OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 17 APRIL 2002
Aanwezig:
de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), Asscher (PvdA), J.L. Bakker
(SP), H. Bakker (LA), H.H.G. Bakker (LA), mevr. Belliot (PvdA), mevr. Bruines
(D66), Van der Burg (VVD), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), Bijlsma (PvdA), mevr.
Codrington (GroenLinks), Dales (VVD), mevr. Dalm (GroenLinks), mevr. Elatik
(PvdA), Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink (VVD), Goring
(VVD), Halbertsma (PvdA), Van der Horst (VVD), Huffnagel (VVD), Jamari (PvdA),
mevr. Kalt (Amsterdam Anders/De Groenen), Klerks (PvdA), Manuel (D66), mevr.
Maij (CDA), mevr. Meijer (SP), Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum
Mobiel'99), Oudkerk (PvdA), mevr. Özütok (GroenLinks), Paquay (SP),
mevr. Van Pinxteren (GroenLinks), Van Poelgeest (GroenLinks), Res (CDA), mevr.
Riem Vis (PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr. Schaapman (PvdA), mevr.
Spee-Rouppe van der Voort (CDA), Stadig (PvdA), Weenink (CDA), mevr. Van der
Wieken-de Leeuw (VVD), Zafer Yurdakul (D66) en Zati Yurdakul (PvdA).
Afwezig: geen der leden.
Middagzitting op woensdag 17 april 2002
Voorzitter: mr. M.J. Cohen,
burgemeester.
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
Aan de orde is de agenda.
1
Vaststelling van de agenda.
De Voorzitter stelt voor te beginnen met punt 2 van de agenda (voortzetting
behandeling punt 1 van 16 april 2002), vervolgens afscheid te nemen van de vier
vertrekkende wethouders, daarna de vergadering te schorsen tot 19.30 uur. In
de avondvergadering worden dan de overige agendapunten behandeld.
De agenda wordt vastgesteld. 2
Profiel kandidaat-wethouders (voortzetting van de behandeling van punt 1 van de
agenda voor de raadsvergadering van 16 april 2002).
De heer VAN DER HORST:
Mijnheer de Voorzitter. Het is mij een eer hier als wethouderskandidaat te zijn
en door de Raad te gewogen te worden. Ik vind het een eer als liberaal en
geboren en getogen Amsterdammer wellicht deze stad mee te besturen.
In de krant stond dat mijn grote drijfveer woede is. Ik denk dat een gezonde
dosis emotie nodig is om deze stad te kunnen besturen. Liefde voor deze mooie
stad, maar ook woede over de problemen van de samenleving geven mij de energie
om deze klus aan te kunnen. Ik zit al lang in de Amsterdamse politiek. Ik heb
een bloedhekel aan de stuurlui aan wal die het allemaal beter weten. Je moet
zelf die verantwoordelijkheden nemen en zelf de boel aanpakken.
De ervaring van twaalf jaar Amsterdamse politiek geeft mij het vertrouwen dat
ik dit aankan. Twaalf jaren, waarvan zes als stadsdeelraadslid in de oppositie
en zes achter de bestuurstafel, zouden ertoe moeten leiden dat ik behoor te
weten hoe het leven is aan beide zijden van de duale streep.
Gisteren is nog een opmerking gemaakt over de kandidaat-wethouders die nog maar
net van school af zouden zijn. Het klopt dat ik nog maar 34 jaar oud ben. Ik
beloof dat ik ieder jaar ouder zal worden en ik garandeer u dan ook dat dat
gebeurt. U kunt dat zelf monitoren en evalueren iedere 11de december.
Of mijn ervaring ook de garantie geeft dat ik de komende vier jaar succesvol
ben, moet blijken. Ik zal mijn stinkende best doen. Ik ben van plan acht jaar
vol te maken.
Ik ben zeer content met mijn portefeuilles. Het mobiliteitsvraagstuk is erg
groot en ook zeer complex. De banenmotoren van deze regio, de Amsterdamse haven
en de luchthaven, moeten blijven draaien. De vraag is, letterlijk en
figuurlijk, of economische groei, nodig om de werkgelegenheid in de regio te
behouden en te vergroten, nog wel bereikbaar is. Ik heb zelf kunnen aanschouwen
hoe treurig werkloosheid kan zijn. Werk is een van de belangrijkste resultaten
dat telt.
In mijn beoogde portefeuille zitten ook veel dilemma's. Het politiek
maatschappelijk middenveld en de opvattingen liggen ver uiteen. Het is niet
goed als er te weinig taxi's zijn, maar te veel taxi's deugt ook niet. Het
achterstallig onderhoud is ook niet goed, maar als de hele stad op de schop
wordt genomen, staat ook niemand te juichen. Zo kunnen we nog wel even
doorgaan.
Niet iedereen is overtuigd van de noodzaak van de vooruitgang van de
Amsterdamse haven. Zonder vooruitgang zouden schepen nog steeds voor Pampus
liggen en niet in de Amsterdamse haven.
Het is mij een eer de stad Amsterdam te dienen. Ik doe dat met mijn hoofd en
met heel mijn hart.
De heer HALBERTSMA:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben een vraag voorbereid, ondanks het feit dat
er niet zoveel aanleiding voor is. Wij kunnen rustig stellen dat uw roem u
vooruitgesneld is. Toch zouden wij u, gezien uw bestuurlijke ervaring, willen
vragen wat wij van u mogen verwachten in een dossier dat de afgelopen jaren is
doodgelopen in deze Raad. Wat mogen wij qua bestuurlijke aanpak van u
verwachten met betrekking tot het taxidossier?
De heer HUFFNAGEL:
Wij handhaven onze consistente lijn dat wij aan eigen kandidaten geen vragen
stellen.
Mevr. VAN PINXTEREN:
Mijnheer de Voorzitter. In tegenstelling tot de meeste andere
wethouderskandidaten bent u in deze zaal niet zo bekend. Ik vind het jammer dat
uw fractievoorzitter niet de kans heeft aangegrepen met een paar vragen u de
gelegenheid te geven om u zelf goed te presenteren. Aan de andere kant is de
partijleiding te herkennen in uw portefeuille. Zij zijn duidelijk zuinig op u.
Zij laten u het lastige dossier van de Noord-Zuidlijn pas oppakken na de
voltooiing van de aanbestedingen. Kunt u daarop niet uitglijden?
Ik zal ingaan op uw cv. Als u in mijn bedrijf zou hebben gesolliciteerd, zou ik
zeggen: deze jongeman heeft een indrukwekkende cv, dat is een hele ambitieuze,
die moeten wij zeker uitnodigen op gesprek. Ik zie daarin dat u goed bent in
het ordenen van de financiën. Gisteravond ging het een paar keer over het
verschil tussen de manager en de politicus. Bij u zou ik bijna denken dat u een
soort interim-manager bent. Hoe ziet u uzelf? Bent u een manager of een
politicus?
Ik wil ook graag uw mening horen over het politieke bedrijf. Een lid van uw
partij in de Raad riep altijd te pas en te onpas: "Ach, die grote
projecten gaan toch allemaal te veel kosten, daar komen allerlei problemen
tevoorschijn". Wat vindt u van zulke raadsleden? En hoe stelt u zich
daartegen teweer? Welk raadslid, wellicht in uw eigen partij, gaat volgens u
deze klierige rol overnemen?
In het programakkoord wordt gezegd dat er een of twee parkeergarages onder de
Singelgracht komen, hoewel dat niet de twintig uit het VVD-programma zijn. Hoe
gaat u uw kiezers uitleggen en verdedigen dat de tarieven voor die
parkeergarages fors omhoog zullen gaan?
Ik wil precies weten hoe u bent. Daarvoor heb ik uw partijgenoot Anne Lize van
der Stoel erbij gehaald. Zij maakt een onderscheid tussen typische VVD'ers en
echte liberalen. Wat bent u?
Tot slot een kritische beschouwing die tot een vraag leidt. Toen ik op uw cv de
zeevaartschool zag staan dacht ik `dat is apart, vast een stoere bink die in
een kabeltrui loopt'.
Ik ben zelf nieuw in deze Raad. Halverwege de introductiebijeenkomst verzuchtte
ik dat ik inmiddels alle vrouwen uit de Raad kende en de oudere heren, maar
dat ik nog zo'n moeite had met dat partijtje eenheidsworst. De lookalikes
van de young executives
, van een bepaalde leeftijd, strak in het pak. Allemaal het uniform aan dat
behoort bij de makelaarsopleiding of de hypotheekjongens. U was daar é
én van. Maandag bleek zelfs dat uw fractievoorzitter er moeite mee had.
Hij stelde uw collega Van der Burg voor als Erik van der Horst. Gisteravond kon
ik weliswaar een beetje kleur in uw outfit
ontdekken, maar het blijft van een verpletterende middelmatigheid. Is dat de
echte liberaal of de typische VVD'er, is dat de manager of de politicus. Neem
het me niet kwalijk, maar ik ben een visueel ingesteld mens. Ik wil u een
vriendelijke, bijna moederlijke raad geven: stap nou eens af van dat uniform
van onzekerheid. Laat zien wie je bent. Neem een kapper met lef. Koop eens een
leuk overhemd. Doe die kabeltrui gewoon aan. Met andere woorden laat u uw
coming out
meebeleven. Durft u ook in uw uiterlijke verschijning een herkenbare politicus
te worden, zodat men u voortaan meteen kan vinden in een grote bijeenkomst vol
strakke pakken. Als u dat steuntje nodig heeft, mag ik u misschien aanbieden
daarbij te adviseren?
De heer RES:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben drie vragen voor u. Een vraag ging evenals
een vraag van de PvdA over het taxibeleid.
Een andere vraag is: er staat in de tekst "alleen resultaat telt". Er
wordt onder andere gesproken over de extraatjes die wij in deze stad gaan doen
voor de verplegers en de leraren. Er wordt gedacht aan het invullen van goede
fysieke bereikbaarheid. Hoe wilt u dat gaan doen?
De laatste vraag gaat over de luchthaven. Heeft u zelf het idee dat u Schiphol
binnen de milieuafspraak kunt houden?
Mevr. ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Van der Horst heeft een uitgebreide cv
meegenomen. Ik ben heel benieuwd naar het antwoord op de vraag of hij zichzelf
als manager of politicus ziet. Tevens wil ik u een gewetensvraag stellen
betreffende de passie van het politieke bedrijf: waar ga je voor? Oftewel,
wanneer is voor u een zaak naar tevredenheid afgehandeld? Anders gezegd,
wanneer is voor u het punt bereikt, dat u er niet meer voor kunt gaan. Wij
moeten u allen op uw daden gaan beoordelen. Wanneer is voor u de maat vol? Dat
het voor ons op een ander moment zou kunnen liggen, snap ik wel.
Mevr.
BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Wij zijn zeer te spreken over de manier waarop u
serieus bent omgegaan met de motie die als eerste is aangenomen in de Raad. Wij
vinden dat u duidelijk heeft aangegeven wat uw activiteiten zijn geweest en de
manier waarop u heeft gewerkt. Onze dank en erkentelijkheid daarvoor.
Wij kennen u niet zo goed, dus wij sluiten ons graag aan bij de vraag van
GroenLinks. Wat voor type bent u? Hoe zou u uzelf omschrijven? U heeft gezegd
dat u houdt van aanpakken en dat u resultaat wil bereiken. Dat zijn prachtige
eigenschappen.
U heeft gezegd dat u een hekel heeft aan stuurlui aan de wal. Met alle nodige
doorzettingskracht bestuur je een stad natuurlijk voor en met een heleboel
andere mensen. Hoe gaat u om met inspraak, interactief beleid, al die partijen
waarmee je moet overleggen, waar je soms water bij de wijn moet doen,
strategisch moet opereren. Hoe pakt u het aan? Hoe reageert u daar als mens op?
Daar willen wij graag wat meer visie op.
Ik heb in de krant laatst een bewering van u gelezen dat we in deze stad last
hebben van bananenrepublieken. Ik weet niet waar u op duidde, maar ik vond het
wel badinerend overkomen. U heeft in de coördinerende portefeuille Verkeer
en Vervoer met veel stadsdelen, partijen en verschillende types te maken. Kunt
u ons inzicht geven in wat u daarmee precies bedoelde?
Tot slot, wat is uw visie op de multiculturele samenleving?
De heer
H. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. Wij zijn zeer tevreden over u. U bent jong en fris en
dat is goed voor een gemeenteraad.
Wij zijn wel erg nieuwsgierig op welke termijn u de taxi's gaat aanpakken.
Verder staat Leefbaar Amsterdam volledig achter u.
Mevr. KALT:
Mijnheer de Voorzitter. In het akkoord is een afspraak gemaakt betreffende de
voltooiing van de Noord-Zuidlijn voor 2,3 miljoen gulden structureel plus een
PM-post voor actualisering kostenraming. Het eufemisme actualisering duidt hier
op kostenverhoging. Zijn er afspraken gemaakt over het maximum van
kostenverhoging bij deze PM-post? Zo ja, wat is dit maximum en wat zijn de
plannen bij overschrijding? Wordt de hele Noord-Zuidlijn afgeblazen of wordt
hij gedeeltelijk aangelegd? Zullen er stations worden geschrapt? Moeten er
andere routes worden gekozen?
In de vorige raadsperiode hebben wij besloten dat de blauwe parkeerzones moeten
worden afgeschaft. Het lijkt een klein punt, maar dit blijkt niet zo te zijn.
Wat zijn uw overwegingen om die blauwe parkeerzones weer in te voeren?
Onderhoud van de hoofdinfrastructuur gaat gewoon door. Waarom is er geen
aantekening gemaakt over de uitbreiding van veilige fietsroutes hierlangs?
Betekent dit dat daaraan geen prioriteit meer wordt gegeven? Wat is de inzet
van de wethouder ten bate van de fiets?
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. Opvallend is dat iemand net viel over pakken en dassen,
terwijl die juist van een partij is waarbij, als je in het Europarlement
kijkt, alle GroenLinksers in pakken en dassen en keurige mantelpakjes
rondlopen, want anders worden ze niet getolereerd.
(Mevr. VAN PINXTEREN:
Dat is het Europees Parlement en niet de Amsterdamse Gemeenteraad.)
En juist omdat de Amsterdamse Gemeenteraad voor waarden en normen gaat, denk ik
dat er in uw fractie gelukkig een nieuwe wind is gewaaid en dat daar wat meer
kleur komt.
Bij deze kandidaat dachten wij: dit noem ik nou echt een kandidaat die moet
worden gevraagd. Keurig cv, keurige inhoud waarbij je denkt: deze man kan wat
betekenen. Voor het eerst in jaren krijgt een liberaal de functie van
Verkeerswethouder. Mijn achterban zal juichen, want dat betekent dat er iemand
met een voor de gemiddelde Amsterdammer logisch beleidsvisie naar buiten komt
en wat waren wij blij toen GroenLinks vertrok. Wij zijn dus erg blij dat u op
deze positie komt.
Wat gaat u doen om de problemen met betrekking tot de taxizaken zo snel
mogelijk op te lossen? Er waren wethouders die zeiden dat er extra
standplaatsen komen of er wat weggaan. Nu is er nog niets op dat gebied
gebeurd.
De stadsregie en telefonische bereikbaarheid van de DIVV valt onder u. Wat gaat
u daar als eerste daad doen en aansturen? Heeft u daar een visie over?
De heer
VAN DER HORST:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Halbertsma en anderen hebben gevraagd wat ik
precies ga doen met het taxidossier en of er een echt andere aanpak komt. U
moet het mij maar niet kwalijk nemen dat ik niet helemaal op de hoogte ben,
hoewel ik veel heb gelezen en veel gesprekken heb gevoerd. Voor een deel liggen
de bevoegdheden wat openbare orde en veiligheid betreft, bij het Rijk en de
Burgemeester. Het beheer van openbare stadsruimten ligt bij de stadsdelen. Als
coördinerend wethouder denk ik dat het van groot belang is dat de taxi als
hoogwaardig vervoer goed bereikbaar moet zijn voor iedereen, met name voor
voor- en natransport en korte ritten. Ik wil goed in contact staan met iedereen
die daarmee te maken heeft. Ik denk dat de lijn van wethouder mevr. Bruines
helemaal niet zo verkeerd was en ik wil daarop doorgaan. U zult mij moeten
afrekenen op wat die resultaten dan zullen zijn. Ik denk dat het niet heel
anders wordt, maar ik hoop wel dat u kunt zien dat er resultaten zijn.
