Bron: Raad
Type document: notulen
Onderwerp: Raadsvergadering 31 oktober 2001 (middag)
Datum publicatie:12-12-2001
Datum Raad:31-10-2001
 
Tekst:
 
OPENBARE VERGADERING OP WOENSDAG 31 OKTOBER 2001.
 
Aanwezig: de leden Van der Aa (PvdA), mevr. Alberts (SP), Arda
(D66), mevr. Asante (PvdA), Bakker (SP), Balak (CDA), mevr.
Boerlage, mevr. Bruines (D66), Van der Burg (VVD), Bijlsma
(PvdA), mevr. Codrington (GroenLinks), Dales (VVD), Danen
(Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Elatik (PvdA),
Frankfurther (D66), Goedhart (CDA), Grifhorst (PvdA), Grondel
(GroenLinks), Hafkamp (VVD), Halbertsma (PvdA), Hemmes (D66),
mevr. Hofmeijer (GroenLinks), Houterman (VVD), Huffnagel (VVD),
Jamari (PvdA), mevr. Irik (PvdA), mevr. Kalt (Amsterdam
Anders/De Groenen), K”hler (GroenLinks), mevr. Van der Linden
(VVD), Van Lohuizen (Amsterdam Anders/De Groenen), mevr. Maij
(CDA), Meijer (PvdA), mevr. Van Oudenallen (Mokum Mobiel'99),
mevr. ™ztok (GroenLinks), Paquay (SP), Piersma (PvdA), Van
Poelgeest (GroenLinks), mevr. Riem Vis (PvdA), mevr. Spier-van
der Woude (VVD), Stadig (PvdA), mevr. Sweet (PvdA), De Vries
(PvdA) en Yalin (PvdA).
Afwezig: het lid Goring (VVD).
 
Middagzitting op woensdag 31 oktober 2001.
 
Voorzitter: mr. M.J. Cohen, burgemeester.
 
Secretaris: drs. E. Gerritsen, gemeentesecretaris.
 
De VOORZITTER: Ik open de vergadering en deel mee dat de
Commissie voor de Werkwijze heeft besloten dat deze vergadering
uit twee dagdelen zal bestaan. Een aantal agendapunten, buiten
agendapunt 4, wordt vandaag niet behandeld. Deze worden
doorgeschoven naar de vergadering van 14 november a.s. Dit
geldt ook voor het agendapunt Rijmersbeek.
Mevr. Alberts en wethouder Hooijmaijers zullen later
komen. De heer Goring zal afwezig zijn.
 
Aan de orde is de agenda.
 
1

.....................................
....................................
.................................

10
Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
van 18 oktober 2001 naar aanleiding van bezwaarschriften inzake
de herziening van de gebiedsbegrenzing van het grootstedelijk
project Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 667).
 
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3990 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
Punt 11 wordt aangehouden tot de volgende vergadering.
 
12
Advies van de Beklagcommissie Inspraak van 18 oktober
2001 inzake een bouwplatform in het zogenaamde natte Damrak ten
behoeve van de Noord-Zuidlijn (Gemeenteblad afd. 1, nr. 649).
 
De voordracht wordt zonder discussie en hoofdelijke
stemming goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit,
vermeld op blz. 3935 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 

..................................................
........................
.......................................
.....................

4
Algemene en financi‰le beschouwingen (Gemeenteblad 2001,
bijlagen P en P').
 
De heer BIJLSMA (orde): Kan de Voorzitter bellen, want ik
vind het niet gepast als de helft van de Raad in de koffiekamer
zit als de Algemene Beschouwingen aan de orde zijn.
 
De heer PIERSMA: Mijnheer de Voorzitter. Ik vreesde even
dat de leden van de Raad mijn speech al hadden gelezen en zich
daarna naar de koffiekamer hadden begeven.
Vandaag voert namens de PvdA-fractie de financi‰le
specialist de heer Halbertsma het woord, en v¢¢r hem, ik, met
de traditionele opgave terug te blikken op de afgelopen
raadsperiode en sadder and wiser ernstige raad mee te geven
voor de toekomst.
De centrale vraag is: Hebben wij de doelstellingen van
het programakkoord bereikt? Het antwoord luidt: Ja, in het
algemeen wel, soms zelfs veel eerder dan voorzien. Als ik het
hierbij laat, dan wordt mijn bijdrage aan de beschouwingen
nogal kort en halen wij het vanmiddag nog. Iets uitgebreider
dan maar. Een greep.
10.000 nieuwe additionele arbeidsplaatsen zijn, onder
gunstig economisch gesternte, al in september 2000
gerealiseerd.
De uitvoering van een nieuw economisch structuurplan is
in gang gezet.
Een sociaal structuurplan is verschenen.
Er is aandacht voor startend en allochtoon
ondernemersschap in stadsdelen Noord, West en Zuidoost.
Een nieuw plan van aanpak diversiteitbeleid is
vastgesteld.
De onderwijsdoelstellingen zijn grosso modo gehaald.
Over vier jaar gemeten is er zeer veel nieuwbouw
gerealiseerd.
Het erfpachtstelsel is gemoderniseerd.
Een milieu beleidsplan is in het jaar 2000 vastgesteld.
Een broedplaatsenbeleid is in uitvoering.
Behoud van de economische bedrijvigheid in het centrum is
redelijk gelukt.
Belangrijke ontwikkelingen, maar meteen is ook duidelijk dat
toetsing van het programakkoord maar een deel van de
werkelijkheid beslaat. De ontwikkelingen in de stadsdelen
worden onvoldoende zichtbaar, zie bijvoorbeeld Noord,
spectaculair, of Zuidoost, niet minder, de spectaculaire bouw
op de Zuidas, de Noord-Zuidlijn en de gezondmaking van het GVB.
Het College realiseert zich dat kennelijk ook. Gezamenlijk zijn
Burgemeester en wethouders in een busje gestapt en hebben zich
laten rondleiden in de stad. Het staat allemaal beschreven in
de inleiding van de begrotingsmissive vanaf pagina 7. Opgeruimd
verlaten zij de Zeeburgertunnel en zien de bouwgronden van een
volledig nieuwe stadswijk uit het IJmeer oprijzen. Nieuwe
woningen voor tienduizenden Amsterdammers.
Wethouder Stadig wijst op de sanering van de
Diemerzeedijk. Hij houdt niet op. De verplaatsing van de
rioolwaterzuiveringsinstallatie naar het Havengebied. Daar
rechts het Sciencepark. De skyline bij het Amstelstation.
Verderop het uitgaans- en winkelgebied in het centrumgebied
Zuid Oost. De verbetering van het woonklimaat in de Bijlmer.
Daar de Zuidas.
De heer Dales onderbreekt: `Kijk verderop.' De verbreding
van de Bosbaan, de herinrichting van het Bosplan. Het College
zoeft voort over de nieuwe A10. De heer Hooijmaijers wijst op
de bouw van de Afrikahaven. Ik sla een gedeelte van de tocht
over. Lees het na! Het is spectaculair.
Verder. Aan de IJ-oever staat een nieuwe AEX-beurs
geprojecteerd. Mevr. Bruines legt uit wat een centrum voor
nieuwe muziek is en wil nog langs de Stadsschouwburg en het
Stedelijk Museum.
Wordt er dan alleen maar gebouwd? Nee, wandel mee met het
College vanaf het Centraal Station. Even ontstaat een bedrukte
sfeer: zwervers, junks, ontheemden. Maar dan de euforie over de
verbetering van de openbare ruimte: Dam, Spui, Koningsplein,
Leidsestraat. Aan de koffie een lichte terugslag. De
veiligheidssituatie in Amsterdam is zorgwekkend gebleven. Is er
een oplossing? Maar wethouder Van der Aa's toelichting op de
verbetering van het onderwijs en de onderwijsresultaten brengt
het goede humeur terug. En leest nu allen echt zelf maar
verder. Iedereen zal met mij verbaasd staan over hoeveel is
bereikt en wat er op stapel staat.
Zelf heb ik niet zo'n rondrit gemaakt, want je zit toch
al gauw vast in het verkeer. Ik besloot de tram te nemen, maar
door welke oorzaak ook, deze kwam niet. Ik spoed mij dan naar
een metro en rij naar het Centraal Station. Vanaf het station
loop ik het Damrak af. Laverend tussen extreem problematische
personen, wordt ik gedeprimeerd door de uitgekiende lelijkheid
van deze vroeger zo aangename toegang tot de stad. Oude man...
In wanhoop sla ik de ogen op. Prachtige gevels. Maar wordt er
boven de winkels niet meer gewoond? Ik noteer in mijn
opschrijfboekje: NV Zeedijk moet worden uitgebreid tot NV
Damrak/Nieuwendijk. Met een zucht van verlichting bereik ik de
Dam. Voor me ligt een echt plein. Dat kan niet. In Zuid Europa
ontwerpen ze prachtige pleinen, maar bij ons zijn pleinen in
het algemeen toch overgebleven ruimtes tussen de huizen?
Een fietser helpt me uit de droom. Hij klaagt over zijn
door elkaar geschudde organen. Hier valt niet te fietsen. Hij
verlangt naar asfalt. Ik haast me verder. Bereisde Roel zag op
zijn tochten geweldig veel, maar toch zelden zoveel vuil als in
onze geliefde stad. Ik roep mezelf tot de orde. Wellicht ben ik
nu wat negatief ingesteld omdat ik de avond ervoor de
uitgaanspleinen heb ge‹nspecteerd en een nieuwe definitie van
gezelligheid in mijn hoofd heb geprent.
Aan het Spui - wat een oase - drink ik koffie. Aan mijn
linkerzijde zit een aspirant huurder, rechts een koopkrachtige
middenklasser. Beiden willen een huis. Een student achter ons
mengt zich in het gesprek. Samen zeuren we nog wat over de
neergaande kwaliteit van de winkelstraten en de invloed van de
criminelen in de onroerend-goedbusiness.
Ik neem een TCA-taxi. Zie ik daar in een gracht de heer
Marres in een elektrisch bootje? Nee, het is niet Marres en ook
geen elektrisch bootje. In de taxi op weg naar huis kom ik door
buurten waar ik zelden eerder ben geweest. Ik bespaar een ieder
mijn wandelingen in de dagen hierna in andere delen van de
stad. Het is immers geenszins de bedoeling de prestaties van
het gemeentebestuur te ridiculiseren. Daarvoor is veel te goed
gepresteerd. Maar het is wel goed de ongebreideld optimistische
uitstraling in de toelichting op de begroting enigszins te
relativeren. Ik geef de Raad een duidelijk voorbeeld.
"Prijsstijgingen zijn een serieus probleem, aanbestedingen
lopen niet altijd soepel" stelt de missive. Dat is, met stip,
h‚t understatement van het jaar. Bedoeld wordt `door extreem
slechte marktomstandigheden mislukken regelmatig, zonder dat
het College van Burgemeester en Wethouders ook maar enige
schuld draagt, gemeentelijke aanbestedingen'. Daardoor zijn
megaprojecten als busstation en muziekcentrum in de
voorbereidings- en aanbestedingsfase een lijdensweg, stagneert
de totale woningproductie en komt de productie van middenklasse
woningen op IJburg in het gedrang, laat staan de invloed van de
prijsontwikkelingen op het allerbelangrijkste project, de
Noord-Zuidlijn. Punt.
Het is ook in het belang van het College de feiten
duidelijk te etaleren. Het College hoeft niets te verbloemen.
De fractie van de PvdA heeft daaraan ook geen behoefte. Wij
zijn in het algemeen tevreden over de prestaties van het
College in de afgelopen periode. Nu het oordeel van de kiezer
nog.
Is alles goed gegaan? Nee, natuurlijk. Maar het zou wreed
zijn om als eerste spreker de oppositie de kans te ontnemen het
vuur meedogenloos te openen.
Twee zaken moeten mij nog van het hart. Het verloop onder
wethouders is veel te groot geweest. Maar twee wethouders, de
heren Van der Aa en Stadig) hebben de rit volbracht. Van de
tien bestuurders, inclusief burgemeester en secretaris, die in
het begin van deze bestuursperiode achter de tafel zaten, zijn
zij de enige overgeblevenen. Dat is slecht voor de continu‹teit
van bestuur.
Twee wethouders, de heren K”hler en Grondel van Groen
Links zijn om politieke redenen opgestapt. De fractie van Groen
Links geeft er de voorkeur aan het zo voor te stellen dat de
andere coalitiepartners, de PvdA-fractie voorop, ze eruit
hebben gewerkt, maar ze zijn echt zelf opgestapt.
Ik wil de diepere reden voor de breuk hier nog in
herinnering roepen. Voor de PvdA-fractie staat werk hoog in het
vaandel. Niet alleen om economische redenen, maar eveneens
omdat we vast geloven dat werk sociaal structurerend en
persoonlijk inspirerend is, of kan zijn. Opnieuw en voor de
zoveelste keer voor de volledigheid, wie niet kan werken heeft
een vanzelfsprekend recht op een uitkering.
Een bloeiende stad is een economisch voorspoedige stad
met zo weinig mogelijk buitenstaanders. De PvdA-fractie is
buitengewoon verheugd dat in de afgelopen vijf jaar de
werkloosheid is gedaald van 85.000 naar 52.000. In de laatste
drie jaar is het aantal mensen dat van een uitkering
afhankelijk is, gedaald met 12.000. Desondanks is het evenwicht
tussen vraag en aanbod op de arbeidsmarkt nog niet hersteld.
Amsterdam wordt nog steeds geconfronteerd met enerzijds een
groot aantal vacatures en anderzijds vele werklozen die al heel
lang geen perspectief op werk hebben.
De PvdA-fractie had in het conflict met de fractie van
Groen Links niet het geloof dat Groen Links de prioriteit
voldoende legde bij een goed georganiseerde toeleiding naar de
arbeidsmarkt. De banenmarkt, inclusief de actie Schoon schip
is, samen met het plan van aanpak voor de Gemeentelijke Sociale
Dienst, een intensieve poging orde op zaken te stellen.
Uit de beleidsevaluatienota over de GSD bleek, dat wij
van de instromers in de bijstand voor een groot deel geen idee
hebben waarom ze in de bijstand terecht zijn gekomen en van de
uitstromers geen idee hebben, wat de reden is dat zij geen
bijstand meer nodig hebben. Kan het College mededelen of de nu
aan de gang zijnde inhaalslag hierin al meer inzicht kan
verschaffen?
Hoe staat Amsterdam er nu voor? Het inwonertal van
Amsterdam is gestegen tot 734.540 op het moment van peiling. Nu
nog is krap 54 procent van de Amsterdamse bevolking van
Nederlandse komaf, maar in het jaar 2020 zal dat pakweg 42,5
procent zijn.
Amsterdam vernieuwt. Een vlottende bevolking is altijd
het kenmerk geweest van onze stad, maar de afgelopen 20 jaar is
het beeld van de stad volstrekt veranderd. Altijd al kwamen en
gingen studenten. Onderschat overigens niet het percentage
studenten binnen de Amsterdamse bevolking. De Amsterdamse
samenleving ontgrijst. De relatieve toename van het aantal
geboorten op het aantal sterfgevallen, de migratie naar de
groeikernen rond Amsterdam en de immigratie vanuit andere
landen zijn belangrijke factoren. Er is altijd een instroom
geweest van vervolgden uit andere landen. Met horten en stoten
kwamen politiek- of economisch vervolgden de stad binnen. In de
afgelopen jaren is de samenstelling van de bevolking
ingrijpender veranderd dan ooit. Groepen met een andere
sociale, culturele en religieuze afkomst zijn een groot deel
van de bevolking gaan uitmaken. Het is allemaal bekend. Het
straatbeeld is ingrijpend veranderd. Maar we zijn allemaal
Amsterdammers.
De problematiek waarmee het stadsbestuur wordt
geconfronteerd is ook aan verandering onderhevig. Voor een deel
door de veranderde samenstelling van de bevolking, voor een
deel door andere oorzaken. In het onderzoek van O+S `De staat
van de stad', staat op pag. 2: "De gemeente Amsterdam heeft de
ambitie de economische groei hand in hand te laten gaan met de
groei van de sociale participatie en maatschappelijke
integratie. Mensen zijn ge‹ntegreerd, als ze op zelfstandige
basis in de samenleving opereren of bezig zijn zichzelf de
juiste kwaliteiten aan te meten". Dat onderschrijven wij.
Daarom leggen wij in de Algemene Beschouwingen bij deze
begroting sterk de nadruk op het belang van goed onderwijs.
Onderwijs. "Onderwijs is in de Nederlandse samenleving de
sleutel tot maatschappelijk succes" wordt gesteld in de uitgave
Nieuw Amsterdams Peil, een publicatie van het Siswo-instituut
voor maatschappelijke verkenningen. Zoals de voorzitter van het
College van Bestuur van de universiteit, de heer Noorda, in
zijn voorwoord terecht opmerkt. De onderzoekers koppelen
empirisch materiaal op de terreinen zorg, arbeidsmarkt en
ondernemerschap op vernuftige wijze aan bestaande statistische
gegevens over onder andere de bevolkingsontwikkeling van
Amsterdam. De studie is een aanrader.
Onderwijs is essentieel voor een geslaagde integratie.
Het is een van de belangrijkste instrumenten van het
achterstandsbeleid. Wij zijn gelukkig dat de afstand tot het
landelijk gemiddelde van de Cito-score in Amsterdam voor een
groot deel is ingelopen.
 
