Bron             : Raad
Onderwerp        : Advies Beklagcommissie Inspraak inzake een bouwplatform in
                   het zogenaamde natte Damrak ten behoeve van de
                   Noord-Zuidlijn.
Portefeuille     : Algemeen Bestuur en Juridische Zaken
Afd./Pol. partij : AB
Datum Raad       : 31-10-01
Besluit          : conform besloten
Comm. van Advies : nvt
Datum B&W        : .N-ND-.I
Datum publikatie : 24-10-01
Gemeenteblad nr. : 649

Nr. 649. Advies Beklagcommissie Inspraak inzake een bouwplatform in het zogenaamde natte Damrak ten behoeve van de Noord-Zuidlijn. Amsterdam, 18 oktober 2001. Aan de Gemeenteraad Op 5 september 2001 werden door uw Vergadering de volgende raadsadressen voor advies in handen gesteld van de Beklagcommissie Inspraak: ? raadsadres van de Vereniging van Eigenaren (VVE) Warmoesstraat 10 "de Rode Buerse", ondertekend door de voorzitter mevr. W.J. Hellinga, van 10 juli 2001; ? raadsadres van de Vereniging van Eigenaren Warmoesstraat 16/16A "de Eenhoorn", ondertekend door de voorzitter de heer R. Jakobs, van 31 juli 2001. Inhoud raadsadressen/inspraakklachten. Beide raadsadressen zijn inspraakklachten op grond van de Algemene In-spraakverordening Amsterdam en hebben betrekking op het voornemen van de gemeente om een containerplatform/bouwcentrum te bouwen in de Damrakhaven ofwel het natte Damrak ten behoeve van de Noord-Zuidlijn. De achterzijde van het desbetreffend gedeelte van de Warmoesstraat grenst direct aan het openbaar water van het Damrak. Kern van de inspraakklachten is dat alleen drie voorlichtingsbijeenkomsten zijn georganiseerd en geen sprake is geweest van een inspraakprocedure volgens art. 3 van de Algemene Inspraakverordening. Daarnaast wordt gesteld dat de kwaliteit van de informatievoorziening beneden alle peil is. De eerste voorlichtingsbijeenkomst op 10 oktober 2000 werd als gevolg van de gebrekkig geformuleerde informatiefolder slechts door een handvol mensen bezocht en er is geen verslag gemaakt van de bijeenkomst. Op de tweede voorlichtingsbijeenkomst van 12 februari 2001, waar veel verontruste bewoners en bedrijven aanwezig waren, bleek dat de betrokken rondvaartrederijen inspraak hadden gehad bij het opstellen van het plan, maar dat andere betrokkenen alleen mochten luisteren en vragen stellen. De door de aanwezigen in de zaal aangedragen alternatieven zouden door de projectgroep Noord-Zuidlijn worden onderzocht. Het verslag van de bijeenkomst geeft geen waarheidsgetrouwe weergave van de gevoerde discussie. Op de derde voorlichtingbijeenkomst van 20 juni 2001 werd een nieuwe versie van het platform gepresenteerd, dat compacter en kleiner van oppervlakte is, maar ook is opgeschoven in het water van het Damrak, waardoor andere mensen het voor hun raam krijgen. In een flinterdun rapport van het projectbureau Noord-Zuidlijn werden alternatieve locaties afgewezen. Het rapport riep vragen op door het ontbreken van de begrippen 'overlast' en 'veiligheid' in meetbare eenheden en over welke belangen waren afgewogen. Aan het slot van de bijeenkomst stonden 45 vragen op papier, die schriftelijk door het projectbureau Noord-Zuidlijn beantwoord zouden worden. De bijeenkomst werd afgesloten met de toezegging dat de bouwaanvraag voor het platform niet voor eind augustus 2001 zou worden ingediend. Echter, op 4 juli 2001 werd de bouwaanvraag gepubliceerd in het Amsterdams Stadsblad. Tegen de bouwaanvraag 