Mevr. Van Pinxteren geeft aan dat het lastige dossier Noord-Zuidlijn wat de
aanbesteding betreft, niet bij mij zit maar bij de heer Dales. Tot aan de
oplevering van de Noord-Zuidlijn is het een lastig dossier. Het is niet zo dat
het na de aanbesteding allemaal op rolletjes zal lopen. Ook daarna zal het
lastig zijn. Dit betekent dat de komende jaren veel aandacht van het bestuur
van Amsterdam daarvoor nodig is.
Ben ik een manager of een politicus? Ik heb al eens eerder aangegeven dat ik
mijzelf een politiek manager vind. Dit betekent dat je de zaken moet managen,
resultaten moet boeken in een politieke omgeving. Ik zou dat werk niet kunnen
doen in een koekjesfabriek, want daar heb ik niets mee. Ik ga iets doen in de
stad omdat ik daar een gevoel bij heb. Het gaat over relevante maatschappelijke
vraagstukken. Dat vind ik het mooie van het vak besturen. Het is op het
snijvlak van het managen en het besturen. Je moet alle werelden kunnen
begrijpen om hier je resultaten te kunnen boeken.
Wat betreft de projecten die altijd meer zouden kosten, is in ieder geval
helder dat dit een groot aandachtspunt in de portefeuille is. Ik heb uitgebreid
gesproken over of wij meer kunnen doen aan risicomanagement. Wij moeten dit
fors oppakken, want de risico's van de stad zijn erg groot. Niet in de laatste
plaats omdat de rijksoverheid het makkelijk vindt de risico's af te kopen naar
lagere overheden. Wij moeten meer dan ooit die risico's in de tang houden. Dit
betekent, zorgen dat wij greep krijgen op organisatie, tijd en veel andere
zaken. (Mevr. VAN PINXTEREN:
Mijn vraag was niet of u dit serieus aanpakt, want dat neem ik wel aan. Mijn
vraag was, als je raadsleden tegenkomt die nauwelijks meer naar argumenten
luisteren, maar die alleen maar schreeuwen dat het toch uit de hand loopt, kunt
u daarmee omgaan en hoe gaat u daarmee om?)
Ik kan ermee omgaan en ik zal ermee om moeten gaan. Schreeuwende raadsleden is
geen probleem, als alle samenlevingsgeluiden maar in deze Raad doorklinken,
want daar moeten we rekening mee houden.
Wat betreft de Singelgrachtgarages en mijn eigen achterban in het geval de
tarieven omhoog gaan. Ik denk dat dit niet erg relevant is. Als iemand
bereikbaarheid in de stad zoekt en daarvoor meer moet betalen, is dat zo, maar
dan krijg je er kwaliteit voor terug. Als iemand minder wil betalen, moet hij
naar de rand van de stad gaan.
Of ik een VVD'er ben of een liberaal? U zoekt wel erg diep in mijn hoofd. Ik
ben een VVD'er. Maar het liberale huis heeft vele kamers. Ik ben vooral een
Amsterdamse VVD'er.
Wat betreft de kleding vraag ik mij af of het wel zo relevant is, maar ik ben
graag in voor adviezen. (Mevr.
VAN PINXTEREN: Ik heb aangegeven dat het relevant is om vindbaar te zijn.)
Ik vind het niet relevant wat u van mijn kleding vindt, maar ik hoor graag uw
adviezen. Wel relevant vind ik dat het bestuur van Amsterdam representatief
naar buiten treedt. (Mevr.
VAN PINXTEREN:
U zegt het zelf: dit komt ontzettend weinig voor buiten dit soort gelegenheden.
Dat zie je op straat niet.)
Als wij nog eens een sportdag organiseren, zult u mij niet in een grijs pak
zien. Maar op het moment dat ik ga dineren met havenbaronnen, kan ik onmogelijk
in een trainingspak binnenkomen.
De vraag van de heer Res: het parkeren voor verplegend personeel. Wij moeten
spoedig gaan kijken of wij in de vergunningensfeer daar iets op kunnen vinden.
Wij moeten kijken naar de fysieke plek voor het parkeren. U en ik kennen de
situatie bij het AMC in Amsterdam Zuid-Oost, waar parkeerplaatsen en bewaking
zijn. Het is niet alleen ruimte, maar ook sociale veiligheid. Wij zullen dat in
samenspraak met stadsdelen moeten doen en degenen die parkeergarages hebben.
Dubbelgebruik moet worden ingesteld. Daar waar kantoren in de nacht leegstaan
en verpleeghuizen 's nachts personeel nodig hebben, kan je met dubbelgebruik
een eind komen. Ik wil daar graag spoedig aan beginnen.
Ik heb een bloedhekel aan gedogen. Ook Schiphol moet zich aan de regels en
afspraken houden. Wij hebben een letter of intent
. Ik wil de lijn van de heer Dales doortrekken, namelijk dat gemaakte afspraken
moeten worden nagekomen, anders hoef je geen afspraken te maken. Ik vrees dat
dit een zeer langdurig dossier wordt.
De vraag van mevr. Alberts: wanneer is er een resultaat of moet je
consequenties trekken, daar waar geen resultaten zijn? Het belangrijkste waarop
een college en een wethouder kunnen worden afgerekend is het programakkoord en
de afspraken die met de Raad zijn gemaakt bij de begroting en bij andere door
de Raad aangenomen stukken. Volgens mij gaat het er in de politiek niet om of
je schuldig of onschuldig bent aan het behalen of niet behalen van resultaten,
maar gaat het om verantwoordelijkheid. Een van mijn voorbeelden is Frank de
Grave, die net op de verkeerde tijd op de verkeerde plaats heeft gezeten.
Hetzelfde gold destijds voor minister Van Thijn. Je hebt die
verantwoordelijkheid en die zul je ook moeten nemen. Je moet bij jezelf en bij
het College te rade gaan en het finale oordeel is aan de Raad. Als ik vind dat
ik die verantwoordelijkheid moet nemen, zal ik dat ook doen.
Mevr. Bruines heeft gevraagd, wat ik voor een type ben. Ik houd van aanpakken,
het leven is kort en een bestuursperiode ook. Ik ben ongelooflijk ongeduldig,
dat is ook een valkuil. Ik wil wel eens sneller dan mijn eigen schaduw. Ik ben
wel in staat geweest voor draagvlak te zorgen. Het gaat in de politiek om
haalbare oplossingen, om praktisch realiseerbare dingen. Je hebt er niets aan
als er allemaal mooie stukken papier zijn, maar er vervolgens niets mee
gebeurt. Ik heb de afgelopen jaren goed kunnen luisteren naar mensen. Ik heb
ook respect voor verschillende meningen, maar aan het eind van het hele traject
is besturen wel een knoop doorhakken. Er wordt vaak te lang gepraat over
zaken, te vaak herhaling van zetten en een bestuur is er ook om knopen door te
hakken.
Wat betreft de bananenrepubliek. Deze associatie is ook gemaakt met de inwoners
van Amsterdam Zuid-Oost. Ik heb mij ongelooflijke zorgen gemaakt over de
democratie in Amsterdam Zuid-Oost. Daar waar wij vaak in raadszalen en elders
bezig zijn met bestuurlijke vernieuwing, zie je tegelijkertijd dat het aan die
stoelpoten van die democratie nog niet altijd goed gaat. Wij kunnen nog zo lang
met elkaar praten over duaal werken, maar als er aan de onderkant niets
gebeurt, moet je je daar ernstig zorgen over maken. Ik denk dat wij de
democratie als basis van onze samenleving moeten bewaken. Wij moeten werken aan
bestuurlijke vernieuwing. Wij moeten vooral kijken naar de democratische
waarde die wij hebben en die moeten wij zeer zorgvuldig bewaken.
Mijn visie op de multiculturele samenleving is die van een gewone Amsterdamse
jongen die niet beter weet. Wij leven samen in een stad. Voor mij is het
belangrijkste dat er wederzijds respect is en dat men elkaar de ruimte geeft.
Wij moeten ook nieuwsgierig naar elkaar zijn. En ik zou niet weten wat ik zou
moeten doen zonder een broodje bakeljauw.
Wat betreft de vraag van Leefbaar Amsterdam. Ik heb, denk ik, net al antwoord
gegeven op de vraag over de taxi. Dank voor uw vriendelijke woorden.
Mevr. Kalt. Ja, wij hebben afspraken gemaakt over de kostenverhoging van de
Noord-Zuidlijn. Ik zeg dat bedrag nu niet, want ik ga niet de
onderhandelingspositie van de gemeente Amsterdam op het spel zetten. Je moet
niet te veel laten zien als je met verschillende partijen om de tafel moet gaan
zitten. Het lijkt mij niet nodig nu al allerlei alternatieven te bespreken.
Als de tijd daar is, zullen we het erover hebben.
Wat betreft de blauwe zones. Dit is een handig instrument om het parkeren te
reguleren. Er zijn verschillende stadsdelen die dat met succes doen. Wij gaan
daar dus gewoon mee door. Bij plekken waar dit uitgebreid kan worden, moet dit
mogelijk zijn. Dit zal maatwerk per stadsdeel zijn.
Veilige fietsroutes is ook een prioriteit. Voor mij is juist vanuit het
liberalisme heel duidelijk: de burger wil keuzes maken en je moet kunnen kiezen
of je met de auto, het openbaar vervoer of op de fiets gaat.
Mevr. Van Oudenallen. Ik denk dat de lijn van de stadsregisseur gewoon moet
worden doorgezet. Ik weet niets van de telefonische bereikbaarheid van de
stadsregie; dat ga ik nog ontdekken. De burger in Amsterdam moet zo goed
mogelijk op de hoogte zijn van waar hij wel en niet kan gaan en hoelang iets
duurt en de acceptatie van allerlei werken die in de stad noodzakelijk moeten
plaatsvinden, moet worden vergroot. Wat dat betreft is het volgens mij een
uitstekend instrument en gaan wij het in de komende tijd perfectioneren.
(Applaus)
De heer STADIG:
Mijnheer de Voorzitter. Ik zal eerst de persoonlijke kant en de functie waarop
ik reflecteer in dit openbare sollicitatiegesprek toelichten en een paar punten
die ik zou willen aanpakken. Ik neem dan een paar vragen die de VVD standaard
stelt meteen mee.
De motivatie. Dat vind ik altijd een relevante vraag. Ik heb altijd in de
publieke en semi-publieke sector gewerkt. Dit heeft met persoonlijke zingeving
te maken en dat is met de paplepel ingegoten. Besturen vind ik leuk en het gaat
mij goed af. Het gemeentelijke niveau is het ideale niveau omdat je de
werkelijkheid dan nog net goed ziet. Mijn grote bezwaar tegen hogere niveaus
is, dat men dan het zicht een beetje kwijtraakt.
Ik heb in acht jaar bewezen dat ik het kan. De belangrijkste reden om bij te
tekenen is continuïteit. Ik ben morgen de enige inclusief de Burgemeester
en de secretaris die hier langer dan drie jaar zit. Vernieuwing is goed, maar
continuïteit is ook belangrijk.
(De heer DALES:
Misschien moet ik uw geheugen wat opfrissen. De Burgemeester is na mij
gekomen, dus ik ben een van de senioren in het College.)
Nee, ik ben van het College, inclusief de secretaris en de Burgemeester, de
enige die er langer dan drie jaar zit.
Continuïteit is belangrijk. Wij hebben als gemeente een behoorlijk
probleem met het collectief geheugen. Dit speelt op het niveau van de
Gemeenteraad, het College en de ambtenaren. Er is een enorme roulatie van
mensen. Dat is een punt van zorg. Wij komen in de fase van uitvoering van veel
plannen en ook dan is continuïteit belangrijk. Er zijn mensen geweest die
hebben gevraagd of ik twaalf jaar wel moet willen. Je loopt het gevaar dat je
op je werk raakt uitgekeken of dat je omgeving op je raakt uitgekeken en dat je
je gaat vervelen. Dit gevaar onderken ik en daarop ben ik bedacht, maar ik zie
ook nog wel genoeg uitdaging en voor vier jaar werk. Ik ben niet van plan nog
weer eens iets anders in Den Haag te gaan doen of zo en alles uiteraard onder
het voorbehoud dat ik het vertrouwen van de Raad blijf houden en gezond blijf.
Wat betreft de duale situatie heb ik met mijn commissie het spel kunnen spelen.
Veel informatie geven en in het geval van problemen deze ook meteen delen met
elkaar, is belangrijk. Ik zou niet weten wat er anders moet en wat er beter
kan. Mijn ervaring is dat het zich ook loyaal terugbetaalt. Ik ben niet een man
van spelletjes, ik houd van op een collegiale manier met elkaar omgaan. En dit
uit het besef dat je het allemaal met elkaar moet doen. Alleen mét
elkaar kun je het schuitje in de haven krijgen en anders heb je niets. Je moet
met allerlei mensen en instanties samenwerken. Wij hebben geen keuze. Het moet
en je moet het ook willen en daarin moet je investeren.
Voor wat ik belangrijk vind, verwijs ik naar het manifest van de G4. Daarin
staat mooi geformuleerd het resultaat van veel denkwerk in de vorige periode.
Als je dat nog niet gelezen hebt, moet je dat alsnog doen.
Een schaalniveau lager, de regionale, is daarnaast een van de belangrijkste
punten. De gemeente Amsterdam is kleiner dan het woningmarktgebied en
arbeidsmarktgebied Amsterdam en het gebied van het regionale verkeer. Dus wij
moeten samenwerken met buren, de regio en de provincie.
De woningproductie is een groot probleem van zorg. Daar wil ik de komende
maanden als eerste de aandacht op richten.
Wat betreft de Zuidas mag u verwachten dat er een verstandig besluit wordt
voorgelegd in een proces waar u al eerder in hebt geparticipeerd. Of dit
besluit het besluit zal zijn om het dokmodel te maken, garandeer ik niet. Dit
moet blijken en dit hangt in belangrijke mate af van het Rijk.
Ik heb de adembenemende portefeuille Binnenwater er ook bij verworven. Daar zit
het wonen op het water ook in. Mijn doel is daarom in deze periode het dossier
op orde te krijgen. Dit beschouw ik als een uitdaging.
De heer HALBERTSMA:
Mijnheer de Voorzitter. Misschien wilt u mij de gelegenheid geven om de heer
Stadig op zijn gemak te stellen. Uit zijn cv blijkt, dat dit het tweede
sollicitatiegesprek in zijn leven is. Rustig aan, het komt allemaal wel goed.
Wij zijn de afgelopen acht jaar ruimschoots overtuigd geraakt van uw
bestuurlijke kwaliteiten op het terrein van alles wat met ruimtelijke ordening
te maken heeft.
Er is maar één vraag en die heeft met het water te maken. Ook de
fractievoorzitter heeft uiteindelijk niet meer kunnen volgen hoe het
resultaatgebied water bij u is terechtgekomen. Wij zijn daarmee gelukkig. Om u
daarmee te feliciteren, bieden wij u straks een exemplaar van de Waterkampioen
aan, zodat u zich vast wat verder in deze materie kan verdiepen. Dit is een
nieuw terrein voor u.
U staat bekend als iemand die de afgelopen acht jaar met principes van
rechtvaardigheid hoog in het vaandel heeft gehandeld ten aanzien van de
woningbouw en de verdeling van woningen. U krijgt nu met het Binnenwater een
dossier aangereikt, waarvan wij kunnen vaststellen dat een groep bewoners van
deze stad die op het water wonen, omgeven zijn met allerlei privileges en
rechten die andere bewoners niet hebben. Wij hebben binnen de onderhandelingen
van het programakkoord het gevoel uitgesproken, dat een keer klaarheid in deze
zaak moet worden geschapen. Kunt u ongeveer aangeven via welke lijnen en welke
methodiek u denkt dit de komende jaren te bereiken?
De heer HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter. Twee van onze vier vragen zijn al beantwoord. U heeft
aangegeven al acht jaar wethouder te zijn, dus des te meer reden om de volgende
vraag te stellen.
Bent u van plan de komende vier jaar wethouder in Amsterdam te blijven? Heeft u
nog onbezoldigde maatschappelijke functies naast het wethouderschap dan wel,
had u ze voordat u daaraan begon?
