Bron             : Raad
Onderwerp        : Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften
                   naar aanleiding van het bezwaarschrift van B. Cohen, namens
                   het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade, en van B. Cohen,
                   R. Jordan, mevr. A.G. de Koomen-Preedy, gericht tegen het
                   raadsbesluit van 29 novem-ber 2000, nr. 842, strekkende tot
                   onder meer herziening van de gebiedsbegrenzing van het
                   grootstedelijk project Noord-Zuidlijn.
Portefeuille     : Algemeen Bestuur en Juridische Zaken
Afd./Pol. partij : AB
Datum Raad       : 31-10-01
Besluit          : conform besloten
Datum publikatie : 24-10-01
Gemeenteblad nr. : 667

Nr. 667. Advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften naar aanleiding van het bezwaarschrift van B. Cohen, namens het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade, en van B. Cohen, R. Jordan, mevr. A.G. de Koomen-Preedy, gericht tegen het raadsbesluit van 29 novem-ber 2000, nr. 842, strekkende tot onder meer herziening van de gebiedsbegrenzing van het grootstedelijk project Noord-Zuidlijn. Amsterdam, 18 oktober 2001. Aan de Gemeenteraad 1. Inleiding. Bij uw besluit van 31 mei 1995, nr. 293, onder punt I, en gewijzigd bij uw besluiten van 14 mei 1997, nr. 231, 2 december 1997, nr. 806, en 19 augustus 1998, nr. 436, heeft u de Noord- Zuidlijn aangewezen als grootstedelijk project en heeft u de bevoegdheden met betrekking tot de realisering van dit project teruggenomen. Bij uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, heeft u onder meer de grenzen van de aanwijzing als grootstedelijk project van de Noord-Zuidlijn verruimd wat betreft de stadsdelen Amsterdam Oud-Zuid en Zuideramstel en de aanwijzing als grootstedelijk project van de Noord-Zuidlijn aangepast. Bij schrijven van 18 februari 2001 hebben de heer B. Cohen, de heer R. Jordan en mevr. A.G. de Koomen-Preedy op persoonlijke titel, en de heer B. Cohen namens het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade tegen uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, een bezwaarschrift ingediend. Bij brief van 12 maart 2001 heeft de secretaris van de Commissie voor de bezwaar- en beroepschriften de heer B. Cohen verzocht om aan te geven, of het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade rechtspersoonlijkheid bezit. Bij brief van 26 maart 2001 heeft de heer B. Cohen aangegeven dat het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade niet is opgericht bij notari%le akte. Voorts is er geen formeel ledenbestand, in de zin dat leden contributies afdragen, aanwezig. De heer B. Cohen heeft aangegeven dat het comit, nauwe contacten houdt met andere buurtbewoners om gezamenlijk het comit,standpunt te bepalen over belangrijke onderwerpen. Het comit, stelt zich ten doel overlast voor de bewoners van de Stadhouderskade, met name tussen de Boerenwetering en de Ferdinand Bolstraat, te beperken en de kwaliteit van de leefomgeving te verbeteren. 2. Bezwaarschrift. De bezwaren kunnen als volgt worden samengevat. In het besluit worden de grenzen van de aanwijzing tot grootstedelijk project verruimd wat betreft de stadsdelen Amsterdam Oud-Zuid en Zuideramstel. Voor de binnenstad en het stadsdeel Amsterdam- Noord blijven de grenzen conform de eerdere aanwijzing. Dit besluit is in strijd met de Algemene wet bestuursrecht. Het besluit is onzorgvuldig gemotiveerd, het schept rechtsongelijkheid en het beoogt de rechtsbescherming voor de burger (althans voor sommige burgers) teniet te doen. 3. Juridisch kader. Ingevolge art. 8:1, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) kan een belanghebbende tegen een besluit beroep instellen bij de rechtbank. Op grond van art. 7:1 van de Awb dient degene aan wie het recht is toegekend, tegen een besluit beroep in te stellen, alvorens beroep in te stellen tegen dat besluit bezwaar te maken. Art. 1:3, eerste lid, van de Awb verstaat onder een besluit een schriftelijke beslissing van een bestuursorgaan, inhoudende een publiekrechtelijke rechts-handeling. Blijkens art. 1:2, eerste lid, van de Awb wordt onder belanghebbende verstaan degene wiens belang rechtstreeks bij een besluit is betrokken. Ingevolge art. 1:2, derde lid, van de Awb worden ten aanzien van rechtspersonen als hun belangen mede beschouwd de algemene en collectieve belangen die zij krachtens hun doelstellingen en blijkens hun feitelijke werkzaamheden in het bijzonder behartigen. 