OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 14 MAART 2002.
Aanwezig
: de leden mevr. Alberts (SP), mevr. Asante (PvdA), Asscher (PvdA), J.L. Bakker
(SP), H. Bakker (LA), H.H.G. Bakker (LA), mevr. Belliot (PvdA), mevr. Bruines
(D66), Van der Burg (VVD), mevr. Buurma-Haitsma (VVD), Bijlsma (PvdA), mevr.
Codrington (GroenLinks), Dales (VVD), mevr. Dalm (GroenLinks), mevr. Elatik
(PvdA), Flos (VVD), mevr. Van der Garde (PvdA), mevr. Geerdink (VVD), Goring
(VVD), Halbertsma (PvdA), Van der Horst (VVD), Huffnagel (VVD), Jamari (PvdA),
mevr. Kalt (A'damAnders/De Groenen), Klerks (PvdA), Manuel (D66), mevr. Maij
(CDA), mevr. Meijer (SP), Olij (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel),
Oudkerk (PvdA), mevr. Özütok (GroenLinks), Paquay (SP), mevr. Van
Pinxteren (GroenLinks), Van Poelgeest (GroenLinks), Res (CDA), mevr. Riem Vis
(PvdA), mevr. Sargentini (GroenLinks), mevr. Schaapman (PvdA), mevr.
Spee-Rouppe van der Voort (CDA), Stadig (PvdA), Weenink (CDA), mevr. Van der
Wieken-de Leeuw (VVD), Zafer Yurdakul (D66) en Zati Yurdakul (PvdA).
Afwezig: geen der leden.
Middagzitting op woensdag 14 maart 2002.
Voorzitter: mr. M.J. Cohen,
burgemeester.
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
Aan de orde is de agenda.
De VOORZITTER:
Ik open deze vergadering van de Gemeenteraad van Amsterdam. Wij beginnen met
de installatie van de nieuwe leden van de Raad.
1
Installatie van de nieuw benoemde raadsleden.
De VOORZITTER:
Ik ga nu over tot het installeren van de raadsleden. Ik noem de namen van de
leden in alfabetische volgorde, waarna men de eed of de belofte aflegt.
De leden Asante, H. Bakker, H.H.G. Bakker, Buurma-Haitsma, Codrington, Elatik,
Flos, Goring, Halbertsma, Huffnagel, Maij, Res, Spee-Rouppe van der Voort,
Stadig, Weenink en Van der Wieken-de Leeuw leggen in handen van de Voorzitter
de bij wet gevorderde eden af.
De leden Alberts, Asscher, J.L. Bakker, Belliot, Bruines, Van der Burg,
Bijlsma, Dales, Dalm, Van der Garde, Geerdink, Van der Horst, Jamari, Kalt,
Klerks, Manuel, Meijer, Olij, Van Oudenallen, Oudkerk, Özütok,
Paquay, Van Pinxteren, Van Poelgeest, Riem Vis, Sargentini, Schaapman, Zafer
Yurdakul en Zati Yurdakul leggen in handen van de Voorzitter de bij wet
gevorderde beloften af.
De VOORZITTER:
U bent nu geïnstalleerd als lid van deze Raad. Ik schors de vergadering
om eenieder de gelegenheid te geven u te feliciteren.
De vergadering wordt van 13.15 tot 13.35 uur geschorst.
De VOORZITTER:
Ik heropen de vergadering.
2
Nabeschouwing verkiezingen.
De VOORZITTER:
Wij gaan nu over tot wat men algemene beschouwingen zou kunnen noemen. Ik zal
de aanvoerders van de verschillende groeperingen achtereenvolgens het woord
geven, in volgorde van omvang van de partijen. Ik streef ernaar om na de eerste
ronde nog de mogelijkheid te bieden voor een tweede ronde, zodat u kunt
reageren op datgene wat in de eerste termijn is gezegd.
Wethouder DALES
(orde): Kunt u vertellen hoeveel spreektijd de fracties hebben? Met deze
nieuwe samenstelling is misschien de spreektijd gewijzigd. Wij weten dan
precies waar onze grenzen liggen. De
VOORZITTER:
Dat kan ik niet vertellen. Wij moeten nog nader bekijken hoe dat precies
loopt. Ik stel voor dat u in het oog houdt wat de omvang van uw fractie is en
uw bijdrage daaraan enigszins te relateert. Vandaag starten wij met de
onderhandelingen voor het programakkoord. Het is van belang dat iedereen de
gelegenheid krijgt écht te zeggen wat hij op zijn lever heeft. Ik streef
ernaar deze vergadering rond 16.30 uur te beëindigen. Gebruik uw tijd
goed, wees zo kort als mogelijk en zo lang als noodzakelijk is.
De heer
OUDKERK: Mijnheer de Voorzitter. Politiek is moeiluk
. Dat was een mooie serie van de Multiculturele Televisie Nederland (MTNL)
uitgezonden via Salto en onze eigen AT5, gemaakt door en voor jongeren. Sommige
van mijn collega's hebben hieraan meegedaan. Eerst krijg je als PvdA jarenlang
het verwijt dat je niet luistert, en als je dan gaat luisteren krijg je het
verwijt dat je teveel luistert. Politiek is moeiluk
. Krijg je niets voor elkaar, dan is het helemaal fout, maar als je wel iets
voor elkaar krijgt, is het vaak niet goed of het deugt niet.
Politiek is moeiluk,
maar het is ook een enorme eer het te mogen doen. Politiek is heel belangrijk,
dat merk je met name deze week. Het politieke landschap in Nederland is aan het
veranderen. Wie dacht dat er op 6 maart 2002 in al onze gemeenten niets te
kiezen viel, heeft het lelijk mis. Op 6 maart is er een keuze gemaakt in veel
plaatsen die anders is dan in Amsterdam. In die andere grote stad, hier 75
kilometer vandaan, is door veel kiezers gestemd op een man die geen extra
investering wil doen in zorg voor ouderen, voor kinderen, die geen extra geld
wil voor onderwijs en die computers op school wil weren, die grote groepen
zieke mensen uit de WAO wil knikkeren, die subsidies wil afschaffen voor mensen
die niet genoeg geld hebben om hun woning te betalen en die mensen in wijken
desnoods wil laten verhuizen. Hij wil scholen desnoods laten verplaatsen en
vergroot daarmee het gebrek aan participatie en betrokkenheid van nieuwkomers
in plaats van het te verkleinen. De fractie van de PvdA in Amsterdam kiest voor
een weg die daar keihard tegenover staat. Wij kiezen voor samen
, voor samenhang en cohesie en voor het versterken van de sociale
infrastructuur. Dat is prioriteit nummer één.
Mijn oom, de psychiater Jacques Weill, schreef in zijn boek "De mensen
hebben geen leven" dat het bij mensen niet alleen gaat om inkomen,
belastingdruk of geld maar juist om het gevoel van veiligheid, bescherming,
sociale contacten en saamhorigheid. Het is moeiluk
daarop politiek te bedrijven. Veel moeilijker dan de non-oplossingen die ik
elders lees of hoor. Het is wél onze uitdaging en onze missie. Die keuze
is fundamenteel. Als wij niet oppassen wordt Nederland een tweestromenland.
Een land van kansrijk en kansarm tegenover elkaar. Een land waar de wegen van
tolerantie, van samenleven en samen verantwoordelijk zijn zich zullen kruisen
met wegen van afkeer, ieder voor zich, rancune en onderbuikgevoelens. Dat heeft
niets paradijselijks. Daaraan doe ik niet mee.
Ook Amsterdam heeft vorige week woensdag gekozen. De opkomst blijft te laag,
ondanks een forse campagne van de gemeente en alle partijen. Dat moeten wij op
een ander moment evalueren. Een opkomst van minimaal 60 procent moet een doel
op zich worden. Ook dat is participatie.
Amsterdam is een eiland van bestuurlijke rust en standvastigheid in een
onrustige omgeving. Het zijn niet mijn woorden. Er is onrust om ons heen:
Zaanstad, Haarlem, Almere en Haarlemmermeer. Maar kijk ook naar de ronde van
Amsterdam zelf, de Tuinsteden en Zuidoost. Amsterdam lijkt rustig, maar ik denk
dat wij als gevestigde partijen, met de PvdA voorop, een laatste kans krijgen.
Waarom ontspringen wij de politieke dans van onrust, onvrede en
machteloosheid? Daarover zijn al veel woorden gesproken buiten deze zaal. Dat
komt volgens mij doordat de coalitie en de oppositie er de afgelopen vier jaar
in Amsterdam geen rotzooi van hebben gemaakt. Het komt ook door de resultaten.
Van de vier grote steden heeft Amsterdam de meeste economische groei. De
werkgelegenheid groeide meer dan waar dan ook in Nederland. Tienduizend
woningen zijn er bijgekomen. Natuurlijk wordt er gekankerd dat het te traag
gaat, dat het te weinig is en dat dit of dat niet deugt. Dat mag. Natuurlijk
gaat het in veel wijken helemaal niet goed, maar wij hebben niet, zoals in
Rotterdam, ritsen dichtgespijkerde panden achter elkaar. Wij hebben geen
middenstandswijken die in tien jaar tijd vreselijke achterstandswijken werden
met volstrekt ongezonde taal- en leerachterstanden, met vuiligheid,
onveiligheid en overlast. Ik reken mij niet rijk in Amsterdam, integendeel,
want de bedreigingen van 75 kilometer verderop zijn maar 75 kilometer
hiervandaan. Rotterdam deed niet wat Amsterdam kon doen en zij kreeg er Fortuyn
voor terug. Wij hebben 27.000 mensen uit de uitkering gekregen. In Zuidoost in
de werkloosheid van 15.000 tot 6.000 à 7.000 gezakt. De achterstand van
allochtone leerlingen is ingehaald. De Cito-toets zit tegen het landelijk
gemiddelde aan. Immens belangrijke kinderopvang heeft duizenden plaatsen extra
opgeleverd. Er zijn steeds meer plekken voor daklozen. Er zitten conducteurs op
de tram. De buurtconciërges zijn hier uitgevonden. Er is participatie van
jong en oud om de kleine criminaliteit te bestrijden. Je leest het in geen
krant, maar in sommige stadsdelen is de criminaliteit omlaag gegaan. Dat is een
compliment aan het demissionaire College en ook aan de oude gemeenteraad,
waarvan sommigen nu op de publieke tribune zitten. Een compliment aan de
coalitie- én aan de oppositiepartijen. Een goede coalitie ?
dat mag ik wel zeggen na acht jaar Den Haag ?
gedijt slechts bij een goede oppositie. Daar heb ik waardering en respect
voor. Wij zijn met veel mensen in de Raad. Ik heb begrepen dat het zelfs ee
n kleine meerderheid is. Dat is goed. Die kleine meerderheid, met de
belangrijke ervaren minderheid, heeft een immense opdracht: het versterken van
de sociale infrastructuur in een stad die, in de woorden van minister-president
Wim Kok, toch een soort gele kaart heeft gekregen. Amsterdam mag het laten
zien en als zij het niet redt, dan gaat het de volgende keer misschien net
zoals in Rotterdam. Wij kúnnen laten zien dat het kan!
Veel zaken gaan nog niet goed. Dat benoemen als langdurig verantwoordelijke
bestuurderspartij is geen brevet van onvermogen. Dat is uiting geven aan je
kwetsbaarheid, de wil om door te gaan en daarvoor je verantwoordelijkheid
nemen. Het is pur sang
verantwoordelijkheid afleggen. Je de maat laten nemen door burgers, het
afleggen van rekenschap. Dat is prioriteit nummer twee voor de PvdA. Dat moet
permanent en overal gebeuren. Je niet verschuilen achter bevoegdheden van
anderen maar lef en durf tonen in het nemen van verantwoordelijkheid. Niet 'U
bent hier aan het verkeerde loket'.
Vandaag staat op de agenda dat wij terugkijken op de gemeenteraadsverkiezingen,
maar de Raad bepaalt sinds vorige week zijn eigen agenda. Dit agendapunt is
dan ook vooruitkijken, in het openbaar en met iedereen. Alle fracties die van
de kiezers een of meer zetels hebben gekregen, moeten vandaag voor het eerst
elkaars nieren proeven. Wij moeten nagaan waar onoverkoombare verschillen leven
en waar constructieve overeenkomsten mogelijk zijn. Vervolgens moeten wij
destilleren wie met wie de stad het beste kan besturen, althans op papier.
Politiek bedrijven is puur mensenwerk. Dat berust op onderling vertrouwen en
respect. Politiek is ook luisteren naar de kiezers. Zij hebben niet voor niets
vorige week woensdag prioriteiten aangegeven in hun keuzes. Politiek bedrijven
is ook ? ik zeg het Jan Mulder in de Volkskrant van vandaag na ?
"táál spreken in plaats van memo's spreken."
Het gaat ons vandaag om drie zaken, die ik globaal zal schetsen. Hoe willen wij
de stad besturen? Wat voor attitude staat ons voor? Hoe willen wij dat o
rganiseren, binnen welke kaders? Waar liggen onze inhoudelijke prioriteiten? Om
met het eerste te beginnen: Wat is modern besturen in de ogen van mijn
fractie? Nederland is niet vol, behalve met bestuurlijke regels en regeltjes.
Dat kan minder en slimmer. De overheid moet niet van alles willen regelen, want
dat kan zij niet. Waar zij dat wel kan, zijn weer te veel regels die de
voortvarendheid frustreren. Kijk naar de woningbouw in Amsterdam, naar de zorg
en het onderwijs. De stad nog beter besturen betekent ook regels opruimen,
bureaucratie uitbannen en de strijd aangaan met de hokjesgeest van 'wie was
waar ook weer verantwoordelijk voor'. Intelligenter organiseren dus. De stad
vraagt om een heldere verdeling van bevoegdheden. Dat begrijp ik. Ma
ar niet bevoegd zijn hoeft toch niet de houding betekenen 'daar ga ik niet
over', of 'mijn collega komt zo bij u.' Het betekent voor mij: 'oké, ik
ga daar niet over maar ik zal mijn stinkende best doen dat toch voor elkaar te
krijgen en ik zal zorgen dat het nog lukt ook. Mocht het onverhoopt niet
lukken, dan zal ik onmiddellijk vertellen waarom niet.' De overheid moet geen
wielen uitvinden en rond maken, noch op rijks-, noch op gemeenteniveau. Het
meeste is al bedacht maar schreeuwt om uitvoering. Wij moeten het niet
moeilijker maken dan het al is. Deze tijd vraagt van de politiek, sneller dan
voorheen, dat afspraken en contracten met mensen worden nagekomen. Je moet
permanent zoeken hoe je de kracht van Amsterdammers kunt versterken.
Amsterdammers hebben te veel goede ideeën om ze onbenut te laten.
Voor mij gelden vier woorden: zelfkracht, ontplooiingskansen ?
of, met een ander woord, empowerment ?
solidariteit en de vrijheid om te kunnen kiezen. Dat zijn de trefwoorden.
Mensen verschillen, maar juist die verschillen
brengen ons verder. Verscheidenheid mag nooit aanleiding zijn voor
maatschappelijke achterstand, uitsluiting of segregatie. Dat definieert de
sociale opgave en de verantwoordelijkheden die hieruit voortvloeien. Laten wij
niet vergeten dat in veel gevallen de bloei van een stad mede werd veroorzaakt
door een voorafgaande immigratiestroom. Denk aan Amsterdam na de val van
Antwerpen in 1584. In korte tijd trokken honderdduizenden Vlamingen naar deze
stad. Er kwam een intellectuele en maatschappelijke gisting die werd
veroorzaakt door de nieuwe vormen, nieuwe normen en waarden, nieuwe gewoonten
en technieken die aan de bestaande werden toegevoegd. Ik verwacht veel van
migranten met een dubbele identiteit, Amsterdamse burgers die in twee culturen
staan. Voldoen aan die sociale opgave, met de Amsterdammers, is politiek en
maatschappelijk mensenwerk. Dat is geen overheidswerk alleen. Politiek en
overheid zijn twee verschillende zaken die maar al te vaak worden verward,
zeker als het gaat om het besturen van grote steden. Dat moet afgelopen zijn.
Het is teamwork
, samen en niet ieder voor zich. Dat betekent minder bureauwerk, minder nota's,
plannen, technocratie en regeltjes, minder vergaderen en minder beleidsjargon.