De heer VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. In de eerste plaats een korte vraag over uw zeer
beknopte cv. Heeft u dat zo opgestuurd omdat u de zitting van vandaag een grote
kermis vindt en u dat in uw hart niet zo serieus neemt?
In het akkoord staat dat men zich heeft voorgenomen de komende periode 16.000
nieuwe woningen te gaan bouwen. Hetzelfde voornemen lag er ook in de afgelopen
vier jaar. Toen werd gesproken over 16.000 als ondergrens tot 20.000. Dat
hebben wij niet gehaald om allerlei verschillende redenen; die discussie kennen
wij. Waarom denkt u dit de komende vier jaar wel te behalen? Staat u daarvoor,
gaat u dat doen? Bent u ook bereid daaraan uw politieke lot te verbinden? Of
is het een inspanningsverplichting, zoals het ook de afgelopen vier jaar was?
Hoe serieus moeten wij die 16.000 nemen?
U noemde zelf de regionale samenwerking al. In deze portefeuille doet zich bij
uitstek de noodzaak tot regionale samenwerking voelen. Dit betekent dat u zich,
denk ik, als geen ander realiseert, dat wij naar een meer volwassen vorm van
regiovorming toe moeten. Het ROA zoals het nu bestaat, voldoet eigenlijk niet.
Nu neemt u steeds actiever deel aan allerlei soorten van dergelijke
overlegvormen. Dat is aan de ene kant heel goed, aan de andere kant echter soms
wat onbevredigend voor deze Raad, maar ook misschien voor gemeenteraden elders
in de regio.
Het zicht op wat er in al deze circuits gebeurt, is gebrekkig. De democratische
controle is beperkt. Dit alles wetende, kunnen wij van u de komende periode
dan verwachten dat u de stadsprovincie weer op de agenda gaat zetten? Bent u
dat van plan? Er zijn mensen die denken dat die vier jaar een vertragende
factor zou zijn. Misschien kunt u daarop nog reageren.
En gaat u die vier jaar inderdaad volmaken? Wij vinden dit belangrijk, omdat
wij van mening zijn dat het belangrijk is dat wethouders beloven die vier jaar
vol te maken. Ik vond het een beetje glibberig wat u net zelf erover zei. Er
moet natuurlijk wel een uitdaging zijn, maar als die weg is, houd ik ermee op.
Een gerucht uit de wandelgangen, maar wat ik toch op tafel wil leggen, is, dat
er binnen de PvdA een soort stilzwijgende afspraak is dat `Stadig nog twee jaar
blijft en daarna Halbertsma in het College komt'. Als dat waar is, kunt u dit
misschien in het openbaar zeggen of u kunt dit tegenspreken. Dat is voor ons
erg belangrijk.
Er staat als laatste regel in uw cv dat u in 1992 de Mont Blanc hebt bestegen.
Zijn er andere toppen die u in uw leven heeft bestegen?
De heer RES:
Mijnheer de Voorzitter. Als het motto `alleen resultaat telt' is, dan heeft u
een mooie portefeuille. Want u kunt resultaat neerzetten en dat kan iedereen
goed zien in 2006, want dan staan er dus 16.000 woningen. Heeft u enig idee
hoeveel woningen er van die 16.000 in 2004 zijn gerealiseerd zijn? U heeft wel
eens een rijtje om het bouwtempo te versnellen genoemd en een van de punten was
de inspraak van de bewoners.
Vindt u dat dit moet worden veranderd? Vindt u dat de Mount Everest met of
zonder zuurstof moet worden beklommen?
Mevr. ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. Jammer dat ik wat achteraan in de rij zit, want nu
lijkt het erop dat ik niet origineel ben in mijn vraagstelling.
De afgelopen periode was u verantwoordelijk voor Volkshuisvesting. De
voorgestelde hoeveelheid woningen is toen niet gehaald. Voelt u zich daarvoor
verantwoordelijk?
Vooruitlopend op het Collegeakkoord wil ik hieruit een zinsnede lichten. Er
staat: "Het betekent dat we extra veel woningen moeten gaan bouwen".
Ooit heeft u gezegd dat u geen huizen sloopt, maar slechts onderhandelt. Hoe
kijkt u tegen die zinsnede van het akkoord aan? Of onderhandelt u nu slechts
weer? In het akkoord staat: "we bouwen". Wordt het daadwerkelijk
bouwen? Of onderhandelt u slechts? Zou u zich dan wel verantwoordelijk voelen
als de beoogde 16.000 woningen niet worden gebouwd? Waar ligt voor u de grens?
Waarop kunnen wij u afrekenen?
Dat cv'tje...bergwandelen is een fijne vrijetijdsbesteding. Ik kan mij
voorstellen dat het beklimmen van de Mont Blanc een hoogtepunt is. Vindt u deze
hoorzitting ook een hoogtepunt in uw carrière?
De heer MANUEL:
Mijnheer de Voorzitter. Gefeliciteerd met uw derde termijn. Uw cv is nog korter
dan dat van de heer Oudkerk. Wij kennen u tot in de verste hoeken van de
stadsdelen. Wij kennen uw bestuurskracht en wij weten wat wij aan u hebben. U
bestijgt bergen waar anderen ze plegen te beklimmen. U bebouwt het groen en de
sportvelden waar anderen recreëren en sporten. U weet meer en u denkt het
beter te weten dan alle ambtenaren tezamen.
U gaat 16.000 woningen bouwen. Slik. Hoe kan mevr. Maij u afremmen? Kunnen wij
Amsterdam leefbaar en groen houden? Hoe kunnen wij zorgen dat alle
Amsterdammers kunnen blijven sporten? Kunt u ons beloven dat u ons niet over
twee jaar gaat verlaten? En zo ja, hoe gaat u dat aan uw kiezers uitleggen?
Misschien zet het volbouwen van Amsterdam ook de komende periode door. Dat is
niet per se een probleem, want er zijn andere manieren om woningen voor de
middengroep en studenten te bouwen.
De heer H. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. U bent goed in het beklimmen van toppen. Ik vraag mij
af of u Leefbaar Amsterdam niet vanaf zo'n top bekijkt. Ik vind uw houding ten
opzichte van bepaalde mensen vrij autoritair. Ik loop hier al drie weken rond
en ik heb nog geen woord met u kunnen wisselen. U draait steeds uw berg naar
mij toe. Dat vind ik niet collegiaal.
Wat ik u moet vragen is natuurlijk het aanpakken van de veiligheid. Wat doet u
met de `vergettorisering' van de wijken? U heeft gezien dat dit verschrikkelijk
heeft toegeslagen. Wat doet u daaraan op korte termijn, het liefst binnen die
twee jaar. Ik hoop dat ik voor die tijd een woord met u heb gesproken. Wij
zullen u kritisch volgen en oppositie voeren als dat nodig is.
Mevr.
KALT:
Mijnheer de Voorzitter. Het opvoeren van de bouwproductie vindt iedereen
natuurlijk prima. De vraag is echter ten koste van wat. In de neergelegde
voorstellen werd bezuinigd op milieuvriendelijke bouwmethoden, werden afspraken
van burgers afgeknepen, werden er regels ter bescherming van de kwaliteit van
de bouw overboord gezet, werd bezuinigd op een aantal middenklassewoningen en
werd extra subsidie verleend aan corporaties. Wat zijn de veranderingen in de
aanpak van de nieuwbouw ten opzichte van de voorstellen in januari?
De strijd om behoud van 30 procent sociale nieuwbouw heeft u kennelijk in het
gevecht om het programakkoord verloren. Immers nu moeten ook de ouderen- en
studentenwoningen binnen die 30 procent sociale nieuwbouw worden neergezet.
Waarom is de wethouder daarmee akkoord gegaan?
Waarom moet het Grondbedrijf met een kapitalistische prikkel worden
gestimuleerd om meer winst te maken? Waarom kan het College niet zorgen dat het
Grondbedrijf voldoende faciliteiten krijgt om zijn werk behoorlijk te doen?
Hoe zit het met de afspraken en de convenanten met de corporaties? Moeten die
worden veranderd? Stonden die afspraken vast en moet de coalitie zich daaraan
houden? Kunt u daarover uitleg geven?
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. Stel je voor dat je een functioneringsrapport over
deze wethouder zou mogen maken. Dan zou ik zeker vier jaar geleden een ander
rapport hebben ingevuld na vier jaar deze wethouder te hebben meegemaakt. Dat
betekende ook, dat, toen ik een halfjaar geleden in de krant las dat deze
wethouder absoluut niet meer in aanmerking zou komen voor een wethouderspost,
besturen vooruitzien is en Mokum Mobiel meteen een brief aan de PvdA heeft
gestuurd. Zijn jullie nu helemaal gek? Zo'n goede wethouder! Datzelfde schreef
ik op een andere wijze over mevr. Irik.
Ik had ook een oplossing gezocht. Ik vond dat mevr. Elatik erg fladderig was;
die moest de Raad uit, die moest maar naar de Tweede Kamer. Dit verzoek is niet
ingewilligd. Zij wordt nu wel wethouder van stadsdeel Zeeburg, dus ook dat
verzoek is wel ingewilligd.
Het tweede verzoek, dat is ingewilligd, is dat wethouder Stadig op een
verkiesbare plaats staat voor het wethouderschap. Soms kunnen psychologische
testen goed zijn, vooral als je zo'n functie ingaat. Stel, dat u nu na acht
jaar toch gevraagd zou worden, zou u aan een psychologische test meewerken? Dan
weet u niet alleen wat eruit komt, maar ook wat uw zwakke punten zijn, waar u
wat aan zou kunnen hebben voor de komende vier jaar.
(De heer HALBERSTMA:
Nu u er weer over begint even een vraag. Neemt Mokum Mobiel bij zijn
kandidaatstelling van zijn raadsleden ook psychologische testen af? Dit lijkt
me ook zinnig.)
Wij hebben een aantal vragen gesteld uit een psychologische test. Helaas hadden
wij niet de financiële mogelijkheid om hen allemaal die test te laten
doen. Over vier jaar als wij wethouders gaan leveren, zullen wij dat zeker
doen. (De heer HALBERTSMA:
Ik kan u nu niet vragen de uitslag ter beschikking te stellen?)
Wij denken dat er nog wel wat te verbeteren valt. Dat betreft dan het sociale
verhaal. Als wethouder is dit een van de weinige wethouders waarvan wij zeggen:
hartstikke goed, doorgaan. Wél zorgen voor die betaalbare huurwoningen,
wél zorgen voor betaalbare koopwoningen. Misschien wat groen langs de
straten en niet op de straten, zodat er wat parkeerruimte over blijft.
De heer
STADIG:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Halbertsma wil weten hoe ik dat water en dat
wonen op het water denk aan te pakken: een wereld vol mensen met rechten en
privileges die anderen weer niet hebben en hoe doe je dat nou. Dat is ongeveer
de omschrijving van de ingewikkeldheid.
In algemene zin is de aangewezen weg die van de Algemene Wet Bestuursrecht.
Volgens deze wet moet er een beleidsnota worden gemaakt, waarover ordelijk
inspraak wordt gegeven, zodat iedereen zijn zienswijze kan geven. Die
zienswijzen worden vastgesteld en dan kan blijken dat sommige dingen niet
helemaal kloppen met de beleidsnota. Er moeten dan instrumenten zijn om het een
met het ander in overeenstemming te brengen. De klassieke middelen daarvoor
zijn uitkopen en uitsterven, het overgangsrecht. De inhoud is belangrijk: wat
komt er in de beleidsnota? Daar gaat het over.
(De heer HALBERTSMA:
Ik dacht dat wij 23 overgangsregelingen hebben. Het heeft aan de uitvoering
geschort. Denkt u na die nota te hebben geschreven het beleid binnen de
afgesproken periode uit te kunnen voeren? En hoe denkt u dat te doen? Met alle
goede intenties van alle vorige Colleges is dat voortdurend tussen het water en
het drek in de gracht blijven steken.)
Er is een zekere vastberadenheid voor nodig. Daarvoor moeten wij de tijd nemen
en het zorgvuldig doen. De portefeuille Beheer Binnenwater is bij nogal wat
portefeuillehouders geweest, hetgeen uiteraard een consistente
beleidsontwikkeling en uitvoering niet bevordert.
(De heer VAN POELGEEST
: Dus deze portefeuille blijft vier jaar lang bij één wethouder?)
Nee, als het hierover gaat, mag u van mij vragen wat ik net heb beloofd,
namelijk het dossier op orde brengen ? en daar is een hoop voor nodig ?
en dat ik dat gedaan heb.
De VVD-fractie vraagt naar de periode van vier jaar. Ik dacht dat ik het
duidelijk had gezegd. Ik heb gezegd dat ik in principe bijteken voor nog vier
jaar ? in totaal zijn dat er dus twaalf ? b
ehoudens het verlies van uw vertrouwen dan wel mijn gezondheid. Dat zijn de
algemene, altijd ware teksten. Daarnaast heb ik gezegd dat ik mij bewust ben
van het gevaar dat men op mij uitgekeken raakt. Als dat het geval is, zou het
een reden kunnen zijn eerder weg te gaan. Ik zie genoeg werk voor vier jaar,
bijvoorbeeld de bootjes en een heleboel andere zaken.
(De heer HUFFNAGEL:
Wat betekent dat? Stel, u wordt gebeld om toe te treden tot het Kabinet, wat
is dan uw antwoord?)
Nee. Ik ben categorisch niet van plan in Den Haag te gaan werken.
Nu de vraag van de VVD of dit qua nevenfuncties alles is geweest. Mijnheer
Huffnagel, ik kan een heleboel dingen noemen in de sfeer van het studentencorps
van de Vrije Universiteit, waarvan wij alletwee lid zijn geweest. Ik kan een
heleboel dingen noemen, die ik in de loop van mijn leven heb gedaan, maar ik
dacht: je moet ergens beginnen. Eigenlijk is het zo, dat ik sinds het moment
dat ik wethouder ben, ik er bewust niets naast heb gedaan, onder het motto: hoe
minder je er naast doet, hoe minder kans op belangenverstrengeling. Dat is mij
uitstekend bevallen, dus vandaar dat het erg compact uitgevallen cv wel langer
had kunnen zijn.
Ik kom daarmee op de vraag van de heer Van Poelgeest. In het begin is er in
elektronische zin tussen de gemeentesecretaris en mij iets misgegaan en
uiteindelijk is de verkeerde versie in de stukken terechtgekomen. Maar de goede
versie was niet veel langer en het is geen minachting van de Raad. Je kunt
zeggen: ik ben acht jaar wethouder geweest of je kunt een hele waslijst van wat
je allemaal hebt gedaan geven, maar dat is uitgerekend in deze situatie niet
zo aan de orde.
Dingen daarnaast doe ik niet zo veel, behalve bergwandelingen. Ik dacht, ik
noem één hobby. Ik hou ook van opera. Het was als een aardig
bedoelde toevoeging bedoeld, waaraan u overigens karakterologisch wel iets kunt
afleiden. Om dat te bereiken namelijk, moet je wel doorzetten, want halverwege
denk je: wat ben ik eigenlijk aan het doen?
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Heeft u dat gevoel als wethouder ook wel eens?)
Zelden, maar soms wel. Ja, maar dan denk ik: doorgaan.
In het akkoord staat dat ons doel 16.000 woningen is. Is dit gegarandeerd te
halen? Dat is zeer de vraag. Ik sluit mij graag aan bij degene die daar
twijfels over heeft. De tijd dat de gemeente bouwde via grote subsidiestromen
via woningcorporaties is gewoon voorbij. In het programakkoord staat in die
sfeer geen geld genoemd. Onze middelen zijn beperkt. Enerzijds is de ordening
in volkshuisvesting van vandaag zo, dat dit in principe zonder middelen van de
gemeente moet kunnen. De corporaties moeten volgens de theorie zelf in staat
zijn, onder andere door verkoop van woningen, middelen te genereren om
onrendabele toppen op sociale nieuwbouw te dekken. Anderzijds gaat er een hoop
mis. Ik voer deze dagen veel gesprekken over concrete projecten. Dan hoor je
wat er speelt, dat voert hier allemaal te ver. U mag mij boos aankijken als het
mij niet lukt deze zaak op gang te krijgen. Of het lukt, hangt in belangrijke
mate af van zowel het Rijk als de woningcorporaties als de stadsdelen. En van
de Raad, want degenen die allemaal voorschotten nemen op `kom niet aan groen',
zijn in de volgende ronde degenen die de woningbouw gaan tegenhouden.