Het opleidingsniveau van allochtonen in de tweede
generatie stijgt sterk, zeker in acht genomen dat het
opleidingsniveau van ouders het meest bepalend is voor succes,
in het algemeen gesproken. Kan het College de meest recente
cijfers geven over de participatie van nieuwe Amsterdammers in
het voortgezet- en hoger onderwijs om te zien waar extra
inspanningen wenselijk zijn?
De fractie van de PvdA zal zich de komende tijd met
verdubbelde kracht inzetten voor de verbetering van onderwijs
en van taalverwerving.
(De heer VAN POELGEEST: Dat is niet een nieuw
geluid, het belang van het onderwijs. Bent u van plan met een
motie te komen om de begroting te wijzigen?)
De heer Halbertsma komt daarop terug.
(De heer VAN POELGEEST: Maar ik heb een politieke
vraag. U heeft in het Voorjaarsnota-debat gezegd dat onderwijs
een belangrijke prioriteit is. In deze begroting is 10 procent
van de vrije beschikbare structurele ruimte naar de prioriteit
onderwijs gegaan en 10 procent van de nog vrij besteedbare
incidentele ruimte. Dat is haast niets. Hoe kunt u dat rijmen
met hetgeen u eerder naar voren heeft gebracht.)
Ik heb gezegd dat wij daarop terug komen. U vindt dat de
woorden zoals die in de begroting staan mooier zijn dan de
daden. De vraag wordt serieus genomen.
(De heer VAN POELGEEST: Ik herhaal dat dit een
politieke vraag is. U legt de prioriteit bij het onderwijs. Ik
constateer dat dit bij deze begroting niet gebeurt. Ik nodig u
uit dit ingrijpend te veranderen.)
U vraagt meer financi‰n ter beschikking te stellen. De
financi‰le woordvoerder komt daarop straks terug. U zegt dat
dit niet de kwestie is en dat het een politieke vraag is. Ik
stel voor dat u deze vraag aan het eind van ons betoog nog eens
stelt.
(De heer VAN POELGEEST: Ik zal dat doen maar u
heeft zelf bij het Voorjaarsnota-debat voor drie prioriteiten
geld gevraagd. Ik constateer dat u op dit punt uw zin niet
heeft gekregen. Gaat u daarmee akkoord?)
Ik herhaal dat u moet afwachten wat de financieel
woordvoerder zegt. Het is niet onjuist dat u een bevestiging
wilt.
(Wethouder DALES: Ik vraag de heer Van Poelgeest of
hij de begroting goed heeft gelezen?)
(De heer VAN POELGEEST: Dat heb ik gedaan en ik zal
dat later aan de orde stellen.)
Zorg. De veranderde samenstelling van de bevolking stelt
ook andere eisen aan de organisatie van de zorg. Veel
allochtonen van de eerste generatie verwachtten en hoopten
eerder, dat zij hun oude dag in het land van herkomst zouden
doorbrengen. Die verwachting wordt door de praktijk
gelogenstraft. Het feit dat vele allochtone bejaarden hier oud
zullen worden, maakt nog urgenter, de organisatie en de doelen
van de zorg opnieuw onder de loep te nemen.
De zorg is natuurlijk niet alleen een belang van nieuwe
Nederlanders. Een goed georganiseerde zorg is een maatstaf voor
de beschaving van een land. En het gaat, laat ik het
uitdrukkelijk zeggen, niet alleen om het extra toedelen van
financi‰le middelen maar ook om de organisatie.
Voor ouderen is met name de directe dienstverlening en
dus het aantal ambtenaren dat daarbij betrokken is, van belang.
Wij kunnen ons niet aan de indruk onttrekken, dat het accent in
de verdeling van het aantal bij beleid of bij de uitvoering van
beleid betrokken ambtenaren te veel richting beleidsambtenaren
is verschoven en daarom zal collega Halbertsma daarover een
motie indienen om dit voor de sector zorg in kaart brengen.
Veel ouderen kampen daarnaast met fysieke problemen omdat
ze slechter ter been zijn. De beschikbaarheid van adequaat
openbaar vervoer is voor velen dan ook van het grootste belang
voor het onderhouden van hun sociale relaties. Vandaar
initiatieven van mijn fractie, bijvoorbeeld voor het
doortrekken van de tram naar het VU-ziekenhuis, het experiment
met de Opstapper en het komende experiment met verwarmde
haltes.
Veiligheid. Een derde prioriteit voor de PvdA is
veiligheid. Een gevoel van onveiligheid heeft een grote impact
op de ervarings- en belevingswereld en op het gedrag van gewone
Amsterdammers. De meest zichtbare en bijna voelbare taak van de
overheid, ook van de lokale, is de handhaving van de veiligheid
in het openbaar domein, opdat mensen zich vrij kunnen bewegen
en kunnen gaan en staan waar ze willen.
Velen, onder wie de Burgemeester, leggen terecht de
nadruk op preventie en op een gedegen analyse van de oorzaken
van gewelddadig gedrag. Maar laat ik eens een wat demagogische
vergelijking maken. Bij brand is het noodzakelijk de
achterliggende oorzaken op te sporen, en na te gaan of de
brandpreventiemaatregelen moeten worden verbeterd, maar het is
ook verstandig in afwachting daarvan het blussen niet uit te
stellen. Onaanvaardbaar gedrag moet worden tegengegaan. Scherp
en duidelijk. Dat is overigens niet alleen de taak van de
Politie. Deze week stond een schrijnende reportage in de krant
over berovingen op de Schiphollijn en op andere stations, zelfs
onder de ogen van de camera's van AT5. Daar moet n£ een eind
aan komen. Wij willen van het College horen hoe zij hier een
eind aan denken te maken. Wij zullen over dit onderwerp moties
indienen.
 
Wij zijn ons overigens bewust van de scheiding in functie
van de Burgemeester als portefeuillehouder en als
korpsbeheerder. Maar we wensen hem geen spagaat toe. Preventie
en het daadwerkelijk tegengaan van onaanvaardbare overlast
moeten hand in hand gaan. Het een mag geen excuus zijn voor het
andere.
11 september. Velen hebben zich afgevraagd welke invloed
de moordaanslagen in de VS en de daaropvolgende oorlog in
Afghanistan zullen hebben op onze multiculturele samenleving.
In de openbare bijdragen van vele deskundigen aan het
daaropvolgende debat heeft het soms de schijn ervan, dat over
de verschillende bevolkingsgroepen alleen in termen van
culturele en religieuze clich‚s kan worden gepraat. Waren wij
niet het land dat prat ging op de individuele beoordeling van
onze burgers? Wij zijn er trots op dat onze Burgemeester een
andere toon heeft gezet. Wij concentreren ons op het oplossen
van de concrete problemen van onze inwoners, trots op onze open
samenleving, niet bang voor afwijkende meningen en wars van
stigmatisering. Wel is duidelijk geworden dat wij de dialoog
met elkaar veel intensiever moeten aangaan, om isolement te
voorkomen. Culturele en religieuze verschillen moeten wij
waarderen en niet ontkennen. Dat is een voorwaarde voor een
harmonieuze samenleving.
Dualisering. Mijn op een na laatste onderwerp is de
komende dualisering van ons bestuur. Onze fractie heeft de
formele dualisering niet afgewacht, maar heeft zich meteen aan
het begin van de rit al voorgenomen niet alleen te reageren op
voorstellen van Burgemeester en Wethouders maar ook zelf de
nodige initiatieven te nemen. Dat is ons goed bekomen. Ik noem
enkele voorbeelden van recente datum.
De fractie heeft diverse goed bezochte conferenties en
symposia belegd. Op 29 juni jl. ging het over systematische
preventie gezondheidszorg ouderen. Ik geef toe, dat het geen
spetterend onderwerp is, dat met grote koppen de pers haalt,
maar in onze ogen wel zeer belangrijk en passend in de niet
aflatende aandacht van de fractie voor het onderwerp zorg.
Later in dit jaar heeft het fractiesymposium Alcohol in
Amsterdam plaatsgevonden naar aanleiding van onze gelijknamige
nota. Enkele fractieleden hebben zich beijverd voor een nieuwe
ijsbaan en een nieuw zwembad. Onlangs is de nota-
Studentenhuisvesting uitgebracht. Zo zijn er meer voorbeelden
te noemen.
Op de nota-Studentenhuisvesting is door Burgemeester en
Wethouders zeer snel gereageerd en tot onze volle tevredenheid.
Wat andere nota's betreft, wacht de fractie al lang en met
belangstelling op een preadvies. Als voorbeeld noem ik onze
dubbelnota over de horeca en de toekomst van de binnenstad. Kan
het College aangeven hoe het hiermee staat? In de missive lazen
we dat een reactie op Alcohol in Amsterdam aanstaande is en dat
verheugt ons. Wij hopen daarbij wel dat ook aan de deelaspecten
sport en horeca de nodige aandacht zal worden besteed.
Terug naar de formele kant van de dualisering. Veel
enthousiasme heeft dat bij ons niet teweeggebracht. Maar laten
we oprecht hopen, dat de afstand tussen de burger en het
bestuur door de verandering van bestuursinrichting minder
wordt. Die dualisering kan natuurlijk ook positieve effecten
hebben. Een voorbeeld: het College kan wellicht meer als een
team optreden, wat de nodige lobbykracht naar Den Haag zou
kunnen versterken. Want veel van de voor ons zo belangrijke
beslissingen op bijvoorbeeld de terreinen van onderwijs en zorg
worden niet hier genomen maar daar.
Gaat de Raad zich in de toekomst alleen nog bezighouden
met kaderstellende besluiten? Ik zou het niet aanraden. Een
betere garantie machteloos te worden, kan niet worden
geformuleerd. De Raad zal moeten kiezen welke onderwerpen aan
het College worden overgelaten en welke tot op de draad moeten
worden uitgezocht. Een betere ondersteuning van de Raad is
daarbij dringend nodig. Vaak wordt onderschat welke grote
verantwoordelijkheden het raadslidmaatschap van een grote stad
met zich mee brengt en hoeveel werk het kost om aan een
dergelijke verantwoordelijkheid inhoud te geven. Mijn collega
de heer Yalin zal daar in de commissiebehandeling een motie
over indienen.
En nu we het toch over de Raad hebben: mijn fractie heeft
zonder dualisering uitstekend gefunctioneerd. Ik heb het als
een voorrecht beschouwd dit laatste jaar een fractie te mogen
voorzitten waar zo'n goede sfeer heerst en waar zo goed wordt
samengewerkt. Ik wens hetzelfde ook de komende fractie toe.
Tot slot. Ik maak van de gelegenheid gebruik - of
misschien misbruik - een laatste lans te breken voor cultuur.
Willen wij in het komende verenigd Europa geen provinciestad
worden, dan moeten we investeren, investeren, investeren, zowel
in wat traditionele high-culture wordt genoemd als in
diversiteit. Geen onoverkomelijk slechte zin. Een beetje
ronkend misschien. Maar toen ik deze en andere voltreffers
plaatste in het cultuurdebat, enkele jaren terug, klonk applaus
in de Raad en van de tribunes. Een mooi moment. De Raad hield
van cultuur. Achteraf bleek het overigens niet de bedoeling dat
het veel kostte. De verbouwing van het sieraad van de stad, het
Stedelijk Museum is wel duur, maar deze moet zonder vertraging
doorgaan.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: De heer Piersma sprak over
wethouders die weggaan. Kunnen wij verwachten dat in het
verkiezingsprogramma van de PvdA staat dat door wethouders
wordt getekend hun periode af te maken? Bij ons is dat het
geval.)
Dit moet nog worden vastgesteld. Ik meen dat het niet is
af te dwingen, maar wij delen de intentie.
 