En meer naar buiten, meer leven, meer gewoon doen, maar dat is moeiluk
. Mag ik nu en dan relativeren? Politici voor wie er meer is dan politiek
alleen, zijn vaak krachtiger en effectiever als bestuurders en als
volksvertegenwoordigers. Volgens mij draait het niet om het straks, maar om het
nú. Denkkracht moet zich meer richten op beheer, uitvoering en
dienstverlening. Dat vergt geen extra kosten maar een verschuiving van
aandacht. Minder nieuw beleid, maar uitvoeren wat er aan goede plannen ligt.
Als zij niet goed zijn, moeten ze worden bijgeste
ld maar wij moeten niet steeds nieuwe plannen maken. Dat is al moeilijk genoeg,
maar dat wisten wij al, want politiek is moeiluk.
Toen er problemen waren op het Mercatorplein in 1993/1994, heeft Freek Salm
daar het volgende voor bedacht. Hij zorgde ervoor dat de uitvoerende mensen van
verschillende diensten 's morgens gewoon even met elkaar koffie gingen
drinken. Zodoende werd er veel informatie uitgewisseld en iedereen bleef zijn
organisatie trouw. Dat werkte goed. Hoezo moeilijk? Bij beheerskwesties moet de
coördinatie en samenwerking zo dicht mogelijk op de werkvloer gebeuren.
Dat is de taak van de lokale overheid, zowel in de deelraden als in de centrale
stad. Modern besturen is het besef dat de uitvoering niet alleen een kwestie
van delegeren is. Juist de centrale
stad, met de wethouders en gemeenteraadsleden voorop, moet ?
zonder anderen voor de voeten te lopen ?
permanent nagaan wat de problemen zijn in de uitvoering. De uitvoering is veel
complexer dan het plan zelf. Mensen in de deelraden, op scholen en in de j
eugdhulpverlening lopen tegen dingen aan die hun pet te boven gaan. Op centraal
niveau moeten wij ons daarin meer verdiepen, anders krijg je pseudo-beleid.
Het gaat om permanent aandacht geven aan het uitvoeringsproces. Ieder heeft
daarin wel zijn deel verantwoordelijkheid, maar heeft dat ook als grens
beschouwd en dat is niet goed. Bestuurlijke vernieuwing zal een excellente
dienstbare overheid in Amsterdam creëren. Wie daaraan mee wil doen, is ons
maatje.
Hoe willen wij dat organiseren? Ten eerste in een dualistisch stelsel. Dat
hebben wij niet bedacht, dat is een wet. In concreto: het College bestuurt, de
Raad controleert het bestuur, versterkt zijn volksvertegenwoordigende functies
en de Raad agendeert. Dat is nieuw en het is goed.
Ten tweede: snelle en tastbare resultaten op veertien resultaatsgebieden, op
grond van drie simpele vragen: 'wat gaan wij doen', 'hoe gaan wij dat doen' en
'wat mag het kosten'? Dat is richting geven en vervolgens twee keer per jaar
afrekenen. 'Wat hebben wij gedaan en heeft het gekost wat wij dachten of is het
uit de hand gelopen'? Wij moeten rekenschap afleggen en de beoordeling vindt
plaats op resultaten. Het gaat altijd om de resultaten en niet om het papier.
Ten derde: ketenregie. Dat betekent in de gaten houden dat het geheel meer is
dat de som der delen. Ontschotten en niet versnipperde budgetten, puur gericht
op resultaten en samenwerking, onder het motto 'geen samenwerking, geen geld'.
De gemeente is ketenregisseur en procesregisseur.
Ten vierde: herkenbare portefeuilles en wethouders, effectief besturen en een
dito ondersteunend ambtelijk apparaat. Geen versnippering van portefeuilles die
niet alleen op het oog, maar ook voor de Amsterdamse burger niets met elkaar
te maken hebben. Wat mij betreft ook een interventiecollege. Is dat een
vechtcollege? Dat moet het College zelf uitmaken. Interveniëren is nooit
slecht, want twee weten altijd meer dan één.
Ten vijfde: een kort en bondig contract met het College en de fracties op
hoofdlijnen. Geen essay. Een korte inleiding en een motto. Paars 1 had een
motto en werd een succes, Paars 2 had geen motto en had al minder succes. Dan
de zaken zelf: twee of drie velletjes. Het moet kort. Per onderwerp wordt
concreet en kwantitatief geformuleerd welk doel wordt nagestreefd. Per
onderwerp wordt specifiek onderscheid gemaakt wat de gemeente gaat doen: de
regie voeren, eenmalig investeren of structureel investeren. Dat kan kort. De
door de Raad beoordeelde en gekozen wethouders werken een dergelijk contract
concreet uit. Het geeft aan waar, hoe en wanneer het wordt uitgevoerd. De
concrete uitvoeringsplannen worden aan de Raad voorgelegd. Misschien zegt de
Raad in het dualistisch bestel dat wij het niet goed hebben uitgewerkt, maar
dat merken wij dan wel.
Ten zesde: niet de gehele financiële ruimte aan het begin reserveren. Er
moet een stevige financiële ruimte overblijven om politieke invulling
tijdens de rit te geven. Wij hebben het op landsniveau wel eens gezien en in
sommige steden ook: de maatschappij verandert, terwijl je nog met een contract
van drie of vier jaar geleden zit. Dat werkt niet.
Ten slotte wordt er met de stadsdelen een helder bestuursakkoord gesloten over
de bevoegdheden en verantwoordelijkheden. Centraal staat waar en hoe
samenwerking met stadsdelen wordt vormgegeven om doelen uit het collegecontract
en uit de stadsdeelraadakkoorden te bewerkstelligen. Informatievoorziening
wordt over en weer gegeven.
U kent onze inhoudelijke prioriteiten. Als het om de sociale infrastructuur
gaat, zijn welzijn, cultuur, zorg, onderwijs, kinderopvang, veiligheid,
armoedebestrijding en werk nauw met elkaar verweven. Geen achtergrondbeleid
maar een achterstandbeleid. Niet genezen maar voorkomen op het gebied van zorg,
misdaad en criminaliteit. Geen hokjes bouwen om groepen heen maar hen laten
meedoen in cultuur, in sport, in werk en in scholen. Preventie en participatie,
dát moet de leidraad zijn bij ieder beleid. Wat ons betreft zijn er
vijf punten. Het begint waar het altijd begint: bij het onderwijs en de jeugd,
bij de taal. Recht geven en realiseren dat het kan. Recht op het leren spreken
van onze taal. Een taaloffensief dus, met hulp van de sociale partners van deze
stad. Schonere scholen, betere huisvesting, minstens twee VMBO-scholen erbij,
openbare informatie over schoolprestaties. Ouders er veel meer bij betrekken,
offensief inzetten op schooluitval. Cultuur en kunst integraal onderdeel van
het onderwijs laten zijn. Ieder kind moet natuurlijk kunnen sporten en dat is
nog niet zo. Op die punten leveren wij niets in. Wij moeten niet denken dat
onderwijsbeleid voornamelijk de verantwoordelijkheid van het Rijk is. Het is
onze verantwoordelijkheid. De gemeente heeft de taak leraren naar de stad te
trekken en dat geldt ook voor politie en zorgpersoneel. Dat is een deelraads
- en rijksoverstijgend geheel. Het is de basis voor een stevige sociale
infrastructuur. Waarom integreren wij jeugdbeleid, jeugdzorg en onderwijs niet
met elkaar? Je kunt toch beter op scholen kijken of het misgaat in plaats van
na de schooluitval na te gaan hóe het is misgegaan? Preventie staat
voorop. De besturen van onderwijsinstellingen en Bureau Jeugdzorg Amsterdam
hebben vorige week in een pleitschrift voor onderwijs en jeugdbeleid een
handvat geschetst dat absoluut de moeite waard is. Wij moeten niet óver
de jeugd maar mét de jeugd praten. Er moeten aansprekende
jeugdvoorzieningen en stagemogelijkheden voor jeugd in collectieve sectoren
komen. De centrale stad heeft de regie als het om jeugdbeleid gaat. Waarom geen
feesten op de Dam voor de jeugd of op het Museumplein? Waarom worden onze
pleinen niet meer voor de jeugd gebruikt? Beter jeugdbeleid zorgt voor minder
claims op jeugdzorg.
Het irriteert mij mateloos dat taken en verantwoordelijkheden te veel zijn
versnipperd. Er is een gemeentelijke verantwoordelijkheid voor gehandicapten
maar een rijksverantwoordelijkheid voor chronisch zieken. Dat klopt niet. De
gemeente moet met de lokale zorgverzekeraar de regie hebben, de bureaucratie
opruimen. Hoezo vier weken wachten op alleen maar een indicatie om een bepaalde
zorg te krijgen? De gemeente gaat dat niet financieren. Daarvoor zijn de
premie- en belastingcenten. Wij zorgen er wel voor dat in iedere wijk een
huisarts, een tandarts en adequate consultatiebureaus voor de jeugd en ouderen
zijn. Wij zorgen voor gezondheidsvoorlichting in de eigen taal, voor behoud van
tweedelijns voorzieningen. Wij stimuleren het ondernemerschap. Wij zorgen voor
netwerken rond psychiatrische patiënten en daklozen en gaan samen met het
Rijk sociale en economische gezondheidsverschillen terugdringen, hoe moeilijk
dat ook is. Laten wij eens buiten de grenzen kijken hoe men dat elders heeft
gedaan. Daar is het gelukt. Wij moeten niet als licht arrogante Amsterdammers
denken dat wij altijd het wiel moeten uitvinden. Goed zorgen voor zorgpersoneel
is niet alleen het bieden van woonruimte of parkeerfaciliteiten. Als de
kinderopvang in Amsterdam wordt uitgebreid, komen zo'n 3000 herintreders terug
in de zorg. De regie ligt bij de gemeente. Wachtlijsten in de zorg zijn niet
meer acceptabel.
Als het om werk gaat, gaat het om mensen aan de slag helpen. Ook hier is
kinderopvang essentieel. Het gaat ook om het bestrijden van het idioot hoge
ziekteverzuim van bepaalde diensten. De PvdA-fractie wil geen middel onbenut
laten of uitsluiten. Dat bewees wethouder Van der Aa met de Megabanenmarkt.
Alle creativiteit is nodig om zieke diensten beter te maken. Als
verzelfstandiging daarvoor een oplossing is, of aanbesteding van
uitvoeringstaken, dan moeten wij daarvoor niet terugschrikken. Als er ergens
anders heeft gewerkt, moet het ook in Amsterdam worden geprobeerd. Het gaat om
resultaten en politieke dogma's helpen ons niet verder.
Wat wonen betreft, is het twee minuten voor twaalf. Sommigen zeggen zelfs een
minuut over twaalf. De situatie in Rotterdam heb ik gekenschetst. De
middengroepen behouden is voor de sociale status van Amsterdam van
levensbelang. Men moet hier kunnen wonen en leven. Verkoop van huurwoningen aan
zittende huurders, 4000 woningen per jaar bouwen: het moet ervan komen! Het
'30 procent sociaal' is een onwrikbare peiling. Ook mensen die niet veel kunnen
betalen, horen in onze stad en ontvangen onze steun. Bij wonen moet het ook
gaan om vraagsturing, niet alleen om aanbodsturing. Stoppen met doorgeschoten
individualisering. Geen gesol met erfpacht of de OZB, want beide zijn hard
nodig.
De afgelopen campagne ging veel over veiligheid. Onze inzet is bekend:
preventief waar kan, repressief waar nodig en creatief waar mogelijk. Dat
betekent luisteren naar mensen die het dagelijks moeten oplossen. Zij hebben de
beste ideeën. Die hebben ze ook altijd gehad. Wij moeten dat gaan
faciliteren. Hoe? Er is een coördinatie- en expertisecentrum voor de
wijkveiligheidsplannen nodig om ervoor te zorgen dat wat in de ene wijk wordt
verzonnen, ook in een andere wijk in een iets gemodificeerde vorm kan worden
gedaan. Bestuurlijk lijkt het mij wenselijk iedere wethouder
medeverantwoordelijk te verklaren voor de veiligheid en niet alleen de
niet-gekozen burgemeester. Wij moeten niets gedogen. Het moet duidelijk zijn
dat als je in Amsterdam mot
wilt krijgen, je dat kunt krijgen. Het leven in Amsterdam moet voor
geweldplegers en hufters weer erg onplezierig worden.
Onze stad zal en moet beter bereikbaar worden, zowel van binnenuit als van
buitenaf. Het lokale bereikbaarheidsoffensief met de Noord-Zuidlijn is van
essentieel belang. De sociale infrastructuur staat voor ons voorop. Ik ben een
gewaarschuwd mens. Het Parool van 1994 heb ik voor u meegenomen. De kop spreekt
van "Honderd plannen voor Amsterdam". Het artikel is geschreven op
25 januari 1994, meer dan acht jaar geleden, door Auke Bijlsma. Deze week
scheef hij een plusje bij zaken die waren gerealiseerd en een minnetje als dat
niet het geval was. Het bleek dat niet iedereen de ideeën van de heer
Bijlsma even goed vond. Het gaat mij niet om de plusjes en minnetjes, maar om
de plusmin-zaken. Dat zijn plannen die op voldoende draagvlak in de stad konden
rekenen maar die voor de overgrote meerderheid van de heer Bijlsma een plusmin
hebben gekregen. Dat betekent dat meer dan 60 procent van de plannen uit 1994
nog steeds ergens vastzit in de uitvoering. Dat kan en moet sneller.
Intelligentie is leren van het verleden. Intelligent besturen is dat ook en
intelligent bestuur controleren eveneens. Het gaat om de uitvoering. Partijen
die deze uitdaging met ons willen oppakken, die willen meehelpen aan de
realisatie van onze uitgangspunten voor sociaal beleid, zijn onze maatjes.
Alleen onder één voorwaarde: vernieuwing van politiek bedrijven.
Het afscheid van oude bureaucratische, technocratische, Babylonische
spraakverwarrende politiek begint vandaag. Waar kan dat anders beginnen dan in
Amsterdam?
(Applaus)
De heer DALES:
Mijnheer de Voorzitter. Ik ben geroerd dat mijn fractie heeft gezegd dat ik zo
lang dat nog kan fractievoorzitter moet zijn en op deze plek mag zitten. Het
voelt als vertrouwd. De installatie van een nieuwe Raad is een mooi moment om
terug te blikken op de afgelopen periode en vooruit te kijken. Ik zal een
aantal punten noemen waarvan wij vinden dat het goed is gegaan, en ook waarvan
het niet goed is gegaan.
Ik begin met de economische voorspoed. Dat hebben wij niet hier in de
gemeenteraad bedacht maar als je de wind mee hebt, moet je zelf de zeilen
hijsen. Ik denk dat het is gelukt met de zittende coalitie en met steun van de
Raad, de zeilen flink te hijsen en te zorgen dat wij de wind mee kregen. Toen
wij in 1998 startten met de huidige coalitie, was er sprake van 80.000
werklozen in de stad. Op het ogenblik zijn dat er minder dan 50.000 en dat is
een grote verbetering. Het stimuleringsbeleid en het creëren van een
gunstig vestigingsklimaat hebben hun vruchten afgeworpen. Door ons actieve
acquisitiebeleid zijn er enorm veel bedrijven bijgekomen, waaronder honderden
uit het buitenland. De vijf grote peilers van de Amsterdamse economie ?
de dienstverlenende sector, de luchthaven, de haven, de ICT-sector en het
toerisme ?
hebben goed geboerd. Niet alleen dankzij maar ook mede dankzij gemeentelijk
beleid. De imposante groeicijfers hebben de stad Amsterdam veel goeds gebracht,
ook op andere gebieden.
In de stedelijke vernieuwing zijn enorme stappen vooruit gezet. Kijk naar de
Bijlmermeer en naar wat er is gebeurd in Noord. Er is veel plannenmakerij, maar
het wordt ook gerealiseerd. Kijk ook naar de Westelijke Tuinsteden. Op het
gebied van veiligheid hebben wij resultaten geboekt, maar ook zaken laten
liggen. Ik kom daarop terug. Het onderwijs onder leiding van wethouder Van der
Aa heeft een enorme sprong vooruit gemaakt wat het niveau van de Cito-toets en
het basisonderwijs betreft. Wij zien ook een gemiddelde verhoging in het
slagingspercentage in het voortgezet onderwijs.