Mijn politieke lot kan ik niet aan een precies getal verbinden. Dan begin ik er
niet aan. Ik wil het wel serieus proberen. Je moet het doel hoog houden, want
als je je normen niet goed formuleert, laat je het op voorhand zakken.
(De heer VAN POELGEEST:
Hoe moeten wij u anders afrekenen als u zich niet aan die 16.000 verbindt? Ik
vond dat op zichzelf helder. Als u het niet haalt, is het `helaas pindakaas'.)
Om ervoor te zorgen dat het wel kan, komt er een analyse van wat er nodig is,
een krijgsplan om dat te bereiken. Ik zal u bij het plan betrekken. Wij kunnen
dan horen wat het Rijk, de corporaties en de stadsdelen zeggen. U mag dan uw
conclusies trekken. (De heer
VAN POELGEEST:
Ik snap het allemaal wel. Maar ik lees hier: "We gaan niet eindeloos
praten of analyseren. Nee, we gaan het simpelweg doen". Ik dacht dat het
uw adagium was. Het blijkt anders in elkaar te zitten.)
Maar soms is `het doen' iets minder simpel dan je in een tekst even opschrijft.
Over de regio zijn wij het eens met het punt van het democratisch gat. Dit is
op Amsterdams verzoek in de stukken over die samenwerking op Randstadniveau
toegevoegd. De besturen in die gremia nemen zich voor de Raden achter zich
voortdurend geïnformeerd te houden en dit ook te organiseren, zodat gremia
niet roepen dat het geheim is, waardoor R
aden en Staten niet kunnen controleren wat er gebeurt. Dat ben ik helemaal met
u eens. Het wordt wel onoverzichtelijk, ook dat ben ik met u eens. Als u goed
oplet, zet ik af en toe wel degelijk iets op de agenda. Het beginnen bij de
stadsprovincie ? breed of maar bij één werkgebied zoals verkeer
?
is een van de varianten. Vervolgens komt mijnheer Geelhoed die iets zegt wat
ook weer interessant is en wat je je ook kan voorstellen.
Wij gaan daar allemaal niet over. Ik doe graag mee aan de discussie. Dat blij
f ik graag doen.
Er is met niemand iets afgesproken over vier jaar die twee jaar wordt.
De vraag of er meer toppen in mijn leven zijn, wil ik graag op een ander moment
met u delen.
Mijnheer Res, over die 16.000 woningen heb ik genoeg gezegd. Inspraak minder
doen, dat heb ik niet gezegd en bedoeld. Ik vind dat het anders moet. Wij
moeten burgers niet vijf keer over hetzelfde onderwerp laten inspreken en dan
blijkt met een vergrootglas het iedere keer over een ander aspect van de zaak
te gaan. De burgers begrijpen dit niet. Zij denken dat er nog een keer inspraak
is of hoger beroep of zo. Je moet eerst procedures bundelen, zodat alle
aspecten van de zaak op één moment aan de orde zijn, dat iedereen
kan zeggen wat relevant is. Vervolgens wordt er een besluit genomen en wordt
het uitgevoerd. Dat is wat mij betreft een verbetering voor de burger, behalve
voor de burger die alleen maar uit is op hinderen, maar dat is mijn vriend
niet.
De Mount Everest met of zonder zuurstof. Dat hangt heel erg van je conditie af.
Ik kan het geen van beide.
Mevr. Alberts vraagt of ik mij verantwoordelijk voel dat de woningproductie de
vorige periode niet gehaald is. Ja, verantwoordelijk wel. Op de manier zoals
deze term tegenwoordig de ronde doet. Bebouwen was metaforisch bedoeld.
Ik heb niet zo vaak gesolliciteerd in mijn leven, dus deze hoorzitting is wel
een hoogtepunt.
Mijnheer Manuel: de leefbaarheid en het groen. Ik begrijp met wie ik de komende
jaren te maken krijg. Hou de hoofdlijn goed vast, want als wij alle kleine
strijdjes over groen versus rood in de stad verliezen, legt de Amstelscheg
uiteindelijk het loodje. Dat wil ik niet, maar daar gaat het over.
Mijnheer Bakker: ik ben wat verlegen, maar dat gaat wel veranderen. Ik vind dat
Amsterdam geen getto's heeft. Als je het vergelijkt met hetgeen elders in de
wereld en ook in Nederland voorkomt, kun je niet zeggen dat Amsterdam getto's
heeft. Natuurlijk zijn er wijken en natuurlijk zijn er problemen. Je moet iets
doen met de stenen en je moet iets doen met mensen. Waar de stenen niet deugen,
moet je huizen slopen, opknappen, openbare ruimten beter inrichten en dat
soort dingen. Waar de mensen te weinig opleiding hebben, moet je mensen aan het
werk zetten, zorgen dat zij cursussen volgen et cetera. Alle twee tegelijk,
dat is het algemene recept tegen gettovorming. Ik doe niet mee met gedwongen
spreiding, want dat werkt niet.
Mevr. Kalt vraagt waarvan die 16.000 woningen ten koste gaan. Die discussie heb
ik al aangeroerd, daar zullen we nog over spreken. In die zin is mijn verhaal
niet erg nieuw ten opzichte van het eerdere, maar de werkelijkheid is niet
veranderd. Die 30 procent inclusief studenten en ouderen beschouw ik niet als
een concessie, maar als een verduidelijking. Het gaat over zelfstandige
woonruimte, dus als er studentenkamers gebouwd worden, vallen die erbuiten. Wij
moeten zorgen dat wij het allemaal halen. We kunnen wel heel sophisticated
doen over normen, maar het halen van de simpele normen is al moeilijk zat.
Mevr. Kalt vraagt, waarom je het Grondbedrijf moet prikkelen en niet gewoon
geld geven. Dit zou ook kunnen, dat is in ieder geval nodig, maar ik vind het
interessant om het op een manier te doen dat er ook iets terugkomt voor de
grote kas. Daar hebben wij allemaal voordeel van, want de winsten van het
Grondbedrijf komen in de algemene pot terecht.
(Mevr. KALT:
Volgens mij was het juist de bedoeling dat het Grondbedrijf zelf een deel van
de winst mag hebben. Dat is die kapitalistische prikkel. Dus komt er minder
geld voor ons binnen.)
Dan zou het een koek zijn die je mag verdelen. Maar de koek kan ook groeien
onder het verdelen, zoals de Here Jezus met de twaalf broden en de twee visjes
deed. (Mevr. KALT:
Is dat nog uw protestantse opvoeding?)
Nee, daar kun je ook economische geleerden bij halen, die kunnen dat ook heel
goed uitleggen. De afspraken met de corporaties zijn niet veranderd doordat wij
een nieuw bestuur hebben. De gemeente heeft afspraken gemaakt, waarin
evaluatiemomenten zijn opgenomen, dus dat gaat allemaal gewoon door.
Mevr. Van Oudenallen, ik zal niet aan een psychologisch gesprek meewerken, maar
wel aan een verstandig gesprek.
(De heer H.H.G. BAKKER:
U zei net dat u niet meedeed aan spreiding van groepen. Wij zijn van mening
dat de `vergettorisering' tot stand komt door de achterstand in de wijken. Wat
bent u van plan aan die achterstand te doen?)
Ik heb net gezegd dat je moet werken aan de mensen en aan de stenen. Ik geloof
alleen niet in gedwongen spreiding. Dat er ergens iemand zit met een computer,
die zegt: hier hebben we vijf zwarten en drie witten, er komt een huis vrij en
dan moet het maar weer een witte worden. Daar geloof ik niet in.
(De heer H.H.G. BAKKER:
Dat is ook niet wat wij bedoelen. De verloedering in bepaalde wijken werkt
`vergettorisering' in de hand, bijvoorbeeld in Amsterdam-Oost.)
Noemt u nu eens straten waar u het over heeft.
(De heer H.H.G. BAKKER:
In Bos en Lommer wonen 70 procent allochtonen. Die mensen zijn allemaal op
elkaar aangewezen; die zouden ook graag ergens anders willen wonen.)
Er is geen getto omdat er ergens 70 procent van dit of 70 procent van dat
woont. (De heer H.H.G. BAKKER:
Wij zitten de hele dag langs de weg met een grote verhuiswagen, dus wij nemen
u wel een dagje mee. Wij gaan alleen geen bergen op met die auto, want er zit
geen bergversnelling op.)
De Burgemeester draagt het presidium over aan wethouder Van der Aa.
De
BURGEMEESTER:
Wij komen bij het laatste onderdeel. Ook aan mij is gevraagd mij beschikbaar te
stellen voor deze hoorzitting. Vanzelfsprekend ben ik daar graag op ingegaan.
Mijn positie is een iets andere dan die van deze wethouders. Ik ben immers
benoemd en deze hoorzitting is niet zo interessant voor het verkiezen van een
burgemeester. Desalniettemin is het van belang iets te zeggen, omdat een aantal
taken uit het programakkoord aan mij is toebedeeld. Het lijkt mij nuttig daar
iets over te zeggen.
Het gaat niet over de wettelijke taak van de burgemeester, namelijk die van
openbare orde en veiligheid. Het enige wat ik daarover zeg is, dat wij, als het
gaat over de openbare orde, een tijd tegemoet gaan die wel eens moeilijker zou
kunnen zijn dan de tijd die achter ons ligt. Dit heeft alles te maken met de
internationale situatie. Het heeft ook te maken met de doorwerking van die
internationale situatie in deze stad. Ook de afgelopen week hebben wij daarvan
het nodige gemerkt. Ik voorzie dus ook wat dat betreft een uitgebreide
discussie. Zoals ook in de vorige periode stel ik mij daarvoor geheel en al ter
beschikking. Ik vind het belangrijk dat deze discussie wordt gevoerd.
In het verlengde daarvan stel ik het zeer op prijs dat ook het integrale
veiligheidsbeleid onderdeel wordt van mijn portefeuille. Ik ben het ermee eens
dat in alle portefeuilles veiligheidsaspecten zitten. Het spreekt in die visie
vanzelf dat alle portefeuillehouders verantwoordelijk zijn voor dat onderdeel
van hun portefeuille. Het is goed daar een soort integrale toets bij te
betrekken. Ik denk dat het in bestuurlijk opzicht een goede zaak kan zijn, als
de portefeuillehouder die toch al die hoofdverantwoordelijkheid voor openbare
orde en veiligheid heeft, ook nog deze integrale kant ervan krijgt.
Ik stel mij de volgende manier waarop ik dit aanpak voor. Ik neem mij voor aan
alle portefeuillehouders te vragen wat de veiligheidsaspecten zijn van hun
totale beleidsterrein, deze te inventariseren, zodat op basis daarvan is te
zien of daarin coördinatie is aan te brengen. Op basis van een dergelijke
inventarisatie is het mogelijk te komen tot een overzicht van de dingen die
moeten gebeuren. Het woord veiligheidseffectrapportage lijkt mij een goed woord
om te gaan gebruiken. Het spreekt vanzelf dat dit nader moet worden
uitgewerkt. Als wij tot iets dergelijks komen, lijkt mij dit een mooi
instrument om dat verder aan de Raad ter beschikking te stellen. Het is ook een
goed instrument om met elkaar te overleggen of wij op dat punt op de goede weg
zijn.
Het tweede door het programakkoord aan mij gegeven onderdeel is Personeel en
Organisatie en Bestuurlijk Stelsel. Het zijn aspecten van de organisatie van
het bestuur. Het is van belang omdat een goede organisatie van het bestuur in
staat stelt op een zodanige manier politiek te bedrijven dat dit de burgers ten
goede komt. Ik kan mij voorstellen dat een niet gekozen maar benoemd persoon
vanuit dat perspectief alle overige politieke portefeuilles in staat stelt
zoveel mogelijk te doen ten behoeve van de burgers.
Er zitten natuurlijk allerlei aspecten aan Personeel en Organisatie en deze
zullen de komende jaren aan de orde komen. Wat mij betreft is het erop gericht
het bestuur van de gemeente zodanig te organiseren dat wij daarmee op een goede
en efficiënte manier aan de slag kunnen, zodanig dat wij daar de
politieke doelstellingen zoveel mogelijk kunnen realiseren. Bestuurlijk Stelsel
past ook daarin op een manier die uitgaat van de daarover gemaakt afspraken.
Wat mij betreft is dit Bestuurlijk Stelsel waarover jaren geleden is besloten
en een belangrijke stap is geweest het bestuur van deze gemeente beter te
organiseren. Het is goed dat er een rapport ligt dat de uitgangspunten nog eens
tegen het licht houdt en duidelijk maakt dat wij die uitgangspunten serieus
nemen. Aan die uitgangspunten hoeft niet zoveel aan te veranderen, maar aan het
realiseren van die uitgangspunten moet nog eens goed worden gekeken.
Ruimte voor de stadsdelen en een regietaak voor de centrale stad. Het woord
`regie' is een klein woord waarover je ontzettend veel kunt zeggen. Dit moet in
de komende tijd ook nog gebeuren. Er is ook afgesproken snel tot een
bestuursakkoord met de stadsdelen te komen.
De heer HALBERTSMA:
Mijnheer de Voorzitter. Het is toch mooi dat wij in het openbaar over dit
soort zaken kunnen discussiëren. Wij zijn u erkentelijk dat u een aantal
taken op u wilt nemen, niet alleen omdat het een mooie invulling van dualisme
kan geven, maar ook omdat de afgelopen jaren door elke fractie in de
gemeenteraad met name het punt veiligheid tot een soort absolute prioriteit
boven alle andere is verheven. Wie zou die rol mooier passen dan de
burgemeester van deze stad?
Uiteraard roept deze overheveling van taken een aantal vraagstukken op over de
politieke verantwoordelijkheid die u op zich neemt. U brengt uzelf door deze
nieuwe taken rechtstreeks onder invloed van de goedkeuring of afkeuring van de
Raad. Ik neem aan dat u zich daarvan bewust bent. In welke mate bent u bereid
de consequenties te aanvaarden? Stel dat wij een negatief oordeel vellen over
uw functioneren in dezen. Stel dat wij over de portefeuille Personeel en
Organisatie een negatief oordeel vellen en dat wij zeggen, dat het niet goed is
gegaan. Wat bent u dan van plan te doen? Geeft u dan uw portefeuille terug of
trekt u nog verder consequenties? Een wethouder zou aftreden, maar hoe zit dat
precies met de burgemeester in dat geval? Wij kunnen eindeloos doorredeneren.
Het is interessant om dat in deze dualistische structuur met elkaar vast te
stellen. Wat gaat u doen als de Raad een negatief politiek oordeel velt over
het hele College en het College naar huis stuurt? U maakt van uzelf door deze
overheveling van portefeuilles nadrukkelijk een onderdeel van het College. Wat
doet de Burgemeester in dit geval?
De heer HUFFNAGEL:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben geen vragen. Wij staan achter de
voordracht, we hebben deel uitgemaakt van de vertrouwenscommissie. Wij staan
achter onze Burgemeester.
De heer VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. U blijft ook onze Burgemeester als u in de
portefeuille Personeel en Organisatie een directeurencarrousel start. Daar
heeft de VVD ervaring mee. (De heer
HUFFNAGEL: Maar u zat niet in de vertrouwenscommissie.)
De heer Groen is ooit met die directeurencarrousel gestart, maar dat is een
andere discussie. Ik denk dat de heer Halbertsma de juiste vragen heeft
gesteld. Ik ben benieuwd naar het antwoord.
Bestaat niet het gevaar, nu u veiligheidsbeleid gaat coördineren en uw
directe bemoeienis als burgemeester toch meer is gelegen aan de repressieve
kant via Politie, dat hierdoor die repressieve kant naar voren komt. Ik weet
dat u dit zelf niet wilt, maar hoe gaat u ervoor zorgen dat u voldoende zicht
en greep heeft op het uiterst belangrijke preventieve aspect?
Met betrekking tot de portefeuille Personeel heb ik begrepen dat u gisteren bij
een vraag over het reserveringsbeleid hevig zat te knikken. Dit betekent dat
men in Zuid-Oost sommige posten vrij houdt voor migranten en daar geen anderen
benoemt. Betekent dat knikken dat u erover nadenkt dit reserveringsbeleid ook
binnen het personeelsbeleid van de gemeente Amsterdam een plaats te geven?