01-01-0401 zijn door beide verenigingen van eigenaren zienswijzen ingediend bij Burgemeester en Wethouders en de inspraakklachten werden verwoord in de desbetreffende raadsadressen. In de raadsadressen werd tevens verzocht om de bouwaanvraag op te schorten. De raadsadressen worden afgesloten met de opmerking dat met de bouw van het platform een aanmerkelijk belang is gemoeid, daar het platform voor minimaal vijf jaar een grove inbreuk maakt op het woongenot, verminderd uitzicht en verminderde lichtinval geeft en dat gevreesd wordt voor veel (lawaai)overlast van het geplande 24-uurs reparatiebedrijf, bovenop de overlast van de caissonbouw en het boren van de tunnelschacht voor de Noord-Zuidlijn, die overigens niet wordt betwist. De Beklagcommissie Inspraak heeft het verzoek om opschorting van de bouwaanvraag niet ingewilligd, daar inmiddels zienswijzen zijn ingediend bij Burgemeester en Wethouders en zodoende de bezwaarschriftenprocedure Algemene wet bestuursrecht is opgestart. Schriftelijk verweer van de dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer, afdeling Noord-Zuidlijn. De dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer (dIVV), afdeling Noord-Zuidlijn, heeft op 23 juli 2001 een schriftelijk verweer ingediend. De dIVV stelt dat de raadsadressen zich richten tegen de wijze waarop inspraak is gehouden over de bouwaanvraag van het (tijdelijke) bouwplatform in het natte Damrak. De bouwaanvraag van het (tijdelijke) bouwplatform is een procedure op basis van art. 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening (WRO). De bouwvergunning is een beschikking in de zin van de Algemene wet bestuursrecht (Awb). Derhalve is de dienst van oordeel dat de Algemene Inspraakverordening (AIV) niet op deze procedure van toepassing is, zoals bepaald in art. 2, lid 1, onder b, van de AIV. In het onderhavige artikel wordt bepaald dat inspraak dient te worden verleend op de wijze van uitvoering van beleid(.) en voorzover het geen beschikking betreft in de zin van de Awb. Voor dergelijke bouwaanvragen worden wettelijk verplichte inspraak-/bezwarenprocedures gevolgd. Daarna volgt uitleg van de formele procedure behorende bij art. 17 van de WRO, de procedure voor verlening van tijdelijke vrijstelling van een bestemmingsplan voor maximaal vijf jaar voor een te bouwen object dat strijdig is met een vigerend bestemmingsplan. Daarnaast wordt gesteld dat voorafgaand aan de indiening van de bouwaanvraag uitvoerig overleg met de buurt heeft plaatsgevonden. De eerste algemene voorlichtingsbijeenkomst heeft plaatsgevonden op 10 oktober 2000, waarvoor door de projectleiding huis-aan-huis en aan 25 personen uit een adressenbestand een uitnodiging is verzonden. Door de minimale opkomst kreeg de bijeenkomst een informeel karakter en werden geen notulen gemaakt. Vervolgens werd op 1 december 2000 een bouwaanvraag ingediend. Deze bouwaanvraag werd echter ingetrokken vanwege de ontstane bezorgdheid van omwonenden en bedrijven en er werd besloten, een tweede voorlichtingsbijeenkomst te organiseren op 12 februari 2001. "Het doel van deze tweede bijeenkomst was om als onderdeel van de informele inspraak voorafgaand aan het formele inspraaktraject volgens de Awb, de betrokkenen te informeren en in de gelegenheid te stellen om suggesties te doen over de inrichting en aankleding van het tijdelijk bouwplatform". Tijdens de bijeenkomst van 12 februari 2001 zijn vele