fractie van het
CDA volledig onderschreven. Het werken aan het politionele en justitionele is
slechts één zijde van de medaille, aan de andere zijde wordt
volgens ons door de Amsterdammers zelf invulling gegeven; burgers dragen
verantwoordelijkheid voor hun gedrag en voor de manier waarop zij met elkaar en
de omgeving omgaan. Het moet weer normaal worden dat je elkaar aanspreekt op
het gedrag zonder te worden doodgeslagen. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is
misschien een van de moeilijkste punten.
De fractie van het CDA pleit ervoor dat haar ideeën over de stadsetiquette
zowel voor Amsterdammers als voor niet-Amsterdammers in de hoofdstad
gemeengoed worden. De nieuwe opzet van de bestuurlijke boete, zoals deze
waarschijnlijk vanuit Den Haag naar ons toe komt, kan voor Amsterdam een
instrument zijn om de ombuiging te bewerkstelligen van een vuile en onveilige
naar een schone en veilige stad. Door de daaruit mogelijk voortvloeiende extra
mogelijkheden kunnen meer I/D-banen behouden blijven. Wij merken daarbij wel op
dat de letters `I' en `D' er niet voor niets staan en dat er dus niet alleen
sprake moet zijn van instroom, maar ook van van doorstroom. Iedereen in deze
gemeentelijke organisatie moet bovendien een kans krijgen zich verder te
ontwikkelen. Dat is in het belang van de werknemer en in dat van de werkgever,
namelijk de gemeente Amsterdam.
Tijdens de afgelopen verkiezingen hebben de kiezers een duidelijk signaal
afgegeven. Van de overheid verwachten zij daadkracht en slagvaardigheid om de
problemen in de samenleving op te lossen. Na elf jaar discussie en
voorbereiding is het besluit over de Noord-Zuidlijn eindelijk genomen. Naar wij
hopen wordt in januari 2003 na veertien jaar definitief een besluit over het
Stedelijk Museum genomen. Er zijn duidelijke afspraken gemaakt over het aantal
te bouwen woningen evenals over de daling van het aantal
uitkeringsgerechtigden.
De fractie van het CDA wil verdergaan. Zij wil meer inzicht en uitzicht op het
aan de Amstel gevoerde beleid. Zij wenst te vernemen wat er gebeurt met de
euro's en of dat geld nuttig is terechtgekomen. De fractie van het CDA heeft
daarvoor reeds een voorzet gegeven en zal dat blijven doen. Ik noem enkele
voorbeelden.
In juni jl. heeft zij de wethouder voor Onderwijs gevraagd naar het
lerarentekort in het basisonderwijs. Na een eerste schatting van een tekort van
125 tot 600 leerkrachten kwam de wethouder na drie maanden met het
daadwerkelijke tekort van 145.
Onlangs heeft de fractie van het CDA een onderzoek laten verrichten naar het
bereik van de Amsterdamse schooltelevisie Basta, waaruit bleek dat slechts de
kinderen van 21 scholen regelmatig naar dit programma kijken. Dat is dus minder
dan 10 procent van alle Amsterdamse basisscholen. Omrekenend komt dat neer op
bijna 23.000 euro per school. Naar onze mening kunnen wij het bedrag van
450.000 euro dat wij hieraan uitgeven beter besteden om urgentere problemen in
het onderwijs op te lossen. Als wij beschikken over cijfers en effecten, kunnen
wij een veel gerichter beleid voeren. De fractie van het CDA wil dit ten
aanzien van alle gemeentelijke sectoren. Zij wil de thermometer in de gehele
organisatie. Het jaarverslag kan worden gebruikt om de prestaties op schrift te
stellen. Op deze manier kan de Raad effectief monitoren waar hij aan de
knoppen zit en waar niet. In Amsterdam zijn veel diensten en instellingen die
goed presteren, maar er zijn ook organisaties die al jarenlang onder de maat
blijven. Wij willen inzicht in die sterke en zwakke kanten; eerst de diagnose
en dan de medicijnen. Deze plannen zullen wij door middel van een motie aan de
Raad voorleggen.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
U zegt dat u inzicht heeft, als u de cijfers heeft. Alleen al in de binnenstad
wachten 5.000 mensen op een parkeerplaats. Dat betekent dat elke motie
daarover vanaf nu ook door de fractie van het CDA wordt gesteund.)
Wij zullen op dat moment nagaan wat het nut is voor Amsterdam en hoe goed die
motie is. Dat zeg ik mevr. Van Oudenallen toe.
Wij komen ook met een motie over cultuur, waarin wij een advies vragen over de
financiële vitaliteit van de instellingen en organisaties naast het
culturele advies van de Kunstraad. Een helder inzicht op dat gebied is voor de
Raad een goed instrument om de juiste beslissingen te nemen.
Mobiliteit en veiligheid zijn ook voor ons sleutelwoorden. In de begroting is
veel aandacht besteed aan de verschillende vormen van vervoer. Zowel de auto,
de fiets als het openbaarvervoer komt aan bod. De fractie van het CDA is blij
met de komst van de Noord-Zuidlijn, want dat is een hoogwaardige vorm van
openbaarvervoer dat voor de toekomst van deze stad van grote betekenis zal
zijn. De komende periode van tien jaar zal zeker ook een periode van zorg zijn.
Wij maken ons dan ook sterk voor veel Amsterdammers die tijdens de bouw veel
overlast ondervinden. Dat doen wij door ten aanzien van al die
omgevingsprojecten de aandacht te richten op de bereikbaarheid, de
leefbaarheid, de veiligheid en de communicatie. Bij een goede bereikbaarheid
hoort volgens ons ook uitbreiding van het nachtelijk openbaarvervoer. Wij
willen dat er een onderzoek wordt gedaan naar de mogelijkheid van metrolijnen
waarvan 24 uur per dag gebruik kan worden gemaakt. In de visie van de fractie
van het CDA hoort de auto erbij. De capaciteit van het autoverkeer in onze stad
is echter beperkt. De ontwikkeling van de ondergrondse parkeergarages,
bijvoorbeeld de Singelgrachtgarage, verdient hoge prioriteit. De bereikbaarheid
van onze stad voor de collectieve sector, onderwijzend personeel,
verpleegkundigen en politieagenten, die wij in Amsterdam zo hard nodig hebben,
baart ons nog steeds zorgen. Het is meer dan wenselijk dat op korte termijn
concrete plannen op tafel komen over de manier waarop wij daarmee omgaan.
De evaluatie van de Parkeerverordening is gepland in 2005. Naar onze mening
doen zich nu al concrete problemen voor waarvoor een oplossing moet komen. Wij
denken hierbij aan de sportverenigingen en de kraskaarten die in verschillende
buurten worden gebruikt.
(De heer VAN POELGEEST:
Dit is toch wel iets te doorzichtig. U was het op dat punt niet met de
Parkeerverordening eens en uw fractie heeft daarmee indertijd dan ook niet
ingestemd. Nu wilt u het besluit dat toen is genomen via deze chicane
terugdraaien?)
Gezien datgene wat er in de stad gebeurt, vragen wij ons af of 2005 niet te ver
weg is om over dat onderwerp te spreken. Ook de heer Van Poelgeest zal
verhalen horen van sportverenigingen en over de manier waarop met kraskaarten
wordt omgegaan. Je hoeft dan toch niet te blijven wachten, omdat je eenmaal een
afspraak hebt gemaakt? Als er problemen ontstaan en groter worden, reageer je
daar toch op?
(De heer VAN POELGEEST:
Op het moment dat de meerderheid van de Raad met die Parkeerverordening heeft
ingestemd, was dat ook al bekend. Dat is een van de redenen geweest dat u heeft
tegengestemd. Het is zo doorzichtig uw gelijk alsnog te willen incasseren door
die termijn te vervroegen.)
Ik vind dat niet doorzichtig. Wij maken ons daarover zorgen en als je niet
nadenkt, verander je niets. Wij zijn van mening dat die evaluatie naar voren
moet worden gehaald, maar de heer Van Poelgeest is deze mening kennelijk niet
toegedaan.
Wij zijn het eens met het uitgangspunt van het College dat sport in belangrijke
mate bijdraagt aan de sociale cohesie van onze stad. Sport dient voor iedereen
toegankelijk te zijn en in het bijzonder voor de jeugd. Om dat maximaal te
stimuleren, dient de jeugd gratis te kunnen kennismaken met de verschillende
mogelijkheden van de sport. Als er aandacht is voor de breedtesport, is ook de
extra wervende werking van topsport nodig. Mijn fractie vindt de vorming van
het Topsport Evenementenfonds een goed initiatief dat een structureel karakter
zou moeten krijgen.
Met betrekking tot de onderdelen stedelijke ontwikkeling en waterbeheer van de
begroting 2003 complimenteren wij de wethouder met het voorliggende voorstel.
De fractie is blij met de vele punten uit het programakkoord die hun weg in dat
voorstel hebben gevonden. Zij noemt het vlottrekken van de
woningbouwproductie, het toegankelijker maken van het Amsterdamse
middensegment, de specifieke stimulans voor de stud
entenhuisvesting, het tegengaan van oneigenlijk gebruik van huurwoningen,
fraude ?
beter bekend onder de naam `Zoeklicht' en het opzetten van beleid voor wonen
op water. Met betrekking tot het verbeteren van het woon- en leefklimaat in de
buurten merk ik o
p dat wij participatie van onze buurtbewoners willen stimuleren. Wij denken
hierbij aan een laagdrempelige instap voor mensen door bijvoorbeeld het houden
van veegacties in hun buurt, het organiseren van buurtklusdagen en
buurtfestiviteiten. Mijn fractie is van mening dat de gemeente Amsterdam en de
stadsdelen met deze gebonden buurtactiviteiten aan deze wensen tegemoet moet
komen. Het uitgangspunt daarbij is dat de buurt organiseert en vraagt en dat de
gemeente voor de faciliteiten zorgt. Wij willen hieraan gestalte geven onder
het motto `Buurt in beeld'. Daarover hebben wij al een motie ingediend.