De laatste vraag gaat over uw portefeuille Bestuurlijk Stelsel, waarin niet
alleen de verhouding met de stadsdelen zit, maar ook alles wat referenda en
dergelijke aangaat. GroenLinks heeft in de verkiezingscampagne een voorstel
gedaan voor een uitgebreider burgerinitiatief. Ik heb u beloofd dat wij dat op
papier zetten en als notitie indienen. De gedachte is dat Amsterdammers, mits
ze met voldoende mensen zijn, een voor hen belangrijke vraagstelling
daadwerkelijk aan de bevolking kunnen voorleggen, ingekleed in een aantal
spelregels. U gaat daar als College op reageren. Kunt u zeggen hoe u tegenover
een dergelijk initiatief staat?
De heer RES:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben geen vragen toe te voegen op dit punt. Wij
hebben er wel vertrouwen in dat de posten in goede handen zijn.
Mevr.
ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. Anders dan de traditie wordt nu voorgesteld om u ook
verantwoordelijk te maken voor het Bestuurlijk Stelsel. U wordt de wethouder
referendum. U wordt ook de wethouder personeel en organisatie. Maar u heeft
zelf al gezegd dat u niet gekozen maar benoemd bent. Hoe kunnen wij u ter
verantwoording roepen? Ziet u zichzelf ontslag indienen als er zich een
conflict voordoet? In welke spagaat ziet u zichzelf terechtkomen als het om de
loyaliteit van ambtenaren gaat? Staan zij ten dienste van de Raad of van het
College? U bent dan hun baas. Is het niet beter dat u nu uw ontslag indient om
u nu verkiesbaar te stellen als eerste verkiesbare burgemeester van Amsterdam?
Of, hoe kijkt u tegen de mogelijkheid aan om de uitbreiding van uw functie door
middel van een referendum aan de Amsterdammers voor te leggen?
Mevr.
BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Wij waren in eerste instantie geen voorstander ervan,
u vandaag aan een gesprek te onderwerpen, omdat u bent benoemd. Nu wij hier
toch zitten, zijn er vragen gesteld die allemaal naar mijn gevoel de kern raken
van dingen die wij ook graag aan de orde hadden willen stellen. De heer
Halbertsma heeft deze goed verwoord. Ook zijn wij het eens met de vragen van
mevr. Alberts. Zou u bereid zijn op de een of andere manier aan de
Amsterdammers daarvoor een soort instemming te vragen?
Met de portefeuille Bestuurlijk Stelsel bent u ook een beetje verantwoordelijk
voor al die bestuurlijk vernieuwende aspecten. U bent vooral voorzitter van het
College. Kunt u iets zeggen over de manier waarop u de komende tijd deze rol
wellicht anders gaat invullen, zeker nu u meer inhoudelijke portefeuilles erbij
heeft gekregen en ook de nieuwe wet u meer mogelijkheden en ruimte voor
sturing geeft. Is dit echt een onderwerp waarvoor geldt dat u van plan bent
concreet voorstellen te doen?
De heer H. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. Amsterdam kan trots zijn op deze Burgemeester. Hij
heeft een eigen mening, een eigen mimiek en altijd de veiligheid voor ogen. Het
had er een van Leefbaar Amsterdam kunnen zijn. Het is niet te hopen dat Den
Haag u terugvraagt, want dan zit Amsterdam met een probleem. U bent een goede
burgervader en kunt ook goed troosten, vraag dat maar aan de heer Oudkerk.
Mevr.
KALT:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hadden ook de vraag over de verantwoording
afleggen, namelijk geeft u uw baan op als de Raad niet tevreden is of u levert
u gewoon een portefeuille in?
In het akkoord ligt het plan om meer blauw op straat te sturen, terwijl de
opvatting van de politie is dat deze aanpak weinig zin heeft. Meer blauw op
straat helpt niets meer. Hoe denkt de Burgemeester een en ander te
verwezenlijken zonder extra geld en zonder de medewerking van de politie?
Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. Om even in te gaan op de vraag van mevr. Kalt, dat
stukje van het programakkoord hebben wij vertaald door op de achterkant van
zo'n schijfje voor een blauwe zone te zetten `meer blauw op straat'. Wij
dachten dat dat ook in het akkoord werd bedoeld.
Onze vragen zijn gesteld, op één na. Stel dat het een jaar
geleden was geweest en dat het kabinet was gevallen, had u dan uw ontslag
aangeboden? Ik zie dat u het niet begrijpt. Toen de heer Van Thijn als
burgemeester vertrok en minister werd op het moment dat hij op daden in
Amsterdam werd afgerekend, heeft hij zich teruggetrokken als minister. Stel je
voor dat het nu een jaar geleden is en u was net een maand aangetreden en het
kabinet was gevallen, had u zich dan ook verantwoordelijk gevoeld en had u zich
teruggetrokken als burgemeester van Amsterdam?
De BURGEMEESTER:
Mijnheer de Voorzitter. Laat ik met de laatste vraag beginnen. Ik begrijp hem
wel, maar ik zie het verband niet. Ik zie de parallel niet. Ik geloof niet dat
dit indertijd de reden was voor het aftreden van minister Van Thijn. Dit was
niet om hetgeen er in Amsterdam was gebeurd, maar om wat er vervolgens in Den
Haag gebeurde. Ik zou niet weten als het kabinet een jaar geleden was gevallen
en ik daarvan geen deel had uitgemaakt, waarom ik dan daarvoor in politieke zin
enige verantwoordelijkheid zou hebben gevoeld. Hetzelfde is, dat minister De
Grave de verantwoordelijkheid heeft genomen, of beter dat het Kabinet nu de
verantwoordelijkheid heeft genomen voor iets wat een vorig kabinet heeft
gedaan. Het gaat om de politieke verantwoordelijkheid die je voor je
voorgangers neemt. Daarvan zou geen sprake zijn geweest als ik hier een maand
had gezeten en het kabinet al een jaar was gevallen. Het is een volstrekt
hypothetische vraag.
De heer Halbertsma stelt een vraag over de politieke verantwoordelijkheid. De
anderen hebben deze vraag als interessant betiteld. Daarmee ben ik het eens.
Ook al ben ik benoemd, ik kan mij niet voorstellen dat ik functioneer zonder
het vertrouwen van de Raad. Dat geldt a priori voor de portefeuilles die erbij
komen. Er zijn veel verschillende gradaties in wat er kan gebeuren. Het kan
zijn dat ik een voorstel doe, dat de Raad niet goed vindt. Het gebeurt dan op
een andere manier, tenzij ik daaraan zo hecht, dat als het niet op die manier
gaat, het kan betekenen dat ik het niet doe. Op den duur zou dat ertoe kunnen
leiden, dat ik op dat punt de portefeuille in kwestie aan de orde stel.
Eigenlijk ben ik van oordeel dat de ontwikkeling van het gemeenterecht zodanig
is dat een burgemeester niet kan functioneren zonder het vertrouwen van de
Raad. Als de Raad zegt dat het geen vertrouwen meer heeft in de burgemeester,
treed ik af.
Lastiger is de vraag wat ik doe, als het hele College weggaat. Wordt de rol van
de voorzitter van het College anders door deze wet? Dit sluit ik niet uit. Ik
heb het idee dat door het duale stelsel de taak van de burgemeester als
voorzitter van het College van Burgemeester en Wethouders er nog meer een wordt
van aanvoerder van dat College, wat betekent dat het dragen van de
verantwoordelijkheid voor het College nog sterker wordt. De burgemeester krijgt
nu ook de rol van het geven van een oordeel over het programakkoord. Als een
burgemeester zegt dat het een mooi akkoord is, dat hij zich daarachter stelt,
uit hij zich daarmee als voorzitter van dat College. Ik kan mij ook heel goed
voorstellen dat de rol van de burgemeester als voorzitter van het College zich
in die zin ontwikkelt, dus echt als aanvoerder van die club. Ik vind dat de
wet, zoals deze er nu is, een wat vreemde spagaat heeft gemaakt door te zeggen
dat de burgemeester niet alleen voorzitter is van het College van Burgemeester
en Wethouders maar ook van de Raad. Dit past niet in dat duale stelsel. Dit is
ook de reden dat ik eraan zou hechten, dat een vice-voorzitter uit de Raad een
belangrijke rol gaat spelen als vice-voorzitter van de Raad. Ik kan mij
voorstellen dat de rol van de burgemeester er een wordt als een
trait-d'union
tussen de Raad en het College, tussen de Raad en het hele ambtenarenapparaat.
Ik kom terug op de vraag van de heer Halbertsma over het opstappen van het hele
College, wanneer de Raad in meerderheid geen vertrouwen meer zou hebben in het
hele College. Als dit zich voordoet in een situatie zoals ik hem nu in dat
duale stelsel voorzie, dan kan ik mij voorstellen dat de voorzitter van het
College zich daarvoor verantwoordelijk voelt en dat hij ook de consequenties
aanvaardt. Ik heb er nog niet grondig over nagedacht, maar dit zijn wel de
hoofdlijnen waarvan ik mij goed kan voorstellen dat het op die manier zou
kunnen gaan. Het is een andere situatie dan wanneer er een breuk in de coalitie
komt.
De heer Van Poelgeest heeft een drietal vragen gesteld. Ik ben het ermee eens
dat in die coördinerende rol de nadruk ligt op de preventie. Misschien is
dat een van de redenen waarom het mij zo goed bevalt die taak erbij te krijgen.
Preventie is buitengewoon belangrijk. Met het oog op de veiligheid kunnen wij
daar de grootste winst boeken, als wij daarin slagen. Die preventie is echter
helemaal niets zonder dat repressieve deel. Ik ben er niet bang voor, dat de
nadruk op dat repressieve deel komt te liggen, al was het maar dat bij mijn
wettelijke portefeuille Openbare Orde en Veiligheid er ook in samenspraak met
de Politie intensief over wordt nagedacht hoe je die preventieve rol kan
verbeteren. Wij hebben het in eerder verband gehad over het concept van het
tegenhouden. Hoe kan je criminaliteit tegenhouden? Helemaal aan het begin. Dit
zit heel sterk in die preventieve kant en ook de Politie is van mening dat wij
moeten proberen daaraan veel te doen. Ik ben niet benauwd dat die repressieve
kant dominant wordt. Ik hoop dat wij door die coördinerende rol daarbij te
brengen in staat zijn de zaak juist op die preventieve kant nog een aantal
flinke stappen vooruit te brengen.
Wat de vraag over de portefeuille Personeel en Organisatie betreft, met name
over het reserveringsbeleid, daarover moeten wij vanzelfsprekend verder praten.
Het is van het grootste belang dat in het ambtenarenapparaat
ondervertegenwoordigde groepen een belangrijkere rol krijgen dan nu. De manier
waarop, is een pragmatische vraag. Wat mij betreft is daarbij geen enkel middel
bij voorbaat uitgesloten.
De vraag van de heer Van Poelgeest over het burgerinitiatief. U heeft
aangekondigd dat uw fractie met een initiatief komt. Naarmate het initiatief
van uw kant beter is, zal het door mij met grotere aandacht worden bekeken. Het
is onaardig van mij om dat initiatief over te nemen.
De vraag van mevr. Alberts over loyaliteit ten opzichte van ambtenaren en de
spagaat-situatie. Daarin zie ik niet dat mijn rol zoveel anders zou zijn dan de
rol van een wethouder.
Zou het niet verstandig zijn dat ik ontslag zou nemen en mij verkiesbaar zou
stellen? Ik vraag mij af of iedereen daarop zit te wachten. Dat burgers zitten
te wachten op dingen die worden gedaan en dat plannen moeten worden uitgevoerd
vind ik op dit ogenblik belangrijker. Ik geloof ook niet dat in de Raad er een
geweldige behoefte aan is dit op een andere manier te doen.
(De heer VAN POELGEEST:
U kunt deze vraag ook anders opvatten, namelijk niet meteen een heel
referendum, maar gewoon uw functie neerleggen en kijken of u vanavond gekozen
wordt door deze Raad.)
Zo werkt het niet, want het is een Kroonbenoeming.
(De heer VAN POELGEEST: Zou u daarvoor voelen?)
Ja. Ik ben in toenemende mate voorstander geworden van een gekozen
burgemeester.
De vraag van mevr. Kalt over meer blauw op straat. Ik hoop wel dat dit gebeurt.
Ik heb niet voor niets daarover een brief gestuurd aan de minister van
Binnenlandse Zaken. Afgezien daarvan zijn er door het demissionaire kabinet
afspraken gemaakt over het financieren van flink wat meer agenten in de komende
periode. Daarvan zal zeker een deel naar Amsterdam komen. De Politie heeft
lang gezegd het werk te doen met de mensen die zij tot haar beschikking heeft.
Ik heb geconstateerd dat de Hoofdcommissaris daarbij in de afgelopen maanden
een aantal kanttekeningen heeft geplaatst. Hij heeft ook het gevoel dat er meer
te doen valt met meer mensen. Extra geld komt er wel als het over de Politie
gaat.
Daarnaast is in het akkoord geld gereserveerd voor andere terreinen, met name
om in die preventieve sfeer ook het nodige te doen. Ik denk dat beide zaken
noodzakelijk zijn voor het bewerkstelligen van een omslag in de veiligheid.
De Burgemeester neemt het presidium weer op zich.
De VOORZITTER:
Wij zijn aan het einde gekomen van de hoorzitting.
De heer VAN POELGEEST
(orde): Is het mogelijk dat de Commissie voor de Werkwijze nu overlegt?
De VOORZITTER:
Vanmiddag had ik aan de Commissie voor de Werkwijze gevraagd nog even met
elkaar te overleggen en volgens mij is dit het moment om dat te doen.
De vergadering wordt enkele minuten geschorst.
De VOORZITTER:
Wij komen wat mij betreft aan het hoogtepunt van deze dag: het afscheid van
een viertal wethouders.
De BURGEMEESTER:
Jaap. Jouw afscheid als wethouder en loco-burgemeester van Amsterdam betekent
het verlies van een enorme hoeveelheid bestuurlijke ervaring. Jouw feilloze
gevoel voor politieke, bestuurlijke en persoonlijke verhoudingen zullen we in
het Amsterdamse stadsbestuur terdege gaan missen. Wie had durven denken dat je
zou uitgroeien tot een rots in de bestuurlijke en politieke branding van de
gemeentepolitiek. Je stond acht jaar geleden niet te springen om een politieke
carrière; je was eerst en vooral onderwijsbestuurder. Toch ben je
misschien tegen wil en dank een politiek dier geworden, niet een fanatieke
partijtijger, maar meer een bestuurlijke olifant. De rol die het meest bij je
past, eigenwijs, koersvast, relativerend, hard maar fair. Op het oog
zachtmoedig en met een lach die je nog wel eens in de weg zat. Vergis je niet,
je hebt je idealen en overtuigingen en die wilde je ook realiseren. Ik heb dat
van dichtbij mogen meemaken rond de recente crisis van de Sociale Dienst. De
manier hoe je daarin optrad, hoe je omging met de politieke druk uit Den Haag
heeft grote indruk op mij gemaakt. Meebewegen op een gegeven ontwikkeling, daar
niet je energie op stuklopen, maar het gebruiken om de zaak een keer ten goede
te keren, dat is een vorm van bestuurlijk meesterschap. Je bent ook meester in
het op de juiste manier toeslaan.
Ik weet nog goed dat je in B en W verslag deed van de rijping van het idee van
de Megabanenmarkt. Je had een wandeling gemaakt en in een flits bedacht hoe je
het moest aanpakken., vervolgens allerlei mensen gebeld en aan de slag gegaan.
De Megabanenmarkt presenteer je als een unieke kans om de organisatie te
revitaliseren en de cliënten van de Sociale Dienst weer perspectief te
geven. In die zin ben je ook een echte sociaaldemocraat. Iemand van de school
die gelooft in de kracht van mensen zelf. De overheid heeft daarbij de taak de
tools
te geven en een uiterste vangnet te bieden in de sociale zekerheid. Maar ook
iemand met een broertje dood aan free riders
, mensen die de solidariteit van het systeem uithollen.
