Bron: Raad
Type document: voordracht
Nummer Gemeenteblad: 432
Onderwerp: Verwerving en ontruiming en vestiging van opstalrechten voor
metrostation en metrotunnelbuis, alsmede delegatie bevoegdheid voor het
vestigen van opstalrechten voor de Noord-Zuidlijn.
Datum publicatie:27-06-2001
Datum Raad:04-07-2001
Besluit Raad: conform besloten
Opmerking:
Comm. van Advies: Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing, Ruimtelijke Ordening en
Grondzaken
Datum CvA:13-06-2001
Datum B&W:29-05-2001
Afdeling: ROIB
 
Tekst:
 
 
 
Nr. 432.
Verwerving en ontruiming en vestiging van opstalrechten voor
metro-station en metrotunnelbuis, alsmede delegatie bevoegdheid
voor het vestigen van opstalrechten voor de Noord-Zuidlijn.
 
Amsterdam, 21 juni 2001.
 
Aan de Gemeenteraad
 
1. Inleiding.
 
Bij uw besluiten van 27 november 1996, nrs. 727 tot en met 731,
is besloten in te stemmen met de aanleg van de Noord-Zuidlijn.
 
Bij uw besluit van 2 september 1998, nr. 437, heeft u, met
inachtneming van de ingediende zienswijzen op het ter visie
gelegde ontwerpbestemmingsplan Noord-Zuidlijn, en gezien onze
voordracht van 19 augustus 1998, besloten tot vaststelling van
het bestemmingsplan Noord-Zuidlijn. Bij besluit van
Gedeputeerde Staten van Noord-Holland van 20 april 1999, nr.
98-915490, is het bestemmingsplan goedgekeurd. Inmiddels heeft
de Raad van State bij besluit van 20 februari 2001 het
goedkeuringsbesluit van Gedeputeerde Staten van de plandelen
waar het onteigeningsbesluit betrekking op heeft, in stand
gelaten.
 
Dit bestemmingsplan biedt het juridisch-planologisch kader voor
de aanleg van zowel het boven- als het ondergrondse trac, van
de Noord-Zuidlijn, alsmede voor de bouw van stationsgebouwen
(inclusief daarbij behorende voorzieningen) en andere gebouwen
ten behoeve van het railverkeer.
 
Bij een zo belangrijk infrastructureel project als de Noord-
Zuidlijn, dat wordt aangelegd in het algemeen belang en met een
zeer lange levensduur, dient de realisering plaats te vinden in
grond waarover voor de gemeente Amsterdam de zeggenschap wordt
gegarandeerd.
Daarover het hiernavolgende.
 
A De gemeente Amsterdam dient in ieder geval de volledige
beschikking te verkrijgen over die percelen die zijn gelegen in
het trac,gedeelte dat niet door middel van een ondergrondse
boortechniek wordt aangelegd. Dit betreft de percelen Ferdinand
Bolstraat 136?138, Ceintuurbaan 89 en Ferdinand Bolstraat 59
tot en met 61, Albert Cuypstraat 74c en 76, waar de entrees
voor het metrostation worden gebouwd.
Het pand Ferdinand Bolstraat 63, dat grenst aan een van de
entrees van het aan te leggen metrostation, dient ook te worden
aangekocht, omdat het pand Ferdinand Bolstraat 61 alleen
minnelijk kan worden aangekocht in combinatie met het pand
Ferdinand Bolstraat 63. De te realiseren appartementsrechten
boven deze entrees worden te zijner tijd in erfpacht
uitgegeven; het pand Ferdinand Bolstraat 63 kan worden
verkocht.
 
B Wat betreft de percelen waaronder de tunnelbuis van de metro
wordt geboord, dient de gemeente met de desbetreffende
eigenaren in onderhandeling te treden over de vestiging van een
recht van opstal voor het hebben en houden van een tunnelbuis.
Het gaat om 38 kadastrale percelen: Stadhouderskade 73 tot en
met 75, Ferdinand Bolstraat 16 tot en met 18, 24 tot en met 32,
44 tot en met 50 en 62 tot en met 64, Eerste Jacob van
Camperstraat 53 tot en met 57, 60, 62, Quellijnstraat 55 tot en
met 59, 78 en 80, Dani%l Stalpertstraat 62 tot en met 72, 63 en
67 en Saenredamstraat 61 tot en met 67 en 62 tot en met 66.
 