suggesties geuit, die vervolgens door de projectorganisatie Noord-Zuidlijn op haalbaarheid zijn bestudeerd en neergelegd in het rapport "Ketenplatform in het Natte Damrak (geoptimaliseerde oplossing)", registratiecode 3.3/290/- HG002877. Het platform is teruggebracht van 2000 m2 tot 600 m2 en de hoogte is geminimaliseerd van circa 9 meter boven NAP tot circa 6 meter boven NAP. Op 6 juni 2001 zijn betrokkenen voor een derde voorlichtingsbijeenkomst van 20 juni 2001 uitgenodigd. Het rapport Ketenplatform lag twee weken voorafgaand aan de bijeenkomst ter inzage op de voorpost Nes en kon telefonisch worden opgevraagd. Het doel van de derde bijeenkomst was om het onderzoeksrapport en de vervolgprocedure van de formele inspraak toe te lichten. Ook werd aangegeven dat eerst n de zomer van 2001 de bouwaanvraag ter visie zou worden gelegd, rekening houdend met de overweging dat eenieder buiten de vakantieperiode om in staat moet worden gesteld om een bezwaarschrift in te dienen, in beroep te gaan, dan wel in hoger beroep te stellen. Tevens werden meegezonden de bescheiden, behorende bij de informatie-/ inspraakbijeenkomsten. Handhaven van de inspraakklachten. Met een brief van 3 augustus 2001 heeft de VVE de Rode Buerse te kennen gegeven dat zij de klacht handhaaft, nadat zij kennis had genomen van het schriftelijk verweer van de dIVV. In de desbetreffende brief worden vijf vragen gesteld aan de beklagcommissie en zeven opmerkingen en/of vragen gesteld over het verweerschrift van de dIVV. In een later stadium heeft de VVE de Eenhoorn telefonisch laten weten dat ook zij haar klachten handhaaft. Zitting Beklagcommissie Inspraak. Op 3 september 2001 heeft de Beklagcommissie Inspraak een openbare zitting gehouden, waarbij aanwezig waren: W.J. Hellinga, P.van Dijk en L. Lafleur, namens de VVE de Rode Buerse; H.J.A. Fielitz, namens de VVE de Eenhoorn, K.M. van de Velde- Menting en P. Andriessen, namens de dIVV/afdeling Noord- Zuidlijn; T. Dalhuizen (Vereniging Bovengrondse) en T. van de Boomen (journalist) als toehoorders. Samenvatting toelichting klagers. Klagers blijven van mening dat de Algemene Inspraakverordening wel van toepassing moet zijn op de bouw van het platform in het Damrak, gezien de grote belangen van bewoners/bedrijven en het beschermd stadsgezicht, en dat alsnog inspraak moet worden verleend. Men vindt het onbegrijpelijk, ook juridisch gezien, dat de dIVV/Noord-Zuidlijn stelt dat inspraak niet van toepassing is maar dat wel informele inspraak heeft plaatsgevonden. Daarnaast wordt aangevoerd dat de kwaliteit van de voorlichting/informatie onvoldoende en eenzijdig was. Samenvatting toelichting verweerders. De dIVV/Noord-Zuidlijn is de aanvrager van de bouwvergunning en de Dienst Binnenstad is verantwoordelijk voor de te volgen procedure; de bouwaanvraag moet nog ter visie worden gelegd. De Algemene Inspraakverordening (AIV) is niet van toepassing, aangezien het een art.