Over die `tools' kun je als wethouder Onderwijs en Jeugdzaken meepraten. Het
programma naar betere resultaten, de bijbel van Van der Aa, waarin het
fundament van de recente resultaten in het onderwijs werden gelegd. De
inspanningen die je hebt geleverd om het functioneren van de jeugdzorg op een
hoger peil te brengen. De aansluiting van het onderwijs en de jeugdzorg. In
deze periode heb je een koerswijziging in het diversiteitbeleid tot stand
gebracht. Niet praten en denken in termen van minderheden, met de welhaast
vanzelfsprekende associatie met het zielige, maar positief. Uitgaan van de
kracht, de eigen mogelijkheden en de intrinsieke kwaliteit van een diverse
samenleving. Je betrokkenheid bij de sociale zaak hadden wij al gezien aan de
manier hoe je toen het plan-Schaeffer tot uitdrukking bracht. In Amsterdam
10.000 `Melkertbanen' helpen creëren en dat is voorwaar geen geringe
prestatie.
In 1998 was je de architect van de regenboogcoalitie, de afgelopen periode
politiek leider van het College. Je was waarnemend burgemeester toen Schelto
ziek was. Je inspanningen en verdiensten lagen voor een groot deel minder
direct in het zicht. De bestendiging van de relaties met buurgemeenten. Je
bemiddelingspogingen in de perikelen rond het Zwart Beraad. Je inspanningen na
de rellen op het August Allebéplein. Je hebt de groep op je kamer
uitgenodigd en je bent met ze naar Ajax-AZ gegaan. En dan komt de leraar in jou
weer naar boven. De enige wethouder met een schoolbord op zijn kamer, die zelf
op een papiertje de verkeersdoorstroming van de Wibautas narekent. Een
wethouder die het dossier niet van voor naar achteren leest, maar die het
liefst praat met de betrokkenen en razendsnel onderscheid maakt tussen de
hoofd- en bijzaken en snel tot de kern doordringt. Een wethouder die het liefst
de stad bestuurt vanachter zijn onafscheidelijke Psion. Een spil in het
College op grond van je politiek inzicht, je macht en op grond van je ervaring.
Ik weet dat het je droom is ooit het WAO-probleem op te lossen, een boek te
schrijven over filosofie, het fotograferen echt weer eens op te pakken of nog
meer tijd met Heidy en als opa door te brengen. Het zal toch niet echt gaan
gebeuren, zoals je de laatste tijd wel eens verzuchtte, je dagen in ledigheid
te gaan doorbrengen. Ik ben je ten slotte ook persoonlijk dankbaar voor de
manier waarop je mij als burgemeester hebt bijgestaan. Een betere mentor in
politiek Amsterdam kon ik mij niet wensen. Ik wens je alle goeds toe in je
verdere leven en ik hoop zeer dat je bijzondere talenten niet voor de regio
verloren gaan.
(Applaus)
Wethouder VAN DER AA:
Mijnheer de Voorzitter. Job. Dank je wel voor je vriendelijke woorden. Ik word
erdoor geraakt en zou erop in willen gaan, maar ik wist niet wat je zou gaan
zeggen en ik heb een heel ander verhaal voorbereid.
Dames en heren, onlangs kreeg ik een artikeltje onder ogen over de Amsterdamse
gemeenteraad. Het was een gedegen beschouwing van twee journalisten over het
reilen en zeilen van dit orgaan dat mij de laatste jaar acht zo bekend en
dierbaar is geworden. Ik werd getroffen door de scherp geformuleerde
werkelijkheid. Vooral omdat veel bekende raadsleden zelf aan het woord gelaten
werden en, zoals het Amsterdammers betaamt, hun kritiek niet onder stoelen of
banken staken.
Ik noem enkele klachten die de ondervraagden naar voren brachten. Veel
raadsleden zijn niet echt representatief. Veel te veel leden zijn afkomstig uit
de zachte sector, terwijl het bedrijfsleven veel minder vertegenwoordigd is.
Het gigantische verloop: veel te veel mensen trekken tussentijds weg vanwege
conflicten, het aanvaarden van burgemeestersambten en andere ambities. Dan het
detaillisme. Ik citeer: "Al die problemen zelf oplossen kost veel te veel
tijd. Raadsleden moeten zich minder bezighouden met details en meer met
hoofdlijnen. Er is een toenemende neiging tot detaillisme". Ja, ik vrees
dat dat ligt aan de kwaliteit van de raadsleden, maar ook aan de kwaliteit van
de wethouders. Natuurlijk ook de grote problemen waar onze stad voor staat:
werkloosheid, armoede, het tekort aan woningen, problemen met drugsverslaafden,
dealers en natuurlijk vooral het gevoel van grote onveiligheid in Amsterdam.
Terwijl we er maar steeds niet in slagen om dat probleem op te lossen. En de
klacht dat je aan de meeste problemen zo weinig kunt doen. Kunnen 37
goedwillende amateurs en 8 wethouders een organisatie met een omzet van 8
miljard voor 700.000 Amsterdammers runnen? Nee, Amsterdammers verwachten veel
te veel van de gemeenteraad, een soort Haarlemmer olie. Een raadslid is
hoogstens een oliespuitje, dat er in het beste geval voor zorgt dat de boel
niet vastloopt. Een citaat over de raadsdebatten: "Ik ben tijdens de Raad
altijd met andere dingen bezig. Je denkt toch niet dat ik in die vergadering ga
zitten wachten tot ik een ons weeg? Alles is al voorgekookt, alles ligt vast.
Je leert het wel af om te gaan zitten luisteren. En leuke vondsten, ho maar.
Spraakgebreken, Friese accenten, het is niet om aan te horen". De
hoofdklacht is: iedereen is druk, druk, druk.
Het artikel bevat een week uit de agenda van een raadslid. De agenda is geheel
gevuld van maandag tot en met vrijdag, zowel 's morgens, 's middags als 's
avonds. Op zaterdag volgt dan een inleiding voor het sociaal economisch beleid
op een scholingsdag van de partij. De zondag wordt geheel besteed aan het lezen
van raads- en commissiestukken. De week van dit raadslid levert ten minste al
55 uur werk op. De journalisten vervolgen dan: "Dit, lezer is niet het
dagboek van een zelfmoordenaar, nee, het is de agenda van de heer F. Kö
hler, raadslid voor de PSP".
Dames en heren, het artikel waaruit ik hier citeer was een bijlage uit Vrij
Nederland, een nummer geheel gewijd aan de Amsterdamse gemeenteraad in de maand
mei van het jaar 1982. Dat is twintig jaar geleden. Degenen die mij kennen,
weten dat ik soms de neiging tot relativeren niet goed weet te onderdrukken.
Maar dit was zelfs voor mij een openbaring. Heb ik mij acht jaar lang dag en
nacht ingezet voor het heil van Amsterdam. Hebben we de gehele ambtelijke
organisatie bijna drie keer overhoop gehaald. Hebben we onder het motto `van
denken naar doen' sinds 1994 met hard werken vrijwel alle doelstellingen van
twee programakkoorden ruimschoots op tijd gehaald. En dan nu even te lezen dat
al die moeite heeft geleid tot een stad met nog precies dezelfde problemen als
twintig jaar geleden, bestuurd door een Raad met immer nog dezelfde klachten
als voorgangers in diezelfde tijd. Tegelijkertijd realiseerde ik mij dat een
dergelijk artikel ook troost kan bieden.
Ik stel mij voor dat, als wethouder Belliot van Cultuur binnenkort in haar
commissie weer eens een subsidieaanvraag van de stichting Poezievoetje moet
afwijzen, zij zich gesterkt kan voelen door de gedachte dat haar voorganger Wim
Polak, niet te verwarren met de toenmalige burgemeester Polak, al precies
dezelfde problemen had met de discussie over de stichting Kukeleku. Die stelde
zich destijds ten doel de muren van speelplaatsen te beschilderen.
Raadsleden die moeite hebben met het moderne Angelsaksische idioom waarmee de
havenwethouder de zegeningen van de nog immer werkloze containerterminal uiteen
zal zetten, kunnen zich troosten met de wetenschap dat ook wethouder Heerma
destijds al stelde dat het met de `viezibitie' nog altijd slecht gesteld is.
Mocht de gemeentesecretaris piepen dat de uitbreiding van de raadszaal voor de
nieuwe leden te kostbaar is, dan vertelt u hem maar dat zijn voorganger in 1978
al een stuk aan de collegetafel liet bijbouwen en een extra stoel liet maken
voor de negende nieuwe wethouder. Geheel in de zeer kostbare
Amsterdamse-Schoolstijl van de architect W. Penaat van het oude raadhuis.
Zou wethouder mevr. Maij zich ooit gaan ergeren aan de langdradigheid van de
commissievergadering, houdt haar dan maar haar partijgenoot mevr. M.C.M.J.
Aarts-de Vries voor, die lijdend aan dezelfde emotie verzuchtte: "Sinds de
deuren van de commissiekamers opengingen voor het publiek doet ieder
agendapunt drie kwartier. Ik heb echt moeite met die openbaarheid, je kunt het
veel sneller even onder elkaar fiksen".
Rob Oudkerk wil ik adviseren een voorbeeld te nemen aan het standpunt van Jan
Schaeffer: "Een raadslid is volksvertegenwoordiger, die moet natuurlijk
zelf informatie verzamelen, maar ze moeten niet elke dag bij mij binnen komen
lopen, dan moeten ze zelf maar wethouder worden".
Degenen die het raadswerk al langer meemaken komt dit niet onbekend voor. Toch
ervaren we tegelijkertijd hoe datzelfde raadswerk ons nooit loslaat en geweldig
aan elkaar bindt. Voor mijzelf zijn acht jaar in de Amsterdamse raad een
periode geweest van verwondering, soms ergernis, maar vooral een periode van
vriendschap, collegiale inzet en trots. Trots op de resultaten die we wel
degelijk bereikten. Trots vooral op onze heerlijke stad Amsterdam.
Ik wil iedereen bedanken die deze fantastische tijd mogelijk heeft gemaakt: de
raadsleden, de collega wethouders en natuurlijk de twee burgemeesters die echt
weten wat hard werken voor de stad betekent, de fractie en de
raadondersteuning, de portiers, de bodes, de chauffeurs die altijd op de meest
onmogelijke tijden klaar stonden om te helpen net als alle andere medewerkers
van de stadhuisdienst, de dames van de schoonmaakdienst die als geen ander
weten hoeveel rotzooi 's avonds vergaderende politici in een wethouderskamer
weten achter te laten. Natuurlijk de vele ambtenaren die altijd loyaal waren en
bereid om aan de meest onmogelijke eisen van ons bestuurders te voldoen; die
met elkaar de echte kwaliteit leveren zonder welk een bestuur machteloos zou
zijn. Ik hoop velen van hen bij mijn afscheid nog persoonlijk te kunnen
bedanken.
Zo cynisch als ik mijn betoog begon, zo opgewekt wil ik eindigen. Amsterdammers
klagen nu eenmaal graag, ook in de Raad. Zelf maak ik daarop geen
uitzondering. Af en toe is het goed het oordeel te horen van een Amsterdammer
die lange tijd in het buitenland vertoefd heeft. Op 31 januari van dit jaar
konden we daarvan een voorbeeld lezen in een ingezonden brief van ene Johannes
Olie in Het Parool. Hij beschrijft daarin eerst het geklaag van de laatste tijd
en zegt dan: "Laat ik u vertellen dat het allemaal wel meevalt. Neem nou
mijn stad Amsterdam. Ik sta er versteld van hoe de politiek er zo'n leuke,
relatief veilige en mooie stad van heeft weten te maken. Wel eens geprobeerd
begin jaren tachtig op zaterdagavond door de Leidsestraat te lopen? Een pilsje
te halen in Pleinzicht, dan wel over het Oudekerksplein 's avonds? Ik stel met
grote tevredenheid vast dat mijn oude moeder op zaterdagavond om 22.00 uur
gewoon door de stad kan lopen, zonder beroofd of neergestoken te worden.
Natuurlijk moeten we de bestaande problemen niet bagatelliseren, maar relatief
gezien een dikke voldoende voor het stadsbestuur. Nee hoor, een paar dagen
geleden hoorde ik een mevrouw in de tram tegen haar vriendin zeggen: `wat een
rotland, ik ga emigreren'. Die moest dat maar gauw doen. Dan krijgen ze gauw
door dat het in het buitenland alle mensen precies hetzelfde zeggen en allemaal
op bezoek in Holland willen omdat het daar allemaal zo tof is".
Beste mensen, ik verlaat jullie vandaag met een gevoel van tevredenheid, trots
en dankbaarheid. Ofwel, om het met de woorden van genoemde Olie te zeggen: het
was een toffe tijd, in een tof stadhuis van een toffe stad. Het ga jullie goed.
(Applaus)
De BURGEMEESTER
: Lieve Saskia. Dat het snel kan gaan in de politiek, heb je wel ondervonden.
Koud was je wethoudersassistent of je werd fractiemedewerker bij D66. Je was
nog maar net raadslid of je werd gevraagd voor het wethouderschap van
Amsterdam. Na een paar jaar als wethouder Cultuur, Lokale Media en
Telecommunicatie, kreeg je er een hele rits portefeuilles bij, Openbare Ruimte
en Groen, Milieu, Binnenwaterbeheer, Stadstoezicht, Onderwijs, Welzijn en
Financiën Binnenstad en niet te vergeten Taxibeleid. Voor die laatste
portefeuilles heb je niet veel tijd gehad. Je politieke lot is verbonden met
dat van je eigen partij en dat lot brengt je weer terug in de Raad, maar buiten
het College. Toen ik je vorige week in spannende outfit op een feestje zag, en
vooral hoorde zingen in het achtergrondkoor van de Bestuursdienstband vond ik
nog een paar nieuwe onvermoede en veelzijdige talenten. Je houdt dus van
politiek, van roken, drinken, zingen en dansen. Kortom, je hebt alle goede
eigenschappen van een slecht mens. In de politiek ben je eerder bestuurder dan
machtspolitica, iets wat mijzelf altijd wel aanstaat. Je houdt van de politiek,
maar niet van politieke spelletjes. Je gelooft in de vrije individuele mens
die zelf in staat is beslissingen te nemen. Je hebt, en dat is een bijzondere
eigenschap in de politiek, niet de pretentie om het beter te weten dan anderen.
Je bent iemand die met open blik tegemoet treedt op wat op haar pad komt. Je
bent daarmee ook een pragmatisch wethouder van Amsterdam geweest. Dat wil niet
zeggen dat je geen passies hebt, integendeel. Kunst in onze stad, om een
belangrijk onderdeel van je portefeuille te noemen, gaat je zeer aan het hart.
Je hebt de komst van een vernieuwd Stedelijk Museum veel verder gebracht, al
had je graag verder willen komen, het Kunstenplan, bruggenbouwen en allianties
sluitend tot stand helpen brengen. Je bent onvermoeibaar gebleken in het
uitdragen van het belang van ICT voor de stad, de burgers en de politiek. Je
was een voorvechtster voor de vernieuwing daarin. Door je nuchterheid ga je ook
moeilijke situaties niet uit de weg en blijf je proberen te overtuigen. Kijk
naar je inspanningen voor het taxidossier en het wat mij betreft indrukwekkende
gesprek dat je onlangs met taxichauffeurs bent aangegaan. Je was tot het
uiterste betrokken, tot in je vakantie in Italië toe. Toen de laatste hand
moest worden gelegd aan het Kunstenplan daalde je iedere dag de berg af naar
het postkantoor in het dorp. Een half uur rijden, de enige plaats met een
aansluiting van een fax, om de laatste tekstcorrecties aan het ambtelijk
thuisfront aan te geven. Je pragmatische opstelling betekent geen
emotieloosheid. Ik heb je leren kennen als een sensibele vrouw, sfeergevoelig,
intuïtief en hartelijk en met veel gevoel voor humor. Misschien dat de
basis van de nuchtere en pragmatische kant in jezelf wellicht in Aalsmeer is,
met een hard werkende vader in de bloemenhandel. Die achtergrond had overigens
ook nog belangrijke voordelen voor ons. Als we in B en W de representatielijst
doornamen, was er altijd iemand die het jaarlijkse bloemencorso wilde bijwonen.
In die zin was je de bloem van het College. En dan nu weer
volksvertegenwoordigster in Amsterdam.