De heer HALBERTSMA: Mijnheer de Voorzitter. Voordat ik de
financi‰le beschouwingen begin, dank ik de fractievoorzitter
voor de lovende woorden aan onze fractie. Dat deze fractie zo
goed heeft kunnen functioneren, is niet op de laatste plaats
aan hem te danken. Ik vermoed dat ook andere leden van de Raad
hiermee hun voordeel hebben kunnen doen. Ik zou nu een motie
willen indienen om het door de heer Piersma ingediende ontslag
niet te aanvaarden, maar ik heb begrepen dat dat niet de
bedoeling is.
(De heer VAN POELGEEST: Voor die motie moet u bij
de heer De Beus zijn.)
(De heer GOEDHART: Kunt u kort samenvatten wat er
zo goed is gegaan bij de fractie van de PvdA?)
Wij geven een pluim voor deze twee mooie boeken. Er is
een formidabele verbetering opgetreden, zowel inhoudelijk als
de wijze van presenteren. Wij weten nu waarover wij spreken en
dat konden wij vier jaar geleden niet zeggen.
Het gaat dit College voor de wind en dat werkt
eenvoudiger dan wanneer de uitkeringen in het gemeentefonds
omlaag gaan of wanneer het economisch minder goed gaat,
waardoor de belastinginkomsten teruglopen. Het programakkoord
is dankzij deze middelen inderdaad goeddeels uitgevoerd. Het
College stelt dat het vierde jaar in het teken van het afmaken
staat. Zij reserveert veel gelden voor de volgende
collegeperiode. In principe worden geen nieuwe verplichtingen
aangegaan, die nu niet helemaal worden gedekt en een te groot
beslag leggen op de toekomst. Wij vinden dat een wijs en
verstandig principe, al verhoudt zich dat soms moeilijk tot
onze ambitieuze fractie, die de nodige terughoudendheid in haar
bestedingsvoorstellen aan de dag zal moeten leggen.
Schrijnend tegenover de enorme stijging van particuliere
welvaart, staat de relatieve armoede. Ik kom daar straks op
terug.
Eerst spreek ik over de financi‰le prioriteiten. De
begroting is grotendeels conform de Voorjaarsnota en derhalve
conform onze wensen. Met de structurele prioriteiten zijn wij
bijna klaar. Er was een bedrag van 8 miljoen euro over,
waarover nog geen beslissing werd genomen. Wij hebben gezegd,
dat onderwijs, zorg en veiligheid belangrijk zijn. Toch wordt
daaraan slechts een gering bedrag van 1 miljoen euro besteed.
Wel gaat een bedrag van 4 miljoen euro richting Bestuur
Concern. Graag wensen wij daarop een toelichting en houden wij
ons het recht voor daarop middels amendementen en moties terug
te komen.
Volgend jaar moet er meer gebeuren. Er moet nog 121
miljoen euro worden verdeeld, een bedrag dat wij niet snel
zullen terugzien. Wij kunnen ons vinden in de opmerking van het
College het vrijvallende geld van het Vereveningsfonds ad 68
miljoen euro door te schuiven naar de volgende periode. Echter,
bij de Voorjaarsnota hebben wij over dat bedrag al een besluit
genomen. Wij hebben vastgelegd dat het College een zodanige
bestedingsrichting zou voorstellen, dat uitvoering van zowel de
nieuwe bibliotheek als de vernieuwing van het Stedelijk Museum,
ik cursiveer, zonder vertraging mogelijk wordt. Doorschuiven
van dat geld staat daarmee op gespannen voet daarmee. De
voorbereidingen bij het Stedelijk Museum dreigen in het gedrang
te komen. Er moet iets gebeuren. Het is mijns inziens niet de
bedoeling miljoenen te besteden aan achterstallig onderhoud,
waarna uiteindelijk toch maar wordt besloten tot een
opknapbeurt. Wij vinden dat het College op pad moet gaan en
moet proberen op korte termijn een deal met Den Haag te sluiten
voor de dekking van het complete renovatie-vernieuwingsplan.
Mijn fractie meent dat er twee concrete dekkingen mogelijk zijn
en laat dat over aan het oordeel van het College. In de eerste
plaats 68 miljoen euro reserveringen. In de tweede plaats heeft
zich na de Baakbesprekingen een heuglijk feit voorgedaan. Er is
een arrest geweest naar aanleiding van de rioolrechtendiscussie
die ons tientallen miljoenen zou kunnen opleveren.
(De heer VAN POELGEEST: U suggereert de helft van
de reservering, zoals voorgesteld in de begroting, nu al vast
te leggen voor het Stedelijk Museum. Realiseert u zich dat het
bedrag van de Openbare Bibliotheek deze periode niet wordt
geregeld, omdat er te weinig overblijft? Ik wijs u erop dat in
het programakkoord staat dat wij de financiering voor de
Openbare Bibliotheek deze periode zouden regelen. Verbreekt u
deze afspraak?)
Ik verbreek niet de afspraak. Daarna, niet in het
programakkoord, maar in een hogere instantie - namelijk in deze
Raad - is een besluit aangenomen, het College een zodanige
bestedingsrichting te laten voorstellen, dat de uitvoering van
de nieuwe bibliotheek en van het Stedelijk Museum zonder
vertraging mogelijk wordt. Nu dreigt die vertraging bij het
Stedelijk Museum wel op te treden, bij de bibliotheek nog niet.
Ik kijk even naar wethouder Stadig. Ik meen dat de planvorming
van het Stedelijk ongeveer een jaar vooruitloopt op die van de
bibliotheek. Vandaar dat wij nu zeggen dat wij voor het
Stedelijk misschien toch iets meer moeten doen.
(De heer VAN POELGEEST: Dat betekent de facto dat u
over uw graf heen regeert. Beide plannen lopen door. Voor beide
worden kosten gemaakt. Ik begrijp uit uw woorden dat dit niet
alleen geldt voor het Stedelijk maar ook voor de bibliotheek,
wat de PvdA betreft. Dat betekent dus dat bij volgende
programakkoordonderhandelingen niemand meer daar onderuit kan.)
Wij zeggen inderdaad dat wij op dit moment toch een
besluit over het Stedelijk zullen moeten nemen omdat wij anders
een zeer groot bedrag zullen moeten uitgeven, namelijk het
bedrag dat voor achterstallig onderhoud nodig is. Het voert nu
te ver, te zeggen wat dit bedrag precies inhoudt. Het betreft
bijvoorbeeld door de Brandweer voorgeschreven zaken, die toch
moeten worden uitgevoerd, terwijl zij slechts voor enkele jaren
dienstig zijn. Dat vinden wij zonde van het geld. Daarom menen
wij dat het bij nader inzien verstandig is, letterlijk
uitvoering te geven aan het raadsbesluit dat wij hier -
overigens met uw instemming - in juni hebben genomen.
(De heer VAN POELGEEST: Niet zonder onze
instemming, in ieder geval. Ik heb nog geen antwoord gekregen
op mijn vraag waarom de heer Halbertsma over het graf heen wil
regeren. Door de feitelijke opstelling van de PvdA zal bij het
komende programakkoord dit geld sowieso moeten worden geregeld
voor beide projecten.)
(De heer PIERSMA: Ik heb misschien geen bevr‚digend
antwoord op uw vraag gegeven, maar w‚l een antwoord.)
(De heer VAN POELGEEST: Ik heb geen antwoord
gekregen waarom de PvdA over het graf heen wil regeren.)
(De heer DALES: Ik krijg graag duidelijkheid van de
heer Halbertsma zodat wij voor de collegebeantwoording precies
weten waarop wij moeten antwoorden. Zegt de heer Halbertsma nu
dat hij terugkomt op de tekst van de motie die bij de
Voorjaarsnota is aangenomen? Daarin stond dat aan de
winstafdracht aan het Vereveningsfonds nog geen besteding moest
worden gegeven. Vervolgens zouden wij de nadere
bestedingsrichting moeten aangeven, zodanig dat zowel het
Stedelijk Museum als de nieuwe bibliotheek zonder vertraging
kunnen worden gerealiseerd. Laat de heer Halbertsma nu het
accent primair vallen op het Stedelijk Museum? Wil hij dat nu
graag geregeld zien?)
Wij komen niet terug op die motie, maar wij nemen de
tekst daarvan letterlijk. Daarin staat dat wij hebben besloten
dat beide projecten zonder vertraging voort kunnen. Voor een
van de twee projecten dreigt nu vertraging. Dat betekent dat
wij vinden dat het, op zichzelf honorabele, principe van een
beetje regelen en de rest van de dekking aan de volgende
periode overlaten in dit geval niet meer kan opgaan. Wij zijn
gedwongen, nu iets voor het Stedelijk te regelen. Als wij dat
namelijk niet doen, gooien wij een hele hoop geld in het water.
Het gaat dan om achterstallig onderhoud dat nu moet gebeuren en
dat geen langer uitstel tot in de nieuwe bestuursperiode kan
velen. Het ligt dan stil. Dat kan niet.
Onze drie prioriteiten binnen de incidentele ruimte,
onderwijs, zorg en veiligheid komen aan hun trekken. De
bedragen - van respectievelijk 12, 4 en 3 miljoen gulden -
hadden hoger gekund. Wij kunnen ons toch vooral voorstellen
dat, met name bij zorg en veiligheid, nog iets meer ruimte
vrijkomt. Dat moet echter wel ergens vandaan komen, zoals wij
ook beseffen. Het is zeer opvallend - zeker als wij de
beschouwingen bij de Voorjaarsnota erbij nemen - dat wel een
zeer hoog bedrag, van maar liefst 13 miljoen gulden, in ‚‚n
keer voor het Sportaccommodatiefonds wordt uitgetrokken. Ik
herinner mij een commissievergadering waarin iedereen hiervan
unisono een warm voorstander was, wij ook. Wij vragen ons
alleen wel af of dit wel daadwerkelijk in het jaar 2002 tot
uitgave zal komen. Dat is toch ook een van de principes die wij
proberen te hanteren: begroten in het jaar dat het geld
daadwerkelijk wordt uitgegeven. Op dit punt krijg ik graag ook
nog een toelichting.
Verder is het opvallend dat het bestuur van het concern
opnieuw een enorm bedrag van 10 miljoen euro incidenteel
opslokt. Vele zaken zijn weliswaar eerder gelegitimeerd,
anderzijds is het opvallend dat er veel open posten op het
terrein van ICT zijn opgenomen, die niet op de
prioriteitenlijst voorkomt, van ons noch die van andere
fracties.
Het plan van aanpak voor de GSD is nagenoeg onzichtbaar
in de begroting verwerkt. In de planning is geen rekening
gehouden met eventuele positieve effecten die toch ook van de
Megabanenmarkt mogen worden verwacht in de vorm van minder
uitkeringen. Moet ik het zo zien dat die misschien door het
economische tegentijd weer worden gecompenseerd? Hoe moeten wij
dit zien?
(Mevr. BOERLAGE: Misschien gaat het ook allemaal
niet goed met die banenmarkt.)
(Mevr. HOFMEIJER: Er waren immers geen
doelstellingen geformuleerd.)
Uw suggestieve vraag is dezelfde als die ik nu aan de
wethouder stel. Ik meen dat het ook goed is, met die nieuwe
taakopvatting van de GSD in de hand eens even goed te gaan
kijken naar andere diensten die ook in deze begroting aan de
orde komen, zoals de Rokin Groep, Maatwerk, de NV Werk
enzovoorts, met name naar de onderlinge verhouding en de
rolverdeling tussen al deze diensten. Dit klemt temeer omdat er
in de begroting een aantal verontrustende opmerkingen over de
financiele situatie bij Maatwerk wordt gemaakt.
Het College zou teleurgesteld zijn als ik het woord Stap
niet in de mond zou nemen. Ook dit zien wij als een organisatie
die zeer nuttig werk doet en die heeft bewezen - en bewijst -
dat het doorleiden naar werk niet een onmogelijke opgave is. Ik
zal mevr. Asante in de commissievergadering voorstellen doen,
meer middelen voor deze organisatie te verkrijgen.
Ik kom bij de belastingen. Graag zouden wij commentaar
van de wethouder krijgen op het beleid ten aanzien van de OZB-
inkomsten.
Blijkens deze begroting vallen die inkomsten nu toch veel
hoger uit, en wel 6 tot 7 miljoen euro meer dan aanvankelijk
gepland. Is het College nu van plan, zijn doelstelling de OZB-
inkomsten niet te laten stijgen ten gevolge van de
herwaarderingsactie, te handhaven? Logischerwijze zou dit een
verdere tariefsverlaging moeten betekenen. Voor alle helderheid
herhaal ik het standpunt van de PvdA in dezen. Wij streven naar
stabilisatie van de opbrengst en wij willen de eventuele ruimte
inzetten voor tariefsverlaging, bijvoorbeeld voor de
gebruikers, dus de huurders. Wij vallen wethouder Dales en de
VVD zeker niet bij in hun pleidooi de OZB maar helemaal af te
schaffen. Overigens gebeurt op dit moment precies het
omgekeerde. De PvdA heeft op dit punt andere prioriteiten.
Zaken als het afschaffen van het lesgeld en het schoolgeld
vinden wij belangrijker dan het afschaffen van de OZB.
(De heer VAN POELGEEST: Ik neem toch aan dat u
vindt dat, waar de inkomstenstijging het gevolg is van het feit
dat de spullen meer waard zijn geworden, dit geen reden kan
zijn voor een tariefsverlaging. Die extra opbrengsten zijn er
doordat bij de omzetting de getallen iets verkeerd zijn
gekozen. Dat is een technische kwestie. Bij het eerste punt
neem ik aan, dat een rechtgeaard linkse partij van mening is
dat dat soort middelen ook aan de gemeenschap ten goede moet
komen.)
Iemand die net een behoorlijke verhoging voor zijn kiezen
heeft gehad - zulke burgers hebben wij - vindt het zoveel
omhoog gaan van de belastingen niet een technische kwestie.
Hierover is - naar ik meen opnieuw met uw instemming -
afgesproken dat wij in principe het bedrag aan OZB-inkomsten
ongeveer gelijk zouden houden en de tarieven daaraan aanpassen.
Wij constateren nu dat die inkomsten wel degelijk vrij fors
daaroverheen schieten.
(De heer VAN POELGEEST: Dat is inderdaad met onze
instemming gebeurd, maar wel onder de vooronderstelling, zoals
dat al jaren gaat, dat de spullen dan gemiddeld evenveel waard
zijn. Als die spullen door allerlei andere ontwikkelingen
duurder worden, worden de inkomsten voor de gemeente ook hoger.
Dat lijkt mij een normaal principe.)
Dit horen wij nu voor het eerst. Het is overigens een
heel domme vooronderstelling. Wij hebben immers de tarieven
moeten halveren om die inkomsten niet te laten verdubbelen. Ik
kan de heer van Poelgeest niet volgen. Hij moet dit in zijn
eigen termijn nog maar toelichten.
(De heer VAN POELGEEST: Het is een vorm van
lastenverlichting waarvoor u kiest.)
Het belangrijkste thema, met een terugblik op de
afgelopen vier jaar, is het bestuurlijk vermogen daadwerkelijk
kwaliteit te leveren en effectief te zijn als gemeentebestuur.
Een van de basispunten daarvoor is - dat baart ons nog steeds
grote zorgen - het feit dat de administratieve organisatie bij
de gemeente nog steeds niet volledig op orde is, ondanks de
grote inzet. Ik herinner aan het debat over de Rekening. Toen
had ik eigenlijk nog een vraag moeten stellen, die ik nu stel.
Zijn de genomen maatregelen - zeker de maatregelen die nu weer
opnieuw in de begroting zijn genomen - voldoende, te voorkomen
dat eenzelfde waslijst van onvolkomenheden naar voren komt als
wij bij een andere dienst een boekenonderzoek doen naar
nauwkeurigheid als onlangs bij het GVB?
Onze politiek-bestuurlijke slagkracht - maar met name ook
de kwaliteit van de dienstverlening aan de burgers - is een
ander belangrijk thema geweest, naast dat van de efficiency van
onze organisatie. Ik herinner mij aan het begin van deze
periode het collegeprogramma van de VVD, die meende dat die
efficiency wel een stuk beter zou kunnen. De VVD had in haar
partijprogramma staan dat wij 200 miljoen gulden zouden gaan
besparen op het ambtenarenapparaat. Dat is gedeeltelijk
vertaald in doelstellingen in het programmakkoord, in het kader
van de Operatie Slagvaardigheid. Bovendien hebben wij in deze
Raad een aantal efficiency-moties aangenomen.
Drie jaar later constateren wij dat het aantal
ambtenaren, ondanks deze acties en ondanks de
verzelfstandigingen en privatiseringen waardoor ambtenaren uit
de telling zijn gevallen, met 1296 is toegenomen. Ik spreek nu
over de periode van 1998 tot en met eind 2000. Dat betekent een
groei van het ambtenarenkorps met gemiddeld 2 procent per jaar.
Dat is niet gering. In de boezem van het ambtenarenkorps lijkt
dit het snelst te gaan. Onze Bestuursdienst heeft, ook onlangs
weer, een belangrijk deel van de 40 miljoen gulden aan middelen
uit de Operatie Kwaliteitsslag toegewezen gekregen. Bovendien
overschrijdt deze dienst de toch al royale uitbreiding eenmalig
met 3 miljoen. Het is eigenlijk niet eenmalig, want men vraagt
nu ook weer 4 miljoen gulden extra aan middelen aan. Het gaat
dus hard met de groei van het ambtelijk apparaat. Desondanks
blijven wij nog steeds even hard klagen. Ik heb klachten
gehoord over het gebrek aan plannenmakers en over onvoldoende
doortastende uitvoerders voor de mensen voor wie wij hier allen
staan, zoals het verzorgen van bejaarden, schoonmaken van wegen
enzovoorts. Wie bewijzen wij nu eigenlijk een dienst met al die
ambtenaren? Het moet wel zinnig zijn.
Elders wordt vaak gewezen op de enorme aantallen
vergaderaars, die nooit aan uitvoering en daadwerkelijke
dienstverlening toekomen. Onlangs bleek dat bij de GSD meer dan
50 procent van de medewerkers nooit een cli‰nt ziet. In de zorg
liggen die percentages hier en daar soms nog veel hoger. Is het
niet de plicht van de gemeente, op dezelfde manier als elders
in onze samenleving gebeurt, te controleren en ervoor te zorgen
dat daadwerkelijk mensen het werk doen?
Ik sluit af met een motie, nog eens onderzoek te gaan
verrichten naar de verhouding tussen direct en indirect
personeel op onze belangrijkste resultaatgebieden. Wij kunnen
niet alles tegelijk. Ik wil eerst het College verzoeken, een
resultaatgebied dat ons sterk aan het hart gaat - de zorg - te
bekijken.
(Wethouder mevr. IRIK: Over welke gemeentelijke
zorg spreekt u?)
Ik doel op het gehele resultaatgebied zorg. Hoeveel
mensen werken daar nu eigenlijk? Met hoeveel klanten komen zij
in aanraking? Hoeveel mensen werken er op de administratie?
Hoeveel mensen zijn er bezig met en hoeveel tijd is er gemoeid
met het eindeloos afstemmen tussen alle overheidsinstanties van
wie uiteindelijk wat gaat doen en hoeveel blijft er
uiteindelijk over voor die taken die moeten worden uitgevoerd?
Wij stellen voor, dit onderzoek te beginnen in de centrale
stad, uiteraard in samenwerking met de stadsdelen. Wij menen
dat dit geen enkel probleem kan zijn, ervan uitgaande dat de
stadsdelen dezelfde intentie, dat het uiteindelijk gaat om de
daadwerkelijke dienstverlening, moeten hebben. Laten wij dit
eens proberen en laten wij zien of wij daaruit conclusies
kunnen trekken voor het gehele gemeentelijk apparaat of voor
vervolgonderzoeken.
(De heer K™HLER: Vindt u ook dat de financi‰le
administraties, die nu wegens allerhand accountantsonderzoeken
en eindeloos gezeur van het Rijk en de subsidiegever heel veel
personeel vergen, beter iets kunnen krimpen? Zo ja, hebt u dan
ook idee‰n hoe dit zou kunnen, bijvoorbeeld bij de GSD?)
Ik zou in ieder geval willen weten hoeveel mensen het
zijn. Als wij bijvoorbeeld bij de GSD constateren, dat
uiteindelijk vanwege alle overleg tussen overheden of vanwege
alle regelgeving uit Den Haag, de meeste medewerkers bezig zijn
met allerlei andere zaken in plaats van met cli‰nten, lijkt mij
dat een belangrijke constatering eens met Den Haag te gaan
praten. Dat is de doelstelling van het onderzoek.
(Mevr. MAIJ: is dat niet gewoon een onderdeel dat u
beter bij het Sociaal Structuurpan kunt betrekken, of bedoelt u
dat niet?)
Nee, dat bedoel ik niet. Ik bedoel juist dat wij binnen
het kader van onze resultaatgebieden gewoon eens even gaan
turven en tellen.
(Mevr. MAIJ: Dan lijkt het mij beter als u gewoon
een schriftelijke vraag stelt, en niet vraagt om zo'n
uitgebreid onderzoek.)
Nee, want dit moet wel worden onderzocht.
(Mevr. MAIJ: Dat kan toch ook bij een vraag?)
U mag straks een schriftelijke vraag stellen.
De PvdA bekijkt, zoals men merkt, immer met een bezorgd
gezicht de begroting, maar in dit geval is er een zeer opgewekt
gemoed. In dat kader, met alle opmerkingen die wij hebben
gemaakt, gaan wij met veel verwachtingen de
commissiebehandeling en het slotdebat tegemoet.
Ten slotte dien ik de aangekondigde motie in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
19? Motie van 31 oktober 2001 van de raadsleden Halbertsma,
Hemmes en mevr. Spier-van der Woude inzake onderzoek naar
effectiviteit van de inzet van dienstverlening aan burgers
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 782).
 