4. Overwegingen. Allereerst is de commissie van mening dat het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade niet-ontvankelijk is in zijn bezwaarschrift omdat het comit, niet kan worden aangemerkt als een rechtspersoon. Gebleken is dat het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade niet is opgericht bij notari%le akte en derhalve geen volledige rechtsbevoegdheid bezit. Ook de vraag of het comit, kan worden aangemerkt als een vereniging zonder volledige rechtsbevoegdheid, wordt ontkennend beantwoord. Daartoe acht de commissie redengevend dat het comit, geen formeel ledenbestand heeft en ook geen zekere organisatiegraad, welke kan blijken uit het regelmatig houden van ledenvergaderingen, bezit. Naast het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade hebben de bezwaarden, de heer B. Cohen, de heer R. Jordan en mevr. A.G. de Koomen-Preedy, op persoonlijke titel een bezwaarschrift ingediend. Dienaangaande wordt als volgt overwogen. Uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, moet worden aangemerkt als een besluit in de zin van de Awb. De publiekrechtelijke rechtshandeling bestaat uit de vergroting van het gebied dat bij eerdere besluiten (31 mei 1995, nr. 293, onder punt I, en gewijzigd bij besluiten van 14 mei 1997, nr. 231, 2 december 1997, nr. 806, en 19 augustus 1998, nr. 436) is aangewezen als grootstedelijk project en waarbij zijn teruggenomen bepaalde bevoegdheden die eerder aan het stadsdeelbestuur waren gedelegeerd. De uitbreiding van het gebied ziet op de stadsdelen Amsterdam Oud-Zuid en Zuideramstel. Als zodanig raakt het besluit rechtstreeks de belangen van de besturen van deze stadsdelen. Naar het oordeel van de commissie raakt het besluit echter niet rechtstreeks het belang van bezwaarden. De commissie overweegt daartoe als volgt. Niet kan worden gezegd dat uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, een wijziging in de juridische positie van bezwaarden heeft aangebracht. De regeling van de verschillende bevoegdheden tot besluitvorming raakt bezwaarden niet rechtstreeks. Bezwaarden worden eerst in hun belang getroffen als er bijvoorbeeld een bouwvergunning wordt verleend of een verkeersbesluit wordt genomen. Tegen dergelijke besluiten kunnen bezwaarden in principe rechtsmiddelen aanwenden. De stellingen van bezwaarden dat het besluit beoogt de rechtsbescherming teniet te doen en dat het besluit rechtsongelijkheid schept, vermag de commissie niet te volgen. Het vorenstaande betekent dat het bezwaarschrift van bezwaarden, gericht tegen uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, niet-ontvankelijk is. Overigens ten overvloede wijst de commissie erop, dat uw besluit, strekkende tot wijziging van de grenzen van het aanwijzingsbesluit als grootstedelijk project, onder meer is genomen in verband met de bevordering van de afstemming van de feitelijke werkzaamheden en de verkeerscirculatie. Met dit besluit wordt geen afbreuk gedaan aan de rechten van belanghebbenden. Daar reeds is vastgesteld dat bezwaarden niet kunnen worden aangemerkt als belanghebbenden bij uw besluit van 29 november 2000, nr. 842, wordt thans in het midden gelaten de vraag, of bezwaarden voldoen aan de overige ontvankelijkheidvereisten. Ingevolge art. 7:3 van de Awb kan van het horen van bezwaarde worden afgezien indien het bezwaar kennelijk niet-ontvankelijk is. Naar de mening van de commissie is van een dergelijke situatie sprake. 5. Advies. Gezien het vorenstaande stelt de commissie u voor, af te zien van het horen van bezwaarden, het onderhavige bezwaarschrift niet-ontvankelijk te verklaren en daartoe als volgt te besluiten: De Gemeenteraad van Amsterdam, Gelezen het bezwaarschrift van het Comit, Stop Overlast Stadhouderskade, B. Cohen, R. Jordan en mevr. A.G. de Koomen- Preedy van 18 februari 2001, gericht tegen zijn besluit van 29 november 2000, nr. 842, strekkende tot onder meer herziening van de gebiedsbegrenzing van het grootstedelijk project Noord- Zuidlijn; Gezien het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften van 18 oktober 2001; Overwegende, dat hij zich met dit advies kan verenigen, dit hier als ingelast beschouwt en de daarin gegeven motivering overneemt en aan dit besluit ten grondslag legt, Besluit: I het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften over te nemen; II af te zien van het horen van bezwaarden, aangezien het bezwaarschrift kennelijk niet-ontvankelijk is; III het bezwaarschrift tegen zijn besluit van 29 november 2000, nr. 842, niet-ontvankelijk te verklaren; IV Burgemeester en Wethouders uit te nodigen, dit besluit en het advies van de Commissie voor bezwaar- en beroepschriften ter kennis van bezwaarden te brengen. Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven. De Commissie voor bezwaar- en beroepschriften, R.L. Spier-van der Woude, voorzitter F. Elatik, lid J.C. Kalt, lid F.J.H. Stevens, secretaris