|
Gemeenteblad
Beantwoording schriftelijke vragen van het raadslid Flos inzake de realisering
van een aantal infrastructurele pro-jecten. |
afd. 1 nr. 339 |
| | |
Amsterdam, 28 mei 2002.
Aan de Gemeenteraad
Het raadslid R.E. Flos heeft op 24 april 2002, op grond van art. 18 van het
Reglement van Orde voor de vergaderingen van de Gemeenteraad, de volgende
schriftelijke vragen tot het College van Burgemeester en Wethouders gericht:
1.
Heeft het College van Burgemeester en Wethouders kennis genomen van het feit
dat op 23 april 2002 een meerderheid van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
tegen de op basis van het Nationaal Verkeers- en Vervoerplan (NVVP)
voorgestelde Planologische Kernbeslissing (PKB) heeft gestemd?
2.
Kan het College van Burgemeester en Wethouders aangeven welke consequenties
onder meer financieel en wat betreft fasering dit heeft voor het
al dan niet doorgaan van de volgende infrastructurele projecten die in de ogen
van de fractie van de VVD zeer noodzakelijk zijn:
de tweede Coentunnel en de westelijke randweg;
de Noord-Zuidlijn;
de aansluiting van de metrolijn tussen de Isolatorweg en het Centraal Station;
de verbinding A6-A9.
3.
Indien dit besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal negatieve
consequenties heeft voor een of meerdere van deze projecten, welke acties gaat
het College van Burgemeester en Wethouders dan ondernemen om er zorg voor te
dragen dat deze projecten toch zo spoedig mogelijk en met een zo groot
mogelijke rijksbijdrage gerealiseerd worden?
Ter beantwoording van deze vragen wordt het volgende medegedeeld.
1. Ja.
2.
De consequenties voor de genoemde projecten zijn als volgt:
de Tweede Coentunnel/Westrandweg: geen consequenties omdat het project valt
onder Bereik-baarheids Offensief Noordelijke Randstad;
de Noord-Zuidlijn: geen consequenties omdat het een regulier MIT-project
betreft;
aansluiting Metrolijn tussen de Isolatorweg en het Centraal Station: geen
consequenties omdat het hier een stedelijk project betreft waarvoor het rijk
planologische reservering hoeft te maken. Het project heeft nog geen formele
MIT-status; de verbinding A6-
A9: formeel wel consequenties omdat ruimtelijke reservering in nu langer van
kracht zijnde SVV-II ontbreekt. Zonder een in het NVVP vastgelegde reservering
kan het rijk geen formele MIT-studie starten. Dit vormt echter geen beperking
voor de brede gebiedsverkenning zoals die onlangs door de regio zelf is
opgestart. Omdat het hier een project op de langere termijn betreft (na 2010)
zijn er geen consequenties voor de kortere termijn.
3.
Hoewel de consequenties voor Amsterdam zeker voor de kortere termijn beperkt
zijn, zal het College van Burgemeester en Wethouders er in de reguliere
overleggen met het ministerie op aandringen dat een nieuw NVVP snel na het
aantreden van een volgend kabinet wordt vastgesteld.
Burgemeester en Wethouders van Amsterdam, |
E. Gerritsen
| M.J. Cohen |
secretaris
| burgemeester
|
Verschenen 31 mei 2002.
|