De motie wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Mijnheer de Voorzitter. Helaas
is onze fractievoorzitter door familieomstandigheden plotseling
verhinderd om hier de algemene beschouwingen namens onze
fractie uit te spreken. Ik zal zijn betoog hier voordragen,
maar niet nadat ik, als goed lid van de commissie waarin wij de
afgelopen vier jaar hebben gefunctioneerd, de heer Piersma heb
gecomplimenteerd voor zijn vrij-zinnig liberale betoog.
(De heer PIERSMA: Wij hadden toch afgesproken te
ruilen? U houdt nu toch het sociale verhaal?)
U hebt altijd alle antwoorden, hebben wij zojuist
gehoord!
Mijnheer de Voorzitter. Bij een gelegenheid als deze, de
behandeling van de laatste begroting van de huidige
bestuursperiode, past het, terug te kijken naar de bijna
afgelopen periode. Dat doen wij niet met de terugblik als doel
op zichzelf, maar als middel om in beeld te brengen waarin wij
als coalitie succesvol zijn geweest en ook - en vooral - waarin
wij dat niet zijn geweest. Zo krijgen wij scherp in beeld waar
de grote opgaven voor de komende bestuursperiode liggen.
Terugkijkend kunnen wij concluderen dat de huidige
coalitie goed werk heeft verricht. De stadsfinanci‰n zijn op
orde, er is sprake van een relatief lage lokale lastendruk. Het
gaat Amsterdam economisch voor de wind, de Cito-scores vertonen
een opgaande lijn, de bouw van IJburg komt langzaam op gang en
door middel van flinke investeringen in geld en aandacht hebben
wij van Amsterdam-Zuidoost een steeds meer gewild stukje
Amsterdam gemaakt. Ik zou nog een tijdje kunnen doorgaan met
het opsommen van zaken die goed gaan in onze stad. Ik zal dat
niet doen, al was het maar omdat ik daardoor wellicht de indruk
zou wekken alsof de stad af is en alsof er geen grote
uitdagingen meer op ons liggen te wachten.
Niets is minder waar. Er liggen nog tal van opgaven op
oplossingen te wachten. Ik wil bij een aantal stilstaan. Ik
noem de bijna stilgevallen woningproductie, de aanleg van de
Noord-Zuidlijn, de realisering van de Zuidas, het vaststellen
van het nieuwe Structuurplan, de aanpak van de werkloosheid en,
als laatste, maar niet minste punt, de veiligheid in de stad.
De woningproductie is bijna stilgevallen. Hoewel dit een
trend is die zich landelijk voordoet, is dit geen reden om ons
hierover geen zorgen te maken. Door de stilgevallen
bouwproductie wordt het Amsterdammers onmogelijk gemaakt een
wooncarriŠre in hun eigen stad te maken en voor starters wordt
het helemaal moeilijk een plek binnen de stad te bemachtigen.
Nu doet het College een voorstel om 11,34 miljoen euro uit te
trekken voor het vlottrekken en versnellen van de
woningproductie. Onze vraag aan het College is: zijn wij er
dan? In welke mate denkt u de productie vlot te trekken?
Met
andere woorden, op welk productiequotum mogen wij u straks
afrekenen? Wij hopen op een helder antwoord van het College.
Wij hebben het College daarnet een compliment gemaakt
voor de gezonde financi‰le positie van de stad. Deze positie is
een noodzakelijke voorwaarde voor de realisering van het
ambitieuze Zuidasproject. Een project dat ambitieus is in vele
opzichten maar ook flink wat lokale investeringen zal vergen,
niet in de laatste plaats om het contingent van 30 procent
sociale woningbouw te realiseren.
Hier ligt wat ons betreft een andere opgave voor de
komende tijd. Zullen wij, vanwege de financi‰le consequenties,
in staat zijn om de afgesproken 30 procent sociale woningbouw,
zoals afgesproken binnen deze bestuursperiode, binnen elk
nieuwbouwproject te genereren? Deze vraag mag in toenemende
mate ook gesteld worden voor de middensegmentwoningen. Wetende
dat het realiseren van 30 procent sociale woningbouw binnen
sommige plekken in de stad heel veel extra geld gaat kosten,
geld dat er gewoon niet is...
 
