|
Gemeenteblad |
afd. 1 nr. 463 |
| |
|
|
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Paquay inzake de
aanbesteding van de Noord-Zuidlijn. |
Amsterdam,
30 augustus 2002. |
Aan de Gemeenteraad
Het raadslid W.G.H. Paquay heeft op 8 augustus 2002, op grond van art. 18 van
het Reglement van Orde voor de Gemeenteraad, de volgende schriftelijke vragen
tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
Inleiding.
In de ontwerpvoordracht tot aanleg van de Noord-Zuidlijn wordt melding gemaakt
van het aanbestedings-resultaat van zeven van de in totaal 13 contracten. Dit
impliceert dat de onderhandelingen met de aannemers over deze zeven contracten
moeten zijn afgerond en dat de aanneemsommen en de risicoverdeling tussen de
gemeente en de aannemers moeten vaststaan. Bij de zitting van de Raad van State
van 11 juli 2002 over het hoger beroep van de Vereniging De Bovengrondse
inzake het verzoek acht rapporten van de Auditcommissie Noord-Zuidlijn vrij te
geven op grond van de Wet openbaarheid van bestuur heeft de gemeente Amsterdam,
vertegenwoordigd door mr. E.Ch. Lisser en bouwmanager ir. J. Bosch van de
Directie Noord-Zuidlijn, een totaal andere lezing gegeven. In de pleitnota van
mr. Lisser wordt gesteld: Het is echter niet zo dat de contracten thans
zijn getekend. Er zal de komende maanden nog verder worden onderhandeld,
waarbij de gemeente hoopt dat door optimalisatie de offertes in benedenwaartse
zin kunnen worden bijgesteld. Voorts moeten de contracten verder worden
uitgewerkt, waarin ook de verdeling van de risicos een belangrijk punt
zal zijn.
Op grond van het vorenstaande stelt de vragensteller de volgende vragen.
1. a
Zijn heden de onderhandelingen met de aannemers inzake de genoemde zeven
contracten definitief afgerond en staan de aanneemsommen, alsmede de
risicoverdeling tussen de gemeente en de aan-nemers definitief vast?
b
Zo ja, welke verklaring heeft de wethouder ervoor dat in de genoemde pleitnota
van Mr. Lisser een onjuist beeld van de realiteit wordt gegeven?
c
Zo nee, waarom wordt in de ontwerpvoordracht niet expliciet vermeld dat er geen
sprake is van een eindresultaat van de onderhandelingen met de aannemers maar
slechts van een tussenresultaat?
2.
De aannemers worden, zoals vermeld in de in vraag 1 genoemde pleitnotitie,
uitgenodigd met optimalisa-ties te komen. Welke aanpassingen van het ontwerp
zijn in dit verband bespreekbaar: a
inzake de stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan wat betreft:
· diepteligging;
· lengte en breedte van de diepwanden;
· afstand van de bebouwing;
b inzake de tunnelbuis wat betreft:
· diepteligging; ·
uitvoering van de bouw; ·
overige aspecten; c
indien de aannemers reeds optimalisaties c.q. besparingsvoorstellen hebben
ingebracht, wordt verzocht om de Gemeenteraad mede te delen om welke
optimalisaties het precies gaat en per optimalisatie wat het kosteneffect
daarvan zal zijn.
3.
Met de aannemers zal reeds overleg zijn gevoerd of zal nog overleg gevoerd
worden over voorzorgsmaat-regelen die tijdens de bouw noodzakelijk zijn.
a
Welke voorzorgsmaatregelen zijn volgens de aannemers noodzakelijk bij de bouw
van respectievelijk de stations Rokin, Vijzelgracht en Ceintuurbaan en voorts
de boortunnel, en wanneer zullen deze maat-regelen in een bouwveiligheidsplan
worden vastgelegd? b
Wordt dit bouwveiligheidsplan tevoren getoetst door de Arbeidsinspectie en is
deze thans reeds betrokken bij de opstelling van dit plan?
c
Is uitplaatsing c.q. evacuatie van omwonenden van de stations en de boortunnel
voor de gemeente bespreekbaar? Kan heden de uitdrukkelijke garantie worden
gegeven dat tijdens de bouwfase geen uit-plaatsing van omwonenden zal
plaatsvinden? 4.