De financiën zijn op orde. Er is hard gewerkt aan de verbetering van de
regionale samenwerking. De ROA, de regionale samenwerking Amsterdam en de RON
zijn de afgelopen collegeperiode enorm verbeterd. De Sociale Dienst, jarenlang
het zorgenkind van het Amsterdams bestuur, bevindt zich in een fase van
dringend noodzakelijke cultuuromslag. Met de Megabanenmarkt, die de VVD-fractie
heeft gesteund en zal blijven steunen, is gekozen voor het activeringsbeleid
dat wij al te lang in Amsterdam hebben moeten ontberen.
Het besluit tot verzelfstandiging van het Gemeentevervoerbedrijf is voor ons
een garantie van het voortbestaan van het bedrijf. Beter, kwalitatief
hoogstaander en tegen acceptabele prijzen. Wij zijn trots op het
integriteitsbeleid van de gemeente Amsterdam. Wij hebben met onze gedragscodes,
met de klokkenluidersregeling, de herinvoering van de ambtseed, het Bureau
Integriteit en met het Bureau Screening en Bewakingsaanpak enorme stappen
vooruit gezet. Wij zijn trendsetters in Nederland. Er is serieus gewerkt aan de
verbetering van de sociale infrastructuur. Tot en met de laatste begroting van
het nog zittende College is groot geld vrijgemaakt voor de sociale component
van de stedelijke vernieuwing, voor onderwijs en sportaccommodaties, voor
maatschappelijke opvang, voor gehandicapten, voor vrouwenopvang en
armoedebeleid.
Er is ook nog veel mis. Nog te veel mensen zijn afhankelijk van een
bijstandsuitkering. De werkloosheid is relatief hoog, twee keer zo hoog als het
landelijk gemiddelde. De woningbouwproductie bevindt zich op een dieptepunt.
De veiligheidsituatie deugt niet, ondanks alle inspanningen. Er zijn hier en
daar vorderingen, maar ook terugslagen. Vergeleken met het landelijk
gemiddelde, voelen Amsterdammers zich beduidend vaker onveilig. In het dossier
dat wij onlangs hebben ontvangen ter voorbereiding op een nieuw programakkoord,
staat een belangwekkende opmerking over jongeren. De demografische gegevens
voorspellen een toename van jongeren uit kansarme groepen. Bij ongewijzigd
beleid zal de jeugdcriminaliteit de komende jaren stijgen. Dat is niet goed.
De bereikbaarheid van de stad laat ernstig te wensen over. Er moet nog veel
worden gedaan aan onderwijs en sportaccommodaties. In het programakkoord
1998/2002 hadden wij veel afspraken opgenomen over de verbetering van het
kunst- en cultuurbeleid. Het tienpuntenplan van de fractie van de VVD uit 1998
is nagenoeg integraal opgenomen in het programakkoord. Tot onze spijt moeten
wij concluderen dat daarvan na vier jaar te weinig is terechtgekomen. Laten wij
ons het negatieve advies aantrekken van de Amsterdamse Kunstraad bij monde van
een commissie van vooraanstaanden, onder wie Hugo Bongers, Martijn Sanders en
Schelto Patijn. De VVD-fractie doet dat. De stad is nog steeds smerig. Velen
voelen zich onveilig in hun buurt. Er is iets mis met wat tegenwoordig "
leefbaarheid" heet.
Er zit ons nog iets dwars. Wij hebben in 1998 afgesproken dat in het jaar 2000
niemand meer tegen zijn zin op straat zou hoeven leven. De capaciteit van de
sociale pensions zou worden uitgebreid. Ik vind het één van de
schaamtes van vandaag dat uitgerekend dit punt van het programakkoord niet is
gerealiseerd.
Sinds 1990 maken wij deel uit van de coalities. Wij hebben ons naar ons beste
kunnen ingezet om bij te dragen aan een goed bestuur van Amsterdam. Besturen
betekent geven en nemen. Het betekent compromissen sluiten, dat je nu en dan
ook een ander wat gunt. Natuurlijk je punt willen drukken, maar niet alleen je
eigen punt. Nooit zo ver gaan dat samenwerking niet meer mogelijk is. Wij zijn
tevreden over de samenwerking met de fracties van de PvdA en D66. Wat ons
minder is bevallen, is de samenwerking met de fractie van GroenLinks. Daarin
heeft zich niet eens zozeer gewroken dat wij programmatisch zover uit elkaar
lagen, maar het was vooral de bestuurscultuur. Er was te veel sprake van nemen
en te weinig van geven. Wij hebben sombere tijden gekend in de periode
1998-2001. Ik heb er zelf nog geruime tijd als lid van het College bij gezeten.
In die periode waren wij vooral bezig met de problemen uit de portefeuille van
de fractie van GroenLinks. Ik noem de taxi, de Noord-Zuidlijn en de Sociale
Dienst. Die problemen zijn nog niet opgelost. Wij hebben ze verdeeld bij de
breuk in de coalitie. Ik heb zelf de Noord-Zuidlijn gekregen, wethouder Bruines
de taxi's en wethouder Van der Aa heeft de Sociale Dienst weer voor zijn
rekening genomen. (De heer
VAN POELGEEST:
Kunt u duidelijker uitleggen wat er fout is gegaan met de Noord-Zuidlijn? Dat
kunt u niet helemaal hard maken.)
Het gaat er niet om dat er iets fout is gegaan met de Noord-Zuidlijn, maar dat
wij een periode hebben gehad waarin die drie grote vraagstukken in de
bestuurlijke samenwerking, waarvan de fractie van GroenLinks nog deel
uitmaakte, altijd predominant waren in de besprekingen. Na het vertrek van de
fractie van GroenLinks zijn die problemen blijven bestaan. Wij werken er hard
aan, op een bestuurlijker manier dan voorheen.
(De heer VAN POELGEEST:
Dat is niet het antwoord op mijn vraag. U zat erbij. Er is onderhandeld met
het Rijk. Er is een uitstekend contract gekomen. De heer Köhler werd
juichend de raadszaal binnengedragen, ook door uw fractie. Wat is er nu mis
gegaan?)
Nee, het gaat mij niet om wat er mis ging met de Noord-Zuidlijn. Dat komt
allemaal prima in orde. Het ging om de bestuurscultuur. Sinds het vertrek van
GroenLinks zijn deze vraagstukken nog steeds van belang en niet opgelost. Maar
het was alsof de zon opging. Deze ervaringen zijn mede maatgevend voor onze
gedachten over een coalitie van 2002 tot 2006.
Voor de fractie van de VVD ligt het programmatisch accent op de volgende
thema's: economie, werkgelegenheid en sociaal beleid. Wij zien die zaken in
samenhang. Het bevorderen van de economische peilers die ik net noemde, hebben
wij altijd gesteund en wij blijven dat doen. Genereus zorgen voor diegenen die
niet kunnen meekomen, ook dat hoort erbij. Lokale lasten laag houden, ook
vanwege het vestigingsklimaat, en beseffen dat de schoorsteen moet kunnen
roken.
De tweede prioriteit is veiligheid, met aanpak van de jeugdcriminaliteit, ook
preventief. Voortzetten van het plan van aanpak op het gebied van agressie en
geweld. Meer toezichthouders op straat en in het openbaar vervoer. Wij willen
maatwerk voor het plan veiligheid. Alle gemeentelijke diensten die een
veiligheidsplan maken, worden regelmatig gecontroleerd door de driehoek. Er
wordt onderzocht wat iedereen kan bijdragen, integraal, in het hele College.
Het gaat om aandacht voor de slachtoffers en om een schone en leefbare stad,
naast bestrijding van de kleine criminaliteit, want ook dat is een belangrijk
onderdeel van veiligheid.
De derde prioriteit is een ander huisvestingsbeleid. Er moet iets worden gedaan
aan de verbetering van de woningproductie. Het kan zo niet doorgaan. Er moet
doorstroming komen en het eigen woningbezit moet worden bevorderd. Wij willen
een serieuze aanpak van het scheefwonen. Het is toch te gek dat hier mensen in
een huis wonen met een inkomen dat te hoog is voor dat huis? Maar zij kunnen
geen kant op. Er moet een mogelijkheid zijn voor doorstroming. Er moet ook
ruimte komen voor de middengroepen en voor studenten. Dat is cruciaal voor de
stad.
De vierde prioriteit is onderwijs, hard- en software. Er moet verbetering komen
in het beroepsonderwijs. Wij steunen een taaloffensief.
De vijfde prioriteit is kunst en cultuur. Wij zijn daarover niet tevreden. Ik
laat het kortheidshalve bij hetgeen ik al heb gezegd.
De zesde prioriteit betreft de financiën van de stad. Prudent financieel
beleid voortzetten, het risicoprofiel beter in kaart brengen, zorgen voor een
buffer die past bij de toegenomen risico's. Wij moeten ook aandacht besteden
aan de vraag of wij oud beleid kunnen omzetten in nieuw. Daarvoor zullen wij in
de toekomst een belangrijke financieringsrol vinden bij onze uitgaven.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Ik heb u niets horen zeggen over mobiliteit en parkeren, terwijl dat een van
uw trekpleisters bij de verkiezingen was.)
Als wij alles tot prioriteit maken, is niets meer prioriteit. Bovendien moet u
ook nog iets te zeggen hebben!
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Bij de vorige verkiezingen wilde u een coalitie aangaan en liet u
parkeerplaatsen opheffen U durft nu niet eens het woord in de mond te nemen. Is
dat geen kiezersbedrog?)
Ik kom bij de dualisering. Wij geloven in de mogelijkheden van verbetering van
de lokale democratie. De concentratie van bestuursbevoegdheden bij het College
is een nieuwigheid. Het is even wennen, maar wij steunen dat. Wij kunnen
wethouders krijgen van buiten de Raad. Niet alleen in het kader van de
dualisering, maar ook in het algemeen voor het besturen van de stad Amsterdam.
Dat zijn de basiswaarden van de gemeente Amsterdam die wij de afgelopen periode
hebben vastgesteld en waarachter de hele Raad zich heeft geschaard: actief,
open en integer. Dat alles heeft ons ertoe gebracht de suggestie te doen af te
stappen van de oude praktijk. Wanneer hier wethouders worden voorgedragen door
een fractie, worden zij klakkeloos geaccepteerd door de Raad. Wij willen dat
graag veranderen. Wij willen naar een systeem van hoorzittingen zoals bij het
Europees Parlement. Daarover dien ik een motie in, medeondertekend door de
raadsleden Oudkerk, Van Poelgeest en Maij.
Kort nog over de toekomstige coalitie, wat is er voorafgegaan aan de
verkiezingen? De fracties van GroenLinks en de VVD hebben het verwijt gekregen
dat zij elkaar uitsluiten. De heer Oudkerk zei dat als partijen elkaar
uitsluiten, de stad onbestuurbaar wordt. Als alle partijen dat doen, is dat zo.
Maar er moet wel iets te kiezen zijn. Juist het gebrek aan kiezen, is een
reden waarom mensen wegblijven bij de stembus. GroenLinks en de VVD kunnen
programmatisch niet zo veel met elkaar. Daarvan hebben wij geen geheim gemaakt.
Een dergelijke coalitie ligt niet voor de hand.
De PvdA heeft de VVD verweten ontrouw te zijn. Sterker nog, ik ben door de heer
Oudkerk uitgemaakt voor een onbetrouwbare echtgenoot. Dat kwam keihard aan,
zeker aan de vooravond van 5 maart 2002! Ik kan u vertellen dat het huwelijk
fier overeind staat. Ik begrijp het niet zo goed. Wij zitten al twaalf jaar in
een huwelijk met de PvdA en vinden het daar fijn. Wij willen daarmee doorgaan
en hebben daar nooit een geheim van gemaakt. Het enige dat wij hebben gezegd is
dat wij in 2006 eens moeten nadenken. Toen noemde de heer Oudkerk mij een
onbetrouwbare echtgenoot die geen eeuwige trouw zweert. Maar de heer Oudkerk
wil nu nog niet eens zeggen of hij door wil met het huwelijk. Intussen vrijt
hij met een ander. Wie is hier nu de ontrouwe echtgenoot?
(De heer OUDKERK:
Wat ik u verweten heb, herhaal ik in het openbaar. Ik vind het niet zozeer erg
dat u gesprekken ging voeren over de eventuele mogelijkheid zonder de PvdA te
regeren. Dat is uw goed recht. Wat ik merkwaardig vind is dat u als
coalitiepartij een oppositiepartij uitnodigt om samen te zeggen dat u
gezamenlijke overeenstemming hebt, namelijk: 'stem niet voor de PvdA'. Dat vind
ik een vreemde programmatische overeenstemming voor een coalitiegenoot.
Natuurlijk bent u geen ontrouwe echtgenoot.)
Dat is uw opvatting. Daarover verschillen wij van mening. Dank voor de
toelichting.
De fractie van GroenLinks staat te popelen om in het College te stappen.
Waarom? Tien maanden geleden is men eruit gestapt. Dat had niet gehoeven. Er
lag een compromis en dat had kunnen werken maar de heer Van Poelgeest wilde
niet meer. GroenLinks heeft de verkiezingen verloren. Is het dan niet heel
normaal een stapje terug te doen? De heer Van Poelgeest zegt een peiling van
O+S te hebben. Daaruit blijkt dat er in PvdA-kringen een grote voorkeur is voor
een coalitie met GroenLinks. Maar wat zijn die peilingen waard? Er was ook een
peiling waarin de PvdA nog op zwaar verlies stond, terwijl die partij heeft
gewonnen. Niet veel, maar toch. Er is maar één peiling die telt
en dat is die van 6 maart 2002. Bovendien heeft de fractie van GroenLinks
verloren en de VVD-fractie niet. Tevoren hebben wij in eendrachtige
samenwerking gezegd: wie een coalitie wil met GroenLinks, doet er verstandig
aan niet op de PvdA te stemmen maar op GroenLinks. En wie een coalitie wil met
de VVD, doet er verstandig aan op de VVD te stemmen en niet op de PvdA..
(De heer VAN POELGEEST:
Hoeveel stemmen heeft u verloren?)
Landelijk zijn wij onderuit gegaan. Lokaal zijn wij overeind gebleven. Het gaat
om 48.000 stemmen op de VVD en 35.000 op GroenLinks. Dat is de uitspraak van
de kiezer. De fractie van GroenLinks heeft het slechtste resultaat bereikt in
20 jaar!
Ik kom bij de opmerkingen van de heer Grondel: "voor de PvdA ben je alleen
een geschikte partner als je bereid bent haar plannen uit te voeren. De PvdA
staat coalitiegenoten genadig toe het PvdA-programma uit te voeren". De
heer Grondel begreep de heer Van Agt vroeger nooit, maar nu wel. De heer Kö
;hler zei: "De PvdA wil een coalitie waarin zij anderen voorschrijft wat
te doen. De VVD en D66 hebben er wellicht zin in continu het PvdA-beleid uit te
voeren, wij passen daarvoor". Ik haal de heer Van Poelgeest aan: "
Wij gaan niet besturen om het PvdA-programma uit te voeren. Andere partijen
mogen aanschuiven maar moeten dan wel het PvdA-programma uitvoeren". Ik
ben benieuwd hoe de heer Van Poelgeest zich een coalitie met de PvdA voorstelt.
Wat de verkiezingsuitslag betreft, de PvdA en de VVD hebben landelijk verloren,
GroenLinks heeft landelijk gewonnen.
(De heer VAN POELGEEST:
Dat is voor ons goed nieuws. Hoe komt u daarbij?)
GroenLinks heeft landelijk 34 procent meer gemeentezetels behaald. Kennelijk
heeft zij het goed gedaan. (De heer
VAN POELGEEST:
Laten wij reëel zijn over de cijfers. U doet het voorkomen alsof wij een
eclatante verkiezingsoverwinning hebben gehaald. Er hebben meer gemeenten
meegedaan. Wij rukken op in dit land.)
Wat is de strekking van de opmerking van de heer Van Poelgeest? Dat hij ook
landelijk heeft verloren? (De heer
VAN POELGEEST:
Dat is geen geheim. Wij zijn gedaald van elf naar negen zetels. U doet net
alsof dat niet zo is.)