(Mevr. KALT: Die 30 procent is afgesproken. Waarom
zegt u dat dat geld er niet is? Dat is nu aan iets anders
besteed. Ik ben dan ook benieuwd naar de manier waarop u geld
van de ene post naar de andere schuift om die woningen wel te
kunnen bouwen.)
...zijn wij van de VVD bereid een concessie te doen ten
aanzien van de differentiatiedoelstelling, in die zin dat wij
het verlies aan sociale huurwoningen op plekken als de Zuidas
willen compenseren op andere plekken in de stad of in de regio.
(De heer GOEDHART: U beperkt het nu tot de Zuidas,
maar ik heb de indruk gekregen dat u ook iets wilt doen aan de
verhouding 30-70 en aan de middensegmentwoningen daartussenin.
Ik weet niet goed of ik bezorgdheid in uw woorden moet horen,
dan wel of u dit zelf wilt.)
U moet in mijn woorden altijd bezorgdheid horen.
(De heer GOEDHART: Is dat financi‰le of sociale
bezorgdheid?)
Beide. Wij spreken wel over een nieuwe bestuursperiode.
Ik meen dat de wethouder hierop nog het best antwoord kan
geven.
De aanleg van de Noord-Zuidlijn is een ander belangrijk
project, waarvan de verwezenlijking flinke vertraging heeft
opgelopen. Vertraging waarvan de oorzaak ligt in de overspannen
bouwmarkt, of moeten wij misschien zeggen dat de oorzaak lag in
de overspannen bouwmarkt? Als wij de kranten mogen geloven,
staan de bouwers - in tegenstelling tot hetgeen tot voor kort
nog het geval was - in de rij de Noord-Zuidlijn aan te leggen.
De vraag aan het College is of dit ook het geval is en of dat
de voorbode is van een verdergaande ontspanning van de gehele
bouwmarkt. Gezien de relatie tussen de situatie op de bouwmarkt
en de stagnatie in de woningbouwproductie, lijkt een positief
antwoord op deze vraag zeer relevant. Wellicht dat het dan
gemakkelijker wordt de afgesproken woningproductie wel te
realiseren.
Ik heb hierv¢¢r betoogd dat het de stad economisch gezien
voor de wind gaat, zo goed zelfs dat wij de doelstelling voor
het aantal nieuwe banen, zoals geformuleerd in het
programakkoord, ruim voor het verstrijken van deze
bestuursperiode hebben gehaald.
Gelukkig zijn wij als coalitiepartijen niet op onze
lauweren gaan rusten, maar wij hebben de aanval geopend op een
ander groot probleem, namelijk het aan het werk krijgen van de
ongeveer 50.000 mensen die nog aan de kant staan. Door middel
van de Megabanenmarkt willen wij deze veel te grote groep
mensen met behulp van een intensieve aanpak begeleiden naar het
vinden van een betaalde baan.
Wij van de VVD zijn er trots op dat wij deel uitmaken van
een stadsbestuur dat het heeft aangedurfd de nek uit te steken
en heel veel geld te investeren in het naar het werk begeleiden
van deze vaak moeilijk bemiddelbare groep mensen. Voor ons is
deze aanpak exemplarisch voor het elan en de ambitie die een
stadsbestuur moet uitstralen bij de aanpak van een zo
hardnekkig probleem. Een probleem dat alleen maar kan worden
opgelost door een gezamenlijke inspanning van het betreffende
individu, de politiek, de overheid en de werkgevers. Werkgevers
die vaak binnen onze stad de ruimte krijgen, te ondernemen.
Dit brengt mij meteen op de volgende uitdaging, te weten
de fysieke ruimte voor het ondernemen. Het is evident dat er om
de schaarse ruimte in de stad wordt gestreden. Om de groene
gebieden in en rondom de stad te behouden, streven wij naar
intensivering van het ruimtegebruik, met als doel wonen, werken
en recre‰ren te accommoderen.
Daar waar sommige partijen een onzes inziens verkeerde
keuze maken voor het wegjagen van bedrijvigheid uit de stad,
kiest de VVD duidelijk voor voldoende ruimte voor
bedrijvigheid. Wij constateren met instemming dat het College
die mening ook deelt.
(De heer VAN POELGEEST: U zegt in het algemeen, dat
er partijen zijn die bedrijven willen wegjagen. Kunt u naam en
toenaam noemen?)
U bent in ieder geval niet altijd van plan, bedrijven
voldoende te accommoderen. Ik noem het verschuiven van
havenaccommodatie en het zorgen voor parkeervoorzieningen.
(De heer VAN POELGEEST: Op het punt van
parkeervoorzieningen hebt u een programakkoord getekend, dus
dat is voor u blijkbaar ook iets minder belangrijk. Als het
gaat om ruimte bieden, herinner ik u eraan, dat GroenLinks
samen met de PvdA een notitie heeft ingediend, de bestaande
bedrijventerreinen zwaar te intensiveren en daar mensen veel
meer ruimte te bieden. Ik begrijp dus niet waar uw verwijt op
slaat.)
Ik vermoed toch dat u wel degelijk begrijpt waarop mijn
opmerking slaat.
Wij constateren met instemming dat het College die mening
ook deelt. Ik verwijs naar de teksten in de missive op blz. 13
over werk en inkomen. In de missive bij deze begroting wordt
onomwonden gepleit voor voldoende ruimte voor bedrijvigheid en
dat doet ons deugd. Er wordt wel eens geopperd, ruimte die nu
nog voor bedrijvigheid bestemd is - ik denk hierbij aan een
deel van het Westelijk Havengebied - voor andere doeleinden te
bestemmen, zoals bijvoorbeeld woningbouw of broedplaatsen.
Natuurlijk moet er ook gewoond worden in deze stad, en
wonen vergt ruimte. Wonen is echter niet het enige
noodzakelijke. Een mens moet ook nog ruimte krijgen om te
werken. Die ruimte willen wij graag fysiek mogelijk maken. Bij
de discussie over het Structuurplan zullen ook wij niet
ontkomen aan moeilijke keuzen. Wij zeggen daarvan nu reeds dat
voor ons al het groen in de stad niet alleen zaligmakend kan
zijn.
Als er ‚‚n onderwerp is dat de VVD nog steeds zorgen
baart, is het wel de veiligheid. Het lijkt alsof wij er maar
geen greep op kunnen krijgen. Het onbestemde gevoel van
onveiligheid blijft. Het is voor de VVD onaanvaardbaar dat de
agressie in het openbaar vervoer toeneemt en ook onaanvaardbaar
dat het splinternieuwe Sloterparkbad tijdelijk dicht moest
vanwege de overlast, veroorzaakt door notoire, bekende
raddraaiers. Wij blijven voorstander van een streng lik-op-
stukbeleid. Daar, waar democratisch vastgestelde regels worden
overtreden, past maar ‚‚n reactie en dat is er een van een
stevige aanpak. Daar, waar de geaccepteerde vrijheid van het
ene individu wordt beknot door het meer dan onhebbelijke gedrag
van een ander, past niet een beleid van pappen en nathouden,
maar een beleid dat duidelijk grenzen stelt en overschrijders
van die grens dit ook duidelijk laat voelen.
Wij zouden van het College willen horen hoe het denkt om
te gaan met de gevoelens van onveiligheid zoals die leven bij
een niet onaanzienlijk deel van de Amsterdammers. Wij zouden
ook willen weten wat het College vindt van het VVD-idee
politiepersoneel regelmatig te laten meerijden in het openbaar
vervoer en/of de functie van conducteur te herijken. Zijn voor
het College ook de invoering van permanent cameratoezicht en
uitgebreide bevoegdheden voor wapencontrole bespreekbaar? Deelt
het College de VVD-visie dat onze Politie integraal
verantwoordelijk en bevoegd moet worden in het openbaar
vervoer, op perrons en stations op te treden, en dat de
Spoorwegpolitie in bepaalde gevallen eigenlijk een schakel
teveel is om slagvaardig te zijn? Een hard lik-op-stukbeleid
vraagt om perronverboden en hogere straffen.
In het voorgaande heb ik een korte terugblik gegeven op
de bijna afgelopen bestuursperiode en heb ik van die
gelegenheid gebruik gemaakt om enkele belangrijke uitdagingen
voor de toekomst te benoemen. Ik heb ook aangegeven hoe wij als
VVD ermee wensen om te gaan.
Door de opzet van de cyclus van de Voorjaarsnota op
hoofdlijnen in juli jl. en de begrotingsbehandeling op dit
moment, met daartussendoor de uitgebreide voorbereiding en
behandeling van het Kunstenplan - de vierjarige routebepaling
voor de cultuursector - zou ik wat de financi‰le beschouwingen
betreft, kunnen volstaan met een vergelijking tussen de door
ons bij gelegenheid van de Voorjaarsnota benoemde prioriteiten
en de financi‰le honorering daarvan.
Onze prioriteiten waren onderwijs, sport, veiligheid,
zorg en integriteit. Alles overziend, mogen wij constateren dat
het College in ieder geval qua richting onze prioriteiten heeft
gehonoreerd. Wat de respectievelijke bedragen betreft, hebben
wij nog enkele kanttekeningen. Wij hadden bijvoorbeeld graag
gezien dat er meer middelen werden uitgetrokken voor het VMBO.
Daarvan zien wij helaas te weinig terug. Nu kan die discussie
natuurlijk in de commissie worden gevoerd - wat morgen ook zal
gebeuren - maar wij nodigen het College uit om nu alvast hierop
te reageren.
Wij zijn tevreden met de uitgetrokken bedragen voor de
sport en wij gaan ervan uit dat daarvan substanti‰le bedragen
naar de breedtesport gaan. Verder herhalen wij onze wens, de
investeringen in sportaccommodaties samen met de stadsdelen
vergezeld te laten gaan van een onderhoudsplan, zodat
investeringen in accommodaties een duurzaam karakter krijgen en
wij niet binnen de kortste keren weer met ondeugdelijk
onderhouden accommodaties komen te zitten.
Bij het onderwerp veiligheid hebben wij een pleidooi
gehouden voor het medefinancieren van initiatieven die
ontwikkeld waren door MKB Amsterdam, ter verbetering van de
veiligheid van kleine ondernemers. Een voorbeeld hiervan is het
SHOPwacht-project. Wij willen van het College weten hoe het
staat met de voortgang van dit project.
In de respectievelijke raadscommissies zullen wij in
detail onze mening geven over de financi‰le voorstellen van het
College.
(De heer VAN POELGEEST: Het is duidelijk dat u dit
belangrijk vindt, maar ik neem aan dat u met een motie zult
komen om de begroting op dit punt ingrijpend te wijzigen, omdat
slecht 8 procent van de nog vrije structurele ruimte en 3
procent van de nog vrije incidentele ruimte aan dit, door u zo
belangrijk gevonden, thema wordt besteed. Dat is toch veel te
weinig? Ik neem aan dat de VVD met een voorstel zal komen dit
op te hogen.)
Er ligt al een motie van de heer Houterman, die gisteren
is ingediend in de Commissie voor Algemene Zaken. Ook bij het
programakkoord zouden wij hierover nog wat forsere afspraken
kunnen maken. Daar ligt voor u misschien ook nog een mooie
taak.
(De heer VAN POELGEEST: Er ligt geen VVD-amendement
om bij de lopende begroting die bedragen substantieel te
verhogen. U hebt in het debat over de Voorjaarsnota gezegd dat
dit voor u een belangrijk thema is. Ik neem dan ook aan dat u
geen genoegen kunt nemen met deze lage percentages.)
De heer Houterman hoor ik zeggen dat wij niet kijken naar
procenten maar naar centen. Er ligt wel degelijk al een motie.
(De heer VAN POELGEEST: Het is niet zo belangrijk
om die bedragen substantieeel te verhogen?)
De mogelijkheden daartoe liggen er wel degelijk. Wij zijn
dus heel benieuwd naar het preadvies op de gisteren ingediende
motie.
(De heer VAN POELGEEST: Dat is echter niet een
financieel amendement om in de begroting iets te wijzigen. Wat
wilt u nu? U vindt dit belangrijk...)
(De heer HOUTERMAN: U vraagt naar de bekende weg.
Het bedrag dat hier staat voor het jaar 2002, zal wat de VVD
betreft in de eerste vier maanden mogen worden uitgegeven,
ervan uitgaande dat wij in april of mei met het nieuwe
programakkoord voor de acht maanden daarna een nieuw budget
hebben.
(De heer VAN POELGEEST: Dan zijn wij benieuwd of
het College dit zo heeft bedoeld in deze begroting.)
(De heer HOUTERMAN: Het antwoord is `ja'.)
(De heer VAN POELGEEST: Laat het College voor
zichzelf spreken in dezen!)
In de respectievelijke raadscommissies zullen wij in
detail onze mening over de financi‰le voorstellen van het
College, en daar waar noodzakelijk, met moties en amendementen
komen om verschuivingen in de door ons gewenste richtingen te
bepleiten. Een deel van die voorstellen is al gedaan in de
Commissie voor Algemene Zaken, andere in de Commissie voor
Cultuur enz. en in de Commissie voor Milieu enz. Gisteren is
een motie ingediend over een rekenmodel inzake criminaliteit en
veiligheid. Leest u die nog eens na!
Vanochtend is verder een motie ingediend over het
Stedelijk Museum, zowel door de PvdA als door de VVD en door
D66, dus als het nu niet lukt, kan het aan ons niet meer
liggen!
(De heer VAN POELGEEST: Wat u doet, gaat nog veel
verder dan wat de PvdA en D66 doen, door namelijk bijna het
volledige bedrag waarvan het College voorstelt, het te
reserveren voor het Stedelijk Museum en de Openbare Bibliotheek
alleen te reserveren voor het Stedelijk. Betekent dat nu dat u
de Openbare Bibliotheek definitief voor u uitschuift?)
Nee. Als u het zich herinnert, lag er reeds een
programakkoord van 1990, in een brede coalitie, waarvan ook
GroenLinks deel heeft uitgemaakt. Toen reeds was de eerste
prioriteit het Stedelijk Museum. Ik heb het genoegen gesmaakt
twaalf jaar aan dit onderwerp te mogen trekken. U hebt daar
genoeglijk aan meegetrokken, maar u hebt het ook steeds laten
afweten. Nu zijn wij van mening dat als eerste prioriteit het
Stedelijk Museum moet worden geregeld en vervolgens de Openbare
Bibliotheek, natuurlijk wel snel. Zo ver gaan wij. Als ik in de
missive lees dat er van "eventuele ontwikkeling van het
Stedelijk Museum" wordt gesproken, rijzen mij de haren te
berge; dat mag u gerust weten.
(De heer K™HLER: Maar in 1990 is toch niet getekend
voor de plannen die er nu liggen? Het ging toen om een heel
beperkte post.)
Nee, maar dat was naar ik meen met de Noord-Zuidlijn ook
niet helemaal het geval.
(De heer K™HLER: Nee, dat is niet vertienvoudigd.
Het ging toen om een heel beperkte post.)
Zo kunnen wij nog wel een uur doorgaan. Het gaat wel om
de intentie. Die hebt u toen heel duidelijk onderschreven.
(De heer K™HLER: Ja, maar u vindt een toenmalige
afspraak over een toenmalig ander bedrag belangrijker dan wat
in dit ...)
Het spijt mij oprecht, maar £ zwalkt, niet de VVD op dit
onderdeel!
(De heer K™HLER: Dat zullen wij zo dadelijk helder
krijgen, als ik mijn vraag aan u kan stellen. U vindt de toen
gemaakte afspraak over een heel ander bedrag voor het Stedelijk
dus belangrijker dan de in het lopende programakkoord gemaakte
afspraak over de prioriteit voor de Openbare Bibliotheek?)
Het gaat wel om consistentie van beleid en van bestuur.
(De heer K™HLER: Dat heeft u er niet bij gezegd,
toen u in 1998 met ons ook een akkoord afsloot waarin niet al
dat extra geld stond, maar wel de Openbare Bibliotheek.)
Jawel, maar niet ten koste van prioriteiten die er al
sinds jaar en dag liggen.
(De heer K™HLER: Dat heeft u er in 1998 niet bij
gezegd, toen het moest worden gefinancierd.)
Jawel. De bibliotheek is uit de lucht komen vallen? Was
dat maar zo, dan hadden wij dit gedonder niet gehad!
(De heer K™HLER: Dan mag ik toch constateren dat u
datgene waarvoor u toen hebt getekend nu kennelijk geen
prioriteit meer geeft?)
Datzelfde verwijt zou ik u voor 1990 kunnen maken. Dat
ben ik helemaal niet van plan, want zo ben ik niet uitgevallen.
(Wethouder K™HLER: Wij geven een hogere prioriteit
aan de Openbare Bibliotheek dan aan dit nieuwe megaplan voor
het Stedelijk Museum.)
U kunt mij niet beschuldigen van inconsistentie over dit
onderwerp.
(Wethouder DALES: Wat wil de VVD nu precies? Dat
het College tijdens deze algemene politieke en financi‰le
beschouwingen met een nader voorstel komt, zodanig dat de
besluitvorming over het Stedelijk Museum thans kan worden
geregeld? Of wil men dit in de lucht houden maar de zaken zo
regelen dat zowel het Stedelijk Museum als de bibliotheek
doorgaan?)
Wij willen natuurlijk alles, dat weet u net zo goed als
ik. U weet ook dat er al eerder een motie heeft gelegen, die
raadsbreed is aangenomen. U hebt ons toegezegd dat financiering
voor het Stedelijk Museum binnen deze periode zou worden
geregeld. Ik maak nu een keuze voor de consistentie van beleid.
Het Stedelijk Museum moet wat de VVD-fractie betreft van deze
twee punten als eerste worden geregeld.)
(Wethouder DALES: Die motie is aangenomen bij de
behandeling van de Voorjaarsnota. Bij mijn weten heeft ook de
VVD daarvoor gestemd. Die motie komt erop neer dat de 68
miljoen euro uit het Vereveningsfonds in de lucht moet worden
gehouden voor beide projecten. Dat is ook precies wat het
College nu heeft gedaan, dus naar ons gevoelen hebben wij de
motie goed uitgevoerd. Bent u zich, net als de heer Halbertsma,
enigszins aan het losmaken van de motie, en legt u nu het
accent op het Stedelijk Museum? Moet ik het zo begrijpen?)
Het is een kwestie van omstandigheden. Vanochtend zijn er
weer drie moties ingediend door de drie coalitiepartijen. U
zult daarover toch in wijsheid moeten preadviseren. Dit is
misschien voortschrijdend inzicht. Als u in de missive schrijft
"eventuele ontwikkeling van het Stedelijk Museum", lokt u een
dergelijk optreden in de Commissie voor Cultuur enz. van de
woordvoerders daar uit.
(De heer PIERSMA: U bent het toch met mij eens dat
wij vanochtend moties hebben ingediend en dat de vraag van de
wethouder voor Financi‰n of hij vandaag moet antwoorden hoe het
gaat, niet aan de orde is, maar dat dit in de normale
behandeling plaatsvindt van de moties, ingediend in de
commissies?)
Ik heb gevraagd om preadvisering; dat is de normale
procedure. Alles overziend, zijn wij als VVD-fractie redelijk
tevreden over de hoofdlijnen van het in deze bestuursperiode
gevoerde beleid, maar wij leunen niet achterover. Uiteraard
liggen er nog opgaven van groot belang voor de komende periode.
Een aantal daarvan hebben wij - niet limitatief - benoemd en
daarover alvast onze mening gegeven.
De heer Piersma heeft afgesloten met zijn cri de coeur
over de cultuursector. Daarbij sluit ik mij voledig aan. Ik
voeg er nog aan toe dat dualisme zonder geld, een sterk College
met een tandeloze Raad, niet mogelijk is. Er ligt dus een
opdracht voor het College om te zorgen dat er hier in de
volgende periode niet een tandeloze maar een bewapende Raad
zit, die een goed dualisme kan invullen met een goed College.
(Mevr. BOERLAGE: De Raad houdt toch ook in het
nieuwe stelsel gewoon het begrotingsrecht, dus waar maakt u
zich druk over?)
U wandelt er wat losjes overheen. Voor het
instrumentarium dat is bedacht deze Raad een krachtige Raad te
doen zijn en het dualisme goed in te vullen, is geen cent
uitgetrokken, behalve voor een Rekenkamer van ? 75.000. Dat is
absoluut te weinig deze Raad nog een behoorlijke Raad te kunnen
doen zijn.
 