Inzake de risicoverdeling tussen de gemeente en de aannemers de volgende
vragen. a
De wethouder wordt verzocht voor elk van de af te sluiten zeven contracten een
limitatieve opsomming te geven van alle onderscheiden risicos, waarbij
per risico is aangegeven, of het voor rekening van de gemeente of van de
aannemers komt of tussen beide partijen is verdeeld. In het laatste geval dient
te worden aangegeven, hoe de verdeling precies zal plaatsvinden.
b
Wanneer reeds (concept)contracten zijn afgesloten met de aannemers of wanneer
de tekst van één of meer contracten reeds vaststaat, wordt de
wethouder verzocht deze per omgaande aan de Gemeente-raad te doen toekomen.
5.
a
Inzake de verzekering van de risicos die ten laste van de gemeente komen,
wordt de wethouder verzocht een geactualiseerde limitatieve opsomming van alle
onderscheiden risicos te geven, waarbij per risico is aangegeven, of:
· het volledig verzekerbaar is;
·
het slechts tot een bepaald maximum verzekerbaar is;
· het onverzekerbaar is. b
Wanneer reeds (concept)contracten zijn afgesloten met de verzekeraars of
wanneer de tekst van een aantal of alle contracten reeds vaststaat, wordt de
wethouder verzocht deze per omgaande aan de Gemeenteraad te doen toekomen.
6.
In de ontwerpvoordracht wordt gesteld dat de CAR-verzekering (Construction All
Risk Assurance) de schade aan en door het bouwwerk dekt als gevolg van
onrechtmatige daden. a
Verzocht wordt om hierop een toelichting te geven, waarbij wordt aangegeven
welke schade wel of niet door de CAR-verzekering wordt gedekt.
b
Wordt schade die ontstaat als gevolg van omgevingsbeïnvloeding door het
bouwwerk of bouwproces, vergoed door de CAR-verzekering?
c
Wordt uitsluitend directe schade vergoed door de CAR-verzekering of komt ook
indirecte schade voor vergoeding in aanmerking?
d
Wat moet in dit verband precies worden verstaan onder onrechtmatige daden en
welke eisen zullen worden gesteld aan de bewijsvoering om voor vergoeding van
schade op basis van de CAR-verzekering in aanmerking te kunnen komen?
e
De ontwerpvoordracht stelt dat de premie voor de CAR-verzekering hoger zal
uitvallen dan begroot was. Hoe hoog zal de premie realiter uitvallen en welke
oorzaken kunnen worden gegeven voor het hoger uitvallen van de premie?
7.
In de ontwerpvoordracht wordt melding gemaakt van specifieke risicoreserves
onder paragraaf 5 risicos. a
Hoe groot zijn de twee genoemde specifieke risicovoorzieningen inzake
respectievelijk de boortunnels en de passage Centraal Station/metrostation
Centraal Station? b
Inzake de risicovoorziening met betrekking tot de boortunnels wordt melding
gemaakt van de zogenaamde Risk Analysis Catalogue (RAC). De wethouder wordt
verzocht deze Risk Analysis Catalogue per omgaande aan de Gemeenteraad te doen
toekomen. c
Aan de aannemers zijn ook inzake de overige zes contracten risicocatalogi
verstrekt. Verzocht wordt deze risicocatalogi per omgaande aan de Gemeenteraad
te doen toekomen.
8.
Onder Risicofonds Noord-Zuidlijn wordt gesteld dat scopewijzigingen
bij het station RAI kunnen leiden tot meerkosten van 10 à 15 miljoen
euro. Om welke scopewijzigingen gaat het hier en welke consequenties hebben
deze wijzigingen voor de planning van de uitvoering van dit station?
9.
Verzocht wordt, aan de Gemeenteraad een geactualiseerde projectplanning ter
beschikking te stellen, waarin voor alle zeven aan te besteden contracten een
gedetailleerde planning is opgenomen.
10.