Onze fractie maakt zich druk over het wonen in Amsterdam. Wonen voor gezinnen,
het middensegment en studenten is tot nu toe ons credo geweest. In deze
begroting erkent het College de problemen die daarbij een rol spelen, maar het
ontbreekt aan concrete voorstellen voor de realisatie van ruimere
middensegmentwoningen. Wij vragen het College op dat punt met concrete
voorstellen te komen. De laatste tijd bereiken ons signalen dat een groep
woningzoekenden in de discussie buiten beeld blijft. Ook vanmiddag hebben wij
dat gemerkt. Ik heb het dan over de groep starters die in Amsterdam geboren en
getogen is. Door middel van een motie vragen wij een onderzoek in te stellen
naar de slaagkans voor deze groep en wij verzoeken het College op grond daarvan
beleid te ontwikkelen.
Ook het particulier opdrachtgeverschap moet naar de mening van onze fractie de
ruimte en de mogelijkheden krijgen tot ontwikkeling te komen. Eerder is de
fractie van het CDA over dit onderwerp met het College in debat gegaan, maar
zijn reactie was niet onverdeeld positief. Het Rijk heeft een duidelijk beeld
over het particulier opdrachtgeverschap en stelt daaraan ook opgaven. Onze
fractie is van mening dat de vrijheid tot bouwen alsmede de mogelijke
kostenbesparing zwaar genoeg wegen om een echt stedelijk debat te voeren. Wij
hebben de eer het College op korte termijn met een notitie over dit onderwerp
te verblijden. De huisvesting van studenten wordt
steeds penibeler. Initiatieven komen traag op gang en op korte termijn is er
nauwelijks verbetering te verwachten. Onze fractie heeft in dit verlengde reeds
twee moties ingediend. De ene motie heeft tot doel het project Kalverliefde ?
wonen boven winkels ?
te intensiveren. De andere motie hebben wij in samenspraak met de fractie van
de VVD ingediend. Deze heeft tot doel door middel van de studentenboot wonen op
het water voor studenten mogelijk te maken.
De fractie van de PvdA heeft ons een vraag gesteld over fair play
. Ik zeg nogmaals dat wij het collegeakkoord van harte en volledig blijven
ondersteunen. Als wij spreken over het verschuiven van de norm 30-70 procent is
het altijd de bedoeling de Amsterdamse woonwensen zo goed mogelijk te
vervullen. Wij zien dat soms anders dan de fractie van de PvdA, maar
desalniettemin is er sprake van fair play
. Ook het niet zeuren over de Noord-Zuidlijn en over hoe het met de
Stadsdrukkerij is gegaan, hoort bij fair play. Daarin zit best ruimte.
Hoe kun je op één dag een motie ondertekenen waarin je aan Den
Haag 73 miljoen euro vraagt en die met woorden ondersteunen als `daar zit toch
maar de Haagse vertrutting'? Ik denk dat dat een slecht signaal is van de
fractie van de PvdA van Amsterdam aan Den Haag.
(De heer
HALBERTSMA:
Ik zou het woord `vertrutting' van mijn moeder niet in de mond mogen nemen.
Dat heb ik echt niet gezegd.)
(De heer HUFFNAGEL:
De heer Asscher mag dat blijkbaar wel.)
Ik ben blij dat de heer Huffnagel mij steunt. Dan kijk ik de heer Asscher maar
aan. Hoe zit het dan met het respect voor de kiezers?
(De heer
ASSCHER:
Ik ga eerst in op uw inhoudelijke punt. Dat bedrag van 73 miljoen euro is
natuurlijk van harte welkom.)
Maar dan moet het woord `vertrutting' er toch niet achteraan komen? Is dat niet
weer die arrogantie van Amsterdam? Zouden wij dat niet netjes en met meer
respect moeten doen?
(De heer ASSCHER:
Ik begrijp dat er door uw fractie initiatieven worden ontplooid om iets te
doen aan normen en waarden, maar bij mijn fractie en bij veel Amsterdammers
roept het idee, dat wij nu vanuit Den Haag te horen krijgen hoe wij het in
Amsterdam moeten doen, irritatie op. Laatst zag ik de heer Huffnagel op de
televisie bij een soort paaldansfestijn en ook hij sprak zich er duidelijk over
uit dat wij die zaken niet uit Den Haag moeten importeren.)
(De heer HUFFNAGEL:
De vertrutting in deze stad ontstaat juist vaak door regeltjes die uw partij
steunt en wij zijn tegen die vorm van vertrutting. Dat paaldansen hoeven wij
niet uit Den Haag te importeren. Dat hebben wij hier al lang, maar dat moet u
niet willen verbieden.)
Ik werd afgeleid toen ik u daar zo zag, dus ik heb niet goed opgelet wat u daar
precies heeft gezegd. Ik hoor dat er in ieder geval steun is van de heer
Huffnagel en ik denk dat ook uw fractie ons steunt. Wij willen niet dat hier
normen en waarden door de overheid worden opgelegd die grenzen aan truttigheid.
Wij willen wel fatsoenlijk met elkaar omgaan en daarbij hoort dat je I/D-banen
behoudt, want die zijn belangrijk voor de veiligheid.)
(De heer
DE GRAAF:
Welke normen en waarden legt Den Haag aan Amsterdam op? Ik ken ze niet.)
(De heer ASSCHER:
Ik hoor demissionair premier Balkenende spreken over verantwoordelijkheid. Dat
zegt hij heel vaak. Tegelijkertijd hebben leden van zijn kabinet het over de
`rotschop' die moet worden uitgedeeld. Daar zit ik niet op te wachten.)
(De heer DE GRAAF:
Waarschijnlijk heeft u het debat dan niet gevolgd.)
Ik bedoel te zeggen dat Amsterdam voorop moet lopen, ook als het gaat om normen
en waarden, en dat zij niet moet afwachten wat er gebeurt.
Van mijn twee christelijke broeders in de fractie heb ik bezwaar gekregen tegen
de opmerking van de heer Halbertsma over het Roomse randje. Uit die opmerking
begrijp ik wel dat de heer Halbertsma het randje vooral ziet als datgene wat
alles in het midden vasthoudt en daarvoor ben ik hem zeer dankbaar.
De fractie van het CDA steunt de voorliggende begroting met haar moties daarbij
als kanttekening. Mis ik wat?
(De heer HUFFNAGEL:
Wij checken even de hoeveelheid katholieken in uw fractie.)
(Mevr. SPEE-ROUPPE VAN DER VOORT:
Ik gaf aan dat ik dat Roomse randje was.)
Wij verwachten sympathie en positief advies. Mevr. ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. Na de pauze hebben de collegeleden kunnen zien dat er
iets aan hun desk is toegevoegd. Het College heeft een pakje pleisters gekregen
en de aanwezige raadsleden hebben één exemplaar gekregen. Die
pleisters zijn daar niet per toeval terechtgekomen. Dat pakje heeft voor ons
namelijk een symbolische waarde. Een pleister wordt geplakt als er een
verwonding is opgelopen. De wond is dan even uit beeld. De gewonde heeft het
idee dat het wel goed zal komen met het euvel en degene die voor de pleister
heeft gezorgd, kan zeggen dat er aandacht aan het probleem is besteed. Ik durf
te stellen dat de samenleving gewond is. Dat geldt dus voor Nederland in zijn
geheel en Amsterdam, waarover wij enige zeggenschap hebben, in het bijzonder.
De begroting die wij vandaag gezamenlijk bespreken, is in onze ogen
één grote pleister. De wond is even uit beeld en degene die voor
de pleister heeft gezorgd, kan zeggen dat hij daaraan aandacht heeft besteed.
De vraag is echter of de gewonde het idee heeft dat het wel goed komt. De
wonden waarmee wij dagelijks te maken krijgen, zijn niet langer met een
pleister weg te plakken. Die zijn namelijk door de vrije markt veroorzaakt. Het
sprookje van de zegeningen van de terugtredende overheid, dat aan het einde
van de twintigste eeuw, afgestoft en wel werd opgerakeld uit de negentiende
eeuw, met verve werd verteld, is een griezelverhaal geworden, waarvan de titel
luidt `Het spook van de publieke armoe'.
Rondkijkend in de huidige samenleving signaleer ik veel mistanden en ik ben
niet de enige. Wij als bestuur en volksvertegenwoordigers staan voor de vraag
of wij daadwerkelijk iets aan deze problemen willen doen, of dat wij slechts
willen volstaan met het plakken van pleisters. Mijn fractie verdenkt het
College ervan dat het voor het laatste heeft gekozen. Het is nog erger. Zij
verdenkt het College er ook van voor infectie te zorgen, voordat die pleister
wordt geplakt. Zodoende kan het onder die pleister flink gaan zweren.
De afgelopen twintig jaar ? zolang moet je teruggaan ?
zijn in Nederland de zegeningen van de markt stapje voor stapje ingevoerd. De
overheid moest steeds slanker worden. De belastingen konden omlaag en de
instellingen die daarvan werden betaald, moesten het met minder geld doen. De
bevolking kon goed voor zichzelf zorgen, want die was daar mans genoeg voor.
Weg met de betutteling en leve de zelfregie.
De drie grote thema's van de verkiezingen ? veiligheid, zorg en onderwijs ?
laten zien dat die teruggetreden overheid niets anders
meer kan dan pleisters plakken. Twintig jaar lang was er steeds minder geld
voor Politie en Justitie. Natuurlijk zien wij dan in de maatschappij mensen
over de grens gaan. Wij moeten echter oppassen, want de tekorten bij de Politie
hebben in de hoofden van mensen het idee doen postvatten dat je dan maar aan
eigen richting moet gaan doen. Weet men dat daarmee de deur wordt opengezet
voor zelfbewapening? En denkt men echt dat dit met preventief fouilleren wordt
voorkomen? Dat is zo'n pleister. De infectie onder deze pleister, die zich tot
een zweer kan ontwikkelen, is dat iedereen in een bepaald gebied voortaan
verdacht is. Dat is namelijk het signaal dat wordt afgegeven. Wantrouwen ten
opzichte van de burger maakt mensen stiekem en de vraag is of wij dan hebben
wat wij willen.