C Voor de aanleg van het metrostation in de Ferdinand Bolstraat
zullen gedurende enige tijd werken worden uitgevoerd waarbij
enkele luifels aan de gevels boven de openbare weg obstakels
vormen. Deze luifels zullen in een aantal gevallen (tijdelijk)
geheel of gedeeltelijk verwijderd moeten worden. Geprobeerd
wordt deze luifels zoveel mogelijk te herstellen na afronding
van de werkzaamheden.
 
Ter ondersteuning van de minnelijke verwervingspoging is
overigens reeds een onteigeningsprocedure in gang gezet.
 
2. Opstalrechten.
 
Het minnelijke overleg is erop gericht met de betrokken
eigenaren overeenstemming te verkrijgen over het vestigen van
een eeuwigdurend opstalrecht. Het recht van opstal is een
zakelijk recht waarbij in dit geval wordt geregeld om in de
grond een tunnelbuis in eigendom van de gemeente te hebben,
welke een doorsnede heeft van ongeveer 7 meter en die is
gelegen tussen minus 25 en minus 35 meter NAP onder de tweede
zandlaag.
Hierbij wordt voorgesteld om aan de
(appartements)eigena(a)r(en) voor de vestiging van het
opstalrecht een eenmalige vergoeding te geven van eenmaal de
"kale" jaarlijkse huurwaarde van de thans op de onroerende zaak
aanwezige opstallen. Voorgesteld wordt, het opstalrecht zoveel
mogelijk te vestigen onder de navolgende bepalingen.
 
Duur.
 
a Het recht van opstal is eeuwigdurend en kan noch door de
eigenaar noch door de gemeente eenzijdig worden opgezegd.
b De aanleg, het onderhoud en de exploitatie van de tunnel
geschieden volledig voor rekening en risico van de gemeente: de
eigenaar is niet gehouden tot het verschaffen van enige
mededeling aan de gemeente omtrent de staat van en/of
geschiktheid van de bodem voor het beoogde gebruik door de
gemeente.
 
Belastingen.
 
c Alle belastingen en lasten die, onder welke benaming ook,
wegens de (blote) eigendom van de grond worden geheven,
blijven voor rekening van de eigenaar, behoudens voorzover die
belastingen of lasten betrekking hebben op het recht van opstal
en op de door de gemeente aangebrachte werken.
 
Aansprakelijkheid.
 
d De gemeente blijft aansprakelijk voor het onderhoud van
de tunnelbuis, ook al mocht het gebruik daarvan, al dan niet
tijdelijk, zijn gestaakt.
 
Verplichtingen eigenaar.
 
e De eigenaar zal zich onthouden van enige activiteit welke
op enigerlei wijze schade kan toebrengen aan de door de
gemeente aangebrachte tunnelbuis. Voor werkzaamheden door de
eigenaar in de grond dieper dan circa vijf meter onder
maaiveld, dient de gemeente vooraf toestemming te verlenen.
 
Garantie eigenaar.
 
f De eigenaar garandeert dat hij bevoegd is tot het
vestigen van het recht van opstal en dat de onroerende zaak
niet belast is met enig recht welke het vestigen van het
opstalrecht mocht verminderen, alsmede dat zijn recht op de
onroerende zaak niet voorwaardelijk is en niet onderworpen is
aan een tijdsbepaling.
 
