Gemeenteblad 

 
afd. 1

nr. 517
    
  Preadvies op de notitie van het raadslid Paquay van 21 juni 2002 (nr. 417 van 2002) inzake de Noord-Zuidlijn.
Amsterdam, 30 september 2002.
 

Aan de Gemeenteraad 

Op grond van het hiernavolgende stellen wij u voor, het volgende besluit te nemen: 

De Gemeenteraad van Amsterdam,

Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 30 september 2002,  

Besluit:
in te stemmen het preadvies op de notitie van het raadslid Paquay van 21 juni 2001 inzake de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad 2002, afd. 1, nr. 417), zoals vermeld in de toelichting.

Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,  
E. Gerritsen M.J. Cohen 
secretaris burgemeester


Toelichting (bestuurlijke context).
De notitie gaat over de grote bijeenkomst die op 26 februari 2002 in Maison Descartes plaatsvond rondom de Noord-Zuidlijn, waarvoor ook buurtbewoners waren uitgenodigd. Aan het eind van die bijeenkomst is aan de aanwezige politieke partijen gevraagd kenbaar te maken welke actie zij van het gemeentebestuur verwachten. 

Wat de gemeente volgens de partijen moet doen.
Alle aanwezige partijen, te weten: de fracties van de PvdA, Amsterdam Anders/De Groenen, het CDA, Mokum Mobiel’99 en de SP, waren van mening:
·   dat de coördinatie van de werkzaamheden beter geregeld moet worden door de bevoegdheid van de omgevingsmanager te verzwaren of door de instelling van een onafhankelijk team welke kan en mag ingrijpen (bijvoorbeeld door het stilleggen van het werk) wanneer dat nodig is;
·   dat de bijdrageregeling op het punt van de verschillen tussen bedrijf en particulier moet worden aangepast;
·   dat er een regeling moet komen met betrekking tot de contra-expertise/arbitrage voor eigenaren die zich niet kunnen vinden in de rapportage van de gemeente.  

Wat de SP vindt dat de gemeente daarnaast nog moet doen.
De fractie van SP wenst daarnaast:
·   dat de werkelijk geleden schade van eigenaars vergoed wordt, dat wil zeggen: ten minste 48%;
·   dat de subsidie voor eigenaar-bewoner en bedrijven wordt gelijk getrokken;
·   dat de contra-expertise en de arbitrage (zie hiervoor) op kosten geschiedt van de gemeente. 

Voorstel.
De fractie van SP zou graag zien dat de hiervoren gememoreerde wensen van de diverse partijen, en dat in ieder geval de wensen waarover duidelijk consensus bestaat, per omgaande worden uitgevoerd.

Naar aanleiding van vorenstaande notitie van het raadslid Paquay delen wij u het volgende mee.
In het kader van het go-besluit inzake de aanleg van de Noord-Zuidlijn wordt binnenkort een nota aan de Commissie voor Verkeer, Vervoer en Infrastructuur c.a. voorgelegd met maatregelen die zijn en nog worden genomen om de uitvoering in goede banen te leiden. In deze nota zal het accent liggen op de aspecten Bereikbaarheid, Leefbaarheid, Veiligheid en Communicatie (BLVC). Deze nota zal met belanghebbende diensten en bedrijven, besturen van stadsdelen en Bureau Stadsregie worden afgestemd. Tevens zal de inhoud worden besproken met de belanghebbende organisaties in de “omgeving”.

Betreffende het onderwerp Bijdrageregeling Casco-/funderingsherstel Noord-Zuidlijn, wat op de buurtbijeenkomst aan de orde kwam, verklaren wij het volgende.
De Bijdrageregeling Casco-/funderingsherstel Noord-Zuidlijn is een bijdrageregeling die wordt gefinancierd uit het Stadsvernieuwingsfonds. Deze regeling is ten aanzien van de voormalige Subsidieverordening Stadsvernieuwingsfonds op een aantal punten aangepast en toegespitst op een bijdrageregeling voor de kosten van het standzeker stellen van panden en geldt voor zowel woon- als bedrijfspanden. Daarnaast zijn in de bijdrageregeling bijdragen opgenomen voor de kosten van de herinrichting voor huurders en eigenaren/gebruikers.
Indien er ook gebruik wordt gemaakt van een monumentensubsidie, wordt de bijdrage voor het casco-/funderingsherstel berekend over de resterende kosten en is het totale subsidiebedrag hoger dan de bijdrage van eenderde van de herstelkosten van de fundering.
Er is geen ongelijke behandeling van een particulier of een bedrijf. Wel is er verschil in hoogte van het uit te keren percentage voor vergoeding; voor het casco-/funderingsherstel 331/3 % en voor de herinrichting van de bedrijfsruimte 50%. De percentages voor de bijdrage aan eigenaren/huurders van woningen en eigenaar/gebruiker/huurder van een bedrijfsruimte verschillen, omdat de verantwoordelijkheden en omstandigheden verschillen en dus de uitgangspunten voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage wezenlijk verschillen.
Het (achterstallige) onderhoud, waar ook een slechte fundering onder valt, is een verantwoordelijkheid van een eigenaar. Het risico hiervan voor een huurder is een afgeleid gevolg.
De afschrijvingstermijn van een inrichting voor een bedrijfsruimte is te stellen op tien jaar. De afschrijvingstermijn van de herstelkosten voor een fundering is minimaal 40 jaar.
Eigenaren-gebuikers van bedrijfsruimten hebben, naast kosten van het funderingsherstel, ook kosten voor het herstel van de in hun opdracht voor hun bedrijfsvoering noodzakelijke aangebrachte aard- en nagelvaste inrichting. Gekozen is om de bijdrage voor de herinrichting aan huurders en eigenaren-gebruikers van bedrijfsruimten gelijk te houden, namelijk 50%.