(De heer HALBERTSMA:
In het begin van uw betoog zegt u dat de overheid slanker zou worden en dat
dat ook is gebeurd. Wij kunnen toch constateren dat de gemeente Amsterdam in
ieder geval niet slanker is geworden. Als er in vijf jaar 2500 personeelsleden
bij komen, betekent dat dat de organisatie met 10 procent is gegroeid. Uw
betoog klopt dan ook niet.)
Dat weerleg ik en ik zal dat staven met een voorbeeld over het onderwijs.
Vorige week hebben wij bijvoorbeeld in de krant gezien dat Nederland iets meer
dan 3 procent van het bruto nationaal product aan onderwijs uitgeeft en dat de
norm van Europa is dat 6 procent te laten zijn. Zo werkt dat met al die zaken.
Er zijn normen gesteld, maar wij blijven achter. Ik zeg niet dat er niets
gebeurt, maar dat er te weinig gebeurt. Je wordt dan inderdaad relatief
slanker, maar dat heeft de heer Halbertsma inmiddels wel begrepen.
Twintig jaar lang was er steeds minder geld voor zorg, maar onder andere als
gevolg van de vergrijzing nam de vraag toe. Het antwoord op `de handen aan het
bed' was meer papierwerk, omdat moest worden gecontroleerd waar het geld bleef.
Steeds moest er worden gereorganiseerd, omdat dat geld zou opleveren. Het
heeft opgeleverd dat de verplegenden en verzorgenden deze sector de rug hebben
toegekeerd. Het College plakt een pleister door voor een parkeerplaats te
zorgen.
Twintig jaar lang kwam er steeds minder geld voor onderwijs. Zojuist heb ik een
voorbeeld gegeven. Steeds werd er gereorganiseerd en mensen werden
geschoffeerd doordat er werd gezegd dat het weer anders moest. Alsof het prut
was wat onze kinderen op school werd geleerd. Als je vraagt wat
onderwijsgevenden zo leuk vinden aan hun vak, zullen zij antwoorden dat dat het
contact met de kinderen is. De rest kan hen gestolen worden. En nu denkt het
College dat het met het geven van een parkeerplaats de boel weer op orde kan
brengen. Ik kan niets anders zeggen dan `laat me niet lachen'.
Ik kom op het gebrek aan huisvesting. Voor wie is daarvan eigenlijk geen
sprake? De nood zit overal: van artiest Aristo die een betaalbaar atelier
zoekt, tot tante Willemijn die een WIBO wil. Dat is niet alleen slecht voor
mensen die goed willen wonen ? wonen is een basisrecht ?
maar de verstopte woningmarkt knaagt ook aan de dynamiek en de
levensvatbaarheid van de stad. Het volkshuisvestingsbeleid is echter afgeschaft
en vervangen door een `woonconsumententoeleveringsservicebedrijf', inclusief
call center
en netwerkaansluiting. Hoe je het ook noemt, het heeft geen woningen
opgeleverd. De oplossing van de gemeente is een regisseur en 28,5 miljoen euro.
Is dat meer dan een pleister op een open wond? Zal die piepende
woningbouwmachine weer soepel lopen door een oliekan van 28,5 miljoen euro en
de heer Verdellen? Het College kan zich onze twijfels voorstellen en die worden
ook nog gevoed door de verdeeldheid onder de collegepartijen. De fracties van
het CDA en de VVD willen tornen aan de afspraak dat IJburg een wijk wordt voor
alle Amsterdammers. De sociale woningbouw kan wat hen betreft wijken voor de
middeninkomens. Hoe wil het College tot een krachtige aanpak van deze nijpende
problematiek komen als de partijen die hem ondersteunen het al niet eens zijn?
En de woonconsument vindt voorlopig gebakken peren op zijn bordje. Voor de
fractie van de SP is duidelijk dat er geld bij de woningbouw moet. Voor een
groot deel ligt de oplossing in Den Haag en dat maakt het perspectief alleen
maar somberder. Wij zullen op een ander moment een motie indienen die een van
de meest schrijnende voorbeelden van de stagnerende woningbouw behelst. De
motie heeft betrekking op de WIBO's. Ook dat aantal wordt niet gehaald.
Het Strategisch Akkoord van het inmiddels gevallen kabinet heeft een aantal
uiterst negatieve gevolgen voor Amsterdam. Decentralisatie van de bijstand
leidt tot grote financiële risico's voor de gemeente. Amsterdammers die
tot voor kort uitzicht hadden op een gesubsidieerde baan en mogelijk mensen met
zo'n gesubsidieerde baan, krijgen de rekening gepresenteerd. De bijstand, en
daarmee de armoede, zijn hun voorland geworden. Vervolgens wordt het de
gemeente onmogelijk gemaakt aan een eigen categoriaal inkomensbeleid toe te
komen. Het lijkt erop dat het Strategisch Akkoord na de komende verkiezingen
door het CDA en de VVD wordt voortgezet en de bezuinigingen recht overeind
blijven. Mijn vraag is welke acties het College in de richting van Den Haag
onderneemt of van plan is te ondernemen om de negatieve effecten een halt toe
te roepen. Ik hoop niet dat het College met een beroepslobbyist op de proppen
komt.
Anderhalf jaar geleden heeft mijn fractie ingestemd met een grootscheepse
campagne om duizenden cliënten van de GSD aan een baan, opleiding of
traject te helpen, namelijk de Megabanenmarkt. Tegelijkertijd moest de GSD op
orde worden gebracht. Het is niet door iedereen in dank afgenomen dat mijn
fractie daarmee heeft ingestemd. Toch zijn wij nog steeds overtuigd van de
juistheid van onze beslissing. De GSD gaat ons aan het hart. Deze dienst gaat
over het wel en wee van tienduizenden Amsterdamse gezinnen die vaak al jaren in
de hoek zitten waar de zwaarste klappen vallen. Als er één
dienst is die moet lopen als een tierelier, is het de GSD. Natuurlijk hebben
wij ons ook wel gerealiseerd dat cliënten ten onrechte zouden worden
geconfronteerd met vergissingen, onnodige stress, onzekerheid, onnodige
herkeuringen en mogelijk zelfs met kortingen als gevolg van foutieve informatie
bij de dienst. Voor ons was het echter kiezen
uit twee kwaden. Vanzelfsprekend blijft overeind dat die kwalijke gevolgen met
de grootste spoed moeten worden rechtgezet. Als er fouten zijn gemaakt,
verdienen de cliënten van de GSD niet alleen volledig herstel en ?
indien aan de orde ? rente, maar ook e
en excuusbrief van de wethouder, een bos bloemen en smartengeld van 200 euro.
Daartoe heeft mijn fractie reeds een voorstel ingediend. Dat is een kwestie van
fatsoen en wij rekenen erop dat de slachtoffers daardoor in plaats van de
middelvinger de duim opsteken bij het uitspreken van de naam GSD.
Ondanks het feit dat de Megabanenmarkt nog geen doorslaand succes is ?
daarvoor zijn nog veel zaken niet op orde ?
zien wij vooruitgang in vergelijking met de periode daarvoor. De volgende fase
is het incorporeren van de nieuwe methoden in de bestaande organisaties en dat
is net begonnen. Die stap is mogelijk veel belangrij
ker dan de Megabanenmarkt op zichzelf. Indien Amsterdam niet in staat is de
dienst zodanig te organiseren dat achterstanden tot het verleden behoren, de
cliëntendossiers op orde blijven en de medewerkers van de dienst in de
toekomst onder normale werkstress kunnen werken, is alles voor niets geweest en
is het weggegooid geld. Daarover maakt mijn fractie zich grote zorgen. Alles
wat bijdraagt aan het wegnemen van die zorg, kan rekenen op onze volledige
steun.
(De heer HALBERTSMA:
Volgens mij formuleert u ten aanzien van de GSD dezelfde ambities als het
College. U spreekt over wat er gebeurt als het niet lukt. Wij kunnen altijd
zwart kijken, maar veel interessanter is dat uw fractie aangeeft dat zij vindt
dat het anders moet als u impliceert dat het zo niet lukt.)
Wij erkennen inderdaad dat daaraan hard wordt gewerkt, maar natuurlijk blijven
wij onze zorg houden. Dat is zeker het geval als je merkt wat er bijvoorbeeld
vanuit Den Haag op ons afkomt.
(De heer HALBERTSMA:
Wij socialisten zijn altijd bezorgd, maar wij moeten een stap verdergaan. Wat
moet er anders?)
Natuurlijk is het een goede zaak dat socialisten altijd bezorgd zijn, maar de
PvdA zit in het College met andere partners en de vraag is of dat zo goed gaat.
Jaren geleden heeft mijn fractie bij monde van het huidige Tweede-Kamerlid
Harry van Bommel voorgesteld een monument te maken ter nagedachtenis van de
afschaffing van de slavernij. Velen hebben zich daarmee ingelaten en een
dermate positieve bijdrage geleverd bij de totstandkoming daarvan, dat dat op 1
juli jl. in het Oosterpark kon worden onthuld. Als er niets gebeurt, lijkt het
erop dat het slechts bij een statisch monument zal blijven. De SP-fractie wil
dat niet en daarom heeft zij daarover een motie ingediend. Het mag duidelijk
zijn dat die motie monumentaal van aard zal zijn.
Op alle niveaus dienen mensen zich ervan bewust te zijn dat verspreid over de
hele wereld mensen leven die het lang niet zo goed hebben als mensen uit landen
in het rijke westen, ondanks het feit dat het in het eigen land nog lang geen
koek en ei is. Zij dienen te beseffen dat die mensen solidariteit verdienen,
zodat zij de kans krijgen op eigen benen te staan. Er is een groot verschil
tussen solidariteit en caritas. Evenals Prins Claus zijn wij van mening dat het
beter is mensen te leren vissen dan hen een vis te geven. Dat is geen links
hobbyisme, maar een mening die is gebaseerd op de analyse van de toestand in de
wereld. De gevolgen van de terreur van die vrije markt zijn veel meer voelbaar
dan in eigen land. Amsterdam mag zich niet laten leiden door de vraag of hulp
aan een bepaald land nog wel een hot item
is. Amsterdam geeft steun aan projecten waarvan zij vindt dat deze mensen
leren vissen en zij stopt daarmee als het doel is bereikt.