Kettingbeding.
 
g De eigenaar is verplicht en verbindt zich jegens de
gemeente, die dit voor zich aanvaardt, de hiervoor in de
onderhavige akte sub 9 uitgedrukte verplichtingen, inclusief de
onderhavige verplichting sub 11, bij overdracht van de
onroerende zaak of het verlenen daarop van enig beperkt of
zakelijk recht (met uitzondering van het recht van hypotheek)
aan de nieuwe eigenaar of beperkt zakelijk gerechtigde ten
behoeve van de gemeente op te leggen en aan te nemen en in
verband daarmede om het in die bepalingen en deze bepaling
bepaalde in de alsdan te verlijden akte van overdracht of
verlening van beperkt of zakelijk recht woordelijk op te nemen,
zulks op verbeurte ten behoeve van de gemeente van een terstond
vorderbare boete gelijk aan de voormelde eenmalige vergoeding
van eenmaal de kale huurwaarde, te indexeren overeenkomstig het
prijsindexcijfer gezinsconsumptie (alle huishoudens) vanaf
heden, met de bevoegdheid van laatstgenoemde om vergoeding van
de eventueel meer geleden schade te vorderen. Van de akte van
overdracht van de onroerende zaak of verlening van enig beperkt
of zakelijk genotsrecht daarop zal voor de ondertekening
daarvan een ontwerp aan de gemeente moeten worden overhandigd
ter controle, of aan dit kettingbeding is voldaan. De
definitieve akte zal overeenkomstig het door de gemeente
goedgekeurde ontwerp, voorzover het betreft de onderhavige
verplichting, moeten worden verleden. Alles op straffe van een
door de eigenaar ten behoeve van de gemeente te verbeuren boete
als voormeld, voor iedere overtreding of toerekenbare niet-
nakoming.
 
Heffingen.
 
h Alle heffingen welke worden geheven terzake van de
vestiging van het onderhavige opstalrecht, zijn voor rekening
van de gemeente. Op grond van art. 15, lid 1, onder c, van de
Wet belastingen van rechtsverkeer is geen overdrachtsbelasting
verschuldigd terzake van deze vestiging van het opstalrecht.
 
Voorkeursrecht gemeenten.
 
Het onder 2 vermelde registergoed is niet opgenomen in een
aanwijzing ex art. 2 of art. 8 van de Wet Voorkeursrecht
Gemeenten, noch in een voorstel ex art. 6 of art. 8a van die
wet.
 
Erfpacht.
 
Ingeval de onroerende zaak een erfpachtrecht betreft, zullen
voor de vestiging van het opstalrecht de erfpachtvoorwaarden
moeten worden aangepast. Bij deze aanpassing zullen zoveel
mogelijk dezelfde bepalingen worden opgenomen als hiervoor
genoemd onder a tot en met i.
Daarbij zal tevens de volgende bepaling worden opgenomen.
Indien blijkt dat het voor de exploitatie van de Noord-
Zuidlijn, op eenzijdig te uiten wens van de gemeente, nodig
wordt geacht alsnog een nadere zakenrechtelijke regeling te
treffen, zal de erfpachter hieraan zijn medewerking geven
zonder dat de gemeente hiervoor een vergoeding dient te
betalen.
De kosten voor de vestiging van dit zakelijk recht komen voor
rekening van de gemeente.
Indien voor de eigenaar/erfpachter de aanleg en aanwezigheid
van een metro-tunnelbuis in de grond van zijn perceel in de
vorm van een te verlenen opstalrecht niet acceptabel is, kan
worden gekozen voor het verkopen van het desbetreffende perceel
aan de gemeente. Wanneer onverhoopt geen overeenstemming kan
worden verkregen over het verlenen van het hiervoor vermelde
opstalrecht noch over de verkoop aan de gemeente, zal de
gemeente de onteigening van de desbetreffende percelen
voortzetten.
 
 
De aldus verworven percelen zullen, onder voorbehoud van een
dan door de gemeente voorafgaand gevestigd opstalrecht en met
aangepaste voorwaarden ten behoeve van de metrotunnelbuis, in
erfpacht worden uitgegeven, onder de alsdan actuele algemene
bepalingen.
 