Verder is er ook verschil in de methodiek voor het bepalen van de hoogte van de bijdrage:
·   de bijdrage van funderingsherstel is onder andere gerelateerd aan het m2 bebouwd vloeroppervlak;
·   de bijdrage voor de herinrichting voor bedrijven is onder andere gerelateerd aan de hoogte van de herstelkosten van de voor de bedrijfsvoering noodzakelijke aard- en nagelvaste inrichting;
·   de verhuiskostenvergoeding voor bewoners is gerelateerd aan de bestaande verhuiskostenregeling, zij het dat de maximale vergoeding hoger is gesteld.  De bijdrageregeling is een onverplichte ruime, coulante en evenwichtige regeling, waarbij eigenaren en huurders een bijdrage in de kosten kunnen krijgen, voortvloeiende uit het casco-/funderingsherstel, indien dit herstel vóór de aanleg van de Noord-Zuidlijn wordt uitgevoerd.

Op deze informatie is de volgende aanvullende uitleg nog te geven:
Het verschil in hoogte (%) van de bijdrage in de kosten ingevolge funderingsherstel tussen bewoners en de ondernemers gaat over inrichtingskosten. De kosten welke voor vergoeding van de herinrichtingskosten voor de ondernemers in aanmerking komen conform de regeling, betreffen:
·   het herstel van de inpandige aard- en nagelvaste inrichting van de als zodanig is gebruik zijnde bedrijfs- of winkelruimte, voorzover nog niet begrepen onder de kosten van het herstel van fundering en casco, in de staat zoals die was direct vóór de start van de werkzaamheden;
·   de verhuizing, tijdelijke huur van vervangende huisvesting en/of tijdelijke opslag gedurende de herstelperiode.

Uitgangspunt hierbij is dat de volledige inrichting voor rekening en risico van de ondernemer komt.  Bij woonruimte is dit anders. Herstel van en/of kosten voor herinrichting van keuken, toilet en nutsvoorzieningen komen niet voor rekening en risico van de huurder. Bij woonruimten behoren deze voorzieningen tot het gehuurde en dienen in redelijke staat door de eigenaren te worden onderhouden. De herstel- en herinrichtingskosten van deze voorzieningen worden conform de bijdrageregeling voor een derde deel vergoed, zij het tot een maximum van een derde  van de kosten tot ƒ 2.500,00 (€ 1.134,45) per m2.

De huurder van de woning dient de kosten vergoed te krijgen bij een eventuele noodzakelijke verhuizing dan wel zijn herinrichting (voornamelijk vloerbedekking, behang en/of schilderwerk). Deze vergoeding bedraagt 100% van de kosten, echter tot een maxi mum van ƒ 15.000,00 (€ 6.806,70). De verhuiskostenvergoeding conform de Regeling Financiële Tegemoetkoming aan Bewoners in de Verhuis- en Inrichtingskosten, bij een gemeentelijke stadsvernieuwingsaanpak, bedraagt momenteel ƒ 10.000,00 (€ 4.537,80).

In de Bijdrageregeling Casco-/Funderingsherstel Noord-Zuidlijn is gekozen voor een ruimere vergoeding om de negatieve gevolgen door de aanleg van de Noord-Zuidlijn zoveel mogelijk te beperken.
Ook voor bewoners is in de Bijdrageregeling geen verschil gemaakt tussen de eigenaar-bewoner en de huurder. In de Bijdrageregeling is bewust gekozen voor deze eenduidige uitgangspositie zowel ten aanzien van ondernemers als ten aanzien van bewoners.


Verschenen 2 oktober 2002.