(De heer HUFFNAGEL: Vindt u dat dat in Amsterdam momenteel gebeurt?)
Ik zag de bui al hangen. Wij hebben daarover al eens gesproken en daarom kom ik
er nog eens op terug.
(De heer HUFFNAGEL:
Doet u dat nu, in de commissie of later in uw betoog?)
Mijn ervaring is dat, als er een idee wordt geopperd, er net zolang wordt
gedramd totdat dat daadwerkelijk gestalte krijgt. Om te laten zien dat ik die
dreiging herken, heb ik dit herhaald. De heer Huffnagel is precies degene die
reageert.
(De heer H. BAKKER:
U zou ook hem een pleister op zijn mond kunnen plakken.)
Die heb ik al uitgedeeld, dus dat moet hij zelf doen.
(De heer
HUFFNAGEL:
Vindt u dat datgene wat u als voorwaarde stelt, op dit moment in Amsterdam
gebeurt?)
Ik heb gezegd dat ik de dreiging dat het gaat gebeuren, zie aankomen.
(De heer HUFFNAGEL:
Vindt u het goed dat de gemeente Amsterdam aan ontwikkelingssamenwerking gaat
doen?) Ja, dat vind ik goed. Dat heeft de heer Huffnagel goed begrepen.
(De heer HUFFNAGEL:
Dan weet ik waarover wij het oneens zijn.)
Dat heet internationale solidariteit.
(De heer HUFFNAGEL:
Dan weet ik waarover wij het oneens zijn. U weet dat wij van mening zijn dat
dat door de centrale overheid moet gebeuren.)
De heer Huffnagel begrijpt dat ik mijn herkenning van de dreiging nog even
moest herhalen.
(De heer HUFFNAGEL:
Ik ben u erkentelijk dat wij dat nog even hebben uitgesproken.)
Over cultuur kom ik helaas toch weer met het oude liedje. Er is veel geld voor
grote culturele instellingen, maar te weinig voor kleine. Verder lijkt het erop
dat de begroting voor cultuur zal worden opgesoupeerd door de toestand van de
gebouwen. Na het gebeurde in Volendam en Enschede hebben wij afgesproken het
brandpreventiebeleid aan te scherpen. Natuurlijk is niemand daartegen, maar dan
moeten wij ook het principe toepassen dat alleen de zon voor niets opgaat en
dat de rest geld kost. De enige manier waarop gesubsidieerde instellingen aan
nieuwe regels kunnen voldoen, is deze daarvoor geld ter beschikking te stellen.
Hetzelfde geldt voor de verbeteringen op het gebied van ARBO-zaken. Veel
instellingen huren een pand, maar als gevolg van de liberalisering van de
vastgoedmarkt is daaronder een bom gelegd. Wij vragen de wethouder of zij zich
ervoor wil inspannen dat er een sociale huur voor cultuur wordt bereikt. Het
interesseert mij bar weinig op welke wijze dat gebeurt. Waar is die notitie van
wethouder Dales over dit onderwerp, die ons in september jl. is toegezegd? Het
lijkt mij duidelijk dat moet worden overlegd over het feit dat die huren
normaal blijven. Nu wordt een grote hap uit de programmeringsgelden genomen en
vervolgens gaan de `huisjesmelkers' ermee vandoor. In dit geval is het de
omgekeerde wereld als publiek geld naar private ondernemingen gaat. Zowel in
het programakkoord als in deze begroting staat geschreven dat Amsterdam inzet
op laagdrempelige cultuur, jongeren en diversiteit. Mijn fractie juicht dat
toe, maar helaas moet zij constateren dat de instellingen die zich daarvoor
inzetten een lege ruif aantreffen. Tegen het College zeg ik iets in het Engels
?
ik houd daar niet van, maar ik weet dat ik daarmee wethouder Oudkerk aan het
luisteren krijg ? put your money where your mouth is.
(De VOORZITTER: Bent u aan afronding toe? Uw tijd is om.)
Nee. Dan moet ik het inkorten. Wethouder Oudkerk heeft zojuist
eigenlijk al gezegd hetgeen ik over jongeren wilde zeggen. Het heeft kennelijk
geholpen dat mijn tekst vooruit is gestuurd, want daarom kon hij dat meteen
overnemen.
De zorg in Nederland is een zorg. Twintig jaar lang is er bezuinigd,
gereorganiseerd en geprivatiseerd. Desalniettemin zijn wij niet in staat alle
daklozen onder dak te brengen. Wij zijn evenmin in staat onze psychiatrische
gevallen op een fatsoenlijke manier op te vangen en wij zijn ook niet in staat
een antwoord te geven op het vraagstuk over de verslaving. Evenmin zijn wij in
staat een omaatje van 82 jaar in het ziekenhuis te houden totdat zij tijdelijk
in een verpleeghuis kan worden opgenomen om haar gebroken voet te laten helen.
Nee, wij sturen dat omaatje naar huis, want daar kan haar 61-jarige dochter
haar wel even verzorgen. Af en toe schaam ik mij diep dat ik in dit rijke
Nederland woon en over dit soort ellende hoor. Ik weet dat mijn partij zich
altijd sterk heeft gemaakt voor kwaliteit in de zorg en voor het feit dat deze
voor iedereen toegankelijk moet zijn. Waarom hebben wij niet van die partijen
gehoord dat zij het ook niet weten, of waarom geven zij niet ruiterlijk toe dat
zij er een zootje van hebben gemaakt? Nee, in Amsterdam verzinnen wij een
parkeerplaats voor verpleegkundigen. Ik zeg dat nog een keer, omdat dat
verschrikkelijk steekt. Hoezo oplossingen bedenken? En de werkelijke zaken
laten wij lek
ker doorsukkelen. Denk maar eens aan de problemen die ontstaan met het
aanvragen van WVG-middelen. Wachttijden tot een jaar zijn nog heel gewoon.
Binnenkort zal ik met een notitie over de WVG komen. Wellicht kunnen wij dan
wat langer over dit onderwerp praten.
Mijn tekst over de crisisopvang zal ik samenvatten. Ik vind het uitstekend dat
wij hebben gekozen voor meer regie, want iedereen gaf elkaar de schuld. Ik
begrijp echter niet waarom de GG&GD meer regie krijgt en dat dat geld in
een gebouw moet worden gestopt. Het komt dan niet terecht bij de mensen
waarvoor het is bedoeld. Het kan dus beter.
Een succes van de SP op het gebied van de internationale betrekkingen is dat de
heer Paquay morgen naar Suriname vertrekt om daar officieel de steiger in
gebruik te nemen die bij de Sweet Merodia behoort.
Door tijdgebrek kan ik helaas niets meer zeggen over de mantelzorgers. Op dat
onderwerp had ik juist graag langer willen ingaan. Steeds hebben wij ons
daarvoor sterk gemaakt. Wij dienen een motie in die betrekking heeft op het
Mantelzorgfonds. Ik licht deze toe op het moment dat de tijd daarvoor rijp is.
Het is wel duidelijk dat die noodzakelijk is. Mevr. BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Voor ons ligt de begroting 2003. Wij kunnen
constateren dat de inzichtelijkheid van de begroting toeneemt, hoewel wij nog
wel verschillen zien tussen het ene en het andere resultaatgebied. Het blijft
lastig de posten en de prioriteiten op hun merites te beoordelen. Drie zinnen
met uitleg geven immers niet aan waarom iets 300.000 of 2 miljoen euro gaat
kosten. Wij bevelen voor een volgende begroting een verwijzing aan naar
achterliggende plannen, die via internet of intranet zijn op te vragen.
De fractie van D66 is overigens bijzonder tevreden met de financiële inzet
op het gebied van middensegmentwoningen en met de verbetering van de
dienstverlening aan burgers, onder andere via internet. Ook voor ons zijn dat
speerpunten.
Het resultaat telt. Er ligt een programakkoord en een begroting. Wij
constateren dat Amsterdam een sportstad, een cultuurstad, een winkelstad, een
werkstad en een havenstad blijft. Is Amsterdam ook niet een kennisstad en een
creatieve stad? Kortom, in tijden waarin het economisch minder goed gaat,
blijven wij blijkbaar toch voor alles kiezen.
Mijn fractie vindt het jammer dat de collegepartijen in het akkoord en de
voorliggende begroting niet erin zijn geslaagd een duidelijke visie en
strategie neer te leggen. Alleen in het Structuurplan wordt daartoe een
voorzichtige aanzet gegeven. Ik denk ook niet dat die visie er zal komen, want
in het programakkoord lezen wij dat er wordt gestopt met analyseren en praten.
Dat betreuren wij. In een tijd waarin de wereld alleen maar groter wordt ?
dat geldt voor Europa binnenkort in de letterlijke zin ?
wordt het juist voor een stadsbestuur steeds belangrijker om continu zijn
positie ten opzichte van andere regio's en steden te bepalen en daarop concree
t beleid te voeren dan wel bij te stellen. Dat betekent praten, kijken, denken,
analyseren en voor de Raad betekent dat, dat aan de hand daarvan in dit huis
en met de collega's in binnen- en buitenland kaders moeten worden gesteld. Raad
en College, zet al uw zintuigen in! Het hangt ook samen met het gebrek aan
Amsterdamse trots. Gebrek daaraan uit zich in arrogantie en dat is nog steeds
het beeld. Wij moeten meer investeren in onze relaties en daarvan willen leren.
Daarvoor is meer nodig dan één lobbyist in Den Haag.
Is Amsterdam nog wel die culturele hoofdstad? Lopen wij nog wel voor op het
gebied van kennis en telematica? Zijn wij nog wel die jonge, bruisende stad
waar het nieuwste van het nieuwste is te vinden? De fractie van D66 vreest dat
dat niet het geval is. Zij vindt het belangrijk dat de Raad in bredere zin over
dergelijke zaken spreekt en zijn strategie bepaalt. Binnenkort komen wij met
een voorstel waaruit blijkt hoe dat naar ons idee het best mogelijk is.