3. Raming en dekking van het onrendabele deel van de kosten.
A Verwervingskosten, schaderegelingen en tijdelijke
voorzieningen Ferdinand Bolstraat/Ceintuurbaan/
Albert Cuypstraat Y 15.300.000
B Vergoedingen opstalrechten en
verwervingskosten Y 6.000.000
C Vergoeding voor de luifels boven de
openbare weg Ferdinand Bolstraat Y 500.000
Totale kosten Y 21.800.000
 
D Opbrengsten erfpachtuitgiften aangekochte panden:
D.1 voor panden onder A Y 3.500.000
D.2 voor panden onder B Y 2.000.000
subtotaal Y 5.500.000
 
Onrendabel voor de gemeente Y 16.300.000
 
Specificatie opbrengsten onder D.1:
? geraamde verkoopopbrengst Ferdinand
Bolstraat 63 Y 900.000;
? geraamde opbrengst erfpachtuitgiften:
Ferdinand Bolstraat hoek Ceintuurbaan en
Ferdinand Bolstraat hoek Albert Cuypstraat,
uitgaande van verkoop in vrije sector en
maximaal aantal woonlagen Y 2.600.000.
 
Voor de realisering van de inpandige toegangen Ceintuurbaan is
een bijdrage van 5 miljoen gulden uit het
Stadsvernieuwingsfonds gegeven voor duurdere bouwkosten van de
metrolijn. Daarbij blijkt achteraf onvoldoende rekening
gehouden te zijn met de verwervingskosten en deze zijn ook niet
meegenomen in de subsidieaanvraag.
Voor de vestiging van de opstalrechten werd indertijd nog
uitgegaan van verwerving van de panden op de buis en vervolgens
uitgifte in erfpacht met opstalrecht op een voor de
eigenaar/huurders kostenneutrale wijze. Bij de uitwerking bleek
dat dit tot ingewikkelde en kostbare juridische figuren te
leiden, waarna is besloten tot het vestigen van het thans
voorgestelde opstalrecht voor de metrobuis onder de panden. Ook
met deze kosten is bij de subsidie geen rekening gehouden.
 
De benodigde uitgaven, nodig voor verwervingskosten,
schaderegelingen, tijde-lijke voorzieningen, vergoedingen voor
de te vestigen opstalrechten en vergoedingen voor het herstel
van luifels, zijn geraamd op Y 21.800.000. De geraamde
opbrengst van de in de voordracht genoemde erfpachtuitgiften is
Y 5.500.000.
 
Voorgesteld wordt, het onrendabele deel van het te voteren
krediet als volgt te dekken:
? Y 11.800.000 uit de Algemene Dienst (2002);
? Y 4.500.000 uit het Risicofonds Noord-Zuidlijn.
 
Delegatie.
 
Om praktische redenen stellen wij u voor, ten aanzien van de in
deze voordracht genoemde nodige verwervingen en ontruimingen en
voor de vestiging van de opstalrechten, de bevoegdheid aan ons
te delegeren. Wij verwijzen daartoe naar het hiernavolgende
ontwerpbesluit. Om dezelfde redenen zijn wij voor-nemens, de
directeur van de dienst Infrastructuur Verkeer en Vervoer
hiervoor mandaat te verlenen.
 
De Commissie voor Volkshuisvesting, Stadsvernieuwing,
Ruimtelijke Ordening en Grondzaken heeft op 13 juni 2001 met
deze voordracht ingestemd.
 
Op grond van het vorenstaande stellen wij u voor, het volgende
besluit te nemen:
 
De Gemeenteraad van Amsterdam,
 
Gezien de voordracht van Burgemeester en Wethouders van 21 juni
2001,
 
Besluit:
 
I in het kader van de aanleg van de Noord-Zuidlijn ten
behoeve van de verwerving en ontruiming van de in de voordracht
onder A genoemde percelen, de vestiging van opstalrechten als
onder B omschreven en te betalen vergoeding vanwege de
aanwezigheid van luifels in de Ferdinand Bolstraat een krediet
van Y 21.800.000 beschikbaar te stellen;
 
II aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid over te
dragen om de onder I van dit besluit bedoelde panden aan te
kopen;
 
III aan Burgemeester en Wethouders de bevoegdheid over te
dragen met de eigenaren/erfpachters van de in de voordracht
onder B vermelde percelen overeenkomsten te sluiten, elk
inhoudende de vestiging van een voortdurend opstalrecht tot het
hebben en houden van een tunnelbuis onder de voorwaarden als
aangegeven onder paragraaf 2 van de voordracht.