De heer Van Poelgeest heeft op de avond van de verkiezingen gezegd dat het wel
treurig is, maar dat men meeloopt met de landelijke trend. In mijn ogen stijgt
de landelijke trend van GroenLinks. Hij zei dat GroenLinks landelijk niet meer
zo sexy is. Dat is het probleem niet. De heer Van Poelgeest is zelf niet meer
zo sexy, overigens nog wel voor mij, hoor.
Hoe is het nu mogelijk dat de VVD landelijk zo slecht heeft gescoord maar het
op lokaal niveau goed heeft gedaan? Dat komt door de fantastische campagne.
Maar er spelen andere factoren. Er is door O+S geschreven dat veel
Leefbaar-stemmers al de stad uit zijn. Zij zitten nu in Almere, Zaanstad en
Purmerend. Dat zou kunnen. Dan is het wel vreemd dat in steden waar helemaal
geen leefbaren zijn of waar zij niets hebben gewonnen, de VVD ook heeft
verloren, soms zelfs zwaar, zoals in Breda, Tilburg, Enschede en Nijmegen. Ik
denk dat het dus toch te maken heeft met de oproep van de heer Van Poelgeest en
mij. De kiezers hebben die gehoord en hebben gezegd dat de zittende coalitie
het nog zo gek niet heeft gedaan. Zij willen graag dat die blijft zitten en zij
hebben GroenLinks daar liever niet bij. Dat vertaalt zich in deze
stembusuitslag.
Wij willen graag de huidige coalitie voortzetten. Wij zijn tevreden over het
huwelijk met de PvdA-fractie en met D66 vinden wij het eigenlijk ook wel
lekker. Wij zijn echter wel democraten. Uit de verkiezingsuitslag blijkt dat
D66 heeft verloren en dat de SP en het CDA hebben gewonnen. Ik vind dat je in
eerste instantie moet spreken met de fracties die hebben gewonnen. Ik denk dat
wij niet zo veel met de SP-fractie kunnen. Wel persoonlijk, het zijn allemaal
aardige mensen, maar programmatisch is het lastig. Om die reden menen wij dat
het goed is aan te koersen op een coalitie van de PvdA, de VVD en het CDA. Met
de laatste fractie willen wij gesprekken aangaan. Ik zie grote programmatische
verschillen. Als wij er niet uitkomen, omarmen wij onze vriendin en onze
vrienden van D66. Daar ligt onze loyaliteit en programmatisch liggen wij dicht
bij hen. Zij hebben echter helaas de verkiezingen verloren.
Ik rond af, maar niet dan nadat ik iets heb gezegd over de teneur die de
VVD-fractie de laatste tijd treft. Dat is terug te vinden in de opmerking van
de heer Oudkerk, dat de PvdA programmatisch dichter bij GroenLinks ligt. Ik
weet niet of dat zo is en het is ook niet aan mij dat te beoordelen en te
analyseren. Ik ben van mening dat de PvdA programmatisch dichter bij de VVD
ligt. Wat zit er dan achter die opmerking? Heeft het te maken met
bestuurscultuur, met stijl of emotie? Dat zou kunnen.
Misschien heeft het ook met beeldvorming te maken. Dat is de beeldvorming die
vaak over de VVD hangt en die wordt aangejaagd door mensen die het interessant
vinden te doen alsof wij een ordinaire rechtse partij zijn. Van mij is gezegd
dat ik een rechts imago heb. Dan verwijs ik naar de periode dat ik
fractievoorzitter was, in 1999. Op dat moment heb ik bij de algemene
beschouwingen gesproken over het sociale gezicht van de VVD. Ik heb de stelling
waargemaakt dat een sociaal gezicht geen monopolie van links is. Het is onzin
te beweren dat socialisten alleen maar oog hebben voor zachte zaken en niet
voor de noodzaak van economische bedrijvigheid en de voorwaarden waaronder die
tot bloei kan komen. Het is ook onzin te beweren dat liberalen alleen oog
hebben voor de harde sector en geen aandacht hebben voor de noodzaak van een
goed sociaal klimaat. Dat is voortbouwen op een lange traditie van de VVD en
het liberalisme. Ik citeer de tekst van 1999, omdat ik het al zie aankomen dat
morgen in Het Parool staat dat ik onder druk mijn rechtse imago afscheur. Dat
heb ik nooit gehad, dat is ervan gemaakt. In mijn tekst uit 1999 zit
continuïteit. Het is niet anders dan het toen was. Dat is bij de liberalen
al honderden jaren zo. Wij bouwen voort op de traditie van de grondleggers van
het liberalisme van John Locke, Robert Manderville en Adam Smith. Met hun
strijd voor maatschappijhervormingen hebben zij goed gezien wat er fout is
gegaan met de grote revoluties van honderden jaar geleden en dat wilden zij
niet weer. Dat is de basis voor het sociale beleid van de VVD.
Ik herinner de Raad eraan dat het een vakbondsman was die als eerste liberaal
Kamerlid werd. Ik herinner de Raad aan het kabinet-Pierson, dat de Woningwet en
de Voogdijraad heeft ingesteld. Ik herinner de Raad aan Treub. Hij is hier
wethouder voor de liberalen geweest. Dat is misschien iets voor mevr. Alberts.
Onder zijn beleid heeft de naasting plaatsgevonden van monopolistische
nutsbedrijven. Dat zal mevr. Alberts verrassen. Wij hebben in deze Raad een
lange lijst concrete zaken gerealiseerd, zoals het armoedebeleid. Bij de
begrotingsbehandeling 1997 kwam de heer Houterman met de motie-Van der Laan. Ik
noem het noodfonds, opgericht naar aanleiding van de motie-Houterman. Ik wijs
op onze inzet voor bejaarden in verzorgingshuizen. Mensen moeten het aan het
eind van hun leven goed hebben. Ik noem onze inzet voor de doven; de
maatschappelijke opvang; de vrouwenopvang; de bestrijding van huiselijk geweld;
de kinderopvang en het beleid voor voortijdige schoolverlaters. Verder hebben
wij het initiatief genomen voor het Deltaplan Onderwijs met de notitie van de
heer Goring en hebben wij strijd gevoerd voor verbetering van de accommodaties
in de sport. Wij hebben het sociale gezicht altijd gehad.
De fractie van de VVD heeft een staat van dienst die er zijn mag. Wij zien ook
dat veel mensen op of onder het sociale minimum leven. Jongeren groeien op in
huishoudens waar geen geld is. Wij zien de heroïnehoeren, de junks en de
zwervers. Ik woon niet in de grachtengordel maar vlakbij het August
Allebéplein en ik weet precies wat daar gebeurt. Als ik 's avonds naar
huis ga en langs de viaducten kom en de zwervers zie zitten, iedere koude
winteravond weer, steeds meer, zich warmend aan grote vuren met de fles aan de
mond, onder een smerige deken of in een kartonnen doos, denkt u dan niet dat
ook mijn hart breekt? Dat wij dat nog steeds niet hebben opgelost, vind ik een
groot schandaal! Wij willen helpen dat voor elkaar te krijgen.
Wij willen graag meebesturen. Dat doen wij niet tegen elke prijs. Wij zullen
geen gemakkelijke coalitiepartner zijn. Want VVD-ers zijn vaak mensen met een
grote mond, soms zelfs een te grote mond. Maar dat komt meer voor in de
politiek. Wij zullen kritisch zijn jegens het nieuwe College, ook als wij er
zelf in zitten. Wij zijn bereid tot zaken doen en weten van nemen maar ook van
geven. Interventionistisch, inderdaad. Een College waarin breed wordt bestuurd,
van zwervers tot captains of industry
, van heroïnehoeren tot leden van het Kabinet. Dát moet de basis
zijn van dit College en wij willen daaraan graag meewerken.
Ik dien de aangekondigde motie hierbij in.
(Applaus)
De
VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
1°
Motie van 14 maart 2002 van de raadsleden Dales, Oudkerk, Van Poelgeest en Maij
inzake een openbare raadszitting ter toetsing van kandidaat-wethouders
(Gemeenteblad afd. 1, nr. *A).
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in behandeling genomen.
De heer
VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. Ik concentreer mij op de verkiezingsuitslag en de
collegevorming. Allereerst feliciteer ik de fracties van de SP en het CDA met
hun zetelwinst, en ook de fracties van de PvdA en de VVD met hun zetelbehoud,
tegen de landelijke trend in. (Mevr.
VAN OUDENALLEN: Wij hebben ook een zetel behouden!)
Ik feliciteer u daarmee.
Ik verneem steeds meer dat de PvdA-fractie haar succes te danken heeft aan haar
luisterende campagne. Die reden wordt enigszins overschat. De bekendheid van
Rob Oudkerk in het algemeen en die van Hannah Belliot binnen de Surinaamse
gemeenschap wordt onderschat. De PvdA is er in Amsterdam als beste in geslaagd
dankzij hun bekendheid een electoraat naar de stembus te krijgen.
Ik begrijp goed dat de heer Dales haantje de voorste is om het succes naar de
VVD toe te rekenen. Iets meer bescheidenheid zou hem op dit punt sieren,
trouwens niet alleen op dit punt. De fractie van de VVD heeft geluk gehad dat
de leefbaren in Amsterdam vooral elkaar hebben bestreden en dat Klaas Wilting
niet in Amsterdam woont. Er is trouwens sprake van een licht verlies voor de
VVD.
GroenLinks heeft het niet goed gedaan. Waar men in Nijmegen en Groningen de
heersende griep van het laatste halfjaar wist te overwinnen met een zetel
winst, is dit ons in Amsterdam niet gelukt. Ons verlies is niet dramatisch. Als
mevr. Boerlage niet had meegedaan, zouden wij hetzelfde verlies hebben als de
VVD. Wij hebben een zetel verloren. Net als de paarse coalitie, die ook een
zetel kwijt is in deze Raad. De fractie van GroenLinks is daarmee net zo
constant als de SGP landelijk. In 1990 hadden wij zeven zetels, in 1994 zes, in
1998 weer zeven en nu zijn het er weer zes. Als alles goed gaat hebben wij in
2006 weer zeven zetels. Eén conclusie hebben wij getrokken: de fractie
van GroenLinks heeft in Amsterdam een te weinig lokaal geprofileerd imago. Wij
zullen vanuit deze Raad en in de stad de komende jaren een duidelijker geluid
moeten laten horen.
Ik vind het belangrijk het volgende te zeggen. GroenLinks ?
en dat geldt ook voor anderen ?
is er altijd op gespitst geweest extreem-rechtse geluiden te weren en zwaar te
bestrijden. Dat doen wij
in de stad en in deze Raad. Wie er in deze Raad op uit is om de Amsterdamse
samenleving uit elkaar te drijven, zal ons op zijn weg vinden.
In de optiek van GroenLinks worden colleges gevormd op inhoud. Wij hebben onze
voorkeur uitgesproken voor een progressieve coalitie. Nu meer dan ooit.
Dualisme vraagt om meer eenheid in het College. Een collegiaal bestuur dat met
één mond spreekt en verantwoordelijk is voor de uitvoering van
beleid. Interventies in elkaars portefeuilles behoren daar ook toe. Een ander
argument is dat de tijd van 'paars polderen' voorbij is. De kiezer heeft elders
in het land over Paars klare taal gesproken. Het wordt tijd dat de PvdA, VVD
en D66 onder de warme paarse deken vandaan komen. Daar komen vreemde kinderen
van. Paul Scheffer schreef in de NRC: "Het is Wim die Pim heeft
gebaard".
Inhoudelijk staan GroenLinks en de PvdA programmatisch dicht bij elkaar. Dat
vonden wij al langer en de heer Oudkerk zei het ons na in de campagne. Ik geef
een kleine opsomming van de overeenkomsten. Het veiligheidsbeleid is ook een
sociaal beleid. Dat is een citaat van de heer Oudkerk. Wij moeten fors
investeren in onderwijs, jeugd en zorg en doorgaan met meer toezicht door
conducteurs, stadswachten, pleinwerkers en buurtconciërges.
Het tweede punt: Geen tweede IJburg, zoals de VVD-fractie wil. Daarover zijn
wij het eens. Net als GroenLinks wil ook de PvdA-fractie in haar
verkiezingsprogramma de Osdorper Binnenpolder openhouden. Wij menen dat het
belangrijk is de groene ruimtes open te houden. Daarover zijn wij het eens.
Geen verdere lastenverlichting, waar de VVD-fractie om blijft zeuren. Private
rijkdom is er genoeg in deze stad. Publieke armoede schreeuwt om extra
investeringen in de publieke sector. Het gaat dan om het onderwijs, de zorg en
het jeugdbeleid.
Wij moeten flink investeren in de volkshuisvesting om de woningbouwproductie op
gang te brengen, zonder dat de sociale woningbouw sneuvelt zoals de
VVD-fractie dat wil. Ook daarover zijn wij het eens.
Verder moeten wij eindelijk eens het rekeningrijden invoeren, waartegen de
VVD-fractie al jaren een guerrilla-oorlog voert.
Het door de fractie van GroenLinks gelanceerde plan voor uitbreiding van het
burgerinitiatief, waardoor burgers zelf de mogelijkheid krijgen een referendum
te starten, is afgewezen door de fractie van de VVD maar omarmd door de
PvdA-fractie.
Last but not least noem ik het behoud van het erfpachtstelsel. Geen uitlevering
van grond aan projectontwikkelaars waardoor de gemeente haar greep verliest op
de ruimtelijke ordening.
Natuurlijk zijn er ook punten die elkaar niet overlappen. Daarover moeten wij
dan onderhandelen in een eerlijk proces van geven en nemen, maar liever nog in
een proces van argumenteren en overtuigen. Het belangrijkste is dat wij het in
de basis eens zijn over de koers: sociaal en groen.
Het is theoretisch mogelijk dat de heer Dales door de bocht gaat, sociaal
wordt, groen uitslaat en tekent voor alle genoemde overeenkomsten. Menig
liberaal in Amsterdam ging hem voor. Zo kennen wij hem echter niet. Hij zegt
wat hij denkt en hij doet wat hij zegt. De folders in andere talen gaan er dus
gewoon uit, waardoor een deel van de immigranten nog verder in een isolement
raakt. De stedenbanden met Managua en Baira worden van de ene op de andere dag
verbroken. Al ons schaarse geld gooien wij in de tweede zeesluis. Het is maar
dat u het weet. (De heer DALES:
U weet dat de PvdA-fractie in deze Raad een motie heeft ingediend om het
College op te zwepen te gaan lobbyen in Den Haag voor de tweede zeesluis?)
Ik weet dat de PvdA-fractie minder enthousiast is over uw bericht dat Amsterdam
daar meteen een bedrag van honderd miljoen gulden in wil stoppen.
Als de PvdA en GroenLinks het zo roerend met elkaar eens zijn, waar hangt het
dan op? Daarover is de PvdA-fractie duidelijk geweest. In de woorden van de
heer Oudkerk: "Ik hoor om mij heen dat het lastig besturen is met
GroenLinks." Het besturen met ja-knikkers is inderdaad gemakkelijker. Maar
volgens mij bedoelt de heer Oudkerk dat niet. De bezwaren hebben alle te maken
met de gang van zaken rond de Sociale Dienst. Ik maak eerst enkele
relativerende opmerkingen.
Hoe kan het dat de VVD-fractie de totale mislukking van de gang van zaken rond
de elektrische boten nauwelijks wordt aangerekend als het gaat om hun imago als
bestuurspartij? Hoe kan het dat wij schouderophalend voorbijgaan aan het
totale mismanagement van het woonbotenbeleid in de laatste tien jaar, zoals
wethouder Stadig heeft geschreven in zijn politiek testament?
Wie geeft ons de garantie dat de heer Dales de zoveelste liberale voorman is in
deze stad die de VVD laat vallen, zoals eerder gebeurde met Edgar Peer en
Harry Groen? Omgekeerd is het ook verwonderlijk dat ik niemand, behalve de
Burgemeester gisteren, de loftrompet heb horen steken over de Dienst
Stadstoezicht en vooral Parkeerbeheer. Er waren jarenlang grote problemen, tot
aan grove vormen van corruptie. Inmiddels is het redelijk op orde, met een
GroenLinks-wethouder als verantwoordelijke.