Tijdens het lezen van de begroting van 2003 hebben wij een aantal
uitgangspunten gehanteerd. Wij vinden dat er geen geld moet worden ingezet voor
zaken die niet door de Raad zijn goedgekeurd en waarvoor nog geen concrete
plannen voorliggen. In deze tijd is het belangrijk keuzes te maken, ook in het
kader van een visie. Daarnaast is het zaak datgene waarmee in de vorige periode
is gestart en nog niet is afgerond, op een nette manier af te ronden. Wij gaan
daarmee verder, of wij doen het niet.
Ook voor de omgangsvormen moet het resultaat tellen. De burgerij bestaat uit
koningen, koninginnen, prinsen en prinsessen en moet serieus worden genomen.
Deze mensen moeten op een bepaalde manier worden aangesproken, anders dan de
`gewone' burger. Dat is dus ook voor het College en raadsleden van toepassing.
Als je de burger als koning ziet, luistert de omgangsvorm zeer nauw en op dit
moment schort het daaraan. De Amsterdammer is de afgelopen maanden adressant
geworden van een reeks van half uitgewerkte gedachten, ferme maar tevens
onhaalbare deadlines en onnavolgbare soaps
over het Museumplein en het Havengebied inzake de vestiging van slager Jansen.
Begrijp mij goed. Het zijn stuk voor stuk geen simpele zaken:
overblijfperikelen op basisscholen, het waterdicht regelen van een
GGZ-crisispost, het plaatsen van leerlingen op een gymnasium, het verplaatsen
en spreiden van basisschoolleerlingen ? waarover wij nu weer hebben gehoord ?
een verscherpt brandveiligheidsbeleid zonder enig inzicht in de consequenties
daarvan en de eerste containers op de Ceresterminal. Het College bevestigt het
gevoel dat er in de Stopera maar wat wordt geroepen en gete
tterd en dan bedoel ik het gedeelte van
het stadhuis. Dit land heeft genoeg aan het optreden van circus Balkenende I en
wij kijken niet uit naar het theater Oudkerk als aanvulling op dat aanbod. Als
het College met een weldoordachte strategie komt ten aanzien van bijvoorbeeld
de tippelzone, zijn het de coalitiepartijen ? de VVD en de PvdA ?
die vinden dat deze zone moet worden gesloten, omdat daar nauwelijks meer
heroïnehoertjes zijn ? het laatst onderschrijven wij overigens ?
en dat dus ook de tippelprostitutie niet meer bestaat. Het lijkt erop dat de
lijn van deze coal
itiepartijen is dat er simpelweg politiek wordt opgeteld en afgetrokken en dat
het aan elke nuance ontbreekt.
Ik ga in op het functioneren van de Gemeenteraad. De fractie van D66 is blij
dat wij op een aantal aspecten erin slagen meer dualistisch te opereren.
Coalitiepartijen zijn kampioen in het stellen van schriftelijke vragen en steun
voor collegevoorstellen kent wisselende meerderheden, maar er is nog een weg
te gaan. Wij zullen onze taken en functie als Raad ?
kaders stellen en achteraf controleren ?
en de wijze van agenderen beter moeten vormgeven. Misschien zouden wij meer
met elkaar moeten debatteren in plaats van alleen maar met het College.
Mijn fractie ziet dat de fractie van de PvdA moeite heeft haar d
raai te vinden. Hoe staat het nu met de politieke doortastendheid van deze
fractie? Wij zien regelmatig dat er verdeeldheid is en op het moment dat er een
besluit moet worden genomen, worden er talloze vragen gesteld. Ook is er
sprake van uitstel. Die daadkracht en visie komen er nog niet zo goed uit en
dat vinden wij jammer, zeker als wij de heer Halbertsma horen zeggen dat hij
teleurgesteld is in de politieke doortastendheid van de fractie van GroenLinks.
Ik raad hem aan ook bij zichzelf te rade te gaan.
(De heer
HALBERTSMA:
Misschien kunt u dat uitleggen. Wat hebben wij nu qua daadkracht? Wij hebben
nu een besluit genomen over de Noord-Zuidlijn. Wij hebben uiteindelijk een plan
over de GSD, hoe moeilijk dat voor ons ook was. Wat had u de afgelopen vijf
maanden nog meer willen hebben?)
De fractie van de PvdA heeft grote hoeveelheden vragen gesteld over de
Noord-Zuidlijn en zij doet dat nu weer over de IJsei, waardoor dat besluit moet
worden uitgesteld. Tijdens het debat over de Noord-Zuidlijn was er
onduidelijkheid en moest er vaak worden geschorst. De fractie van de PvdA heeft
daarmee op z'n minst de indruk gewekt dat zij het intern nog niet had
gesproken over wie wel, wanneer en waarvoor zou moeten stemmen. Op dat soort
zaken doel ik. Dat zijn wij van de PvdA-fractie niet gewend. Ik constateer dat
en ga ervan uit dat dat snel over zal zijn.
(De heer
HALBERTSMA: Spreekt u zichzelf niet tegen?) Nee.
(De heer HALBERTSMA:
Ook u vindt het dualisme zo belangrijk. Dat betekent dat je je taak als
volksvertegenwoordiger aan deze kant van de raadzaal serieus neemt. Dan stel je
vragen en informeer je hoe het zit. Als dat, zoals in het geval van de heer
Bijlsma, 133 vragen kost, doe je dat. Is dat niet een kwestie van je taak
serieus nemen?)
Je neemt je taak serieus als je goed controleert, maar daarbij wel de
hoofdlijnen in de gaten houdt.
(De heer HALBERTSMA:
Dan zijn wij het ook daarover eens.)
Misschien zijn wij het daarover niet eens, maar dat mag.
De inwoners van Amsterdam moeten ook trots kunnen zijn op hun stadsbestuur en
dat moet onze missie zijn. Daarbij hoort ook de invloed die wij de burger van
deze stad willen geven. Wij willen dat de mogelijkheden daartoe verder worden
uitgebreid, zodat de burger zich ook direct met het bestuur kan bemoeien.
Mijn fractie pleit voor het invoeren van een raadplegend referendum en zal
daarnaast de komende weken, samen met een aantal andere fracties, een
initiatiefvoorstel indienen voor een referendabel burgerinitiatief. Zo vat ik
het maar even samen. Op vrijdagmiddag 8 november wordt daarover in Felix
Meritis een interessant symposium georganiseerd. Ik verwacht dat ook de
jongeren die hier vanmiddag waren, volop van zo'n initiatief gebruik maken. Wij
juichen dat toe en willen dat ook stimuleren.
De beschaving laat zich indringend illustreren aan de hand van de zorg die de
samenleving bereid is te bieden aan de kwetsbaarste mensen en verschoppelingen.
Ik kom op de zorg. Wat ons betreft heeft het aanpakken van overlast, alsmede
een goede en snelle aanpak van opvang en zorg voor langverslaafden en daklozen
prioriteit. Wij zijn zeer geschrokken van het feit dat de wethouder heeft
gemeld dat het twee jaar duurt voordat er een plan van aanpak op dat gebied kan
worden gepresenteerd. Gaan wij dan twee jaar door met opjaagbeleid? Lees alle
bestaande nota's en onderzoeken nog eens door en ga aan de slag! Juist hier
geldt dat actie en resultaat broodnodig zijn. Het College stelt nota bene zelf
voor minder plannen te maken. Hier ligt uw uitdaging! Verbetering van de zorg
blijkt vooral in de stenen te gaan zitten. Ik bedoel dan het geregelde bedrag
van 18 miljoen euro dat in het programakkoord is opgenomen voor de renovatie
van het hoofdkantoor van de GG&GD. Wij willen dat er verbetering optreedt
in de wijkgerichte zorg. Er komt nog een nota over het gezondheidsbeleid en van
het voorliggende plan kent niemand de uitwerking, noch de argumenten die ertoe
hebben geleid dat de GG&GD op deze dure plaats centraal wordt gehandhaafd.
Vanwege het feit dat de Raad daarover nooit heeft kunnen spreken en er ook in
de zorg veel grotere noden zijn, gaan wij niet akkoord met deze prioriteit.
Ik ga in op het onderwijs. Op dit moment kunnen ouders hun kind dat naar de
middelbare school gaat, slechts op één school inschrijven. De
fractie van D66 is voor keuzevrijheid en wil dat inschrijven op meerdere
scholen mogelijk wordt, in volgorde van voorkeur van het geadviseerde
schooltype. Het College stelt voor twee VMBO-scholen te bouwen.
(De heer HALBERTSMA:
Dat betekent dat u terugkeer naar het oude systeem voorstaat. Betekent dat ook
dat u terug wilt naar de puinhoop die dat met zich heeft meegebracht?)
Nee, dat willen wij niet. Wij denken dat dat op een andere manier mogelijk is,
maar wij willen wel die kernprocedure volgen. Als je nu wordt uitgeloot, heb je
geen school meer. Wij vinden dat daarin prioriteiten moeten worden aangebracht
en dat het mogelijk moet zijn keuzes te maken. Wij zijn voorstander van
meerdere kleine VMBO-scholen.
Ik kom bij groen en sport. In dit resultaatgebied constateren wij een
verschuiving van gelden van groen naar sport. Blijkbaar willen wij ook een
topsportstad zijn. Wij hebben echter geen inzicht in de manier waarop dat moet
gebeuren, in welke mate en in welke takken van sport. Het is nog sterker, de
nota komt nog en moet nog worden besproken. De fractie van D66 kiest vooralsnog
voor de breedtesport. Die moet voor iedereen bereikbaar zijn, ook op de fiets.
Op dit moment vinden wij het bedrag van 500.000 euro voor het binnenhalen van
topsportevenementen te hoog. Wij zijn er ook geen voorstander van een bedrag
voor de marathon te reserveren, voor het geval dat het niet lukt met sponsors.
