|
Beantwoording schriftelijke vragen van de raadsleden H. Bakker en H.H.G. Bakker
inzake bouwfraude. |
Amsterdam, 3 oktober 2002.
|
Aan de Gemeenteraad
De raadsleden H. Bakker en H.H.G. Bakker hebben op 9 september 2002, op grond
van art. 18 van het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende
schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
Inleiding.
Weer staan de omstandigheden die de voortgang van de Noord-Zuidlijn mogelijk
moeten maken, ter discussie. De desbetreffende wethouder, als getuige gehoord
door de parlementaire enquêtecommissie, heeft te kennen gegeven geen
enkel vermoeden van fraude te hebben gehad, terwijl inmiddels voldoende
duidelijk is geworden dat er wel degelijk van fraude c.q. ten nadele van de
gemeente Amsterdam gemaakte prijsafspraken kan worden uitgegaan.
Vragenstellers is geen duidelijk controlebeleid bekend. Maar mocht een
controlebeleid al bestaan, dan zal dit weinig effect sorteren, omdat teveel
bevoegdheden zijn overgedragen aan stadsdeelkantoren die zelfs in het kader van
deze schriftelijke vragen niet bereid waren vragenstellers informatie te
geven. Heel vreemd kan dit niet te noemen zijn: wanneer op een stadsdeelkantoor
slechts enkele ambtenaren de alleenbeslissings-bevoegdheid hebben in zaken als
aan- en verkoop van panden, aanbesteding van bouwprojecten, renovatie,
onteigeningszaken, ook van bedrijfspanden, dan is de verleiding al snel groot
om de integriteit geweld aan te doen, zeker als een scherp en goed
functionerend controleapparaat ontbreekt.
Op grond van het vorenstaande stellen vragenstellers de volgende vragen.
1.
Is het College van Burgemeester en Wethouders van mening dat een scherp en goed
functionerend controleapparaat moet worden opgestart?
2.
Is het College van Burgemeester en Wethouders ook van mening dat alle projecten
van enige omvang onder controle van de centrale stad moeten worden
teruggeplaatst, zodat de veel te ruime bevoegdheden die stadsdeelambtenaren nu
hebben worden teruggebracht en de bevoegdheden weer geheel bij de centrale stad
komen, zodat met enige wel deskundige ambtenaren kan worden volstaan?
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1 en 2. Op 19 mei 2002 heeft de fractie van Leefbaar Amsterdam 92 een
nota aan de Raad aangeboden, getiteld: 14 kapiteins op één schip
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 321). In deze nota worden ook beide thans gestelde
vragen aan de orde gesteld. Derhalve volstaan wij thans met een verwijzing naar
het preadvies op deze nota, zoals gepubliceerd in het Gemeenteblad afd. 1 van
11 juli 2002, nr. 420.
Overigens is het zo dat alle projecten van enige omvang tot
grootstedelijk project worden verklaard, waardoor binnen de
bij zon besluit aangegeven begrenzing (bepaalde) bevoegdheden weer
worden teruggenomen door de centrale stad. Ook de Noord-Zuidlijn is tot
grootstedelijke project verklaard bij raadsbesluit van 14 mei 1997, nr. 231
(dat daarna enkele malen is aangepast).
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
|
E. Gerritsen |
M.J. Cohen |
secretaris |
burgemeester |
Verschenen 7 oktober 2002.
|