-17-procedure van de Wet Ruimtelijke Ordening is, waarop een bezwaarprocedure volgens de Algemene wet bestuursrecht (Awb) volgt. Hoewel in de gevolgde procedure inspraak niet verplicht is, heeft de dIVV/Noord-Zuidlijn toch aan de inspraak vorm gegeven. Na vragen van de beklagcommissie volgen verduidelijking en nadere uitleg. Een eerder ingediende bouwaanvraag voor het platform van 1 december 2000 is door de dIVV ingetrokken, nadat bleek dat er grote bezwaren waren tegen het in de bouwaanvraag omschreven platform. Er werd een tweede voorlichtingsbijeenkomst gehouden op 12 februari 2001, waarna een onderzoeksrapport is opgesteld en de belangen opnieuw zijn afgewogen. Op de derde voorlichtings-bijeenkomst van 6 juni 2001 zijn de aanpassingen voor de nieuwe bouwaanvraag besproken; ten aanzien van de ingetrokken bouwaanvraag is de oppervlakte van het platform teruggebracht van 2000 m2 naar 600 m2 en de hoogte van 9 naar 6 meter boven NAP (Nieuw Amsterdams Peil). Overigens bestaat hierover bij klagers onzekerheid, daar de ingediende tekeningen moeilijk leesbaar zijn. Het verslag van de derde voorlichtingsavond is inmiddels gereed en zal alsnog aan de beklagcommissie worden toegezonden. Verder stelt de dIVV dat de bouwaanvraag nog in het Bouwberaad moet en pas na de vakantie ter visie wordt gelegd. Op vragen wie bevoegd is om te beslissen dat een art.-17-procedure gaat worden gevoerd, stelt de dIVV dat de art.-17-procedure een algemeen gebruikelijke procedure is in de gemeente Amsterdam voor tijdelijke bouwwerken die afwijken van een bestemmingsplan. Uw Vergadering heeft besloten tot aanleg van de Noord-Zuidlijn, na inspraak en zelfs een referendum, waaruit de noodzaak tot de bouw van een platform voortkomt. Op de vraag of er een bestuurlijk besluit ligt over de bouw van het platform, wordt ontkennend geantwoord. Het is verder onbekend of de bouw van het platform wel of niet in de kwartaalrapportages aan de Gemeenteraad zijn opgenomen, in ieder geval is het platform niet apart ter sprake geweest in een commissie van advies. Op vragen of er nog discussie of wijzigingen mogelijk zijn, antwoordt de dIVV dat de bouwaanvraag op 4 juli 2001 is ingediend en het nu aan Burgemeester en Wethouders is om te beslissen op de bouwaanvraag, die in september 2001 ter visie gaat. Wegens de ingediende bezwaren kan het College van Burgemeester en Wethouders in principe besluiten tot wijziging of zelfs de bouwvergunning weigeren. Onduidelijkheid blijft bestaan over de informatie die de dIVV heeft gegeven over de gevolgde procedure, met name de uitleg van een art.-17-procedure, het ter visie leggen van de bouwaanvraag na de zomer, terwijl de bouwaanvraag op 4 juli 2001 is gepubliceerd en waarvan de terinzagelegging was van 5 juli tot en met 18 juli 2001. Op vragen over de door de dIVV gestichte verwarring omtrent inspraak versus formele inspraak en/of voorlichting en de taak hierin van communicatiemanager van de dIVV en de speciaal hiervoor opgezette Voorpost Noord-Zuidlijn in de Nes, wordt door de dIVV geantwoord dat achteraf gezien de procedure onduidelijk is geweest en er beter gecommuniceerd had moeten worden. Beoordeling Beklagcomissie Inspraak. De dIVV, afdeling Noord-Zuidlijn, is niet in staat geweest om de gevolgde procedure op een goede wijze over te brengen aan de belanghebbenden, ondanks de juist voor de communicatie ingestelde Voorpost Noord-Zuidlijn aan de Nes. De dIVV verwart in het schriftelijk verweer, in de schriftelijke verslagen en tijdens de zitting van de beklagcommissie voortdurend het begrip inspraak en bezwaar. De dIVV stelt dat inspraak op grond van de inspraakverordening (AIV) niet van toepassing is, gezien er een art.