De marathon in Amsterdam zal toch nooit worden zoals die in Rotterdam of New
York. Daarvoor is in Amsterdam weinig belangstelling en dat levert alleen maar
ergernis op. Voor ons heeft dat dan ook geen prioriteit. Inzetten op
breedtesport betekent ook dat wij een vorm van groen in de stad kunnen
behouden, maar het blijft belangrijk de kwaliteit van het groen in de stad te
verbeteren en ervoor te zorgen dat wij datgene behouden wat wij nu hebben. Dat
geldt zeker nu er sprake is van verstedelijking. De huidige fondsen bieden
daarvoor de komende jaren niet genoeg ruimte. Verstedelijking en verhoging van
de groenkwaliteit moeten zowel inhoudelijk als financieel samengaan. Wij vragen
het College na te gaan of het mogelijk is bij elk bouwproject een bepaald
percentage van de bouwkosten voor stedelijk groen in te zetten. Dat kan
misschien direct gebeuren of middels een storting in een groenfonds. Dit is
vergelijkbaar met de culturele percentageregeling die wij ooit hebben gehad.
Binnenkort dienen wij daarover een motie in.
Mijn fractie is van mening dat een aantal in de vorige periode ingezette
prioriteiten moet worden afgerond. Het betreft de Hortus, het Milieucentrum en
Artis. Ook daarover kan het College amendementen tegemoet zien.
Ik ga in op het financieel beheer. Besturen is vooruitzien en dat moeten wij
meer doen. Dat betekent ook dat wij ons rekenschap moeten geven van de gevolgen
van de besluiten die wij nemen. Een voorbeeld is het besluit over de
brandveiligheid. Er is niet nagedacht over de consequenties. Iedereen verwijst
nu naar elkaar en dat zal ons veel geld kosten. Wij stellen voor in de
begroting een hogere reservering op te nemen dan waarvan nu sprake is in de
portefeuille voor Cultuur. Ook daarvoor doen wij een voorstel.
Dan de financiële beschouwing. De bestemmingsreserves zijn tot ongekende
hoogte gegroeid. Het is de hoogste tijd dat die tegen het licht worden
gehouden. Wat dat betreft zijn wij het met het College eens. De fractie van D66
vindt dat over de onderwerpen waarover het gaat, jaarlijks expliciet moet
worden besloten of het verantwoord is de reservering te handhaven. Kan het
College een onderbouwing geven van het feit dat het voorstelt het
weerstandsvermogen niet op 150 miljoen, maar op 87,5 miljoen euro te stellen?
In de toekomst zullen wij meer dan in het verleden rekening moeten houden met
beheers- en onderhoudskosten van uitgevoerde projecten, ongeacht of het om
infrastructuur of gebouwen gaat. Het College vraagt zich af of wij niet moeten
overgaan tot afstoting van gemeentelijke panden ofwel gesubsidieerde objecten.
Dat vinden wij buitengewoon kortzichtig. Als het gaat om kosten die
gesubsidieerde instellingen moeten maken, blijven wij als stad de rekening
betalen. Dat verander je niet als je het pand niet meer hebt. De keuze blijft:
failliet, bijpassen dan wel voldoende financiële armslag. Het College
stelt voor een accrespercentage van 5,5 voor subsidies te hanteren. Daarvoor is
een collectieve stelpost verwerkt. Komt dit percentage zo langzamerhand in de
buurt van de jaarlijkse kostenstijgingen waar alle gesubsidieerde instellingen
voor staan? Ik heb het dan niet alleen over de culturele, maar ook over de
welzijnsinstellingen. Moeten wij dat accres voor die zaken niet verhogen en
over welke bedragen hebben wij het dan?
Het CPB voorspelt een toename van de werkloosheid in 2003 met 100.000 personen,
waarvan er 40.000 in de bijstand terechtkomen. Hoe zal onze GSD hierop
anticiperen? Die functioneert nog steeds niet. Graag horen wij de ideeën
daarover van de wethouder voor Sociale Zaken. Wij hebben wethouder Oudkerk
horen zeggen dat hij een bedrag van 35 miljoen euro aan ESF-subsidie heeft
binnengehaald. Het gaat natuurlijk om een beschikking voor een maximaal te
declareren bedrag, maar wij geloven hem graag dat dat kan worden binnengehaald,
als hij dat met die stelligheid zegt. Wij menen daarom dat de getroffen
voorziening van 22 miljoen euro kan vrijvallen. Een deel daarvan kan als
vangnetvoorziening dienen voor de gevolgen van de afbouw van de I/D-banen in de
daartoe gevoelige sectoren en een ander deel houden wij graag beschikbaar voor
het Stedelijk Museum. Zolang wij daarvoor nog geen goede nieuwe plannen hebben
gezien, geldt voor ons nog steeds het door de vorige Gemeenteraad vastgestelde
definitieve ontwerp. Waak ervoor, op weg naar het resultaat niet over eigen
benen te struikelen! De heer H.H.G. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. De fractie van Leefbaar Amsterdam maakt zich grote
zorgen over de aanpak van de veiligheid in Amsterdam. Veel burgers hebben hun
ongenoegen geuit over de aanpak van agressie en geweld op straat. Vele mooie
beloften van de coalitie volgden, maar het gevoel van onveiligheid is daardoor
niet verminderd. Amsterdam wordt in sommige kranten dan ook beschreven als een
moordstad en dat is helaas negatief bedoeld. Toen de fractie van Leefbaar
Amsterdam in de Raad kwam en er een programmakoord werd gepresenteerd met de
titel `Alleen het resultaat telt', dachten wij dat veel ogen waren geopend,
mede omdat de landelijke verkiezingen uitwezen dat de burgers er genoeg van
hadden. Landelijk werd veiligheid een speerpunt. Veiligheid was item nr. 1.
Toch kunnen wij ons helaas niet aan de conclusie onttrekken dat veiligheid niet
het belangrijkste is wat dit College beoogt.
(De heer
HALBERTSMA:
Toevallig heb ik het programakkoord bij de hand. Hoofdstuk 1 heeft betrekking
op de veiligheid en paragraaf 1 op een significante daling van de
jeugdcriminaliteit. Paragraaf 2 betreft vermindering van agressie. Wij hebben
hier toch precies hetzelfde?)
Ik vind het heel mooi wat de heer Halbertsma zegt, maar dan moet hij de
begroting maar eens lezen. Ik kom daarop later in mijn betoog terug.
De Theemsweg moet zo snel mogelijk worden gesloten, want dat heeft niets met
gedoogde prostitutie te doen. Het is een broeinest geworden van zware criminele
activiteiten en een verzamelplaats voor illegalen. De fractie van Leefbaar
Amsterdam is dan ook verheugd over het feit dat daaraan na haar notitie
daadwerkelijk iets wordt gedaan.
Het wapenbezit in Amsterdam blijft voor ons een hot item
, ondanks enkele acties van de politie. Het is onzes inziens totaal niet
gewenst dat dit in Amsterdam gebeurt en dat draagt bij aan een groot gevoel van
onveiligheid onder de Amsterdammers. Wij hebben het College dan ook verzocht
zo snel mogelijk over te gaan tot preventief fouilleren. Dat hebben wij gedaan
naar aanleiding van de successen van mevr. Rabella Varia wethouder voor
Veiligheid in Rotterdam. Onze stelling blijft dat iedereen die in Amsterdam
woont, werkt of op bezoek komt, veilig over straat moet kunnen gaan. Uit de
begroting blijkt dat het College met een bedrag van 3 miljoen euro bezuinigt op
veiligheid. Daar veiligheid landelijk de hoogste prioriteit heeft, is het voor
ons onbegrijpelijk dat daarvoor in de begroting geen extra geld wordt
vrijgemaakt.
(Wethouder DALES:
Het moet u zijn opgevallen dat voor de veiligheid een extra bedrag is
vrijgemaakt van meer dan 16 miljoen euro. Hoe komt u erbij dat er voor
veiligheid geen extra geld is vrijgemaakt?)
In de begroting lees ik dat wij 3 miljoen euro erop achteruitgaan.
(Wethouder DALES:
Dat ziet u verkeerd. In de begroting is meer dan 16 miljoen euro extra voor
veiligheid opgenomen.)
Wij hebben de begroting ook laten nakijken en wij komen 3 miljoen euro tekort.
(De heer HALBERTSMA:
Ik maak hiertegen echt bezwaar. Iedereen mag van mening en interpretatie
verschillen, maar ik raad u aan blz. 72 en 73 van de begroting voor u te nemen.
Als u hier aperte kletskoek zit te verkondigen, stuit mij dat echt tegen de
borst.)
Dat is geen kletskoek. Veiligheid is voor de PvdA-fractie kletskoek geweest,
maar niet voor de fractie van Leefbaar Amsterdam.
(De heer
HALBERTSMA:
Absoluut niet! Als u kijkt, ziet u dat daarvoor veel meer middelen zijn
vrijgemaakt.)
Ik kom bij wethouder Oudkerk. De fractie van Leefbaar Amsterdam maakt zich
zorgen over de aanpak van werklozen in Amsterdam. Met de slogans `Niemand aan
de kant' en `Alleen het resultaat telt' werd begonnen met een megaproject.
Inmiddels is helaas gebleken dat er nog veel mensen langs de kant staan en dat
het resultaat ver beneden peil is. De grote vraag blijft wanneer de GSD
werkelijk op orde is, want mogelijk hangen ons nog strafkortingen boven het
hoofd en de vraag is in hoeverre wij de ESF-gelden daadwerkelijk op onze
rekening hebben staan. Wij vragen ons dan ook af of wij wat de GSD betreft wel
op de goede weg zitten en spreken de hoop uit dat het toegekende bedrag van 18
miljoen euro ? 9,2 miljoen euro voor 2003 ?
zal leiden tot een efficiënte en structurele bedrijfsvoering binnen deze
dienst.
De fractie maakt zich zorgen over de veiligheid op scholen. Veel scholieren
blijken zich onveilig te voelen en zich daarom massaal te bewapenen
. Wij vragen de wethouder dan ook of hij zich hiervoor, met medewerking van de
politie. wil inzetten. Ook de ontwikkeling van een anti-westerse cultuur op
bepaalde scholen baart ons zorgen. Mijn fractie vindt dat juist deze scholen
onder toezicht moeten komen te staan, want deze ontwikkeling bevordert de
integratie niet en anti-westerse gedachten worden in Amsterdam absoluut niet
getolereerd.