Saskia, dank voor al je inspanningen voor de stad tot dusverre. Als groot
voorstander van het dualisme wens ik je hier in deze Raad een mooie rol toe.
(Applaus)
Wethouder mevr. BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Dank voor de vriendelijke woorden. Dames en heren, nog
even collega's aan de tafel, de afgelopen dagen heb ik mijn kamer en de
dossierkasten opgeruimd. Ik kwam daar grote stapels dossiers tegen, pakken
teksten, brieven en knipsels over onder andere het Instituut voor de
Beeldcultuur, een mooi dossier om ingewerkt te raken. Ik viel er middenin toen
ik in 1999 wethouder werd. Inmiddels draait het Fotomuseum in Amsterdam. Hoewel
je kan zeggen dat veel dingen langzaam gaan, is er de afgelopen jaren in het
stadsbestuur veel gebeurd. Er zijn veel besluiten genomen. Ik ben er trots op
dat ik de afgelopen jaren vanuit het wethouderschap namens mijn partij ook een
bijdrage aan deze mooie stad heb kunnen leveren.
Ook ik was een wethouder die niet de volle vier jaar heeft gezeten. Precies
één jaar na de installatie van het College en de nieuwe Raad ben
ik Jikkie van der Giessen opgevolgd. Ik dank het College en vooral de
toenmalige collega's, waarvan er hier nog maar twee aan tafel zitten, en onze
oud-burgemeester Schelto Patijn voor de prettige, warme en hartelijke wijze
waarop zij mij welkom hebben doen voelen in dit College. Daarna zijn er nog
vele wisselingen geweest, van wethouders, burgemeester, gemeentesecretaris. En
dan zie je, er verandert altijd wel iets aan de kleur en de werkwijze als er
weer zo'n wisseling heeft plaatsgevonden, maar wat ik heel bijzonder heb
gevonden, is, dat de kwaliteit van de discussies en de manier van samenwerken
en de kwaliteit van de besluitvorming eigenlijk in die toch wat rumoerige jaren
? jaren vol wisselingen ? daar niet onder hebben geleden.
Ik wil graag dankzeggen aan de collega's ?
ook de huidige in het College ?
, inclusief ook de gemeentesecretaris, voor de hele prettige samenwerking de
afgelopen jaren en sommigen ook voor de incidentele vertrouwensrol die ze
hebben vervuld.
Ik wil ook dankzeggen aan de Gemeenteraad voor het in mij gestelde vertrouwen
de afgelopen jaren. Ook dank aan de leden van de Raad van mijn ?
zeg ik nog maar even ?
commissie van advies, met wie ik ontzettend prettig heb samengewerkt en met
wie we in gezamenlijkheid verschrikkelijk veel tot stand hebben gebracht ?
soms dwars door alle partijlijnen heen, hoewel sommigen dat soms anders willen
doen geloven ? maar vooral op het vlak van de kunsten en de ICT, maar
ook de afgelopen jaren het werk van Ruud Grondel als wethouder Water, Groen en
Milieu kunnen vervolmaken.
Ik dank ook mijn nieuwe fractie, maar vooral ook de oude fractie. Dat geldt
vooral voor Warner Hemmes zonder wie het leven hier een stuk saaier zou zijn
geweest.
Natuurlijk dank ik ook de ambtenaren met wie ik de afgelopen jaren heb mogen
werken en dat zijn er heel wat. En wie wat mij betreft helemaal niet vaker de
straat op moeten. Ik heb als ambtenaar het ambtenarenapparaat leren kennen als
zeer loyaal, deskundig en wetend van wat er allemaal gebeurt in de stad. Ik
dank eenieder op dat gebied voor de fijne samenwerking, de openheid,
gezelligheid, begrip, soms vriendschap en de dansjes op de
Bestuursdienstfeesten.
Ik dank ook de mensen met wie ik nauw heb samengewerkt: mijn assistente,
secretaresse, voorlichters en zeker wil ik de stadhuisdienst, facilitair
bedrijf moet ik zeggen, niet vergeten. En mensen met wie ik veel te maken heb
gehad, de bodes, de chauffeurs, ook de mensen van het Gemeenteblad,
ondersteuning van de Collegevergaderingen. Zonder jullie zou het allemaal niet
zo lopen zoals het loopt.
Maar vooral wil ik dank uitspreken aan het thuisfront, Rente en Catharina, die
mij zeer loyaal hebben afgestaan aan het openbaar bestuur.
Ik vind het vreemd afscheid te nemen, daarom heb ik niet zo'n soort speech als
Jaap over wat er hier allemaal gebeurt, want ik ga namelijk niet echt weg.
Jaap, Bea, Ton, maar Duco en Geert gaan eigenlijk weg. Zij staan immers op het
punt geen deel meer uit te maken van de Gemeenteraad van Amsterdam, terwijl ik
juist blijf. Dus jullie zullen nog veel van mij horen.
(Applaus)
De
BURGEMEESTER
: Lieve Bea, jij neemt vandaag afscheid als wethouder van de gemeente
Amsterdam. Dat is voor jou geen feestelijke gebeurtenis. Als het aan jou had
gelegen, dan had je je politieke carrière in de stad graag voortgezet.
Dat is je op dit moment niet gegund. De politiek is voor jou hard geweest. We
luiden je hier uit als raadslid en wethouder die het nodige voor elkaar heeft
gekregen, in het bijzonder maar niet alleen op terreinen die je na aan het hart
liggen.
Je politieke carrière begon in 1994 toen je als raadslid voor de PvdA in
de gemeenteraad terechtkwam. In 1998 werd je opnieuw in de Raad gekozen en
iets later werd je voorzitter van de PvdA-fractie. In die hoedanigheid gaf je
leiding aan de vertrouwenscommissie die zich moest buigen over de opvolging van
burgemeester Patijn. Het mag duidelijk zijn dat ik die commissie mijn hele
leven dankbaar zal zijn.
In 2001 volgde je benoeming als wethouder van Amsterdam, met in je portefeuille
Zorg, Nutsbedrijven waaronder het GVB, Monumentenzorg en de
binnenstadsportefeuilles Openbare Ruimte, Verkeer en Parkeren en opnieuw
Monumentenzorg.
Je bent in de politiek gegaan omdat je wilde opkomen voor de zwakkere groepen
in de stad. Dat heb je consequent gedaan. Je hele loopbaan stond in het teken
van het sociale. Zowel wat betreft de onderwerpen die je wilde aanpassen als de
manier waarop je met die onderwerpen omging. Je hebt een enorme dossierkennis.
Je weet waarover je het hebt en ook met wie je iets moet bespreken. Je zocht
actief het overleg op met de betrokken partijen. Je luisterde goed en probeerde
altijd dat wat je gehoord had in je oplossingen te betrekken. Je was een van
de eerste raadsleden die echt ernst maakte met het armoedebeleid en je was
bereid om daarin miljoenen te investeren. Je stond altijd pal voor de rechten
van Amsterdammers die in de marge van de samenleving leefden, drugsverslaafden,
daklozen en geestelijk gestoorden. Voor jou stond steeds de vraag voorop hoe
je deze mensen een veilige omgeving kon bieden en een zinvol bestaan helpen
opbouwen.
Een spannende periode maakte je als fractievoorzitter begin 1999 mee, toen een
vijftiental Turkse vrouwen van zogenaamde witte illegalen in hongerstaking
gingen en bereid waren daarin heel ver te gaan. Achter de schermen, binnen en
buiten je partij heb je heel veel gedaan om het probleem van de witte illegalen
politiek tot een oplossing te brengen.
Als wethouder heb je binnen een korte periode ?
je bent nauwelijks langer dan een jaar wethouder geweest ?
het nodige bereikt. Stadsmobiel heeft weer toekomst. Er ligt een
meerjarenperspectief voor de maatschappelijke opvang en de vrouwenopvang.
Gehandicapten hoeven binnenkort nie
t meer tachtig dagen te wachten om in aanmerking te komen voor een aanpassing
in hun huis, voor de aanschaf van hulpmiddelen, maar zij zullen volgens de
Irik-norm al binnen tien dagen worden geholpen.
De voordracht voor het plaatsen van de Amsterdamse binnenstad op de
Werelderfgoedlijst van Unesco is ver gevorderd. Mede dankzij jou beseffen we
dat monumentenbeleid in Amsterdam meer is dan binnenstadsbeleid alleen en dat
de stad ook daarbuiten monumenten telt.
De eerste fase van de verzelfstandiging van het GVB is succesvol afgerond en
door de Raad geloodst. Juist dat punt zou ik willen benadrukken omdat je hier
op een duivels ingewikkeld terrein zowel inhoudelijk als politiek knap werk
hebt verricht. De voorbereiding van de besluitvorming, de afspraken met en in
het GVB vroegen om heel zorgvuldig manoeuvreren.
Dat was bij uitstek aan jou toevertrouwd. Zorgvuldig manoeuvreren, dat is
kenmerkend voor je. Je beschikt over een enorm netwerk, dat je op subtiele
wijze en met veel gevoel voor verhoudingen inzet voor het realiseren van je
idealen. Een enorm netwerk en dat betekent ook een netwerk dat jou zeer is
toegedaan. Dat begrijp ik heel goed, want naast je verstandelijke en politieke
kwaliteiten ben je ook een warm en meelevend mens.
Nu terugkijkend naar wat je de afgelopen jaren hebt gepresteerd kan ik alleen
maar zeggen dat de stad van dat netwerk en van de manier waarop je je voor de
publieke zaak hebt ingezet buitengewoon veel profijt heeft gehad.
Dus Bea, wij zullen je missen. Bedankt voor alles wat je voor Amsterdam hebt
gedaan.
(Applaus)
Wethouder mevr. IRIK:
Mijnheer de Voorzitter. Het is een mooie traditie dat raadsleden en wethouders
bij het afscheid nog even het woord mogen voeren. Een paar weken geleden
hebben we kunnen zien en horen dat iedereen dat op zijn eigen wijze doet. Ik
ook. Dus vandaag hoeft u van mij geen toekomstverwachting, visie, te
verwachten. Ik blik terug. Niet lang maar kort. Maar ik neem afscheid als
politicus en één stelling wil ik hier nog wel inbrengen en tot
slot natuurlijk een dankwoord.
Acht jaar heb ik deel uit mogen maken van deze Raad als raadslid,
fractievoorzitter en wethouder. Ik heb het een eer gevonden om dat in deze stad
voor mijn partij te mogen doen, in dit huis.
Volksvertegenwoordiger, het is een eer. Het waren intense en boeiende jaren.
Want intelligente, geestige en betrokken Amsterdammers kom je niet alleen op
straat tegen maar ook in overvloed in dit stadhuis in deze raadszaal. Toen ik
in 1994 begon, dacht ik dat ik de stad kende, maar nu weet ik wel beter. Nog
lang zal ik de veranderingen in deze stad die wij de afgelopen acht jaar in
gang gezet hebben, mogen meemaken en met belangstelling volgen.
Laten wij wel wezen, ik heb het goed gehad. Ik heb mogen besturen in iets wat
je toch wel een zeer langdurige economische zomer mag noemen. Wij hebben ons
als stadsbestuur de afgelopen acht jaar ambities mogen veroorloven die nog heel
veel tijd kosten om uit te voeren. Dat kon, want het geld was er. Ik was al
niet uit Amsterdam weg te krijgen en dat zal na deze periode helemaal niet meer
lukken.
Toch zal ik in vergelijking met het afgelopen jaar wel een beetje veranderen.
Dat betreft met name het tempo waarmee ik me door de stad verplaats. Dat was
voor 1994 snel en in de loop der jaren werd het langzamer en langzamer. Als je
wethouder Monumentenzorg, Openbare Ruimte en Reiniging Binnenstad bent, dan kom
je helemaal niet meer vooruit. Dat gaat weer veranderen.
Inderdaad was er voor mij maar één reden om de lokale politiek in
te gaan: het verbeteren van de positie van mensen die niet voor een kwartje,
niet voor een dubbeltje maar soms maar voor een stuiver of een cent geboren
zijn. Niet om ze te `pamperen', maar wel om ze meer kansen te geven en de
dienstverlening met name voor hen te verbeteren. Dienstverlening van takken van
dienst binnen onze gemeente die een monopoliepositie innemen waar ze op
aangewezen zijn.
Het begon betrekkelijk eenvoudig. Ik begon met een overzichtelijke doelgroep,
mensen met een sociaal economische achterstand. Mensen met een laag inkomen,
mensen die werkloos zijn of mensen met complexe schulden. Maar in de loop van
de tijd kwamen er steeds meer doelgroepen bij. Witte illegalen bijvoorbeeld,
verstandelijk gehandicapten of slachtoffers van huiselijk geweld in de jaren
dat ik fractievoorzitter werd. Het werd al een beetje onoverzichtelijker.
Toen ik eenmaal wethouder Zorg werd, was het hek helemaal van de dam.
Psychiatrisch patiënten, lichamelijk gehandicapten, daklozen, verslaafden,
het hield maar niet op. Duco heeft het wel eens over zeehonden, ik ga weg met
een hele zeehondencrèche achter mij, maar gelukkig heb ik drie potige
dames die mijn taak over gaan nemen.
Voor deze mensen heb ik mij de afgelopen jaren de benen uit het lijf gelopen,
in het besef dat je als raadslid, als wethouder wel degelijk iets kunt
betekenen al zijn je bevoegdheden klein. Het geeft een goed gevoel te
vertrekken met de zekerheid dat er een forse kwaliteitsverbetering in de
daklozenopvang komt, dat de wachtlijsten tot het verleden gaan behoren.
Ik kan het toch niet laten een politieke opmerking te maken. Tot mijn
verbijstering zag ik de afgelopen week op onze lokale media een serieuze
discussie op onze tv-zender over of het niet verstandig zou zijn om ons
parlement af te schaffen. Het was toch maar een tandeloos instituut. Nota bene
in de maand waarin wij keer op keer jaar in jaar uit de gevolgen van de
dictatuur herdenken. Ik wil de stelling aan dat onze lokale democratische
systeem niet perfect is. Het is mensenwerk, maar het is wel het beste stelsel
dat wij hebben. Dat stelsel is nodig om de macht in toom te houden. Een sterke
controle is en blijft alleen mogelijk als het door politieke partijen gebeurt.
Ik mag dus hopen dat de nieuwe Raad de komende jaren met overtuiging
ambassadeur van dat stelsel van democratie zal zijn. Want we moeten het met z'n
allen doen. Ik denk dat de Amsterdamse raad met haar grappen, met haar
anarchie, maar ook met de felheid waarmee ze keer op keer het College gevolgd
heeft, misschien wat wispelturig overkomt maar het is een Raad waar ik altijd
groot respect voor gehad heb.
Ik kom aan mijn dankwoord en dat is blanco. Mensen die mij goed kennen, weten
goed dat ik dan ontzettend breedvoerig kan worden en dat zal ik ook doen. Ik
dank in de eerste plaats mijn man Jan Joris Adriaan Teeuwisse, die mij veel
heeft gesteund, mijn familie en vrienden die me te weinig gezien hebben.
Dan wil ik u allen bedanken. Ik bedank mijn kleine staf, een dynamisch geheel,
Josefien, Huub, Loes, Karina, Herbert en Maud. Ik wil alle mensen van de
stadhuisdienst, bodes, portiers, chauffeurs bedanken voor alle zorgen die ze de
afgelopen acht jaar aan ons besteed hebben. Ik richt een bijzonder woord van
dank aan het Gemeenteblad, want als er één duale afdeling is dan
is dat het Gemeenteblad. Dat is een rij die je heel vaak hoort noemen. Maar ik
wil nog wat meer mensen bedanken.
Ik dank de mensen van het GVB, Stadsmobiel en de GSD. Dat is een hele grote
groep waar onze bevolking op is aangewezen, die heftig in de publiciteit staat
en toch maar door blijft werken, hoe wispelturig de politiek soms is.
Ik dank een aantal journalisten: Arianne Mantel, Theo Westeman, Hans Vermaak.
Zij zijn in staat geweest jarenlang feiten en meningen te scheiden en dat is
een groot goed.
Ik dank een groep die zelden in het zonnetje wordt gezet, namelijk de managers.