Als wij er overal een zooitje van maken, zoals de heer Dales euforisch op een
VVD-congres riep, waarom zat de VVD dan samen met ons in drie stadsdelen in de
coalitie? Waarom nodigt hij mij uit voor het voeren van gesprekken over
mogelijke coalitievorming in 2006, zonder de PvdA?
(De heer DALES: U kunt altijd wijzer worden!)
Wij gaan geen gesprek uit de weg, al loont het perspectief niet echt. Een
mogelijkheid om de heer Dales ervan te overtuigen dat hij op het punt van
bestuurskracht uit zijn nek kletst, laten wij ons niet ontnemen.
De Sociale Dienst. Inderdaad. Wij hebben fouten gemaakt. En wij niet als enige.
Ik citeer de heer Oudkerk: "In de afgelopen 20 jaar is de PvdA zeventien
jaar verantwoordelijk geweest." Wij hebben het niet goed gedaan. Wij
hebben te lang bestuurd, ik erken dat volmondig. De fractie van GroenLinks, die
drie jaar de verantwoordelijke wethouder leverde, zou dat ook eens moeten
zeggen. Op 19 september vorig jaar heb ik dat reeds in de Raad gezegd. Er wordt
gesuggereerd dat wij een totaal andere visie hebben op de dienst dan alle
anderen in de Raad. Ik citeer: "Het maken en bewaken van afspraken met
cliënten is bij uitstek een taak van de overheid. Privatisering is daarom
geen optie. Bemiddeling in werk kan daarentegen beter worden gedaan door
gespecialiseerde organisaties onder regie van de dienst." Ik citeer niet
uit ons verkiezingsprogramma van vier jaar geleden maar uit het
verkiezingsprogramma van de PvdA van dit jaar.
Ook op de beleidsuitvoering was kritiek. Neem het armoedebeleid. In het
programakkoord stond een handvol goede voornemens. Alle goede voornemens zijn
in praktijk gebracht. Volgens mij is dat efficiënt bestuur. Staat dat niet
in schril contrast met de vijftien gebruikersruimten die ook in het
programakkoord stonden maar er nog steeds niet zijn? Of met het voornemen dat
alle daklozen een dak boven het hoofd zouden krijgen? Daarover verneem ik veel
minder van anderen. (Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Op het moment dat het moeilijker werd, stapte uw wethouder op. Moet je dan
niet je bestuurlijke verantwoordelijkheid nemen? Niet alleen opstappen maar ook
uitleggen? Dat is niet gebeurd.)
Daarover is een andere geschiedenis te vertellen. Ik spreek nu over wat er is
misgegaan bij de Sociale Dienst. Misschien beantwoordt dit uw vraag.
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Maar u spreekt de hele tijd over besturen.)
Wij besturen al jaren lang in deze stad, mevr. Van Oudenallen.
Wat is er fout gegaan? Er is onvoldoende op de organisatie gezeten en dat was
hard nodig. Er lag in 1998 een reorganisatieplan waarover nog geen
overeenstemming was bereikt met de ondernemingsraad. Er was geen extra geld
voor de reorganisatie uitgetrokken, terwijl de dienst wel extra taken kreeg. Ga
er dan maar aanstaan. Dat is niet makkelijk. Eerlijk is eerlijk, voormalig
wethouder Köhler had meer moeten ingrijpen. Te laat hebben wij extra geld
gevraagd voor die nieuwe taken, zoals het actiever begeleiden naar werk. Geld
dat hard nodig was. De heer Oudkerk zegt dat het bedrag van 58 miljoen euro dat
Amsterdam nu vraagt, niet genoeg is. Hij wil meer. Amsterdam moet zelf ook
betalen. Dat hadden wij eerder moeten eisen. Dat is een harde les geweest voor
mijn fractie.
De vraag in dit debat is of de PvdA-fractie zich voor de toekomstige
coalitievorming laat leiden door de inhoud. Een partij waarvan het electoraat
voor 58 procent zegt dat het een progressief College wil, kan dat toch moeilijk
negeren. Men kan ook kiezen voor machtspolitieke overwegingen. Met enig
respijt zeg ik dit, maar de heer Piersma heeft daarop in Het Parool reeds een
voorspong genomen. Hij rekent voor dat mocht de PvdA kiezen voor rechtsom,
samen met de VVD, men dan een meerderheid heeft. De derde partij kan dan
aanschuiven als een bijwagen. De fracties van het CDA en D66 zijn gewaarschuwd.
De fractie van GroenLinks is in haar verkiezingsprogramma helder geweest: samen
met de PvdA en een derde partij. Op programmatische gronden hebben wij voor
deze derde partij als eerste voorkeur de SP-fractie. De tweede voorkeur gaat
uit naar de PvdA vanwege haar zetelwinst en onze derde voorkeur is D66.
Ten slotte nog een punt waarover de heer Dales en mevr. Van Oudenallen al
spraken. Sta je voor de compromissen die je sluit? Ik verneem steeds vaker een
grief over GroenLinks. GroenLinks zou niet bereid zijn compromissen in de stad
te verdedigen. Dat vind ik al te grijs. Ik breng u het referendum over IJburg
nog in herinnering. Dat was geen gemakkelijk punt in onze achterban. Mevr. Vera
Dalm is daarvan het levende voorbeeld. In die campagne zijn wij actief de stad
in gegaan. Nog meer dan andere partijen in deze Raad hebben wij dat verdedigd.
In de achterliggende periode hebben wij de Parkeernota en het
bereikbaarheidsoffensief Randstad verdedigd.
Waar was de VVD-fractie op het moment dat het rekeningrijden aan de orde was?
Het was een afspraak in het programakkoord, met de handtekening van de
VVD-fractie eronder. Toen het erom ging, wilde de VVD het niet verdedigen, en
koos zij voor electoraal gewin.
Ik hoop dat dit debat duidelijkheid geeft over de fracties die met elkaar
zullen onderhandelen. Ik voel niet voor een situatie waarin men weer breed met
elkaar in gesprek gaat. De fracties moeten duidelijk kiezen. Er moet sprake
zijn van geprofileerde politiek. De wollen deken van Paars moet eraf. Ik hoop
dat de fractie van de PvdA het aandurft deze middag op basis van wat hier wordt
gezegd een keuze te maken met wie zij na deze middag als eerste wil spreken.
(Applaus)
Mevr. MAIJ:
Mijnheer de Voorzitter. Je hoort opeens wel een hoop uit het College! Iedereen
is ineens vrij en open. Interessant! Ik zeg eerst iets over de
verkiezingsuitslag en onze mening over een nieuw College en ten slotte over de
inhoud.
Ik dank alle Amsterdammers die op onze fractie hebben gestemd. Het waren er
21.460 en dat is 5.111 meer dan in 1998, ofwel een winst van 24 procent. Het
resultaat is een extra zetel. Het is voor het eerst sinds 1978 dat wij winnen.
Wij zijn nu de vierde partij in Amsterdam. Het is maar goed dat ons drukwerk al
is uitgedeeld, want daar stond nog Lijst 6 op.
Die winst heeft ook te maken met onze campagne. Wij zijn de straat op gegaan,
niet alleen tijdens maar ook vóór de verkiezingen. Wij hebben de
mens centraal gesteld want het gaat om Amsterdammers. Het heeft te maken met de
prima mensen die Amsterdam op de lijst heeft gezet. Ook in de deelraden hebben
wij gewonnen. Wij hebben er minstens zes deelraadsleden bij gekregen. Ook
felicitaties aan de fracties in de deelraden.
Ik feliciteer ook de andere fracties die hebben gewonnen. Opvallend is dat de
fracties van de VVD en de PvdA, in tegenstelling tot de landelijke tendens,
gelijk zijn gebleven in aantallen raadsleden. Ook dat is winst en ook hiervoor
mijn felicitaties.
Er moet nu een nieuw College komen. Wij willen graag deel uitmaken van het
nieuwe College. Gezien onze winst en het vertrouwen dat wij hebben gekregen van
de Amsterdammers doen wij graag mee met de coalitieonderhandelingen. Wat ons
betreft is een aantal technische punten belangrijk bij de vorming van het
College. Een paars College heeft niet onze voorkeur. Natuurlijk heeft Paars wel
de meerderheid behouden in deze stad, maar landelijk houdt men volgens de
peiling geen stand. De link naar de landelijke politiek leg ik om verschillende
redenen. De begroting in Amsterdam is niet zo breed als wij denken. Veel geld
voor extra investeringen in mensen voor de zorg, onderwijs en veiligheid zou
ook daarvandaan komen. Het is van levensbelang dat collegepartijen een goede
relatie hebben met Den Haag en daar iets te zeggen hebben.
Ook de wethouders zijn voor ons van belang. De afgelopen raadsperiode zijn vijf
wethouders vertrokken. De post Milieu heeft in één periode drie
wethouders gekend. Dat is niet wenselijk. Wij zullen de potentiële
wethouders vragen of zij voor de volle periode beschikbaar zijn. Er zijn maar
weinig redenen te bedenken waarom een wethouder voortijdig zou kunnen
vertrekken.
Het belangrijkste punt is de inhoud. Wij zijn van mening dat de mensen centraal
moeten staan. Mensen wonen, werken en leven in Amsterdam. Er zijn veel plannen
waarvan de controle nog moet plaatsvinden en de uitvoering nog moet beginnen,
met name in de harde sector. Wij moeten daarover praten, misschien zelfs keuzes
maken. Ik doel op de Noord-Zuidlijn, het Stedelijk Museum, de Openbare
Bibliotheek, de Zuidas en de nieuwe sluis. Wij moeten de mensen echter niet
wegjagen uit de stad. Amsterdam moet leefbaar zijn voor iedereen. Kijken wij
bijvoorbeeld naar mobiliteit en parkeerbeleid, dan valt het op dat leraren,
verpleegkundigen, agenten en startende ondernemers uit de stad verdwijnen omdat
zij het moeilijker hebben dan hun collega's op het platteland. Dat heeft
directe gevolgen voor Amsterdammers die onderwijs, zorg, veiligheid en werk
nodig hebben. Wij vinden het de taak van het bestuur mensen vast te houden.
Daarin moeten wij investeren. Wij hebben daarover een aantal ideeën. Dat
komt later aan de orde.
Iedereen moet met een goed gevoel en veilig door de stad kunnen lopen.
Onveiligheid is niet iets wat er nu eenmaal bij hoort. Geweld is niet gewoon en
moet hard worden aangepakt en, beter nog, worden voorkomen. Een goed
wijkveiligheidsplan en veiligheidsvoorzieningen zijn belangrijk. De overheid
moet hard zijn voor wie niet wil en hart hebben wie niet kan. Dat betekent ook
investeren in betaalbare huizen, zowel huur als koop, in de buurt. Meer
variatie in de bouw voor jongeren, gezinnen, gehandicapten en ouderen. Het is
belangrijk dat Amsterdam een stad is waar mensen prettig kunnen wonen en
werken, waar families zich thuis voelen, in een betrokken samenleving met
verantwoordelijkheid en respect voor elkaar.
Wij willen spreken over onderwijs en kinderopvang. Er moet meer steun komen
voor mensen die voor zieke familieleden zorgen. Ook willen wij spreken over
zorgvoorzieningen voor ouderen in hun eigen buurt, maar ook over winkelcentra
en bedrijfsruimten. Amsterdam is van iedereen: van werkenden, ouderen,
studenten en jongeren. Van culturele activiteiten en sport, markten, festivals
en muziek. Het is een stad waar wordt geleefd en waar de mens centraal staat.
Dat betekent samenwerking tussen het bestuur en de Amsterdammer en niet het
bestuur versus de Amsterdammers. Het bestuur moet zakelijk zijn, maar ook oog
voor de problemen en het hart op de goede plaats hebben. In het dualistisch
stelsel zijn wij voorstander van een open discussie. Ook zijn wij voorstander
van een kort, bondig en rechtlijnig Collegeakkoord.
(Applaus)
Mevr.
ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. Ik dank de SP-stemmers. Zij hebben hun waardering
gegeven voor het unieke van onze partij. Met de strofe "Een nieuwe lente,
een nieuw geluid" liet de socialistische Herman Gorter zijn beroemde
gedicht "Mei" beginnen. U zou kunnen denken dat ik een literaire
verhandeling houd, maar dat zal ik niet doen. Inderdaad, volgende week begint
een nieuwe lente, maar hoe zit het met het nieuwe geluid?
Vakkundig hebben de collegepartijen in hun campagne niet over de afgelopen
periode gesproken. PvdA-lijsttrekker Oudkerk voelde aan dat er geen zetels te
winnen waren op het uitdelen van de PvdA-folder 'Veel gedaan, veel te doen'.
Dan hadden de kiezers het College moeten afrekenen op het dreigende fiasco met
de containerterminal en het kunnen afrekenen op het niet bouwen van huizen, dat
de veiligheid in sommige buurten ver te zoeken is, dat er witte en zwarte
scholen zijn en een langere gezondheidsscore. Het afrekenen op datgene wat er
in de afgelopen vier jaar niet goed is gegaan. Dat moesten de kiezers maar niet
doen. Het is gelukt. Maar voordat de partijen gaan overlopen van
zelfvoldaanheid, wil ik dat wij weer met beide voeten op de grond staan.
Met die houding is de leefbaren wind uit de zeilen gehouden.
De heer Oudkerk introduceerde openbare collegeonderhandelingen. De eerste ronde
was altijd al openbaar. Bovendien gaf hij aan dat de volgende ronden weer
gewoon 'onder ons' waren. Mijn conclusie: het voorstel is oude wijn in heel
oude zakken, slechts de locatie verschilt.
Een nieuw geluid. Er ligt een motie om wethouders in een openbare bijeenkomst
te laten vertellen hoe integer zij zijn. Met alle respect, maar het is een
schijnvertoning. Zoals wethouders, het College of de collegepartijen niet
kunnen worden afgerekend op de voorgaande vier jaar heb je aan een openbare
wethouderkeuring niets.
Tot nu toe is er nog geen sprake van een nieuw geluid. Om te beginnen moet het
College de oren niet laten hangen naar de leefbaren. Zeg niet dat wij daarmee
niets te maken hebben. Over een paar maanden zijn verkiezingen voor de Tweede
kamer en ook de Amsterdammers kunnen op Pim en consorten stemmen. Als de paarse
partijen onder een nieuw geluid verstaan dat er openbare
collegeonderhandelingen komen en een openbare wethouderskeuring, houd ik mijn
hart vast. Je mag voortaan niet meer arbeidsongeschikt of werkloos raken, je
zult je blauw moeten betalen om te kunnen wonen of om je kind naar school te
kunnen laten gaan.
Meer dan ooit zal het recht van de sterkste gelden.
Als de heer Oudkerk een nieuw geluid wil, moet hij naar links kijken. Die
mensen kiezen niet voor de wetten van de jungle, maar voor menselijke
waardigheid, voor gelijkwaardigheid, maar vooral voor solidariteit. Dat is
vooruitgaan en dat is samen sterk. Een links College is mogelijk en kan een
constructieve opstelling van onze fractie verwachten.
Allereerst moet het tij van de privatiseringen worden gekeerd. Koop de kabel
terug, daarmee krijgen wij de zeggenschap terug over zeer belangrijke
infrastructuur. Voor het geld hoeven wij het niet te laten, de aandelen staan
laag er laag genoeg voor. Het is duidelijk hoe de SP tegen privatisering van
het GVB aankijkt, het vorige College noemde dat "externe
verzelfstandiging". Nutsbedrijven privatiseer je niet. Dus terugdraaien
dat besluit!
Kennelijk hebben wij een nieuwe Treub nodig. Wij moeten vooral niet doorgaan
met de aanleg van een nieuwe Noord-Zuidlijn. Een nieuw College dient zijn
verlies te nemen. Zoveel geld voor slechts drie minuten tijdwinst op een lijn
die er al ligt. Dat kan beter gestoken worden in goed en fijnmazig bovengronds
openbaar vervoer.
Het College dient alles op alles te zetten om het Slotervaartziekenhuis te
behouden. De kosten-batenanalyse van de zorgverzekeraars zal tegengas moeten
krijgen.
Een nieuw College zal al zijn invloed moeten aanwenden om de
chloortreintransporten tegen te gaan.