Ik kom bij wethouder Van der Horst. De fractie van Leefbaar Amsterdam maakt
zich ook zorgen over het taxibeleid. De wethouder heeft toegezegd zich in te
spannen voor een geordend taxibeleid. Hij beroept zich echter steeds op het
landelijke beleid en daarom blijft het in de taxiwereld in Amsterdam een chaos.
Veel goede chauffeurs lijden schade doordat er een slecht beleid wordt
gevoerd. Dat resulteert in oplichting van burgers door het tot in het absurde
ophogen van de ritprijzen. Ook resulteert dat in slechte stratenkennis en
ondeugdelijke voertuigen. De daklichteisen worden niet opgevolgd. Veel
chauffeurs rijden zonder of met het verkeerde daklicht. Om het kaf van het
koren te scheiden, vragen wij de wethouder intensiever en doelgerichter te
controleren. Ook zal hij zich ervoor moeten inzetten dat de verschillende
taxiorganisaties op één lijn komen, zodat eenieder weet waaraan
hij zich heeft te houden.
Ik kom op de havens. Over de Ceresterminal dient meer duidelijkheid te komen.
Huurbetalingen blijven achterwege en er wordt gezegd dat wij geduld moeten
hebben als het gaat om de ontwikkeling van deze terminal. Veel gemeenschapsgeld
wordt geïnvesteerd, zonder dat er sprake is van een bevredigend
resultaat. Daar ons steeds meer signalen bereiken dat NYK zich voornamelijk
bezighoudt met roll-on en roll-off
activiteiten, vragen wij ons af of wij op die ontwikkeling niet meer alert
moeten zijn. Als NYK deze activiteiten op het Ceres-terrein ontplooit, kan de
gemeente Amsterdam wel eens gedesillusioneerd raken en met een aantal kranen
worden opgezadeld. In dit project zijn en worden vele miljoenen euro's
geïnvesteerd en dat komt dan op de tocht te staan.
Ik kom bij wethouder mevr. Belliot.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Het is genant dat een wethouder niet aan de tafel zit, terwijl zij daartoe
door de Gemeenteraad is uitgenodigd.)
(De BURGEMEESTER:
Zij is er en zij hoort het.)
De fractie van Leefbaar Amsterdam maakt zich zorgen over de opvang van junks.
De wethouder heeft de Raad toegezegd snel met een plan van aanpak te komen. Nu
blijkt dat alleen al het opzetten van dat plan ongeveer twee jaar duurt. Voor
onze fractie en voor de junks is dat zeer onbevredigend. Reeds in eerdere
campagnes heeft de fractie van Leefbaar Amsterdam aangegeven dat zij het
voorstel van de heer Van Riessen voor de zogenaamde zorgboerderijen steunt. Ik
vraag de wethouder zo spoedig mogelijk te onderzoeken of het mogelijk is dit
plan uit te voeren en uit te werken. Alleen met praten boeken wij immers geen
resultaten.
Wij blijven er voorstander van dat het Stedelijk Museum op de huidige locatie
blijft en dat de noodzakelijke uitbreiding tot stand komt. In het verleden
waren alle plannen hierop gericht en het zou `te zot voor woorden' zijn als het
laatste gedeelte hiervan niet wordt uitgevoerd.
Ik kom bij wethouder Stadig. Dit jaar is er een structuurplan gepresenteerd,
waaruit blijkt dat veel tuincomplexen het veld moeten ruimen en dat diverse
sportparken voor nieuwbouw moeten wijken. De fractie van Leefbaar Amsterdam is
dan ook zeer verheugd over het feit dat de volkstuincomplexen gespaard blijven
en dat locaties voor sportparken opnieuw worden bekeken. Volkstuincomplexen
zijn parken met een grote historische waarde en deze dienen dan ook behouden te
blijven mede gezien de recreatieve functie die deze parken vervullen. Ook in
het geval van de sportparken moet rekening worden gehouden met de
bereikbaarheid van deze parken en de grootstedelijke functie die deze daarin
vervullen.
Nu kom ik bij wethouder mevr. Maij. Aan de hand van de actie `Amsterdam schoon'
hebben wij geconstateerd dat veel deelraden bezuinigen op het schoonhouden van
straten. De wethouder zal er dan ook op moeten toezien dat de deelraden
middels afspraken hun taken op het gebied van de reiniging zorgvuldig
uitvoeren. Helaas hebben wij geconstateerd dat de straten nog steeds vies zijn
en dat geldt ook voor de voertuigen van het GVB. Een vuile omgeving geeft een
gevoel van onveiligheid en onleefbaarheid en daarom verzoeken wij de wethouder
dit probleem intensiever aan te pakken.
Tot slot dien ik een motie in, in reactie op de motie van de heer Halbertsma.
Onze andere moties zijn in de commissies ingediend.
(Wethouder
DALES:
U praat niet over mij. Mag ik daaruit afleiden dat u tevreden over mij bent,
of welke conclusie moet ik daaraan verbinden?)
(De heer
J.L. BAKKER: Of is dat te erg voor woorden?)
Ik ben sprakeloos over de prestaties van de heer Dales!
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen: 14°
Motie van 6 november 2002 van de raadsleden H. Bakker en H.H.G. Bakker inzake
onderzoek verkleining aantal stadsdelen (Gemeenteblad afd. 1, nr. 639).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
De heer H.H.G. BAKKER:
Voorzitter, zou u ook mijn motie in zijn totaliteit willen voorlezen? U heeft
die van uw eigen fractie ook voorgelezen. De VOORZITTER:
Ook de overwegingen van de motie van de PvdA-fractie heb ik niet voorgelezen.
De heer HALBERTSMA:
Wij kennen het geringe aantal overwegingen, dus de heer H.H.G. Bakker hoeft
zich geen zorgen te maken. De heer H.H.G. BAKKER:
Het gaat erom dat de heer Halbertsma voorstelt dat de Raad kleiner wordt. Als
wij dan toch zoveel werk hebben, moeten wij het aantal stadsdelen maar eens
gaan verminderen. Mevr. KALT:
Mijnheer de Voorzitter. De voorstellen van het College kunnen worden beschouwd
als een container vol mooie beloften. De visie op het besturen van de stad is
door het College voor alle stadsbewoners in het programakkoord vastgelegd met
de simpele titel `Alleen het resultaat telt'. Op welke wijze dit resultaat
wordt bereikt, is kennelijk niet belangrijk. Het College vindt het democratisch
proces lastig en tijdrovend, dus de inspraak van de burgers moet worden
verminderd en referenda worden afgewezen. Denigrerende uitspraken over burgers
als `beroepsinsprekers' zijn voor het College, dat meent dat het een
managementteam is, normaal geworden. Een begroting zonder een motivering bij de
voorstellen is ook een symptoom dat erop wijst dat alleen het resultaat telt
en niet de wijze waarop dat wordt bereikt.
De fractie van Amsterdam Anders/De Groenen wil een stad waar mensen juist
worden uitgenodigd om mee te doen aan de besluiten over hun stad. Samen met een
aantal andere fracties zullen wij voorstellen doen voor een
initiatiefreferendum. De fractie van D66 heeft daaraan al gerefereerd.
Wij willen geen stad waar alle mensen volgens één norm bijeen
worden geharkt, maar een stad waar iedereen vrij is om volgens zijn eigen
ideeën en creativiteit te leven. Mensen moeten kunnen leven met het recht
van de minderheid om anders te zijn en niet onder controle van de meerderheid.
Wij hebben liever chaos dan discipline.
De nieuwe visie op de stad van de wethouder voor Ruimtelijke Ordening en
Volkshuisvesting is gebaseerd op een advies van professor Sako Musterd met de
titel `De nieuwe kernvoorraad'. In deze visie op het woonbeleid is meer ruimte
nodig voor de zogenaamde creatieve, culturele kenniswerkers. Er wordt
geadviseerd voor hen kleine woningen in de oude stad beschikbaar te stellen,
vergelijkbaar met de Parijse studio. Volgens ons zijn die ideeën, waarvan
de wethouder zo is gecharmeerd, gemakkelijk uit te werken. Er zijn tenslotte
genoeg kleine woonruimten in de stad. Ons idee is om de huurprijs van de nieuwe
kernvoorraad woningen te laten fluctueren met de inkomens van deze
creatievelingen en jongeren. Deze studio's blijven dan in de toekomst
beschikbaar voor de potentieel startende kenniswerkers en voor andere
Amsterdammers met een laag inkomen.
Op initiatief van mijn fractie zal in januari 2003 de lang verwachte
werkconferentie voor specialisten plaatsvinden over mogelijke systemen van
inkomenshuur of negatieve huursubsidie. Ik nodig alle raadsleden uit die zin
hebben daarover mee te denken. De uitkomsten daarvan kunnen leiden tot een
vraag om verschuiving van gelden voor sloop en verkoop van sociale woningen
naar het opknappen en behoud van deze sector. Wij vragen de wethouder nu al
daarmee in de begroting rekening te houden.
(Wethouder
STADIG:
Volgens mij staat er geen geld in de begroting, dus hoe kun je dat dan
verschuiven?)
Er staat van alles in de begroting en dat geld schuif je van de ene pot naar de
andere.
(Wethouder STADIG:
Geld voor sloop komt daarin volgens mij niet voor.)
Dat zal ik voor de heer Stadig nakijken en dat zien wij in januari wel. Volgens
mij kost sloop veel geld.
Het tekort aan woningen, de emancipatie van vrouwen en de individualisering
heeft ook tot gevolg dat stellen niet gaan samenwonen, maar dat beiden hun
woninkje behouden en `latten'.
Dat is ook verstandig voor het geval dat het uitraakt, want anders moet een van
de twee tien jaar lang op de wachtlijst staan voor een nieuwe legale woning.
De oplossing wordt door het College gezocht in het beleid tegen onderverhuren,
middels het project `Zoeklicht'. Dit onderzoeksteam kost veel geld en een en
ander gaat gepaard met het zwart maken van de huidige bewoners. En met een
successcore van 10 procent leidt dat nergens toe.