Het Amsterdamse stadhuis is sterker dan je in de publieke opvatting wel eens
zou kunnen zien. Als je denkt aan echte overheidsmanagers als, ik noem er maar
een paar, Jan Boomgaard, Anita Smeets, Jos Leenhout, André Jansen, Suze
van Duinkerk, Pam Terlien. Dat soort mensen zorgt ervoor dat wij ons werk
kunnen doen en dat de machine draaiend blijft.
Ik heb ongelooflijk prettig samengewerkt met vele fractievoorzitters. Niet
alleen uit de coalitie, maar ook uit de oppositie. In het bijzonder met Hansje
en Gonny heb ik goede contacten gehad.
Als laatste dank ik het College voor de samenwerking die constructief en
zakelijk was dit jaar, maar vooral die fantastische fractie die wij hadden in
de periode 1998-2002. Het was een team, het was geestig, het was integer, het
was respectabel en ik heb daar met veel trots deel van uitgemaakt. Het gaat u
allen goed. Mijn opvolger, Tjalling, met name. Ik hoop dat het mooie jaren
worden. Het was mij een genoegen hier te zijn.
(Applaus)
De BURGEMEESTER
: De laatste die vanmiddag afscheid neemt, is Ton Hooijmaijers. Je werd, zoals
je je ongetwijfeld nog zult herinneren, voor het eerst als raadslid voor de VVD
in de Gemeenteraad van Amsterdam gekozen in 1990. In 1994 en 1998 kwam je
opnieuw als raadslid in de Raad. Op 6 juli vorig jaar werd je benoemd als
wethouder van de gemeente Amsterdam met in je portefeuille Economische Zaken en
Werkgelegenheid en de binnenstadsportefeuilles Bouwen, Wonen en Economie.
Als raadslid stond je bekend als een `lefgozer'. Iemand die de dingen bij de
naam noemt en daarbij heel kort door de bocht kon gaan. In je enthousiasme kon
je doorslaan en dan kon je ook nog wel eens naar alle kanten uitwaaieren. Bij
jouw benoeming als wethouder vorig jaar vroegen velen zich af of dat wel goed
zou gaan. Bijna een jaar na je benoeming kunnen vriend en vijand niet anders
zeggen dan dat je het als wethouder heel goed hebt gedaan, zowel binnen de
gemeente als daarbuiten.
In het College was je altijd bereid naar anderen te luisteren en met anderen
samen te werken. Jij was een wethouder die niet schroomde zelf de handen uit de
mouwen te steken en er zelf op af te gaan als je daarmee een oplossing kon
bewerkstelligen. Dat die methode werkte, bleek bij de reclame-uitingen op het
Damrak. Wij hebben allemaal op AT5 kunnen zien hoe je op een hoogwerker klom en
de reclame van een gevel van het Damrak haalde. Of je ook je weddenschap met
Duco zal winnen, dat zullen wij vlak vóór 5 mei van Duco horen.
Ton, je bent iemand die hoge eisen aan zichzelf stelt, altijd bezig is en
daarbij toch heel benaderbaar is. Een politicus die vindt dat het geluid van de
ondernemer beter moet doorklinken in de politiek. Je staat daarbij voor
waarden als pragmatisme, eigen initiatief en eigen verantwoordelijkheid. Je
bent ook iemand die niet snel zal toegeven dat mensen kansloos of zielig zijn.
Als rasoptimist vind je dat je altijd naar de mogelijkheden moet kijken in
plaats van naar de onmogelijkheden. Mogelijkheden scheppen kansen en
onmogelijkheden niet. Als wethouder EZ vond je dat Amsterdam een gezond
ondernemersklimaat moest hebben. Een klimaat, zo zei je altijd, dat erbij
gebaat zou zijn als er minder regels en betere procedures waren gekoppeld aan
een strengere handhaving en waarbij het vinden van oplossingen centraal zou
moeten staan.
Onder jouw bewind als wethouder zijn er onder andere honderden extra
hotelbedden in Amsterdam bijgekomen. Er zijn toeristenkortingen ingevoerd, het
Begijnhof heeft een toezichthouder gekregen en het wonen boven winkels kreeg
opnieuw politieke belangstelling.
Jij vond het ROA belangrijk. Als geen ander zag je in, dat Amsterdam en de
Amsterdamse economie baat hebben bij een goede samenwerking met en in de regio.
Vanuit het inzicht dat een goede mobiliteit in de regio van vitale betekenis
is voor de economische ontwikkeling van Amsterdam en de regio was je een felle
pleitbezorger van de Coentunnel, de Noord-Zuidlijn en de Westrandweg. Daarbij
was je geen hater van het openbaar vervoer. Integendeel. De
Zuidtangent-busverbinding, een aparte busbaan tussen Haarlem en Amstelveen via
Amsterdam heb je verwelkomd.
Nu we het over mobiliteit in de brede zin hebben, als raadslid heb je nooit
onder stoelen of banken gestoken dat je voor de liberalisering van het
taxivervoer was. Je bent ook zo eerlijk geweest om toe te geven dat het veel
beter kan dan zoals het nu geregeld is.
Vandaag neem je afscheid van de Raad. Wat de toekomst je brengen zal, staat
bepaald niet vast. Je staat op de kandidatenlijst van de VVD voor de komende
verkiezingen. Natuurlijk hopen we ? in ieder geval voor jou ?
dat je in de Tweede Kamer komt en als landelijk politicus Amsterdam niet
vergeet. Eerst is de kiezer aan de beurt. Als je niet wordt gekozen, dan zul je
met jouw ondernemerszin zeker iets vinden waaraan je je talenten kunt wijde
n.
Ik wens je veel succes toe in je verdere loopbaan. Je neemt vandaag hoe dan ook
afscheid van de Gemeenteraad van Amsterdam na twaalf jaar lidmaatschap. Je
hebt veel voor Amsterdam gedaan en betekend. En daar zijn we je erg dankbaar
voor. Twaalf jaar betekent ook dat het voor mij een genoegen is je te kunnen
meedelen dat het Hare Majesteit de Koningin heeft behaagd je te benoemen tot
Ridder in de Orde van Oranje Nassau.
(Applaus)
Wethouder HOOIJMAIJERS:
Mijnheer de Voorzitter. U zult het niet geloven maar ik wist het niet. Ik meld
u allereerst dat ik in ieder geval mijn telefoon heb uitgedaan. Mijn vrouw zit
in de zaal. Sinds gisteren is ze uitgeteld en ik vond toch dat ze dit moest
bijwonen. Vooral omdat er een dokter in de zaal zit, dacht ik, je weet maar
nooit.
De afgelopen dagen heb ik mijn overdrachtsgesprekken gevoerd met de diverse
opvolgers. Eén ervan wil ik graag naar voren hebben, te weten de
toekomstige wethouder EZ, tenminste dat mag ik hopen.
Geert, ik zou je graag bij mij willen hebben omdat ik hoop een stuk traditie te
introduceren en dat is, dat ik je een estafettestokje zou willen overhandigen
in de vorm van een glazen oranje roos. Ik zal zo vertellen waarom.
Die roos staat uiteraard voor de economie van Amsterdam. De roos van de
economie staat eigenlijk voor alles wat hier in Amsterdam gebeurt. Ik vond het
noodzakelijk om die roos te verzinnen om drie redenen. Een roos omdat het is en
blijft zoals het nu is, en ik hoop natuurlijk dat er wel een beetje
verandering in komt, maar een roos omdat het ook het symbool is van de PvdA en
die is hier in de stad almachtig aanwezig. Oranje omdat die gelukkig in de
afgelopen tien jaar iets is veranderd, ook van kleur, er zijn anderen
bijgekomen. Na Maxima mag je dat geloof ik helemaal zeggen in deze stad. Een
roos ook omdat de economie veel onderhoud nodig heeft en rozen hebben dat ook.
Als je dat niet doet gaat het slecht. Geert, je zult merken: veel geld
verdienen doe je met economie. Ik zeg altijd, dat dat nodig is om ze ook op
links goed te kunnen uitgeven. Je moet ze dan wel eerst verdienen en dat wordt
niet altijd even eenvoudig ondersteund. Daarom zeg ik: er is veel onderhoud
nodig. Natuurlijk ook omdat de roos een lange, groene steel heeft, omdat er in
deze gemeenteraad ook altijd iets groens heeft gezeten. Ook omdat dat groen
staat voor de regio als zodanig. Want daar staat die bloem in en dat is een
groene regio. Last but not least
, laat duizend bloemen bloeien, hetgeen noodzakelijk is in die economie. Geert
het gaat jou en de Amsterdamse economie goed.
Dames en heren, heel eerlijk, met een beetje verdriet neem ik vandaag wel
afscheid, hoewel ik er zelf voor heb gekozen. Ik ben eigenlijk de nestor zoals
dat zo mooi heet terwijl ik pas 41 jaar oud ben, maar wel al sinds 1985
betrokken als volksvertegenwoordiger in het Amsterdamse voor die VVD. Dus
vijftien jaar heb ik bijgedragen aan de continuïteit, omdat ik eerst ben
begonnen in het stadsdeel Buitenveldert als stadsdeelraadslid. Ik heb een
stadsdeelvoorzitter, drie burgemeesters, respectievelijk Van Thijn, Patijn en
Cohen versleten, twee echte loco's, De Grave en Van der Aa, en een kleine 152
raadsleden en zelfs een kleine 195 regioraadsleden. Ik heb zelfs tussentijds
het vertrek van vele wethouders meegemaakt, omdat ze soms moesten aftreden,
Marja Baak, Jan van Duin, of omdat ze minister of burgemeester werden, Van
Thijn, De Grave, Bakker, Krikke, Ter Horst, of omdat ze zich gewoon
terugtrokken uit het College zoals bij GroenLinks. Extremisten die de Raad in
en gelukkig ook weer uit gingen. De Bijlmerramp en het Huwelijk. Heel veel dus.
En ook meegemaakt dat we hier zaten met geen geld in de knip tot en met
uiteindelijk wat meer geld in de knip. Altijd te weinig, maar dat hoort er ook
bij. U en ik moeten altijd meer eisen hebben. Het is nooit genoeg, althans als
je hier in deze zaal zit. Even afstand nemen, heb ik tegen mijzelf gezegd, want
anders begin je te veel tot het meubilair te horen.
Mijn motto is altijd geweest: de Raad heeft de macht en het College behoort op
hoofdlijnen slechts de uitvoerder te zijn van de wensen van de Raad. Zoals
sommigen weten: ik zei zelfs dat het College niet meer was dan een secretaresse
van de Raad.
Nu is dat anders geworden, want het College zal een eigen koers varen. Of u
daarmee zo gelukkig moet zijn, weet ik niet. Dan komt u vast zelf wel op de
koffie. De koffie is vandaag erg goed, want u weet dat Starworld vandaag
besloten heeft om ook definitief naar Amsterdam te komen. Weer een
wereldconcern erbij in het Amsterdamse.
Toen ik mij via het stadhuis meldde bij het Wibauthuis als kersvers lid van de
Gemeenteraad mocht ik er niet in omdat ze mij herkenden als VVD'er. Dat haalde
ook het Nieuws van de Dag. Ik vond het ongelooflijk vreemd dat er, alleen maar
doordat je zei van welke partij je was, werd gezegd: u bent van de VVD en u
wilt door het stadhuis lopen. Wat komt u doen dan? Ja, ik ben net gekozen en
wil even kijken hoe dat functioneert. Dat was in die tijd `not done'
. Dat was de tijd dat je je moest verontschuldigen voor het feit dat je nota
bene VVD'er was. Dat heb ik nooit gedaan en nooit willen doen.
Gelukkig zijn de tijden veranderd. Van een hooghartige benadering van het
bestuur naar meer genormaliseerde betrekkingen en een en ander is wat minder
partijpolitiek geworden. Hoewel er nog wel steeds mensen zijn die je beoordelen
op je uiterlijk en ook op woorden in plaats van op je daden en vooral als het
om sociale zaken gaat. Wie de schoen past, klimme in de boom.
Vele nota's heb ik geschreven om in die tijd ook als raadslid invloed uit te
oefenen. Van de nota Tuinuitbreiding, die mensen de gelegenheid gaf om een stuk
grond wat nauwelijks onderhouden werd bij hun huis, tuin of flat te betrekken
en de gemeente nog geld opleverde ook. Maar ook de nota Rondleiding door het
stadhuis. Tot op de dag van vandaag kunnen toeristen, scholieren en andere
inwoners dit stadhuis bezichtigen. Nota's over hoogbouw-architectuur,
schuimbeton, macht aan de raad en weet ik veel: een hele scala aan nota's om te
trachten dingen te veranderen.
Het waren hectische tijden waarin ik de stad en vele organisaties heb leren
kennen en waardering ook voor velen heb leren krijgen. Van links tot rechts.
Vooral de ROA en de regionale ontwikkelingen heb ik van toenemend belang
gevonden. Kortom Raad, doe meer zaken buiten Amsterdam, in zowel Den Haag als
Europa, want daar zal meer de toekomst liggen dan in het Amsterdamse zelve. Ik
ben zelfs raadslid, vice-voorzitter, portefeuillehouder in het ROA,
fractievoorzitter in het ROA en nog wethouder geworden.
Aanvankelijk wilde ik geen wethouder worden, want ik had ook belangen in het
bedrijfsleven. En je verdient er ook aanmerkelijk meer. Maar het feit dat er
nauwelijks ondernemers in de Raad zitten, gaf voor mij de doorslag. Of zouden
de woorden van Het Parool de doorslag hebben gegeven: hij durft niet. Als
wethouder heb ik in ieder geval direct vantevoren verteld slechts tien maanden
te willen dienen om te proberen daarna in die Tweede Kamer door te zetten wat
ik hier heb geleerd, mits men mij uiteraard van voldoende voorkeurstemmen
bedient.
Vastberaden, het devies van Amsterdam, om in Den Haag problemen te willen
aanpakken, heldhaftig proberen te zijn als ze je het echt moeilijk maken,
taxi's en zo, barmhartig in het besef dat wij het heel goed hebben en anderen
niet. Dus toch proberen dat te veranderen, maar niet door ze zielig te vinden.
Ik heb in ieder geval geprobeerd mij de afgelopen tijd het schompes te werken.
Door de week in Amsterdam en in het weekend in het buitenland om bedrijven te
gaan halen juist nu het economisch wat slechter ging. Ik ben blij hierna ook
mijn vrouw weer terug te zien. Of het voldoende is geweest, dat is aan u als
Raad om te beoordelen en natuurlijk aan de burgers. Waarschijnlijk niet, want
zo zijn wij in Amsterdam. We vinden het nooit goed genoeg. Dat is soms
vervelend, maar dat kan ook goed voor je zijn. Streven naar meer.
Met de collega's van B en W heb ik tot mijn verbazing prettig samengewerkt. Ik
had dat niet bedacht. Het was minder politiek en gewoon meer doen. Dank
daarvoor en zeker natuurlijk ook aan al die anderen waarvan ik overigens op
mijn afscheid nog echt afscheid ga nemen. Aan Geert, Job, de ambtenaren, Lyda,
Pieter, Marleen, mijn staf, de fractie, de pers, chauffeurs. U komt allemaal
aan de beurt, maar dan op mijn afscheid.
Er waren overigens nogal wat mensen die zich erover verbaasden dat ik dit
risico neem. Niet doorgaan voor zo'n wethouderschap, wat op zichzelf
fantastisch is als je er eenmaal zit, terwijl men zegt dat je het op zich
aardig doet en je dan kandideren voor iets nieuws. Misschien ben ik wel
ondernemer gebleven. Daarnaast heb ik er een hekel aan, wat ik toch noem het
`Netelenbosisme': je kandideren voor twee dingen tegelijk. Dat is niet mijn
manier.
Ook in de Kamer ontbreekt het aan ondernemers en begrip voor problemen van de
grote stad en de regio. Dus ben ik Kamerkandidaat op lijst 2, nummer 43. Ik
vind dat men het zicht een beetje kwijt is in de Kamer op de problemen die in
het land leven en uitgeblust ben ik nog lang niet.
Ik hoop u te zien op mijn echte afscheid op 13 mei. Dan zijn immers al diegenen
aanwezig met wie ik heb samengewerkt. Van 17.00 tot 19.00 uur, niet langer,
want anders kost de borrel de gemeente te veel geld. Ik dank u wel.
(Applaus)
De vergadering wordt geschorst van 16.40 tot 19.30 uur.
|