De heer VAN POELGEEST: Mijnheer de Voorzitter. De jaren
die achter ons liggen, kunnen met recht jaren van economische
voorspoed worden genoemd. Dat is niet onopgemerkt aan Amsterdam
voorbijgegaan, zoals ook blijkt uit de inleidende tekst van het
College bij de begroting.
Wij maken als lezer een virtuele rondrit over de A10.
Terwijl de hier Piersma nog denkt dat het College in een busje
zit, denk ik dat het geriefelijk zit in de Renault Espace van
het Projectmanagementbureau. Aan boord is het volledige
College. Elke wethouder zit fris gewassen, gekapt en gef”hnd op
het puntje van zijn stoel, klaar om trots te vertellen wat zij
wel niet hebben gepresteerd in de achterliggende periode.
(De heer HALBERTSMA: Dat is een negenpersoons auto,
dus er was nog ruimte.)
De heer Gerritsen rijdt ook nog mee, de Burgemeester is
ook aanwezig, en misschien ook nog iemand om het verslag dat ik
u nu ga voorlezen van wat daar aan boord gebeurt, te noteren.
Iedereen zit trots op het puntje van zijn stoel.
Iedereen? Wethouder Van der Aa hangt een beetje onderuit gezakt
op de achterbank. Hij gelooft het verder allemaal wel.
Bovendien vindt hij raadsleden eigenlijk maar een noodzakelijk
kwaad. Als het aan hem zou liggen, zouden er ook flink wat
minder raadsleden zijn - of misschien wel helemaal geen.
Ik maak even een opmerking terzijde. Jaap van der Aa
spreekt vaak over dualisering. Dat is bij hem zoiets als `ieder
zijn eigen mening - Raad en College - en het College beslist'.
Of, in een andere variant, de Raad discussieert, het College
beslist.
Wij pakken de inleidende tekst op de begroting weer op.
Wij zitten nog steeds in de Espace en komen uit de
Zeeburgertunnel, blz. 7 van de begroting. Achter het stuur zit
wethouder Hooijmaijers. Hij houdt van autorijden. Terwijl hij
roept dat het rekeningrijden gelukkig nog steeds niet is
ingevoerd, duwt hij het gaspedaal nog eens flink in. Hij wordt
meteen bestraffend toegesproken door wethouder Dales. Dit soort
teksten is leuk voor De Telegraaf en de hele wereld mag weten
dat de VVD tegen het rekeningrijden is, maar in de beslotenheid
van het College vindt de VVD vanzelfsprekend iets anders. Geert
Dales vindt het nog steeds onbegrijpelijk dat zijn
partijgenoot, en sinds kort collega, dat nog steeds niet heeft
begrepen. Het is niet de eerste keer dat Dales Hooijmaijers
moet corrigeren. Ton moet dan weer zeggen dat hij iets niet
gezegd heeft, of althans het misschien wel gezegd heeft maar
niet bedoeld, of wellicht wel bedoeld maar niet gezegd. Soms
vraagt Dales zich in stilte af wat Hooijmaijers in vredesnaam
in de auto doet, maar verder is alles koek en ei binnen de VVD.
Wij rijden de Zeeburgertunnel uit. De wethouders mogen
hun verdiensten aanprijzen. En wat gebeurt er? Wethouder Stadig
is de hele tijd aan het woord. IJburg, Diemerzeedijk, WCTW, de
torens bij het Amstelstation, het ArenA-gebied in Zuidoost, de
Zuidas, de Noord-Zuidlijn, Nieuw Sloten, herstructurering in de
Westelijke Tuinsteden en Noord. Zo gaat het maar door, het hele
rondje A10. Af en toe roept een andere wethouder er nog wat
tussendoor, maar het blijft toch wel het finest hour van Duco
Stadig.
Men zou verwachten dat de PvdA zo'n man meteen tot
lijsttrekker maakt! Als men Ad Melkert kan verkopen als de
vriendelijkste man van Nederland, moeten een paar stevige
mediatrainingen volstaan om wethouder Stadig een communicator
van het kaliber Eberhard van der Laan te maken. Maar zo schijnt
het niet te gaan. Een verweesd Tweede Kamerlid heeft zich
gemeld bij de Megabanenmarkt van Jaap van der Aa. Die
Megabanenmarkt moet en zal een succes worden. Dus wordt er
onmiddellijk een plaatsje ingeruimd. Zo gaat dat. Stadig krijgt
stank voor dank. En dan te bedenken dat hij v¢¢r de zomer nog
zo loyaal was, de portefeuille Verkeer en Vervoer op zich te
nemen, omdat de PvdA onder geen beding wilde dat deze bij de
VVD terecht zou komen. Het zal je partij maar wezen!
De prominente rol van wethouder Stadig bij de rondrit
over de A10 laat meteen zien waar de schoen wringt. De
hoogconjunctuur van de laatste jaren heeft een hoop
investeringen mogelijk gemaakt in de fysieke infrastructuur van
de stad. Niet alleen omdat de gemeente veel heeft geinvesteerd,
maar ook omdat marktpartijen en bijvoorbeeld woningcorporaties
bereid waren geld op tafel te leggen. Wat achterbleef, mede
omdat de markt hierin - of soms niet - in investeert, waren de
investeringen in de sociale infrastructuur van de stad. Het is
niet voor het eerst dat GroenLinks dit zegt. Nu is dit ook
lastig. In de ruimtelijke sector liggen de plannen bij wijze
van spreken bestekklaar op de plank en zijn de resultaten
tastbaar en duidelijk: gebouwen, OV-lijnen, wegen. In de
sociale sector is dat niet zo. Men heeft daar tenslotte te
maken met mensen. Mensen met een vrije wil. Mensen die
afhankelijk zijn van anderen en van hun omgeving. Mensen die
zichzelf soms in de weg zitten.
Hier komt bij dat in de jaren '80 de infrastructuur van
wijkcentra, buurthuizen en zorgcentra door het harde
bezuinigingsbeleid een harde slag is toegebracht en in veel
opzichten weer opnieuw moet worden opgebouwd. Dat vereist een
strategie van de lange adem.
Om de sociale tekorten te blijven signaleren, zijn de
afgelopen jaren twee belangrijke instrumenten ingevoerd, te
weten de armoedemonitor en `De staat van de stad' in het kader
van het Sociaal Structuurplan. Hoewel deze documenten alleen de
problemen niet oplossen, zijn wij er als GroenLinks-fractie
trots op dat onze wethouders zich sterk hebben gemaakt voor het
op de agenda zetten en houden van de sociale kwestie, ook op
langere termijn. Want hoe belangrijk maatregelen op korte
termijn ook zijn - zoals de Plusvoorziening voor mensen op het
minimum en het eindelijk regelen van de sanering van de
Volgermeerpolder - met alleen korte-termijnsuccessen wordt de
stad er niet socialer en groener op.
Iedereen die de armoedemonitor en `De staat van de stad'
leest, weet dat wij niet achterover kunnen leunen en tevreden
zijn over alle bouwprojecten die nu uit de grond worden
gestampt. Nog steeds zit 23 procent van de Amsterdamse
bevolking op of rond het wettelijke sociaal minimum. In
vergelijking met 1995 zijn dat relatief meer jongeren met een
inkomen tot 105 procent van het sociaal minimum. Dit geldt ook
voor Surinamers, Turken en Marokkanen. Deze groepen hebben niet
mee geprofiteerd van de hoogconjunctuur.
Een groot deel van de verklaring waarom deze groepen niet
profiteren van de hoogconjunctuur is het feit dat niet iedereen
daadwerkelijk werk heeft gevonden en zo bleef zitten op het
sociaal minimum dat Bijstand heet. Volgens sommigen is dat
omdat zij eigenlijk ook niet willen werken. Natuurlijk zijn er
altijd mensen die de kantjes ervan af lopen en die moeten
worden aangepakt, maar dat lost het probleem van langdurige
werkloosheid niet op. Hoeveel strenge huisregels men ook
bedenkt voor iets wat met het voorvoegsel mega- moet worden
aangeprijsd - dat voorvoegsel is overigens niet altijd een
aanbeveling voor de kwaliteit - het probleem zit dieper en is
ingewikkelder.
(De heer PIERSMA: U wilt met het woord sommigen
toch niet suggereren dat de PvdA of wethouder Van der Aa zich
concentreert op de onwilligheid van mensen aan het werk te
gaan? Zegt u het dan iets harder en duidelijker, dan kan ik mij
ertegen verweren.)
Ik vind dat in de huisregels te veel de suggestie wordt
gewekt alsof mensen niet zouden willen. Daarmee heb ik nog niet
gezegd dat u, of wethouder Van der Aa, vindt dat alle werklozen
lui zijn. Wel vind ik dat die huisregels de suggestie wekken
alsof dat wel zo is. Misschien verschillen wij daarover van
mening.
(De heer PIERSMA: Wij verschillen van mening omdat
wij altijd hebben gezegd dat wij te weinig steun hebben geboden
aan mensen die om de een of andere reden niet aan het werk
komen, hoewel zij zouden willen werken. Dat hebben wij laten
zitten en dat moet worden hersteld. Dat is de ingang.)
Over het laatste zijn wij het hartgrondig eens. Ik
herinner u er wel aan dat dit een punt is waaraan GroenLinks in
de vorige periode hard heeft getrokken. Op dat moment zijn er
ook toezeggingen op dit punt gekomen, maar het geld is er pas
gekomen toen wij hebben mee onderhandeld over het
programmakkoord. In die zin kunnen wij dus gezamenlijk heel
goed optrekken op dit punt.
Paul de Beer, ooit adjunct-directeur van de Wiardi
Beckman Stichting, heeft onlangs bij de aanvaarding van zijn
hoogleraarschap een puntig verhaal gehouden over de
effectiviteit van toeleidingssubsidies. Onderzoek laat zien,
dat vooral mensen met een verhoogde kans op een baan hebben
geprofiteerd van deze subsidies en langdurig werklozen
nauwelijks. De stelling van De Beer luidt dat de mensen met de
verhoogde kans, dankzij de aantrekkende conjunctuur, ook zonder
die subsidies wel aan de bak waren gekomen. Het is, met andere
woorden, volgens hem weggegooid geld geweest, tenminste, als
het doel was langdurig werklozen aan het werk te helpen.
Eigenlijk is dit geen nieuws. Iedereen die in het veld
werkt, weet dat achter langdurige werkloosheid complexe sociale
problemen schuilgaan.
(De heer BIJLSMA: Dagelijks kunnen wij interviews
lezen met mensen die via een Melkertbaan weer aan het werk zijn
gekomen. Wilt u beweren dat dat allemaal weggegooid geld is?)
Nee, dat wil ik niet beweren.
(De heer BIJLSMA: U wekt wel de suggestie. U gaat
er dan aan voorbij hoe gelukkig mensen hiermee zijn.)
Ik ben van mening dat inkomenssubsidies in de zin zoals u
het formuleert voor deze Melkertbanen zeer gewenst zijn, maar
dat wij dat geld beter via de collectieve sector hadden kunnen
kanaliseren, waardoor deze mensen een volwaardige baan zou
kunnen worden aangeboden. Het is een terugslag van het
bezuinigingsbeleid in de jaren '80, waar men via een omweg met
de Melkertconstructie weer extra collectieve taken heeft
gefinancierd. Dat hadden wij beter rechtstreeks kunnen doen.
Dat vinden wij een betere oplossing.
(De heer BIJLSMA: Men is wel op die manier aan het
werk gekomen.)
Daarop ben ik ook niet tegen. U wilt gewoon niet horen
wat ik zeg. Dat geld had men beter via de overheid kunnen
kanaliseren. Daarnaast zijn er ook heel veel andere
toeleidingssubsidies waarbij Paul de Beer vraagtekens zet.
Ik
kan u zijn rede van harte aanbevelen. Denkt u er eens over na!
Eigenlijk is dit geen nieuws. Iedereen die in het veld
werkt, weet dat achter langdurige werkloosheid complexe sociale
problemen schuilgaan. Denk maar aan uitsluiting van de
arbeidsmarkt omdat werkgevers je niet lusten, of aan
psychosociale problemen zoals isolement, vereenzaming of
verwarring. Dat vergt een aanpak die zich niet blind staart op
werk, maar gericht is op individuele kansen en problemen.
Het meest opmerkelijke gegeven uit de `De staat van de
stad' is de enorme doorstroming in Amsterdam. Elke tien jaar
verlaten zo'n 500.000 mensen de stad en komen er 500.000 nieuwe
bewoners bij. Geert Mak heeft het enkele weken geleden ook al
gezegd in deze zaal. Deze doorstroming, deze dynamiek maakt
Amsterdam interessant. Mensen komen naar Amsterdam om te
studeren, te werken, maar ook uit angst voor vervolging in het
land van herkomst of gewoon om zich economisch te verbeteren.
De dynamiek van de stad biedt mensen de kans zich in economisch
en cultureel opzicht te emanciperen. De botsing van
verschillende waarden en normen, leefstijlen en culturen en de
ruimte om in relatieve anonimiteit te experimenteren, staan
hiervoor garant.
De enorme druk op de woningmarkt, in het voetspoor van de
aantrekkende conjunctuur van de laatste jaren, dreigt de stad
echter op slot te gooien, en daarmee ook deze dynamiek te
verminderen. De hoofdlijn van het paarse
volkshuisvestingsbeleid zal dit probleem alleen maar
verergeren. Die hoofdlijn is massale omzetting van betaalbare
huur naar onbetaalbare koop. Volgens de plannen daalt het
aantal betaalbare huurwoningen in tien jaar tijd van 230.000
naar 165.000. Omzetting van huur naar koop is geen oplossing
voor het woningtekort. Het enige wat verandert, is de
eigendomssituatie op papier. Omzetting van huur naar koop leidt
er op termijn toe dat mensen met geld gemakkelijker toegang
krijgen tot de stad, terwijl dat voor mensen met een laag
inkomen juist moeilijker wordt. Immers, als de nieuwe eigenaar
besluit te verhuizen, laat hij of zij een koopwoning achter in
plaats van een betaalbare huurwoning.
(De heer DE VRIES: Betekent deze ferme tekst dat uw
partij afstand neemt van het doorstromingsbeleid? Die
koopwoningen hebben wij gewoon nodig om mensen die nu in de
stad zijn en die op zoek zijn naar een koopwoning of die willen
doorstromen naar een andere woning daartoe in de gelegenheid te
stellen. Is GroenLinks hiermee van plan, de middeninkomens - de
mensen die op zoek zijn naar een koopwoning - in de ijskast te
zetten? Zo moet ik dit toch verstaan?)
Als u nog twee alinea's luistert, weet u hoe ik hier
tegenaan kijk. Volgens Paars is de massale omzetting van huur
naar koop toch nodig. Het argument daarbij is dat de massale
uittocht van middeninkomens uit Amsterdam moet worden gestopt.
In dat licht is het eerder genoemde gegeven - 500.000 mensen
die in tien jaar tijd de stad verlaten - allemaal veel te plat
en te simpel. Ja, er vertrekken dagelijks mensen met een
middeninkomen uit Amsterdam, maar er komen ook elke dag weer
mensen met een middeninkomen bij. Dat zijn mensen die hier al
waren en carri‰re hebben gemaakt. Ik noem de startende
ondernemer die na twee jaar succesvol begint te worden, de
student die na het afstuderen een baan krijgt. Zo werkt de
emancipatiemachine die Amsterdam heet.
Sommigen willen iedereen vasthouden. Die hoop is ijdel,
omdat veel mensen met een middeninkomen, zeker degenen met
kinderen, uiteindelijk toch zullen vertrekken. De beperkte
ruimte in de stad maakt het eenvoudig niet mogelijk om deze
hele groep de woonkwaliteit te bieden die men in een bepaalde
levensfase wil: een groot, ruim huis, liefst met een tuin.
Wie de dynamiek van Amsterdam wil behouden, maar ook in de
toekomst verzekerd willen zijn van genoeg mensen met een
middeninkomen in de stad, die zorgt voor voldoende instroom van
de toekomstige middenklasse: de student, de starter op de
arbeidsmarkt en de beginnende ondernemer. Massale omzetting van
huur naar dure koop knijpt die instroom van de toekomstige
middenklasse af.
(De heer PIERSMA: Er is een overmaat aan goedkope
huurwoningen, ware het niet dat er wordt scheefgewoond - al is
dat niet de oorzaak - in de zin dat mensen met hogere inkomens
in te goedkope huizen wonen.)
Het scheefwonen heeft ermee te maken dat mensen zich
emanciperen en dan niet onmiddellijk verhuizen, maar zoals u de
situatie benadert, is die statisch. De aantallen zijn niet het
meest bepalend, maar de vraag hoe lang mensen moeten wachten
totdat zij een passende woning krijgen die hoort bij hun
leefsituatie en hun inkomen. Wij vinden dat wij naar een
situatie toe moeten waarin wij daarop sturen. Het is belangrijk
dat wij daarbij ook starters op de woningmarkt als een aparte
categorie introduceren, om ervoor te zorgen dat de instroom van