Een sociaal gebaar is te maken door als eerste gemeente een fonds in het leven
te roepen voor mantelzorgers opdat daaruit onder andere respijtvoorzieningen
zoals een vakantie kunnen worden betaald.
Ook vinden wij het belangrijk dat drie procent van nieuwbouwprojecten aan
speelruimte wordt gerealiseerd. Dan moeten er eerst bouwprojecten plaatsvinden.
Dat betekent dus eerst werk maken van IJburg en niet slopen, zeker niet in
hoeveelheden zo groot als een stad als Hoofddorp.
Wij vinden het belangrijk dat kunst en cultuur zowel als sport in de breedte
worden gestimuleerd.
De heer Oudkerk zegt dat hij wil luisteren en dat heeft hij ook gedaan. Hij
steunt veel van onze voorstellen met woorden, zoals feesten op de pleinen; ik
noem onze motie over het Oudjaarsconcert op de Dam. Het is opvallend dat hij
wethouder Van der Aa afvalt door te zeggen dat er niet mag worden afgeschoven.
De lijfspreuk van wethouder Van der Aa was namelijk: "daar gaan wij niet
over". Daar zijn wij herhaaldelijk tegenaan gelopen.
(De heer OUDKERK:
Als één voorbeeld niet goed is gekozen, is het wel dit. Op het
onderwijsterrein waar hij niet over ging heeft hij die verantwoordelijkheid wel
genomen. Ere wie ere toekomt. Dat danken wij aan de inzet van wethouder Van
der Aa.)
Ik spreek over de afgelopen vier jaar. Misschien heeft hij op het eind eieren
voor zijn geld gekozen. De vraag is: gaat voor Amsterdam de zon op? Gaan wij
linksaf of doet de PvdA samen met de VVD het licht uit en gaan wij rechtsaf?
Wij dagen de grootste partij uit voor links te kiezen. Want dan betekent een
nieuwe lente een nieuw geluid.
(De heer OUDKERK:
Mij bekruipt een onbevredigend gevoel. Gisteren heb ik in de Tweede Kamer acht
uur gesproken met uw collega Agnes Kant en kreeg ik daarbij voortdurend te
horen: "het deugt niet met Paars". Ik hoopte vandaag een nieuw geluid
te horen. Maar vervolgens wilt u constructief te werk gaan. Hoe wil u dat
combineren?)
Ik heb dat zojuist gezegd, een aantal voorstellen gedaan. Constructief linksaf
is dus niet verder in de richting van de privatisering, het goede geld naar het
kwade geld gooien, maart investeren in datgene waar de mensen voor gaan. De
Noord-Zuidlijn is een afzinkput van geld. Dat geld moeten wij inzetten voor de
scholen, de zorg enz. (De heer
OUDKERK:
Het is misschien eerst een weg linksaf, maar als u het zo voorstelt is het een
doodlopende weg.) Uw woorden!
Mevr.
BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Het verheugt mij dat de heer Oudkerk heeft
uitgesproken dat de PvdA blijft luisteren naar de stad. Het zou ook fijn zijn
als die fractie de moeite nam in deze eerste vergadering van de Raad ook
voltallig naar elkaar en de mederaadsleden te blijven luisteren.
(De heer OUDKERK:
Ik zal mijn best doen.)
Namens mijn partij feliciteer ik de nieuw benoemde raadsleden. Ik hoop op een
goede dualistische samenwerking. Ik spreek mijn medeleven uit aan Hansje Kalt,
die nu alleen zit. Wij zijn blij dat zij er in ieder geval nog zit. Maar zoals
dat altijd gaat, de kiezer bepaalt. Wat heeft de kiezer bepaald in Amsterdam?
De verschuivingen in de centrale stad Amsterdam zijn in vergelijking met de
landelijke tendens zeer beperkt. Er is geen grote nieuwe partij bijgekomen en
er zijn ook geen grote verschuivingen opgetreden.
Het is mogelijk dat de kiezer tevreden is over het gevoerde beleid. Er zijn de
afgelopen jaren tot kort voor de verkiezingen belangrijke besluiten genomen. Er
is goed bestuurd. De heer Dales heeft een lijst met zaken genoemd die goed
zijn verlopen en minder goed zijn gegaan.
Er is een flinke stap vooruit gezet naar een beter groenbeleid. Er ligt een
Waterplan. Er is samengewerkt met de stadsdelen voor het verbeteren van de
openbare ruimte. Wij hebben een belangrijke stap gezet op het gebied van de
GSD. De financiën zijn op orde. Twee jaar geleden is er een Kunstenplan
vastgesteld, met brede steun van deze Raad die een eerste aanzet tot
verandering heeft aangeven. Negen punten van de fractie van de VVD zijn
gerealiseerd. Er is goed bestuurd, desondanks is de opkomst beneden de 50
procent gebleven, met een opkomst onder de allochtone Amsterdammers van net aan
25 procent. Dat moet ons voor nu en de toekomst zorgen baren. Wij zien als
belangrijkste opgave voor het nieuwe stadsbestuur het duidelijk maken dat de
overheid en de politiek onderdeel zijn van de samenleving. Niet voor niets
luidde de ondertitel van ons programma: "Amsterdam, dat zijn wij".
Het zal de komende jaren gaan om transparantie en afrekenbaarheid. Het
dualistische systeem kan daarbij helpen. Raadsleden zullen meer dan voorheen
het verlengstuk, de ogen en oren van de stedelijke samenleving moeten zijn.
Eens in de vier jaar zijn er verkiezingen en kan men zich uitspreken. Wij zijn
ervan overtuigd dat dat niet voldoende is. Er ligt een goed voorstel van de
fractie van GroenLinks dat wij ondersteunen. Ik noem het correctief referendum.
Misschien moeten nog eens spreken over de opkomstdrempel en hoe het beter kan.
Ook noem ik een raadplegend referendum en verbetering van de dienstverlening.
Dat zijn zaken die van het grootste belang zijn. De overheid en het politiek
functioneren zijn achtergebleven bij een aantal ontwikkelingen in de
maatschappij. Want mensen zijn mondiger en meer individualistisch geworden en
kunnen overal hun informatie vandaan halen. Dat vraagt een andere wijze van
verantwoording afleggen. Burgers moeten meer inzicht krijgen in de resultaten
van het beleid, de doelstellingen. Voorzover er een wollen deken is, moet die
er inderdaad af.
Mensen moeten mee kunnen praten over prioriteiten en doelen. Wij hebben een
voorstel ingediend om te komen tot een kwaliteitshandvest. Informatie en
communicatie is een middel om je als overheid meer en beter tot de individuele
burger te kunnen richten. Democratiseren maakt directe communicatie mogelijk.
Dat zal voor ons een speerpunt blijven. Wat D66 betreft is bestuurlijke
vernieuwing een essentieel onderdeel van het nieuw programakkoord. Wij vinden
dat de gemeente zich moet blijven richten op de kracht en de toekomst van de
stad. Steden en stedelijke gebieden gaan steeds meer op elkaar lijken. Het
onderscheidend vermogen komt van een krachtige identiteit. Wat ons betreft is
die kenniseconomie in de breedste zin van het woord onderwijs, onderzoek, ICT,
cultuur; kortom, de creativiteit, de denkkracht, de ontwikkelingskracht van de
stad.
Keuzes moeten worden gemaakt om de identiteit te versterken, maar wij moeten
ook investeren in mensen. Goed onderwijs is daarin cruciaal. Amsterdammers
moeten kunnen opgroeien tot vrij denkende, verantwoordelijke burgers. Wij
kiezen voor kleinere scholen met moderne leermiddelen en vroege signalering van
problemen. De ouder-kindcentra zijn daarin een stap. Het gaat om zorg in de
buurt op loop- en fietsafstand in de vorm van bredere zorgcentra. Het gaat om
het zoeken naar simpele en werkbare oplossingen met zo weinig mogelijk
bureaucratie. Het geld moet beter en effectiever worden ingezet. Eenderde van
de kinderen in Amsterdam groeit in armoede op. Dit vraagt om een heldere,
werkbare en desnoods onorthodoxe aanpak. Elders in het land zijn daar
uitstekende ervaringen mee opgedaan.
Laten wij meer over onze stadsmuren heen kijken. In veel gemeenten in binnen-
en buitenland is goede kennis en ervaring aanwezig op allerlei gebied. Laten
wij ons iets aantrekken van ontwikkelingen in andere Europese hoofdsteden. Ik
noem de enorme toeristische groei in de Oost-Europese steden en de enorme
culturele aantrekkingskracht voor starters in Berlijn. Wat betekent dat voor
Amsterdam? Wat ons betreft gaan het nieuwe College en de nieuwe Raad ook meer
op reis.
Het thema in de verkiezingscampagne was veiligheid. Daarvan heeft de VVD laten
weten dat zij dat heeft uitgevonden. Dat probleem is vele malen breder dan de
jeugdcriminaliteit. D66 is een groot voorstander van een integraal
veiligheidsbeleid. De Burgemeester heeft als hoofd van de Politie een rol
daarin en wij vinden dat hij een rol moet hebben in het vormgeven van dat
beleid, zonder dat wij daarbij de medeverantwoordelijkheid van alle
portefeuilles en alle wethouders ontkennen. Wat ons betreft spreekt de
Burgemeester daarover mee tijdens de programakkoordonderhandelingen, en moet
hij daarop afrekenbaar kunnen zijn door de stad.
Er staat ons de komende jaren veel te doen. Het ontbreekt niet aan
beleidsplannen, het zal aankomen op de uitvoering. Pragmatisch, herkenbaar en
afrekenbaar. Ik noem enkele punten die voor van belang zijn de komende periode:
totstandkoming van de Noord-Zuidlijn; werk en inkomen; voortgang van de
Megabanenmarkt; voortgang van het Stedelijk Museum en het op orde brengen van
andere cultuurgebouwen. Uitwerking van een nieuwe lijn en een nieuwe visie;
bereikbaarheid van de stad en het groen; kwaliteitsverhoging van het groen en
uitwerking van het Waterplan; parkeergarages in de binnenring; kinderopvang;
schooluitval tegengaan; zorg en signalering; een taaloffensief; woningproductie
; scheefwonen tegengaan; meer goedkope woningen bouwen. Er is gebleken dat het
heroïne-experiment goed heeft gewerkt. Het kabinet wil daarmee graag
verder. De opmerkingen van de heer Dales over sociale pensions ondersteunen
wij. Ik hoop dat de VVD en het CDA er bij de landelijke partijen op aandringen
met dat experiment door te gaan.
Wij hebben reden ons bescheiden op te stellen. Toch zijn wij bereid
bestuurlijke verantwoordelijkheid te dragen. Dat deden wij loyaal in 1982 en
1986, in 1990 en 1994 en ook de laatste vier jaar. Soms als kleine partij, soms
als wat grotere partij. Tegelijkertijd constateren wij dat de zittende
coalitie goed heeft gefunctioneerd en niet is afgestraft door de kiezer. Het
scheelt 1 procent.
Wij geven de voorkeur aan het voortzetten van de bestaande coalitie. De
programmatische verschillen met de PvdA zijn gering. Met de VVD zullen wij
inhoudelijk op een aantal punten stevig moeten discussiëren. Op het gebied
van stedelijke vernieuwing en groen, maar ook bij de vraag welke punten wij
nog moeten aanpakken deze periode. Niet alles kost veel geld, maar veel kost
ook veel geld.
Kan de lastenverlichting nog wel aan de orde zijn?
Naar onze smaak heeft de fractie van de VVD een liberale campagne gevoerd. Ik
begreep van de heer Houterman dat de VVD toch een echt sociaal-liberale partij
is. Dat zijn wij ook, dus in die zin kunnen wij het wel met elkaar vinden.
Het sociale gezicht van de VVD, ook genoemd tijdens de redevoering uit 1999,
was wat de heer Dales betreft de laatste keer dat wij het zo uitgebreid gehoord
hebben. (De heer DALES:
Daarna ben ik wethouder geworden.)
(De heer VAN POELGEEST: Het hangt dus alleen op u?)
De fractie van GroenLinks heeft ook verloren. De ervaringen die wij met
GroenLinks als collegepartij hebben gehad, zijn op een aantal punten goed
bevallen. Aan de andere kant noem ik de zaken zoals zij zich hebben afgespeeld
rond de Sociale Dienst, maar ook de ervaringen eerder in de jaren '90 die bij
mijn partij niet een volledig enthousiasme voor GroenLinks als
bestuurderspartij hebben opgeroepen. Toch zijn er programmatisch grote
overeenkomsten.
De fractie van het CDA heeft gewonnen en ik begrijp dat zij interesse heeft in
collegedeelname. Zij heeft echter in de afgelopen tijd tegen een aantal
belangrijke besluiten gestemd. Twee daarvan zijn de Megabanenmarkt, maar ook de
verzelfstandiging van het GVB. Het CDA heeft zich in de campagne sterk tegen
het gevoerde beleid afgezet. Hoe denkt het CDA uitvoering te gaan geven aan de
genomen besluiten door deze Raad die door haar zozeer bestreden zijn, niet
alleen in de Raad, maar ook in de campagne van de afgelopen weken?
Het is voor ons van belang dat er programmatisch overeenstemming ontstaan.
Welke coalitie er ook mag ontstaan, D66 is van mening dat onderling vertrouwen
en respect een essentiële voorwaarde is voor samenwerking binnen een
College dat alleen dan in staat kan zijn om effectief te besturen.
De onderhandelingen zullen verder gaan. Er dient verantwoording in het openbaar
te zijn. Iedereen moet achteraf kunnen weten wat er is besproken, waarom en
wat heeft geleid tot de uitkomsten zoals zij er liggen. Wij hebben een voorkeur
voor een niet te gedetailleerd collegeprogramma, op hoofdlijnen dus. In het
dualistische model lijkt het ons voor de hand liggend dat dit wordt
onderschreven door de beoogde nieuwe wethouders en wat ons betreft ook door de
Burgemeester.
Het programma maakt onderdeel uit van een raadsdebat. De Raad kan aanvullingen
en wijzigingen aanbrengen door middel van moties of amendementen, waarmee een
eerste agenderende raadsuitspraak daar ligt. Het College werkt dat uit en het
is dan inzichtelijk voor de burgers. Het kan samenvallen met de begroting,
jaarplannen en de behandeling van de Rekening, maar dat hoeft niet. Wij
ondersteunen de ingediende motie.
(Applaus)
De heer H. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. Toen ik vanmiddag het gebouw in kwam, was ik blij dat
ik het goede in kwam. Ik heb veel gehoord. Politiek is een spel, maar de kiezer
vraagt om daden. De kiezer vraagt niet om een spel. De bioscoop is dicht
gebleven. Hetzelfde geldt voor het zwembad. De heer Dales is gek op vergaderen.
Ik ben gek op schouwen. Wij zullen een rechtse coalitie moeten vormen, want
anders gaat het fout. De tweede druk van het boek van Fortuyn is ook al
uitverkocht. De burgers willen een goed bestuur en veilig op straat lopen.
Leefbaar Amsterdam bestaat twaalf jaar. Gebleken is dat er behoefte bestaat aan
duidelijkheid. Wij weten dat er verschillend over ons wordt gedacht. Wij zijn
voorstander van alles wat in de Grondwet staat, waarbij iedereen gelijk is voor
de wet. Wij zijn voor vrijheid van meningsuiting en laten ons de mond niet
snoeren.
Zonder namen te noemen weten wij dat bepaalde mensen niet gelukkig zijn met
onze aanwezigheid. Op een laffe manier werd een vlugschrift verspreid, dat ons
in een kwaad daglicht stelde. Het is gebleken dat onze kiezers alle vertrouwen
in ons hebben. De kiezer weet wie wij zijn. Terug naar de oude waarden en
normen. Wij zijn realisten. Wij zijn de buffer van de gewone mensen in de
staat. Acht jaar lang moesten wij deze politiek dulden. De maat is vol wat ons
betreft. De Burgemeester dient alle middelen aan te wenden om de stad leefbaar
te maken. Het moet een leefbare stad zijn waar het goed toeven is. Bestuurders
als kapitein op de tram. De politie moet ook in de nacht de straat op. In de
avond is de straat onveilig. Actief en controleerbaar werken aan de problemen.