-17-procedure wordt gevolgd, om vervolgens te spreken van informele inspraak en het formele inspraaktraject. Daarnaast schept de dIVV verwarring doordat zowel mondeling als schriftelijk is meegedeeld dat de bouwaanvraag na de zomer ter visie zal worden gelegd, terwijl in de praktijk blijkt dat de bouwaanvraag op 28 juni 2001 is binnengekomen bij de Dienst Binnenstad. Met het formele inspraaktraject wordt bedoeld dat op grond van de Algemene wet bestuursrecht (Awb) belanghebbenden een bezwaarprocedure kunnen voeren bij de gemeente, beroep bij de rechtbank en tenslotte hoger beroep bij de Raad van State kunnen instellen. Binnen deze bezwaarprocedure is het mogelijk dat de bezwaar- en beroepschriftencommissie een hoorzitting organiseert. In principe is het mogelijk dat door Burgemeester en Wethouders de bouwaanvraag wordt gewijzigd of zelfs dat een bouwvergunning niet wordt verleend. In materi%le zin gezien heeft er wel inspraak plaatsgevonden. Drie voorlichtingsbijeenkomsten zijn gehouden en door ingediende bezwaren is het bouwplan gewijzigd. Afgezien van de kwaliteit van de informatie zou, indien de dIVV wel een inspraakprocedure had gevolgd, de inspraak volgens de regels van de AIV zijn gelopen. Echter formeel gezien is het een feit dat er geen inspraak is verleend. De Beklagcommissie Inspraak is van mening dat bij een art.-17- WRO-procedure inspraak volgens de AIV niet noodzakelijk is, daar het hier gaat om een beschikking in de zin van de Awb en de bezwaarprocedure Awb van toepassing is. Beschikkingen in de zin van de Awb zijn volgens art. 2, lid 1, onder b, van de AIV uitgezonderd van inspraak. Het besluit om een art.-17-WRO-procedure te voeren is door het College van Burgemeester en Wethouders gemandateerd aan het Gemeentelijk Bouwberaad, dit houdt in dat voor een dergelijk besluit geen aparte inspraakprocedure hoeft te worden gevoerd. Eindbeoordeling Beklagcommissie Inspraak. Gezien het vorenstaande oordeelt de Beklagcommissie Inspraak derhalve dat de inspraakklachten ongegrond zijn. Wel is de beklagcommissie van oordeel dat de dIVV, afdeling Noord- Zuidlijn, tekort is geschoten bij de informatieoverdracht aan belanghebbenden, met name wat betreft de gevolgde procedure behorende bij de bouwaanvraag en de vrijstellingsprocedure ex art. 17 van de Wet op de Ruimtelijke Ordening. De beklagcommissie adviseert om alsnog de belanghebbenden juist te informeren over de gevolgde procedures en, indien noodzakelijk of gevraagd, hiervoor een aparte informatiebijeenkomst te organiseren. Conclusie Beklagcommissie Inspraak De inspraakklachten van de Vereniging van Eigenaren de Rode Buerse en van de Vereniging van Eigenaren de Eenhoorn zijn ongegrond. Wel is de Beklagcommissie Inspraak van oordeel dat de termijn voor het indienen van bezwaren verlengd zou moeten worden als ware de bouwaanvraag na de zomervakantie van 2001 ingediend. Op grond van het vorenstaande stelt de Beklagcommissie Inspraak u voor, het volgende besluit te nemen: De Gemeenteraad van Amsterdam, Kennis genomen hebbende van het advies van de Beklagcommissie Inspraak van 2001 inzake een tijdelijk platform in het zogenaamde natte Damrak; Overwegende, dat hij zich kan verenigen met dit advies, Besluit: het oordeel van de Beklagcommissie Inspraak over de inspraakklachten van de Vereniging van Eigenaren de Rode Buerse en de Vereniging van Eigenaren de Eenhoorn inzake een tijdelijk platform in het zogenaamde natte Damrak ten behoeve van de Noord-Zuidlijn, over te nemen. Afschrift van dit besluit zal aan Burgemeester en Wethouders worden gegeven. De Beklagcommissie Inspraak, J. Alkema, voorzitter