onderaf blijft bestaan. Wij hebben niet een rigide benadering
op aantallen, maar wel een benadering waarbij het erom gaat dat
mensen met lage inkomens en starters op de woningmarkt ruimte
hebben in de stad.
(De heer DE VRIES: Ik heb daarmee twee problemen.
Het eerste is dat de heer Van Poelgeest een oplossing voor de
middeninkomens, die nu een probleem hebben, zoekt door nieuwe
middeninkomens in de toekomst te cre‰ren. Dat is de omgekeerde
wereld. Er zijn nu mensen in de stad op zoek naar een goede
koopwoning, die zij niet kunnen vinden. De heer Van Poelgeest
zegt nu eigenlijk `u zakt maar in het moeras, wij investeren
alleen in mensen die in de toekomst ooit ook een middeninkomen
zouden kunnen krijgen'. Ik vind het heel mooi dat hij over
wachttijden begint, maar waarom doet hij niet gewoon wat al is
afgesproken bij de beleidsovereenkomst in juni? Ik doel op het
onderzoek naar slaagkansen, waarmee de Stedelijke Woningdienst
al bezig is omdat de Huurdersvereniging daarom ook al heeft
gevraagd. Waarom introduceert de heer Van Poelgeest dit nu als
een nieuw element, terwijl dit al een halfjaar geleden is
afgesproken?)
Het laatste vind ik nogal flauw. U weet dat wij verleden
jaar bij de begrotingsbehandeling zelf over die slaagkansen
zijn begonnen. Ik trek het mij dus niet aan dat het verkeerd
zou zijn dat ik dit nu heb gezegd.
Met uw eerste opmerking vervormt u mijn woorden. Ik heb
gezegd - dat kunt u niet ontkennen - dat deels mensen de stad
uit gaan omdat zij een woonkwaliteit wensen die wij hier niet
kunnen bieden. Dat weet u ook. Daarover moet u niet
verstoppertje spelen. Natuurlijk, er wordt in nieuwbouwgebieden
behoorlijk veel aangeboden voor het koopsegment. Omzetting van
huur naar koop leidt er ook niet toe dat al die mensen die op
zoek zijn, opeens een woning krijgen. Het leidt er alleen maar
toe dat de mensen die er zitten een woning kunnen kopen. Dat is
iets anders. Dat is soms misschien belangrijk voor die mensen
zelf - wij willen dat ook niet uitsluiten - maar u moet niet
doen alsof dat de oplossing is voor degenen die op zoek zijn.
Ik kom nu op een aantal opvallende zaken in de thans
voorliggende begroting voor 2002. Het debat over de
Voorjaarsnota is op papier richtinggevend geweest voor deze
begroting. GroenLinks en de andere oppositiepartijen hebben
toen een paar grote bedragen voor het investeren in de sociale
infrastructuur willen vastleggen. De coalitiepartijen hebben
dat niet gewild. Zij hebben het gehouden bij enkele globale
uitspraken in de Raad en hebben aangegeven, te willen
investeren in onderwijs, zorg en veiligheid. Welnu, ik denk dat
zij zichzelf inmiddels wel voor de kop kunnen slaan. Ik geef de
harde cijfers. Als ik de indeling in resultaatgebieden in de
begroting volg, heeft het College, alles bij elkaar genomen,
gemeend slechts 14,5 procent van de nog vrije structurele
ruimte en 16 procent van de nog vrije incidentele ruimte te
moeten besteden aan de prioriteiten onderwijs, zorg en
veiligheid. Dit zijn prioriteiten die hier met veel aplomb door
de coalitiepartijen zijn aangedragen. Het lijkt erop dat het
dualisme van wethouder Van der Aa nu reeds is ingevoerd. De
Raad discussieert en het College beslist. Het debat over de
Voorjaarsnota was al een aanfluiting en is, wat mijn fractie
betreft, nu met terugwerkende kracht een schertsvertoning
geworden.
(De heer DE VRIES: U hebt tijdens het debat over de
Voorjaarsnota niet alleen de prioriteiten van de PvdA
ondersteund - u was ook voor onderwijs, zorg en veiligheid -
maar ook een motie ingediend, waarin u dit hebt uitgesproken.
Vervolgens bent u met drie of vier projecten komen aanzetten
die met de haren erbij zijn gesleept. Op dat moment was van die
projecten onmogelijk te bepalen of dat nu de projecten waren
die wij specifiek zouden moeten honoreren. U hebt toen geen
bedragen genoemd in uw moties. U komt nu ook niet met moties om
belangrijke verschuivingen in de begroting aan te brengen. Ik
vraag mij daarom in gemoede af wat u nu eigenlijk toevoegt aan
het debat met dit statement.)
Ik hoop in ieder geval iets toe te voegen. Ik hoop ook
dat u dat als zodanig waardeert.
In de moties bij de Voorjaarsnota werden helemaal niet
vier concrete projecten genoemd. Dat hebben wij in dat debat
ook uit en te na bediscussieerd. De heer De Vries kan het
Gemeenteblad nalezen. Ik heb toen ook uitgelegd dat het niet
gaat om een limitatieve opsomming maar om suggesties. Het
College kan dit zelf bekijken. De heer De Vries moet mij geen
woorden in de mond leggen die ik niet heb gebruikt. Als het
erom gaat, hier met financi‰le verschuivingen te komen, vind ik
dat er dure plicht ligt bij de drie partijen die, met name deze
drie prioriteiten, hier hebben aangedragen en die nota bene in
de coalitie zitten. Als de heer De Vries bereid is moties op
dit vlak in te dienen, zal ik die van harte ondersteunen. Ik
vind dat hij daarbij aan zet is. Wij zullen verder wel zien hoe
dit loopt in de commissies.
(De heer DE VRIES: Wij zijn bereid ons best te
doen, maar wat is eigenlijk uw inzet daarbij? Gaat u nu zitten
wachten totdat wij met idee‰n komen en zich vervolgens daarbij
aansluiten?)
De insteek van GroenLinks is volstrekt helder geweest in
het debat over de Voorjaarsnota en is toen afgestemd door de
PvdA, die dat niet wilde steunen.
Een ander opvallend gegeven is dat wordt voorgesteld, de
financiering van de nieuwe Openbare Bibliotheek definitief door
te schuiven naar de volgende periode. Over de Openbare
Bibliotheek was een afspraak opgenomen in het programakkoord.
GroenLinks begrijpt werkelijk niet waarom een belangrijk doel
waaraan alle coalitiepartners zich in 1998 hebben verbonden
straks - of nu al - moet wedijveren met de nieuw- en verbouw
van het Stedelijk Museum. Volgens GroenLinks begrijpt het
College dit zelf ook niet. Ik citeer wethouder Krikke in het
debat over de Voorjaarsnota: "Het beleid van dit College is
eerst af te maken waarmee het is begonnen en ik hoop dat de
Raad het daarmee eens is. Daarna kunnen wij nagaan of er nog
andere zaken zijn waaraan wij geld zouden kunnen besteden". Zij
heeft toen over de bibliotheek en het Stedelijk gesproken.
Met andere woorden, het College bepleit financiering van
de Openbare Bibliotheek nu en wil het Stedelijk betrekken bij
de programakkoord-onderhandelingen straks. Dat is naar onze
mening keurig. Dit College wil in dezen niet over zijn graf
heen regeren. GroenLinks is het daarmee van harte eens en dient
daarom een motie in met als strekking, de financiering voor de
Openbare Bibliotheek nu te regelen zoals ook werd afgesproken
in het programakkoord. Wij rekenen op steun van het College op
dit punt.
(De heer HEMMES: In het programakkoord is
uitdrukkelijk aangegeven dat de uitvoering mogelijk in een
volgende collegeperiode zou plaatsvinden. Bovendien zijn geen
middelen ervoor beschikbaar gesteld. Zoals u het stelt, is het
naar mijn gevoel niet afgesproken.)
Er is afgesproken dat wij de financiering zouden regelen.
Die financiering zou ook in de toekomst hebben kunnen liggen,
maar in ieder geval zou het in deze periode duidelijk worden,
dat die gelden voor de Openbare Bibliotheek linksom of rechtsom
op tafel komen. Dat willen wij nu, bij deze begroting, geregeld
zien.
(De heer PIERSMA: Heb ik goed begrepen, dat u deze
post naar voren wilt halen in de Raad, en niet, zoals bij alle
andere moties die betrekking hebben op het verschuiven van
posten, in de commissies?)
Ja. Wij dienen de motie straks in.
(De heer PIERSMA: Hebt u kennis genomen van de
motie die vanochtend is ingediend?)
Ja, die heb ik net gekregen. Die motie gaat overigens in
een geheel andere richting. De VVD kiest uitdrukkelijk voor het
Stedelijk; D66 en PvdA laten het nog een beetje in het midden.
(Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: De VVD kiest voor
consistentie van beleid.)
Die consistentie van beleid zou ertoe moeten leiden dat
er nu een voorstel ligt voor 15 miljoen gulden om dit te
besteden aan het Stedelijk en niet meer dan dat. Dat was toen
het plan dat in bespreking was.
De Raad is sinds de komst van de nieuwe
gemeentesecretaris moe gebeukt met de woorden open,
transparant, politiek primaat bij de Raad, enzovoort. Dat
schept verwachtingen, maar vooral ook verplichtingen.
Ik weet niet wie het allemaal in deze Raad hebben
doorgehad - misschien wel alleen de wethouders Stadig en Dales
- maar op blz. 216 wordt met vijf verdekt opgestelde zinnetjes
het Wibautas-project voorlopig de nek omgedraaid. Er lag een
aanvraag voor dit project, maar deze is niet opgenomen in het
financi‰le overzicht op de blz. 208 t/m 213.
(De heer HOUTERMAN: Waar baseert u dat `voorlopig'
op? Het wordt gewoon de nek omgedraaid!)
Ik heb nog de hoop dat wij dat kunnen stoppen. Ik weet
dat wij die hoop niet op u moeten vestigen, maar op onze
vrienden van de PvdA. Daarmee wordt het dus onzeker. Daarom
breng ik dit ook nu naar voren.
(De heer BIJLSMA: Dank voor het nu al uitgesproken
vertrouwen. Dat helpt vast!)
Ik lees alleen maar voor wat er in de begroting gebeurt.
Er lag een aanvraag, die, ergens in een hoekje, opzij wordt
gepraat in vijf stiekeme zinnetjes. De reden waarom het project
pas in het jaar 2003 tot uitvoering komt, geldt ook voor de
Spuistraat, terwijl dat project wel wordt toegekend, en ook
voor de Leeuwarderweg, waarvoor nu wel een reservering wordt
gemaakt in het Vereveningsfonds.
De tweede reden luidt "het zeer ingrijpende karakter van
de voorgestelde aanpak". Staat het College deze aanpak dan niet
aan? Probeert het dat hier in enkele eufemistische bewoordingen
te zeggen? Mogen wij het College dan wel eraan herinneren dat
deze Raad in meerderheid akkoord is gegaan met deze aanpak, en
dat dit besluit is gevallen na een open-planprocedure met veel
inspraak van burgers en maatschappelijke organisaties? Dit
besluit kan bovendien dankzij dit open-planproces rekenen op
een breed draagvlak onder de bevolking.
(De heer BIJLSMA: U weet net zo goed als wij, dat
wij toen ook hebben besloten alvast een aantal miljoenen uit te
trekken voor de urgente maatregelen, met name op het gebied van
verkeersveiligheid. Dat is ook gebeurd. De verdere plannen
zouden wij per deel aanpakken. De uitvoering werd inderdaad
niet voor het jaar 2002 voorzien, maar de planuitwerking wel.
De uitgaven zouden in de jaren daarna vallen, juist omdat het
om heel ingewikkelde herstructurering gaat van pleinen en
dergelijke, die men met heel veel mensen moet bespreken. U
schetst nu een beeld alsof volledig over de afspraken heen
wordt gelopen. Waarom geeft u een beeld dat niet overeenkomt
met wat twee jaar geleden in de Raad is besproken?)
Omdat de missive daar aanleiding toe geeft.
Om het politieke primaat weer te hernemen zal mijn
fractie een motie in de commissie indienen op dit punt,
blijkbaar met warme steun van de heer Bijlsma. Verder adviseren
wij het College, zich diep te schamen en de komende maanden de
woorden open en transparant niet meer in de mond te nemen.
Ten slotte kan ik het niet laten iets te zeggen over
toekomstige collegevorming. Bij het verschijnen van het
conceptverkiezingsprogramma van GroenLinks kopte Het Parool dat
GroenLinks de PvdA alle macht in handen geeft.
Ik moet uit het bericht begrijpen dat Het Parool een College
van VVD en GroenLinks, zonder PvdA, een zeer voor de hand
liggende variant vindt. Door deze waarschijnlijke variant af te
wijzen, plaatsen wij de PvdA in een riante zetel.
Welnu, als het zo ligt - en wie in deze Raad zou een
gezaghebbend dagblad als Het Parool willen betwisten - hecht ik
eraan hier te melden dat wij niets, maar dan ook niets
uitsluiten. Om meteen boter bij de vis te doen, zal ik straks
onverwijld naar de heer Dales lopen om een afspraak te maken
voor een gezellig etentje. De fotograaf is reeds besteld.
Wellicht kan de heer Piersma, nu hij weer een vrij man is en
omdat ook hij van lekker eten houdt, onze postillon d'amour
zijn.
Ons probleem met de VVD betreft de VVD-fractie.
Natuurlijk zijn er inhoudelijke verschillen tussen de VVD en
GroenLinks. Ik zou liegen als ik zei dat deze gemakkelijker
overbrugbaar zijn dan onze inhoudelijke verschillen met de
PvdA, maar onoverbrugbaar zijn zij niet. Waarvan wij echter de
buik vol hebben, is het `bhne'-dualisme van de VVD-fractie.
Voor de buitenwacht flink publicitair scoren door geen
verantwoordelijkheid te nemen in soms bestuurlijk lastige
kwesties, en vervolgens in de Raad toch in stilte akkoord gaan.
Wij zagen het bij de discussie over de erfpacht en over het
rekeningrijden. Een dergelijke houding is schadelijk voor het
bestuur van de stad.
(Mevr. SPIER-VAN DER WOUDE: Hebben wij iets anders
gezegd dan in ons verkiezingsprogramma?)
Ik ga niet alle citaten debiteren van de heer
Hooijmaijers over het rekeningrijden, maar in de Raad is
gebleken dat u toch nog wel voor het rekeningrijden was,
ondanks al die citaten.
(De heer GOEDHART: De VVD heeft niet iets anders
gezegd, maar wel iets anders gedaan!)
Hoe moet het toch straks? Het mooiste is natuurlijk dat
de kiezer beslist. De kiezer moet dan wel weten waaraan zij toe
is. Dat betekent dat partijen kleur moeten bekennen en hun
voorkeuren op tafel moeten leggen. Op die manier wordt de
kiezer serieus genomen. Wat dat betreft ligt er een dure plicht
bij de PvdA. Deze partij moet maar eens kiezen. Ik denk echter
dat de PvdA dat v¢¢r de verkiezingen niet zal doen. Men zal
ongetwijfeld de aloude CDA-formule `wij buigen niet naar links,
wij buigen niet naar rechts' uit de kast halen. Deze houding
schetst precies een van de bestuurlijke problemen van deze
stad.
Jos de Beus - voor wie het nu nog niet weet, de
voorzitter van de kandidatencommissie van de PvdA - zegt
hierover: "Elke vier jaar schrikt men weer van de verkiezingen,
als de burger een korte blik kan werpen in de holte van de
partij, waar de bedorven geur van belangenverstrengeling
hangt". Dit zijn niet mijn woorden en ik zou het zelf ook niet
zo zeggen. GroenLinks heeft een genuanceerder oordeel. PvdA'ers
denken te vaak `we run this city'. Andere partijen mogen
aanschuiven, maar moeten dan wel het PvdA-programma uitvoeren.
Let wel, ik zeg niet dat dit de PvdA in Amsterdam nog steeds
kenmerkt, maar de reflex is nog aanwezig.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: Als u dit al weet, waarom
zegt u dan dat alles openligt? Dan gooit u het nu toch al
dicht?)
Je moet altijd alles openhouden als partij.
(Mevr. VAN OUDENALLEN: U begint nu al water bij de
wijn te doen. Dit is al uw eerste voorzetje!)
Al met al zijn de meest waarschijnlijke opties dat de
stad straks, na 6 maart, linksom - PvdA en GroenLinks - of
rechtsom - PvdA en VVD - wordt bestuurd. Als de PvdA blijft
weigeren kleur te bekennen, staat de kiezer nog maar ‚‚n weg
open om invloed uit te oefenen op de samenstelling van het
bestuur. Wil men dat de stad rechtsom wordt bestuurd, dan moet
men op de VVD stemmen. Wil men dat het linksom gebeurt, dan
moet men bij ons zijn. Kortom, het worden nog spannende tijden!
Ik dien ten slotte de aangekondigde motie in.
 