Minder vergaderen. Meer rondlopen. Jullie zijn allemaal prima. Er lopen hier
kopstukken rond. Mooie betogen, maar dat kunnen wij over drie jaar ook. Daaraan
moeten wij alleen nog werken.
Het oprichten van vliegende brigades, die in de nacht belast zijn met het
bestrijden van de criminaliteit inclusief vergaande bevoegdheden en het
ingrijpen daar waar nodig is. Het is waanzin dat iemand niet naar zijn
moedertje kan en dat hij anders een taxi moet nemen. Plaatsen van camera's
hadden wij al eerder bedacht. Direct contact met de observatiepost van de
vliegende brigade, zodat inzet meteen geboden kan worden conform de wet.
Het cellentekort is voorgoed uit de wereld door het bouwen van kostenbesparende
werkkampen. Wij staan voor de belangen van de fatsoenlijke burger. Laat dat
duidelijk zijn.
Ik heb deze week zeven maal in de taxi gezeten om het even te proeven. Ten
gevolge van wanbeleid in de taxiwereld is de taxi naar de knoppen geholpen.
Bonafide chauffeurs houden het voor gezien en dubieuze figuren doen hun
intrede. Sommige personen spreken slecht Nederlands. Het is belangrijk hen een
cursus Nederlands te geven. Zij hebben geen straatkennis, noch manieren.
Er dient bij de Politie een telefoonnummer te komen voor klachten. Het is niet
de bedoeling dat er over twee weken moet worden teruggebeld.
Bejaardenhuizen en zorginstellingen moeten beter worden gecontroleerd. Onze
oudjes moeten zich veilig kunnen voelen. De oudjes willen ook wel eens naar
buiten. Dat vinden ze gezelliger dan naar de televisie te koekeloeren, naar die
spelletjes, zoals 'hoger en lager'.
Er moet een meldpunt komen voor belanghebbenden, waar ze anoniem hun ei kwijt
kunnen. Ons bereiken signalen dat ouderen worden geïntimideerd, bestolen
en verwaarloosd. Terwijl de directies ook niet altijd deugen. Bij misdrijf
volgt altijd aangifte. Wij accepteren het niet dat met oudjes wordt gesold en
houden stevig de vinger aan de pols.
Ik ben marktkoop
man, daar wordt op neergekeken, maar wij zijn straatartiest. De markt is ?
of je geld hebt of niet ?
een mooi vermaakpunt om lekker te lopen. Er zijn veel markten verdwenen.
Daaraan moeten wij aandacht besteden.
Ik ben voorstander van een rechtse coalitie
. De heer Oudkerk komt op mij ietwat demagogisch over. Als je in een fabriek
komt, ga je met zijn allen aan een product werken, hier proberen we met elkaar
te dualeren. Laten we eens kijken of we het met elkaar samen kunnen doen.
Ik verzoek de Raad de brief in stemming te brengen. Dat waarderen de
Amsterdammers ook niet. Amsterdammers weten wie Henk Bakker is. Als we een
betere organisatie hadden gehad en meer geld, hadden we het hele rijtje gehad.
De heer Oudkerk heeft geluk gehad. Hij heeft de media mee gehad. Wij en andere
personen zijn op de achtergrond gehouden. Laten wij elkaar niet bekritiseren.
Ik wil een bumper wezen tussen de bevolking, de mensen op straat en hier. Ik
wil aandragen, maar er moet ook worden geluisterd.
(Applaus)
Mevr. KALT:
Mijnheer de Voorzitter. Wij hebben twee zetels verloren. Er is wel gebleken
dat wij een vaste kern hebben van zeer bewuste kiezers. De vorige ronde kregen
wij drie zetels en nu hebben wij het net niet gered twee zetels te behalen. De
hang naar meer veiligheid kunnen wij ons voorstellen, maar naar mijn mening
wordt die verkeerd geïnterpreteerd. Het gaat erom dat mensen het gevoel
hebben dat zij minder hun eigen leven kunnen bepalen. Men zou een betere
democratie kunnen bewerkstelligen, mensen leren beter mee te beslissen over hun
eigen wereld. Wij zijn voorstander van een nieuwe vorm van democratie
invoeren, met een betere vorm referendum, met verlaging van de drempel en met
stemmen over budgetten door de gewone bevolking. Ook gaat het om verantwoording
afleggen. Wij kunnen wat dat betreft goed samenwerken met de fractie van D66.
Als je verantwoording aflegt en je wordt slecht beoordeeld, moet je gewoon
ophoepelen. Ik denk niet dat de PvdA dat wil, hoewel het van die partij het
tweede punt is. Vier jaren democratie zijn onvoldoende; dat is te zien aan de
lage opkomstpercentages.
Wij zijn realistisch. Wij zullen dan ook niet meedoen aan de
coalitieonderhandelingen. Wij voelen ons goed thuis in de rol van oppositie
voeren. Die hebben wij al drie jaar gespeeld, vooral op kwaliteit van
argumenten. Dat kost tijd, want je moet een beetje beter weten waar het over
gaat dan iemand anders en bovendien moet je slimmere argumenten gebruiken. Dat
kost niet alleen tijd thuis, maar ook in het debat. Wij vinden ook dat er een
eerlijker spreektijd moet komen, waarbij de basistijd voor alle partijen langer
is dan nu. De functie van spreektijd is niet het tot uitdrukking brengen van
de macht van het getal, maar de uitwisseling van argumenten. Die zijn bedoeld
om de plannen en het bestuur te verbeteren. Het stemmen gaat over macht, maar
wel nadat alle argumenten zijn gehoord en gewogen. Wij kunnen minder
onderwerpen behandelen omdat wij met minder personen zijn.
Het hangt er ook vanaf hoe het nieuwe systeem van dualisme gaat werken. De Raad
zal op hoofdlijnen besturen, maar moet wel controleren. Daar zit een frictie
in. Hoofdlijnen en controle hebben te maken met de uitvoering, en die gaat over
kleine dingen. Wij willen niet dat dit dualisme zal leiden tot een definitieve
richting van het management. Dat hoorde ik wel in de toespraak van de PvdA,
die sprak over contracten, resultaatgericht en alleen uitvoering.
Wij zitten hier voor het politieke debat. Het dualistische systeem zal leiden
tot een College met een enorm ambtenarenapparaat dat minder toegankelijk is
voor de Raad, tegenover een Raad met een aantal klusjesmannen of -vrouwen, die
er alleen voor de uitvoering zijn als het aan de PvdA ligt. Wij zullen proberen
het politieke debat in het spoor te houden.
Er is ook een leven buiten de Raad. Het is leuk ook buiten de Raad actief te
zijn. Wij zullen veel contact houden met actiegroepen, en zorgen dat de inbreng
van die burgers ook de nodige zwaarte krijgt in de Raad. Ik zal niet uitweiden
over ons programma, want wij hebben vele krantjes uitgedeeld. Wij zullen
enthousiast en volhardend onze politieke standpunten aan u blijven voorleggen.
Wij zullen ons fel verzetten tegen rechts extremisme. Ook zullen we niet alleen
kritisch reageren op de voorstellen door het College, maar ook zelf
constructief goede voorstellen doen.
Ik verwacht dat de Raad daarop welwillend en creatief zal reageren. Een goed
plan is een goed plan en moet niet uit partijpolitieke overwegingen afgeschoten
worden.
(Applaus)
Mevr. VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. De verkiezingen zijn voorbij. Mokum Mobiel kan zeggen:
'wegens succes verlenging tot en met maart 2006'. Waren er niet kiezers die
voor de ene partij kozen vanwege de sociale punten? Waren er niet kiezers die
voor de VVD kiezen omdat zij opkomen voor ondernemers en parkeergelegenheid?
Dit is de eerste vergadering van deze Raad en iedereen loopt op zijn tenen.
Stel je voor dat het CDA in het College komt of dat D66 er niet in komt.
Kijkend naar de zetelverdeling zou het leuk zijn als je GroenLinks en Amsterdam
Anders eruit gooit, dan kun je met alle andere partijen een fantastische
meerderheid houden. Dan hoeven maar een paar partijen wethouders te leveren.
Dat kan men vier jaar door laten gaan. De PvdA zou zelfs met de VVD en é
én stem van Mokum Mobiel het College kunnen vormen, waarbij wij geen
wethouder hoeven te leveren. Dat gebeurt in dorpen, wij zitten in de grote
stad, dus laten wij het reëel houden. Er zijn allerlei mogelijkheden.
Wij hopen dat de heer Oudkerk niet alleen maar lonkt, maar dat er ook gekeken
wordt naar wat er inhoudelijk gebracht wordt. De fractie van GroenLinks heeft
gezegd dat auto's niet in Amsterdam horen en dat parkeren niet zo belangrijk
is. Zij durft echter wel te zeggen dat meer parkeerplaatsen niet de oplossing
zijn van het parkeerprobleem. Omdat GroenLinks zo de verkiezingen is ingegaan,
ben ik blij dat die partij afgestraft wordt, want zij heeft niet é
én zetel verloren, maar ook geen winst geboekt.
Een groene partij heeft zomaar twee zetels verloren. Dus wat voor kleur kiest
Amsterdam? Zeker niet groen. Wel meer groen in de stad, maar niet in politieke
partijen.
Wij hebben onze zetel behouden terwijl de 'leefbare' partijen opkwamen. Twee
jaar geleden heeft Mokum Mobiel gekozen om niet samen te gaan met Leefbaar
Nederland, maar een lokale partij over mobiliteit en verkeer te zijn, en nog
veel meer. Wij zijn heel stabiel gebleven. In de binnenstad hebben wij er ook
een zetel bij gekregen, terwijl wij in het stadsdeel Bos en Lommer twee zetels
hebben gewonnen. Het gaat dus niet slecht met de partij die maar af en toe in
sommige stadsdelen heeft meegedaan. Natuurlijk in Oud-Zuid, waar de rechter mag
beslissen wat daar fout is gegaan, want hoe is het mogelijk dat we daar geen
zetel hebben verworven? Wij durven te beweren dat het kwam doordat wij niet in
de verkiezingskrant stonden.
Veel wordt hier in het groot gebracht, maar wij zeggen: dat had u toch 20 jaar
geleden beter moeten doen. Er is gesproken over 100 plannen uit 1994, toen wij
nog niet in de Raad zaten. Het papiertje gaat tot 92 en daarvan staat er niets
over parkeren. Het valt erg tegen wat er over parkeren staat. Op 100 punten is
een van de problemen die in elk café en koffiehuis wordt aangehaald wat
wij hier onder andere doen met parkeertarieven.
Wat kost het de mensen om bij de ander te komen? Ik hoop dat de heer Oudkerk in
zijn sociaal plan ook daaraan aandacht besteedt. Veel oudere mensen in heel
Amsterdam krijgen nu op zondagochtend bezoek, maar heel weinig door de weeks
vanwege de hoge tarieven. Parkeren heeft met sociaal, veilig en dergelijke te
maken. Want mensen gaan plekjes zoeken in donkere gebieden waar geen betaald
parkeren is. Daar wordt de auto opengebroken, daar worden mensen overvallen. Zo
kan men vanuit parkeren heel breed gaan.
De partijen hier zitten allemaal zo breed dat zij vergeten wat de basis is en
dat Amsterdammers mopperen. Ik geef het aan de verschillende partijen door dat
wij een pittig gesprek zullen hebben. Waarom zou iemand in de Raad willen? Wij
moeten allen proberen er zo goed mogelijk uit te komen. Ik hoop dat ik af en
toe een steekje dat u hebt laten vallen kan oprapen en dat wij daarmee laten
zien dat u dat nodig heeft, want anders krijgen we hier de arrogantie van de
macht.
(Applaus)
De vergadering wordt van 15.55 uur tot 16.06 uur geschorst.
De
VOORZITTER:
Ik heropen de vergadering en geef het woord aan de heer Oudkerk.
De heer
OUDKERK:
Mijnheer de Voorzitter. Ik dank alle fracties voor hun bijdrage.
Er zijn twee fracties die in het openbaar hebben uitgesproken dat zij een
rechts College wensen. Mevr. Kalt heeft gezegd dat zij graag in de oppositie
wil en dat zij een constructieve bijdrage zal leveren in de komende vier jaar.
Ik zeg tegen de heer H. Bakker dat wij hem niet uitsluiten van het debat. Enige
suggestie die misschien in zijn woorden lag is wat ons betreft niet aanwezig.
Hij is gekozen en dat betekent dat hij niet wordt uitgesloten. Ik vond zijn
opmerking over de Grondwet in die zin van een belangrijkheid die in deze Raad
goed gehoord heeft. (De heer
H. BAKKER: Die brief heeft ons wel bereikt.)
Ja maar, er bereiken mij zo veel brieven, die kan men niet allemaal lezen. Over
de brief waar u op doelt wil ik best op een ander moment met u praten, maar ik
heb de woorden nu gebruikt die ik gebruikt heb.
(De heer H. BAKKER:
De Burgemeester heeft gezegd dat wij daarover vandaag zouden praten.)
(De VOORZITTER:
Maar iedereen heeft ook de gelegenheid om tegen u te zeggen wat hij wil en
daar is de heer Oudkerk mee bezig.)
De wedstrijd wie het meest sociaal is wil ik verre van mij houden. Alle
partijen die in deze Raad gekozen zijn, zien het belang van een sociaal beleid
onder ogen. Het gevecht vind ik een voorbeeld van ouderwetse politiek.
Een opmerking van de heer Dales viel mij op. Hij zei over GroenLinks dat
samenwerking door de bestuurscultuur lastig was. Vervolgens zie hij iets later
dat GroenLinks was weggelopen uit het College, maar dat dat niet nodig was.
De heer Van Poelgeest heeft zeven punten genoemd waaruit blijkt dat hij op die
punten met ons door één deur kan. Ik zou de laatste zijn om dat
te ontkennen, want de punten die hij noemde waren klip en klaar.
De afgelopen tijd is echter gebleken dat er ook punten zijn waarvoor geldt dat
wij niet met elkaar door één deur kunnen, zoals de motie over de
Megabanenmarkt, het protest tegen het convenant dat wethouder Stadig heeft
gesloten omtrent woningbouw en -verhuur en het standpunt van GroenLinks over
verzelfstandiging van de het GVB. De heer Van Poelgeest heeft zelf gezegd: 'ik
hoor dat het lastig besturen is met GroenLinks'. Vervolgens vergoelijkte hij
dat door te zeggen dat het wel meevalt en dat in drie stadsdelen zowel met de
VVD als met de PvdA kan worden bestuurd. Vervolgens heeft hij over de VVD
gezegd: in 2006, je weet maar nooit, alles is mogelijk. Hij zei echter: "
wij gaan geen gesprek uit de weg". Ik vond het ook prettig dat hij de
fouten erkende. Het is belangrijk die fouten niet nog eens te maken.
Ik heb met belangstelling geluisterd naar de inbreng van de fractie van het
CDA, waarbij de menselijke maat bij ons in goede aarde valt. Hetzelfde geldt ?
ondanks dat ik mevr. Alberts daar even op aanviel ?
voor de inbreng van de SP. Haar betoog was misschien destructief naar het
verleden, maar laat ik het
constructief naar de toekomst noemen. Het is wel lastig, want als men eerst
hoort dat het allemaal kn
udde is en vervolgens dat men toch wat wil, is de hartelust er soms een beetje
af. (Mevr. ALBERTS:
Wilt u dat niet ook? U heeft zelf gezegd dat het de afgelopen 20 jaar met de
Sociale Dienst knudde was en dat zeventien jaar daarvan voor rekening van de
PvdA waren. Ik herhaal uw feiten.)
Het woord "knudde" heb ik van u geleerd. Dat heb ik al in jaren niet
meer gebruikt. (Mevr. ALBERTS:
Dat is Amsterdams!)
Zo weet ik er nog wel een paar! U kiest uw eigen woorden en voorbeelden.
Het is niet juist dat wij de afgelopen tijd hebben zitten knoeien. De huidige
tijd vraagt juist om nuancering, omdat er teveel politici zijn die alles op een
grote hoop gooien.