In paragraaf 3 Dekking wordt gesteld dat het bedrag van 45 miljoen
euro dat in het Fonds Bereikbaar-heidsoffensief noordelijke Randstad (BONR) en
Regionet is gereserveerd voor de bouw van de busstations Buikslotermeerplein en
Zuidas, nu wordt aangewend voor de bouw van de Noord-Zuidlijn. Volgens het
Regionaal orgaan Amsterdam geldt de conditie dat de gemeente Amsterdam er zorg
voor draagt dat tijdig voldoende budget beschikbaar is om te kunnen garanderen
dat de aanleg van de busstations geheel voltooid is wanneer de Noord-Zuidlijn
in gebruik kan worden genomen (volgens actuele planning: 2011).
a
Wanneer dient de bouw van genoemde busstations aan te vangen, gegeven dat wordt
voldaan aan genoemde conditie, en wanneer dient het budget van 45 miljoen euro
dan beschikbaar te zijn? b
Op welke wijze wordt het vereiste budget in die situatie dan gedekt,
vooropgesteld dat sprake moet zijn van een deugdelijke dekking en dat niet mag
worden uitgegaan van een te verstrekken rijksbijdrage voor de busstations,
gegeven het grote tekort aan investeringsmiddelen voor infrastructuur dat het
rijk in de komende jaren heeft.
11.
Op 4 juli 2002 is door de Tweede Kamer der Staten-Generaal een motie aangenomen
waarin het Kabinet wordt opgedragen in de praktijk af te zien van aanvullende
of indirecte financiering van de Noord-Zuidlijn, inclusief de vastlegging van
reeds gemaakte afspraken. Dit impliceert dat het totale pakket maatregelen
inzake de Noord-Zuidlijn die de minister voorstelt in haar brief aan de Tweede
Kamer der Staten-Generaal van 1 juli 2002 ter waarde van 64,1 miljoen euro,
door de Tweede Kamer wordt geblokkeerd. Op 16 juli 2002 zond de minister van
Verkeer en Waterstaat een brief waarin de minister aangeeft de maatregelen uit
de brief van 1 juli 2002 ondanks de aangenomen motie te willen uitvoeren.
Middels zijn brief aan de minister van 26 juli 2002 stelt de Tweede Kamer
echter dat de motie van 4 juli 2002 onverkort moeten worden uitgevoerd. De
financiële positie van Amsterdam zal dus niet met 64,1 miljoen euro
verbeteren. Daardoor ontstaat een tekort in de begroting voor de Noord-Zuidlijn
ter grootte van dit bedrag.
De wethouder wordt verzocht aan te geven op welke wijze hij het genoemde tekort
in de begroting voor de Noord-Zuidlijn van 64,1 miljoen euro zal dekken.
12.
Tijdens een op 27 juni 2002 gehouden hoorzitting inzake de bouwvergunning voor
het station Ceintuurbaan, te verlenen op grond van art. 19 van de Wet op de
Ruimtelijke Ordening, heeft een ambtenaar van de Directie Noord-Zuidlijn
gesteld dat de kruising Ferdinand Bolstraat/Ceintuurbaan zal worden verruimd,
samenhangend met de bouw van het station Ceintuurbaan.
a
Verzocht wordt aan te geven wat precies onder de verruiming van deze kruising
wordt verstaan en tevens wordt verzocht de garantie te geven dat geen
(aangrenzende) panden zullen worden gesloopt in het kader van deze verruiming.
b
Waarom is het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid door de Directie Noord-Zuidlijn niet
tijdig geïnformeerd inzake de vergunning voor deze kruising?
c
Valt de verruiming van de kruising onder de bevoegdheden van de centrale stad,
gegeven dat de Noord-Zuidlijn is verklaard tot grootstedelijk project?
13.
Inzake de verzamelagenda voor de vergadering van het College van Burgemeester
en Wethouders van 30 juli 2002 de volgende vragen met betrekking tot agendapunt
35. a
Onder B1 is opgenomen het conceptbesluit inzake machtiging van de directeur van
de dienst Infrastruc-tuur, Verkeer en Vervoer tot het doen van uitgaven voor
werkzaamheden betreffende tijdelijke maatregelen op de Vijzelgracht en de
Ceintuurbaan (contract 6.1.1). Om welke maatregelen gaat het hier precies, hoe
groot zijn de kosten van deze maatregelen en ten laste waarvan worden deze
gefinancierd? b
Inzake het onder B2 genoemde conceptbesluit wordt verzocht aan te geven welke
engineering en calculatiewerkzaamheden hebben plaatsgevonden, wat de kosten
daarvan zijn en ten laste waarvan deze komen. c
Inzake het onder B3 opgenomen conceptbesluit wordt verzocht aan te geven om
welke voorbereidende werkzaamheden door Heijmans Beton- en Waterbouw het hier
gaat, wanneer deze zouden moeten worden uitgevoerd, wat de kosten daarvan zijn
en hoe deze worden gedekt.