(De heer
HUFFNAGEL:
In de praktijk blijkt dat die woningen niet alleen worden onderverhuurd voor
de huurprijs die mensen daarvoor betalen, maar juist tegen een hogere prijs.
Dat zijn eigenlijk sociale woningen met een prijs van bijvoorbeeld een woning
voor het middensegment. Het is dan toch juist goed dat aan te pakken? U zegt
dat dat nergens toe leidt, maar wij hopen juist dat dat wel ergens toe leidt.)
Niet als je daarop zo'n team zet, overal zo aanbelt en zo weinig scoort.
(De heer HUFFNAGEL:
U wilt dat er meer controleurs komen en dat het steviger wordt aangepakt en
onderzocht? Dan zijn wij het namelijk met elkaar eens, al geeft dat geen chaos
maar orde.) De heer Huffnagel wil het niet begrijpen.
(De heer HUFFNAGEL: Dat kan.)
Dit, afgezien van het feit dat wij vinden dat de privacy met het project
`Zoeklicht' wordt geschonden door koppeling van bestanden met persoonsgegevens.
Het bedrag van 140.000 euro, dat voor deze operatie wordt ingezet, kan beter
worden gebruikt. Wij willen dat er in de begroting geld wordt uitgetrokken voor
tijdelijke huisvesting voor jongeren. Wij hebben al plannen klaarliggen voor
containerwoningen en ook het voorbeeld van de tijdelijke houten woningen voor
asielzoekers vinden wij de moeite van verder uitwerken waard. Het bedrag van
140.000 euro dat wordt uitgespaard als het project `Zoeklicht' niet doorgaat,
kan voor deze plannen worden ingezet.
Het wordt tijd dat het bieden van nepoplossingen in de vorm van het overal
plaatsen van camera's in verband met de zogenaamde onveiligheidgevoelens van
burgers, is afgelopen. Daarmee zijn miljoenen euro's gemoeid en het gebeurt
allemaal voor niets. Uit alle onderzoeken blijkt dat betere verlichting op enge
plaatsen veel beter werkt en dat de criminaliteit dan met 30 procent
vermindert. Het voorgestelde budget van 1,3 miljoen euro voor cameratoezicht
kan volgens mijn fractie beter worden besteed. Het opjagen van drugsverslaafden
vinden wij een mensonterende activiteit. Onderzoek naar opvang van oudere
dakloze verslaafden in Amsterdam Zuidoost zonder de totale opvangcapaciteit te
vergroten ? dat wordt immers voorgesteld ?
is volstrekt onvoldoende. Alleen al dit onderzoek kost 200.000 euro. Wij
stellen voor, het geld voor het cameratoezicht in te zetten voor uitbreiding en
langere openstelling van gebruiksruimten. Daarvoor kan dan ongeveer ee
n bedrag van 1,3 miljoen euro worden ingezet. Wij vinden overigens dat
legalisering van drugs de enige echte oplossing biedt.
De plannen om privacy van burgers ondergeschikt te maken aan de opsporing van
criminelen beginnen oneigenlijke vormen aan te nemen. Preventief werken is
goed, maar wij zijn tegenstanders van fouilleren zonder aanwijzingen. Privacy
is voor ons een onderdeel van veiligheid.
De nieuwste plannen voor het opknappen van het Stedelijk Museum en daarmee het
flink vergroten van de expositieruimte, zijn naar ons idee een verbetering. De
post van 2 miljoen euro voor toekomstige exploitatie uit de algemene middelen
en het Kunstenplan, dat is gereserveerd voor het Stedelijk Museum, kan beter
worden gebruikt om dit museum tijdens de verbouwing open te houden. Samen met
andere fracties dienen wij daarom een motie in.
Ook het bedrag van 1,3 miljoen euro uit de kunstbegroting voor het
Gemeentearchief, als rentelasten voor het nieuwe gebouw De Bazel, hoort niet op
de kunstbegroting. Ook daarover dienen wij samen met andere fracties een motie
in.
Het Cosmictheater, het Rozentheater, het Huis voor de Dans en Felix Meritis
hebben hun plaats in de stad verdiend en zijn belangrijk voor jongerencultuur.
Daarvoor moet geld beschikbaar worden gesteld. Samen met andere fracties zullen
wij daarover moties indienen.
De kleine post voor Allianties, die is bedoeld voor samenwerkingsprojecten met
kunstenaars uit andere culturen, moet ook in de jaren tot 2005 worden
gecontinueerd. Wij zullen ook daarover een motie indienen.
Ik kom op groen en milieu. Een steeds meer verstedelijkte stad moet het groen
goed bewaken. Het omhakken van oude bomen doet ons pijn en het terugplaatsen
van een dun boompje is onvoldoende. Wij vinden dat er in boomjaren moet worden
gecompenseerd.
(De heer HALBERTSMA:
Dat gaat al honderdduizend jaar goed. Je plant een klein boompje en dat wordt
vanzelf groot. Nu maakt u het weer ingewikkeld.)
Het probleem is dat bomen hier niet de kans krijgen om oud te worden. De heer
Halbertsma komt vaak in Engeland en weet dus hoe mooi dat land is. Daar wordt
nooit een grote boom omgehakt. Als er al een boom van 70 jaar oud wordt
omgehakt, moeten daarvoor 7 bomen van 10 jaar oud worden teruggeplant. Wij
dienen daarover een motie in en ik denk dat de heer Halbertsma die wel zal
steunen. De binnentuinen in de oude stad ?
ik bedoel dan niet alleen de binnenstad, maar ook de vooroorlogse bebouwing en
de 19de eeuwse gordel ?
worden bedreigd door bebouwingen. De uitvoering van zes voorbeeldprojecten en
het congres, zijn in volle gang. De nu opgebouwde kennis moet niet verlor
en gaan en deze gang van zaken moet niet worden gestopt. Ook daarover dienen
wij een motie in.
Voor Artis is een bedrag van 1,1 miljoen euro gereserveerd. Wij willen dat
bedrag besteden aan het uitplaatsen van de grote, wilde dieren. Het opsluiten
van deze grote dieren in te kleine binnen- en buitenruimten vinden wij een
trieste zaak. Overplaatsing naar dierentuinen buiten de stad met meer ruimte is
een goede oplossing. Het verstenen van het Artis-park kan zo worden gestopt en
dat kan dan weer een park voor alle Amsterdammers worden. Het ligt immers in
de Hoofdgroenstructuur. Bovendien is dat minder duur.
Het Amsterdams Milieucentrum is als onafhankelijke instantie en kenniscentrum
over de toestand van het milieu in de stad onmisbaar voor politici en burgers.
De incidentele subsidie is geschrapt, wat wij een slechte zaak vinden en ook
daarover hebben wij samen met andere fracties een motie gemaakt.
Mijn fractie vindt het zinloos dat er gelden aan autoverkeer worden besteed.
Meer wegen en meer parkeerplaatsen in de stad is geen oplossing voor een betere
bereikbaarheid.
Het is beter dit geld in te zetten voor parkeergarages, direct langs de A10, en
voor het openbaarvervoer. Voor de autobereikbaarheid en de doorstroming is het
effectief een flinke snelheidsbeperking vast te stellen. Dit heeft ook een
positieve uitwerking op de bewoners langs de `autoriolen', de luchtkwaliteit en
de verkeersveiligheid.
Wij vinden het absurd dat in de begroting geen ruimte is vrijgemaakt om de oude
stad twee dagen per jaar autovrij te maken. Ook daarover zullen wij een motie
indienen.
Het bijzondere van de stad Amsterdam, zelfs in Europa, is dat het een fietsstad
is. Nieuwkomers kun je niet in de steek laten door geen fietslessen te geven.
Een succesvol project moet doorgaan. Daarover dienen wij dan ook een motie in.
Het open-planproces voor de Weesperstraat en de Wibautas, waaraan veel burgers
hebben meegewerkt, moet binnen deze raadsperiode door uitvoering worden
gevolgd. Dat is immers beloofd en hiervoor moet dan ook geld worden
gereserveerd.
Het is jammer dat ik door tijdgebrek de motiveringen bij de moties niet kan
toelichten.
De motie van Artis is een onderzoeksmotie en daarom zal ik deze nu indienen. De
andere moties zal ik morgen indienen.
De VOORZITTER
deelt mede dat is ingekomen: 15°
Motie van 6 november 2002 van het raadslid Kalt inzake Artis (Gemeenteblad afd.
1, nr. 640).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
Mevr. ALBERTS
(orde): Ik verkeerde in de veronderstelling dat er een bepaalde
spreektijdregeling was. Wij vergaderen twee dagdelen en kregen daarom 23
minuten toebedeeld. Na 19 minuten werd ik echter afgehamerd en dat vind ik
vervelend. Ik had mijn betoog namelijk graag afgemaakt. Het is aan mij te
bepalen of ik vanavond nog van die tijd gebruik maak. Daarbij komt dat ik ook
nog wilde ingaan op financiële zaken en ik weet dat er van mij nu nog 4
minuten staan. De VOORZITTER:
Op zich heeft mevr. Alberts gelijk, met name de technische tijd was krap
berekend. In de Commissie voor de Werkwijze hebben wij afgesproken dat wij
vanmiddag de betogen van de Raad afhandelen en wij zijn over de gebruikelijke
eindtijd heen gegaan. Het staat mevr. Alberts vrij vanavond de technische tijd
van interrupties te gebruiken, maar vanmiddag is dat meer geworden dan was
berekend. Ik bied daarvoor mijn excuses aan. Mevr. ALBERTS:
Nu is mijn verhaal geamputeerd en dat vind ik toch wel jammer. De
VOORZITTER: Dat geldt ook voor de andere fracties. Mevr.
ALBERTS: Nee, iedereen heeft zijn hele betoog gehouden. De
VOORZITTER:
Ik heb bij iedereen dezelfde verdeling gehanteerd en gezegd dat men moest
afronden, uitgaande van de eindtijd van 17.00 uur. Dat moet mevr. Alberts van
mij aannemen. Mevr. ALBERTS:
Mijn protest blijft gehandhaafd en ik zie wel wat ik met die 4 minuten doe.
De vergadering wordt geschorst van 17.00 tot 19.30 uur.
|