Ik werp verre van mij dat wij in een land, c.q. een stad leven waar niets
deugt. In de beeldvorming is dat een niet constructieve bijdrage om kiezers op
15 mei op democratische partijen te laten stemmen. Wij hebben niet voor niets
schorsing aangevraagd. Wij willen zo democratisch mogelijk proberen snel en
adequaat tot een nieuw College te komen. De kiezer heeft gekozen en de PvdA
heeft vijftien zetels, de VVD negen, GroenLinks zes en de rest hoef ik niet te
vertellen. Nu de twee voormannen van de VVD en GroenLinks de woorden hebben
gesproken die zij hier hebben gesproken, ben ik aan de kiezers van Amsterdam
verplicht om deze heren voor morgen uit te nodigen om met de PvdA te kijken
naar de verschillen die ik vandaag inhoudelijk niet heb gehoord, maar meer qua
bestuurscultuur.
Was sich liebt, das neckt sich
, zei mijn grootmoeder vroeger, wat zoiets betekent als 'wij zitten elkaar een
beetje te bestoken, maar ondertussen zijn we het wel enigszins eens'. Ik zie
duidelijk de verschillen in programmatische punten tussen VVD en GroenLinks.
Mijn voorstel is om onder leiding van de heer Piersma na te gaan of er een
mogelijkheid is voor collegevorming met de PvdA.
Dat zeg ik omdat ik vind dat GroenLinks verloren heeft en omdat de Amsterdamse
kiezers in meerderheid zeggen: dat zijn partijen die wij in eerste instantie
toevertrouwen de stad te gaan besturen.
De inbreng van mevr. Bruines van D66 en van mevr. Maij namens het CDA geeft mij
geen argument om te zeggen: met die partijen praten wij niet verder. Ik hoop
dat CDA en D66 willen begrijpen dat wij, gezien de uitspraken voor de
verkiezingen en hedenmiddag gedaan, willen proberen om partners bij elkaar te
brengen, te meer omdat ik niet naar buiten toe kan uitleggen dat zij drie jaar
met elkaar gevreeën hebben, waarna het even mis ging, en even een jaartje
ergens anders hebben gewoond.
Dit betekent dat ik graag op inhoudelijke wijze, wat de inhoud betreft, maar
ook de bestuurscultuur, wil nagaan of er mogelijkheden zijn om de VVD en
GroenLinks samen met de PvdA in één College te brengen. Als dat
niet lukt, is dat snel duidelijk. Dan zullen wij daar niet dagen over doen. Ik
heb gehoord dat het een kwestie is van bestuurscultuur is en van onderling
vertrouwen.
De heer DALES:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Van Poelgeest was duidelijk als altijd. De
heer Oudkerk zegt dat hij mij heeft horen zeggen dat het in de coalitie die er
was toen GroenLinks erbij was, niet ging om het programmatische verschil maar
om de bestuurscultuur. Ik moet hem echter teleurstellen. Ik heb namelijk gezegd
dat in die samenwerking het programmatische verschil ons niet heeft opgebroken
maar vooral de bestuurscultuur. Ik zeg dat er wel degelijk een programmatisch
verschil was en is, maar dat was vastgelegd in het programakkoord. Op de
samenwerking die wij hadden was er een mogelijkheid geweest de coalitie bij
elkaar te houden. Dat had met de bestuurscultuur te maken. Nu is er sprake van
een nieuwe situatie. Er is een nieuw programma van GroenLinks waar een paar
punten in staan over de VVD die niet bevorderlijk zijn voor
coalitiesamenwerking. Die samenwerking wordt uitgesloten, men ziet die niet
zitten. Daarmee is GroenLinks de boer op gegaan en dat heeft men aan de kiezer
verkocht. (De heer VAN POELGEEST:
Wij hebben gezegd dat wij een voorkeur hebben voor een coalitie linksom, maar
u bent ook de boer op gegaan met het verhaal dat u een coalitie rechtsom wilt.)
Dat is een gegeven waarmee wij moeten werken. In het verkiezingsprogramma van
GroenLinks staat het Gemeentevervoerbedrijf. Daarover verschillen wij van
mening. Wij hebben een fundamenteel verschil van aanpak van de Sociale Dienst.
Over de bereikbaarheidsvraagstukken kunnen wij daarmee niet uit de voeten.
GroenLinks wil geen uitbreiding van de Coentunnel en geen Westrandweg, en wil
geen verbinding A6-A9. GroenLinks is verder voor 40 procent sociale woningbouw
in grote nieuwbouwprojecten. Wij zijn per definitie niet tegen 30 procent,
alleen willen wij niet het dogma. GroenLinks gaat nog een stap verder en heeft
dit dogma zelfs opgekrikt naar 40 procent. Zij is tegen de tweede zeesluis. Er
ligt een motie van de fractie van de PvdA voor een lobby daarover; dat wil
GroenLinks niet. Zij heeft een wezenlijk ander standpunt over de positie van de
middenklasse. GroenLinks is tegen de omzetting van huurwoningen in
koopwoningen. Ik vermoed dat het moeilijk wordt gezamenlijk een coalitie te
vormen. Zo zijn ook wij de campagne in gegaan. Dat hebben wij gezegd en dat
ligt niet de volgende dag anders. Praten met de heer Van Poelgeest vind ik
altijd leuk. (De heer
VAN POELGEEST: Ben ik opeens wel weer sexy?)
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Wat een geslijm!)
Als de heer Oudkerk mij uitnodigt om morgen met hem en de heer Van Poelgeest
rond de tafel te gaan zitten, zou het vreemd zijn ik zei dat ik dat niet wil.
De kans dat er een coalitie uitrolt, lijkt mij echter klein.
De heer
VAN POELGEEST:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Dales noemt het punt van de Noord-Zuidlijn. De
heer Hooijmaijers stak steeds een spaak tussen het wiel. De VVD heeft vanaf
het begin in dat dossier een soort guerrilla gevoerd tegen de
GroenLinks-wethouder. Achteraf zeg je dan dat daar altijd gedonder over was. De
pot verwijt de ketel dat hij zwart ziet.
Het succes van wethouder Van der Aa is juist, maar dat heeft hij niet alleen
gedaan. Ook de fractie van GroenLinks was daarbij betrokken.
Met betrekking tot het GVB merk ik op dat wij elk besluit dat er uitkomt zullen
respecteren. De Amsterdammer beslist op 15 mei a.s. daarover.
Ik vermoed dat de heer Dales terecht heeft geschetst dat de verschillen tussen
de VVD-fractie en die van ons heel groot zijn. De 30 procent sociale nieuwbouw
is niet alleen een verschil met de GroenLinks maar ook met de PvdA dat vrij
fundamenteel is.
Daar waar de VVD nog steeds in het verkiezingsprogramma zit op de lijn van
lastenverlichting vind ik dat eenieder zich moet realiseren dat er zoveel
publieke armoede is dat wij dat niet langer meer moeten willen. Wij zijn nu op
een punt gekomen dat wij daarmee moeten ophouden. Dat is een duidelijk
inhoudelijk verschil met de VVD.
Ik weet niet hoe hard de VVD zich zal maken in het kader van IJburg. Het zou
een breuk zijn met de referendumuitslag. Wij willen dat niet en de PvdA ook
niet. Hoe hard gaat de VVD dat inzetten?
Wat de aanpak van de Sociale Dienst betreft, suggereert de heer Dales dat wij
daar apart van zitten. Ik heb met instemming het PvdA-programma op dat punt
geciteerd. Het wordt voor de komende periode, als de Megabanenmarkt voorbij is,
heel belangrijk dat wij investeren in het actief begeleiden naar werk. Daar is
echter geld voor nodig en dat moet je er ook in willen steken. Dat geld kan
dus niet naar bijvoorbeeld een zeesluis.
Hetzelfde geldt voor de volkshuisvesting. Het is niet alleen een kwestie van
percentages en een spitse verkoop. Het gaat erom dat daarin wordt geï
nvesteerd; dat wij iets af halen van de grondprijs voor sociale nieuwbouw om
die productie weer op gang te brengen. Wij zijn bereid deze keuze te maken. Dat
houdt in dat dat geld niet aan andere zaken kan worden besteed. Op die manier
liggen er grote inhoudelijke verschillen. Als de heer Dales overigens het
PvdA-verkiezingsprogramma goed doorleest, leest hij: 'over een eventuele
ondergrondse doortrekking van de A6-A9 wordt pas beslist na een grondige
rapportage en na discussie over voor- en nadelen en mogelijke
OV-alternatieven'. Dit is een zeer voorwaardelijke tekst. Er staat niet dat die
verbinding morgen aangelegd moet worden, wat wel in het
VVD-verkiezingsprogramma staat.
Ik ben het met de heer Dales eens. Als de heer Oudkerk mij uitnodigt, vind ik
het onfatsoenlijk niet te komen. Maar weet wel dat zowel de VVD als GroenLinks
voor de verkiezingen duidelijk hebben gezegd dat zij rechtsom of linksom de
stad willen besturen. Dat is het punt niet. Wij komen gezellig praten, maar de
PvdA zal wel aan het einde van het gesprek een beslissing moeten nemen.
(De heer OUDKERK:
Voor gezellig praten heb ik nog wel andere mogelijkheden. Blijf dan weg.)
(Mevr. VAN OUDENALLEN:
Kunt u dat herhalen?) (De heer
OUDKERK:
Voor gezellig praten kan ik op vrijdag ook wel andere mensen vinden, dus in
die zin zeg ik blijf dan weg. Het gaat niet om een gezellig gesprek, maar om
een ongezellig gesprek. Het gaat namelijk om de mogelijkheid met beide
constructieve partijen de stad te besturen. Er wil één punt bij
mij niet in. Voor de verkiezingen zeggen: 'wij willen linksom of rechtsom' is
een uitspraak, net als voor de verkiezingen zeggen: 'wij willen de komende
jaren verkennen of het in 2006 niet mogelijk is om..'. Het enige wat ik
vanmiddag doe namens de PvdA-fractie is u zeggen dat ik dat moment wellicht
enkele jaren wil vervroegen. Het zijn uw woorden. Als u zegt dat u daar niet
klaar voor bent, moeten wij echt nog vier jaar aan elkaar snuffelen.)
Dat zijn de woorden van de heer Dales. Ik zeg het anders: ik sluit het niet
uit. Wij komen praten, maar het zal moeilijk zijn. Er liggen grote inhoudelijke
verschillen, maar we willen graag praten. Als wij er niet uit komen, moet u
verder. (De heer OUDKERK:
Het laatste spreekt voor zich. De belangrijkste uitspraak die u doet is: ik
sluit het niet uit.)
Mevr. MAIJ:
Mijnheer de Voorzitter. Ze sluiten het niet uit, het wordt steeds geestiger!
Ik ben blij te horen van de heer Oudkerk dat hij onze inbreng heeft
gewaardeerd. Het was een globale weergave van onze standpunten. Het verheugt
mij eveneens dat de PvdA de grootste fracties in eerste instantie heeft
uitgenodigd. Die hebben immers de meeste stemmen gekregen. Ik ben benieuwd naar
het gesprek dat morgen zal plaatsvinden. Als ik mij klein zou kunnen maken,
zou ik erbij willen zijn. Qua inhoud zijn er nog veel verschillen. Ik verwacht
niet dat het iets kan worden. Als het morgen niet lukt, kunt u ons bellen!
Mevr.
ALBERTS:
Mijnheer de Voorzitter. De heer Oudkerk vist naar complimenten. Als de
aardappelen goed gekookt zijn, spreekt niemand daarover. Iedereen spreekt over
de kip die niet goed was. Als u net zo vaak de moties had gesteund die de SP
heeft ingediend als wij die van de PvdA hebben gesteund, zouden wij een
buitengewoon links uiterlijk hebben gehad. Met een links uiterlijk was het vast
en zeker goed gekomen. Er waren keuzes mogelijk. De afgelopen jaren is de
economie de pan uit gegroeid. Wat hebben wij daarmee gedaan? Wij hebben steeds
gezegd dat wij meer nodig hadden. Pas aan het eind van de rit kwam er pas wat
geld los. Als wij gezamenlijk lange tijd spreken om vele zittingen later tot de
ontdekking te komen dat het alleen maar gezellig was, zitten wij de tijd te
verdoen. Ik kan mij voorstellen dat u zich nog een keer achter de oren krabt
met het signaal dat van deze linkerkant is gegeven.
Mevr. BRUINES:
Mijnheer de Voorzitter. Aan de hand van het aantal stemmen, is het logisch dat
de heer Oudkerk deze keuze maakt. Er liggen echter nogal wat verschillen. Gaat
het de PvdA er werkelijk om, na te gaan of deze fracties bij elkaar te krijgen
zijn, of gaat het erom na te gaan wie het prettigst is? Ik ben benieuwd naar
de uitkomst. (De heer OUDKERK:
Het gaat er niet alleen om wie het prettigst is. Ik heb begrepen dat die
mogelijkheden er wel degelijk zijn. Wat niet mogelijk is, zal niet gebeuren.
Wij gaan niet het onmogelijke nastreven. In vele landen is een combinatie van
dergelijke partijen gemaakt. Morgen gaat het louter om de inhoudelijke
lijstjes. Tot welke conclusie wij morgen komen, kan ik niet voorspellen.)
Wij wachten dat af en het verheugt mij te vernemen dat de heer Oudkerk een
positief mens is. Hij is dermate positief dat hij niet heeft gehoord dat het
niet mogelijk is. De heren hebben gezegd dat het moeilijk wordt.
De heer
H. BAKKER:
Mijnheer de Voorzitter. Er mag wel goede lijm worden besteld om rechts en
links te plakken. Ik vind dat de fractie van GroenLinks het in de deelraden
slecht heeft gedaan. Als de heer Dales voor een linkse coalitie kiest, zullen
de kiezers hem dat niet in dank afnemen.
Mevr. KALT:
Mijnheer de Voorzitter. Omdat ik niet aan deze stoelendans mee hoef te doen,
heb ik een vraag aan de heer Oudkerk. Nummer twee bij de PvdA is verantwoording
afleggen. Daarvan zei ik: als het niet klopt, moet je ophoepelen. Toen zei hij
dat hij die fout niet meer zal maken. Hoe vaak denkt hij 'sorry schat, ik zal
het niet meer doen' te kunnen zeggen? Dat is toch geen sanctie op het
niet-nakomen van afspraken? (De heer
OUDKERK:
Vanuit mijn ervaring in Den Haag is het mij soms te moede geworden dat
bestuurders niet altijd de verantwoordelijkheid namen die zij zouden moeten
nemen, niet in persoonlijke maar in bestuurlijke zin. Als het bestuur faalt,
moet het zijn verantwoordelijkheid nemen. Ik ben van de generatie dat dat moet
gebeuren. Het moet dan wel om grote, belangrijke zaken gaan. Ik denk dat dat
onder meer duidelijkheid kan geven over de bestuurlijke verantwoordelijkheid.)
Mevr.
VAN OUDENALLEN:
Mijnheer de Voorzitter. Ik hoorde de heer Oudkerk zeggen dat hij de uitslag
respecteert. Men kan zeggen: GroenLinks heeft zes zetels gekregen. Men kan ook
zeggen: het CDA heeft vier en D66 drie zetels, dat is samen zeven. Als hij toch
aan het tellen is, vind ik dat een hogere uitslag en vind ik dat die twee met
de VVD beter aan tafel kunnen zitten dan een partij met zes zetels met
ideeën waar niet iedereen achter staat.
(De heer OUDKERK: Hartelijk dank voor de suggestie!)
De discussie wordt gesloten.
De VOORZITTER:
Daarmee zijn wij aan het einde gekomen van deze vergadering.
Aan de orde is de stemming over de motie.
Mevr. ALBERTS
(stemmotivering): Ik stel voor, deze motie niet in stemming te brengen. Wij
creëren daarmee een schijnvertoning. Mocht de motie wel in stemming worden
gebracht, dan stemmen wij ertegen. De
VOORZITTER:
De motie wordt wel in stemming gebracht, want daarom is zij ingediend. Ik
constateer dat er behoefte is aan stemming over de motie.
De motie-Dales c.s. (nr. *A) wordt bij zitten en opstaan aangenomen.
De
VOORZITTER
constateert, dat van de bij de stemming aanwezige raadsleden de leden Alberts,
J.L. Bakker, Kalt en Paquay zich tegen de motie hebben verklaard.
De vergadering wordt om 16.45 uur gesloten.
|