De VOORZITTER deelt mede dat is ingekomen:
 
20? Amendement van 31 oktober 2001 van de raadsleden mevr.
™ztok en Van Poelgeest inzake volledige reservering van
winstneming uit het Vereveningsfonds voor de Openbare
Bibliotheek (Gemeenteblad afd. 1, nr. 783).
 
Het amendement wordt voldoende ondersteund en terstond in
behandeling genomen.
 
De VOORZITTER (orde): Ik stel voor, thans agendapunt 21
aan de orde te stellen.
 
Conform besloten.
 
21
Voordracht van Burgemeester en Wethouders van 18 oktober
2001 tot instemming met de Richtlijnen voor het
milieueffectrapport Ontwikkeling Zuidas te Amsterdam
(Gemeenteblad afd. 1, nr. 643).
 
Mevr. BOERLAGE (stemmotivering): Dit is een heel goed
plan, voor een onderzoek naar drie alternatieven hoe het milieu
het best tot zijn recht komt bij de plannen voor de Zuidas. Ik
ben gecharmeerd door het feit dat dat nu gebeurt. Ik vind het
jammer dat het zo lang heeft geduurd en dat het nu ook weer
lang zal duren voordat voor de Zuidas dit aspect zal zijn
behandeld, maar ik ben natuurlijk voor deze voordracht en ik
hoop dat de wethouder en de ambtenaren snel tot zaken kunnen
komen.
 
De voordracht wordt zonder hoofdelijke stemming
goedgekeurd; de Raad neemt mitsdien het besluit, vermeld op
blz. 3842 van afd. 1 van het Gemeenteblad.
 
De VOORZITTER: Ik schors de vergadering.
 
De vergadering wordt om 16.30 uur geschorst tot 19.30
uur.