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1.
a
Heden zijn de contracten nog niet definitief afgerond. Dat zal wel het geval
zijn op 2 oktober 2002. De ontwerpvoordracht tot aanleg van de Noord-Zuidlijn
is gebaseerd op de laatste aanbiedingen (in-schrijvingen) door de aannemers op
de zeven aan te besteden onderdelen. Op basis van die aanbiedingen worden de
onderhandelingen gevoerd. b
Gezien het antwoord op vraag 1a
is er in de pleitnota van mr. Lisser een juist beeld van de realiteit gegeven.
c
In de ontwerpvoordracht wordt uitgegaan van de laatste inschrijvingen van de
aannemers. 2.
Bij de inschrijvingen zijn in het ontwerp van de stations en de tunnelbuizen
geen optimalisaties ingebracht.
3. a
Het bouwveiligheidsplan wordt momenteel per onderdeel door de aannemer
opgesteld en vervolgens voorgelegd aan de Stedelijke Woningdienst Amsterdam,
conform de eis in de bouwvergunning. b
De Arbeidsinspectie toetst niet vooraf. De Arbeidsinspectie wordt door het
projectbureau Noord-Zuidlijn regelmatig geïnformeerd en op de hoogte
gehouden van relevante zaken. c
Er is in principe geen uitplaatsing of evacuatie van omwonenden van de stations
en de boortunnel noodzakelijk.
4. a
Betreffende de zeven contracten worden de onderdelen 2.1 (zinktunnel), 3.3
(voorplein) en 5.2, 6.2 en 7.2 (diepe stations) aanbesteed volgens de
besteksstandaard RAW (Rationalisering Automatisering Waterbouw) met een
risicoverdeling conform de Uniforme administratieve voorwaarden voor uitvoering
van werken (UAV). Over de risicoverdeling bij de contracten 3.1, 3.2 (Centraal
Station) en 4.2 (boortunnel) zijn de onderhandelingen in een afrondende fase.
b
Er zijn nog geen definitieve contractteksten gereed.
5. a
Bij de bouw van de Noord-Zuidlijn en de daarbijbehorende risicos wordt de
verzekering geregeld via afsluiten van een integrale CAR (Construction All
Risk Assurance)-polis. Deze verzekering dekt onder meer schade aan en door het
bouwwerk als gevolg van onrechtmatige daden. De onderhandelingen hierover zijn
nog gaande; over het resultaat wordt de Gemeenteraad zo spoedig mogelijk
geïnformeerd. b
Voor de hoofdfase van de bouw zal één polis worden afgesloten.
Zoals bij het antwoord op vraag 5a
is gemeld, zijn de onderhandelingen hierover nog aan de gang.
6.
a
De CAR-verzekering biedt ruime dekking. De dekking geldt in principe voor alle
materiële schade aan en door het bouwwerk. Een volledig antwoord van wat
niet onder de dekking valt, kan pas worden gegeven als de onderhandelingen met
verzekeraars zijn afgerond. b
Het antwoord op vraag 6a
is eveneens van toepassing voor schaden ten gevolge van omgevings-beï
nvloeding. c
De dekking voor schade aan derden geldt, met inachtneming van de voorwaarden,
voor directe en indirecte schade. d
Zie het antwoord op vraag 6a
, waarbij de causualiteit moet worden aangetoond.
e
Mede over de hoogte van de premie wordt door de VGA Verzekeringen momenteel
onderhandeld met verzekeraars. Hier is nu nog geen resultaat over te melden.
7.
a
Voor de passage Centraal Station/metrostation Centraal Station is in het
contract een gezamenlijk domein (E&C) in het leven geroepen, waarin een
aantal risicovolle activiteiten (bouwputwanden onder het Centraal Station,
inkoop van boorpalen, grout en diepwanden) zijn ondergebracht, waarvoor de
aannemer en gemeente de risicos delen. Hiertoe is een project specifieke
risicoreserve opgenomen van ruim 20% van het E&C-domein. Voor het onderdeel
boortunnel is het een soortgelijke voorziening van 10%, en ook hier binnen het
budget. b
De Risk Analysis Catalogue betreffende het onderdeel boortunnel is aanwezig en
deze is op het projectbureau Noord-Zuidlijn voor raadsleden in te
zien. c
Betreffende de overige zes onderdelen zijn aan de inschrijvers geen risico
catalogiverstrekt.
8.
De scopewijziging houdt in dat ten gevolge van het niet doorgaan van de plannen
uitbreiding RAI en ondertunneling Europaboulevard het metrostation
RAI/Europaplein opnieuw moet worden ingepast in het huidige maaiveld. In
hoeverre deze scopewijziging zal leiden tot meerkosten, wordt momenteel
onderzocht. Het inpassingsplan wordt vervolgens begin 2003 aan de Gemeenteraad
voorgelegd. Binnen deze planning ontstaat er geen vertraging in de uitvoering.
9.
De overall planning van januari 2002 is de vigerende planning. Deze planning is
onderdeel van het eerste
en tweede kwartaalverslag van 2002. Op basis van deze planning zijn de
aannemers bezig met gedetailleerde planningen per onderdeel. Deze
detailplanningen zijn nog niet in het bezit van het project-bureau
Noord-Zuidlijn.
10.
In de ontwerpvoordracht is gemeld dat het Regionaal orgaan Amsterdam (ROA) wil
meewerken aan het vrijmaken van 45 miljoen euro, onder de voorwaarde dat de
noodzakelijke voor
investeringen voor de busstations wel zouden doorgaan. Hierover is
overeenstemming tussen het ROA en de gemeente Amsterdam. Hierbij hebben de
partijen de intentie uitgesproken om, uitgaande van het belang van de
busstations Zuid/WTC en Buikslotermeerplein, de uiteindelijke realisatie van
beide stations na 2010 hoog op de prioriteitenlijst te zetten bij de aanwending
van nieuwe financieringsmogelijkheden.
11.
Op dit moment zijn er geen wijzigingen in de gemaakte afspraken met de
minister, zoals deze in de ontwerpvoordracht zijn verwoord.
12. a
Tijdens de hoorzitting is door een ambtenaar van het projectbureau
Noord-Zuidlijn gemeld dat na aanleg van het station de openbare
ruimte zal worden heringericht/aangepast. Hieronder wordt geen
verruiming van de kruising verstaan en er zullen in dat kader dus ook
geen panden worden gesloopt. b
De herinrichting van de Ferdinand Bolstraat en de herindeling van de
kruispunten Ferdinand Bolstraat/Ceintuurbaan en Ferdinand
Bolstraat/Albert Cuijpstraat, na gereedkomen van het metrostation,
wordt tussen het stadsdeel Amsterdam Oud-Zuid en het projectbureau
Noord-Zuidlijn besproken. Het initiatief hiertoe is reeds conform de
afspraak genomen door het stadsdeel. c
Het stadsdeel zal te zijner tijd de voorstellen tot herinrichting voorleggen
aan de ambtelijke verkeers-commissies (stadsdeel en centraal) mede in relatie
tot de hoofdnetten, en vervolgens de definitieve herprofilering bestuurlijk
laten vaststellen.
13. a
Het betreft het afmaken van de tijdelijke maatregelen rond het station
Vijzelgracht. De kosten bedragen
2.635.000 en deze worden ten laste gebracht van het derde
uitvoeringskrediet van 99.831.648 (vastgesteld bij besluit van de
Gemeenteraad van 21 februari 2001, nr. 30). b
Het betreft een opdracht van 400.000 aan de combinatie Strukton van Oord
ACZ voor
verdere engineering en calculatie van het onderdeel passage Centraal Station.
Deze activiteiten vinden nu plaats. De dekking is ook hier het derde
uitvoeringskrediet (vastgesteld bij besluit van de Gemeenteraad van 21 februari
2001, nr. 30). cHet betreft h
ier voorbereidende werkzaamheden voor de drie caissons in het Open Havenfront
ten behoeve van de startschacht. De opdracht bedraagt 145.000 en wordt
nu uitgevoerd. De dekking is ook hier het derde uitvoeringskrediet.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam,
|
E. Gerritsen |
M.J. Cohen |
secretaris |
burgemeester |
Verschenen 3 september 2002.
|